En toch is het de aarde die beweegt … Tijdens haar jaarlijkse beweging verplaatst de zon zich in tegenwijzerzin over de ecliptica. Het is niet gemakkelijk om deze beweging waar te nemen omdat er tijdens de dag geen sterren te zien zijn. Die sterren zijn er wel degelijk, zoals kan waargenomen worden tijdens een zonsverduistering. Gesteld dat de sterren toch zouden zichtbaar zijn op het moment dat de zon haar hoogste stand bereikt in het zuiden, dan zou de waarnemer doorheen het jaar de sterrenbeelden van de dierenriem langzaam achter de zon zien doorschuiven. Dit is een echter een schijnbare beweging. Want dit gebeurt er in werkelijkheid. De aarde draait in een jaar tijd (ongeveer 365,25 dagen) in een ellipsbaan éénmaal om de zon. Het baanvlak van de aarde noemen we het eclipticavlak. De grootcirkel die de doorsnede is van het eclipticavlak met de hemelkoepel, heet de ecliptica. De aardas staat niet loodrecht op het eclipticavlak, maar maakt met de verticaal op het eclipticavlak een hoek van ongeveer 23,5°. Door die schuine stand ontstaan de seizoenen. Vanuit onze waarnemingspositie zien we de zon uiteraard steeds op de ecliptica. Zij lijkt in één jaar tijd op deze ecliptica een volledige omloop rondom ons te beschrijven: De schijnbare jaarlijkse beweging van de zon.