De chordadieren

advertisement
KENMERKEN
-
Tweezijdig symmetrisch
-
Vrijbewegend
Over welke steunelementen beschikken deze dieren?
 Skelet van been en/of kraakbeen
A. DE CHORDA DORSALIS
-
Bij tweezijdig symmetrische dieren in de embryonale fase  chordadieren of
chordaten
Chorda dorsalis = eerste steunstructuur
Bij gewervelde chordadieren wordt chorda dorsalis de wervelkolom (uit been of
kraakbeen)
Sommige chordadieren hebben geen wervelkolom  behouden de chorda dorsalis of
verliezen hem
Boven de chorda: neurale buis of zenuwstreng
Kopeinde neurale buis groeit uit tot hersenblaas  verder ontwikkelen tot hersenen
omgeven door een schedel
Ongewervelde chordadieren  dit gebeurt niet
Chordadieren
 Dieren met een schedel
 Schedellozen
B. DE LANCETVISJES
-
Lancetvisjes en haaien zijn chordadieren.
 Haaien = echte vissen
 Lancetvisjes = geen echte vissen
Gelijkenis?
 Beide zeedieren
Verschil?
 stierkophaai: kop met
ogen, vinnen en een staart
 Lancetvisje: geen kop,
geen vinnen, wel een
langwerpig puntig lichaam
-
Slank langwerpig lichaam dat tot 10 cm lang kan worden
-
Ondiep water aan kusten van warmere zeeën waar volwassen exemplaren
ingegraven zitten in het zand
-
Neuspunt is zichtbaar met daaronder opvallende mondopening waarvan de
randen bezet zijn met tentakels
 Lancetvisje zuigt zeewater met voedseldeeltjes naar binnen
-
Cephalochordaten
-
Geen wervelkolom en schedel
-
Boven chorda: zenuwbuis die eindigt in enkelvoudig hersenblaasje
-
Geen ledematen
-
Geen duidelijke kop
BIO +: MANTELDIEREN
Mantel = tunica
Lichaamsopeningen = sifons
MANTELDIEREN
-
Wanneer je hun larven bestudeert, komen de verschillen tot uiting. Welke
inwendige verschillen zie je?
 Manteldier heeft inwendige organen
 Sponsdierlarve zie je geen inwendige organen
C. DE GEWERVELDEN
-
Gewervelden of vertebraten
-
Amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren en vissen
-
Schedel en een wervelkolom van been of kraakbeen
 Beenvissen en kraakbeenvissen
-
Tweezijdig symmetrisch
-
Kop en romp met gelede poten of vinnen
-
Velen hebben staart
 Hoog ontwikkelde organismen : zenuwstelsel met buisvormige rugzenuwstreng en
hersenen
-
Uitgebreid spijsverteringsstelsel
-
Gesloten bloedsomloop met hart aan buikzijde
OPDRACHT 2
Vissen
Amfibieën
bloedsomloop
Gesloten
Gesloten
skelet
Kraakbeen of been
Been
lichaamstemperatuur
Wisselend
Wisselend
ademhaling
Kieuwen
Longen en huid
voortplanting
Eieren zonder schaal
Eieren zonder schaal
huidbedekking
Schubben
Naakt/slijm
aanhangsels
Vinnen
poten
OPDRACHT 2
Reptielen
Vogels
Zoogdieren
bloedsomloop
Gesloten
Gesloten
Gesloten
skelet
Been
Been
Been
lichaamstemperatuur
Wisselend
Constant
Constant
ademhaling
Longen
Longen
Longen
voortplanting
Eieren met
leerachtige schaal
Eieren met
kalkschaal
Levendbarend
huidbedekking
Schubben/schilde
n
Veren
Haren
aanhangsels
Poten
Poten/Vleugels
Poten
OPDRACHT 3
Welke aanpassingen ondergingen organismen in de overgang van waterleven naar
landleven?
 Eieren met schaal
 Huid met bedekking
 Vinnen worden poten
BIO +: HET VOGELBEKDIER
-
Enige zoogdier met snavel
-
Legt eieren
-
Wijfje graaft broedhol in het zand op de oever
-
Twee leerachtige eieren
-
Eieren tussen buik en staart tijdens broeden
-
Jongen zijn blind en kaal
-
Moeder zoogt dmv talgklieren in melkvelden op de buik
WAAR in de evolutie van de chordadieren kun je het vogelbekdier situeren?
 Vogeldieren zijn een erg vroege afsplitsing van de zoogdieren. Ze zogen hun
jongen maar zijn nog niet levendbarend.
Download