De school is een werkplaats… Een geschiedenis van het Comenius College tot 2014 Huib Neven De school is een werkplaats… Een geschiedenis van het Comenius College tot 2014 Huib Neven INHOUDSOPGAVE Motto: Wat is de schuldige plicht van een Leermeester? Te Onderwijsen, Vermaenen, Indachtig maeken, Oeffenen, Toeroepen, Aenporren, Ondervragen, Berispen, Kastijden. Wat van een Leerling? Te Leeren, Gehoorsamen, Opletten, den Meester Magistrum Nae doen, De medeleerlingen Nae yveren, te boven gaen, Overtreffen Joh: Amos Comeni Uit: Eerste Deel der School-geleertheid, genoemt Het Portael 6 8 10 22 36 52 70 82 90 102 112 124 134 INLEIDING VOORWOORD VOORGESCHIEDENIS PERIODE 1971 - 1993 PERIODE 1993 - 2000 PERIODE 2000 - 2010 PERIODE 2010 - 2015 DA COSTA MAVO PRINS WILLEM VAN ORANJESCHOOL VOOR CHR. MAVO KONINGIN WILHELMINA MAVO CSG ‘DE SCHAKEL’ CHAKEL CHAKEL’ CHRISTELIJKE MAVO ‘HET LAGE LAND’ CHRISTELIJKE TECHNISCHE SCHOOL ‘DE BRUG’ INLEIDING “De geschiedenis is geen glad verhaal, al wekt iedere geschiedschrijving de schijn dat alles keurig verloopt van A, via B, naar C. Zo’n orde, die achteraf is geschapen, heeft in werkelijkheid nooit bestaan,” schreef Geert Mak in de proloog van ‘In Europa’. Die constatering is niet minder waar voor de geschiedenis van het ‘Comenius College’, een school die ontstaan is uit zeven zelfstandige scholen met eigen aard en geschiedenis. Die constatering is niet minder waar voor de geschiedenis van het ‘Comenius College’, een school die ontstaan is uit zeven zelfstandige scholen met eigen aard en geschiedenis. Ook de beschrijving hiervan is niet een gestroomlijnd verhaal, laat staan een foto die scherp en eenduidig vastlegt wat er is gebeurd. Hoogstens een film die fragmentarisch, gekleurd en onvolledig het verleden voorbij laat trekken. Uit praktische overwegingen is bij de opzet van dit boekje gekozen voor zeven verschillende verhalen: In de eerste plaats de hoofdstroom, gevormd door de geschiedenis van C.S.G. Comenius, overlopend in die van het ‘Comenius College’. Vervolgens in vogelvlucht de verhalen van de ‘zes andere scholen’ die bij de fusie in 1994 zijn ingestroomd. Gaudi Hoedaya en Victor Leurs hebben een overzichtelijk ‘spoorboekje’ gemaakt waarin de verschillende banen zichtbaar zijn geworden. De lezer kan instappen waar hij wil en de route kiezen die in zijn kraam te pas komt. Het bronnenonderzoek was een lastige onderneming. Archieven, indien aanwezig, waren ongeordend en per school heel divers in kwantiteit en kwaliteit. Veel bestuursverslagen, notities, brochures en mededelingenbladen, weinig materiaal over wat op de werkvloer, in de klas gebeurde. Dankbaar is gebruik gemaakt van ‘Een Zeer Gewichtig Belang’ het boek van drs. H.L. van Haaren, dat ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de ‘Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving’ is uitgegeven. Verder bewezen de jubileumboekjes van de verschillende scholen goede diensten. Gelukkig waren veel medewerkers en ex-medewerkers van de verschillende scholen bereid hun ervaringen te delen en hun verhaal te vertellen. Leerzame en mooie verhalen, maar ook gekleurd door tijd, blikveld en omstandigheden. Hoe kan het ook anders. Nee, een glad verhaal is het niet geworden. De lezer moet zelf aan de slag om voor zichzelf aan te vullen of te schrappen, kortom een weg te vinden door deze geschiedenis van het ‘Comenius College’. Een woord van dank is op zijn plaats voor al die mensen die bereid waren mee te lezen en/of hun verhaal te vertellen over hoe zij de school beleefd hebben. Ik noem hun namen in niet geheel willekeurige volgorde: Nico van den Berg, Roel Vijn, Hans Neven, Henk den Boer, Johan Wisse, Klaas Korthorst, Nico van den Eijkel, Jan Verbeek, Mark van Sorge, Martin van Tienhoven, Wil Redert, Chris Jansen, Joop Bakker, Veronica Pors, Herma Verbeij, Leen van der Graaf, Wim van Turennout, David en Marian van Soelen, Jan Visser, Louwrens Smit, Andries van der Wal. En niet te vergeten mijn goede vrienden Jan Fraanje en Nico waardevan Wageningen, die met hun welwillende en kritische blik waarde volle verbeteringen hebben voorgesteld. En tenslotte mijn vrouw Agaath voor wie ik een poosje van de wereld was en die uiteraard ook kritisch meelas. Huib Neven VOORWOORD Rector Hans Neeven De kracht van het Comenius is te vinden in het verleden van de school. Als zaden voor een mooie toekomst willen we die kracht koesteren en versterken, met als doel een sterk Comenius, verbonden met haar eigen verleden èn met een eigenzinnige, eigentijdse identiteit Een kleine geschiedenis Het zijn regels uit het schoolplan van het Comenius College: een school die haar verleden niet alleen respecteert, maar vooral waardeert. Een school die in het heden staat en wil staan, eigentijds en ondernemend, maar ook een school die haar verleden ziet als kracht en tegelijkertijd de toekomst ziet als haar doel. Een school die leerlingen wil voorbereiden op een toekomst die nog niemand kent. De geschiedenis van het Comenius begint al in de voorlaatste eeuw: de vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Rotterdam en omgeving (CVO), richt eind 19e eeuw in Rotterdam haar eerste christelijke school op en daar begint feitelijk de geschiedenis van het Comenius. Een geschiedenis die vervolgt met een dependance van één van de CVO scholen in Capelle aan den IJssel en de start van zes zelfstandige scholen in de regio Capelle aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel en Rotterdam. Die zeven scholen besloten in 1994 samen verder te gaan als brede scholengemeenschap onder de naam Comenius College. En nu opent het Comenius College in Capelle aan den IJsel twee nieuwe gebouwen waarin drie van haar scholen een nieuw onderdak vinden: de twee scholen voor beroepsonderwijs en een school voor mavo. Die kleine geschiedenis is vlot, aantrekkelijk en met humor verwoord en vastgelegd door één van de spelers uit de fusietijd, Huib Neven, destijds adjunct-directeur van de Prins Willem van Oranje Mavo in Krimpen aan den IJssel, later locatiedirecteur van de Comeniusvestiging Krimpen. Samen met een andere belangrijke speler uit die tijd, oud-leerling van de school Gaudi Hoedaya, is de vormgeving gemaakt en gevat in dit boekje. En dit ligt voor u. Met de grote dank aan deze makers, die er heel veel tijd en aandacht aan hebben willen besteden, wens ik u heel veel lees-, blader- en kijkplezier in de kleine geschiedenis van het Comenius College. Hans Neven, rector Comenius College VOORGESCHIEDENIS Leid lang met ijvervuur Het nuttig schoolbestuur Tot bloei en duur; Uit: Welkomstgroet aan den Weled. Heere Schoolopziener. Dichter (19e eeuw) onbekend Mr. J.R. Thorbecke Wet op het Middelbaar Onderwijs In het begin van de 19e eeuw is voor de meeste kinderen de lagere schooltijd (als ze die al mochten beleven) het einde van de onderwijspret. Er zijn een paar Franse scholen, die in de l.o.-wet van 1857 tot mulo worden verheven. Verder bestaan er Latijnse scholen voor de hogere standen. Later zullen ze gymnasia gaan heten. Dat is het wel. Maar de voortschrijdende tijd neemt geen genoegen meer met dit schrale scholenaanbod. De zich snel ontwikkelende samenleving vraagt om kennis en nog eens kennis. Vooral voor de menigte, voor het volk “ten einde die zelfstandigheid van ontwikkeling op te wekken, die van ieder man van het volk meer kan maken dan hij tot dusver kon zijn”, zoals de liberale staatsman mr. J.R.. Thorbecke in de Tweede Kamer plastisch uitdrukt. Hij voelt de tijdgeest feilloos aan en voert met de “Wet et op het middelbaar onderwijs” uit 1863* de Hogere Burgerschool in. Drie kringen Er is nogal wat politiek gesteggel over wat nu precies Middelbaar Onderwijs is. De mulo hoort bij het lager onderwijs en Thorbecke vindt dat de gymnasia tot het hoger onderwijs moeten behoren. In een Kamerdebat schetst hij met een retorisch vermogen waarbij de huidige Kamerdebatten tot gestuntel verbleken, hoe hij het onderwijs ingericht wil zien. Het geeft een mooi beeld niet alleen van zijn onderwijskundige visie, maar ook van de maatschappelijke verhoudingen in die tijd. “Dan teeken ik een grooten, alomvattenden kring; in dien kring een tweeden, en in den tweeden een derden, zeer kleinen kring; en zeg ik: de breede zoom, van den uitersten omtrek tot aan den tweeden kring, bevat de groote menigte, die vooreerst nog bij het lager onderwijs blijft staan; een aanzienlijk deel des volks, de kern der tegenwoordige maatschappij, vult den tweeden kring, en daarvoor is hetgeen dit ontwerp regelt bestemd, de grondslagen namelijk van algemeene beschaving, in verband met de hedendaagsche eischen der maatschappij, niet enkel uitloopende op vakscholen, niet enkel dienende als voorbereiding tot eene poly-technische school, maar hoofdzakelijk en vooral tot algemeene vorming en ontwikkeling, tot eene hoogere vorming en ontwikkeling, dan bij het lager onderwijs verkrijgbaar is. Eindelijk de derde, de kleinste, zeer kleine kring, die van hetgeen men, met een niet juist woord, hooger onderwijs noemt, onmiddellijk slechts aan een gering aantal dienstbaar, doch waarvan weldadige stralen naar de beide andere kringen uitgaan”. Drie kringen: eerst een grote groep die niet verder komt dan de lagere school, vervolgens de kern van de samenleving die tot nog 12 * onderstreepte teksten verwijzen naar de tijdslijn meer algemene beschaving moet worden gebracht en tenslotte een kleine selecte groep als het lichtende voorbeeld. Hoe liberaal wil je het hebben. Hiermee is de Wet op het Middelbaar Onderwijs een feit en is het fundament voor het voortgezet onderwijs in ons land gelegd. Dat mag een onderwijsmijlpaal genoemd worden. Schoolstrijd Naast bovengenoemde ontwikkeling speelt (dit werkwoord vooral niet letterlijk opvatten) de schoolstrijd. De vrijheid om scholen te stichten is al met de nieuwe grondwet van 1848 en de Wet op het Lager Onderwijs van 1857 gewaarborgd, maar de bijzondere scholen moeten zelf voor de kosten opdraaien. Dat er met eigen middelen toch veel van die scholen worden opgericht, mag tot verwondering wekken. Het zal nog tot 1917 duren voordat de bijzondere scholen “ten einde die zelfstandigheid van ontwikkeling op te wek wekken, die van ieder man van het volk meer kan maken dan hij tot dusver kon zijn” J.R. Thorbecke volledig door de overheid worden gefinancierd. In artikel 23 van de grondwet – u weet wel, dat artikel dat het steeds weer moet ontgelden - wordt dan vastgelegd dat bijzondere scholen recht hebben op dezelfde financiële overheidssteun als de openbare scholen. Tot die tijd hebben veel ouders de financiële consequentie getrokken uit hun principiële besluit hun kinderen naar een bijzondere school te sturen. Daarbij ontstaan verenigingen die zorgen voor de oprichting en de financiering van eigen scholen voor christelijk onderwijs. Voorbeelden daarvan zijn de ‘Vereeniging van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs’ (CNS) opgericht in 1860 en de ‘Vereeniging van Christelijk Volksonderwijs’ (CVO) opgericht in 1890. 13 CVO Nee, die laatste vereniging is niet “ons” CVO. Die wordt op 5 juli 1898 opgericht in Rotterdam. In de zich snel uitbreidende stad bestaat het Erasmiaans gymnasium met een geïntegreerde gemeentelijke ‘Eerste HBS’. In 1872 komt daar nog een mms bij. Thorbeckes inspanning om in alle grote steden een hogereburgerschool te doen oprichten wordt in ieder geval in Rotterdam beloond. Maar in de orthodox-protestantse kringen ontstaat bezwaar tegen het onderwijs zoals dat op deze neutrale rijks- en gemeentescholen gegeven wordt. Te materialistisch, te rationalistisch. Er worden allerlei modernismen verkondigd, zoals de leer van Darwin. Dat is een brug te ver in een tijd dat men ervan overtuigd is dat de schepping een zesdaagse is geweest. De voorzitter van de ‘Vereeniging van Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen’, H. Bijleveld, windt er geen doekjes om: “Een Christen, tenminste een Gereformeerde Christen zal er zijn kinderen niet heenzenden… wij kunnen buiten die scholen”. Dat is echter voor een tiental heren in Rotterdam te kort door de bocht. Zij vinden dat het christelijk volksdeel dat onderwijs wel degelijk nodig heeft, maar dan wel op christelijke leest geschoeid. “Ons” CVO is geboren. Men gaat voortvarend te werk. In de oprichtingsvergadering worden negen van de tien initiatiefnemers in het bestuur gekozen, statuten worden op- en vastgesteld en er wordt een kostenberekening gemaakt voor de oprichting van een middelbare school. Christelijke grondslag Een propaganda-circulaire laat aan duidelijkheid weinig te wensen over: “Tot heden bestaat er in heel ons land geene inrichting, zooals wij beoogen, waarin Christenouders met eene vrije consciëntie hunne kinderen kunnen laten voorbereiden voor een eenigszins hoogere levenspositie, behalve dan voor Universitaire opleiding. Hierdoor bleef tot heden een gewichtig volksbelang door de Belijderen des Heeren onbehartigd; de geschiktheid voor allerlei burgerlijke en maatschappelijke betrekking voor het meerendeel werd gevonden bij de ongeloovigen en daardoor viel een breed terrein van ons volksleven aan den invloed van dat ongeloof ten prooi”. In de circulaire wordt uiteraard ook de grondslag aan de orde gesteld: “Het volstrekt gezag der Heilige Schrift erkennende, staat de Vereeniging op den grondslag der Gereformeerde beginselen, gelijk die zijn uitgedrukt in de Formulieren van Eenigheid – de belijdenis, den Heidelbergschen Catechismus, de Canones van Dordrecht”. De folder besluit met de oproep: “Verblijdt ons dus met uw steun en 14 medewerking, uwe consciëntie, uwe liefde tot ons volk en tot uwe zonen dringe er U toe! De Heere wil het!” Probeer daar als christenouder maar eens onderuit te komen. Eerste christelijke hbs Toch valt het resultaat tegen. Met de ingezamelde contributies wil het bestuur een school voor middelbaar onderwijs starten per 1 september 1899. Die datum blijkt te voortvarend. Er zijn nog een paar obstakels: financiën, personeelsvoorzieningen en huisvesting. Maar de mannen van het eerste uur geven niet snel op. Op 4 september 1901 wordt de eerste christelijke hbs in Nederland geopend in een kerk aan de Hoveniersstraat. Met zegge en schrijve twaalf leerlingen. Het bestuur heeft niet alleen doorzettingsvermogen, maar ook durf. Er bestaat een foto van dat jeugdige twaalftal. Colbert, stropdas, horlogeketting, strakke gezichten… ze waren zich duidelijk bewust van de gewichtigheid van hun pionierspositie. Na vier jaar zijn er 50 leerlingen, na negen jaar ruim 100. De groei is niet spectaculair. Maar de mannen (nog geen vrouwen) van het bestuur geloven in hun roeping: het realiseren van christelijk voortgezet onderwijs. Ze laten zich ondanks gebrek aan geld en leerlingen niet weerhouden om naast de hbs ook een gymnasium op te richten. Verschillende bestuursleden zijn zelfs bereid hun eigen portemonnee te trekken. In september 1903 wordt de tweede CVO- De eerste klas van de Chr. HBS, 1901 Gymnasiumklas in 1908; links de rector, dr. J van der Valk school geopend. In de Jonker Fransstraat, boven de slager. Men kiest voor de naam Marnix Gymnasium. Met de naam van onze gereformeerde volkslieddichter is de richting van de school duidelijk gepositioneerd naast die van het heidense Erasmiaans Gymnasium. Een foto van een gymnasiumklas uit 1908 laat overigens zien dat de gymnasiasten met hun matrozenkragen aanmerkelijk frivoler zijn uitgedost dan hun kompanen van de HBS een aantal jaren eerder. Grondslag De leraren (er zijn er weinig zonder titel voor hun naam) weten waar ze zich aan te houden hebben. In hun instructie is te lezen: “De leeraar heeft zich te beijveren om steeds op de eischen van opvoeding en onderwijs te letten, in overeenstemming met de beginselen der Vereeniging, uitgedrukt in Art. 2 van de Statuten. Stipt 16 de tucht handhavende heeft hij te trachten door zijne opgewektheid en ijver de belangstelling en weetgierigheid der leerlingen te wekken en hen zoo te leiden dat hun karakter overeenkomstig hun aanleg zich kan ontwikkelen in Christelijken geest”. Onderwijs én opvoeding, orde, een beetje vrolijkheid, motiveren, aansluiten bij de aanleg van de leerlingen, karaktervorming… we horen de pedagoog Comenius al aankomen. Natuurlijk moeten de docenten zich aan de grondslag van de vereniging houden. Een dominee die beweert dat de mens zeker 10.000 jaar geleden op aarde leefde en niet 6000 jaar en er bovendien geen bezwaar tegen heeft als je op zondag fietst en voetbalt, kan op een ernstige berisping rekenen. Het leven is nog overzichtelijk in die dagen. Uitbreiding In de jaren na 1920 groeien de leerlingenaantallen fors. Dit betekent voor het CVO-bestuur in de eerste plaats dat er naar een andere huisvesting voor de twee scholen moet worden gezocht. Een wonder dat in deze economisch magere tijd toestemming wordt verkregen voor nieuwbouw. Op 2 november 1927 wordt het gebouw aan het Henegouwerplein geopend. Strak en streng als de statuten van de vereniging. Verder ontstaat er aan de linker-Maasoever ook behoefte aan een school voor christelijk voortgezet onderwijs. De gemeente Rotterdam heeft al een hbs geopend aan het Afrikaanderplein. Dat doet de noodzaak voor een eigen school alleen maar toenemen. “De kinderziel is zoo ontvankelijk voor de indrukken, gewekt door ongeloovige docenten,” vindt bestuurslid ds. Wymenga. En ja hoor, dankzij bestuurlijke vasthoudendheid bij het ministerie kan op 5 september 1929 de christelijk hbs ‘LinkerMaasoever’ geopend worden. In 1949 wordt die school gedoopt tot ‘Johannes Calvijn’. Oorlog en wederopbouw De oorlogsjaren zijn ook voor de CVO-scholen moeilijk en ingewikkeld: manoeuvreren tussen de voorschriften van de bezetter, foute of roekeloze docenten, geconfisqueerde gebouwen… een radeloze tijd. Na de oorlog worden de gebouwen aan het Henegouwerplein en aan de Mare weer in gebruik genomen. Twee leerlingen zijn omgekomen bij het bombardement; een leerling en een jonge leraar zijn gefusilleerd wegens betrokkenheid bij het verzet. 17 Na de oorlog wordt de wederopbouw van de geschonden stad snel opgepakt. Gebombardeerde wijken worden verder met de grond gelijk gemaakt om er een nieuwe binnenstad te creëren. Er ontstaan nieuwe woonwijken in Hilligersberg, Schiebroek, Overschie, Lombardijen, Zuidwijk, Pendrecht en Hoogvliet. En natuurlijk volgt een schoolbestuur dat zichzelf respecteert dergelijke ontwikkelingen op de voet. Her en der sticht CVO scholen in het Rotterdamse. Een hbs op de Linker-Maasoever, een hbs in Schiebroek... Het bestuur wil de vleugels wel strekken. Maar waar moet je heenvliegen? Hoogvliet, Spijkenisse, Voorne en Putten? Of de andere kant op naar Alexanderpolder. Het moet de bestuursleden geduizeld hebben. Ze hebben al zoveel te stellen met problemen rond commissies van toezicht, curatoria, oudercommissies, rectoren, docenten en leerlingen. En dan ook nog zorgen dat je beurt niet voorbij gaat als er nieuwe wijken uit de grond gestampt worden. Naar Capelle aan den IJssel Capelle aan den IJssel, ook zo’n groeigemeente. Daar liggen misschien kansen. Maar wacht even, in de buurgemeente Krimpen aan den IJssel bestaan ook plannen voor de oprichting van een christelijke middelbare school. Er is al een vereniging in oprichting die ook subsidie heeft aangevraagd. Daar moet zo snel mogelijk een stokje voor gestoken worden. Het bestuur van CVO dringt er bij Krimpenaren op aan hun plannen op te geven. Hoe zou de geschiedenis van het christelijk voorgezet onderwijs in deze regio er hebben uitgezien als men in Krimpen voet bij stuk had gehouden? We zullen het nooit weten, want men boog eerbiedig voor het bestuur van CVO. Nu in Krimpen het onheil is bezworen, kan op 1 september 1965 in de Goede Herderkerk aan de Bermweg in Capelle aan den IJssel een dependance van de HBS Henegouwerplein geopend worden. Een voortvarende school, daar aan het Henegouwerplein. In 1967, nog voor de Mammoetwet in 1968 van start gaat, vormt men daar al een ‘scholengemeenschap in de zin van de Mammoetwet’, een vwo-havo-scholengemeenschap. De hbs en de mms gaan samen verder onder de naam ‘Marnix Scholengemeenschap’. De heer J. Notenboom is dan nog directeur. Hij wordt in 1968 opgevolgd door rector mevrouw drs. E.M. Bavinck. Beide schoolleiders zullen later de openingshandeling van het nieuwe schoolgebouw van C.S.G. Comenius aan de Lijstersingel verrichten. Maar dat is veel later. Voorlopig is het nog 1965 en is er alleen nog maar een dependance in een kerk. Daar wordt de kiem voor een nieuwe school gelegd. Een voorzichtig begin met twee eerste klassen en één tweede klas. Voor de bekostiging springt het bestuur met eigen middelen 18 Centrum van Rotterdam na bombardement op 14 mei 1940 bij. Een jaar later wordt er ook een lokaal bij de concurrent, de scholengemeenschap Libanon, gehuurd. Het is wel een beetje behelpen met zo’n dependance. Docenten reizen heen en weer van het Henergouwerplein naar de kerk. De directeur van HBS Henegouwerplein, de heer J. Notenboom, komt speciaal naar Capelle om de rapporten uit te delen. Schoolavonden worden in het verenigings- en kerkgebouw ‘De Rank’ in Krimpen aan den IJssel gehouden. Maar de school in wording groeit snel. Brand De gemeente Capelle aan den IJssel stelt voor de groeiende dependance een bouwkavel beschikbaar aan de Slotlaan. Later krijgt die plek de naam Lijstersingel. Eerst noodlokalen natuurlijk. In oktober 1967 worden die in gebruik genomen, nadat de leerlingen met hun docenten eerst nog even onderdak in ‘De Hoedemakerschool’ gevonden hebben. 19 Mevr. Drs. E.M. Bavinck “Het was een mooi tijd. Ik was een van de weinige Capellenaren tussen veel ‘hoge-burgerkinderen’ uit Kralingen. Een andere wereld, maar ik heb de tijd van mijn leven gehad. Het was knus en een beetje ongeorganiseerd. Van de tweeëntwintig leerlingen slaagden er elf. Dat was een probleem op zich, want achter ons was de HBS vanwege de Mammoetwet verdwenen. Voor de gezakten moest een speciale regeling worden getroffen.” Elly Schouten, Oud-leerling van het eerste uur 20 De nieuwe noodbouw is geen lang leven beschoren. Op 27 december 1967 gooit een fikse brand roet in het ete eten. Binnen tien minuten brandt het gebouw tot de grond toe af. Kortsluiting? Naar binnen gegooide rotjes? Wie zal het zeggen. De heer A. Hansum, pas drie maanden als conciërge in dienst, speelt een ware heldenrol. Op handen en voeten trotseert hij rook en vuur om de gaskraan af te sluiten. Zijn brandwonden vallen gelukkig mee. Zijn toch al niet geringe populariteit onder de leerlingen stijgt tot grote hoogte. De familie Hansum zal nog jarenlang betrokken blijven bij de school. De dakloze leerlingen trekken weer in De Hoedemakerschool. Bij de start van de nieuwe cursus in september 1968 is het noodgebouw alweer uit zijn as herrezen en kan in gebruik genomen worden. Dependance Tot nu toe is de dagelijkse leiding van de dependance in handen geweest van de heer Groenendijk, docent Frans, die daarvoor enkele uren vrijstelling van lessen krijgt. Maar de snelle groei vraagt om meer leiding. In 1969 wordt de heer F.A. (Floor) de Leeuw als conrector benoemd. Hij heeft als docent geschiedenis al blijk gegeven van ambitie en potentie en ontpopt zich in zijn nieuwe functie in korte tijd tot een resoluut en slagvaardig schoolleider. Hij weet bovendien een enthousiast en toegewijd docententeam om zich heen te verzamelen. Het hoeft dan ook geen verbazing te wekken dat in 1971 de dependance van het Rotterdamse otterdamse Marnix Atheneum/Havo onder zijn leiding tot zelfstandige school wordt verheven. 21 PERIODE 1971 – 1993 “Het schoolsysteem treft de beschuldiging dat tafels van vermenigvuldiging meer tellen dan de creativiteit.” Uit: Jan Kal, Schoolsysteem Rector Floor de Leeuw C.S.G. Comenius Conrector De Leeuw wordt rector De Leeuw. Een nieuwe school is geboren. Uiteraard moet deze nieuwe loot aan de CVO-stam een naam hebben. De rector vraagt heel democratisch aan de leerlingen om ideeën, maar die komen niet verder dan namen in de trant van ‘Leeuwenkooi’ en ‘Leeuwenkuil’. Toen heeft men in navolging van andere CVO-scholen maar gekozen voor de naam van een grootheid uit de geschiedenis. Dit keer geen reformator als Calvijn, Luther of Melanchthon. Nee, de Tsjechische theoloog, filosoof, hervormer en pedagoog Jan Amos Comenius valt de eer te beurt voort te leven in Capelle aan den IJssel. Hij had voor de tijd waarin hij leefde vooruitstrevende ideeën over onderwijs. Een passende naam dus voor een school die bij de tijd wil zijn en als het even kan voorop wil lopen. Jan Amos Komenský (gelatiniseerd als Comenius) (Nivnice, Moravië, 28 maart 1592 – Amsterdam, 15 november 1670) was een Moravische theoloog, filosoof, hervormer, en pedagoog. Zijn levenswerk was de pansofie, een alomvattende filosofie met als doel het verbeteren van de wereld en het bevorderen van de vrede tussen mensen en naties. Comenius pleitte voor onderwijs voor iedereen, zowel voor jongens als meisjes en van alle standen. Hij schreef leerboeken en ontwierp een nieuw schoolsysteem voor Polen, Zweden en Hongaren. Zijn belangrijkste pedagogische werk is de Didactica magna (Grote onderwijsleer), dat tot de dag van vandaag als een belangrijke mijlpaal in de didactiek wordt gezien. Zijn pedagogiek heeft als middelpunt een christelijk humanistische levensbeschouwing. Hij verstaat onder pedagogiek de kunst om een ieder alles te kunnen aanleren. Didactiek omschrijft hij als de kunst van het onderwijzen. Mathetiek is voor hem de kunst van het leren. Beginselen van zijn leermethode zijn: • leren door iets te doen; • hanteren van de moedertaal eerder dan een vreemde taal; • leren met voorbeelden eerder dan met woorden (= de aanschouwelijke boven de mondelinge overdracht). Opening en groei In een overvol (nood)gymnastieklokaal opent de toenmalige burgemeester J. van Dijk de nieuwe onderwijsinstelling voor Atheneum en Havo, die dan 614 leerlingen telt. Die krijgen hun lessen in een 24 noodhuisvesting, een drietal dicht bij elkaar gesitueerde eenheden: Gebouw A , met aula en gymzaal voornamelijk voor de exacte vakken, gebouw B voor de talen en gebouw C, vooral voor de sociale vakken. Na vijf jaar loopt het leerlingaantal al naar de 1200. Het eerste lustrum wordt uitbundig gevierd met film, cabaret, een reünie en de door leerlingen verzorgde rockopera ‘Tommy’. Musical en opera Het is het begin van een lange opera- en musicaltraditie. Bekend wordt in later jaren het havo 5/vwo6-project waarbij jaarlijks een zelf geschreven en zelf geproduceerde musical wordt opgevoerd. De docenten Harry Jansen en Ton Liefaard tekenen voor de muziek, Lein van der Wulp schrijft de teksten en Margreet te Slaa ontwerpt decors. Deze traditie wordt in de beginjaren van 2000 voortgezet met de uitvoering van een aantal musicals in het Isalatheater te Capelle aan den IJssel. De projecten worden geïnitieerd en staan onder leiding van docente en teamleider Jaimie de Jong-van der Valk. C.S.G. Comenius is dan al gefuseerd met een zestal andere scholen. Dat levert een omvangrijk leerlingenpotentieel op, waaruit de cast gerekruteerd kan worden. Bovendien moeten we niet vergeten dat op alle vestigingen voor en na de fusie, vooral rond de Kerstvieringen, prachtige toneel- en muziekvoorstellingen worden bedacht en uitgevoerd. Als leerlingen aan hun schooltijd terugdenken, is het vaak aan deze gebeurtenissen. Jaimie de Jongh-van der Valk: “In het schooljaar 2004-2005 zijn we met een het musicalproject gestart. Blijkbaar was er op het Comenius College een rijke traditie aan opvoeringen: toneel, musicals, opera, etc., maar vanaf het moment dat ik hier begon in 2002 zag ik daar niets van terug in de school. Dat vond ik jammer en zodoende ontstond het idee voor een musicalproject. We zijn gestart met de musical Chicago. Uniek aan onze projecten is dat we altijd met een eigen orkest of band hebben gespeeld en dus niet met een meezing- dvd of -cd. Dat gaf extra dimensie aan de musicals. In alle gevallen hebben we leerlingen van alle vestigingen laten auditeren. Zo stelden we de cast van zangers, dansers, acteurs en orkest/bandleden samen. Een aantal namen van medewerkers uit ons personeelsen leerlingenbestand mag hier niet onvermeld blijven: Mark van Burgel (choreografie en regie), Noortje Vroemen (orkest – en koorbegeleiding), Lilian Daniels (administratieve ondersteuning), Lia Verschuuren (administratieve ondersteuning), Leo van 25 Eijk (licht, video en fotografie) en oud-leerling Dennis Nijssen (decorwisselingen etc.). Ikzelf was steeds bij de projecten betrokken als productieleider, financieel leider en bij sommige musicals als regisseur. Waarom deze projecten? Een van de belangrijkste redenen is om leerlingen van een andere kant dan alleen de cognitieve te laten zien. Er blijkt veel talent onder de leerlingen. Die kregen nu de gelegenheid zich op het kunstzinnige vlak te ontwikkelen. In 2005 voerden we dus de musical Chicago op. Leuk om te vermelden is dat één van onze hoofdrolspelers, Esmée van Kampen, inmiddels naam heeft gemaakt in de musicalwereld. Zij speelde de hoofdrol in de musical Hairspray en heeft vorig jaar nog in Sister Act gespeeld. Twee jaar later in 2007 voerden we de musical Fame op. Het was de eerste keer dat we drie voorstellingsdagen hadden. We werkten met understudies en alternates die uiteindelijk allen een voorstelling gespeeld hebben. In 2010 voerden we de musical Aida op. Bijzonder aspect aan deze musical was dat een groot deel van het decor (geheel kosteloos!!) speciaal gemaakt was in Polen en met vrachtwagens door een sneeuwstorm naar onze school vervoerd werd. In deze musical speelt Roel Vijn, toenmalig rector, een kleine maar belangrijke rol, de farao. Het laatste project was in 2012. Dat was de musical Mama Mia. De belangstelling ervoor was zo groot dat we de voorstelling niet alleen in het Isala Theater in Capelle aan den 26 Opera Aïda (foto: Leo van Eijk) IJssel hebben opgevoerd, maar ook in het Theater aan de Schie in Schiedam. Het vakcollege Techniek heeft toen een grote bijdrage geleverd aan het decor. Eigenlijk kunnen we wel zeggen dat we met het team en al die getalenteerde leerlingen een semiprofessionele voorstel voorstelling op de planken brachten. Je kon niet meer van amateurisme spreken. Ik ben erg trots op deze projecten. Helaas is er zijn er nu geen financiële mogelijkheden meer om dergelijke projecten uit te voeren.” Breed aanbod Terug naar de geschiedenis. In 1977 wordt de school uitgebreid met een gymnasiumafdeling. ‘C.S.G. Comenius, voor havo, atheneum en gymnasium’…een school waar je niet meer omheen kunt. gymnasium’ Rector De Leeuw staat voor kennisoverdracht, natuurlijk, maar dan wel in een prettige en veilige leeromgeving en met maxi maximale ontwikkelingsmogelijkheden voor de leerlingen. Rector De Leeuw in een kranteninterview: “Een goede leraar moet ervoor zorgen dat de sfeer in de klas goed is. Ik vind het van het allergrootste belang dat hij niet chagrijnig voor de klas kindestaat. Als hij dan ook nog een natuurlijk overwicht op de kinde ren heeft en kans ziet de leerstof goed over te brengen, heb je de ideale leraar.” Daarbij stimuleert hij de buitenroosteractiviteiten en de algemene en culturele vorming. Direct na het begin van het ontstaan van de nieuwe school wordt de leerlingenvereniging COBUS opgericht. De naam, een afkorting van ‘COmenius BUiten School’ is van de docente verenitekenen, Margreet te Slaa. Zij is altijd nauw bij de vereni ging betrokken geweest. Bijna wekelijks wordt een activiteit georganiseerd: films, schaaktoernooien, sportactiviteiten. Er worden ook avonden georganiseerd met o.a. ‘Het Groot Niet Te Vermijden Dansorkest’, ‘Toontje Lager’, ‘Doe Maar’, zelfs Jules de Korte wordt uitgenodigd. Een optreden van Jules Deelder roept in het curatorium de vraag op of dit wel past bij de identiteit van de school. aangeboDe vakken muziek, tekenen en handvaardigheid worden aangebo den als examenvakken. Het gaat de school kennelijk niet alleen om kennis, maar ook om vorming. De school krijgt mede daardoor een welluidende naam in de regio. 27 Bouwen aan de Lijstersingel “De reden dat ik van deze dingen zo kan genieten en ze tegelijkertijd kan relativeren is dat ik een basis heb die niemand me ooit kan afnemen: een gelukkige, onbezorgde, normale jeugd op een fantastische school.” Oud-leerling Angela Visser, die in 1989 tot Miss Universe wordt verkozen, als fotomodel films maakt, de hele wereld rondreisde en aan de thee zat met president Bush 28 Tweede Lustrum Na tien jaar telt de school 1469 leerlingen. Steeds meer noodlokalen, ook een noodaula. Het ministerie wil maar niet meewerken aan een echt gebouw. Dat neemt niet weg dat ook het tweede lustrum in 1981 een groot feest wordt. Sportevenementen op het sportveld en in het zwembad, natuurlijk weer een reünie en een spetterende slotavond met niemand minder dan Frank Boeyen die met zijn Frank Boeijen Groep in die jaren populair was met poëtische Nederlandstalige muziek. Bij dit jubileum wordt de medemens niet vergeten. Er worden 250 ‘Pakketten voor Polen’ verstuurd, wat leidt tot veel contacten tussen Comenius en Polen. In de geschiedenis van de school, voor en na de fusie, en op alle vestigingen, zullen nog veel van dergelijke activiteiten worden opgezet. Ze dienen een goed doel, verstevigen de identiteit en versterken de saamhorigheid in de kleine samenleving die school heet. Zevenkamp In datzelfde jaar, 1981, wordt een dependance in Zevenkamp opgericht. Leerlingen uit de snel uitbreidende Rotterdamse woonwijken Ommoord en Zevenkamp kunnen daar hun opleiding aan het voortgezet onderwijs beginnen. Vanaf de derde klas gaan ze dan naar de hoofdvestiging aan de Lijstersingel. Een goedlopende nevenvestiging onder leiding van conrector G. (Gerrit) Slingerland. Het is de bedoeling dat de dependance samen met de mavo ‘Het Lage Land’ gaat uitgroeien tot een zelfstandige scholengemeenschap. Maar de staatssecretaris mevrouw Ginjaar-Maas steekt er een stokje voor. In 1986 krijgt de school nog zes weken om haar biezen te pakken. Ministeriële wegen zijn soms onnavolgbaar. Concurrerende scholen als het Emmaus- en Thorbeckecollege krijgen in die regio wel voet aan de grond. CVO moet ook wel eens bakzeil halen. De dakloos geworden Zevenkampse leerlingen worden ondergebracht in een leegstaande lagere school aan de Rubenssingel in Capelle aan den IJssel, vlak achter de Lijstersingel. Nieuwbouw Het gaat, zoals gezegd, goed met C.S.G. Comenius. Een scholengemeenschap voor Havo, Atheneum en Gymnasium (later wordt dat ongedeeld vwo) met maximale keuze- en doorstroommogelijkheden. Maar waar blijft nu toch dat nieuwe schoolgebouw? Er worden plannen ontwikkeld en geschetst, maar er zijn heel veel scholen met 29 mooie plannen en C.S.G. Comenius komt onderaan de lange wachtlijst van het Ministerie. Dat duurt de ongeduldige rector De Leeuw te lang. Hij gaat samen met de administrateur van CVO, de heer Versluijs, op zoek naar mogelijkheden. En hoe zij het voor elkaar krijgen is nooit helemaal duidelijk geworden, maar zij weten een plek te bemachtigen in een bouwstroom in de Zuid-Oosthoek van Drenthe. Om een lang bouwverhaal kort te maken, op 12 juli 1982 wordt de eerste paal geslagen en op 21 december 1983 vindt een feestelijke opening plaats van een prachtig, onderwijsvriendelijk en multifunctioneel gebouw aan de Lijstersingel. De openingshandeling wordt verricht door mevrouw Bavinck en de heer Notenboom. Ze zijn allebei schoolleider geweest op de scholengemeenschap aan het Henegouwerplein waaruit het C.S.G. Comenius is voortgekomen. Zij mogen het logo van de school te onthullen. Logo De creatieve wijze waarop het nieuwe logo is ontwikkeld mag tekenend zijn voor de creativiteit van deze school. De tekendocent Roel Bruinsma is de bedenker en begeleider van het project. Leerlingen en medewerkers krijgen de gelegenheid op stukjes zink hun indruk (letterlijk) van de school te krassen. Deze 85 vlakjes worden tot een spiraal gevormd die duidelijk maakt dat de school een schakel is tussen verleden en toekomst: je komt er binnen en je gaat er weer uit en daarbinnen gebeurt van alles. Het geheel is een uniek document en een waar kijkspel geworden: elk tekeningetje verbeeldt een aspect of een beleving van de school. Aan alle medewerkers wordt een exemplaar uitgereikt, gestoken in een grammofoonplaathoes. Daarop is hetzelfde logo afgebeeld, nu zonder prentjes en in Comeniusblauw. Daaraan zal de C.S.G. Comenius tot de fusie in 1994 herkenbaar zijn. Verhuizing De verhuizing naar het nieuwe gebouw wordt een speels en vrolijk gebeuren. Docenten worden met hun vakattributen als geo-driehoeken, schoolborden, wereldbollen en landkaarten in kleine karretjes door enthousiaste (de lessen vielen die dag uit!) leerlingen de noodbouw uit- en de nieuwbouw ingereden. Op een goed moment wringt zich een open calèche getrokken door twee vurige paarden door de leerlingenmenigte naar de ingang van het nieuwe gebouw. Stram en stijf stapt de oude, weder opgestane Jan Amos Comenius uit de koets. Geflankeerd door een trotse rector pleit hij in een gloedvol betoog voor aanschouwelijk onderwijs voor iedereen, ongeacht rang of stand. 30 Mevrouw Bavinck en de heer Notenboom verrichten de openignshandeling In het voorjaar van 1984 wordt van 18 – 26 mei een uitgebreide openingsweek gehouden. Een kerkdienst in de aula, straatspelen, sportwedstrijden, puzzeltochten, feestavonden, een gekostumeerd bal, een optreden van de populaire groep ‘Toontje Lager’… vieren en feesten kun je rustig aan C.S.G. Comenius overlaten. Rectorswisseling Floor de Leeuw heeft inmiddels een deel van zijn rectoraat ingewisseld voor een parttime wethouderschap in Krimpen aan den IJssel. Men vraagt zich in die tijd wel eens zorgelijk af of dat wel goed kan gaan, een rector die twee dagen schittert door afwezigheid. De school heeft er geen nadelige gevolgen van ondervonden. Binnen de schoolleiding wordt de “vacature” opgelost, niet in de laatste plaats door de inzet van de plaatsvervangend rector N. (Nico) van den Berg. In 1985 besluit De Leeuw zich geheel aan de politiek te wijden. Hij 31 Rector Nico van den Berg neemt afscheid van zijn geliefde scholengemeenschap en wordt onder begeleiding van een sliert joggende leerlingen en docenten overgedragen aan het college van B en W van Krimpen aan den IJssel. Helaas heeft Floor de Leeuw niet lang van deze tijd mogen genieten. Op 20 januari 1986 overlijdt hij aan een ernstige ziekte. Een rector die aan de wieg van C.S.G. Comenius heeft gestaan en (mede) verantwoordelijk is geweest voor de groei en bloei van de school. Ook na zijn vertrek is hij zijn betrokkenheid met de school nooit kwijtgeraakt. Dat blijkt uit de voor zijn overlijden aangegeven wens om de rouwreceptie in zíjn school en in zíjn gebouw te houden. En zo is het gebeurd. In 1985 wordt Nico van den Berg benoemd tot rector. Hij heeft zijn middelbare schooltijd doorgebracht op de Chr. HBS Henegouwerplein in Rotterdam. Na de Academie voor Lichamelijke Opvoeding in Arnhem begint hij voorzichtig als docent lichamelijke opvoeding op de dependance van Marnix Scholengemeenschap in Capelle aan den IJssel: vier lessen gymnastiek op zaterdagochtend. Via de functie van brugklasleider wordt hij in 1972 conrector en plaatsvervangend rector en nu dus in 1985 rector. Volleybal is zijn passie. We hoeven dus niet verbaasd te zijn 32 dat hij kort na zijn aantreden als docent lichamelijke opvoeding een schoolvolleybalvereniging opricht. Nico van den Berg over Schovocomca: “In 1967 begon ik als gymnastiekleraar op de de Capelse dependance van Marnix Scholengemeenschap. Vier uur op zaterdagochtend, maar dat werd al snel een volledige betrekking. Als gymnastiekleraar was ik meer een ‘spelfiguur’ dan een turner. Ik was vooral een fanatiek volleyballer. Op een gegeven moment formeerden we een leerlingenteam dat ging deelnemen aan de schooltoernooien die toen overal georganiseerd werden. Enige tijd later gingen we, onder de naam ‘Marnix’ deelnemen aan de nationale volleybalcompetitie. Toen in 1971 de dependance een zelfstandige school werd met de naam C.S.G. Comenius, moest ook de naam van de volleybalvereniging veranderen. Het werd ‘School Volleybalvereniging Comenius Capelle’, afgekort Schovocomca. Misschien niet zo’n soepele naam, maar al snel groeide die uit tot een begrip in de school- en volleybalwereld. Het is voor mij een geweldige periode geweest. Ik heb er met veel voldoening al mijn vrije tijd ingestoken. Toen ik conrector van de school werd, kon ik al dat werk voor de vereniging er niet meer bij doen. Toen hebben David en Marian van Soelen de leiding overgenomen. Zij hebben daar hun halve leven aan besteed. Zij hebben Schovocomca werkelijk groot gemaakt. De vereniging was alleen toegankelijk voor leerlingen van de school, maar dat verhinderde niet dat de vereniging snel groeide en overging naar de eerste klas. Binnen Schovocomca ontstond ook een lerarenteam. Veel docenten hadden hun volleybalsporen al verdiend, dus het was niet zo moeilijk om steeds weer kampioen te worden in de 3e klas waar we speelden. We veroverden zo een plek in de tweede klas, maar daar stopten we dan een ander team in. Zo konden we lagere teams een zetje op de competitieladder geven. Elke zaterdag zaten de zalen vol met leerlingen, driehonderd was geen uitzondering. Het lukte mij om bij de nieuwbouw aan de Lijstersingel het voor elkaar te krijgen dat de gymnastiekzaal een meter hoger werd dan gepland. Dat was nodig om aan de voorwaarden van de volleybalbond te voldoen. Bovendien werd een mooie kantine met bar gerealiseerd. Schovocomca was werkelijk een vereniging om rekening mee te houden. Op het hoogtepunt waren er ongeveer tweehonderdvijftig leden met wel vijfentwintig teams. Daarbij nog twee recreantenteams waarin ouders speelden. Een club vol energie en 33 sportplezier. De eerste brugklassers stonden in de rij om lid van Schovocomca te worden. En natuurlijk straalde het succes van Schovocomca op de school af. We hadden als school een heel goede naam, twaalf brugklassen per jaar. Het succes van Schovocomca heeft denk ik hier ook een steentje aan bijgedragen. Het hoogtepunt beleefden we met het Olympisch kampioenschap in Barcelona. Enige jaren daarna zette langzaamaan de teruggang in. Daarvoor waren verschillende oorzaken aan te wijzen. De belangstelling voor volleybal werd landelijk gezien minder. Toen David en Marian van Soelen het tijd vonden om af te bouwen (David is 25 jaar voorzitter geweest), waren er geen gymnastiekdocenten die hen wilden opvolgen. Bovendien moest de vereniging onder de nieuwe schoolleiding een forse huur gaan betalen. Tot die tijd betaalden de leden een zeer laag symbolisch bedrag. De contributie moest toen flink omhoog. Dat alles betekende dat de belangstelling voor de vereniging gestaag terugliep. Op het laatst waren er nog maar drie teams. Op 14 juni 2014 is de vereniging opgeheven.” Nico van den Berg moet het met spijt in zijn stem constateren, maar weet ook dat er een tijd is van komen en van gaan. In ieder geval mag hij samen met Marian en David van Soelen met vreugde en trots terugzien op de sportvereniging Schovocomca . Zij stonden aan de wieg en verpandden er hun hart aan.” In 1991 telt de school zo’n 1600 leerlingen. Het 20-jarig bestaan wordt met dezelfde inventiviteit en uitbundigheid gevierd als we steeds van de school gewend zijn. Muziek, sport, dans, toneel, workshops… “een plezierige, gezellige, intensieve, drukke, enthousiaste en stijlvolle viering,” zegt het programmaboekje. We zeiden het al, Comenius kan er wat van. 34 35 Schovocomca PERIODE 1993 - 2000 “Het is mijn prachtige, mijn hondse baan” Uit: Ida Gerhard, Tussenuur Dr. C.P. Gerner, algemeen directeur CVO en Chr. A. van Houwelingen AA, directeur CVO Roerige tijden Er breken voor de school en voor het voortgezet onderwijs in het algemeen roerige tijden aan. Rector Van den Berg voelt het aankomen. In het ‘Jaarverslag van C.S.G. Comenius 1991-1992’ schrijft hij: “Er waait al een ruim aantal jaren een frisse, vernieuwende wind door het onderwijs en dat is een uitstekende zaak. Maar als ik het goed inschat, zal dit frisse windje in de komende jaren uitgroeien tot een storm met orkaankracht.” Nou, dat had hij goed gezien. De overheid onder leiding van minister Ritzen en staatssecretaris Wallage schudden het gespreide onderwijsbed op met een drietal ingrijpende veranderingen: De vorming van brede scholengemeenschappen, de Basisvorming en het Formatie Budget Systeem. Ik hoor de staatssecretaris Jacques Wallage tijdens een conferentie over de introductie van de Basisvorming nog zeggen: “Drie vernieuwingsoperaties, dat is voor de scholen eigenlijk onbegonnen werk.” Het Formatie Budget Systeem laten we hier verder buiten beschouwing. Dat geldt uiteraard niet voor de scholengemeenschapsvorming en de onderwijsvernieuwingen. Ook C.S.G. Comenius moet eraan geloven. Besturenfusie Eerst maar de scholengemeenschapsvorming. Het de tijd van de grootschaligheid. Het ministerie brengt notities uit met de stevige titels PAF/VO (Plan van Aanpak Fusie Voortgezet Onderwijs) en HEF/VO (Herschikking en Fusie Voortgezet Onderwijs). Het lijkt een pistool op de borst. Weg met de kleine scholen, of ik schiet. Met minder dan 240 leerlingen komt een school niet meer weg. Gelukkig staat CVO klaar om die kleine scholen voor christelijk voortgezet onderwijs van de ondergang te redden. Hoe dan? Door ze op te nemen in brede scholengemeenschappen. Al in 1984 begint CVO onderhandelingen met de schoolbesturen in Nieuwerkerk aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en Lekkerkerk. Daar bestaan betrekkelijk kleine, zelfstandige mavoscholen. Die gaan het in hun eentje niet meer redden. Er wordt een werkgroep opgericht met de veelzeggende en breedsprakige naam ‘Werkgroep niet vrijblijvende bestuurlijke samenwerking van het protestants-christelijk voortgezet onderwijs regio Rotterdam NoordOost, Lek en IJssel’. Kennelijk zijn de afspraken voor het Lekkerkerkse bestuur vrijblijvend genoeg om onder de CVO-vleugels vandaan te kruipen. Later heet de werkgroep gewoon ‘Werkgroep bestuurlijke samenwerking regio-oost’. 38 C.T.S. De Brug In 1993 is het zover dat de schoolbesturen van de Da Costaschool voor Mavo (al in 1989), de Mavoschool ‘Het Lage Land’ in Rotterdam-Alexander (al in 1979), C.S.G. De Schakel, C.T.S. De Brug, de Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo te Krimpen aan den IJssel en de Koningin Wilhelmina Mavo te Nieuwerkerk aan den IJssel zijn overgedragen aan de Vereniging CVO. Scholenfusie Nu de besturenfusie een feit is, kan de scholenfusie beginnen. Eigenlijk wil C.S.G. Comenius liever buiten de fusie blijven. Er is geen enkele behoefte de zelfstandigheid in te leveren en in zee te gaan met mavo- en vboscholen. Stel je voor! Maar de fusietrein is niet meer te stoppen. Op 29 september 1992 neemt het bestuur een intentiebesluit om een brede scholengemeenschap te vormen per 1 augustus 1994, “bestaande uit de hoofdvestiging, gevormd door de scholengemeenschap ‘Comenius’ en de ‘Da Costamavo’, met dislocaties van de scholenge- 39 v.l.n.r.: Nico van den Eijkel, Johan Wisse, Henk den B Martin van Tienhoven, Jan Verbeek, Klaas Kortho meenschappen ‘De Brug en ‘De Schakel’, en met nevenvestigingen in Rotterdam, te weten de mavo ‘Het Lage Land’, in Nieuwerkerk aan den IJssel, te weten de ‘Koningin Wilhelminamavo’ aldaar en in Krimpen aan den IJssel, te weten de ‘Prins Willem van Oranjemavo’”, zoals het breeduit in de notulen staat. De medezeggenschapsraad van C.S.G. Comenius ligt nog wel even dwars. Men voert aan dat er geen stappenplan is, waarschijnlijk in de hoop het tij te kunnen keren. Maar op 9 maart 1993 spreekt de geschillencommissie uit dat het bestuur in redelijkheid tot zijn intentiebesluit is gekomen. Hoewel het bestuur later moet erkennen dat door onervarenheid op dit gebied de start minder goed is geweest. Afijn, op 22 april 1993 wordt in kerkgebouw ‘De Wingerd’ in Krimpen aan den IJssel het startschot gegeven voor het fusieproces. De externe adviseur waarschuwt in die bijeenkomst voor de valkuilen die bij zo’n ingrijpend proces op je pad kunnen komen: vooroordelen, pijn om het verlies van het oude, groeistuipen voor het nieuwe… We zullen het allemaal gaan beleven. 40 Boer, Nico van den Berg, orst, Jilles Scheurwater. Organisatie Een heidens karwei, zo mag je een fusie van een hoeveelheid chris christelijke scholen wel noemen. De projectorganisatie is opgebouwd uit: • de stuurgroep met bestuurs- en curatoriumleden; • de projectleiding bestaande uit de rector en de directeuren van de verschillende scholen; • de werkgroepen waarin een vijftigtal medewerkers uit de scholen een plek gevonden hebben. Je kunt niet zeggen dat het personeel buiten de fusieoperatie gehou gehouden wordt, al kan ik maar één lid van het onderwijsondersteunend personeel in al die werkgroepen ontdekken. De medewerkers van alle deelnemende scholen worden op de ‘Fusiehoogte gehouden van de voortgang van het proces door het ‘Fusie bulletin Regio oost’, later genoemd ‘Fusiebulletin Comenius College’. Ik heb me maar niet gewaagd aan een optelsom van vergaderingen die door de werkgroepen zijn belegd en uitgezeten. Als je daarbij bedenkt dat het werk voor de klas gewoon doorgaat, dan mag je toch zeggen dat door heel veel medewerkers heel veel inspanningen zijn verricht. De eindrapporten van de werkgroepen leiden uiteindelijk in hoenovember 1993 tot het “Fusierapport, regio-oost”. Dit laat zien hoe veel er te regelen is als je zeven scholen gezamenlijk laat optrekken, of beter gezegd: als je zeven school tot één school maakt. Hoe zit het met de identiteit? Wat doe je met die verschillende geldstromen? Hoe regel je de administraties? Hoe regel je de interne en externe communicatie? En natuurlijk niet te vergeten het onderwijs. Hoe elstem je het onderwijs op locaties met dezelfde onderwijssoort op el kaar af? Hoe geef je gezamenlijk de basisvorming handen en voeten? In het fusierapport wordt het allemaal breed uiteengezet. Directiestructuur De directiestructuur krijgt de nodige aandacht in het rapport. Zo’n grote scholengemeenschap vraagt een strakke organisatie en een directiestevige schoolleiding. Bovendien brengen alle scholen hun directie leden mee naar de fusie en die willen allemaal een mooie plek in het organogram, en waarschijnlijk ook een mooie salarisschaal. Men kiest voor een kerndirectie bestaande uit de rector en drie sector sectorleiders voor de sectoren vbo, mavo en havo/vwo. Daarnaast zijn er zeven locatiedirecteuren en een aantal adjunct-directeuren. Aan de kerndirectie hangt verder nog de stuurgroep onder onderbouw met als voorzitter de coördinator onderbouw. Deze coördineert scholengemeende werkzaamheden in de onderbouw van de gehele scholengemeen 41 schap op het gebied van onderwijs en onderwijsorganisatie. Dat is alleen nog maar de top van het bouwwerk. Later zullen alle medewerkers een plaatsje krijgen in het functiebouwwerk. Algemene Directie In de bestuursvergadering van 28 juni 1994 wordt de fusie met een bestuursbesluit bekrachtigd. Dan kunnen ook de poppetjes worden ingevuld. N. (Nico) van den Berg wordt rector, J.H. (Jilles) Scheurwater wordt benoemd tot sectordirecteur havo, vwo en gymnasium, drs. H.D. (Henk) den Boer tot sectordirecteur vbo en K. (Klaas) Korthorst tot sectordirecteur mavo. Zij vormen met z’n vieren de kerndirectie. G. (Gerrit) Slingerland wordt coördinator onderbouw. De gewezen directeuren van de gewezen scholen worden locatiedirecteur op hun vestiging. Den Boer, Scheurwater en Korthorst hebben dus een driedubbelfunctie: kerndirectielid, sectordirecteur en locatiedirecteur. Bij de reorganisatie van 1 augustus 1997 als de kerndirectie wordt omgevormd tot Algemene Directie, zal aan die dubbele-pettenkwestie een eind komen. De medezeggenschapsraad kan zich hier wel in vinden, maar begrijpt niet waarom bij deze vereenvoudiging de salarisschaal van de leden van de Algemene Directie omhoog gaat. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat op termijn het aantal directieleden moet verminderen door taken over te hevelen naar het middenmanagement. Het zal nog een jaar of twintig duren voordat deze wens in vervulling gaat. Wel wordt de Algemene Directie teruggebracht tot drie personen: Nico van den Berg als rector en Henk den Boer als directeur onderwijs. De derde plek blijft nog even vacant. In 1998 zal drs. J.K. (Johan) van den Berg als directeur beheer (later: bedrijfsvoering) worden aangesteld. Directieleden in 1998 Kerndirectie: N. van den Berg, rector Drs. H.D. den Boer, directeur onderwijs Drs. J.K. van den Berg, directeur bedrijfsvoering Locatiedirecteuren: Drs. N. van den Eijkel, locatiedirecteur PCB K. Korthorst, locatiedirecteur RAL J.H. Scheurwater, locatiedirecteur L18 42 M.A. van Tienhoven, locatiedirecteur PEL Drs. J.A. Verbeek, locatiedirecteur NIE J. Wisse, locatiedirecteur KRI Coördinator onderbouw: G. Slingerland + adjunct-directeur locatie L18 Adjunct-directeuren: Drs. B.P. ter Borg, locatie L18 Drs. T. van ’t Verlaat, locatie L18 G. Slingerland, locatie L18 W. Hordijk, locatie L18 L.G. van der Graaf, locatie PCB H. van der Starre, locatie PCB H. Neven, locatie KRI W. Redert-Glaubitz, locatie PEL J. M. Verburg, locatie RAL Het voltallige personeel in 1994 / 1995 Is de vorming van de directiestructuur al ingewikkeld, de impact van zo’n fusieproces op de rest van de medewerkers is enorm. Zeven verschillende scholen met ieder hun eigen cultuur, met eigen afspraken en regels…, samengevoegd tot één grote scholengemeenschap, verspreid over zes locaties, zo’n 3000 leerlingen, 400 medewerkers… alsof je met je gezinnetje uit je vertrouwde omgeving wordt gehaald en in een levensgrote commune terecht komt. Naam Een nieuwe scholengemeenschap, een nieuwe naam. Ook daarvoor wordt een werkgroep in het leven geroepen. Die komt niet geheel verrassend met de naam: Comenius College, christelijke scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum, havo, mavo en (i)vbo. De verschillende locaties worden heel prozaïsch genoemd naar straat of plaats, met een krachtige afkorting: Lijstersingel 18, (L18) (die dan nog hardnekkig hoofdvestiging wordt genoemd), P.C. Boutenssingel (PCB), Pelikaanweg (PEL), Rotterdam-Alexander (RAL), Nieuwerkerk aan den IJssel (NIE), Krimpen aan den IJssel (KRI). Aan duidelijkheid laat dit niets te wensen over. Op 8 oktober 1996 schrijft oud-docent N.L.G. Stouten een brief naar het curatorium: “Geacht curatorium, aan het einde van de cursus 1995 / 1996 ben ik met pensioen gegaan, na 17 jaar docent natuurkunde geweest te zijn. Bij mijn in dienst treden, in 1979, heette de school: “Christelijke Scholengemeenschap Comenius”. Een jaar terug werd deze naam veranderd in: “Comenius College” . Deze naamsverandering is de reden dat ik u deze brief schrijf. Onze identiteit uitdragen binnen de school is belangrijk, maar deelt u mijn mening, dat men buiten onze school ook best mag weten waar onze school voor staat? Mijn voorstel aan u is daarom de naam van de school te veranderen in: “Christelijk College Comenius”. Ik ben mij er zeer van bewust dat zo’n naamsverandering ook financieel niet eenvoudig is. Desondanks spreek ik de hoop uit, dat u dit verzoek in ernstige overweging zoudt kunnen/ willen honoreren. Hoogachtend…” 44 Prof. Mr. J. de Ruiter Opening De nieuwe scholengemeenschap kan van start gaan. En hoe! Met vuurwerk, champagne, magie en muziek. De openingsplechtigheid op vrijdag 7 oktober 1994 wordt vakkundig en welsprekend aan elkaar gepraat door de televisiepresentator Victor de Coninck. Prof. mr. J. de Ruiter, oud-minister van justitie houdt een rede over ‘de pedagogische opdracht van het onderwijs’. “De school dient behalve een plaats om kennis te vergaren ook een ontmoetingsplaats te zijn waar leerlingen in een veilige en rustige sfeer de kans krijgen om hun persoonlijkheid te vormen.” Geen spectaculair nieuwe boodschap voor onderwijsmensen, vermoed ik. De toon van de bijeenkomst wordt gezet door de spetterende presentatie van de nieuwe huisstijl. Nadat de beeldmerken van de ze- 45 De Comeniant VMBO-toets volgens moderne richtlijnen afgenomen! “Recht doen aan verscheidenheid moet de commissievmbo hebben gedacht toen deze de vmbo-toets lieten afnemen op de verschillende locaties: moesten de collega’s op de ene locatie zelfstandig de toets maken; op andere locaties mochten de vragen in groepjes worden beantwoord.” Dick Roest schrijft voor ‘De Comeniant’ talrijke prikkelende ‘Comeniantjes’, o.a. over de vmbo-toetsen die de docenten moeten afleggen. 46 ven gefuseerde scholen ten grave zijn gedragen, tovert een illusionist het nieuwe logo uit een zee van vlammen tevoorschijn. Het nieuwe beeldmerk heeft een vriendelijke en trotse uitstraling. Zachte kleuren, van roze naar paars. Het woord ‘College’ kronkelt frivool om het woord ‘Comenius’ heen, dat uitdagend naar voren wijst. De jeugd heeft de toekomst, nietwaar. De o van Comenius komt als een luchtbel naar boven borrelen. We halen het beste van de leerlingen naar boven, zo lijkt de boodschap. De Comeniant Bij zo’n fusieoperatie is communicatie van groot belang. Aanvankelijk wordt het personeel op de hoogte gehouden door het ‘Fusiebulletin Comenius College’, een aantal aan elkaar geniete, knalblauwe A4-tjes. Al gauw is dat te mager om de ontwikkelingen rond fusie en onderwijs rond te brieven. Er komt een heus personeelsmagazine voor in de plaats. De redactie wordt gevormd door vertegenwoordigers van iedere locatie. Tijdens de eerste bijeenkomst bedenkt redactielid Roel Bruinsma (dezelfde die betrokken was bij het ontwerp van het logo van C.S.G. Comenius) als bij ingeving de naam: ‘De Comeniant’. Een mooie vondst, want het blad moet behalve informatief en samenbindend ook ludiek zijn. Roel Bruinsma is ook de ontwerper van de cover. Bij elke uitgave dezelfde kop van Comenius, met baard en kalotje, maar altijd in een andere, uiterst grappige en uitdagende pose, passend bij de situatie van het moment. Aanvankelijk wordt het blad op de reproductieafdeling gestencild en geniet. Later wordt ‘De Comeniant’ netjes gedrukt en krijgt het blad een professioneel en serieus uiterlijk. In 2011 wordt deze papieren versie geslachtofferd aan het digitale tijdperk. De school geeft in die tijd ook ‘De Collegiant’ uit. Hierin zijn gegevens van het omvangrijke personeelsbestand te vinden. Onderwijsvernieuwingen Aan het begin van dit hoofdstuk spraken we over de ingrijpende veranderingen die over Nederland Onderwijsland uitgerold worden. Naast de scholengemeenschapsvorming moeten we het nu over de onderwijsvernieuwingen hebben. Die zijn niet mis. Het onderwijs lijkt een borrelende kookpan. 47 Basisvorming Met ingang van het schooljaar 1993-1994 is de Basisvorming op alle scholen verplicht. verplicht Het mag na de wet op het Middelbaar Onderwijs in 1863 en de Mammoetwet in 1968 de derde onderwijsmijlpaal in de geschiedenis van het voortgezet onderwijs genoemd worden. “Comenius zou ons naar hem vernoemde college eens moeten zien. Wat zou hij, als groot onderwijsvernieuwer, in zijn handen wrijven! Comenius had in de zeventiende eeuw ideeën die veel lijken op de basisvorming.” Rector Nico van den Berg in kranteninterview De Stuurgroep Onderbouw, waarin alle vestigingen en dus onderwijssoorten zijn vertegenwoordigd, stuurt alles met veel voortvarendheid aan. Docenten gaan massaal op cursus om zich te bekwamen in de ‘kerndoelen’, en het ‘vaardigheidsgericht, begeleid, gedifferentieerd en samenhangend leren’. Ze moeten zorgen dat de leerlingen hun leerproces zelf ter hand nemen en ze moeten “recht doen aan de verschillen”. Tweede Fase In vervolg op de basisvorming wordt in 1998 de zogenoemde Tweede Fase ingevoerd. ingevoerd Het Comenius College maakt gebruik van de mogelijkheid dit een jaar later te doen. De vernieuwing heeft betrekking op de invoering van de ‘profielen’, de studielast en de inhoud van de examenprogramma’s. In plaats van een vrije vakkenkeuze moeten leerlingen kiezen voor een van de vier profielen: Natuur en Techniek, Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschaapij, Cultuur en Maatschappij. In de loop der jaren zal ook deze vernieuwing de nodige aanpassingen krijgen. Scholen hebben een zekere vrijheid de vernieuwing naar eigen inzichten in te vullen. Men heeft daarvoor de knusse benaming ‘Studiehuis’ bedacht. Op de Lijstersingel krijgt het Studiehuis gestalte in een onderwijskundig profiel. “De school dient een pedagogisch klimaat te bieden, waarbinnen de leerlingen sociale vaardigheden, zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsbesef ontwikkelen,” zo lezen we. 48 John Vuerhard, lid van de ouderraad: “Vooral mijn dochter heeft met de hectische tijd van het Studiehuis te maken gehad. Die worsteling in het studiehuis, hoe rot je dat ook kunt vinden, heeft wel bijgedragen tot een stuk karkatervorming. Ze heeft een onderzoekshouding, waarvan de kiem in het Studiehuis is gelegd.” De leerlingen worden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. De docenten worden begeleiders en uitdagers van dat leerproces. Studieplanners, mediatheek en doorbreking van het klassenverband moeten de leerling helpen om zich een actieve, zelfstandige studiehouding aan te meten. “De unit streeft ernaar een open organisatie te zijn met ruime aandacht voor coaching, collegiale consultatie, intervisie, etc.,” zo besluit ‘Het onderwijskundig profiel voor de unit bovenbouw (Tweede Fase)’ Uit evaluatieverslag over Het Studiehuis op Lijstersingel 18: Op de vraag: “Wat zou je van ons studiehuis niet meer kwijt willen?” antwoordt een docent: “Keuzewerktijd, het huidige Studiehuis, de studieplanners, de ontstane flexibiliteitin in de invulling van de uren.” Het is niet uitgesloten dat er ook docenten zijn met een ander antwoord. Vmbo En we zijn er nog niet. In 1999 gaat het vmbo de plaats innemen van mavo en vbo. De bedoeling is duidelijk: de verschillen tussen deze twee onderwijsvormen moeten worden weggepoetst. Er komen vier leerwegen met elk vier sectoren. De mavo-locaties Nieuwerkerk, Krimpen en Rotterdam-Alexander krijgen de theoretische en de gemengde leerweg. De laatste zal al gauw stiekem door de zijdeur verdwijnen. De locaties P.C. Boutenssingel en Pelikaanweg krijgen de kader- en basisberoepsgerichte leerweg. En weer moeten de docenten aan de slag. Op de vier vmbolocaties komt een ‘vmbo-tafel’ met studiemateriaal. Docenten worden weer leerling en bijten zich vast in alle ins en outs van de leerwegen en sectoren. Zij leggen zelfs een heuse toets af om te controleren of het zelfstandig tot zich nemen van de vmboproblematiek, al of niet met leerwegondersteunend onderwijs, hen goed is afgegaan. Later concludeert de commissie Dijsselbloem dat het vmbo een vergissing is geweest. Niet de eerste en waarschijnlijk ook niet de laatste onderwijsvernieuwing die sneuvelt . 49 Huisvesting Alle vernieuwingen hebben consequenties voor de huisvesting. “Het is, juist in deze periode van veranderingen in het pedagogisch-didactisch concept (zelfstandig leren, vaardigheidsgericht en samenhangend leren, de actieve leerling, open leerhuis, mediatheek) van groot belang dat ook de medewerkers meedenken over hoe “hun“ gebouw er uit moet gaan zien en aan wat voor soort ruimten behoefte is,” zo wekt rector Van den Berg in ‘De Comeniant’ van oktober 1998 zijn mensen op mee te denken over de omgeving waarin zij hun werk moeten verrichten. Bovendien groeit het leerlingenaantal naar de 4000 en dat geeft ruimteproblemen. Filevorming in gangen en bij toiletten, tekort aan fietsenstalling, gebrek aan werkruimte voor directie en staf, … er moet iets gebeuren. Aan de Lijstersingel worden semi-permanente lokalen bijgebouwd, er komt een verbindingsgang tussen L.2 en L18 met lokalen en kantoren, maar het is allemaal niet genoeg. De verbrede instroom op de vestigingen KRI en RAL (NIE had die al) biedt soelaas. Havo/ vwo-leerlingen kunnen daar instromen in plaats van aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel. De mavo-afdeling van de Lijstersingel verhuist naar de unit aan de P.C. Boutenssingel. Op de locatie Rotterdam-Alexander en Krimpen wordt gewerkt aan permanente uitbreiding en in Nieuwerkerk komt zelfs een heel nieuw schoolgebouw. Er worden ook plannen gemaakt om de locaties Pelikaanweg en Boutenssingel samen door het leven te laten gaan. Het duurt nog een jaar of vijftien voordat dit huwelijk gesloten wordt. Vergaderteams Scholengemeenschapsvorming, Basisvorming, Tweede Fase, vmbo, huisvesting… zoveel veranderingen in korte tijd vragen om adequaat bestuur. De directie doet wat ze kan. In mei 1998 verschijnt de notitie ‘Inspraak en besluitvorming binnen het Comenius College’ van de hand van N. van den Berg, H.D. den Boer, C.W.M. Mackenbach en P. Nathans. Doel en uitgangspunt van deze notitie is om de school beheersbaar en bestuurbaar te maken en iedereen in de gelegenheid te stellen om te participeren in overleg en besluitvorming. Het personeelsbestand wordt opgedeeld in vergaderteams. De voorzitters daarvan vertegenwoordigen de teams in de schoolraad. De Algemene Directie vindt het kennelijk belangrijk om de stemmen uit het veld te horen. Daar wordt tenslotte het werk gedaan, onder vaak hoge werkdruk. 50 De docent geschiedenis Wim Bik richt zich in een vlammende, open brief tot het bestuur. Hij is ontstemd over het feit dat hij een salariskorting gekregen heeft in verband met een werkonderbreking en hij verwijt het bestuur te weinig begrip te hebben voor die werkdruk. ““Naast ons reguliere werk worden we geconfronteerd met een grootschalige fusie, de invoering van de basisvorming, herziening van de kerndoelen, de introductie van de tweede fase, het studiehuis, de mediatheek, de informa informatie technologie (IT), de overgang van VB)/MAVO naar VMBO, enz. enz. Daaruit vloeien voort: bijscholing, zitting in commissies, de introductie van nieuwe methodes, en ja, zelfs een algehele cultuuromslag binnen de school.” Hij roept het bestuur op begrip te hebben voor wat op de werkvloer gebeurt. “Naast de kwaliteit van het onderwijs dient ook de gezondheid van Uw personeel U een zorg te zijn. De toenemende stress, het ‘opgebrand zijn’, zij moeten voor U werkvloer’”. signalen zijn dat er structureel iets mis is ‘op de werkvloer’” (Uit: Comeniant mei 1998) 51 PERIODE 2000 - 2010 “Op school stonden ze op het bord geschreven, Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn; Hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven, De ene werkelijkheid, de andre schijn.” Ed Hoornik, Op school stonden ze… Rector Roel Vijn Nieuwe directie Een jaar of vijf na de fusie – het Comenius College begint een begrip te worden in de omgeving - zijn er veel veranderingen in de directie. Rector Nico van den Berg besluit per 1 augustus 1999 vervroegd uit te treden. Hij heeft daarvoor alleszins begrijpelijke redenen: “De fusie en alle daarop volgende reorganisaties en aanpassingen zijn op 1 augustus 1999 voor een groot deel afgerond. Tegelijk staat het Comenius College aan de vooravond van omvangrijke onderwijskundige vernieuwingen, die de komende jaren opnieuw hun gevolgen zullen hebben voor de organisatie van de school. Ik acht het in het belang van het Comenius College dat die nieuwe ontwikkelingen van het begin af aan door een nieuwe rector worden aangestuurd en geleid.” De tweede reden is zo mogelijk nog begrijpelijker: Hij wil meer tijd voor andere, plezierige en interessante facetten van zijn leven. Wie zou hem dat niet gunnen? Hij heeft de school door turbulente tijden van fusie en onderwijsveranderingen geleid en is toe aan ontspanning. Ook Jilles Scheurwater legt zijn functie neer en treedt vervroegd uit. In zijn plaats wordt de heer ir. L.A. (Leendert) Van der Made als locatieleider a.i. benoemd. De invulling van de vacante rectorfunctie lijkt ingewikkelder. In mei 1999 start de sollicitatieprocedure. Rectoren blijken echter niet voor het oprapen te liggen. Na verschillende doodlopende pogingen, polst het bestuur tenslotte drs. R. (Roel) Vijn, rector van het Christelijk College Henegouwen in Rotterdam. Voor dit rectoraat is hij ‘schoolmeester’ geweest op een lagere school in het oosten van het land, adjunct-directeur bij een lhno-school en directeur bij het Albeda College. Daarnaast voltooit hij een studie sociale geografie. De heer Vijn toont zich bereid de benoeming tot rector van het Comenius College te aanvaarden. Nadat het curatorium, de algemene directie, de medezeggenschapsraad en de personeelscommissie na een gesprek met de kandidaat, positief hebben geadviseerd, wordt Roel Vijn per 1 januari 2000 benoemd tot rector van het Comenius College. Daarmee is de rust echter niet weergekeerd. Henk den Boer vertrekt naar de onderwijsinspectie. J.S. (Bas) Oldemans neemt zijn plaats in als directeur onderwijs. Als in 2003 Johan van den Berg met ziekteverlof gaat, wordt drs. N. (Nico) van den Eijkel directeur bedrijfsvoering. Komen en gaan Op de locaties van met name de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel is het een komen en gaan van directieleden. Vanwege de bestuurbaarheid wordt de locatie Lijstersingel opgedeeld in drie units, 54 zoals de locaties inmiddels betiteld worden: 1. Unit onderbouw: leerjaar 1 mavo/havo/vwo + leerjaar 2 mavo (De klassen 3 en 4 mavo verhuizen vanwege overbevolking aan de Lijstersingel naar PCB) 2. Unit middenbouw: leerjaar 2 en 3 havo/vwo 3. Unit bovenbouw: leerjaar 4, 5 en 6 havo/vwo Elke unit krijgt een eigen directeur, resp. K. (Koen) Faber, C. (Cor) Gunneman en P. (Peter) van Tol. Als Koen Faber het na niet al te lange tijd voor gezien houdt, worden unit 1 en 2 samengevoegd. Helaas moet Peter van Tol wegens ziekte afhaken. De unitdirecteur van Rotterdam-Alexander, J. (Johan) van Dam, neemt zijn functie eerst op tijdelijke basis waar en wordt in 2006 vast benoemd tot unitdirecteur van Lijstersingel 18. In Rotterdam-Alexander wordt Mark van Sorge tot unitdirecteur benoemd. In 2006 worden de drie units van de Lijstersingel weer teruggebracht tot twee: L2 en L18, later zelfs tot één unit. In 2007 wordt John Bakker benoemd als unitdirecteur voor Lijstersingel 2. Kunt u het nog volgen? We maken het verhaal even af. Als Johan van Dam vertrekt om rector te worden van het Zandvliet College is schrijver dezes enkele maanden unitdirecteur a.i. op Lijstersingel 18. Op 1 januari 2007 wordt Lex van Drongelen op die plek benoemd. Hij verwisselt het unitdirecteurschap per 1 maart 2008 voor een rectoraat van het Pax Christi College in Druten. In 2009 combineert Kees Mackenbach het unitdirecteurschap aan de Lijstersingel met zijn directoraat onderwijs. Werkelijk een komen en gaan…. Het is een tijd die sommige medewerkers van de Lijstersingel graag vergeten. Dat mag u ook doen, maar geschiedschrijving vraagt nu eenmaal om feitelijkheden. Management De veranderingen in het onderwijs gaan onverminderd door. “Die staan niet los van politieke en maatschappelijk veranderingen,” filo filo-sofeert Roel Vijn, als hij terugkijkt op zijn onderwijsloopbaan en op zijn rectoraatsperiode bij het Comenius College van 2000-2010. “Een tijdlang (laten we zeggen tot begin negentiger jaren van de vorige eeuw) kende het onderwijs betrekkelijke rust. Het onderwijs was klassikaal en overzichtelijk voor leerlingen en docenten. De laatsten bepaalden, individueel of in hun vaksecties grotendeels de inhoud en de organisatie van het onderwijs. De bekostiging op declaratiebasis was niet al te ingewikkeld. Een overzichtelijke onderwijswereld. Andere maatschappelijk en sociale inzichten zetten ook de schoolwereld op zijn kop. Veranderende pedagogische en didactische inzichten stellen de lerende leerling 55 centraal. En natuurlijk heeft deze visie gevolgen voor organisatie en inhoud van het onderwijs. Verder gaat de politiek zich nadrukkelijker met het onderwijs bemoeien. In 1995 komt er lump-sumfinanciering. De overheid stimuleert brede scholengemeenschappen en legt onderwijsinhoudelijke vernieuwingen op. Om alles in goede banen te leiden verschuift de organisatie van het hele onderwijs van de docenten naar het management.” Onder Vijns leiding wordt op het Comenius College een managementbouwwerk van professionele beleidsmedewerkers opgezet. Een afdeling personeelszaken, een afdeling financiën, een afdeling ICT, een facilitaire afdeling, een afdeling Onderwijs. De Algemene Directie kiest ervoor om deze diensten niet meer van het CVO af te nemen, zoals tot dan toe gebruikelijk, maar een eigen bouwwerk op te zetten. Overigens in lijn met de CVO- visie ‘van centraal naar decentraal’. Het managementteam, bestaande uit de Algemene Directie en de locatiedirecteuren komt tweewekelijks bij elkaar om het beleid van de scholengemeenschap te ontwikkelen en uit te zetten. 56 Staande v.l.n.r.: Kees Mackenbach, Huib Neven, Cor Gunneman, Mark van Sorge, Nico van den Eijkel, Johan van Dam, Roel Vijn. Zittend v.l.n.r.: Bas Oldemans, Chris Jansen, Martin van Tienhoven Het Nieuwe Leren Het Comenius College blijft zoeken hoe de onderwijsvernieuwingen het beste vorm te geven. In de curatoriumvergadering van 22 september 2003 brainstormt men over de profilering van de school. Buitenschoolse activiteiten misschien? Of ICT? Maar ICT is geen optie, “omdat dit momenteel een ‘hype’ is en over enkele jaren heel Nederland voorzien is van uitgebreide ICT-voorzieningen.” Een curator stelt voor om zich te profileren als “een ordelijke school met weinig lesuitval en een veilige omgeving”, maar moet direct erkennen dat dit geen profilering, maar een vanzelfsprekendheid dient te zijn. Het oude leren klassiek objectieve kennis overdracht, transmissie aanbodgestuurd passief traditioneel memoriseren vakgericht, versnipperd individueel leren docentgericht schools abstract, inert Het nieuwe leren modern subjectieve interpretatie zelfstandig, constructie vraaggestuurd actief professioneel construeren, discussiëren realistisch, geïntegreerd samenwerkend leren studentgericht authentiek in context, realistisch Individualisering dan? Maar dat vereist een ‘radicaal andere organisatie’. Toch lijkt dat de richting die het Comenius College op wil. Op weg naar Het Nieuwe Leren, waarbij niet de docent centraal staat, maar de leerling en het individuele leerproces. Het bestuur van CVO gaat er ondersteunend in mee. In samenwerking met de scholengemeenschapdirecteuren onderwijs van de verschillende scholengemeenschap pen wordt een onderwijsvisie ontwikkeld, gebaseerd op de nieuwe tijd en nieuwe inzichten. Die wordt neergelegd in de 2000 verschenen publicatie ‘CVO op weg …naar 2005’. Daarin worden lijnen geschetst ontwikkevoor onderwijsontwikkeling, organisatie- en bestuurlijke ontwikke ling, onder het motto ‘Meer dan het gewone’: han“Staand midden in de samenleving, geworteld in het Evangelie en han delend vanuit een christelijke inspiratie, met oog en respect voor de vele inverschijningsvormen van deze inspiratie, verzorgt en versterkt CVO in spirerend onderwijs en brede vorming voor jonge mensen, recht doend aan hun individuele mogelijkheden, en draagt het vanuit een open houding bij aan alle vormen van samenwerking die dit onderwijs en beleid voor jonge mensen ten goede komen.” 57 Bindend en Boeiend Onderwijs In september 2004 verschijnt dan het visiedocument ‘Bindend en boeiend onderwijs’. Een ambitieus stuk waarin een weg gewezen wordt om de nieuwe inzichten met vaart en visie aan te pakken. Het rapport benadrukt dat het leren van de leerlingen centraal staat, terwijl de rol van de docent drastisch verandert. Het gaat meer om het ontwikkelen van competenties dan om kennisoverdracht. In onze snel veranderende samenleving is kennis immers snel verouderd. Nieuwe termen rollen de onderwijswereld binnen: competentiegericht leren, samenwerkend leren, activerende didactiek, een krachtige of contextrijke leeromgeving… “Zelfstandigheid eist verantwoordelijkheid, maar je moet die verantwoordelijkheid niet bij de leerlingen leggen.” Veronica Pors, directeur Comenius Beroepsonderwijs En of dit allemaal nog niet revolutionair genoeg is ziet men de jaarlagen en de klassenverbanden als een belemmering. “De traditionele indeling in tijd en ruimte, waarbij een vaste groep (de klas) op een vaste plek (het klaslokaal) op een vast tijdstip (het rooster) informatie of instructie ontvangt van een vast persoon (de docent), is niet meer te handhaven. De tijd zal op een andere wijze worden ingedeeld, bijvoorbeeld door periodiseren, modulair werken en het loslaten van het 50-minutenrooster.” De directeur onderwijs van dat moment, Bas Oldemans, sluit zich volledig aan bij deze visie. In een artikel in De Comeniant verwoordt hij zijn idealen: “Een zo hoog mogelijke zelfsturing van leerlingen. Ik vind dat we leerlingen moeten opvoeden en opleiden tot zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Dat geldt ook voor vmbo-leerlingen. Die zelfsturing is samen met de vorming vanuit de identiteit het belangrijkste. De vraag naar kennis zal altijd blijven. Maar misschien moeten we af van het idee dat we leerlingen allemaal tegelijk om half negen ’s morgens in een gebouw bestellen en dat we hen wijsheid toewerpen in blokjes van vijftig minuten. We moeten leerlingen uitdagen om maximaal hun talenten te ontplooien. Nog heel weinig docenten houden rekening met de verschillende leerstijlen van leerlingen.” Sommige docenten is het ‘Nieuwe Leren’ op het lijf geschreven. Gert Treurniet, docent wiskunde op de Lijstersingel is zo 58 iemand. Hij studeerde af als elektrotechnisch ingenieur en kwam na wat omzwervingen in de adviseurs- en de automatiseringswereld in het onderwijs terecht. Hij wilde het wiskundeonderdeel ‘statistiek’ levendiger maken en bedacht een project waarin leerlingen van havo/vwo-bovenbouw in kleine groepjes een onderzoeksbureau vormden dat advies moest geven over een nieuw te starten kledinglijn voor jongeren. Hij had na het eerste jaar bij het onderwijs willen stoppen, omdat hij de leerlingen niet gemotiveerd kreeg. Maar nu de leerlingen met het project aan de slag gingen, bleek er wel degelijk veel motivatie in hen te zitten. Bij dit project werd het zelfstandig leren en het ‘van elkaar leren’ bevorderd. “Het nieuwe leren houdt rekening met de leerlijn van elk kind en geeft ruimte voor zelfstandig leren”, zegt Gert. In januari 2005 krijgt Gert Treurniet uit handen van de minister Maria van der Hoeven de Trouw-Talentprijs, bedoeld voor ideeënrijke aankomende docenten. Draagvlak De directie beseft dat veranderingen zonder betrokkenheid van onderwijzend personeel op niets uitlopen. De teamstructuur wordt ingevoerd. Teamleiders krijgen een speciale scholing. De docenten onder leiding van een teamleider krijgen de verantwoordelijkheid en, Minister Maria van der Hoeven reikt aan Gert Treurniet de Trouw-Talentprijs uit 59 weliswaar binnen de kaders van ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’, de vrijheid het onderwijs naar eigen ideeën in te vullen. Om dat proces te monitoren worden instrumenten ontwikkeld, zoals de Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP’s) en de Persoonlijke Actieplannen (PAP’s) waarmee docenten moeten worden uitgedaagd om tot initiatieven te komen. “Te abrupt, veertig jaar is er niets gebeurd en opeens moet er in korte tijd een volledige omwenteling plaatsvinden. Er zijn nieuwe ideeën die in feite niet uitgetest zijn. Het is een geloof, een ideologie die we moeten volgen.” Daan van der Haar, docent biologie en algemene natuurwetenschappen L18 Een werkwijze die geheel in lijn ligt met het visiedocument ‘Bindend en Boeiend onderwijs’: “De visie zal richtinggevend moeten zijn voor het onderwijskundig, personeels- en huisvestingsbeleid. Het is daarom ook van belang dat de uitwerking van de visie op de scholen door de directie, het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel gezamenlijk wordt vormgegeven.” Deskundigheidsbevordering eskundigheidsbevordering In dit verband moet het CIO genoemd worden: Comenius Interne Opleidingen. Om bovengeschetste omwentelingen te realiseren is veel scholing en deskundigheidsbevordering nodig. Trouwens, de wet Bio vraagt ook om bekwaamheidsdossiers. Nu kun je voor die deskundigheidsbevordering externe instanties uitnodigen, maar het Comenius College besluit de regie daarover in eigen hand te nemen en eigen docenten op te laten leiden tot gecertificeerde trainers. BOSSEN (begeleiders op school) worden ze genoemd. Ze verzorgen leertrajecten op velerlei gebied: leerlingbegeleiding, activerende didactiek, begeleiding van nieuwe docenten. Zo lijkt het Comenius College een geheel zelfvoorzienende organisatie te worden. Niet alleen de deskundigheid van de docenten wordt trouwens bevorderd. Ook leden van het onderwijsondersteunend personeel krijgen de gelegenheid hun talenten te ontwikkelen. In 2009 behalen de dames, Walda alda Mets, Jacqueline de Ruijter, Mary Reijm en Lia Verschuren het diploma professioneel leraarondersteuner. Ze zijn nu in 60 De BOSSEN v.l.n.r. Dick Roest, Jan Roelevink, Henny Both, Hanna van Erpecum, Mary Mourik, Marijke Mollema staat zelfstandig lessen te maken en te geven onder verantwoordelijkheid van een vakdocent. Functiebouwwerk Vermeldenswaard is de operatie ‘Invoering FUWA-VO’, die in 2005 wordt uitgevoerd. Het betreft een nieuw functiebouwwerk waarin de verschillende functies beschreven en gewaardeerd worden. LB, LC en LD, in plaats van schaal 10, 11 of 12. Het gaat over competenties en salariëring, een gevoelige materie. Het functiebouwwerk biedt ook ruimte voor meer zelfstandige onderwijskundige teams onder leiding van een teamleider. Door het zorgvuldige invoeringsproces en de transparante communicatie is de operatie door de Fuwa-implementatiegroep onder leiding van directeur bedrijfsvoering Nico van den Eijkel zonder grote problemen verlopen. 61 Directeur onderwiis Bas Oldemans en coördinator internationalisering Niek Bogaard “Mijn ervaringen met internationalisering op het Comenius College zijn zo inspirerend geweest, dat voor mij drempels zijn weggevallen. Het was voor mij geen vraag meer of ik naar het buitenland wilde, maar wanneer krijg ik de kans dat ook werkelijk te doen.” Een leerling 62 Internationalisering In de eenentwintigste eeuw is een school zonder internationalise internationalisering moeilijk denkbaar. In 2002 wordt een brede commissie inter internationalisering in het leven geroepen die een kader moet schep scheppen voor internationalisering als structureel onderdeel van het onderwijsleerproces op het hele Comenius College. De school kan inmiddels bogen op een flink aantal internationaliseringsprojecten, waarbij honderden leerlingen betrokken zijn. Het langst lopende project is ‘Ancient History, Modern Technology’, een uitwisselings uitwisselingsproject met een school in Athene. Leerlingen en docenten zwerven voor andere projecten uit naar Sardinië, Afrika, Spanje, Portugal… Examenleerlingen krijgen de gelegenheid hun profielwerkstuk in het buitenland te doen. Voor de coördinator internationalisering, Niek Bogaard, is de meerwaarde van internationalisering duidelijk: “Leerlingen krijgen het ontgevoel dat de wereld groter is dan hun woonplaats en de school. De ont moeting met buitenlandse leeftijdgenoten is buitengewoon verrijkend voor leerlingen. En natuurlijk is het goed voor het vreemdetalenonderwijs.” buiDe driedaagse internationale conferentie voor de dertig bui tenlandse partnergenoten in oktober 2008 in Capelle aan den IJssel is een mooie kroon op het werk van de internationalisering. Nieuwe huisstijl In 2002 wordt een nieuwe huisstijl gepresenteerd. De naam Comeni Comenius College in strakke letters, met een logo dat met enige fantasie de vorm heeft van een bloem met afgeronde hoeken. Een aantal losse ‘bladeren’, met elkaar verbonden door een binnenring. Eenheid in verscheidenheid: één school met een diversiteit aan onderwijssoor onderwijssoorten. Iedere unit krijgt zijn eigen kleur en wordt herkenbaar opgesierd met vlaggen en vanen. Vernieuwingsprojecten Alle inspanningen om de school in allerlei opzichten een eigentijdse school met modern onderwijs te maken, lijken niet vergeefs. Er ge geGeboubeurt van alles op de zeven units van het Comenius College. Gebou wen worden aangepast om ruimte te geven aan het onderwijs van de eenentwintigste eeuw. Docenten van de Lijstersingel storten zich op de cursus ADSL (Activerende Didactiek en Samenwerken Leren). Er zijn onderwijs vernieuwende projecten, zoals de periodisering met keuzewerktijden. Of de vmbo-ICT-route op de Pelikaanweg waar de vmbo-leerlingen van klas 3 en 4 projectmatig met betekenisvolle opdrachten werken. Of de techniekboulevard op de Boutenssingel. 63 Of Vwo++ aan de Lijstersingel om de slimme leerlingen voldoende uitdaging te geven. Of het talenproject Tabasco in Krimpen... De opsomming is zeker niet volledig. Een school in beweging, mag je wel zeggen. Kostana Banovic, docent beeldende vorming op unit Lijstersingel 2 droomt over hoe een school er idealiter uit moet zien: “De school is een glazen huis, ze is transparant; lettelrijk en figuurlijk: leerlingen lopen door alle ruimtes heen als dat nodig is en niet alleen als de bel gaat. Elk lokaal heeft veel computers. De leerlingen maken hun eigen rooster voor een bepaalde periode. Een leerling kan er bijvoorbeeld voor kiezen om acht weken lang alleen aan vier vakken te werken. In een volgende periode kiest hij weer andere vakken.” Veel energie wordt gestoken in het opzetten van een adequate ICTstructuur. Eerst onder leiding van beleidsmedewerker Geert Kuijper. Dan wordt het Comenius College de eerste school in Nederland die het ICT-beheer uitbesteedt naar Cap Gemini. Outsourcen heet dat in verfoeilijk vakjargon. Problemen kunnen op afstand worden opgelost. De ICT-coördinator Martin de Fockert is de verbindende schakel tussen de school en het externe bedrijf. Het doel is een ICT-rijke school met professioneel computerbeheer, met een digitaal leerlingvolgsysteem, met een elektronische leeromgeving en wat niet al. Als het om ICT gaat is het einde ver te zoeken. Het zal altijd een 64 Directeur bedrijfsvoering Johan van den Berg aandachtsveld blijven. Als directeur bedrijfsvoering, Johan van den Berg, in 2003 de school verlaat en de redactie van De Comeniant vraagt waar de Algemene Directie mee bezig is, hoeft hij niet lang na te denken: “We investeren in moderne flexibele schoolgebouwen, een goede ICT-infrastructuur, (er staan nu 440 computers in een netwerk) vernieuwende intra sectorale programma’s van de basis- en kadergerichte beroepswegen in het vmbo, met bijbehorende ruimtes en mediatheken voor de theoretische leerweg in het vmbo. We kiezen ervoor het vmbo over de gehele breedte goed te ondersteunen. Ik ben buitengewoon trots op wat we in de afgelopen vijf jaar gerealiseerd hebben: noodlokalen aan de Pelikaanweg, renovatie en verbouwing van de locatie Krimpen en Rotterdam-Alexander, start van de Boutenssinnieuwbouw in Nieuwerkerk en de renovatie van de Boutenssin gel ten behoeve van de intra sectorale programma’s. Daarbij komt op L.2 een juniorbibliotheek en krijgt L18 een nieuwe natuurkunBINAS-inrichting, in plaats van een apart schei- of natuurkun delokaal. Ook op personeelsgebied is alles in beweging. Er is aandacht voor de jonge en oude werknemers. De jonge krijgen twee extra uren in de week om de socialiseren. Voor de oudere werknemer wordt zorg op maat verleend. Verder is het werk van de AD geprofessionaliseerd. De dienstverlening op het gebied van personeel en financiën is sterk verbeterd.” Identiteit Zorg voor de identiteit loopt als een rode draad door de geschiedenis van de school. De tijd dat de identiteit een onwrikbare grootheid is met een verwijzing naar ‘het volstrekte gezag van de Heilige Schrift en de Formulieren van Enigheid’, is voorbij. Dogma’s liggen niet meer in beton gegoten. Bovendien komen er leerlingen en medewer medewerkers de school binnen, die minder affiniteit hebben met de christelijk traditie. Identiteit vraagt dan om voortdurende bezinning en herover heroverweging, in bestuur, curatorium en school. In 1985 geeft het bestuur van CVO een brochure uit met de titel ‘De grondslag en hoe die dient te worden verstaan’. Er wordt gesproken over “onderlinge verhoudingen die bepaald dienen te zijn door gerechtigheid en barmhartigheid” barmhartigheid”, over de inhoud van het onderwijs die “gerelateerd moet zijn aan het bijbels getuigenis” en over het karakter van het onderwijs dat “gericht moet zijn op de ontplooiing van jonge mensen overeenkomstig hun verscheidenheid van gaven en 65 op hun toerusting tot dienstbaarheid”. In 1993 wordt de brochure nog eens naar de schoolleiders gestuurd met een dringende oproep deze toch vooral te gebruiken bij de sollicitatiegesprekken. Ook het curatorium denkt mee. Het stelt in 1994 een identiteitscommissie in, die de taak krijgt identiteitsgebonden activiteiten te organiseren en zich voortdurend te bezinnen op het identiteitsprofiel. Mooie woorden en goedbedoelde initiatieven, maar om in de praktijk van elke schooldag de christelijke identiteit handen en voeten te geven, is een ander verhaal. Een verhaal dat misschien in ‘De Zoutkorrel’ staat, de methode voor de dagopeningen, die schoolbreed wordt ingevoerd. Daarin worden bijbelfragmenten aangereikt, een gedicht, een actueel stukje…, mogelijkheden om met de leerlingen de dag te beginnen en te spreken over zaken die verder gaan dan het leven van alledag. “Sommige zoutkorrelstukjes zijn zo flauw dat ze eigenlijk alleen maar ‘korrel’ genoemd kunnen worden: een piepklein bijbeltekstje met een enorm aan de haren erbij gesleept zwamverhaal eromheen.” Docent Piet Smilde in De Comeniant van mei 1998 In het begin van 2000 worden identiteitsgebonden studiedagen voor het voltallige personeel belegd. Zo trekken er bussenvol Comeniusmedewerkers naar het Catharijneconvent in Utrecht of naar een abdij in Brabant. Later wordt een aantal identiteitsgebonden avonden georganiseerd, een avond met rabbijn Soetendorp, met Nico ter Linden, met bijbelvertalers... Er wordt verwacht dat iedereen zich voor minstens één avond inschrijft. Het loopt niet storm. Een identiteitsdag dan misschien? In 2006 is het onderwerp ‘De stad van de toekomst, maatschappijvisie tussen trend en traditie’. Alle medewerkers en alle leerlingen worden in groepjes aan het werk gezet om een beeld te geven van ‘de stad van de toekomst’. Er komt veel creativiteit naar boven. In 2008 wordt een ‘estafettedag’ georganiseerd. Elke unit voert op verschillende dagen in een bepaalde periode een programma uit, waarin men zich niet alleen op een of andere manier bezint op het christelijk geloof, maar waarin ook een goede-doelenactie wordt opgezet. Identiteit, een zaak van woorden en daden. Rector Vijn zegt 66 erover in De Comeniant: “Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich ervan bewust zijn dat ze niet alleen op de wereld zijn, en dat ze oog voor een ander krijgen.” Een niet onbelangrijke notie als het om de christelijke identiteit gaat. Een school in beweging Het is wel duidelijk dat er in de school weinig gelegenheid is voor een pas op de plaats. Er is beweging alom en altijd. Misschien heeft de buitenwereld niet altijd de juiste indruk van wat er in een school gebeurt. Het mag dan ook wel eens gezegd worden hoeveel er afkomt op de werkers in het veld, het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Het reguliere werk met de leerlingen is er altijd, maar wat daarnaast van de mensen verwacht wordt aan inzet, flexibiliteit en veranderingsgezindheid, wordt maar al te gemakkelijk onderschat. Het is in dit verband interessant de ‘Comenianten’ door Abdij van Berne in Heeswijk Dinther 67 te bladeren en te zien hoe medewerkers zich vaak met tomeloze energie op hun veelzijdige werk werpen: werkweken, vergaderingen, vieringen, ouderavonden, deskundigheidsbevordering, leerlingbegeleiding, correctie, discoavonden, sportdagen, roosterperikelen, onderwijsvernieuwingen en, o ja, de lessen… bij een volledige betrekking zo’n 26 per week. Wie durft het onderwijspersoneel zijn lange vakanties te misgunnen? Harry van Ravens, adjunct-directeur en roostermaker van locatie Krimpen: “De illusie van een roostermaker. Een roostermaker lijkt veel op de Denker van Rodin: peinzen, piekeren, puzzelen. Hij moet met alles rekening houden. Wensen van de directie, de docenten, de leerlingen en de mogelijkheden van het gebouw en het roosterprogramma. Je wilt het iedereen naar de zin maken, maar je komt er al snel achter, dat dit een illusie is. Trefwoorden zijn: balans, inventiviteit, doorzettingsvermogen, relativering, eerlijkheid en rechtvaardigheid, incasseringsvermogen.” Commissie Dijsselbloem Het kan bijna niet anders of de hectiek van het dagelijks schoolbestaan en de revolutionaire onderwijskundige omwentelingen roepen ook weerstand op. Niet alle docenten kunnen het tempo van de vernieuwingen bijbenen. Misschien loopt het management te ver voor de muziek uit. Misschien is een aantal docenten niet klaar voor deze veranderingen. Misschien loopt de deskundigheidsbevordering van docenten te veel achter op de ontwikkelingen. Misschien is de praktijk van alledag weerbarstiger dan de hooggestemde idealen van het ‘Nieuwe Leren’… Wie zal het zeggen? In 2008 lijkt de commissie Dijsselbloem het verlossende antwoord te hebben. Die haalt een dikke, rode streep door `de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen twintig jaar’. “Vmbo, het Studiehuis, het hele ‘competentiegerichte’ leren, het is allemaal een vergissing geweest en het heeft veel schade toegebracht aan het Nederlandse onderwijsstelsel. Allemaal ideeën van de politiek en de onderwijskundigen die niet gedragen worden door het onderwijsveld. Bovendien te snel en te goedkoop ingevoerd en niet wetenschappelijk onderbouwd.” Arme docenten, arme leerlingen. Of zouden ze nog slechter af zijn geweest als er in die jaren niet was nagedacht over de inrichting van het onderwijs? 68 Dijsselbloem Jan Roelevink, docent geschiedenis en beeldende vorming, op de vraag: wat betekent onderwijsvernieuwing voor mij… in De Comeniant nr. 58, 2005 “Wat zit er toch in de mens dat hij elke keer voor uitersten kiest? Als we toch iets van de geschiedenis moeten leren, is dat het zwart-witdenken altijd strandt op zijn explicietheid. Niemand wordt gelukkig van fundamentalistisch denken. Dat zien we in geloofsrichtingen, politiek en nu dus ook weer in het onderwijs. De opkomst van het ‘nieuwe leren’ is volgens mij een voorbeeld van de ‘dronkermansgang’ die de mens al zo vaak het juiste midden heeft laten missen. Slingerend naar links of naar rechts zorgt de vernieuwer ervoor dat de evenwichtige en pro-actieve middenweg niet bewandeld wordt. (…) Waarom kiezen tussen de dwingelandij van het ‘oude leren’ en de totale vrijheid van het ‘nieuwe leren’? Waarom niet allebei?” 69 PERIODE 2010 - 2015 “De leraar goot gedachten in je over. (Als dat geen liefde was.) En weetjes. Feiten. Pas als je eigen hoofd ook was betoverd Bezat je kracht genoeg terug te bijten.” Uit: Gerrit Komrij, Nieuwe patronen Directeur onderwijs Kees Mackenbach Nieuwe ieuwe directie In 2008 wordt de directeur onderwijs Bas Oldemans rector aan het Carmel College in Gouda. Kees Mackenbach neemt zijn plaats in. Twee jaar later gaat de rector Roel Vijn met pensioen. Niet lang daarna wordt Nico van den Eijkel rector van Melanchthon Scholengemeenschap. Zijn plaats wordt ingenomen door E. (Eric) Dekker. Een periode vol beweging wordt afgesloten. Een tijd van experiment en vernieuwing, een tijd van bouw en renovatie, een tijd ook van groei… en teruggang. Door niet altijd aanwijsbare redenen is het leerlingenaantal gedaald van 4100 in 2004 naar 2300 in 2014. Bovendien is gebleken dat het imago van de school wel een opknapbeurt kan gebruiken. De nieuwe rector, J.P. (Hans) Neven, wacht een flinke uitdaging. Hij is de derde rector van het Comenius College (rector Floor de Leeuw niet meegerekend, hij was rector van C.S.G. Comenius). Neven kent de onderwijswereld van binnen en van buiten. Leraar Nederlands, decaan, adjunct-directeur, directeur onderwijs, rector, bestuurs- en curatoriumlid… ervaring genoeg om het roer van het Comenius College over te nemen. Andere wind Het nieuwe bewind brengt een andere wind. De directeur onderwijs, Kees Mackenbach, wil niet direct spreken over een nieuw tijdperk: “Continuïteit en aansluiting bij wat goed gaat, is belangrijk.” Maar hij wil het schip van school wel een wending geven: “Wij zijn misschien wat teveel de kant opgegaan van voorop willen lopen in vernieuwingen. Het beeld van vernieuwingsschool keert zich tegen je als de resultaten niet voldoende zijn. De laatste jaren hebben we binnen het Comenius College meer aandacht besteed aan de pedagogiek. Dat is het ene been. We gaan nu meer op het andere been staan, het been van de organisatie van het onderwijs, om de kinderen op een passend niveau te krijgen.” Uitdaging De nieuwe rector Hans Neven denkt daar niet anders over. Hij ziet het als zijn uitdagende taak om de teruggang een halt toe te roepen en het imago van de school op te vijzelen. Daarvoor heeft hij doordachte organisatorische en onderwijskundige ideeën. In de eerste plaats moet het aantal directieplaatsen in overstemming gebracht worden met het teruggelopen leerlingenaantal. Het aantal vestigingsdirecteuren wordt teruggebracht van 72 Rector Hans Neven te midden van leerlingen zes naar drie. Aardig om in dit verband op te merken hoe in de loop van de geschiedenis van het Comenius College de naamgeving van functionarissen verandert. Een locatiedirecteur wordt unitdirecteur en vervolgens vestigingsdirecteur. Een conrector wordt adjunct-directeur en vervolgens teamleider. Hans Neven ziet trouwens het liefst het onderscheid tussen Algemene Directie en de vestigingsdirecteuren verdwijnen: een rector en vijf directeuren dus. Daarbij is het plan bedacht om de directie en het stafbureau niet meer op één plek te situeren, maar de verschillende functionarissen te verdelen over de vestigingen. 73 v.l.n.r.: Eric Dekker, Herma Verbeij, Mark van Sorge, Kees Mackenbach, Ha Directieleden in 2014 J.P. (Hans) Neven Rector, lid algemene directie Drs. C.W.M. (Kees) Mackenbach Directeur onderwijs, lid algemene directie E. (Eric) Dekker Directeur bedrijfsvoering, lid algemene directie Mevr. J.H. (Herma) Verbeij Directeur Comenius Lijstersingel / Nieuwerkerk M.D. (Mark) van Sorge Directeur Comenius Rotterdam / Krimpen Mevr. V.C.J. (Veronica) Pors Directeur Comenius Beroepsonderwijs / Vakcollege Techniek 74 ans Neven, Veronica Pors Het aantal teamleiders gaat terug van 16 naar 11. Het stafbureau gaat weer terug naar CVO, zoals het vroeger was. Onderwijsvisie Belangrijker dan de organisatorische ombuigingen zijn de onderwijskundige. “Tempora mutantur et nos mutamur in illis,” zo leren de gymnasiasten, al of niet zelfstandig. (De tijden zijn veranderd en wij veranderen mee), In 2012 verschijnt de CVO-brochure ‘Onderwijsvisie, CVO Rotterdam 2012 – 2017’. De tekst is tot stand gekomen onder leiding van Hans Neven. Het is dus niet ondenkbaar dat ook binnen het Comenius College die visie in beleid wordt omgezet. Was, grofweg gezegd, in ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’ de docent slechts een van de leerbronnen, naast internet, medeleerlingen en bibliotheek, in de nieuwe onderwijsvisie mag de docent weer volop zijn prominente plaats innemen. “Bij het ontwikkelen van kennis en vorming,” zo vertelt het document, “gaat het ten diepste om de persoonlijke ontmoeting tussen leraar en leerling.” En laat het duidelijk zijn, de regie over het onderwijsleerproces ligt bij de docent en niet bij de leerling. Dat mag geen kleine verschuiving heten ten opzichte van de acht jaar eerder verwoorde visie in ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’. Hans Neven geeft aan dat dit een periode is geweest waar nu afstand van wordt genomen. “Misschien was van onderwijsvernieuwingen als Tweede Fase en het Studiehuis meer te maken was geweest als we er verstandiger mee waren omgegaan. Veel docenten hebben het tempo van de vernieuwingen niet bij kunnen houden en misschien hebben we onvoldoende geluisterd naar de mensen in het veld. In ieder geval kijken we nu naar de toekomst. We moeten onze marktpositie weer heroveren. We zoeken de meerwaarde ten opzichte van de concurrerende scholen in het geven van optimale ontwikkelkansen aan leerlingen. We bieden een leer- en leefklimaat waarin leerlingen boven zichzelf gaan uitstijgen. Leerlingondersteuning en betrokkenheid van de ouders zijn daarbij onmisbare elementen.” Nieuwbouw Het tastbare bewijs van die meerwaarde is het spiksplinternieuwe gebouw aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel. Een modern gebouw in rode en gele steen. Misschien moeten we spreken over drie gebouwen, verbonden door een ‘leerbrug’ bovenop die gebouwen, alsof de metro niet alleen naast de school maar ook over de school heen rijdt. 75 Elke school zijn eigen ingang, fietsenstalling, receptie, conciërge, kluisjes, lokalen en docententeam. De lokalen voor de gewone klassikale(!) lessen zijn gegroepeerd om leerpleinen waar leerlingen toch nog zelfstandig uit de voeten kunnen. Indrukwekkend zijn de techniek- en zorgpleinen, waar het beroepsonderwijs zijn hart kan ophalen. Samen met het bestaande Lijstersingelgebouw vormen de bouwcomplexen een rijke scholenboulevard. Je kunt in Capelle aan den IJssel niet meer om het Comenius College heen. De boulevard omvat drie ‘scholen’ met drie herkenbare benamingen. Comenius Lyceum In de eerste plaats ‘Comenius Lyceum’. Deze afdeling zetelt in het in 1983 in gebruik genomen gebouw. De afdelingen havo en atheneum vinden er onderdak. Maar ook de brugklassen mavo en de prehavo. De pre-havo is in 2011 ingevoerd. Leerlingen die een mavo/ havo-advies van de basisschool hebben meegekregen krijgen drie jaar lang les op havo-niveau. Het merendeel van deze leerlingen kan doorstromen naar havo-4 en haalt dus gewoon in 5 jaar het havo-diploma. De ondersteuning die moet zorgen dat deze leerlingen werkelijk boven zichzelf gaan uitstijgen, wordt o.a. gevormd door de Ouderacademie, waar ouders zich gedurende het schooljaar laten voorlichten over wat zij kunnen betekenen voor de studieresultaten van hun kinderen. Voor ouders is deze bijdrage geen vrijblijvende zaak. Zij tekenen voor actieve betrokkenheid. School, leerlingen en Comenius College ouders… een triple alliantie die in gezamenlijkheid het beste in de leerling naar boven haalt. Overigens kent de vestiging Nieuwerkerk, die onder dezelfde directie valt als ‘Comenius Lyceum’ ook een Pre-Havoafdeling. We mogen hier de afdeling Tweetalig Onderwijs (TTO) niet vergeten. VWO-leerlingen kunnen ervoor kiezen. De meeste vakken worden hier in het Engels gegeven. Comenius Mavo De tweede ‘school’ is ‘Comenius Mavo’. De Mavo-leerlingen die tot voor twee jaar verdeeld geweest zijn over de vestigingen Lijstersingel en Boutenssingel, komen weer bij elkaar in één gebouw. Het gaat hier om het tweede tot en met vierde leerjaar van de mavo en de Pre-Havo. Opvallend is dat oude naam mavo weer van stal is gehaald. We hebben al van de commissie Dijsselbloem vernomen dat het vmbo een vergissing is geweest. Het Comenius College kent overigens vier Mavo-afdelingen: Krimpen aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel, Rotterdam en dan nu Capelle aan den IJssel. ”Ik vind het erg belangrijk dat de mavoleerling zelf Verantwoordelijk is, keuzes kan maken, probleemoplossend kan handelen. Veel aandacht dus voor loopbaanoriëntatie en – begeleiding, (maatschappelijke) stage, vrijheid binnen structuur, leren door ervaren.” Henriëtte Steuten, teamleider mavo Comenius Beroepsonderwijs De derde ‘school’ is ‘Comenius Beroepsonderwijs’ (CBO), bestaande uit het Vakcollege Techniek en het Vakcollege ‘Mens & Dienstverlenen’. Dit zijn zesjarige opleidingen met een doorlopende leerlijn naar mbo. Daarnaast bestaat de Beroepsoriënterende opleiding ‘Veelzijdig Vakkundig’. Deze opleiding duurt vier jaar en is bestemd voor leerlingen die nog geen keuze willen maken. Daarom krijgen ze een oriëntatie op alle beroepsgroepen. Het hele beroepsonderwijs is nu onder één dak. De vestigin- 77 gen P.C. Boutenssingel en de Pelikaanweg worden hiermee als het ware in de echt verbonden. Een droom gaat in vervulling. Al in 1996 scharrelen de twee locaties met elkaar door gezamenlijke Nieuwjaarsrecepties te houden. In 1997 geeft de gemeente Capelle aan den IJssel de opdracht voor een ‘Haalbaarheidsstudie voor een unilocatie aan de P.C. Boutenssingel’. En in 2000 wordt door de Algemene Directie gedroomd over een soort campus aan de Lijstersingel. “Een centraal gebouw met algemene voorzieningen als bibliotheek, gehoorzaal en stafruimtes, met daar omheen vier gebouwen: een juniorcollege vmbo, een seniorcollege vmbo, een juniorcollege havo/vwo en een seniorcollege havo/vwo.” Het is allemaal een beetje anders uitgepakt, maar de essentie van de droom is verwezenlijkt. ‘Hoe ver kun jij komen?’ Drie ‘scholen’ in Capelle aan den IJssel aan één boulevard, maar vergeet niet dat er ook nog drie daarbuiten bestaan. Comenius College Nieuwerkerk, Comenius College Krimpen en Comenius College Rotterdam. Je kunt ze onderscheiden, maar niet scheiden. Ze hebben een eigen kleur, maar één gezamenlijke profilering die ze met elkaar verbindt onder het motto ‘Hoe ver kun jij komen?’ En dan hebben we het niet alleen over het ‘Versterkt Engels’ op alle mavo-afdelingen of de mogelijkheid voor de leerlingen om gebruik te maken van faciliteiten op andere vestigingen. “Dat ook,” zegt Hans Neven, “maar ‘hoe ver kun jij komen?’ wil vooral zeggen dat het Comenius College gericht wil zijn op groei van onze leerlingen, er voor die leerlingen wil zijn en aandacht wil geven aan alle leerlingen. We willen de leerlingen niet alleen naar een diploma brengen, maar ze ook voldoende bagage geven om in deze dynamische wereld hun verantwoordelijkheid te nemen. We bieden ze creatieve, academische, sportieve en morele vaardigheden. We willen ze plezier in leren geven en we willen ze begeleiden bij de vorming en groei op de manier die bij hen past. We willen tenslotte de leerlingen en hun ouders nadrukkelijk bij dit proces betrekken, om samen te kijken: hoe ver kun jij komen? Het ideaal van Jan Amos “ het onderwijzen van alles aan iedereen” ging een beetje ver. Maar zijn drijfveer om jongeren verder te brengen, leerlingen te stimuleren tot leren, hun doel te bepalen en te helpen dat te bereiken, is beslist de onze. ‘Hoe ver kun jij komen?’ Dat is niet alleen een ambitie voor de toekomst, maar ook een verantwoordelijkheid in het heden.” Een uitdagend perspectief voor nu en straks. 78 C.S.G. Comenius Mavo Huisstijl Bij een nieuwe fase hoort een nieuwe uitstraling. De geschiedenis van het Comenius College heeft een keur aan beeldmerken aan zich voorbij zien trekken. Tot de fusie in 1994 voeren alle scholen hun eigen logo: Na de fusie onthullen de drie rectoren die het Comenius College heeft gekend, steeds een andere huisstijl, die als het ware een nieuwe periode inluidt. Rector Neven kan niet achter blijven. Hij vraagt ontwerper Gaudi Hoedaya om eens naar de kop van Jan Amos Comenius te kijken. (Een bijzondere bijkomstigheid is dat deze creatieve geest zijn opleiding begonnen is als leerling van de locatie P.C. Boutenssingel) Gaudi gaat aan de slag met de vele portretten die van de oude pedagoog in omloop 79 Nieuwe Huisstijl zijn. Hij pakt er een uit: Een markante kop, met een wat naar binnen gekeerde blik, lang krullend haar, een kalotje, een lange golvende kinbaard… Daar kan hij wel wat mee. Hij weet het portret te transformeren tot een prachtig gestileerde kop die met een scherpe en toch warme blik de toekomst inkijkt. Als dat niet kenmerkend voor de school is! De gekleurde halve cirkel (iedere vestiging zijn eigen kleur) waarin de kop is gevat, geeft hem samen met de schoolnaam in strakke letters een moderne uitstraling. De oude Comenius kan trots zijn op zijn schoolse nakomeling. Tot besluit “Een medicijn tegen onwetendheid is de educatie, die jonge geesten op school moeten ontvangen; zodanig dat die educatie waar, volledig, helder en duurzaam is,” schrijft Jan Amos Comenius in het Voorwoord van ‘Orbis sensualium Pictus’. Dit prachtige boekwerkje is een soort 80 kinderencyclopedie, geschreven “tot het trekken van de belangstelling van de kinderen zodat ze de school niet ervaren als een kwelling, maar als een plezier.” Het boekje bevat “een bondige samenvatting van de hele wereld en al het wezenlijke uit de hele taal, het staat vol afbeeldingen, benamingen en beschrijvingen.” Natuurlijk krijgt ook het onderwerp ‘school’ aandacht en een mooie prent. De beschrijving erbij luidt als volgt: “De school is een werkplaats waar de jonge ziel deugdzaamheid leert; ze wordt in klassen verdeeld. De onderwijzer zit op een leerstoel, de leerlingen in banken. Hij onderwijst, zij leren. Er wordt voor hen iets met krijt op het bord geschreven. Sommige leerlingen zitten aan een tafel en schrijven; de onderwijzer verbetert de fouten. Sommige leerlingen staan recht en zeggen wat ze uit hun hoofd geleerd hebben. Sommigen praten onder elkaar en gedragen zich eigenzinnig en onachtzaam. Die worden gestraft met een stok of een roede.” Er is sinds de tijd van Comenius het een en ander veranderd. Het krijtbord is vervangen door een digiboard, stok en roede worden niet meer gebruikt om kinderen te kastijden, maar de essentie van het onderwijs op school is gebleven. De oude, wijze Comenius weet dit kernachtig te verwoorden: “doel van het onderwijs is het vormen van jonge geesten, door hen op speelse en vermakelijke wijze kennis te laten verwerven over de belangrijkste dingen in de wereld”. De manier waarop dit gebeurt is afhankelijk van tijd, inzichten en omstandigheden. Het vormgeven van goed onderwijs ligt zeker niet voor alle tijden en plaatsen vast. We hebben het kunnen lezen. De geschiedenis van de school is een en al beweging. En zo hoort het ook. Steeds dient de school zich af te vragen: Hoe richt ik het onderwijs zo in dat de leerling van nu verder kan ontwikkelen en groeien. Een continu proces, dat gepaard gaat met veel inzet en vakmanschap. We moeten het Jan Amos nageven: de school is een werkplaats. Het Comenius College heeft dat in zijn enerverende bestaan ruimschoots bewezen. 81 DA COSTA MAVO “Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.” Uit: Willem de Mérode, In school Burgemeester J. van Dijk Examenklas 1957 Van dorp naar stad Capelle aan den IJssel is in 1953 niet meer dan een dorp. Een handvol tuinders, een paar scheepswerven en 8000 inwoners. Het dorp en de wijde omgeving ontkomen in dat jaar ternauwernood aan een watersnoodramp. Burgemeester J. van Dijk weet met moeite en net op tijd mariniers op de bedreigde dijken langs de Hollandsche IJssel in te zetten. Tijdens zijn ambtsperiode groeit de woonstad-in-wording uit tot een gemeente van zo’n 33.000 inwoners. Waar het inwoneraantal toeneemt, moeten ook de voorzieningen groeien. Burgemeester Van Dijk weet er alles van. We komen hem steeds tegen bij de oprichting van de Capelse scholen die later tot het Comenius College zullen fuseren. Kennelijk heeft het onderwijs zijn warme belangstelling. Zo staat hij aan de wieg van Technische School ‘De Brug’, is betrokken bij de opening van C.S.G. Comenius en 84 nu is hij een van de belangrijkste initiatiefnemers voor de oprichting van een Chr. Ulo-school. De toenmalige inspecteur van het Lager Onderwijs G. Bannink stelt in zijn advies aan de hoofdinspecteur in Den Haag nog wel een voorwaarde: “De stichting van een Prot. Chr. ULO-school lijkt mij wel verantwoord, maar tevens zal dan voor het Openbaar Onderwijs ook een ULO-school moeten worden opgericht.” Gelijke monniken, gelijke kappen, nietwaar. Oprichting Een jaar eerder, in 1952 is de lagere school Groen van Prinsterer in Schenkel in gebruik genomen. Het bestuur hiervan, ‘De Stichting ‘Hervormd Onderwijs”, is de aangewezen instantie om de nieuwe ulo op te richten. Vierentwintig handtekeningen blijken voldoen voldoende om het Ministerie van Onderwijs over de streep te halen. Op 1 september 1953 kan de school van start gaan met 42 leerlingen in de Groen van Prinstererschool Prinstererschool, want daar is nog genoeg ruimte. Dat blijkt voorbarig, want de Capelse gemeenteraad beslist in zijn wijsheid afwijzend over de stichting van een ulo. Het schoolbestuur laat het er niet bij zitten en gaat in beroep bij Gedeputeerde Staten, die op 15 september in hun wijsheid goedkeuring verlenen. Dan draait de school al twee weken! Zo’n bestuur kan geen gebrek aan durf worden verweten. De heer D. Koelewijn, tot dan onderwijzer op de Groen van Prinstererschool, wordt als Hoofd der School aangesteld, zo heette dat nog in die tijd. Hij geeft zeker in het eerste jaar alle lessen. In 1957 doet die klas examen. De helft zakt, maar dat kun je meneer Koelewijn niet kwalijk nemen. Er is een mooie foto van die eerste examenklas, in vol ornaat. Het verschil tussen leerling en leerkracht is niet aan de kleding af te meten. De jongens in pak met stropdas, de meisjes degelijk gejurkt en gerokt. zegEen mooie tijd, hoor je leerlingen en leerkrachten altijd zeg gen van die eerste jaren. Het is kleinschalig, ook een beetje pioniers pionierswerk. Meneer Koelewijn regeert als een strenge vader. “Hij was erg punctueel met de Duitse les en hij lette heel goed op de uitspraak. Ik was bevriend met zijn dochter, maar ik kreeg toch mooi een onvoldoende voor Duits.” Oud-leerling Gida Molenaar, inmiddels oma, herinnert zich de heer Koelewijn goed 85 De directeuren Het gaat hem om meer dan schoolse kennis. Er wordt veel gezongen, gezwommen, gefietst, geschaatst. Er wordt zelfs een heuse wandelclub opgericht, compleet met uniform en oranje stropdas. Voor de leerlingen van het eerste uur is Ellecom een begrip, een driedaagse met veel pret en corvee. Louwrens Smit herinnert zich dat hij als beginnend biologie- en natuurkundedocent zijn eerste rapportenvergadering meemaakt. De heer Koelewijn heeft de met potlood ingevulde cijferlijst voor zich. Tot Louwrens’ verbazing gumt de directeur de onvoldoendes uit en vervangt die door voldoendes. Je hebt hart voor je leerlingen of niet. Louwrens had als jong broekje het hart niet er iets over te zeggen Nieuw gebouw Eind 1954 krijgt de school toestemming voor een eigen gebouw, waarvoor in 1955 de eerste paal geslagen wordt. wordt De IJssel- en Lekstreek wijdt er een mooie foto aan. En mooie woorden. Maar die 86 kloppen niet. “Om twee uur stond de heistelling klaar met de eerste paal, die (…) door de Edelachtbare Heer Burgemeester A. van Walsum, voorzitter van het Stichtingsbestuur geslagen zou worden.” Hè? Burgemeester en voorzitter van het schoolbestuur, kan dat wel, zo’n dubbelfunctie? Nee natuurlijk niet, de krant vergist zich, want de edelachtbare was wel voorzitter van het bestuur, maar geen bur burgemeester. Dat was in die tijd J. van Dijk. Maar let op, die blijkt een paar jaar later toch ook voorzitter van het schoolbestuur te worden. De dubbelfunctie kan dus wel. Kennelijk doet men in die vijftiger jaren nog niet aan belangenverstrengeling. Er verrijst een statig gebouw daar aan de Slotlaan. Een mooie doktersnaam voor een kale vlakte met een schoolgebouw en een dokters huis. Maar dat zal gauw genoeg veranderen. In de loop der volgende jaren zal Capelle aan den IJssel zijn dorpse jasje afwerpen en de wijde mantel van woonstad om hangen. Schooldecaan Inmiddels is het lerarenteam uitgegroeid tot een viertal heren: Koelewijn, De Knegt, De Graaf en De Waard, die vaak in één slagzin worden gevangen: “De Graaf zei tegen de Knegt: vraag de Waard om een glas Koelewijn”. De heer De Graaf zal in 1960 Hoofd worden van de toen opgerichte ulo in Krimpen aan den IJssel; de heer De Waard zal de school trouw blijven. Hij volgt in 1973 de heer Koelewijn op als directeur. Als hij in 1987 met de VUT gaat, komt de heer J.J. (Jan) Hakkenberg in zijn plaats. De school aan de Slotlaan blijkt na verloop van tijd te klein. Men verhuist naar de Alkenlaan, waar de( christelijke) Da Costa Ulo openeen 24-klassige school moet delen met de J.C. de Glopper, de open bare uloschool, later opgegaan in het IJssel College. In 1968 treedt de Mammoetwet in werking. De ulo wordt mavo, ook de Da Costa. De brugklas wordt ingevoerd. Er komen meer keuze- en doorstroommogelijkheden. De schooldecaan doet begeleizijn intrede in het voortgezet onderwijs om de leerling te begelei den bij de school- en beroepskeuze. Decaan P. (Piet) den Dikken: “In de tweede klas begint het in feite al. Van de tien vakken in dat leerjaar moeten er namelijk twee vervallen en dat is een moeilijker keuze dan het lijkt. (…) Beslissen doen wij niet, wel adviseren. Bovendien komen de keuzes niet alleen door de betrokken leerling tot stand. Behalve onontde decaan is de hulp van de ouders, collega’s en vrienden onont beerlijk. Het is als ’t ware teamvorming”. 87 Driejarige mavo In 1971 wordt een nieuw gebouw aan de Lijstersingel betrokken. Veertien lokalen, een gymzaal en een aula.. een van de mooiste en modernste schoolgebouwen van Capelle aan den IJssel. Uniek bij de Da Costa Mavo is de driejarige opleiding, de enige in Capelle aan den IJssel en omstreken. Daarom krijgt de school van de omliggende mavoscholen de geschikte mavo-3-kandidaten. Aanvankelijk is deze verkorte opleiding bedoeld voor slimme mavoleerlingen. Zij kunnen het gewone mavo-diploma in drie jaar halen. Later krijgt de driejarige mavo een lager niveau en een examenvak minder. Na een aantal jaren verdwijnt de Mavo-3-opleiding geruisloos uit beeld. Fusieperikelen In 1989 is het bestuur van de Da Costa Mavo opgegaan in de Vereniging van Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam e.o. (CVO) en in 1994 wordt ook deze school meegenomen in de fusie. De naam Da Costa verdwijnt en de school wordt onderdeel van de locatie Comenius College Lijstersingel. Begin 1994 overlijdt Jan Hakkenberg. Het curatorium is bang dat in verband met de fusie de vacature niet mag worden ingevuld en verzoekt aan het bestuur van CVO een directeur te benoemen. Maar het bestuur is van plan de mavo onderdeel te laten uitmaken van de havo/vwo-afdeling aan de Lijstersingel. Drs. N. (Nico) van den Eijkel, die als plaatsvervangend directeur al een poosje de belangen behartigt, wordt dan ook niet benoemd als locatiedirecteur, maar als locatieleider. Het vergaat de Da Costa Mavo duidelijk anders dan de andere mavoscholen die tot het Comenius College zijn toegetreden. Als Van den Eijkel in 1997 dan toch locatiedirecteur wordt, maar van de locatie P.C. Boutenssingel, neemt de biologiedocent Louwrens Smit de dagelijkse leiding van de mavo-afdeling op zich, totdat drs. S. J. (Sense) de Groot als adjunct-directeur mavo benoemd wordt. Of mocht hij zich toen nog conrector noemen? De naamgeving van functies verandert nogal eens binnen het Comenius College. In 2003 wordt de locatie Lijstersingel opgedeeld in drie units, waarvoor drie unitdirecteuren worden benoemd: K. (Koen) Faber, C.P. (Cor) Gunneman en P. (Peter) van Tol. De bovenbouw van de mavo gaat naar de locatie aan de P.C. Boutenssingel. In 2007 zijn er weer twee units op de Lijstersingel. John Bakker wordt unitdirecteur van Lijstersingel 2, bestaande uit de brugklassen havo/vwo en het eerste en tweede leerjaar vmbo-t. Van de ooit zelfstandige Da Costa Mavo is na deze bestuurlijke perikelen niet veel meer terug te vinden. 88 Het ‘Da Costa-team’ schooljaar 1992-1993 In 2012 is er weer een organisatorische verandering. verandering Het mavo-, havo- en vwo-onderwijs aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel komt als één vestiging onder de verantwoordelijkheid van mevrouw J.H. (Herma) Verbeij. Ook de vestiging Nieuwerkerk komt dan onder haar paraplu. Comenius Mavo In de loop van 2014 wordt een uitgebreide nieuwbouw gerealiseerd aan de Lijstersingel. Daarin vinden drie ‘scholen’ onderdak. Een ervan krijgt de naam Comenius Mavo. Met een beetje goede wil kun je zeggen dat het de Da Costa Mavo, weliswaar onder een andere naam, gelukt is haar plekje aan de Lijstersingel terug te veroveren. 89 PRINS WILLEM VAN ORANJESCHOOL VOOR CHR. MAVO “We werken ons rot het is echt waar mijn vingers zijn lam en mijn ogen scheel het is me alles veel te veel de school hangt tot zover uit de keel.” Uit: Leerlingencabaret Prins Willem van Oranje Mavo Leerlingen van het eerste uur met de docenten De Graaf, Groot en Wisse De Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo aan de Boezemdreef Dorp aan de rivier Het is 1959. Krimpen aan den IJssel is niet meer dan een dorp aan de rivier. Een paar keurige woonwijkjes, een polder met wat industrieën en verder oude en rustieke boerderijen langs de dijk naar Ouderkerk, aan de achterkant uitkijkend over de uitgestrekte weilanden. Het dorp ligt bij te komen van een enorm bouwproject. Een jaar eerder is de stormvloedkering gereed gekomen: vier voorname torens die enorme schuiven kunnen laten zakken tot op de bodem van de rivier. Het eerste Deltawerk verheft zich strijdvaardig en beschermend boven de Hollandsche IJssel. Een watersnoodramp als die van 1953 mag nooit meer voorkomen. 92 Tussen de schuiven ligt een stalen oeververbinding die de onthaastende veerpont voorgoed aan de kant heeft geschoven. Krimpen aan den IJssel is uit haar isolement. Binnen een aantal jaren zal het dorp aan de rivier uitgroeien naar 18.000 inwoners. Christelijke Ulo Als schoolbestuur moet je op zo’n groeiscenario inspelen. De bestuurders van de ‘Vereniging Een School met den Bijbel’, die al een stuk of zes basisscholen onder hun hoede hebben, doen dat met voortvarendheid. Zij moeten gedacht hebben: Als Krimpen zo gaat groeien, dan moeten wij zorgen voor voortgezet onderwijs. Voor christelijk voortgezet onderwijs wel te verstaan, want er is al een openbare ulo, een openbare lts en een openbare huishoudschool. Een christelijke ulo mag niet ontbreken. En zo wordt op 31 augustus 1960 de Prins Willem illem van Oranjeschool voor christelijk ulo officieel geopend in het verenigings- en kerkgebouw ‘De Rank’ te Krimpen aan den IJssel. Midden in het weiland worden wat houten noodlokalen neergezet waarin vijftig leerlingen een onderkomen vinden. De heer C.G. (Kees) de Graaf, tot dan toe leraar Frans aan de Da Costa Mulo in Capelle aan den IJssel, wordt tot Hoofd der School benoemd. Samen met heer J. (Jan) Groot verzorgt hij alle lessen. Niet veel later voegt de heer J. (Johan) Wisse zich bij dit mini-lerarencorps. De leerlingen van het eerste uur hebben de tijd van hun leven, maar na vier jaar zakt 75%. Alle begin is moeilijk. Boezemdreef Het is bijna ontroerend om zo’n beginnend schooltje te zien uitgroeien tot een volwaardige onderwijsvoorziening. Eerst een paar klassen en een paar leraren die alle vakken voor hun rekening nemen. Geen eindeloze vergaderingen, geen papieren rompslomp. Als er al afspraken gemaakt worden, gebeurt dat in de wandelgangen. De school groeit snel, tegelijk met de slagingspercentages. 100 % geslaagden is geen uitzondering voor de school. In 1965 wordt een permanent gebouw aan de Boezemdreef officieel geopend. geopend In de hal van de school zijn de hoogwaardigheidsbekleders verzameld voor deze bijzondere gebeurtenis. Juist op dat moment valt de stroom uit. De plechtigheid wordt gered door een paar leraren die de koplampen van hun auto naar binnen laten schijnen. Zonder leraren geen licht in de duisternis, zullen we maar zeggen. 93 Kabbelende rivier De eerste verslagen van lerarenvergaderingen dateren uit 1969, met schoolmeestershand geschreven, in nette schoolschriftjes. Een jaar daarvoor is de Mammoetwet in werking is getreden. De ulo is vanuit de wet lager onderwijs tot mavo verheven. Het lerarenteam bestaat in die tijd uit een zevental personen. Elk jaar worden het er meer. Waarom de docentenvergaderingen bezocht worden door een bestuurslid is niet helemaal duidelijk. Er wordt gediscussieerd over rapportcijfers, over de vraag of je voor maandag huiswerk moet geven, over de koffie, over de rommel op het schoolplein, over uitgestuurde leerlingen, over de vraag of er een schoolreglement moet komen... Het schoolleven daar onderaan de dijk lijkt een rustig kabbelende rivier met hier en daar een rimpeling. Voorzichtig worden een paar buitenlesactiviteiten ingevoerd: een tafeltenniswedstrijd, een schoolreis, een klassenavond… De discoavonden zullen later een punt van heftige discussie worden, evenals de uitreiking van de linkse IKV-vredeskrant. Over de invulling van de identiteit heeft ieder kennelijk zijn eigen ideeën. Dat neemt niet weg dat het organiseren van buitenschoolse activiteiten bij de school gaan horen als een schooltas bij een leerling. Een aantal jaren later is er een lijst van vijftien buitenschoolse activiteiten waarop de docenten kunnen of waarschijnlijk wel moeten intekenen. Uitbreiding Begin 1974 gaat de heer De Graaf met ziekteverlof en overlijdt korte tijd daarna. Johan Wisse volgt hem op als directeur. De school groeit met het dorp mee. In 1976 wordt ze uitgebreid met een aula en een aantal lesruimtes. In 1978 moeten weer noodlokalen geplaatst worden, in 1983 nog eens. Er wordt een eigen gymzaal gebouwd. Op 1 september 1989 verkeert de school wat leerlingenaantal betreft op een hoogtepunt: 402 leerlingen. Omstreeks 1990 wordt nog eens een natuur- en scheikundelokaal en een mediatheek gebouwd. In 2001 gaan de laatste noodlokalen tegen de vlakte en krijgt de school een fraaie gedaanteverwisseling. Er wordt als het ware een nieuwe school tegen de oude aangebouwd, maar architectonisch zo uitgekiend dat er één geheel ontstaat met opvallende en integrerende schuine lijnen. De laatste ingrijpende verbouwing vindt plaats in 2010. En dan staat er ook wat. Een aantrekkelijk gebouw met les- en vaklokalen, met alle faciliteiten en mogelijkheden die bij eigentijds onderwijs horen. Maar zover is het nog niet. 94 Staand v.l.n.r.: Directeur De Graaf, Jansen, Johan Wisse, Duurt Sikkens, Johan de Hengst. Zittend: Jilles Scheurwater, Jan Groot. Festiviteiten In 1984 pakt de school uit om de 400ste sterfdag van haar naamgever te herdenken. Een hele week lopen leerlingen en leerkrachten in zwierige of strenge kledij uit de tijd van Willem van Oranje. Er zijn speciale lessen, excursies, muziek, toneel… waarin een kleine school groot in creativiteit kan zijn. Een jaar later wordt er opnieuw een week feest gevierd. De school bestaat dan 25 jaar. jaar Een herdenkingsbijeenkomst in aanwezigheid van de latere staatssecretaris drs. K. de Jong Ozn., een reünie, excursies voor de leerlingen, een sportprogramma, een feestavond… en een bazar-rommelmarkt, die het mooie bedrag van 95 Oranjefeest met Johan Wisse als Willem van Oranje fl. 12.000 oplevert. De school laat duidelijk van zich horen. En laat zich zien! Jonny Schoemakers, de vrouw van een collega, ontwerpt een felgekleurd logo dat tot de fusie de school heeft opgeluisterd. De letters W en V, keurig in het gelid, in een blauwe cirkel met rode rand, die de letter O vormt: Willem van Oranje. Een gestippeld kroontje geeft de ‘koninklijke’ status van de school aan. 96 Computer Natuurlijk kun je bij eigentijds onderwijs de computer niet meer wegdenken. De Prins Willem van Oranje Mavo is er vroeg bij. Directeur Johan Wisse is op dat gebied een pionier. In 1983, als het woord compu computer nog als een vreemde eend door onze taal waggelt, leert hij de leer leerlingen al programmeren. Dat gebeurt door middel van schrapkaarten die worden opgestuurd naar een computercentrum in Utrecht. Als hij aan het bestuur om een computer vraagt, vindt men dat hij zijn hobby maar ergens anders moet uitoefenen. Intussen programmeert hij wel computerlesop zijn eigen computer een cijferprogramma en geeft hij computerles sen aan geïnteresseerde leerlingen en collega’s. Leerlingbegeleiding De leerlingbegeleiding heeft de school steeds hoog in het vaandel staan. In de negentiger jaren wordt een systeem ontwikkeld om de leerlingen optimaal bij te staan in hun leer- en vormingsproces. De uiteininspecteur heeft aanvankelijk wat bedenkingen, maar stemt uitein delijk in. Door alle lessen met vijf minuten te bekorten, kunnen de zogenoemde i-uren (i staat voor individueel) worden vrijgemaakt. In die uren kunnen de docenten optimaal aandacht geven aan kleinere groepen en aan individuele leerlingen. Bij de fusie in 1994 zal het systeem sneuvelen. Alle lessen binnen de scholengemeenschap moeten dan weer 50 minuten duren. Niet lang daarna echter zullen de onderwijsvernieuwingen ook hier weer een streep door halen. “De periotijd zal op een andere wijze worden ingedeeld, bijvoorbeeld door perio diseren, modulair werken en het loslaten van het 50-minutenrooster,” predikt het visie-document van CVO. ‘’t Kan verkeren’, zei Bredero, alsof hij de geschiedenis van het Comenius College op het oog had. Floris de Bruin, leerling van 1981 - 1985: “Streng maar rechtvaardig: dat is wat mij heel helder bijstaat van mijn jaren op de Prins Willem van Oranje Mavo. Overduidelijk op christelijke leest geschoeid, maar zonder ooit echt knellend te zijn. Maar dat zijn dingen die je pas later beseft. Toen had je er schooleen hekel aan dat de boeken verplicht in zo’n lelijke leren school tas moesten. Dat je in de pauzes niet buiten de vastgestelde route mocht lopen. Of dat roken in de buurt van de school ten strengste verorverboden was. Sterker nog, de directeur kon je persoonlijk veror donneren een propje papier van de grond op te rapen, ook al had jij dat niet weggegooid. Pas later realiseer je dat die dingen een reden hadden, dat de kwaliteit van het onderwijs goed was en dat het af en toe 97 streng zijn vaak terecht was. Uiteindelijk kon en mocht er best een hoop, ook buiten de regels om. Zolang je maar naar behoren presteerde en je grenzen kende. Nee, geen kwaad woord over de Prins Willem van Oranje Mavo. Integendeel.” Fusie Op 1 januari 1993 wordt de Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. MAVO door de ‘Vereniging Een School met de Bijbel’ overgedragen aan de ‘Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam e.o.’ (CVO). Deze bestuursoverdracht is natuurlijk de opmaat naar een uiteindelijke fusie. In 1992 neemt CVO het intentiebesluit om tot een brede scholengemeenschap te komen met o.a. de Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo als nevenvestiging. De medezeggenschapsraad voelt zich overrompeld. De raad is bang dat de sfeer en het karakter van deze gezellige mavo zal verdwijnen, maar ziet uiteindelijk in dat een scholengemeenschap meer (financiële) mogelijkheden heeft om de ontwikkelingen in het onderwijs het hoofd te bieden. In de vergadering van 30 november 1992 wordt uiteindelijk besloten een positief advies uit te brengen aan het CVO-bestuur. In 1994 is de fusie een feit. De Prins Willem van Oranjeschool voor Christelijk Mavo wordt naar het rijk van de geschiedenis verwezen. Directeur Johan Wisse had de naam graag willen behouden voor Huib Neven de nieuwe scholengemeenschap, maar dat vindt geen instemming. Het wordt Comenius College, locatie Krimpen, afgekort KRI. Wisse gaat in 1998 van zijn rust genieten. Dat mag ook wel na de opbouw van een prachtige school en de afronding in een fusie. Hij mag als afscheidsdaad de vernieuwde personeelskamer openen. H. (Huib) Neven, tot dan toe adjunct-directeur van de school, volgt hem op. Verbreding en vernieuwing De fusie levert de locatie Krimpen o.a. de verbrede instroom op. Vanaf 1998 kunnen op de locatie Krimpen niet alleen mavo-leerlingen worden ingeschreven, maar ook havo/vwo leerlingen. Een jaar later, in 1999, verdwijnt de mavo om plaats te maken voor het vmbo. De onderwijsvernieuwingen krijgen ook de locatie Krimpen in hun greep. Er gebeurt van alles om de leerlingen zelfstandiger te laten leren en docenten te bekwamen in een meer begeleidende dan docerende rol. Lokalen worden omgebouwd tot een open leercentrum, er komt een mediatheek en her en der in de school verschijnen werkplekken waar leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen. De docenten van de vreemde talen storten zich in een ambitieus project, waarbij samenwerkend en zelfstandig leren in een contextrijke “Toen ik de leerlingen zelfstandig liet werken, had ik aan twee ouderavonden niet genoeg, zo slecht waren de resultaten.” Thea Wiersma, docent economie op locatie Krimpen omgeving centraal staan. Ze laten zich speciaal scholen in Italië. Het Europees Platform betaalt. Het project krijgt de naam Tabasco: ‘Task Based School’. Tabasco staat voor Task Based School. Deze methode gaat uit van de basisprincipes van natuurlijke taalverwerving en taakgericht leren. De tabasco-aanpak zorgt ervoor dat leerlingen ervaren dat ze de taal nodig hebben. Kinderen werken tijdens de lessen aan een taak. In overleg met de docent wordt aan een bepaald eindproduct gewerkt. Dit kan bijvoorbeeld een werkstuk zijn, een interview dat is opgenomen, een presentatie voor de klas of een toneelstuk. De docent beoordeelt het hele proces van werken tijdens de lessen, de inzet, motivatie, 99 zelfstandigheid en samenwerking en het eindproduct. De leerlingen werken en leren met veel plezier aan de ‘tasks’ en ze geven met terechte trots al na een paar weken hun presentaties in de vreemde taal. Na een aantal jaren stopt het project. De talensecties op de Lijstersingel waar veel Krimpense leerlingen terecht komen, denken dat de aansluiting onvoldoende is. Een ervaring rijker, dat wel, want elk experiment brengt verworvenheden met zich mee. Algehele lgehele vorming “Veranderen is lastig, de comfortzone is in het geding. De ene docent gaat er vol voor, de andere dreigt af te haken en alles wat daar tussen zit.” Harry van Ravens, docent en adjunct-directeur en een van de initiatiefnemers van Tabasco Op de locatie Krimpen – en niet alleen daar – is inmiddels een aantal vernieuwingen teruggedraaid. Locatiedirecteur J. M. (Joop) Bakker, die per 1 augustus 2006 het directeursstokje van Huib Neven heeft overgenomen, is er duidelijk over: “Natuurlijk moet je van tijd tot tijd nieuwe schoenen aanschaffen, maar ik ben dan wel blij als de oude, die zo lekker zaten, er nog staan.” Er wordt weer klassikaal lesgegeven, de apparatuur voor het nieuwe vak technologie is verkocht en het open leercentrum is weer teruggebracht tot een aantal leslokalen. Dat wil niet zeggen dat de school nu weer een 19-eeuws leerinstituut is geworden. Comenius College Krimpen heeft aandacht voor de algehele en veelzijdige vorming van de leerlingen. De donderdagmiddag wordt ingeruimd voor ‘Kunst! En Sport! En zo!’ Er worden projecten en activiteiten uitgevoerd die leerlingen de kans geven hun talenten te ontwikkelen: een stomme film naspelen, museumbezoek, gedichten en verhalen maken… En zo! Een bijzonder project is de mentale training onder de noemer ‘Rots ots & Water’. Die termen staan voor standvastigheid en flexibiliteit. De thema’s zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfver zelfvertrouwen komen nadrukkelijk aan bod. Natuurlijk worden de leerlingen naast deze activiteiten ook 100 gewoon opgeleid voor een mavo-diploma. Inderdaad, de mavo is weer van stal gehaald. Die klinkt vertrouwder dan vmbo. Directie De vestigingsdirecteur Joop Bakker, die voor twee dagen de nieuwbouw aan de Lijstersingel begeleidt, verlaat per 1 september 2014 de Krimpense vestiging om de leiding van de mavo-afdeling op de locatie Nieuwerkerk op zich te nemen. Krimpen heeft dan geen eigen vestigingsdirecteur meer. Bezuinigingen nopen tot beperking van de directieformatie. Eén directeur voor Rotterdam-Alexander otterdam-Alexander en Krimpen: Mark van Sorge. Sorge De dagelijkse leiding aan de Boezemdreef is in handen van de teamleiders Henriëtte Lomax en Piet Bruggeman. Krimpen aan den IJssel is uitgegroeid, Comenius College Krimpen hopelijk nog niet. 101 KONINGIN WILHELMINA MAVO “Nu slaat voor ’t laatst de grote schooldeur dicht en kijk, daar gaan ze: blij en doelgericht een toekomst met veel heimwee tegemoet.” Uit: Willem Wilmink, Uitreiking van de diploma’s Opening Koningin Wilhelmina-Mavo op 18 maart 1971 door B.G. Brakshoofden Koningin “Niemand minder dan Koningin Juliana heeft ingestemd met de naam van de nieuwe school, ” zo vertelt de voorzitter van de schoolvereniging, de heer B.G. Brakshoofden met gepaste trots bij de feestelijke opening van de Koningin Wilhelmina-Mulo in Nieuwerkerk aan den IJssel. Het is 31 augustus 1964. De schoolvereniging met de uitgebreide naam ‘Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Nieuwerkerk aan den IJssel’ bestaat in datzelfde jaar 75 jaar. Schoolbestuur Op 17 januari 1888 komen dertien mannen in de consistoriekamer van de Hervormde Kerk bijeen. Zonder dat er veel woorden worden vuilgemaakt, heeft Nieuwerkerk aan den IJssel ineens een eigen schoolbestuur. Men is praktisch. Waarom zal je avonden discussiëren over een huishoudelijk reglement als de buurgemeente Ouderkerk aan den IJssel dat al heeft gedaan? En waarom zal je de statuten van de Capelse schoolvereniging niet gebruiken? “Haar grondslag is het eeuwig en onfeilbaar Woord van God. Haar beginsel is, dat de opvoeding en het onderwijs der kinderen geheel in overeenstemming moet zijn met den in den Bijbel geopenbaarde wil van God zooals die in de 3 formulieren van eenigheid van de Gereformeerde kerken dezer lande nader is omschreven.” Dat is klare taal. De dertien pioniers kunnen er goed mee uit de voeten. Een maand later zijn er al 33 leden. Ze moeten minimaal drie gulden bijdragen. Schoolschapen Je kunt gerust bewondering hebben voor die mannen van het eerste uur. Om christelijk onderwijs handen en voeten te geven is veel ijver en doorzettingsvermogen nodig. De overheid komt dan nog niet over de brug. Het geld moet met collectebusjes, intekenlijsten, contributies, zelfs met schoolschapen bijeen geschraapt worden. Er is bovendien veel tact nodig om zowel de dolerende Gereformeerden als de Hervormden tevreden te stellen. En waar haal je zo gauw een schoolgebouw vandaan? Even lijkt het erop dat het bestuur bij al deze nijpende problemen de moed laat zakken. Er moet begin 1889 een dominee aan te pas komen om de zaak vlot te trekken. De voorzitter van het schoolbestuur koopt dan op persoonlijke titel een stuk grond met een oude, ongebruikte asschuur. Op de plaats van de schuur verrijst een nieuwe school. Als die bijna klaar is, gooit een zware storm alles plat. 104 Ik zei het al, als pionier van het christelijk onderwijs moet je doorzettingsvermogen hebben. Eben Haëzer Op dinsdag 3 december 1889 wordt de nieuwe school dan toch in gebruik genomen. De ijver is beloond, dankbaarheid overheerst. “We hebben eene school van de Heere ontvangen voor onze kinderen, welke nu hier staat als een Eben Haëzer”, zo spreekt ds. De Mol Moncourt. En een collega (er zijn bijna net zoveel predikanten als bestuursleden bij de opening aanwezig) hoopt dat deze nieuwe school “als eene planting des Heeren moogt wezen, welke rijpe vruchten moogt afwerpen voor Nieuwerkerks jeugt.” Drie scholen Een twintigtal jaren later – de financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs is dan een feit – is de school te klein en niet meer bij de tijd. Er wordt een nieuwe school gebouwd in wat later toepasselijk de Schoolstraat zou gaan heten. Die wordt in 1924 feestelijk geopend. Niet minder dan zeven sprekers dragen hun steentje bij. “’t Is een sieraad voor ons dorp en doet den architect, den heer P. Valkenburg alhier, alle eer aan,” zo bericht een verslag van de openingsplechtigheid, waarbij de dankbaarheid minder hoog lijkt op te stijgen dan bij de vorige opening. Op 13 maart 1930 wordt aan de ’s-Gravenweg een tweede school geopend. Had men de eerste school de prozaïsche naam ‘School 1’ gegeven, nu prijkt de tekst ‘SCHOOL m/d BIJBEL’ breeduit op de gevel. Later krijgen de scholen de Bijbelse namen ‘Rehoboth’ en ‘Eben Haëzer’. Ds. De Mol Moncourt had indertijd een profetische blik. In 1946 voegt het bestuur nog een kleuterschool aan zijn scholenbestand toe. Mulo Een kleuterschool, twee lagere scholen (uiteindelijk zullen het er zes worden)… maar waar moeten de Nieuwerkerkse leerlingen heen als ze de zesde klas met goed gevolg doorlopen hebben? Ze verdwijnen nu naar de Da Costa Mulo in Capelle aan den IJssel. Die houden we hier, moet het bestuur gedacht hebben. En ze laten het niet bij denken alleen. Op 31 augustus 1964 gaat de vlag uit voor de start van een heuse muloschool. Is 31 augustus niet de verjaardag 105 Opening Mulo op 31 augustus 1964 door burgemeester J.C. Vogelaar van de vroegere koningin Wilhelmina? Inderdaad, de datum is niet zomaar gekozen. De nieuwe school krijgt de naam Koningin Wilhelmina-Mulo. Hare Majesteit Koningin Juliana heeft er zelf toestemming voor gegeven. “Een kroon op 75 jaar Chr. Nationaal Onderwijs in Nieuwerkerk”, jubelt dagblad ‘De Rotterdammer’. Burgemeester J.C. Vogelaar verricht de opening. 106 Koningin Wilhelmina W Mavo De heer G. (Gerrit) Verhagen is al per 1 januari van dat jaar benoemd tot Hoofd der School. De mulo start met 32 leerlingen, verdeeld over twee klassen. Ze worden ondergebracht in een noodgebouw aan de Verdistraat. Op 18 maart 1971 wordt een nieuw schoolpand aan de Van Beethoven Beethovenlaan betrokken betrokken. De opening wordt verricht door de loco-burgemeester J. Noorland. Hij hijst de nieuw ontworpen mavo-vlag, die de missie van de school in beeld brengt. De vlag is in twee helften verdeeld door een rivier waarin twee vissen zwemmen. In de bovenste helft vliegen CHR. MAVO. Ze twee vogels en staan in een halve cirkel de letters CH onomhelzen als het ware een drietal christelijke symbolen. In de on derste helft maken de letters Nieuwerkerk a/d IJssel de cirkel rond. Een leergierige leerling rent over een rij boeken, zijn tas achter zich aanslepend. Standbeeld en bureaulamp Een jaar later, op 10 maart 1972 wordt een levensgroot bronzen beeld onthuld, ontworpen door de beeldend kunstenaar Jitze Bakker. Een forse gestalte omvat met zijn ene hand een staf. De andere is uitnodigend uitgestrekt naar aanvliegende vogels. De profeet Elia, gevoed door de raven. “Zoals deze profeet van genade moest leven, zo mogen de werkers binnen de school dat ook doen,” zo luidt de Bijbelse boodschap. Met vlag en beeld maakt de school geen geheim van haar identiteit. Gelukkig is het beeld meegegaan naar de nieuwbouw aan het Fresiaveld. In 1980 neemt directeur Verhagen afscheid. Hij krijgt als afscheidscadeau een schrijfmachine van het bestuur. We leven nog in het pre-computertijdperk. De directeur van de Openbare Mavo ter plaatse overhandigt hem een bureaulamp. Zou hij hebben willen aangeven dat het licht ook van de openbare kant kan komen? Kleine school De heer Jan Visser volgt hem op. Als directeur, jawel, maar hij geeft daarnaast gewoon eenendertig lessen. De school telt dan zo’n 200 leerlingen. En kleine school, maar zeer actief. Een levendige uitwisseling met het Duitse Bückeburg, sportactiviteiten, acties voor goede doelen, feestavonden… In 1983 haalt de school de regionale pers. De adjunct-di adjunct-directeur is ontslagen na tien jaar trouwe dienst. Officieel omdat hij 107 nog steeds zijn bevoegdheid niet heeft gehaald, maar volgens de betreffende docent gaat het om zijn ongehuwd samenwonen en zijn sportieve activiteiten op zondag. De gedupeerde geeft in het kranteninterview aan dat hij het er niet bij laat zitten. Of hij die belofte is nagekomen, laten de annalen in het ongewisse. Opp zoek naar samenwerking De school draait goed. Actief, vriendelijk, gezellig, hoge slagingspercentages, maar zij wil maar niet groeien. De bij de bouw geplande nieuwe vleugel brengt het niet verder dan een maquette. Een kleine school is goed voor de propaganda. “Christelijke wervingsMAVO etaleert de voordelen van een kleine school,” kopt een wervingsadvertentie in 1987 - maar voor het voortbestaan kan het leerlingenaantal ook onder de maat komen. Er worden besprekingen gevoerd met de Openbare Mavo en met de plaatselijke lhno, maar die lopen op niets uit. Het christelijk voortgezet onderwijs in de regio slaat in die jaren wel de handen in elkaar als het om werving gaat. In een grote advertentie uit 1990 in het streekblad ‘IJssel- en Lekstreek’ wordt een tiental scholen genoemd waarvan de meeste in 1994 zullen fuseren tot de brede scholengemeenschap ‘Comenius College’. 108 Docententeam. Staande, tweede van rechts, Jan Visser Afscheid Maar zo ver is het nog niet. In 1990 neemt Jan Visser afscheid. Vijfentwintig jaar is hij aan de school verbonden geweest, waarvan tien jaar als directeur. Er wordt uitgebreid afscheid van hem genomen. “Visser, Visser, Oom Jan kan er wat van! Zijn daden benne groot, zijn daden benne groot. Want hij bestuurt de mavo-vloot.” Een passend lied voor een uit Urk afkomstige hardwerkende schoolmeester. Fusie Directeur Jan Visser wordt opgevolgd door drs. J.A. (Jan) Verbeek. Die ziet het als zijn eerste taak om het leerlingenaantal omhoog te brengen en daarmee de school van de ondergang te redden. Hij haalt de contacten met de basisscholen stevig aan en gaat op zoek naar de mogelijkheid van een brede instroom, waarmee ook havo- en vwo-leerlingen kunnen worden binnengehaald. Dat kan alleen binnen een brede scholengemeenschap. Fuseren dus. Eerst bestuurlijk. In een brief van 28 oktober 1992 deelt het bestuur van de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel te Nieuwerkerk aan den IJssel aan het personeel mee dat “na jaren van besprekingen met het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam besloten is om de Kon. Wilhelmina MAVO per 01-01-1993 bestuurlijk aan genoemd bestuur over te dragen.” De laatste daad van de Mavo-commissie van het Nieuwerkerks bestuur is het organiseren van een afscheidsavond op 5 februari in het Restaurant “Lommerrijk” te Rotterdam. Eerst bowlen, dan een koud buffet. Het kan niet op. Een goed jaar later is er weer een feestje te vieren, want dan krijgt de scholenfusie haar beslag. De Koningin Wilhelmina Mavo wordt een nevenvestiging zonder spreidingsnoodzaak van het Comenius College. Voorwaarde is dat het leerlingenaantal binnen twee jaar boven de 240 is gekomen. Dat lukt, mede dankzij de verbrede instroming. Een paar jaar later telt de school 330 leerlingen. Nieuwbouw Het gaat het Comenius College Nieuwerkerk voor de wind. Niet zelden is het slagingspercentage 100%. Een stuk van de fietsenkelder wordt omgevormd tot het ‘Vooronder’. Daar kunnen de leerlingen recreëren achter biljart en tennistafel. Er worden noodlokalen bijgebouwd, er worden een paar klassen in de kerk ondergebracht. 109 Uiteindelijk is het gebouw aan de Van Beethovenlaan niet meer toereikend. Het Fresiaveld wordt de aangewezen plek voor de nieuwbouw. Jan Verbeek is dan al vertrokken. Na zijn opfrisverlof, waarin hij wordt waargenomen door Arend Smit, heeft hij een functie elders aanvaard. Per 1 november 2000 wordt C.A. (Chris) Jansen directeur van de locatie Nieuwerkerk. Onder zijn leiding komt de nieuwbouw tot stand. Op 30 juni 2003 gaat de eerste paal de grond in en op 30 september 2004 wordt het gebouw feestelijk in gebruik genomen. De locatie heeft de wat ongelukkige vorm van een taartpunt, maar het is gelukt er een mooi gebouw met veel kleur en transparantie neer te zetten. 350 leerlingen kunnen erin. Op den duur zou de school wel eens te klein kunnen worden. De Vinex-wijk Nesselanden heeft kinderen genoeg. Nieuwerkerks leren Ook in Nieuwerkerk bestaat leren niet alleen uit het instampen van boekenwijsheid. In 2005 wordt de donderdag tot moduledag gebombardeerd. Leerlingen kunnen een workshop naar keuze volgen. De modules worden door de docenten ontwikkeld: fotografie, toneel, zang, bodemproeven in Hitland… activerende didactiek is hier geen loze term. Tegenwoordig kunnen de havo/vwo-leerlingen tot en met het derde leerjaar in Nieuwerkerk blijven. En laten we het pre-havoproject niet vergeten. Leerlingen met een mavo/havo-advies kunnen met extra ondersteuning het havo-diploma halen. Het is een kleine greep uit de leer- en vormingsactiviteiten van ‘Comenius College Nieuwerkerk’. Nieuwerkerk-Lijstersingel Op 1 november 2011 neemt Chris Jansen verlof “om zich in de breedste zin van het woord te oriënteren op zijn toekomst”. De vestiging Nieuwerkerk komt dan onder het directeurschap van mevrouw J.H. (Herma) Verbeij. Zij heeft ook de mavo-, havo- en vwo-afdeling van de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel onder haar hoede en ziet het als haar taak de twee vestigingen goed op elkaar af te stemmen. De pre-havo-afdeling is daarbij een mooi bindmiddel. Hoe het verder gaat met Comenius College Nieuwerkerk? De tijd zal het leren. Men kijkt met argusogen naar de nieuwbouwprojecten die in de omgeving uitgevoerd worden. Daar wonen en spelen de toekomstige leerlingen. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. 110 Jan Verbeek 111 CSG ‘DE SCHAKEL’ “Het mooiste meisje van de klas verschikt onwennig bij haar schouder een bandje van haar bustehouder ze draagt dat rare ding maar pas.” Uit: Driek van Wissen, Middelbaar onderwijs De eerste paal aan de Capelseweg Jubileum van de heer P. Spijksma (1975) Onderwijs voor meisjes Je hebt burgemeesters en burgemeesters. Die van Capelle aan den IJssel, J. van Dijk, begrijpt dat onderwijs een onmisbaar bestanddeel is voor de opbouw van een gemeente. In de geschiedenis van het christelijk onderwijs in Capelle aan den IJssel speelt hij een toonaangevende rol. Dat kunnen we bij de verhalen van de andere Capelse vestigingen zien. In 1955 vindt hij het hoog tijd worden voor onderwijs aan meisjes. Op 15 maart worden in het burgemeestershuis twee besturen opgericht, één voor Christelijke Huishoudonderwijs en één voor een Openbare Nijverheidsschool. Beide besturen dienen een subsidieaanvraag in, maar alleen die van de christelijke stichting wordt gehonoreerd. Waarom het dan nog tot 1966 duurt voordat de Christelijke Nijverheidsschool voor Meisjes geopend 114 wordt, is niet duidelijk. Stroperige bureaucratie? Traag bestuur? Dat laatste is onwaarschijnlijk. Als het om de opbouw van christelijke onderwijs in Capelle aan den IJssel gaat, komen we steeds de naam van de heer A. van Dulst tegen. Hij is de voorzitter van het stichtingsbestuur. Een voortvarend man moet hij geweest zijn. Hij heeft ook al aan de wieg gestaan van de Christelijke Technische School ‘De Brug’. Aan hem zal het dus niet hebben gelegen. Aardig om op te merken dat hij de twee scholen strikt gescheiden wilde houden, in ieder geval in geslachtelijke zin. In een bestuursvergadering uit 1972 is hij de enige die niet akkoord gaat met het toelaten van meisjes op ‘De Brug’. Die waren kennelijk bedoeld voor ‘zijn’ andere school. Opening Hoe het ook zij, op 1 augustus 1966 start de school met 78 meisjes, in aanwezigheid van de inspectrice van het nijverheidsonderwijs mej. A.J. Brombacher. Men krijgt de beschikking over het gebouw van de Chr. VGLO-school die verbonden is aan de toenmalige Prins Alexanderschool aan de Capelse weg. De heer Van Dulst installeert de heer P. Spijksma als directeur. Er zijn zes leerkrachten voor vier klassen, twee eerste en twee tweede. Naar een leraar lichamelijke oefening wordt nog gezocht. Bij de openingsplechtigheid vermeldt de heer Van Dulst tussen neus en lippen door dat waarschijnlijk in het volgend jaar met de bouw van de christelijke LTS in Capelle aan den IJssel kan worden begonnen. Hij kan het weten, want hij is ook voorzitter van het bestuur van die school. Officiële opening Een jaar later mag de inspectrice weer aantreden, nu voor de officiele opening. Het schoolgebouw is dan uitgebreid met twee theorielokalen, één naailokaal, een handenarbeidlokaal dat ook gebruikt wordt voor de lessen kinderverzorging en opvoeding. De docentenkamer is tevens directeurskamer en administratieruimte. Het aantal leerkrachten is ten opzichte van een jaar geleden verdubbeld. In dat jaar wordt naast de primaire opleiding een opleiding assistente A en assistente B gestart. Veel praktijk in het lesrooster vanaf de eerste klas: textiele werkvormen, koken, verkoop… 115 De Schakel De Mammoetwet vindt dat er meer aandacht besteed moet worden aan de theoretische vakken. “Dat is misschien goed voor sommige leerlingen, maar voor andere niet,” zegt Wil Redert-Glaubitz, die vanaf 1969 als docent aan de school verbonden is geweest en vanaf 1989 als adjunct-directeur. De school breidt langzaam maar gestaag uit. In 1973 telt zij 172 leerlingen. Het gebouw wordt te klein. Een nieuwe school wordt ontworpen door hetzelfde architectenbureau dat betrokken was bij de Chr. LTS ‘De Brug’: Leo de Jonge N.V. te Rotterdam. Op 23 juni 1973 wordt aan de Pelikaanweg de eerste paal geslagen door… u raadt het al, de heer A. van Dulst. Deze verricht een jaar later ook de opening van de ‘School voor Chr. Beroepsonderwijs en Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs ‘De Schakel’, zoals de officiële naam dan luidt. “Een koor uit de leerlingen heeft de openingsplechtigheid op een allergenoeglijkste manier opgeluisterd,” schrijft de plaatselijke pers. Ook burgemeester J. van Dijk voert het woord: “Als men beseft, hoe moeilijk het is voor personen van confessionele huize om een school voor nijverheidsonderwijs te stichten is dit een enorme gelukwens waard.” Hij zal later ook betrokken zijn bij eerste palen en openingen van CTS ‘De Brug’ en van CSG Comenius. Een burgemeester die het christelijk onderwijs kennelijk een warm hart toedraagt. Een ander bestuurslid vertelt bij de opening dat de nieuwe school op de groei is gebouwd, omdat het de bedoeling is het leerlingenaantal te verdubbelen. Hij voegt eraan toe dat het in het onderwijs “niet doenlijk is een beleid op lange termijn uit te zetten, gezien wat er nu allemaal in het onderwijs in beweging is en ook gezien de vaagheid van allerlei beschouwingen over de ontwikkeling van het onderwijs in de toekomst.” Het eerste deel van het betoog is uitgekomen. In 1983 telt de school 606 leerlingen. Wat betreft het tweede deel zou hij ook wel eens gelijk kunnen hebben. IHNO In 1977 krijgt de school een ihno-afdeling. Het gaat hier om individueel onderwijs. Kleine klassen met vooral creatieve en praktische vakken. Meer praktijk dan theorie. En heel veel individuele begeleiding. Het mag wel eens gezegd worden: op de scholen voor l(i)hno en ook die voor (i)ts – en het geldt zeker voor ‘De Schakel’- is men al heel lang vertrouwd met leerlinggericht onderwijs. De leerling met zijn mogelijkheden staat centraal. Er wordt in één klas op verschillende niveaus lesgegeven. Er is een intensieve leerlingbegeleiding om voor iedere leerling te bepalen welk niveau en welke leerroute passend is. 116 De school aan de Pelikaanweg Groei In 1979 wordt de heer Spijksma opgevolgd door de heer C.J. (Kees) Kromwijk. Onder zijn leiding groeit de school tot ongeveer 700 leerlingen. Noodlokalen en een dependance aan de Couwenhoekseweg moeten de groei opvangen. Het aantal leerlingen neemt op een gegeven moment af door concurrerende scholen, zoals ’s Gravenpoort’ in Capelle aan den IJssel en het reformatorisch voortgezet onderwijs in Rotterdam. Na 1994 zet de groei weer in. Omstreeks 2000 herbergt de school opnieuw 700 leerlingen. Maar dan hebben we het niet meer over ‘De Schakel’, maar over het ‘Comenius College, locatie Pelikaanweg’, dat dan onder leiding staat van locatiedirecteur Martin van Tienhoven. 117 In de beginperiode kregen de directeur en de docenten tussen de middag een warme hap geserveerd, klaargemaakt door de leerlingen. Later beperkte deze verwennerij zich tot de hoogste baas van de school. In dit geval dus directeur Kees Kromwijk. Danielle Haanskorf, oud-leerling, herinnert het zich maar al te goed: “In 1987 kwam ik op een “grote” school terecht. Zelf was ik echt zo’n heel klein tenger meisje. We kregen ook koken. Op een keer moesten wij een maaltijd bereiden voor de directeur, de heer Kromwijk. Een reus van een man, in mijn ogen. Zelf was ik een redelijk braaf meisje dat zich wel voor een karretje liet spannen. Er stond soep op het menu. Mijn klasgenoten vonden het wel een goede grap om er flink wat zout in te doen. Zelf durfde ik dit niet. Voordat ik het wist zat er een halve zoutpot in de soep. Met een redelijk rode biet ben ik die in de directeurskamer gaan brengen, om er vervolgens heel snel weg te lopen. Later kwam ik de directeur tegen en hij zei alleen maar: “Goed soepje”. Maar ik hoefde nooit meer eten voor hem te maken!” Leao In 1980 opent ‘De Schakel’ een leao-afdeling. leao-afdeling Het ministerie heeft daarvoor ruimhartig toestemming gegeven. Eindelijk jongens in de school. Het bestuur van ‘De Brug’ is niet blij, want het heeft eenzelfde aanvraag ingediend, maar die wordt afgewezen. Daar gaan hun jongens, naar de leao van ‘De Schakel’. Het ongenoegen daarover heeft nog lang door gesudderd. Later is gelukkig alles goed gekomen. De beide scholen komen in 1994 samen in één school en vanaf eind 2014 zelfs onder één dak. Voordat het zover is moeten er nog wel wat onderwijskundige hobbels worden genomen. De leao-afdeling slaat aan. Noodlokalen en leegstaande lokalen bij andere scholen in de buurt moeten het toenemende aantal leerlingen opvangen. In de ‘Hoedemakerschool’ zitten soms honderd leerlingen van ‘De Schakel’ en in de openbare scholengemeenschap ‘J.C. de Glopper’ worden acht theorielokalen, een groot lokaal voor Kantoorpraktijk, een overblijfruimte en een directiekamer in gebruik genomen. Inderdaad, ‘De Schakel’ spreidt haar vleugels uit. Restaurant In 1989 wordt de keuken verbouwd tot een groothuishoudingskeuken met een restaurant. Als de school al niet bekend is in de omgeving, dan zorgt het restaurant met de passende naam ‘De Schalm’ daar wel voor. Voor fl 7,50 krijg je daar een driegangenmenu voorgeschoteld, bereid en geserveerd door leerlingen. 118 Een echtpaar in 1999: “Tien jaar komen we hier elke dinsdag. Het is voor ons een wekelijks uitje. Het eten is verrukkelijk en de jonge mensen die ons verwennen zijn fantastisch. Mijn man en ik hebben in De Schalm zelfs ons 50-jarig huwelijk gevierd. Ons inkomen is niet zo hoog en op die wijze hebben we toch voor onze kinderen, kleinkinderen, broers en zussen kunnen uitpakken.” 25 jaar Directeur Kees Kromwijk wordt in 1989 opgevolgd door de heer W.M. (Wim) Boersma. Twee jaar later bestaat de school 25 jaar jaar. Dat wordt gevierd met oliebollen, een sportdag, een reünie en zoals het een christe christelijke school betaamt, een ‘dankstonde’. Om de ernst met het aange aangename te verenigen wordt een ketting gemaakt van door leerlingen verzameld afval. Het wordt een keten van drie kilometer. De Capelse reinigingsinspecteur mag de laatste ‘schakel’ aan de keten vastma vastmaken. Een mooi project dat leerlingen bewust maakt van de hoeveel hoeveelheid afval die we met elkaar produceren. En een actie die ook nog eens een flink bedrag voor een goed doel oplevert. Ter gelegenheid van het jubileum wordt een speciaal logo onthuld. Een juichende leerling samen met de S van Schakel in een ovaal. Directeurswisseling Directeur Boersma blijft niet lang. In 1992 vertrekt hij alweer om te worden opgevolgd door de heer M. (Martin) van Tienhoven. De BenoemingsVoorbereidingsCommissie schrijft aan het curatorium: “Met grote dankbaarheid mogen wij u een kandidaat voordragen die wij, als B.V.C. geschikt achten om directeur van onze school te worden.” En zo is het maar net. Vbo In 1992 wordt het lhno en leao vervangen door het vbo, voorberei voorbereidend beroepsonderwijs. Binnen deze onderwijsstroom is het moge mogelijk om alle theorievakken op vier niveaus te examineren: A, B, C en D. Voor de praktijkvakken zijn drie niveaus beschikbaar: A, B en C. Dit aanbod geeft prachtige mogelijkheden tot doorstroom. Een leer leerling die vijf vakken op D-niveau (= mavo-niveau) doet en twee vakken op C-niveau, kan na een tweejarige vhbo-opleiding (voorbereidend 119 hoger beroeps onderwijs) naar het hbo. Zo brengen leerlingen van ‘De Schakel’ het tot accountant. Deze alinea dient niet om u te laten duizelen, maar om te laten zien hoe veelzijdig de mogelijkheden zijn voor leerlingen die ‘laag’ in het voortgezet onderwijs instromen. Het laat ook zien hoe in ieder geval op ‘De Schakel’ onderwijs wordt aangeboden dat op de individuele leerling is afgestemd. Bindend en boeiend Jaren later, in 2004, publiceert CVO het visie-document ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’ Daarin wordt het volgende uitgangspunt geformuleerd: “Het onderwijs speelt in op de behoefte van de leerling: het onderwijs bindt en boeit leerlingen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de leerlingen een op maat gesneden traject aan te bieden. Op die manier wordt het unieke van leerlingen benadrukt. Aan de hand van de vraag wat een leerling nodig heeft en wat hij of zij moet leren, bepaalt de school haar aanbod”. Misschien hebben de schrijvers van het document wel stiekem naar de werkwijze van het beroepsonderwijs gekeken. Martin van Tienhoven Praktisch gericht onderwijs Het vbo biedt dus algemene en op het beroep gerichte vakken. Om de laatste categorie een praktische inhoud te geven, schaft de school voor de studierichting ‘Verkoop’ een computerkassa aan en voor de richting ‘Kantoor en administratie’ een zogenoemd oefenbedrijf. Dit project bootst alle administratieve sectoren in het bedrijfsleven na en kan gekoppeld worden aan gelijksoortige projecten in Nederland en daarbuiten. Een simulatie van het internationale handelsverkeer. Een prachtige toepassing voor praktisch gericht onderwijs. Beroepenmanifestatie De school vergeet ook niet dat het voor de leerlingen niet afgelopen is bij de diplomering. Ze heeft ook een beroepsvoorbereidende taak. De decanen Cobie Los en Wim Kalis starten in samenwerking met Piet Ott van de P.C. Boutenssingel en andere scholen de beroepenmanifestatie die na een aantal jaren een bekend fenomeen wordt in de regio. Veel vervolgopleidingen, organisaties en bedrijven maken zwembad ‘De Blinkert’(later sporthal ‘Schenkel’) tot een feestelijke markt van de toekomst. Vmbo In 1999 moet het vbo plaats maken voor het vmbo met de kaderberoepsgerichte leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg. Leerwegen voor ‘leerlingen die graag met hun handen werken en die een combinatie van leren en werken prettig vinden’. Met de komst van basisvorming en vmbo is het niet meer mogelijk om de leerling een ‘ongelijk ontwikkelingsprofiel’ aan te bieden. De vakken worden allemaal op hetzelfde niveau gegeven. “Jammer,” constateert Wil Redert met spijt. Zij heeft zich als teamleider van de ihno-afdeling altijd sterk gemaakt voor een gedifferentieerd lesaanbod. “Het betekent ook dat de docenten hun vaardigheid om op meer dan één niveau les te geven gaan verliezen. Jammer, jammer.” Vmbo-ict-route Maar de medewerkers van de Pelikaanweg zitten nooit bij de pakken neer. In 2004 zet men de vmbo-ict-route op. Leerlingen van klas 3 en 4 werken aan betekenisvolle opdrachten, verstrekt door externe instanties. Zo geeft een directeur van een bejaardentehuis de op- 121 dracht om uit te zoeken wat er gedaan kan worden aan de angst van de bejaarden voor jongeren uit de buurt. Contextrijk onderwijs, heet dat, in ieder geval zeer uitdagend voor de leerlingen. Dat ze het daar aan de Pelikaanweg serieus aanpakken, blijkt uit het keurmerk dat het landelijk bestuur Platform vmbo-ict-route op 21 mei 2014 aan de school heeft uitgereikt. Deze certificering geeft aan dat het Comenius College Pelikaanweg op een goede manier de ict-route vormgeeft. Bijzonder aan de ict-route is bovendien dat deze opleiding over alle afdelingen in het vmbo gaat: economie, verzorging en techniek. De leerroute wordt daarom ‘intersectoraal’ genoemd. Projectschool In 2006 wordt het programma Sport, Dienstverlening en Veiligheid ingevoerd. De Pelikaanweg is hier projectschool. Locatiedirecteur Martin van Tienhoven kijkt met veel voldoening terug op het werk dat is gedaan voor een betere aansluiting naar het mbo. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen en opzetten van het LeerWerkTraject, in samenwerking met de ROC’s Albeda en Zadkine. Comenius Beroeps Onderwijs 1 juli 2008 wordt Van Tienhoven directeur van de scholengemeenschap De Passie in Rotterdam. Hij wordt opgevolgd door mevrouw V.C.J. (Veronica) Pors. Zij wordt in 2012 directeur van Comenius Beroepsonderwijs (CBO), (CBO) de verzamelnaam voor het onderwijs aan de Pelikaanweg en de Boutenssingel. Zij is blij met deze nieuwe benaming. Het beroepsonderwijs kan wel wat up-dating gebruiken, vindt zij. “De termen vbo en vmbo rieken teveel naar het afvalputje.”. In 2012 wordt het vakcollege Techniek opgericht. De leerlingen krijgen er ‘veelzijdig vakkundig’ onderwijs met direct in klas 1veel beroepsgerichte vakken. In 2013 volgt het vakcollege ‘Mens en Dienstverlenen’. Veronica Pors ziet het als haar taak om, samen met haar vier teamleiders, de vestigingen Pelikaanweg en Boutennssingel organisatorisch en onderwijskundig op hetzelfde plan te brengen. Het is een logische stap als eind 2014 de beide vakcolleges in één gebouw aan de Lijstersingel worden ondergebracht. De Pelikaanweg is dan verlaten, maar voorlopig nog niet vergeten. 122 Veronica Pors 123 CHRISTELIJKE MAVO ‘HET LAGE LAND’ “Van U die hier van hoog tot laag van Hogerhand tewerkgesteld op ’t Lage Land U met de schooljeugd moet bemoeien Och lieve deugd, het is meer stoeien.” Uit: W. Woninck, De foto (gedicht ter gelegenheid van zijn afscheid als docent van Het Lage Land in 1988) Het personeel van ‘Het Lage Land’ in 1970 Het Lage Land Prins Alexander is een stadsdeel van Rotterdam. De Prins Alexanderlaan en de bovengrondse metro doorsnijden zij aan zij deze Rotterdamse wijk en dragen massa’s leerlingen naar de verschillende scholen die langs de laan gevestigd zijn. Een beetje ineengedoken tussen de vele huizenblokken ligt Comenius Rotterdam. Er heeft ooit een andere naam op de gevel geprijkt, ‘Het Lage Land’. Geen verkeerde naam. Een half mensenleven geleden is hier een polder, ontstaan uit drooggemalen veenplassen. Het laagste punt van Nederland… totdat Nieuwerkerk aan den IJssel dit diepterecord opeist voor zijn Zuidplaspolder. In 1961, als alle tuinders uit de polder zijn verdwenen, begint Rotterdam met de bouw van een mooie woonwijk. Modern, recht, functioneel en zonder opsmuk, volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen. De wijk krijgt de naam – hoe kan het ook anders - ‘Het Lage Land’ Start Tja, en waar woningen gebouwd worden ontstaat behoefte aan scholen. Op 1 augustus 1967 sticht het bestuur van de Vereniging ‘Gereformeerde Scholen in Kralingen’ de Chr. Mulo ‘Het Lage Land’. De school start met 54 leerlingen. De heer C.W. Tinke krijgt de leiding, bijgestaan door de heer P. (Piet) Hordijk. Een jaar later, bij de verwezenlijking van de Mammoetwet, wordt de naam veranderd in “Chr. Mavo ‘Het Lage Land’”. Nog een jaar later wordt de ‘Stichting Christelijke Mavoscholen Rotterdam-Oost en omgeving’ opgericht. Twee Kralingse Mavo’s en ‘Het Lage Land’ komen onder één bestuur. De school groeit snel. Op een foto uit 1970 zijn al elf leerkrachten te zien. De heren strak in het pak. Ook strak in het gezicht trouwens, zich duidelijk bewust van hun pedagogische verantwoordelijkheden. De drie dames kijken wat vriendelijker. Strak ook was het logo van de school, passend bij de bouwstijl van de wijk. De drie letters HLL in een mondriaanse, geometrische figuur. De docent tekenen en handvaardigheid Roel Bruinsma brengt er later wat meer beweging in. Leerlingbegeleiding De school groeit uit tot een levendige gemeenschap van leerlingen en docenten die al hun energie steken in schoolse en buitenschoolse activiteiten. De leerjaarcoördinatoren Klaas Korthorst, Rokus Scholten, Roel Staal en Andries van der Wal krijgen de naam ‘bende van vier’. Positief te interpreteren. 126 Personeelsteam in 1992 Waarschijnlijk heeft deze bende ook flink nagedacht over het systeem van leerlingenbegeleiding. In een helder overzicht wordt dat aan leerlingen en ouders uitgereikt. Eerst wordt de diagnose gesteld, keurig gerubriceerd: a. de leerling doet thuis te weinig aan zijn huiswerk, b. de leerling snapt het niet, c. de leerling heeft leerdeficiënties, d. de leerling mist studievaardigheden. Voor alle problemen heeft de school vervolgens een oplossing: a. naar de huiswerkklas, b. naar de vakdocent, c. naar RT, d. naar de studieles. De administratie en de handhaving van het systeem moeten intensief en tijdrovend zijn geweest, maar kennelijk heeft men dat er voor over. 127 Klaas Korthorst “Ik heb in de jaren ’80 twee keer de vierde klas gedaan. Met veel plezier, want zo kon ik twee keer mee naar Ameland. Onvergetelijke weken, die ik – net zoals de vijf jaren ‘Het Lage Land’ – mijn hele leven niet zal vergeten.” Oud-leerlinge, Inge Dronkert 128 Fusie In 1979 vindt er een bestuursfusie plaats met de Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs in Rotterdam e.o. Je mag ook zeggen dat CVO weer een school aan haar territorium toevoegt. Het opheffen van kleine zelfstandige scholen wordt steeds vooraf gegaan door bestuurlijke overnames. Stap voor stap krijgt het Rotterdamse schoolbestuur al het christelijk voortgezet onderwijs in Rotterdam en verre omgeving onder zijn hoede. Directeurswisseling In 1986 gaat de heer Tinke met ziekteverlof en keert niet meer naar school terug. Hij heeft zijn stempel op de school gedrukt. Niet voor niets spreken sommigen nog over ‘de school van Tinke’. Graag had hij ‘Het Lage Land’ uitgebouwd tot een brede scholengemeenschap, maar het mocht er niet van komen. Ook de plannen om de school te verplaatsen naar de Rotterdamse wijk Zevenkamp en die daar te laten uitgroeien tot een scholengemeenschap, komen niet van de grond. In 1988 wordt de heer K. (Klaas) Korthorst directeur van ‘Het Lage Land’. Hij is al sinds 1970 als leraar lichamelijke opvoeding, leerjaarbegeleider en adjunct-directeur aan de school verbonden en kent dus de school als zijn broekzak. Een directeur met oog voor de kwaliteiten van zijn mensen. Bekend is dat hij schoonmakers ‘achter de bezem vandaan haalt’ voor een functie die meer tegemoet komt aan hun mogelijkheden, bijvoorbeeld op de administratie of als conciërge. De nieuwe directeur staan ingrijpende veranderingen te wachten. In het boekje ‘…Overeenkomstig hun verscheidenheid aan gaven…’, dat in 1992 ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van de school wordt uitgegeven, zegt hij dat “de fusieperikelen voorlopig niet aan de orde komen”. Maar niet lang daarna zit hij er midden in. In datzelfde jaar legt het bestuur van CVO een ‘voorgenomen intentiebesluit tot vorming van een brede scholengemeenschap in de regio Rotterdam-Oost, Capelle aan den IJssel etc.’ aan de medezeggenschapsraad van ‘Het Lage Land’ voor. In een brief van 16 december 1992 zegt de medezeggenschapsraad positief te staan tegenover dit besluit. De raad wil wel graag de identiteit van ‘Het Lage Land’ bewaard zien. “Wij denken hierbij aan een eigen verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid omtrent specifieke schoolse zaken, behorende tot de ‘cultuur’ van ‘Het Lage Land’”. Tot die cultuur behoren in ieder geval de songfestivals, de brugklaskampen in het Scoutingcentrum in Capelle aan den IJssel en de werkweken op Ameland met de examenklassen. Als er op ‘Het 129 Lage Land’ over een ‘nobeltje’ gesproken wordt, gaat het niet over een edelmoedige leerling, maar over geestrijk Amelands vocht. Identiteit In 1994 is de fusie beklonken. ‘Het Lage Land’ bestaat dan alleen nog als naam van de wijk. De school heet voortaan “Comenius College”, locatie Rotterdam-Alexander, afgekort tot RAL. Het is de school goed gelukt om binnen de scholengemeenschap vast te houden aan die eigen identiteit en cultuur en wat misschien belangrijker is, die uit te bouwen en te vernieuwen. Bij die cultuur horen bijvoorbeeld de bezoeken aan kerk, synagoge en moskee, waarbij leerlingen in aanraking worden gebracht met andere geloven en geloofsuitingen. In dit verband mogen de vieringen onder leiding van docent Nederlands en godsdienst, Andries van der Wal, niet onvermeld blijven. Vanaf 1980 tot zijn pensionering verzorgt hij de Paas- en andere vieringen. Andrie van der Wal docent Nederlands en godsdienst: “Een Paasviering op onze unit is eigenlijk altijd sober. Sober – omdat wij ervoor kiezen naast de leerlingen te staan, zeg maar – midden in hun leven. Wat er in de inleiding gezegd wordt, is vaak geent op wat er in de gangen en de aula klinkt, over het schoolplein schreeuwt of in een gesprek met bijna woedende gebaren uit de ogen wordt gewreven. We kiezen als startpunt het leven van de leerlingen, waar knopen onontward liggen en tot struikelen leiden. En al pratend, waarin de een de lijn van het verhaal vasthoudt, de ander vragen stelt en de derde het antwoord groeien laat, klinkt het verhaal van Pasen – van lijden en toekomst, van wanhoop en uitzicht, van God die met ieders leven bekend is, namen kent – van de opgestane Heer!” Groei Het schoolgebouw ondergaat in de loop der jaren een paar ingrijpende gedaanteverwisselingen. Noodlokalen, een verbinding met de gymzaal, een etage erbovenop, een aula… totdat op 16 januari 2004 de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak de vernieuwde vestiging Rotterdam-Alexander officieel opent. Hij spreekt van een contextrijke leeromgeving. Elke tijd heeft zo zijn eigen terminologie. De school staat dan onder leiding van de unitdirecteur Johan van Dam en groeit hard. Zeven brugklassen zijn in die jaren geen uitzondering. Van Dam is jong, bevlogen en ambitieus. Hij is een groot voorstander van het Nieuwe Leren en het Open Leercentrum. 130 Songfestival op ‘Het Lage Land’ In 2006 wordt hij unitdirecteur op de Lijstersingel en schroomt dan niet muren te slechten ten behoeve van de coachende docent en de zelfstandig lerende leerling. “Je krijgt mensen van bovenaf moeilijke in beweging.” Wim van Turennout, docent maatschappijleer Comenius Rotterdam In 2006 wordt M.D. (Mark) van Sorge unitdirecteur. Hij is een paar jaar daarvoor benoemd als adjunct-directeur aan deze unit. Onder zijn leiding wordt de focus gelegd op de onderwijsresultaten. 100% geslaagden is het loffelijke streven, dat vaak dicht benaderd wordt. In deze jaren krijgt de school een paar ingrijpende verliezen te verwerken. De gewaardeerde collega’s Karola Visser en Paul Drozdzok overlijden kort na elkaar in de kracht van hun leven. Het Comenius College is niet de enige school in Rotterdam Alexander. De concurrentie is groot en dwingt tot profilering. Talentontwikkeling, een gratis huiswerkklas, leerlingbegeleiding met de inzet van 3 e-jaars studenten pedagogiek…de school laat zich niet kennen, of eigenlijk juist wel! In 2013 start de school met een afdeling International Businessschool. Leerlingen bij wie het ondernemerschap in het bloed zit, kunnen hun hart ophalen. En de resultaten mogen er zijn! In 2014 start een speciaal programma voor sportieve leerlingen: Sportfocus. De bijnaam RAL is inmiddels vervangen door een naam die beter past bij de ambities en uitstraling van deze vestiging: Comenius College Rotterdam. De school wordt gedragen door een grote groep docenten die er al jaren werkt. Als je de school binnenwandelt word je direct omarmd door de rustgevende sfeer en de kleurrijke uitstraling, niet in de laatste plaats door veel creatief leerlingenwerk aan de muur. Het hoeft geen verbazing te wekken dat leerlingen en ouders in regelmatig gehouden enquêtes spreken over een veilige, gezellige en goede school. 132 Mark van Sorge 133 CHRISTELIJKE TECHNISCHE SCHOOL ‘DE BRUG’ “De jongens rammlen met hun tekendoos, En trekken lijnen op het mat papier,…” Uit: Willem de Mérode, Avondschool v.l.n.r. Ir. G.J. Snoek, Capelle; Oud-weth. A.W. Verhoef, Capelle; Burg J. Aalbers, Krimpen; Burg J. van Dijk, Capelle; A. van Dulst, Capelle en weth. Jac. Goudriaan, Krimpen. Technisch onderwijs Technisch onderwijs… onmisbaar in een omgeving waar scheepvaart- en andere industrieën het beeld bepalen. De burgmeesters J. Aalders en J. van Dijk van Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel vinden dat ook. Het is 1959. Krimpen aan den IJssel heeft al een technische school, maar die zal het groeiend aantal leerlingen in de regio niet kunnen opvangen, denken de burgervaders met vooruitziende blik. Voor een tweede Technische school is Capelle aan den IJssel aan de beurt. Dat moet een christelijke worden, want de Krimpense school is een gemeentelijke. Deze burgervaders hebben kennelijk oog voor een pluriforme samenleving. Christelijk Beroepsonderwijs Er gaat een brief naar de besturen van de protestants-christelijke lagere scholen in Krimpen en Capelle om tot de stichting van een bestuur te komen. En inderdaad, in datzelfde jaar 1959 wordt de ‘Stichting voor Christelijke Beroepsonderwijs Capelle/Krimpen aan den IJssel en omstreken’ opgericht. Het Oprichtingsbestuur mag er zijn: twee burgemeesters, twee wethouders, onder voorzitterschap van de heer A. van Dulst. Ze poseren ernstig, in donkere pakken, sommigen met sigaar of sigaret, dat kon toen nog. Zelfs de koningin komt er aan te pas. In een eerbiedige brief wordt haar verzocht om toestemming voor de stichting van een technische school. Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden. Majesteit, Met gepaste eerbied vragen ondergetekenden Uwe Majesteit om toestemming te verlenen tot stichting en isntandhouding van een bijzondere lagere technische school te Capelle a.d. IJssel, en om daarvoor, voor het jaar 1961 en volgende jaren, rijkssubsidie te willen verlenen, zulke ingevolge de Nijverheidsonderwijswet. Het zij hun vergund dit verzoekschrift vergezeld te doen gaan van een toelichting en andere stukken. ’t Welk doende enz., Voor het bestuur van de sitichting voor christelijk nijverheidsonderwijs voor jongens te Capelle a.d. IJssel, Van Dulst, voorzitter W.j. Buurman, sekretaris 136 De Brug De nieuwe Technische school in Capelle aan den IJssel krijgt de naam ‘De Brug’. Altijd toepasselijk voor een school, die voor de leerlingen toch een brug naar de toekomst is. Maar misschien wijst de naam ook op de Algerabrug, de verbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel. Het logo van de school, ontworpen door nieuwe directeur J. (Jan) Nieuwenhuizen, verbeeldt dit tekenend. Burgemeester Van Dijk Er is dus een bestuur en een directeur, maar nog geen school. De ambtelijke molens moeten nog een jaar of acht malen voordat burgemeester Van Dijk de eerste paal kan slaan. Op 1 augustus 1968 (het jaar van de Mammoetwet) gaan drie brugklassen van start in een nog niet voltooid schoolgebouw aan de P.C. Boutenssingel te Capelle aan den IJssel. Pas op 14 mei 1970 verricht dezelfde burgemeester de officiële opening. Hij zal dat trouwens nog geen jaar later ook doen met ‘C.S.G. Comenius’ aan de Lijstersingel en heeft het al gedaan bij ‘De Schakel’. En zijn we hem ook al niet tegengekomen bij de oprichting van de ‘Da Costa Mavo’? Deze burgemeester heeft iets met onderwijs en het onderwijs met hem. Leren met je handen Vanaf het allereerste begin staat de school onder leiding van directeur J. (Jan) Nieuwenhuizen. Hij is daarvóór adjunct-directeur op de gemeentelijke Technische School in Krimpen aan den IJssel geweest. Een man met visie en hart voor zijn leerlingen. “Ik kan maar niet aan het ministerie duidelijk maken dat er leerlingen zijn die met hun handen leren”, zegt hij tegen zijn adjunct-directeur Leen van der Graaf. Die herinnert zich goed hoe Nieuwenhuizen hem bij zijn benoeming als natuurkundeleraar op het hart drukt de leerlingen vooral zelf de proeven te laten doen. Ze moeten zelf ontdekken. Hij lijkt de pedagoog Comenius wel. Directeur Nieuwenhuizen richt zich in een brochure tot de ouders: “Van uitzonderlijk groot belang daarbij is uw morele steun. Neen, wij vragen u beslist niet uw jongen te helpen meetkundige problemen op te lossen of een Engelse vertaling te maken (daar zijn wij voor). Maar wel om hem te bemoedigen. Geloof mij, beste mensen, dat is van enorme waarde bij de vorming van uw kind. Zegt u nooit: “Dat kun jij toch niet,” of “het wordt met jou 137 Directeur Jan Nieuwenhuizen reikt diploma’s uit niks.” U moet blijven geloven dat hij het wel kan, dat hij zeker iets zal bereiken.” Saamhorigheid Jan Nieuwenhuizen heeft niet alleen hart voor zijn leerlingen, maar ook voor zijn personeel. Zijn wens is om van het team één grote familie te maken. Hij gaat met zijn vrouw op verjaardagsvisite bij alle medewerkers. Hij betreurt het zeer als dat vanwege de schoolgrootte niet meer lukt. De saamhorigheid onder het personeel van de Christelijke Technische School “De Brug” mag spreekwoordelijk genoemd worden. Enkele jaren na de start wordt een personeelsvereniging opgericht. Voor fl 2,- per maand mag je erbij horen. Jaarlijks worden activiteiten georganiseerd, maar het pinksterweekend is het hoogtepunt. Personeelsleden en oud-personeelsleden met hun gezinnen brengen dan in een grote kring op een camping de pinksterdagen door, tot op de dag van vandaag. 138 IVBO De school kent aanvankelijk de afdelingen Bouwtechniek, Metaal Metaaltechniek en Electrotechniek. Later komt er Installatietechniek bij. In 1974 krijgt de school een ivbo-afdeling ivbo-afdeling. Leen van der Graaf wordt aangesteld om de zaak op te zetten. Kleine groepen, een team van deskundige docenten… zo vinden leerlingen met leer- en gedragsproblemen een veilige plek om zich voor te bereiden op de maatschappij. Leen van der Graaf is niet de enige die het betreurt dat het ivbo bij de komst van het vmbo plaats moet maken voor het leerwegondersteunend onderwijs. Identiteit De school groeit en groeit. Er moeten lokalen worden bijgebouwd. Rond 1984 telt de school 729 leerlingen. ’De Brug’ wil altijd meer dan alleen het bijbrengen van vak vakkennis. Aan vorming en beschaving wordt zwaar getild. De school beseft dat haar leerlingen gebaat zijn bij duidelijkheid en structuur. Tussen de middag wordt er gezamenlijk geluncht met mes en vork. Als de school te groot wordt, moet deze gewoonte helaas worden we maar niet de conclusie moeten trekken dat afgeschaft. Waarbij W grote scholen de ondergang van de beschaving inluiden. De christelijke identiteit heeft ‘De Brug’ nooit onder stoelen of banken willen steken. Langer dan welke vestiging van het Comenius College ook, houdt deze school de traditie van een weekopening in ere. Bij toerbeurt ‘mediteren’ de docenten aan de hand van een bijbelfragment over dagelijkse of maatschappelijke gebeurtenissen. Ontplooiing Groei en ontplooiing… dat mag je het motto van de school noemen. Gesymboliseerd in het kunstwerk bij de hoofdingang. Een bronzen beeld van Roel Teeuwen, bestaande uit twee uitbottende stengels, geworteld in de aarde en gericht op de hemel. Aanvankelijk zouden het drie stengels moeten zijn, maar het geld was op. Bij de viering van het 25-jarig bestaan in 1993 kan de derde stengel toch ge geplaatst worden, dankzij een subsidie van de provincie. Het kunstkunst werk ‘De ontplooiing’ verhuist in 2014 naar het nieuwe gebouw aan de Lijstersingel. 139 Wisseling isseling van de wacht Op 1 februari 1984 gaat de heer Nieuwenhuizen met pensioen. Als deze kapitein ‘De Brug’ verlaat, wordt hem een groots afscheid bereid. Drs. H.D. (Henk) den Boer wordt in zijn plaats benoemd met een even hartelijke als identiteitsgevoelige brief: “Wij (…) spreken de wens uit dat er een goede en langdurige samenwerking mag groeien op basis van wederzijds vertrouwen, waarbij wij gezamenlijk weten dat dit alleen mogelijk is onder Gods Zegen. Deze Zegen wensen wij u en uw gezin in ruime mate toe (…)” Buitenschools Veel excursies organiseert de school, altijd in samenhang met de lesprogramma’s van de verschillende vakken. En altijd resulterend in tastbare ontwerpen en producten die in de school worden tentoongesteld. Vanaf het begin heeft de school acties voor goede doelen georganiseerd, die steeds grootser en inventiever worden. De baard van een natuurkundedocent levert f 300,- op. In 1990 wordt in één dag f 20.000 voor dove kinderen in Kenia opgebracht. Beroepenmanifestatie Op deze plek mag de beroepenmanifestatie niet vergeten worden. Omdat de beroepenmanifestaties in den lande te massaal en te ver weg zijn, steken de decanen van een aantal scholen in Capelle aan den IJssel de koppen bij elkaar en organiseren vanaf 1986 een ‘eigen’ Beroepenmanifestatie in ‘De Blinkert’, later in sporthal ‘Schenkel’. Zo’n 70 bedrijven en scholen laten elk jaar voor zo’n 2500 leerlingen zien wat ze in huis hebben. De naam van de helaas te vroeg overleden decaan Piet Ott mag hier niet ontbreken. Samen met andere decanen is hij steeds de drijvende kracht achter dit evenement geweest. Bouwtechniek In 1991 wint ‘De Brug’ de Dura Bouwvakrpijs. Deze prestigieuze prijs wordt toegekend aan de school die op vernieuwende wijze bezig is met het bouwtechnisch onderwijs. Bouwdocent Jos de Nood zendt een bouwtimmerles in over het uitzetten van een bouwwerk. Daarna volgt een uitnodiging om de les uit te werken en te presenteren. De aanpak van de lessen bouwtimmeren op ‘De Brug’ blijkt uniek in 140 Nederland, zo vermeldt de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst, die de eerste prijs van 10.000 gulden uitreikt. Nog steeds behoort de afdeling bouwtechniek tot de modernste en best geoutilleerde van Nederland. In 1993 wordt de school nog eens vereerd met een eerste prijs vanwege de’. Fusie In 1991 wordt het bestuur van ‘De Brug’ overgedragen aan de VereniVereni ging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam otterdam en omgeomge ving. (CVO) Met de fusie van 1994 gaat de school op in het Comenius ving College. ‘De Brug’ wordt ‘Locatie P.C. Boutenssingel’, kortweg PCB. Uit de volksmond klinkt echter nog regelmatig de oude naam. Doorgroeien In 1997 neemt Henk den Boer na 13 ½ jaar directeurschap afscheid van locatie PCB. Het personeel geeft op de bekende informele, maar vooral betrokken wijze vorm aan dat afscheid in restaurant De Schelvenaer in Krimpen aan den IJssel. Hij krijgt een herinneringsboek waarin alle medewerkers een persoonlijke blijk van waardering hebben verwoord. Het paviljoenschip ‘De Zeldenrust’ neemt hem na deze bijeenkomst mee naar een nieuwe toekomst. Die begint Opbrengst actie, met Henk den Boer achter de microfoon 141 bij de Algemene Directie van het Comenius College en voert hem tenslotte naar de inspectie om daar ‘Directeur Toezicht Voortgezet Onderwijs’ te worden. Drs. N. (Nico) van den Eijkel, tot dan toe locatieleider van Lijstersingel 2, neemt het stokje van hem over. Zijn ambities mogen er zijn: “Belangrijke aandachts- en speerpunten: modulaire aanpak van de stof, een toenemende integratie van theorie en praktijk, het opnieuw inrichten van de praktijklokalen, de deelname aan het landelijk examen en pogingen tot een vernieuwde intensivering van de contacten met het bedrijfsleven.” Na vier jaar keert hij als interimdirecteur terug naar de Lijstersingel, om kort daarna toe te treden tot de Algemene Directie. Drs. C.W.M. (Kees) Mackenbach wordt unitdirecteur van de locatie P.C. Boutenssingel. Hij kent die van binnen en van buiten. Hij is er docent tekenen geweest, algemeen coördinator en adjunct-directeur. Als Mackenbach in 2008 Bas Oldemans opvolgt als directeur onderwijs, neemt E. (Eric) Dekker zijn taak op de Boutenssingel over. Deze wordt op zijn beurt in 2011 directeur bedrijfsvoering van het Comenius College. Die directieleden van de Boutenssingel weten van doorgroeien. Projecten Op onderwijskundig gebied staat de vestiging Boutenssingel niet stil. Op woensdag 28 januari 2004 worden de techniekboulevard en het open leercentrum officieel geopend door een robot die door een muur heen breekt. De techniekboulevard krijgt zoveel bekendheid, dat men uit het hele land komt voor een bezichtiging. De onderwijssocioloog dr. Frans Meijers houdt bij de opening een lezing over het beroepsonderwijs: ervaringsleren, een contextrijke omgeving en een intensieve loopbaanbegeleiding. Op de Boutenssingel weten ze erover mee te praten. Docent elektrotechniek en teamleider Hans van der Meer ontwerpt een Bungalow waarbinnen de leerlingen hun technisch hart kunnen ophalen. In 2004 krijgt dit project de landelijke Elektrofee/Instaward. De jury spreekt van een “bijzonder ontwerp waarbij levensecht leren mogelijk gemaakt wordt in een bijzonder realistische omgeving.” Hans van der Meer, teamleider bovenbouw Techniek: “Het succes van de Vakcolleges is mede te danken aan de samenwerking met het mbo en het bedrijfsleven. Samen werken we aan een betere situatie voor de leerlingen op de arbeidsmarkt. Het Vakcollege is, kortom, een opleiding voor jongeren met Gouden Handen die aan een Gouden Toekomst willen werken.” 142 Comenius Beroepsonderwijs In 2012 wordt het vakcollege Techniek opgericht. De leerlingen krijgen er ‘veelzijdig vakkundig’ onderwijs met direct in klas 1veel beroepsgerichte vakken. In datzelfde jaar komen de vestigingen Pelikaanweg en P.C. Boutenssingel onder één noemer: ‘Comenius Beroepsonderwijs’ (CBO), onder één directeur: mevrouw V.C.J. (Veronica) Pors en in 2014 onder één dak: in de nieuwbouw aan de Lijstersingel te Capelle aan den IJssel. De brug naar een nieuwe toekomst is geslagen. Unitdirecteur Kees Mackenbach BRONVERMELDING • Een zeer gewichtig belang, honderd jaar Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving. drs. H.J. van Haaren. Uitgave CVO, Rotterdam, september 1998 • A. Bartels, Een eeuw Middelbaar Onderwijs 1863 – 1963. Groningen 1963 • P.Th.F.M. Boekholt, Onderwijsgeschiedenis, Zutphen 1991 • P.Th.F.M. Boekholt, Onderwijsgeschiedenis. Cahiers voor Lokale en Regionale Geschiedenis, Zutohen 1991 • CSG De Schakel, Jubileumboek 1966 – 1991, Capelle aan den IJssel, oktober 1991 • C.T.S. “De Brug” 25 jaar • Adri en Mieke den Boer, Om niet te vergeten. Honderd jaar Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te Nieuwerkerk aan den IJssel, 1888-1988 • ‘Erkenning en herkenning’. Da Costa-school voor Mavo, Capelle aan den IJssel 1953 – 1993 • “Overeenkomstig hun verscheidenheid aan gaven…” Het Lage Land, jubileum 67-92. Rotterdam 1992 • Ev. A. Obbes, Capelle aan den IJssel, op de grens van twee eeuwen, 1999 • “Scholengemeenschapsvorming Regio Rotterdam_oost etc, Rotterdam, 9 september 1992, namens de Organisatiecommissie, dr. C.P. Gerner, H.J. van den Brink-Koolschijn.) • Fusierapport, regio-oost, november 1993 • Jan Amos Comenius, Orbis sensualium Pictus, Laren • Joh: Amos Comeni, Eerste deel der school-geleertheid, genoemt Het Portael, Amsterdam 1658 • Jaaroverzichten: Wikipedia.nl Ontwerp: Gaudi Hoedaya en Victor Leurs Logo ontwerp: Gaudi Hoedaya en Elroy Hiwat Druk: Mercator Schiedam