De school is een werkplaats…

advertisement
De school is
een werkplaats…
Een geschiedenis van het Comenius College tot 2014
Huib Neven
De school is
een werkplaats…
Een geschiedenis van het Comenius College tot 2014
Huib Neven
INHOUDSOPGAVE
Motto:
Wat is de schuldige plicht van een Leermeester?
Te Onderwijsen, Vermaenen, Indachtig maeken,
Oeffenen, Toeroepen, Aenporren,
Ondervragen, Berispen, Kastijden.
Wat van een Leerling?
Te Leeren, Gehoorsamen, Opletten,
den Meester Magistrum Nae doen,
De medeleerlingen Nae yveren, te boven gaen, Overtreffen
Joh: Amos Comeni
Uit: Eerste Deel der School-geleertheid, genoemt Het Portael
6
8
10
22
36
52
70
82
90
102
112
124
134
INLEIDING
VOORWOORD
VOORGESCHIEDENIS
PERIODE 1971 - 1993
PERIODE 1993 - 2000
PERIODE 2000 - 2010
PERIODE 2010 - 2015
DA COSTA MAVO
PRINS WILLEM VAN ORANJESCHOOL VOOR CHR. MAVO
KONINGIN WILHELMINA MAVO
CSG ‘DE SCHAKEL’
CHAKEL
CHAKEL’
CHRISTELIJKE MAVO ‘HET LAGE LAND’
CHRISTELIJKE TECHNISCHE SCHOOL ‘DE BRUG’
INLEIDING
“De geschiedenis is geen glad verhaal, al wekt iedere geschiedschrijving de schijn dat alles keurig verloopt van A, via B, naar C.
Zo’n orde, die achteraf is geschapen, heeft in werkelijkheid nooit
bestaan,” schreef Geert Mak in de proloog van ‘In Europa’. Die constatering is niet minder waar voor de geschiedenis van het ‘Comenius College’, een school die ontstaan is uit zeven zelfstandige scholen
met eigen aard en geschiedenis. Die constatering is niet minder
waar voor de geschiedenis van het ‘Comenius College’, een school
die ontstaan is uit zeven zelfstandige scholen met eigen aard en
geschiedenis.
Ook de beschrijving hiervan is niet een gestroomlijnd verhaal, laat staan een foto die scherp en eenduidig vastlegt wat er
is gebeurd. Hoogstens een film die fragmentarisch, gekleurd en
onvolledig het verleden voorbij laat trekken.
Uit praktische overwegingen is bij de opzet van dit boekje gekozen voor zeven verschillende verhalen: In de eerste plaats de
hoofdstroom, gevormd door de geschiedenis van C.S.G. Comenius, overlopend in die van het ‘Comenius College’. Vervolgens in
vogelvlucht de verhalen van de ‘zes andere scholen’ die bij de fusie
in 1994 zijn ingestroomd.
Gaudi Hoedaya en Victor Leurs hebben een overzichtelijk
‘spoorboekje’ gemaakt waarin de verschillende banen zichtbaar zijn
geworden. De lezer kan instappen waar hij wil en de route kiezen die
in zijn kraam te pas komt.
Het bronnenonderzoek was een lastige onderneming. Archieven,
indien aanwezig, waren ongeordend en per school heel divers in
kwantiteit en kwaliteit. Veel bestuursverslagen, notities, brochures
en mededelingenbladen, weinig materiaal over wat op de werkvloer,
in de klas gebeurde.
Dankbaar is gebruik gemaakt van ‘Een Zeer Gewichtig Belang’ het boek van drs. H.L. van Haaren, dat ter gelegenheid van het
honderdjarig bestaan van de ‘Vereniging voor Christelijk Voortgezet
Onderwijs te Rotterdam en omgeving’ is uitgegeven. Verder bewezen
de jubileumboekjes van de verschillende scholen goede diensten.
Gelukkig waren veel medewerkers en ex-medewerkers van
de verschillende scholen bereid hun ervaringen te delen en hun verhaal te vertellen. Leerzame en mooie verhalen, maar ook gekleurd
door tijd, blikveld en omstandigheden. Hoe kan het ook anders.
Nee, een glad verhaal is het niet geworden. De lezer moet zelf aan de
slag om voor zichzelf aan te vullen of te schrappen, kortom een weg
te vinden door deze geschiedenis van het ‘Comenius College’.
Een woord van dank is op zijn plaats voor al die mensen die bereid
waren mee te lezen en/of hun verhaal te vertellen over hoe zij de
school beleefd hebben.
Ik noem hun namen in niet geheel willekeurige volgorde:
Nico van den Berg, Roel Vijn, Hans Neven, Henk den Boer, Johan
Wisse, Klaas Korthorst, Nico van den Eijkel, Jan Verbeek, Mark
van Sorge, Martin van Tienhoven, Wil Redert, Chris Jansen, Joop
Bakker, Veronica Pors, Herma Verbeij, Leen van der Graaf, Wim van
Turennout, David en Marian van Soelen, Jan Visser, Louwrens Smit,
Andries van der Wal.
En niet te vergeten mijn goede vrienden Jan Fraanje en Nico
waardevan Wageningen, die met hun welwillende en kritische blik waarde
volle verbeteringen hebben voorgesteld.
En tenslotte mijn vrouw Agaath voor wie ik een poosje van de
wereld was en die uiteraard ook kritisch meelas.
Huib Neven
VOORWOORD
Rector Hans Neeven
De kracht van het Comenius
is te vinden in het verleden van de school.
Als zaden voor een mooie toekomst
willen we die kracht koesteren en versterken,
met als doel een sterk Comenius,
verbonden met haar eigen verleden
èn met een eigenzinnige, eigentijdse identiteit
Een kleine geschiedenis
Het zijn regels uit het schoolplan van het Comenius College: een
school die haar verleden niet alleen respecteert, maar vooral waardeert. Een school die in het heden staat en wil staan, eigentijds en
ondernemend, maar ook een school die haar verleden ziet als kracht
en tegelijkertijd de toekomst ziet als haar doel. Een school die leerlingen wil voorbereiden op een toekomst die nog niemand kent.
De geschiedenis van het Comenius begint al in de voorlaatste
eeuw: de vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs in Rotterdam en omgeving (CVO), richt eind 19e eeuw in Rotterdam haar eerste christelijke school op en daar begint feitelijk de geschiedenis van
het Comenius. Een geschiedenis die vervolgt met een dependance
van één van de CVO scholen in Capelle aan den IJssel en de start van
zes zelfstandige scholen in de regio Capelle aan den IJssel, Krimpen
aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel en Rotterdam.
Die zeven scholen besloten in 1994 samen verder te gaan als
brede scholengemeenschap onder de naam Comenius College. En
nu opent het Comenius College in Capelle aan den IJsel twee nieuwe
gebouwen waarin drie van haar scholen een nieuw onderdak vinden:
de twee scholen voor beroepsonderwijs en een school voor mavo.
Die kleine geschiedenis is vlot, aantrekkelijk en met humor
verwoord en vastgelegd door één van de spelers uit de fusietijd, Huib
Neven, destijds adjunct-directeur van de Prins Willem van Oranje Mavo
in Krimpen aan den IJssel, later locatiedirecteur van de Comeniusvestiging Krimpen. Samen met een andere belangrijke speler uit die tijd,
oud-leerling van de school Gaudi Hoedaya, is de vormgeving gemaakt
en gevat in dit boekje. En dit ligt voor u.
Met de grote dank aan deze makers, die er heel veel tijd en aandacht aan hebben willen besteden, wens ik u heel veel lees-, blader- en
kijkplezier in de kleine geschiedenis van het Comenius College.
Hans Neven,
rector Comenius College
VOORGESCHIEDENIS
Leid lang met ijvervuur
Het nuttig schoolbestuur
Tot bloei en duur;
Uit: Welkomstgroet aan den Weled. Heere
Schoolopziener. Dichter (19e eeuw) onbekend
Mr. J.R. Thorbecke
Wet op het Middelbaar Onderwijs
In het begin van de 19e eeuw is voor de meeste kinderen de
lagere schooltijd (als ze die al mochten beleven) het einde van de
onderwijspret. Er zijn een paar Franse scholen, die in de l.o.-wet van
1857 tot mulo worden verheven. Verder bestaan er Latijnse scholen
voor de hogere standen. Later zullen ze gymnasia gaan heten. Dat
is het wel. Maar de voortschrijdende tijd neemt geen genoegen
meer met dit schrale scholenaanbod. De zich snel ontwikkelende
samenleving vraagt om kennis en nog eens kennis.
Vooral voor de menigte, voor het volk “ten einde die
zelfstandigheid van ontwikkeling op te wekken, die van ieder man van
het volk meer kan maken dan hij tot dusver kon zijn”, zoals de liberale
staatsman mr. J.R.. Thorbecke in de Tweede Kamer plastisch
uitdrukt. Hij voelt de tijdgeest feilloos aan en voert met de “Wet
et op
het middelbaar onderwijs” uit 1863* de Hogere Burgerschool in.
Drie kringen
Er is nogal wat politiek gesteggel over wat nu precies Middelbaar
Onderwijs is. De mulo hoort bij het lager onderwijs en Thorbecke
vindt dat de gymnasia tot het hoger onderwijs moeten behoren. In
een Kamerdebat schetst hij met een retorisch vermogen waarbij
de huidige Kamerdebatten tot gestuntel verbleken, hoe hij het
onderwijs ingericht wil zien. Het geeft een mooi beeld niet alleen
van zijn onderwijskundige visie, maar ook van de maatschappelijke
verhoudingen in die tijd.
“Dan teeken ik een grooten, alomvattenden kring; in dien
kring een tweeden, en in den tweeden een derden, zeer kleinen
kring; en zeg ik: de breede zoom, van den uitersten omtrek tot aan
den tweeden kring, bevat de groote menigte, die vooreerst nog bij het
lager onderwijs blijft staan; een aanzienlijk deel des volks, de kern
der tegenwoordige maatschappij, vult den tweeden kring, en daarvoor
is hetgeen dit ontwerp regelt bestemd, de grondslagen namelijk van
algemeene beschaving, in verband met de hedendaagsche eischen der
maatschappij, niet enkel uitloopende op vakscholen, niet enkel dienende
als voorbereiding tot eene poly-technische school, maar hoofdzakelijk
en vooral tot algemeene vorming en ontwikkeling, tot eene hoogere
vorming en ontwikkeling, dan bij het lager onderwijs verkrijgbaar is.
Eindelijk de derde, de kleinste, zeer kleine kring, die van hetgeen men,
met een niet juist woord, hooger onderwijs noemt, onmiddellijk slechts
aan een gering aantal dienstbaar, doch waarvan weldadige stralen naar
de beide andere kringen uitgaan”.
Drie kringen: eerst een grote groep die niet verder komt dan
de lagere school, vervolgens de kern van de samenleving die tot nog
12
* onderstreepte teksten verwijzen naar de tijdslijn
meer algemene beschaving moet worden gebracht en tenslotte een
kleine selecte groep als het lichtende voorbeeld. Hoe liberaal wil je
het hebben.
Hiermee is de Wet op het Middelbaar Onderwijs een feit en is
het fundament voor het voortgezet onderwijs in ons land gelegd. Dat
mag een onderwijsmijlpaal genoemd worden.
Schoolstrijd
Naast bovengenoemde ontwikkeling speelt (dit werkwoord vooral
niet letterlijk opvatten) de schoolstrijd. De vrijheid om scholen te
stichten is al met de nieuwe grondwet van 1848 en de Wet op het
Lager Onderwijs van 1857 gewaarborgd, maar de bijzondere scholen
moeten zelf voor de kosten opdraaien. Dat er met eigen middelen
toch veel van die scholen worden opgericht, mag tot verwondering
wekken. Het zal nog tot 1917 duren voordat de bijzondere scholen
“ten einde die zelfstandigheid
van ontwikkeling op te wek
wekken, die van ieder man van het
volk meer kan maken dan hij
tot dusver kon zijn”
J.R. Thorbecke
volledig door de overheid worden gefinancierd. In artikel 23 van
de grondwet – u weet wel, dat artikel dat het steeds weer moet
ontgelden - wordt dan vastgelegd dat bijzondere scholen recht
hebben op dezelfde financiële overheidssteun als de openbare
scholen.
Tot die tijd hebben veel ouders de financiële consequentie
getrokken uit hun principiële besluit hun kinderen naar een
bijzondere school te sturen. Daarbij ontstaan verenigingen die
zorgen voor de oprichting en de financiering van eigen scholen voor
christelijk onderwijs. Voorbeelden daarvan zijn de ‘Vereeniging van
Christelijk Nationaal Schoolonderwijs’ (CNS) opgericht in 1860 en de
‘Vereeniging van Christelijk Volksonderwijs’ (CVO) opgericht in 1890.
13
CVO
Nee, die laatste vereniging is niet “ons” CVO. Die wordt op 5 juli 1898
opgericht in Rotterdam. In de zich snel uitbreidende stad bestaat
het Erasmiaans gymnasium met een geïntegreerde gemeentelijke
‘Eerste HBS’. In 1872 komt daar nog een mms bij. Thorbeckes
inspanning om in alle grote steden een hogereburgerschool te doen
oprichten wordt in ieder geval in Rotterdam beloond.
Maar in de orthodox-protestantse kringen ontstaat
bezwaar tegen het onderwijs zoals dat op deze neutrale rijks- en
gemeentescholen gegeven wordt. Te materialistisch, te rationalistisch.
Er worden allerlei modernismen verkondigd, zoals de leer van Darwin.
Dat is een brug te ver in een tijd dat men ervan overtuigd is dat de
schepping een zesdaagse is geweest. De voorzitter van de ‘Vereeniging
van Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen’, H. Bijleveld,
windt er geen doekjes om: “Een Christen, tenminste een Gereformeerde
Christen zal er zijn kinderen niet heenzenden… wij kunnen buiten die
scholen”.
Dat is echter voor een tiental heren in Rotterdam te kort door de
bocht. Zij vinden dat het christelijk volksdeel dat onderwijs wel degelijk
nodig heeft, maar dan wel op christelijke leest geschoeid. “Ons” CVO is
geboren.
Men gaat voortvarend te werk. In de oprichtingsvergadering
worden negen van de tien initiatiefnemers in het bestuur gekozen,
statuten worden op- en vastgesteld en er wordt een kostenberekening
gemaakt voor de oprichting van een middelbare school.
Christelijke grondslag
Een propaganda-circulaire laat aan duidelijkheid weinig te wensen
over: “Tot heden bestaat er in heel ons land geene inrichting, zooals
wij beoogen, waarin Christenouders met eene vrije consciëntie hunne
kinderen kunnen laten voorbereiden voor een eenigszins hoogere
levenspositie, behalve dan voor Universitaire opleiding. Hierdoor
bleef tot heden een gewichtig volksbelang door de Belijderen des
Heeren onbehartigd; de geschiktheid voor allerlei burgerlijke en
maatschappelijke betrekking voor het meerendeel werd gevonden bij de
ongeloovigen en daardoor viel een breed terrein van ons volksleven aan
den invloed van dat ongeloof ten prooi”.
In de circulaire wordt uiteraard ook de grondslag aan de orde
gesteld: “Het volstrekt gezag der Heilige Schrift erkennende, staat de
Vereeniging op den grondslag der Gereformeerde beginselen, gelijk
die zijn uitgedrukt in de Formulieren van Eenigheid – de belijdenis, den
Heidelbergschen Catechismus, de Canones van Dordrecht”.
De folder besluit met de oproep: “Verblijdt ons dus met uw steun en
14
medewerking, uwe consciëntie, uwe liefde tot ons volk en tot uwe zonen
dringe er U toe! De Heere wil het!”
Probeer daar als christenouder maar eens onderuit te komen.
Eerste christelijke hbs
Toch valt het resultaat tegen. Met de ingezamelde contributies wil
het bestuur een school voor middelbaar onderwijs starten per 1
september 1899. Die datum blijkt te voortvarend. Er zijn nog een paar
obstakels: financiën, personeelsvoorzieningen en huisvesting. Maar
de mannen van het eerste uur geven niet snel op. Op 4 september 1901
wordt de eerste christelijke hbs in Nederland geopend in een kerk aan
de Hoveniersstraat. Met zegge en schrijve twaalf leerlingen.
Het bestuur heeft niet alleen doorzettingsvermogen, maar
ook durf. Er bestaat een foto van dat jeugdige twaalftal. Colbert,
stropdas, horlogeketting, strakke gezichten… ze waren zich duidelijk
bewust van de gewichtigheid van hun pionierspositie.
Na vier jaar zijn er 50 leerlingen, na negen jaar ruim 100. De
groei is niet spectaculair. Maar de mannen (nog geen vrouwen) van
het bestuur geloven in hun roeping: het realiseren van christelijk
voortgezet onderwijs. Ze laten zich ondanks gebrek aan geld en
leerlingen niet weerhouden om naast de hbs ook een gymnasium op
te richten. Verschillende bestuursleden zijn zelfs bereid hun eigen
portemonnee te trekken. In september 1903 wordt de tweede CVO-
De eerste klas van de Chr. HBS, 1901
Gymnasiumklas in 1908; links de rector, dr. J van der Valk
school geopend. In de Jonker Fransstraat, boven de slager.
Men kiest voor de naam Marnix Gymnasium. Met de naam
van onze gereformeerde volkslieddichter is de richting van
de school duidelijk gepositioneerd naast die van het heidense
Erasmiaans Gymnasium. Een foto van een gymnasiumklas uit 1908
laat overigens zien dat de gymnasiasten met hun matrozenkragen
aanmerkelijk frivoler zijn uitgedost dan hun kompanen van de HBS
een aantal jaren eerder.
Grondslag
De leraren (er zijn er weinig zonder titel voor hun naam) weten waar
ze zich aan te houden hebben. In hun instructie is te lezen:
“De leeraar heeft zich te beijveren om steeds op de eischen
van opvoeding en onderwijs te letten, in overeenstemming met de
beginselen der Vereeniging, uitgedrukt in Art. 2 van de Statuten. Stipt
16
de tucht handhavende heeft hij te trachten door zijne opgewektheid en
ijver de belangstelling en weetgierigheid der leerlingen te wekken en
hen zoo te leiden dat hun karakter overeenkomstig hun aanleg zich kan
ontwikkelen in Christelijken geest”.
Onderwijs én opvoeding, orde, een beetje vrolijkheid,
motiveren, aansluiten bij de aanleg van de leerlingen,
karaktervorming… we horen de pedagoog Comenius al aankomen.
Natuurlijk moeten de docenten zich aan de grondslag van
de vereniging houden. Een dominee die beweert dat de mens
zeker 10.000 jaar geleden op aarde leefde en niet 6000 jaar en er
bovendien geen bezwaar tegen heeft als je op zondag fietst en
voetbalt, kan op een ernstige berisping rekenen. Het leven is nog
overzichtelijk in die dagen.
Uitbreiding
In de jaren na 1920 groeien de leerlingenaantallen fors. Dit
betekent voor het CVO-bestuur in de eerste plaats dat er naar een
andere huisvesting voor de twee scholen moet worden gezocht.
Een wonder dat in deze economisch magere tijd toestemming
wordt verkregen voor nieuwbouw. Op 2 november 1927 wordt het
gebouw aan het Henegouwerplein geopend. Strak en streng als de
statuten van de vereniging.
Verder ontstaat er aan de linker-Maasoever ook
behoefte aan een school voor christelijk voortgezet onderwijs.
De gemeente Rotterdam heeft al een hbs geopend aan het
Afrikaanderplein. Dat doet de noodzaak voor een eigen school
alleen maar toenemen. “De kinderziel is zoo ontvankelijk voor de
indrukken, gewekt door ongeloovige docenten,” vindt bestuurslid
ds. Wymenga. En ja hoor, dankzij bestuurlijke vasthoudendheid bij
het ministerie kan op 5 september 1929 de christelijk hbs ‘LinkerMaasoever’ geopend worden. In 1949 wordt die school gedoopt tot
‘Johannes Calvijn’.
Oorlog en wederopbouw
De oorlogsjaren zijn ook voor de CVO-scholen moeilijk en
ingewikkeld: manoeuvreren tussen de voorschriften van
de bezetter, foute of roekeloze docenten, geconfisqueerde
gebouwen… een radeloze tijd. Na de oorlog worden de
gebouwen aan het Henegouwerplein en aan de Mare weer in
gebruik genomen. Twee leerlingen zijn omgekomen bij het
bombardement; een leerling en een jonge leraar zijn gefusilleerd
wegens betrokkenheid bij het verzet.
17
Na de oorlog wordt de wederopbouw van de geschonden stad
snel opgepakt. Gebombardeerde wijken worden verder met de grond
gelijk gemaakt om er een nieuwe binnenstad te creëren. Er ontstaan
nieuwe woonwijken in Hilligersberg, Schiebroek, Overschie, Lombardijen,
Zuidwijk, Pendrecht en Hoogvliet. En natuurlijk volgt een schoolbestuur
dat zichzelf respecteert dergelijke ontwikkelingen op de voet. Her en der
sticht CVO scholen in het Rotterdamse. Een hbs op de Linker-Maasoever,
een hbs in Schiebroek... Het bestuur wil de vleugels wel strekken. Maar
waar moet je heenvliegen? Hoogvliet, Spijkenisse, Voorne en Putten? Of
de andere kant op naar Alexanderpolder. Het moet de bestuursleden
geduizeld hebben. Ze hebben al zoveel te stellen met problemen rond
commissies van toezicht, curatoria, oudercommissies, rectoren, docenten
en leerlingen. En dan ook nog zorgen dat je beurt niet voorbij gaat als er
nieuwe wijken uit de grond gestampt worden.
Naar Capelle aan den IJssel
Capelle aan den IJssel, ook zo’n groeigemeente. Daar liggen
misschien kansen. Maar wacht even, in de buurgemeente Krimpen
aan den IJssel bestaan ook plannen voor de oprichting van een
christelijke middelbare school. Er is al een vereniging in oprichting
die ook subsidie heeft aangevraagd. Daar moet zo snel mogelijk
een stokje voor gestoken worden. Het bestuur van CVO dringt
er bij Krimpenaren op aan hun plannen op te geven. Hoe zou de
geschiedenis van het christelijk voorgezet onderwijs in deze regio
er hebben uitgezien als men in Krimpen voet bij stuk had gehouden?
We zullen het nooit weten, want men boog eerbiedig voor het bestuur
van CVO.
Nu in Krimpen het onheil is bezworen, kan op 1 september
1965 in de Goede Herderkerk aan de Bermweg in Capelle aan den
IJssel een dependance van de HBS Henegouwerplein geopend
worden. Een voortvarende school, daar aan het Henegouwerplein.
In 1967, nog voor de Mammoetwet in 1968 van start gaat, vormt men
daar al een ‘scholengemeenschap in de zin van de Mammoetwet’,
een vwo-havo-scholengemeenschap. De hbs en de mms gaan samen
verder onder de naam ‘Marnix Scholengemeenschap’. De heer J.
Notenboom is dan nog directeur. Hij wordt in 1968 opgevolgd door
rector mevrouw drs. E.M. Bavinck.
Beide schoolleiders zullen later de openingshandeling van
het nieuwe schoolgebouw van C.S.G. Comenius aan de Lijstersingel
verrichten. Maar dat is veel later. Voorlopig is het nog 1965 en is er
alleen nog maar een dependance in een kerk.
Daar wordt de kiem voor een nieuwe school gelegd. Een
voorzichtig begin met twee eerste klassen en één tweede klas.
Voor de bekostiging springt het bestuur met eigen middelen
18
Centrum van Rotterdam na bombardement op 14 mei 1940
bij. Een jaar later wordt er ook een lokaal bij de concurrent, de
scholengemeenschap Libanon, gehuurd. Het is wel een beetje
behelpen met zo’n dependance. Docenten reizen heen en weer
van het Henergouwerplein naar de kerk. De directeur van HBS
Henegouwerplein, de heer J. Notenboom, komt speciaal naar
Capelle om de rapporten uit te delen. Schoolavonden worden in het
verenigings- en kerkgebouw ‘De Rank’ in Krimpen aan den IJssel
gehouden. Maar de school in wording groeit snel.
Brand
De gemeente Capelle aan den IJssel stelt voor de groeiende dependance
een bouwkavel beschikbaar aan de Slotlaan. Later krijgt die plek de
naam Lijstersingel. Eerst noodlokalen natuurlijk. In oktober 1967
worden die in gebruik genomen, nadat de leerlingen met hun docenten
eerst nog even onderdak in ‘De Hoedemakerschool’ gevonden hebben.
19
Mevr. Drs. E.M. Bavinck
“Het was een mooi tijd. Ik was een van de weinige
Capellenaren tussen veel ‘hoge-burgerkinderen’ uit
Kralingen. Een andere wereld, maar ik heb de tijd van
mijn leven gehad. Het was knus en een beetje ongeorganiseerd. Van de tweeëntwintig leerlingen slaagden er
elf. Dat was een probleem op zich, want achter ons was
de HBS vanwege de Mammoetwet verdwenen. Voor de
gezakten moest een speciale regeling worden getroffen.”
Elly Schouten,
Oud-leerling van het eerste uur
20
De nieuwe noodbouw is geen lang leven beschoren. Op 27
december 1967 gooit een fikse brand roet in het ete
eten. Binnen tien
minuten brandt het gebouw tot de grond toe af. Kortsluiting? Naar
binnen gegooide rotjes? Wie zal het zeggen. De heer A. Hansum, pas
drie maanden als conciërge in dienst, speelt een ware heldenrol.
Op handen en voeten trotseert hij rook en vuur om de gaskraan af te
sluiten. Zijn brandwonden vallen gelukkig mee. Zijn toch al niet geringe
populariteit onder de leerlingen stijgt tot grote hoogte. De familie
Hansum zal nog jarenlang betrokken blijven bij de school. De dakloze
leerlingen trekken weer in De Hoedemakerschool. Bij de start van de
nieuwe cursus in september 1968 is het noodgebouw alweer uit zijn as
herrezen en kan in gebruik genomen worden.
Dependance
Tot nu toe is de dagelijkse leiding van de dependance in handen geweest
van de heer Groenendijk, docent Frans, die daarvoor enkele uren
vrijstelling van lessen krijgt. Maar de snelle groei vraagt om meer
leiding. In 1969 wordt de heer F.A. (Floor) de Leeuw als conrector
benoemd. Hij heeft als docent geschiedenis al blijk gegeven van ambitie
en potentie en ontpopt zich in zijn nieuwe functie in korte tijd tot een
resoluut en slagvaardig schoolleider. Hij weet bovendien een enthousiast
en toegewijd docententeam om zich heen te verzamelen. Het hoeft
dan ook geen verbazing te wekken dat in 1971 de dependance van het
Rotterdamse
otterdamse Marnix Atheneum/Havo onder zijn leiding tot zelfstandige
school wordt verheven.
21
PERIODE 1971 – 1993
“Het schoolsysteem treft de beschuldiging
dat tafels van vermenigvuldiging meer tellen
dan de creativiteit.”
Uit: Jan Kal, Schoolsysteem
Rector Floor de Leeuw
C.S.G. Comenius
Conrector De Leeuw wordt rector De Leeuw. Een nieuwe school is
geboren. Uiteraard moet deze nieuwe loot aan de CVO-stam een
naam hebben.
De rector vraagt heel democratisch aan de leerlingen om
ideeën, maar die komen niet verder dan namen in de trant van
‘Leeuwenkooi’ en ‘Leeuwenkuil’. Toen heeft men in navolging van
andere CVO-scholen maar gekozen voor de naam van een grootheid
uit de geschiedenis. Dit keer geen reformator als Calvijn, Luther of
Melanchthon. Nee, de Tsjechische theoloog, filosoof, hervormer en
pedagoog Jan Amos Comenius valt de eer te beurt voort te leven in
Capelle aan den IJssel. Hij had voor de tijd waarin hij leefde vooruitstrevende ideeën over onderwijs. Een passende naam dus voor een
school die bij de tijd wil zijn en als het even kan voorop wil lopen.
Jan Amos Komenský (gelatiniseerd als Comenius) (Nivnice,
Moravië, 28 maart 1592 – Amsterdam, 15 november 1670) was
een Moravische theoloog, filosoof, hervormer, en pedagoog.
Zijn levenswerk was de pansofie, een alomvattende filosofie
met als doel het verbeteren van de wereld en het bevorderen van de vrede tussen mensen en naties. Comenius pleitte
voor onderwijs voor iedereen, zowel voor jongens als meisjes en van alle standen. Hij schreef leerboeken en ontwierp
een nieuw schoolsysteem voor Polen, Zweden en Hongaren.
Zijn belangrijkste pedagogische werk is de Didactica magna
(Grote onderwijsleer), dat tot de dag van vandaag als een
belangrijke mijlpaal in de didactiek wordt gezien. Zijn pedagogiek heeft als middelpunt een christelijk humanistische
levensbeschouwing. Hij verstaat onder pedagogiek de kunst
om een ieder alles te kunnen aanleren. Didactiek omschrijft
hij als de kunst van het onderwijzen. Mathetiek is voor hem de
kunst van het leren.
Beginselen van zijn leermethode zijn:
• leren door iets te doen;
• hanteren van de moedertaal eerder dan een vreemde taal;
• leren met voorbeelden eerder dan met woorden (= de aanschouwelijke boven de mondelinge overdracht).
Opening en groei
In een overvol (nood)gymnastieklokaal opent de toenmalige burgemeester J. van Dijk de nieuwe onderwijsinstelling voor Atheneum
en Havo, die dan 614 leerlingen telt. Die krijgen hun lessen in een
24
noodhuisvesting, een drietal dicht bij elkaar gesitueerde eenheden:
Gebouw A , met aula en gymzaal voornamelijk voor de exacte vakken, gebouw B voor de talen en gebouw C, vooral voor de sociale
vakken.
Na vijf jaar loopt het leerlingaantal al naar de 1200. Het
eerste lustrum wordt uitbundig gevierd met film, cabaret, een reünie
en de door leerlingen verzorgde rockopera ‘Tommy’.
Musical en opera
Het is het begin van een lange opera- en musicaltraditie. Bekend
wordt in later jaren het havo 5/vwo6-project waarbij jaarlijks
een zelf geschreven en zelf geproduceerde musical wordt opgevoerd. De docenten Harry Jansen en Ton Liefaard tekenen voor de
muziek, Lein van der Wulp schrijft de teksten en Margreet te Slaa
ontwerpt decors.
Deze traditie wordt in de beginjaren van 2000 voortgezet met
de uitvoering van een aantal musicals in het Isalatheater te Capelle
aan den IJssel. De projecten worden geïnitieerd en staan onder
leiding van docente en teamleider Jaimie de Jong-van der Valk.
C.S.G. Comenius is dan al gefuseerd met een zestal andere scholen.
Dat levert een omvangrijk leerlingenpotentieel op, waaruit de cast
gerekruteerd kan worden. Bovendien moeten we niet vergeten dat
op alle vestigingen voor en na de fusie, vooral rond de Kerstvieringen, prachtige toneel- en muziekvoorstellingen worden bedacht en
uitgevoerd. Als leerlingen aan hun schooltijd terugdenken, is het
vaak aan deze gebeurtenissen.
Jaimie de Jongh-van der Valk: “In het schooljaar 2004-2005
zijn we met een het musicalproject gestart. Blijkbaar was er op
het Comenius College een rijke traditie aan opvoeringen: toneel,
musicals, opera, etc., maar vanaf het moment dat ik hier begon in
2002 zag ik daar niets van terug in de school. Dat vond ik jammer
en zodoende ontstond het idee voor een musicalproject. We zijn
gestart met de musical Chicago. Uniek aan onze projecten is dat
we altijd met een eigen orkest of band hebben gespeeld en dus
niet met een meezing- dvd of -cd. Dat gaf extra dimensie aan de
musicals. In alle gevallen hebben we leerlingen van alle vestigingen laten auditeren. Zo stelden we de cast van zangers, dansers,
acteurs en orkest/bandleden samen.
Een aantal namen van medewerkers uit ons personeelsen leerlingenbestand mag hier niet onvermeld blijven: Mark van
Burgel (choreografie en regie), Noortje Vroemen (orkest – en
koorbegeleiding), Lilian Daniels (administratieve ondersteuning), Lia Verschuuren (administratieve ondersteuning), Leo van
25
Eijk (licht, video en fotografie) en oud-leerling Dennis Nijssen
(decorwisselingen etc.). Ikzelf was steeds bij de projecten
betrokken als productieleider, financieel leider en bij sommige
musicals als regisseur.
Waarom deze projecten? Een van de belangrijkste
redenen is om leerlingen van een andere kant dan alleen de
cognitieve te laten zien. Er blijkt veel talent onder de leerlingen. Die kregen nu de gelegenheid zich op het kunstzinnige
vlak te ontwikkelen.
In 2005 voerden we dus de musical Chicago op. Leuk om
te vermelden is dat één van onze hoofdrolspelers, Esmée van
Kampen, inmiddels naam heeft gemaakt in de musicalwereld. Zij
speelde de hoofdrol in de musical Hairspray en heeft vorig jaar
nog in Sister Act gespeeld. Twee jaar later in 2007 voerden we de
musical Fame op. Het was de eerste keer dat we drie voorstellingsdagen hadden. We werkten met understudies en alternates
die uiteindelijk allen een voorstelling gespeeld hebben.
In 2010 voerden we de musical Aida op. Bijzonder aspect
aan deze musical was dat een groot deel van het decor (geheel
kosteloos!!) speciaal gemaakt was in Polen en met vrachtwagens
door een sneeuwstorm naar onze school vervoerd werd. In deze
musical speelt Roel Vijn, toenmalig rector, een kleine maar belangrijke rol, de farao. Het laatste project was in 2012. Dat was de
musical Mama Mia. De belangstelling ervoor was zo groot dat we
de voorstelling niet alleen in het Isala Theater in Capelle aan den
26
Opera Aïda (foto: Leo van Eijk)
IJssel hebben opgevoerd, maar ook in het Theater aan de Schie in
Schiedam. Het vakcollege Techniek heeft toen een grote bijdrage
geleverd aan het decor.
Eigenlijk kunnen we wel zeggen dat we met het team en
al die getalenteerde leerlingen een semiprofessionele voorstel
voorstelling op de planken brachten. Je kon niet meer van amateurisme
spreken. Ik ben erg trots op deze projecten. Helaas is er zijn er
nu geen financiële mogelijkheden meer om dergelijke projecten
uit te voeren.”
Breed aanbod
Terug naar de geschiedenis. In 1977 wordt de school uitgebreid met
een gymnasiumafdeling. ‘C.S.G. Comenius, voor havo, atheneum en
gymnasium’…een school waar je niet meer omheen kunt.
gymnasium’
Rector De Leeuw staat voor kennisoverdracht, natuurlijk,
maar dan wel in een prettige en veilige leeromgeving en met maxi
maximale ontwikkelingsmogelijkheden voor de leerlingen.
Rector De Leeuw in een kranteninterview: “Een goede leraar
moet ervoor zorgen dat de sfeer in de klas goed is. Ik vind het
van het allergrootste belang dat hij niet chagrijnig voor de klas
kindestaat. Als hij dan ook nog een natuurlijk overwicht op de kinde
ren heeft en kans ziet de leerstof goed over te brengen, heb je de
ideale leraar.”
Daarbij stimuleert hij de buitenroosteractiviteiten en de algemene
en culturele vorming.
Direct na het begin van het ontstaan van de nieuwe school
wordt de leerlingenvereniging COBUS opgericht. De naam,
een afkorting van ‘COmenius BUiten School’ is van de docente
verenitekenen, Margreet te Slaa. Zij is altijd nauw bij de vereni
ging betrokken geweest. Bijna wekelijks wordt een activiteit
georganiseerd: films, schaaktoernooien, sportactiviteiten. Er
worden ook avonden georganiseerd met o.a. ‘Het Groot Niet
Te Vermijden Dansorkest’, ‘Toontje Lager’, ‘Doe Maar’, zelfs
Jules de Korte wordt uitgenodigd. Een optreden van Jules
Deelder roept in het curatorium de vraag op of dit wel past bij
de identiteit van de school.
aangeboDe vakken muziek, tekenen en handvaardigheid worden aangebo
den als examenvakken. Het gaat de school kennelijk niet alleen om
kennis, maar ook om vorming. De school krijgt mede daardoor een
welluidende naam in de regio.
27
Bouwen aan de Lijstersingel
“De reden dat ik van deze dingen zo kan genieten en
ze tegelijkertijd kan relativeren is dat ik een basis heb
die niemand me ooit kan afnemen: een gelukkige, onbezorgde, normale jeugd op een fantastische school.”
Oud-leerling Angela Visser, die in 1989 tot Miss Universe wordt verkozen, als fotomodel films maakt, de hele wereld rondreisde en aan de thee zat met president Bush
28
Tweede Lustrum
Na tien jaar telt de school 1469 leerlingen. Steeds meer noodlokalen, ook een noodaula. Het ministerie wil maar niet meewerken aan
een echt gebouw. Dat neemt niet weg dat ook het tweede lustrum
in 1981 een groot feest wordt. Sportevenementen op het sportveld
en in het zwembad, natuurlijk weer een reünie en een spetterende
slotavond met niemand minder dan Frank Boeyen die met zijn Frank
Boeijen Groep in die jaren populair was met poëtische Nederlandstalige muziek.
Bij dit jubileum wordt de medemens niet vergeten. Er worden
250 ‘Pakketten voor Polen’ verstuurd, wat leidt tot veel contacten
tussen Comenius en Polen. In de geschiedenis van de school, voor
en na de fusie, en op alle vestigingen, zullen nog veel van dergelijke
activiteiten worden opgezet. Ze dienen een goed doel, verstevigen de
identiteit en versterken de saamhorigheid in de kleine samenleving
die school heet.
Zevenkamp
In datzelfde jaar, 1981, wordt een dependance in Zevenkamp opgericht. Leerlingen uit de snel uitbreidende Rotterdamse woonwijken
Ommoord en Zevenkamp kunnen daar hun opleiding aan het voortgezet onderwijs beginnen. Vanaf de derde klas gaan ze dan naar de
hoofdvestiging aan de Lijstersingel. Een goedlopende nevenvestiging onder leiding van conrector G. (Gerrit) Slingerland. Het is de
bedoeling dat de dependance samen met de mavo ‘Het Lage Land’
gaat uitgroeien tot een zelfstandige scholengemeenschap. Maar de
staatssecretaris mevrouw Ginjaar-Maas steekt er een stokje voor.
In 1986 krijgt de school nog zes weken om haar biezen te pakken.
Ministeriële wegen zijn soms onnavolgbaar. Concurrerende scholen
als het Emmaus- en Thorbeckecollege krijgen in die regio wel voet
aan de grond. CVO moet ook wel eens bakzeil halen.
De dakloos geworden Zevenkampse leerlingen worden ondergebracht in een leegstaande lagere school aan de Rubenssingel in
Capelle aan den IJssel, vlak achter de Lijstersingel.
Nieuwbouw
Het gaat, zoals gezegd, goed met C.S.G. Comenius. Een scholengemeenschap voor Havo, Atheneum en Gymnasium (later wordt dat
ongedeeld vwo) met maximale keuze- en doorstroommogelijkheden. Maar waar blijft nu toch dat nieuwe schoolgebouw? Er worden
plannen ontwikkeld en geschetst, maar er zijn heel veel scholen met
29
mooie plannen en C.S.G. Comenius komt onderaan de lange wachtlijst van het Ministerie. Dat duurt de ongeduldige rector De Leeuw
te lang. Hij gaat samen met de administrateur van CVO, de heer Versluijs, op zoek naar mogelijkheden. En hoe zij het voor elkaar krijgen
is nooit helemaal duidelijk geworden, maar zij weten een plek te
bemachtigen in een bouwstroom in de Zuid-Oosthoek van Drenthe.
Om een lang bouwverhaal kort te maken, op 12 juli 1982
wordt de eerste paal geslagen en op 21 december 1983 vindt een
feestelijke opening plaats van een prachtig, onderwijsvriendelijk en
multifunctioneel gebouw aan de Lijstersingel. De openingshandeling
wordt verricht door mevrouw Bavinck en de heer Notenboom. Ze zijn
allebei schoolleider geweest op de scholengemeenschap aan het
Henegouwerplein waaruit het C.S.G. Comenius is voortgekomen. Zij
mogen het logo van de school te onthullen.
Logo
De creatieve wijze waarop het nieuwe logo is ontwikkeld mag tekenend
zijn voor de creativiteit van deze school. De tekendocent Roel Bruinsma is
de bedenker en begeleider van het project. Leerlingen en medewerkers
krijgen de gelegenheid op stukjes zink hun indruk (letterlijk) van de school
te krassen. Deze 85 vlakjes worden tot een spiraal gevormd die duidelijk
maakt dat de school een schakel is tussen verleden en toekomst: je komt
er binnen en je gaat er weer uit en daarbinnen gebeurt van alles.
Het geheel is een uniek document en een waar kijkspel geworden:
elk tekeningetje verbeeldt een aspect of een beleving van de school. Aan
alle medewerkers wordt een exemplaar uitgereikt, gestoken in een grammofoonplaathoes. Daarop is hetzelfde logo afgebeeld, nu zonder prentjes
en in Comeniusblauw. Daaraan zal de C.S.G. Comenius tot de fusie in 1994
herkenbaar zijn.
Verhuizing
De verhuizing naar het nieuwe gebouw wordt een speels en vrolijk
gebeuren. Docenten worden met hun vakattributen als geo-driehoeken,
schoolborden, wereldbollen en landkaarten in kleine karretjes door enthousiaste (de lessen vielen die dag uit!) leerlingen de noodbouw uit- en de
nieuwbouw ingereden.
Op een goed moment wringt zich een open calèche getrokken door
twee vurige paarden door de leerlingenmenigte naar de ingang van het
nieuwe gebouw. Stram en stijf stapt de oude, weder opgestane Jan Amos
Comenius uit de koets. Geflankeerd door een trotse rector pleit hij in een
gloedvol betoog voor aanschouwelijk onderwijs voor iedereen, ongeacht
rang of stand.
30
Mevrouw Bavinck en de heer Notenboom verrichten de openignshandeling
In het voorjaar van 1984 wordt van 18 – 26 mei een uitgebreide
openingsweek gehouden. Een kerkdienst in de aula, straatspelen,
sportwedstrijden, puzzeltochten, feestavonden, een gekostumeerd
bal, een optreden van de populaire groep ‘Toontje Lager’… vieren en
feesten kun je rustig aan C.S.G. Comenius overlaten.
Rectorswisseling
Floor de Leeuw heeft inmiddels een deel van zijn rectoraat ingewisseld voor een parttime wethouderschap in Krimpen aan den IJssel. Men vraagt zich in die tijd wel eens zorgelijk af of dat wel goed
kan gaan, een rector die twee dagen schittert door afwezigheid. De
school heeft er geen nadelige gevolgen van ondervonden. Binnen de
schoolleiding wordt de “vacature” opgelost, niet in de laatste plaats
door de inzet van de plaatsvervangend rector N. (Nico) van den Berg.
In 1985 besluit De Leeuw zich geheel aan de politiek te wijden. Hij
31
Rector Nico van den Berg
neemt afscheid van zijn geliefde scholengemeenschap en wordt onder begeleiding van een sliert joggende leerlingen en docenten overgedragen aan het college van B en W van Krimpen aan den IJssel.
Helaas heeft Floor de Leeuw niet lang van deze tijd mogen
genieten. Op 20 januari 1986 overlijdt hij aan een ernstige ziekte. Een
rector die aan de wieg van C.S.G. Comenius heeft gestaan en (mede)
verantwoordelijk is geweest voor de groei en bloei van de school.
Ook na zijn vertrek is hij zijn betrokkenheid met de school nooit
kwijtgeraakt. Dat blijkt uit de voor zijn overlijden aangegeven wens
om de rouwreceptie in zíjn school en in zíjn gebouw te houden. En zo
is het gebeurd.
In 1985 wordt Nico van den Berg benoemd tot rector. Hij heeft
zijn middelbare schooltijd doorgebracht op de Chr. HBS Henegouwerplein in Rotterdam. Na de Academie voor Lichamelijke Opvoeding
in Arnhem begint hij voorzichtig als docent lichamelijke opvoeding op
de dependance van Marnix Scholengemeenschap in Capelle aan den
IJssel: vier lessen gymnastiek op zaterdagochtend. Via de functie
van brugklasleider wordt hij in 1972 conrector en plaatsvervangend
rector en nu dus in 1985 rector.
Volleybal is zijn passie. We hoeven dus niet verbaasd te zijn
32
dat hij kort na zijn aantreden als docent lichamelijke opvoeding een
schoolvolleybalvereniging opricht.
Nico van den Berg over Schovocomca: “In 1967 begon ik als
gymnastiekleraar op de de Capelse dependance van Marnix
Scholengemeenschap. Vier uur op zaterdagochtend, maar dat
werd al snel een volledige betrekking. Als gymnastiekleraar
was ik meer een ‘spelfiguur’ dan een turner. Ik was vooral een
fanatiek volleyballer. Op een gegeven moment formeerden we
een leerlingenteam dat ging deelnemen aan de schooltoernooien die toen overal georganiseerd werden. Enige tijd later
gingen we, onder de naam ‘Marnix’ deelnemen aan de nationale
volleybalcompetitie.
Toen in 1971 de dependance een zelfstandige school
werd met de naam C.S.G. Comenius, moest ook de naam van de
volleybalvereniging veranderen. Het werd ‘School Volleybalvereniging Comenius Capelle’, afgekort Schovocomca. Misschien
niet zo’n soepele naam, maar al snel groeide die uit tot een
begrip in de school- en volleybalwereld. Het is voor mij een
geweldige periode geweest. Ik heb er met veel voldoening al
mijn vrije tijd ingestoken.
Toen ik conrector van de school werd, kon ik al dat werk
voor de vereniging er niet meer bij doen. Toen hebben David
en Marian van Soelen de leiding overgenomen. Zij hebben daar
hun halve leven aan besteed. Zij hebben Schovocomca werkelijk groot gemaakt.
De vereniging was alleen toegankelijk voor leerlingen
van de school, maar dat verhinderde niet dat de vereniging snel
groeide en overging naar de eerste klas.
Binnen Schovocomca ontstond ook een lerarenteam.
Veel docenten hadden hun volleybalsporen al verdiend, dus het
was niet zo moeilijk om steeds weer kampioen te worden in
de 3e klas waar we speelden. We veroverden zo een plek in de
tweede klas, maar daar stopten we dan een ander team in. Zo
konden we lagere teams een zetje op de competitieladder geven. Elke zaterdag zaten de zalen vol met leerlingen, driehonderd was geen uitzondering.
Het lukte mij om bij de nieuwbouw aan de Lijstersingel
het voor elkaar te krijgen dat de gymnastiekzaal een meter hoger werd dan gepland. Dat was nodig om aan de voorwaarden
van de volleybalbond te voldoen. Bovendien werd een mooie
kantine met bar gerealiseerd. Schovocomca was werkelijk een
vereniging om rekening mee te houden.
Op het hoogtepunt waren er ongeveer tweehonderdvijftig leden met wel vijfentwintig teams. Daarbij nog twee recreantenteams waarin ouders speelden. Een club vol energie en
33
sportplezier. De eerste brugklassers stonden in de rij om lid van
Schovocomca te worden.
En natuurlijk straalde het succes van Schovocomca op
de school af. We hadden als school een heel goede naam, twaalf
brugklassen per jaar. Het succes van Schovocomca heeft denk ik
hier ook een steentje aan bijgedragen.
Het hoogtepunt beleefden we met het Olympisch kampioenschap in Barcelona.
Enige jaren daarna zette langzaamaan de teruggang
in. Daarvoor waren verschillende oorzaken aan te wijzen. De
belangstelling voor volleybal werd landelijk gezien minder. Toen
David en Marian van Soelen het tijd vonden om af te bouwen
(David is 25 jaar voorzitter geweest), waren er geen gymnastiekdocenten die hen wilden opvolgen. Bovendien moest de vereniging onder de nieuwe schoolleiding een forse huur gaan betalen.
Tot die tijd betaalden de leden een zeer laag symbolisch bedrag.
De contributie moest toen flink omhoog. Dat alles betekende
dat de belangstelling voor de vereniging gestaag terugliep. Op
het laatst waren er nog maar drie teams. Op 14 juni 2014 is de
vereniging opgeheven.”
Nico van den Berg moet het met spijt in zijn stem constateren, maar weet ook dat er een tijd is van komen en van gaan. In
ieder geval mag hij samen met Marian en David van Soelen met
vreugde en trots terugzien op de sportvereniging Schovocomca .
Zij stonden aan de wieg en verpandden er hun hart aan.”
In 1991 telt de school zo’n 1600 leerlingen. Het 20-jarig bestaan
wordt met dezelfde inventiviteit en uitbundigheid gevierd als we
steeds van de school gewend zijn. Muziek, sport, dans, toneel, workshops… “een plezierige, gezellige, intensieve, drukke, enthousiaste
en stijlvolle viering,” zegt het programmaboekje. We zeiden het al,
Comenius kan er wat van.
34
35
Schovocomca
PERIODE 1993 - 2000
“Het is mijn prachtige, mijn hondse baan”
Uit: Ida Gerhard, Tussenuur
Dr. C.P. Gerner, algemeen directeur CVO
en Chr. A. van Houwelingen AA, directeur CVO
Roerige tijden
Er breken voor de school en voor het voortgezet onderwijs in het
algemeen roerige tijden aan. Rector Van den Berg voelt het aankomen. In het ‘Jaarverslag van C.S.G. Comenius 1991-1992’ schrijft hij:
“Er waait al een ruim aantal jaren een frisse, vernieuwende wind door
het onderwijs en dat is een uitstekende zaak. Maar als ik het goed inschat, zal dit frisse windje in de komende jaren uitgroeien tot een storm
met orkaankracht.”
Nou, dat had hij goed gezien. De overheid onder leiding van
minister Ritzen en staatssecretaris Wallage schudden het gespreide onderwijsbed op met een drietal ingrijpende veranderingen: De
vorming van brede scholengemeenschappen, de Basisvorming en
het Formatie Budget Systeem. Ik hoor de staatssecretaris Jacques
Wallage tijdens een conferentie over de introductie van de Basisvorming nog zeggen: “Drie vernieuwingsoperaties, dat is voor de scholen
eigenlijk onbegonnen werk.”
Het Formatie Budget Systeem laten we hier verder buiten beschouwing. Dat geldt uiteraard niet voor de scholengemeenschapsvorming en de onderwijsvernieuwingen. Ook C.S.G. Comenius moet
eraan geloven.
Besturenfusie
Eerst maar de scholengemeenschapsvorming.
Het de tijd van de grootschaligheid. Het ministerie brengt
notities uit met de stevige titels PAF/VO (Plan van Aanpak Fusie
Voortgezet Onderwijs) en HEF/VO (Herschikking en Fusie Voortgezet Onderwijs). Het lijkt een pistool op de borst. Weg met de kleine
scholen, of ik schiet. Met minder dan 240 leerlingen komt een school
niet meer weg.
Gelukkig staat CVO klaar om die kleine scholen voor christelijk voortgezet onderwijs van de ondergang te redden. Hoe dan? Door
ze op te nemen in brede scholengemeenschappen.
Al in 1984 begint CVO onderhandelingen met de schoolbesturen in Nieuwerkerk aan den IJssel, Krimpen aan den IJssel en
Lekkerkerk. Daar bestaan betrekkelijk kleine, zelfstandige mavoscholen. Die gaan het in hun eentje niet meer redden. Er wordt een
werkgroep opgericht met de veelzeggende en breedsprakige naam
‘Werkgroep niet vrijblijvende bestuurlijke samenwerking van het
protestants-christelijk voortgezet onderwijs regio Rotterdam NoordOost, Lek en IJssel’. Kennelijk zijn de afspraken voor het Lekkerkerkse bestuur vrijblijvend genoeg om onder de CVO-vleugels
vandaan te kruipen. Later heet de werkgroep gewoon ‘Werkgroep
bestuurlijke samenwerking regio-oost’.
38
C.T.S. De Brug
In 1993 is het zover dat de schoolbesturen van de Da Costaschool
voor Mavo (al in 1989), de Mavoschool ‘Het Lage Land’ in Rotterdam-Alexander (al in 1979), C.S.G. De Schakel, C.T.S. De Brug, de
Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo te Krimpen aan den
IJssel en de Koningin Wilhelmina Mavo te Nieuwerkerk aan den
IJssel zijn overgedragen aan de Vereniging CVO.
Scholenfusie
Nu de besturenfusie een feit is, kan de scholenfusie beginnen. Eigenlijk wil C.S.G. Comenius liever buiten de fusie blijven. Er is geen
enkele behoefte de zelfstandigheid in te leveren en in zee te gaan
met mavo- en vboscholen. Stel je voor! Maar de fusietrein is niet
meer te stoppen.
Op 29 september 1992 neemt het bestuur een intentiebesluit
om een brede scholengemeenschap te vormen per 1 augustus 1994,
“bestaande uit de hoofdvestiging, gevormd door de scholengemeenschap
‘Comenius’ en de ‘Da Costamavo’, met dislocaties van de scholenge-
39
v.l.n.r.: Nico van den Eijkel, Johan Wisse, Henk den B
Martin van Tienhoven, Jan Verbeek, Klaas Kortho
meenschappen ‘De Brug en ‘De Schakel’, en met nevenvestigingen in
Rotterdam, te weten de mavo ‘Het Lage Land’, in Nieuwerkerk aan den
IJssel, te weten de ‘Koningin Wilhelminamavo’ aldaar en in Krimpen aan
den IJssel, te weten de ‘Prins Willem van Oranjemavo’”, zoals het breeduit in de notulen staat.
De medezeggenschapsraad van C.S.G. Comenius ligt nog wel
even dwars. Men voert aan dat er geen stappenplan is, waarschijnlijk
in de hoop het tij te kunnen keren. Maar op 9 maart 1993 spreekt de
geschillencommissie uit dat het bestuur in redelijkheid tot zijn intentiebesluit is gekomen. Hoewel het bestuur later moet erkennen dat
door onervarenheid op dit gebied de start minder goed is geweest.
Afijn, op 22 april 1993 wordt in kerkgebouw ‘De Wingerd’ in
Krimpen aan den IJssel het startschot gegeven voor het fusieproces. De externe adviseur waarschuwt in die bijeenkomst voor de
valkuilen die bij zo’n ingrijpend proces op je pad kunnen komen:
vooroordelen, pijn om het verlies van het oude, groeistuipen voor het
nieuwe… We zullen het allemaal gaan beleven.
40
Boer, Nico van den Berg,
orst, Jilles Scheurwater.
Organisatie
Een heidens karwei, zo mag je een fusie van een hoeveelheid chris
christelijke scholen wel noemen. De projectorganisatie is opgebouwd uit:
• de stuurgroep met bestuurs- en curatoriumleden;
• de projectleiding bestaande uit de rector en de directeuren van de
verschillende scholen;
• de werkgroepen waarin een vijftigtal medewerkers uit de scholen
een plek gevonden hebben.
Je kunt niet zeggen dat het personeel buiten de fusieoperatie gehou
gehouden wordt, al kan ik maar één lid van het onderwijsondersteunend
personeel in al die werkgroepen ontdekken.
De medewerkers van alle deelnemende scholen worden op de
‘Fusiehoogte gehouden van de voortgang van het proces door het ‘Fusie
bulletin Regio oost’, later genoemd ‘Fusiebulletin Comenius College’.
Ik heb me maar niet gewaagd aan een optelsom van vergaderingen
die door de werkgroepen zijn belegd en uitgezeten. Als je daarbij
bedenkt dat het werk voor de klas gewoon doorgaat, dan mag je toch
zeggen dat door heel veel medewerkers heel veel inspanningen zijn
verricht.
De eindrapporten van de werkgroepen leiden uiteindelijk in
hoenovember 1993 tot het “Fusierapport, regio-oost”. Dit laat zien hoe
veel er te regelen is als je zeven scholen gezamenlijk laat optrekken,
of beter gezegd: als je zeven school tot één school maakt. Hoe zit
het met de identiteit? Wat doe je met die verschillende geldstromen?
Hoe regel je de administraties? Hoe regel je de interne en externe
communicatie? En natuurlijk niet te vergeten het onderwijs. Hoe
elstem je het onderwijs op locaties met dezelfde onderwijssoort op el
kaar af? Hoe geef je gezamenlijk de basisvorming handen en voeten?
In het fusierapport wordt het allemaal breed uiteengezet.
Directiestructuur
De directiestructuur krijgt de nodige aandacht in het rapport. Zo’n
grote scholengemeenschap vraagt een strakke organisatie en een
directiestevige schoolleiding. Bovendien brengen alle scholen hun directie
leden mee naar de fusie en die willen allemaal een mooie plek in het
organogram, en waarschijnlijk ook een mooie salarisschaal. Men
kiest voor een kerndirectie bestaande uit de rector en drie sector
sectorleiders voor de sectoren vbo, mavo en havo/vwo. Daarnaast zijn er
zeven locatiedirecteuren en een aantal adjunct-directeuren.
Aan de kerndirectie hangt verder nog de stuurgroep onder
onderbouw met als voorzitter de coördinator onderbouw. Deze coördineert
scholengemeende werkzaamheden in de onderbouw van de gehele scholengemeen
41
schap op het gebied van onderwijs en onderwijsorganisatie.
Dat is alleen nog maar de top van het bouwwerk. Later zullen
alle medewerkers een plaatsje krijgen in het functiebouwwerk.
Algemene Directie
In de bestuursvergadering van 28 juni 1994 wordt de fusie met een
bestuursbesluit bekrachtigd. Dan kunnen ook de poppetjes worden
ingevuld. N. (Nico) van den Berg wordt rector, J.H. (Jilles) Scheurwater wordt benoemd tot sectordirecteur havo, vwo en gymnasium,
drs. H.D. (Henk) den Boer tot sectordirecteur vbo en K. (Klaas)
Korthorst tot sectordirecteur mavo. Zij vormen met z’n vieren de
kerndirectie. G. (Gerrit) Slingerland wordt coördinator onderbouw.
De gewezen directeuren van de gewezen scholen worden locatiedirecteur op hun vestiging. Den Boer, Scheurwater en Korthorst
hebben dus een driedubbelfunctie: kerndirectielid, sectordirecteur
en locatiedirecteur.
Bij de reorganisatie van 1 augustus 1997 als de kerndirectie
wordt omgevormd tot Algemene Directie, zal aan die dubbele-pettenkwestie een eind komen.
De medezeggenschapsraad kan zich hier wel in vinden, maar
begrijpt niet waarom bij deze vereenvoudiging de salarisschaal van
de leden van de Algemene Directie omhoog gaat. Verder stelt de
raad zich op het standpunt dat op termijn het aantal directieleden
moet verminderen door taken over te hevelen naar het middenmanagement. Het zal nog een jaar of twintig duren voordat deze wens in
vervulling gaat.
Wel wordt de Algemene Directie teruggebracht tot drie personen: Nico van den Berg als rector en Henk den Boer als directeur
onderwijs. De derde plek blijft nog even vacant. In 1998 zal drs. J.K.
(Johan) van den Berg als directeur beheer (later: bedrijfsvoering)
worden aangesteld.
Directieleden in 1998
Kerndirectie:
N. van den Berg, rector
Drs. H.D. den Boer, directeur onderwijs
Drs. J.K. van den Berg, directeur bedrijfsvoering
Locatiedirecteuren:
Drs. N. van den Eijkel, locatiedirecteur PCB
K. Korthorst, locatiedirecteur RAL
J.H. Scheurwater, locatiedirecteur L18
42
M.A. van Tienhoven, locatiedirecteur PEL
Drs. J.A. Verbeek, locatiedirecteur NIE
J. Wisse, locatiedirecteur KRI
Coördinator onderbouw:
G. Slingerland + adjunct-directeur locatie L18
Adjunct-directeuren:
Drs. B.P. ter Borg, locatie L18
Drs. T. van ’t Verlaat, locatie L18
G. Slingerland, locatie L18
W. Hordijk, locatie L18
L.G. van der Graaf, locatie PCB
H. van der Starre, locatie PCB
H. Neven, locatie KRI
W. Redert-Glaubitz, locatie PEL
J. M. Verburg, locatie RAL
Het voltallige personeel in 1994 / 1995
Is de vorming van de directiestructuur al ingewikkeld, de impact van
zo’n fusieproces op de rest van de medewerkers is enorm. Zeven
verschillende scholen met ieder hun eigen cultuur, met eigen afspraken en regels…, samengevoegd tot één grote scholengemeenschap,
verspreid over zes locaties, zo’n 3000 leerlingen, 400 medewerkers…
alsof je met je gezinnetje uit je vertrouwde omgeving wordt gehaald
en in een levensgrote commune terecht komt.
Naam
Een nieuwe scholengemeenschap, een nieuwe naam. Ook daarvoor
wordt een werkgroep in het leven geroepen. Die komt niet geheel
verrassend met de naam:
Comenius College, christelijke scholengemeenschap voor
gymnasium, atheneum, havo, mavo en (i)vbo. De verschillende locaties worden heel prozaïsch genoemd naar straat of plaats, met een
krachtige afkorting:
Lijstersingel 18, (L18) (die dan nog hardnekkig hoofdvestiging wordt genoemd), P.C. Boutenssingel (PCB), Pelikaanweg
(PEL), Rotterdam-Alexander (RAL), Nieuwerkerk aan den IJssel
(NIE), Krimpen aan den IJssel (KRI). Aan duidelijkheid laat dit
niets te wensen over.
Op 8 oktober 1996 schrijft oud-docent N.L.G. Stouten een brief
naar het curatorium:
“Geacht curatorium, aan het einde van de cursus 1995
/ 1996 ben ik met pensioen gegaan, na 17 jaar docent natuurkunde geweest te zijn. Bij mijn in dienst treden, in 1979, heette de
school: “Christelijke Scholengemeenschap Comenius”. Een jaar
terug werd deze naam veranderd in: “Comenius College” . Deze
naamsverandering is de reden dat ik u deze brief schrijf.
Onze identiteit uitdragen binnen de school is belangrijk,
maar deelt u mijn mening, dat men buiten onze school ook best
mag weten waar onze school voor staat? Mijn voorstel aan u is
daarom de naam van de school te veranderen in: “Christelijk College Comenius”.
Ik ben mij er zeer van bewust dat zo’n naamsverandering
ook financieel niet eenvoudig is. Desondanks spreek ik de hoop
uit, dat u dit verzoek in ernstige overweging zoudt kunnen/ willen
honoreren.
Hoogachtend…”
44
Prof. Mr. J. de Ruiter
Opening
De nieuwe scholengemeenschap kan van start gaan. En hoe! Met
vuurwerk, champagne, magie en muziek. De openingsplechtigheid
op vrijdag 7 oktober 1994 wordt vakkundig en welsprekend aan
elkaar gepraat door de televisiepresentator Victor de Coninck. Prof.
mr. J. de Ruiter, oud-minister van justitie houdt een rede over ‘de
pedagogische opdracht van het onderwijs’.
“De school dient behalve een plaats om kennis te vergaren ook
een ontmoetingsplaats te zijn waar leerlingen in een veilige en rustige
sfeer de kans krijgen om hun persoonlijkheid te vormen.” Geen spectaculair nieuwe boodschap voor onderwijsmensen, vermoed ik.
De toon van de bijeenkomst wordt gezet door de spetterende
presentatie van de nieuwe huisstijl. Nadat de beeldmerken van de ze-
45
De Comeniant
VMBO-toets volgens moderne richtlijnen afgenomen!
“Recht doen aan verscheidenheid moet de commissievmbo hebben gedacht toen deze de vmbo-toets lieten
afnemen op de verschillende locaties: moesten de
collega’s op de ene locatie zelfstandig de toets maken;
op andere locaties mochten de vragen in groepjes
worden beantwoord.”
Dick Roest schrijft voor ‘De Comeniant’ talrijke prikkelende ‘Comeniantjes’, o.a. over de
vmbo-toetsen die de docenten moeten afleggen.
46
ven gefuseerde scholen ten grave zijn gedragen, tovert een illusionist
het nieuwe logo uit een zee van vlammen tevoorschijn.
Het nieuwe beeldmerk heeft een vriendelijke en trotse uitstraling. Zachte kleuren, van roze naar paars. Het woord ‘College’
kronkelt frivool om het woord ‘Comenius’ heen, dat uitdagend naar
voren wijst. De jeugd heeft de toekomst, nietwaar. De o van Comenius komt als een luchtbel naar boven borrelen. We halen het beste
van de leerlingen naar boven, zo lijkt de boodschap.
De Comeniant
Bij zo’n fusieoperatie is communicatie van groot belang. Aanvankelijk wordt het personeel op de hoogte gehouden door het ‘Fusiebulletin Comenius College’, een aantal aan elkaar geniete, knalblauwe
A4-tjes. Al gauw is dat te mager om de ontwikkelingen rond fusie en
onderwijs rond te brieven. Er komt een heus personeelsmagazine
voor in de plaats. De redactie wordt gevormd door vertegenwoordigers van iedere locatie. Tijdens de eerste bijeenkomst bedenkt
redactielid Roel Bruinsma (dezelfde die betrokken was bij het
ontwerp van het logo van C.S.G. Comenius) als bij ingeving de naam:
‘De Comeniant’.
Een mooie vondst, want het blad moet behalve informatief
en samenbindend ook ludiek zijn. Roel Bruinsma is ook de ontwerper van de cover. Bij elke uitgave dezelfde kop van Comenius, met
baard en kalotje, maar altijd in een andere, uiterst grappige en
uitdagende pose, passend bij de situatie van het moment.
Aanvankelijk wordt het blad op de reproductieafdeling gestencild en geniet. Later wordt ‘De Comeniant’ netjes gedrukt en
krijgt het blad een professioneel en serieus uiterlijk. In 2011 wordt
deze papieren versie geslachtofferd aan het digitale tijdperk.
De school geeft in die tijd ook ‘De Collegiant’ uit. Hierin zijn
gegevens van het omvangrijke personeelsbestand te vinden.
Onderwijsvernieuwingen
Aan het begin van dit hoofdstuk spraken we over de ingrijpende
veranderingen die over Nederland Onderwijsland uitgerold worden.
Naast de scholengemeenschapsvorming moeten we het nu over de
onderwijsvernieuwingen hebben. Die zijn niet mis. Het onderwijs
lijkt een borrelende kookpan.
47
Basisvorming
Met ingang van het schooljaar 1993-1994 is de Basisvorming op alle
scholen verplicht.
verplicht
Het mag na de wet op het Middelbaar Onderwijs in 1863 en de
Mammoetwet in 1968 de derde onderwijsmijlpaal in de geschiedenis
van het voortgezet onderwijs genoemd worden.
“Comenius zou ons naar hem vernoemde college eens
moeten zien. Wat zou hij, als groot onderwijsvernieuwer, in zijn handen wrijven! Comenius had in de
zeventiende eeuw ideeën die veel lijken op de basisvorming.”
Rector Nico van den Berg in kranteninterview
De Stuurgroep Onderbouw, waarin alle vestigingen en dus onderwijssoorten zijn vertegenwoordigd, stuurt alles met veel voortvarendheid aan. Docenten gaan massaal op cursus om zich te bekwamen in de ‘kerndoelen’, en het ‘vaardigheidsgericht, begeleid,
gedifferentieerd en samenhangend leren’. Ze moeten zorgen dat de
leerlingen hun leerproces zelf ter hand nemen en ze moeten “recht
doen aan de verschillen”.
Tweede Fase
In vervolg op de basisvorming wordt in 1998 de zogenoemde Tweede
Fase ingevoerd.
ingevoerd Het Comenius College maakt gebruik van de mogelijkheid dit een jaar later te doen. De vernieuwing heeft betrekking
op de invoering van de ‘profielen’, de studielast en de inhoud van de
examenprogramma’s. In plaats van een vrije vakkenkeuze moeten
leerlingen kiezen voor een van de vier profielen: Natuur en Techniek,
Natuur en Gezondheid, Economie en Maatschaapij, Cultuur en Maatschappij. In de loop der jaren zal ook deze vernieuwing de nodige
aanpassingen krijgen.
Scholen hebben een zekere vrijheid de vernieuwing naar
eigen inzichten in te vullen. Men heeft daarvoor de knusse benaming ‘Studiehuis’ bedacht. Op de Lijstersingel krijgt het Studiehuis
gestalte in een onderwijskundig profiel. “De school dient een pedagogisch klimaat te bieden, waarbinnen de leerlingen sociale vaardigheden,
zelfstandigheid en verantwoordelijkheidsbesef ontwikkelen,” zo lezen we.
48
John Vuerhard, lid van de ouderraad: “Vooral mijn dochter
heeft met de hectische tijd van het Studiehuis te maken gehad. Die worsteling in het studiehuis, hoe rot je dat ook kunt
vinden, heeft wel bijgedragen tot een stuk karkatervorming.
Ze heeft een onderzoekshouding, waarvan de kiem in het
Studiehuis is gelegd.”
De leerlingen worden verantwoordelijk voor hun eigen leerproces.
De docenten worden begeleiders en uitdagers van dat leerproces.
Studieplanners, mediatheek en doorbreking van het klassenverband
moeten de leerling helpen om zich een actieve, zelfstandige studiehouding aan te meten.
“De unit streeft ernaar een open organisatie te zijn met ruime
aandacht voor coaching, collegiale consultatie, intervisie, etc.,”
zo besluit ‘Het onderwijskundig profiel voor de unit bovenbouw
(Tweede Fase)’
Uit evaluatieverslag over Het Studiehuis op Lijstersingel 18:
Op de vraag: “Wat zou je van ons studiehuis niet meer
kwijt willen?” antwoordt een docent: “Keuzewerktijd, het
huidige Studiehuis, de studieplanners, de ontstane flexibiliteitin
in de invulling van de uren.” Het is niet uitgesloten dat er ook
docenten zijn met een ander antwoord.
Vmbo
En we zijn er nog niet. In 1999 gaat het vmbo de plaats innemen van
mavo en vbo. De bedoeling is duidelijk: de verschillen tussen deze
twee onderwijsvormen moeten worden weggepoetst. Er komen vier
leerwegen met elk vier sectoren. De mavo-locaties Nieuwerkerk,
Krimpen en Rotterdam-Alexander krijgen de theoretische en de
gemengde leerweg. De laatste zal al gauw stiekem door de zijdeur
verdwijnen. De locaties P.C. Boutenssingel en Pelikaanweg krijgen
de kader- en basisberoepsgerichte leerweg.
En weer moeten de docenten aan de slag. Op de vier vmbolocaties komt een ‘vmbo-tafel’ met studiemateriaal. Docenten
worden weer leerling en bijten zich vast in alle ins en outs van
de leerwegen en sectoren. Zij leggen zelfs een heuse toets af om
te controleren of het zelfstandig tot zich nemen van de vmboproblematiek, al of niet met leerwegondersteunend onderwijs,
hen goed is afgegaan.
Later concludeert de commissie Dijsselbloem dat het vmbo
een vergissing is geweest. Niet de eerste en waarschijnlijk ook
niet de laatste onderwijsvernieuwing die sneuvelt
.
49
Huisvesting
Alle vernieuwingen hebben consequenties voor de huisvesting. “Het
is, juist in deze periode van veranderingen in het pedagogisch-didactisch
concept (zelfstandig leren, vaardigheidsgericht en samenhangend leren,
de actieve leerling, open leerhuis, mediatheek) van groot belang dat ook
de medewerkers meedenken over hoe “hun“ gebouw er uit moet gaan
zien en aan wat voor soort ruimten behoefte is,” zo wekt rector Van
den Berg in ‘De Comeniant’ van oktober 1998 zijn mensen op mee te
denken over de omgeving waarin zij hun werk moeten verrichten.
Bovendien groeit het leerlingenaantal naar de 4000 en dat
geeft ruimteproblemen.
Filevorming in gangen en bij toiletten, tekort aan fietsenstalling,
gebrek aan werkruimte voor directie en staf, … er moet iets gebeuren.
Aan de Lijstersingel worden semi-permanente lokalen bijgebouwd, er komt een verbindingsgang tussen L.2 en L18 met lokalen
en kantoren, maar het is allemaal niet genoeg. De verbrede instroom
op de vestigingen KRI en RAL (NIE had die al) biedt soelaas. Havo/
vwo-leerlingen kunnen daar instromen in plaats van aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel. De mavo-afdeling van de Lijstersingel verhuist naar de unit aan de P.C. Boutenssingel.
Op de locatie Rotterdam-Alexander en Krimpen wordt
gewerkt aan permanente uitbreiding en in Nieuwerkerk komt zelfs
een heel nieuw schoolgebouw. Er worden ook plannen gemaakt
om de locaties Pelikaanweg en Boutenssingel samen door het
leven te laten gaan. Het duurt nog een jaar of vijftien voordat dit
huwelijk gesloten wordt.
Vergaderteams
Scholengemeenschapsvorming, Basisvorming, Tweede Fase, vmbo,
huisvesting… zoveel veranderingen in korte tijd vragen om adequaat
bestuur. De directie doet wat ze kan. In mei 1998 verschijnt de notitie
‘Inspraak en besluitvorming binnen het Comenius College’ van de
hand van N. van den Berg, H.D. den Boer, C.W.M. Mackenbach en
P. Nathans. Doel en uitgangspunt van deze notitie is om de school
beheersbaar en bestuurbaar te maken en iedereen in de gelegenheid te stellen om te participeren in overleg en besluitvorming. Het
personeelsbestand wordt opgedeeld in vergaderteams. De voorzitters daarvan vertegenwoordigen de teams in de schoolraad. De
Algemene Directie vindt het kennelijk belangrijk om de stemmen uit
het veld te horen. Daar wordt tenslotte het werk gedaan, onder vaak
hoge werkdruk.
50
De docent geschiedenis Wim Bik richt zich in een vlammende,
open brief tot het bestuur. Hij is ontstemd over het feit dat hij
een salariskorting gekregen heeft in verband met een werkonderbreking en hij verwijt het bestuur te weinig begrip te
hebben voor die werkdruk. ““Naast ons reguliere werk worden
we geconfronteerd met een grootschalige fusie, de invoering van
de basisvorming, herziening van de kerndoelen, de introductie
van de tweede fase, het studiehuis, de mediatheek, de informa
informatie technologie (IT), de overgang van VB)/MAVO naar VMBO, enz.
enz. Daaruit vloeien voort: bijscholing, zitting in commissies,
de introductie van nieuwe methodes, en ja, zelfs een algehele
cultuuromslag binnen de school.”
Hij roept het bestuur op begrip te hebben voor wat op
de werkvloer gebeurt. “Naast de kwaliteit van het onderwijs
dient ook de gezondheid van Uw personeel U een zorg te zijn.
De toenemende stress, het ‘opgebrand zijn’, zij moeten voor U
werkvloer’”.
signalen zijn dat er structureel iets mis is ‘op de werkvloer’”
(Uit: Comeniant mei 1998)
51
PERIODE 2000 - 2010
“Op school stonden ze op het bord geschreven,
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;
Hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werkelijkheid, de andre schijn.”
Ed Hoornik, Op school stonden ze…
Rector Roel Vijn
Nieuwe directie
Een jaar of vijf na de fusie – het Comenius College begint een begrip
te worden in de omgeving - zijn er veel veranderingen in de directie.
Rector Nico van den Berg besluit per 1 augustus 1999 vervroegd uit
te treden. Hij heeft daarvoor alleszins begrijpelijke redenen: “De
fusie en alle daarop volgende reorganisaties en aanpassingen zijn op 1
augustus 1999 voor een groot deel afgerond. Tegelijk staat het Comenius
College aan de vooravond van omvangrijke onderwijskundige vernieuwingen, die de komende jaren opnieuw hun gevolgen zullen hebben voor
de organisatie van de school. Ik acht het in het belang van het Comenius
College dat die nieuwe ontwikkelingen van het begin af aan door een
nieuwe rector worden aangestuurd en geleid.” De tweede reden is zo
mogelijk nog begrijpelijker: Hij wil meer tijd voor andere, plezierige
en interessante facetten van zijn leven. Wie zou hem dat niet gunnen? Hij heeft de school door turbulente tijden van fusie en onderwijsveranderingen geleid en is toe aan ontspanning.
Ook Jilles Scheurwater legt zijn functie neer en treedt vervroegd uit. In zijn plaats wordt de heer ir. L.A. (Leendert) Van der
Made als locatieleider a.i. benoemd.
De invulling van de vacante rectorfunctie lijkt ingewikkelder.
In mei 1999 start de sollicitatieprocedure. Rectoren blijken echter
niet voor het oprapen te liggen. Na verschillende doodlopende pogingen, polst het bestuur tenslotte drs. R. (Roel) Vijn, rector van het
Christelijk College Henegouwen in Rotterdam. Voor dit rectoraat is
hij ‘schoolmeester’ geweest op een lagere school in het oosten van
het land, adjunct-directeur bij een lhno-school en directeur bij het
Albeda College. Daarnaast voltooit hij een studie sociale geografie.
De heer Vijn toont zich bereid de benoeming tot rector van het Comenius College te aanvaarden. Nadat het curatorium, de algemene
directie, de medezeggenschapsraad en de personeelscommissie na
een gesprek met de kandidaat, positief hebben geadviseerd, wordt
Roel Vijn per 1 januari 2000 benoemd tot rector van het Comenius
College.
Daarmee is de rust echter niet weergekeerd. Henk den Boer
vertrekt naar de onderwijsinspectie. J.S. (Bas) Oldemans neemt zijn
plaats in als directeur onderwijs. Als in 2003 Johan van den Berg
met ziekteverlof gaat, wordt drs. N. (Nico) van den Eijkel directeur
bedrijfsvoering.
Komen en gaan
Op de locaties van met name de Lijstersingel in Capelle aan den
IJssel is het een komen en gaan van directieleden. Vanwege de bestuurbaarheid wordt de locatie Lijstersingel opgedeeld in drie units,
54
zoals de locaties inmiddels betiteld worden:
1.
Unit onderbouw: leerjaar 1 mavo/havo/vwo + leerjaar
2 mavo (De klassen 3 en 4 mavo verhuizen vanwege
overbevolking aan de Lijstersingel naar PCB)
2.
Unit middenbouw: leerjaar 2 en 3 havo/vwo
3.
Unit bovenbouw: leerjaar 4, 5 en 6 havo/vwo
Elke unit krijgt een eigen directeur, resp. K. (Koen) Faber, C. (Cor)
Gunneman en P. (Peter) van Tol.
Als Koen Faber het na niet al te lange tijd voor gezien houdt,
worden unit 1 en 2 samengevoegd. Helaas moet Peter van Tol wegens ziekte afhaken. De unitdirecteur van Rotterdam-Alexander, J.
(Johan) van Dam, neemt zijn functie eerst op tijdelijke basis waar
en wordt in 2006 vast benoemd tot unitdirecteur van Lijstersingel
18. In Rotterdam-Alexander wordt Mark van Sorge tot unitdirecteur benoemd.
In 2006 worden de drie units van de Lijstersingel weer
teruggebracht tot twee: L2 en L18, later zelfs tot één unit. In 2007
wordt John Bakker benoemd als unitdirecteur voor Lijstersingel
2. Kunt u het nog volgen? We maken het verhaal even af. Als Johan
van Dam vertrekt om rector te worden van het Zandvliet College is
schrijver dezes enkele maanden unitdirecteur a.i. op Lijstersingel
18. Op 1 januari 2007 wordt Lex van Drongelen op die plek benoemd.
Hij verwisselt het unitdirecteurschap per 1 maart 2008 voor een
rectoraat van het Pax Christi College in Druten. In 2009 combineert
Kees Mackenbach het unitdirecteurschap aan de Lijstersingel met
zijn directoraat onderwijs.
Werkelijk een komen en gaan…. Het is een tijd die sommige
medewerkers van de Lijstersingel graag vergeten. Dat mag u ook
doen, maar geschiedschrijving vraagt nu eenmaal om feitelijkheden.
Management
De veranderingen in het onderwijs gaan onverminderd door. “Die
staan niet los van politieke en maatschappelijk veranderingen,” filo
filo-sofeert Roel Vijn, als hij terugkijkt op zijn onderwijsloopbaan en op
zijn rectoraatsperiode bij het Comenius College van 2000-2010. “Een
tijdlang (laten we zeggen tot begin negentiger jaren van de vorige eeuw)
kende het onderwijs betrekkelijke rust. Het onderwijs was klassikaal
en overzichtelijk voor leerlingen en docenten. De laatsten bepaalden,
individueel of in hun vaksecties grotendeels de inhoud en de organisatie
van het onderwijs. De bekostiging op declaratiebasis was niet al te ingewikkeld. Een overzichtelijke onderwijswereld. Andere maatschappelijk
en sociale inzichten zetten ook de schoolwereld op zijn kop. Veranderende pedagogische en didactische inzichten stellen de lerende leerling
55
centraal. En natuurlijk heeft deze visie gevolgen voor organisatie en
inhoud van het onderwijs. Verder gaat de politiek zich nadrukkelijker
met het onderwijs bemoeien. In 1995 komt er lump-sumfinanciering.
De overheid stimuleert brede scholengemeenschappen en legt onderwijsinhoudelijke vernieuwingen op. Om alles in goede banen te leiden
verschuift de organisatie van het hele onderwijs van de docenten naar
het management.”
Onder Vijns leiding wordt op het Comenius College een
managementbouwwerk van professionele beleidsmedewerkers
opgezet. Een afdeling personeelszaken, een afdeling financiën,
een afdeling ICT, een facilitaire afdeling, een afdeling Onderwijs.
De Algemene Directie kiest ervoor om deze diensten niet meer van
het CVO af te nemen, zoals tot dan toe gebruikelijk, maar een eigen
bouwwerk op te zetten. Overigens in lijn met de CVO- visie ‘van centraal naar decentraal’.
Het managementteam, bestaande uit de Algemene Directie
en de locatiedirecteuren komt tweewekelijks bij elkaar om het beleid
van de scholengemeenschap te ontwikkelen en uit te zetten.
56
Staande v.l.n.r.: Kees Mackenbach, Huib Neven, Cor Gunneman, Mark van Sorge, Nico van den Eijkel,
Johan van Dam, Roel Vijn. Zittend v.l.n.r.: Bas Oldemans, Chris Jansen, Martin van Tienhoven
Het Nieuwe Leren
Het Comenius College blijft zoeken hoe de onderwijsvernieuwingen het beste vorm te geven. In de curatoriumvergadering van 22
september 2003 brainstormt men over de profilering van de school.
Buitenschoolse activiteiten misschien? Of ICT? Maar ICT is geen
optie, “omdat dit momenteel een ‘hype’ is en over enkele jaren heel
Nederland voorzien is van uitgebreide ICT-voorzieningen.” Een curator
stelt voor om zich te profileren als “een ordelijke school met weinig
lesuitval en een veilige omgeving”, maar moet direct erkennen dat dit
geen profilering, maar een vanzelfsprekendheid dient te zijn.
Het oude leren
klassiek
objectieve kennis
overdracht, transmissie
aanbodgestuurd
passief
traditioneel
memoriseren
vakgericht, versnipperd
individueel leren
docentgericht
schools
abstract, inert
Het nieuwe leren
modern
subjectieve interpretatie
zelfstandig, constructie
vraaggestuurd
actief
professioneel
construeren, discussiëren
realistisch, geïntegreerd
samenwerkend leren
studentgericht
authentiek
in context, realistisch
Individualisering dan? Maar dat vereist een ‘radicaal andere
organisatie’. Toch lijkt dat de richting die het Comenius College op
wil. Op weg naar Het Nieuwe Leren, waarbij niet de docent centraal
staat, maar de leerling en het individuele leerproces. Het bestuur
van CVO gaat er ondersteunend in mee. In samenwerking met de
scholengemeenschapdirecteuren onderwijs van de verschillende scholengemeenschap
pen wordt een onderwijsvisie ontwikkeld, gebaseerd op de nieuwe
tijd en nieuwe inzichten. Die wordt neergelegd in de 2000 verschenen
publicatie ‘CVO op weg …naar 2005’. Daarin worden lijnen geschetst
ontwikkevoor onderwijsontwikkeling, organisatie- en bestuurlijke ontwikke
ling, onder het motto ‘Meer dan het gewone’:
han“Staand midden in de samenleving, geworteld in het Evangelie en han
delend vanuit een christelijke inspiratie, met oog en respect voor de vele
inverschijningsvormen van deze inspiratie, verzorgt en versterkt CVO in
spirerend onderwijs en brede vorming voor jonge mensen, recht doend
aan hun individuele mogelijkheden, en draagt het vanuit een open houding
bij aan alle vormen van samenwerking die dit onderwijs en beleid
voor jonge mensen ten goede komen.”
57
Bindend en Boeiend Onderwijs
In september 2004 verschijnt dan het visiedocument ‘Bindend en
boeiend onderwijs’. Een ambitieus stuk waarin een weg gewezen
wordt om de nieuwe inzichten met vaart en visie aan te pakken. Het
rapport benadrukt dat het leren van de leerlingen centraal staat,
terwijl de rol van de docent drastisch verandert. Het gaat meer om
het ontwikkelen van competenties dan om kennisoverdracht. In onze
snel veranderende samenleving is kennis immers snel verouderd.
Nieuwe termen rollen de onderwijswereld binnen: competentiegericht leren, samenwerkend leren, activerende didactiek, een krachtige of contextrijke leeromgeving…
“Zelfstandigheid eist verantwoordelijkheid, maar je
moet die verantwoordelijkheid niet bij de leerlingen
leggen.”
Veronica Pors, directeur Comenius Beroepsonderwijs
En of dit allemaal nog niet revolutionair genoeg is ziet men de jaarlagen en de klassenverbanden als een belemmering. “De traditionele indeling in tijd en ruimte, waarbij een vaste groep (de klas) op een
vaste plek (het klaslokaal) op een vast tijdstip (het rooster) informatie
of instructie ontvangt van een vast persoon (de docent), is niet meer te
handhaven. De tijd zal op een andere wijze worden ingedeeld, bijvoorbeeld door periodiseren, modulair werken en het loslaten van het
50-minutenrooster.”
De directeur onderwijs van dat moment, Bas Oldemans, sluit
zich volledig aan bij deze visie. In een artikel in De Comeniant verwoordt hij zijn idealen:
“Een zo hoog mogelijke zelfsturing van leerlingen. Ik vind dat
we leerlingen moeten opvoeden en opleiden tot zelfstandigheid en
zelfredzaamheid. Dat geldt ook voor vmbo-leerlingen. Die zelfsturing
is samen met de vorming vanuit de identiteit het belangrijkste. De
vraag naar kennis zal altijd blijven. Maar misschien moeten we af van
het idee dat we leerlingen allemaal tegelijk om half negen ’s morgens
in een gebouw bestellen en dat we hen wijsheid toewerpen in blokjes
van vijftig minuten. We moeten leerlingen uitdagen om maximaal hun
talenten te ontplooien. Nog heel weinig docenten houden rekening
met de verschillende leerstijlen van leerlingen.”
Sommige docenten is het ‘Nieuwe Leren’ op het lijf geschreven. Gert Treurniet, docent wiskunde op de Lijstersingel is zo
58
iemand. Hij studeerde af als elektrotechnisch ingenieur en
kwam na wat omzwervingen in de adviseurs- en de automatiseringswereld in het onderwijs terecht. Hij wilde het wiskundeonderdeel ‘statistiek’ levendiger maken en bedacht een
project waarin leerlingen van havo/vwo-bovenbouw in kleine
groepjes een onderzoeksbureau vormden dat advies moest
geven over een nieuw te starten kledinglijn voor jongeren.
Hij had na het eerste jaar bij het onderwijs willen stoppen,
omdat hij de leerlingen niet gemotiveerd kreeg. Maar nu de
leerlingen met het project aan de slag gingen, bleek er wel
degelijk veel motivatie in hen te zitten. Bij dit project werd
het zelfstandig leren en het ‘van elkaar leren’ bevorderd.
“Het nieuwe leren houdt rekening met de leerlijn van elk kind en
geeft ruimte voor zelfstandig leren”, zegt Gert. In januari 2005
krijgt Gert Treurniet uit handen van de minister Maria van
der Hoeven de Trouw-Talentprijs, bedoeld voor ideeënrijke
aankomende docenten.
Draagvlak
De directie beseft dat veranderingen zonder betrokkenheid van
onderwijzend personeel op niets uitlopen. De teamstructuur wordt
ingevoerd. Teamleiders krijgen een speciale scholing. De docenten
onder leiding van een teamleider krijgen de verantwoordelijkheid en,
Minister Maria van der Hoeven reikt aan Gert Treurniet de Trouw-Talentprijs uit
59
weliswaar binnen de kaders van ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’, de
vrijheid het onderwijs naar eigen ideeën in te vullen. Om dat proces
te monitoren worden instrumenten ontwikkeld, zoals de Persoonlijke Ontwikkelingsplannen (POP’s) en de Persoonlijke Actieplannen
(PAP’s) waarmee docenten moeten worden uitgedaagd om tot initiatieven te komen.
“Te abrupt, veertig jaar is er niets gebeurd en opeens moet er in korte tijd een volledige omwenteling
plaatsvinden. Er zijn nieuwe ideeën die in feite niet
uitgetest zijn. Het is een geloof, een ideologie die we
moeten volgen.”
Daan van der Haar, docent biologie en algemene natuurwetenschappen L18
Een werkwijze die geheel in lijn ligt met het visiedocument ‘Bindend
en Boeiend onderwijs’:
“De visie zal richtinggevend moeten zijn voor het onderwijskundig, personeels- en huisvestingsbeleid. Het is daarom ook van
belang dat de uitwerking van de visie op de scholen door de directie, het
onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel gezamenlijk wordt
vormgegeven.”
Deskundigheidsbevordering
eskundigheidsbevordering
In dit verband moet het CIO genoemd worden: Comenius Interne
Opleidingen. Om bovengeschetste omwentelingen te realiseren is
veel scholing en deskundigheidsbevordering nodig. Trouwens, de
wet Bio vraagt ook om bekwaamheidsdossiers. Nu kun je voor die
deskundigheidsbevordering externe instanties uitnodigen, maar het
Comenius College besluit de regie daarover in eigen hand te nemen
en eigen docenten op te laten leiden tot gecertificeerde trainers.
BOSSEN (begeleiders op school) worden ze genoemd. Ze verzorgen
leertrajecten op velerlei gebied: leerlingbegeleiding, activerende
didactiek, begeleiding van nieuwe docenten. Zo lijkt het Comenius
College een geheel zelfvoorzienende organisatie te worden.
Niet alleen de deskundigheid van de docenten wordt trouwens
bevorderd. Ook leden van het onderwijsondersteunend personeel
krijgen de gelegenheid hun talenten te ontwikkelen. In 2009 behalen
de dames, Walda
alda Mets, Jacqueline de Ruijter, Mary Reijm en Lia Verschuren het diploma professioneel leraarondersteuner. Ze zijn nu in
60
De BOSSEN v.l.n.r. Dick Roest, Jan Roelevink, Henny Both,
Hanna van Erpecum, Mary Mourik, Marijke Mollema
staat zelfstandig lessen te maken en te geven onder verantwoordelijkheid van een vakdocent.
Functiebouwwerk
Vermeldenswaard is de operatie ‘Invoering FUWA-VO’, die in 2005
wordt uitgevoerd. Het betreft een nieuw functiebouwwerk waarin de
verschillende functies beschreven en gewaardeerd worden. LB, LC
en LD, in plaats van schaal 10, 11 of 12. Het gaat over competenties
en salariëring, een gevoelige materie.
Het functiebouwwerk biedt ook ruimte voor meer zelfstandige onderwijskundige teams onder leiding van een teamleider. Door
het zorgvuldige invoeringsproces en de transparante communicatie
is de operatie door de Fuwa-implementatiegroep onder leiding van
directeur bedrijfsvoering Nico van den Eijkel zonder grote problemen verlopen.
61
Directeur onderwiis Bas Oldemans en coördinator internationalisering Niek Bogaard
“Mijn ervaringen met internationalisering op het
Comenius College zijn zo inspirerend geweest, dat
voor mij drempels zijn weggevallen. Het was voor
mij geen vraag meer of ik naar het buitenland wilde,
maar wanneer krijg ik de kans dat ook werkelijk
te doen.”
Een leerling
62
Internationalisering
In de eenentwintigste eeuw is een school zonder internationalise
internationalisering moeilijk denkbaar. In 2002 wordt een brede commissie inter
internationalisering in het leven geroepen die een kader moet schep
scheppen voor internationalisering als structureel onderdeel van het
onderwijsleerproces op het hele Comenius College. De school kan
inmiddels bogen op een flink aantal internationaliseringsprojecten,
waarbij honderden leerlingen betrokken zijn. Het langst lopende
project is ‘Ancient History, Modern Technology’, een uitwisselings
uitwisselingsproject met een school in Athene. Leerlingen en docenten zwerven
voor andere projecten uit naar Sardinië, Afrika, Spanje, Portugal…
Examenleerlingen krijgen de gelegenheid hun profielwerkstuk in
het buitenland te doen.
Voor de coördinator internationalisering, Niek Bogaard, is de
meerwaarde van internationalisering duidelijk: “Leerlingen krijgen het
ontgevoel dat de wereld groter is dan hun woonplaats en de school. De ont
moeting met buitenlandse leeftijdgenoten is buitengewoon verrijkend voor
leerlingen. En natuurlijk is het goed voor het vreemdetalenonderwijs.”
buiDe driedaagse internationale conferentie voor de dertig bui
tenlandse partnergenoten in oktober 2008 in Capelle aan den IJssel
is een mooie kroon op het werk van de internationalisering.
Nieuwe huisstijl
In 2002 wordt een nieuwe huisstijl gepresenteerd. De naam Comeni
Comenius College in strakke letters, met een logo dat met enige fantasie de
vorm heeft van een bloem met afgeronde hoeken. Een aantal losse
‘bladeren’, met elkaar verbonden door een binnenring. Eenheid in
verscheidenheid: één school met een diversiteit aan onderwijssoor
onderwijssoorten. Iedere unit krijgt zijn eigen kleur en wordt herkenbaar opgesierd
met vlaggen en vanen.
Vernieuwingsprojecten
Alle inspanningen om de school in allerlei opzichten een eigentijdse
school met modern onderwijs te maken, lijken niet vergeefs. Er ge
geGeboubeurt van alles op de zeven units van het Comenius College. Gebou
wen worden aangepast om ruimte te geven aan het onderwijs van de
eenentwintigste eeuw. Docenten van de Lijstersingel storten zich op
de cursus ADSL (Activerende Didactiek en Samenwerken Leren). Er
zijn onderwijs vernieuwende projecten, zoals de periodisering met
keuzewerktijden. Of de vmbo-ICT-route op de Pelikaanweg waar de
vmbo-leerlingen van klas 3 en 4 projectmatig met betekenisvolle
opdrachten werken. Of de techniekboulevard op de Boutenssingel.
63
Of Vwo++ aan de Lijstersingel om de slimme leerlingen voldoende
uitdaging te geven. Of het talenproject Tabasco in Krimpen... De
opsomming is zeker niet volledig. Een school in beweging, mag je
wel zeggen.
Kostana Banovic, docent beeldende vorming op unit Lijstersingel 2 droomt over hoe een school er idealiter uit moet zien:
“De school is een glazen huis, ze is transparant; lettelrijk en figuurlijk: leerlingen lopen door alle ruimtes heen als dat nodig is en
niet alleen als de bel gaat. Elk lokaal heeft veel computers. De
leerlingen maken hun eigen rooster voor een bepaalde periode.
Een leerling kan er bijvoorbeeld voor kiezen om acht weken lang
alleen aan vier vakken te werken. In een volgende periode kiest
hij weer andere vakken.”
Veel energie wordt gestoken in het opzetten van een adequate ICTstructuur. Eerst onder leiding van beleidsmedewerker Geert Kuijper.
Dan wordt het Comenius College de eerste school in Nederland die
het ICT-beheer uitbesteedt naar Cap Gemini. Outsourcen heet dat in
verfoeilijk vakjargon. Problemen kunnen op afstand worden opgelost. De ICT-coördinator Martin de Fockert is de verbindende schakel
tussen de school en het externe bedrijf. Het doel is een ICT-rijke
school met professioneel computerbeheer, met een digitaal leerlingvolgsysteem, met een elektronische leeromgeving en wat niet
al. Als het om ICT gaat is het einde ver te zoeken. Het zal altijd een
64
Directeur bedrijfsvoering Johan van den Berg
aandachtsveld blijven.
Als directeur bedrijfsvoering, Johan van den Berg, in 2003
de school verlaat en de redactie van De Comeniant vraagt
waar de Algemene Directie mee bezig is, hoeft hij niet lang
na te denken:
“We investeren in moderne flexibele schoolgebouwen,
een goede ICT-infrastructuur, (er staan nu 440 computers in
een netwerk) vernieuwende intra sectorale programma’s van
de basis- en kadergerichte beroepswegen in het vmbo, met
bijbehorende ruimtes en mediatheken voor de theoretische
leerweg in het vmbo. We kiezen ervoor het vmbo over de
gehele breedte goed te ondersteunen. Ik ben buitengewoon
trots op wat we in de afgelopen vijf jaar gerealiseerd hebben:
noodlokalen aan de Pelikaanweg, renovatie en verbouwing
van de locatie Krimpen en Rotterdam-Alexander, start van de
Boutenssinnieuwbouw in Nieuwerkerk en de renovatie van de Boutenssin
gel ten behoeve van de intra sectorale programma’s. Daarbij
komt op L.2 een juniorbibliotheek en krijgt L18 een nieuwe
natuurkunBINAS-inrichting, in plaats van een apart schei- of natuurkun
delokaal. Ook op personeelsgebied is alles in beweging. Er is
aandacht voor de jonge en oude werknemers. De jonge krijgen
twee extra uren in de week om de socialiseren. Voor de oudere
werknemer wordt zorg op maat verleend.
Verder is het werk van de AD geprofessionaliseerd. De
dienstverlening op het gebied van personeel en financiën is
sterk verbeterd.”
Identiteit
Zorg voor de identiteit loopt als een rode draad door de geschiedenis
van de school. De tijd dat de identiteit een onwrikbare grootheid is
met een verwijzing naar ‘het volstrekte gezag van de Heilige Schrift
en de Formulieren van Enigheid’, is voorbij. Dogma’s liggen niet
meer in beton gegoten. Bovendien komen er leerlingen en medewer
medewerkers de school binnen, die minder affiniteit hebben met de christelijk
traditie. Identiteit vraagt dan om voortdurende bezinning en herover
heroverweging, in bestuur, curatorium en school.
In 1985 geeft het bestuur van CVO een brochure uit met de
titel ‘De grondslag en hoe die dient te worden verstaan’. Er wordt
gesproken over “onderlinge verhoudingen die bepaald dienen te zijn
door gerechtigheid en barmhartigheid”
barmhartigheid”, over de inhoud van het onderwijs die “gerelateerd moet zijn aan het bijbels getuigenis” en over
het karakter van het onderwijs dat “gericht moet zijn op de ontplooiing
van jonge mensen overeenkomstig hun verscheidenheid van gaven en
65
op hun toerusting tot dienstbaarheid”. In 1993 wordt de brochure nog
eens naar de schoolleiders gestuurd met een dringende oproep deze
toch vooral te gebruiken bij de sollicitatiegesprekken.
Ook het curatorium denkt mee. Het stelt in 1994 een identiteitscommissie in, die de taak krijgt identiteitsgebonden activiteiten te organiseren en zich voortdurend te bezinnen op het identiteitsprofiel.
Mooie woorden en goedbedoelde initiatieven, maar om in
de praktijk van elke schooldag de christelijke identiteit handen en
voeten te geven, is een ander verhaal. Een verhaal dat misschien in
‘De Zoutkorrel’ staat, de methode voor de dagopeningen, die schoolbreed wordt ingevoerd. Daarin worden bijbelfragmenten aangereikt,
een gedicht, een actueel stukje…, mogelijkheden om met de leerlingen de dag te beginnen en te spreken over zaken die verder gaan dan
het leven van alledag.
“Sommige zoutkorrelstukjes zijn zo flauw dat ze eigenlijk alleen maar ‘korrel’ genoemd kunnen worden:
een piepklein bijbeltekstje met een enorm aan de
haren erbij gesleept zwamverhaal eromheen.”
Docent Piet Smilde in De Comeniant van mei 1998
In het begin van 2000 worden identiteitsgebonden studiedagen
voor het voltallige personeel belegd. Zo trekken er bussenvol
Comeniusmedewerkers naar het Catharijneconvent in Utrecht of
naar een abdij in Brabant.
Later wordt een aantal identiteitsgebonden avonden georganiseerd, een avond met rabbijn Soetendorp, met Nico ter Linden,
met bijbelvertalers... Er wordt verwacht dat iedereen zich voor minstens één avond inschrijft. Het loopt niet storm. Een identiteitsdag
dan misschien? In 2006 is het onderwerp ‘De stad van de toekomst,
maatschappijvisie tussen trend en traditie’. Alle medewerkers en
alle leerlingen worden in groepjes aan het werk gezet om een beeld
te geven van ‘de stad van de toekomst’. Er komt veel creativiteit
naar boven.
In 2008 wordt een ‘estafettedag’ georganiseerd. Elke unit
voert op verschillende dagen in een bepaalde periode een programma uit, waarin men zich niet alleen op een of andere manier bezint
op het christelijk geloof, maar waarin ook een goede-doelenactie
wordt opgezet.
Identiteit, een zaak van woorden en daden. Rector Vijn zegt
66
erover in De Comeniant: “Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich
ervan bewust zijn dat ze niet alleen op de wereld zijn, en dat ze oog voor
een ander krijgen.”
Een niet onbelangrijke notie als het om de christelijke
identiteit gaat.
Een school in beweging
Het is wel duidelijk dat er in de school weinig gelegenheid is voor
een pas op de plaats. Er is beweging alom en altijd. Misschien heeft
de buitenwereld niet altijd de juiste indruk van wat er in een school
gebeurt. Het mag dan ook wel eens gezegd worden hoeveel er
afkomt op de werkers in het veld, het onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel. Het reguliere werk met de leerlingen is er
altijd, maar wat daarnaast van de mensen verwacht wordt aan inzet,
flexibiliteit en veranderingsgezindheid, wordt maar al te gemakkelijk
onderschat. Het is in dit verband interessant de ‘Comenianten’ door
Abdij van Berne in Heeswijk Dinther
67
te bladeren en te zien hoe medewerkers zich vaak met tomeloze
energie op hun veelzijdige werk werpen: werkweken, vergaderingen,
vieringen, ouderavonden, deskundigheidsbevordering, leerlingbegeleiding, correctie, discoavonden, sportdagen, roosterperikelen, onderwijsvernieuwingen en, o ja, de lessen… bij een volledige
betrekking zo’n 26 per week. Wie durft het onderwijspersoneel zijn
lange vakanties te misgunnen?
Harry van Ravens, adjunct-directeur en roostermaker van
locatie Krimpen:
“De illusie van een roostermaker. Een roostermaker lijkt
veel op de Denker van Rodin: peinzen, piekeren, puzzelen. Hij
moet met alles rekening houden. Wensen van de directie, de
docenten, de leerlingen en de mogelijkheden van het gebouw en
het roosterprogramma.
Je wilt het iedereen naar de zin maken, maar je komt er
al snel achter, dat dit een illusie is. Trefwoorden zijn: balans,
inventiviteit, doorzettingsvermogen, relativering, eerlijkheid en
rechtvaardigheid, incasseringsvermogen.”
Commissie Dijsselbloem
Het kan bijna niet anders of de hectiek van het dagelijks schoolbestaan en de revolutionaire onderwijskundige omwentelingen roepen ook weerstand op. Niet alle docenten kunnen het tempo van
de vernieuwingen bijbenen. Misschien loopt het management te
ver voor de muziek uit. Misschien is een aantal docenten niet klaar
voor deze veranderingen. Misschien loopt de deskundigheidsbevordering van docenten te veel achter op de ontwikkelingen.
Misschien is de praktijk van alledag weerbarstiger dan de hooggestemde idealen van het ‘Nieuwe Leren’… Wie zal het zeggen?
In 2008 lijkt de commissie Dijsselbloem het verlossende antwoord te hebben. Die haalt een dikke, rode streep door `de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen twintig jaar’. “Vmbo, het Studiehuis, het hele ‘competentiegerichte’ leren, het is allemaal een vergissing
geweest en het heeft veel schade toegebracht aan het Nederlandse
onderwijsstelsel. Allemaal ideeën van de politiek en de onderwijskundigen die niet gedragen worden door het onderwijsveld. Bovendien te snel
en te goedkoop ingevoerd en niet wetenschappelijk onderbouwd.”
Arme docenten, arme leerlingen. Of zouden ze nog slechter af
zijn geweest als er in die jaren niet was nagedacht over de inrichting
van het onderwijs?
68
Dijsselbloem
Jan Roelevink, docent geschiedenis en beeldende
vorming, op de vraag: wat betekent onderwijsvernieuwing
voor mij… in De Comeniant nr. 58, 2005
“Wat zit er toch in de mens dat hij elke keer voor uitersten
kiest? Als we toch iets van de geschiedenis moeten leren, is dat
het zwart-witdenken altijd strandt op zijn explicietheid. Niemand
wordt gelukkig van fundamentalistisch denken. Dat zien we in
geloofsrichtingen, politiek en nu dus ook weer in het onderwijs.
De opkomst van het ‘nieuwe leren’ is volgens mij een voorbeeld
van de ‘dronkermansgang’ die de mens al zo vaak het juiste
midden heeft laten missen. Slingerend naar links of naar rechts
zorgt de vernieuwer ervoor dat de evenwichtige en pro-actieve
middenweg niet bewandeld wordt. (…) Waarom kiezen tussen de
dwingelandij van het ‘oude leren’ en de totale vrijheid van het
‘nieuwe leren’? Waarom niet allebei?”
69
PERIODE 2010 - 2015
“De leraar goot gedachten in je over.
(Als dat geen liefde was.) En weetjes. Feiten.
Pas als je eigen hoofd ook was betoverd
Bezat je kracht genoeg terug te bijten.”
Uit: Gerrit Komrij, Nieuwe patronen
Directeur onderwijs Kees Mackenbach
Nieuwe
ieuwe directie
In 2008 wordt de directeur onderwijs Bas Oldemans rector aan het
Carmel College in Gouda. Kees Mackenbach neemt zijn plaats in.
Twee jaar later gaat de rector Roel Vijn met pensioen. Niet lang
daarna wordt Nico van den Eijkel rector van Melanchthon Scholengemeenschap. Zijn plaats wordt ingenomen door E. (Eric) Dekker.
Een periode vol beweging wordt afgesloten. Een tijd van experiment
en vernieuwing, een tijd van bouw en renovatie, een tijd ook van
groei… en teruggang. Door niet altijd aanwijsbare redenen is het
leerlingenaantal gedaald van 4100 in 2004 naar 2300 in 2014.
Bovendien is gebleken dat het imago van de school wel een
opknapbeurt kan gebruiken.
De nieuwe rector, J.P. (Hans) Neven, wacht een flinke uitdaging. Hij is de derde rector van het Comenius College (rector Floor
de Leeuw niet meegerekend, hij was rector van C.S.G. Comenius).
Neven kent de onderwijswereld van binnen en van buiten. Leraar
Nederlands, decaan, adjunct-directeur, directeur onderwijs, rector,
bestuurs- en curatoriumlid… ervaring genoeg om het roer van het
Comenius College over te nemen.
Andere wind
Het nieuwe bewind brengt een andere wind. De directeur onderwijs,
Kees Mackenbach, wil niet direct spreken over een nieuw tijdperk:
“Continuïteit en aansluiting bij wat goed gaat, is belangrijk.”
Maar hij wil het schip van school wel een wending geven: “Wij
zijn misschien wat teveel de kant opgegaan van voorop willen lopen in
vernieuwingen. Het beeld van vernieuwingsschool keert zich tegen je
als de resultaten niet voldoende zijn. De laatste jaren hebben we binnen
het Comenius College meer aandacht besteed aan de pedagogiek. Dat
is het ene been. We gaan nu meer op het andere been staan, het been
van de organisatie van het onderwijs, om de kinderen op een passend
niveau te krijgen.”
Uitdaging
De nieuwe rector Hans Neven denkt daar niet anders over.
Hij ziet het als zijn uitdagende taak om de teruggang een
halt toe te roepen en het imago van de school op te vijzelen. Daarvoor heeft hij doordachte organisatorische en onderwijskundige
ideeën. In de eerste plaats moet het aantal directieplaatsen in
overstemming gebracht worden met het teruggelopen leerlingenaantal. Het aantal vestigingsdirecteuren wordt teruggebracht van
72
Rector Hans Neven te midden van leerlingen
zes naar drie. Aardig om in dit verband op te merken hoe in de loop
van de geschiedenis van het Comenius College de naamgeving
van functionarissen verandert. Een locatiedirecteur wordt unitdirecteur en vervolgens vestigingsdirecteur. Een conrector wordt
adjunct-directeur en vervolgens teamleider. Hans Neven ziet
trouwens het liefst het onderscheid tussen Algemene Directie en
de vestigingsdirecteuren verdwijnen: een rector en vijf directeuren
dus. Daarbij is het plan bedacht om de directie en het stafbureau
niet meer op één plek te situeren, maar de verschillende functionarissen te verdelen over de vestigingen.
73
v.l.n.r.: Eric Dekker, Herma Verbeij, Mark van Sorge, Kees Mackenbach, Ha
Directieleden in 2014
J.P. (Hans) Neven
Rector, lid algemene directie
Drs. C.W.M. (Kees) Mackenbach
Directeur onderwijs, lid algemene directie
E. (Eric) Dekker
Directeur bedrijfsvoering, lid algemene directie
Mevr. J.H. (Herma) Verbeij
Directeur Comenius Lijstersingel / Nieuwerkerk
M.D. (Mark) van Sorge
Directeur Comenius Rotterdam / Krimpen
Mevr. V.C.J. (Veronica) Pors
Directeur Comenius Beroepsonderwijs / Vakcollege Techniek
74
ans Neven, Veronica Pors
Het aantal teamleiders gaat terug van 16 naar 11. Het stafbureau
gaat weer terug naar CVO, zoals het vroeger was.
Onderwijsvisie
Belangrijker dan de organisatorische ombuigingen zijn de onderwijskundige.
“Tempora mutantur et nos mutamur in illis,” zo leren de
gymnasiasten, al of niet zelfstandig. (De tijden zijn veranderd en wij
veranderen mee),
In 2012 verschijnt de CVO-brochure ‘Onderwijsvisie, CVO Rotterdam 2012 – 2017’. De tekst is tot stand gekomen onder leiding van
Hans Neven. Het is dus niet ondenkbaar dat ook binnen het Comenius College die visie in beleid wordt omgezet.
Was, grofweg gezegd, in ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’ de
docent slechts een van de leerbronnen, naast internet, medeleerlingen en bibliotheek, in de nieuwe onderwijsvisie mag de docent weer
volop zijn prominente plaats innemen. “Bij het ontwikkelen van kennis
en vorming,” zo vertelt het document, “gaat het ten diepste om de
persoonlijke ontmoeting tussen leraar en leerling.” En laat het duidelijk
zijn, de regie over het onderwijsleerproces ligt bij de docent en niet
bij de leerling.
Dat mag geen kleine verschuiving heten ten opzichte van de
acht jaar eerder verwoorde visie in ‘Bindend en Boeiend Onderwijs’.
Hans Neven geeft aan dat dit een periode is geweest waar nu
afstand van wordt genomen. “Misschien was van onderwijsvernieuwingen als Tweede Fase en het Studiehuis meer te maken was geweest
als we er verstandiger mee waren omgegaan. Veel docenten hebben
het tempo van de vernieuwingen niet bij kunnen houden en misschien
hebben we onvoldoende geluisterd naar de mensen in het veld. In ieder
geval kijken we nu naar de toekomst. We moeten onze marktpositie
weer heroveren. We zoeken de meerwaarde ten opzichte van de concurrerende scholen in het geven van optimale ontwikkelkansen aan leerlingen. We bieden een leer- en leefklimaat waarin leerlingen boven zichzelf
gaan uitstijgen. Leerlingondersteuning en betrokkenheid van de ouders
zijn daarbij onmisbare elementen.”
Nieuwbouw
Het tastbare bewijs van die meerwaarde is het spiksplinternieuwe
gebouw aan de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel. Een modern
gebouw in rode en gele steen. Misschien moeten we spreken over drie
gebouwen, verbonden door een ‘leerbrug’ bovenop die gebouwen, alsof
de metro niet alleen naast de school maar ook over de school heen rijdt.
75
Elke school zijn eigen ingang, fietsenstalling, receptie, conciërge,
kluisjes, lokalen en docententeam.
De lokalen voor de gewone klassikale(!) lessen zijn gegroepeerd
om leerpleinen waar leerlingen toch nog zelfstandig uit de voeten kunnen. Indrukwekkend zijn de techniek- en zorgpleinen, waar het beroepsonderwijs zijn hart kan ophalen.
Samen met het bestaande Lijstersingelgebouw vormen de
bouwcomplexen een rijke scholenboulevard. Je kunt in Capelle aan den
IJssel niet meer om het Comenius College heen. De boulevard omvat
drie ‘scholen’ met drie herkenbare benamingen.
Comenius Lyceum
In de eerste plaats ‘Comenius Lyceum’. Deze afdeling zetelt in het in
1983 in gebruik genomen gebouw. De afdelingen havo en atheneum
vinden er onderdak. Maar ook de brugklassen mavo en de prehavo. De pre-havo is in 2011 ingevoerd. Leerlingen die een mavo/
havo-advies van de basisschool hebben meegekregen krijgen drie
jaar lang les op havo-niveau. Het merendeel van deze leerlingen kan
doorstromen naar havo-4 en haalt dus gewoon in 5 jaar het havo-diploma. De ondersteuning die moet zorgen dat deze leerlingen
werkelijk boven zichzelf gaan uitstijgen, wordt o.a. gevormd door de
Ouderacademie, waar ouders zich gedurende het schooljaar laten
voorlichten over wat zij kunnen betekenen voor de studieresultaten
van hun kinderen. Voor ouders is deze bijdrage geen vrijblijvende
zaak. Zij tekenen voor actieve betrokkenheid. School, leerlingen en
Comenius College
ouders… een triple alliantie die in gezamenlijkheid het beste in de
leerling naar boven haalt. Overigens kent de vestiging Nieuwerkerk,
die onder dezelfde directie valt als ‘Comenius Lyceum’ ook een
Pre-Havoafdeling.
We mogen hier de afdeling Tweetalig Onderwijs (TTO) niet
vergeten. VWO-leerlingen kunnen ervoor kiezen. De meeste vakken
worden hier in het Engels gegeven.
Comenius Mavo
De tweede ‘school’ is ‘Comenius Mavo’. De Mavo-leerlingen die tot
voor twee jaar verdeeld geweest zijn over de vestigingen Lijstersingel en Boutenssingel, komen weer bij elkaar in één gebouw. Het
gaat hier om het tweede tot en met vierde leerjaar van de mavo en
de Pre-Havo. Opvallend is dat oude naam mavo weer van stal is
gehaald. We hebben al van de commissie Dijsselbloem vernomen dat
het vmbo een vergissing is geweest.
Het Comenius College kent overigens vier Mavo-afdelingen:
Krimpen aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel, Rotterdam en
dan nu Capelle aan den IJssel.
”Ik vind het erg belangrijk dat de mavoleerling zelf
Verantwoordelijk is, keuzes kan maken, probleemoplossend kan handelen. Veel aandacht dus voor loopbaanoriëntatie en – begeleiding, (maatschappelijke)
stage, vrijheid binnen structuur, leren door ervaren.”
Henriëtte Steuten, teamleider mavo
Comenius Beroepsonderwijs
De derde ‘school’ is ‘Comenius Beroepsonderwijs’ (CBO), bestaande
uit het Vakcollege Techniek en het Vakcollege ‘Mens & Dienstverlenen’. Dit zijn zesjarige opleidingen met een doorlopende leerlijn naar
mbo. Daarnaast bestaat de Beroepsoriënterende opleiding ‘Veelzijdig Vakkundig’. Deze opleiding duurt vier jaar en is bestemd voor
leerlingen die nog geen keuze willen maken. Daarom krijgen ze een
oriëntatie op alle beroepsgroepen.
Het hele beroepsonderwijs is nu onder één dak. De vestigin-
77
gen P.C. Boutenssingel en de Pelikaanweg worden hiermee als het
ware in de echt verbonden. Een droom gaat in vervulling. Al in 1996
scharrelen de twee locaties met elkaar door gezamenlijke Nieuwjaarsrecepties te houden. In 1997 geeft de gemeente Capelle aan den
IJssel de opdracht voor een ‘Haalbaarheidsstudie voor een unilocatie aan de P.C. Boutenssingel’. En in 2000 wordt door de Algemene
Directie gedroomd over een soort campus aan de Lijstersingel. “Een
centraal gebouw met algemene voorzieningen als bibliotheek, gehoorzaal en stafruimtes, met daar omheen vier gebouwen: een juniorcollege vmbo, een seniorcollege vmbo, een juniorcollege havo/vwo en een
seniorcollege havo/vwo.”
Het is allemaal een beetje anders uitgepakt, maar de essentie
van de droom is verwezenlijkt.
‘Hoe ver kun jij komen?’
Drie ‘scholen’ in Capelle aan den IJssel aan één boulevard, maar
vergeet niet dat er ook nog drie daarbuiten bestaan. Comenius
College Nieuwerkerk, Comenius College Krimpen en Comenius
College Rotterdam. Je kunt ze onderscheiden, maar niet scheiden.
Ze hebben een eigen kleur, maar één gezamenlijke profilering die
ze met elkaar verbindt onder het motto ‘Hoe ver kun jij komen?’ En
dan hebben we het niet alleen over het ‘Versterkt Engels’ op alle
mavo-afdelingen of de mogelijkheid voor de leerlingen om gebruik
te maken van faciliteiten op andere vestigingen. “Dat ook,” zegt Hans
Neven, “maar ‘hoe ver kun jij komen?’ wil vooral zeggen dat het Comenius College gericht wil zijn op groei van onze leerlingen, er voor die
leerlingen wil zijn en aandacht wil geven aan alle leerlingen. We willen
de leerlingen niet alleen naar een diploma brengen, maar ze ook voldoende bagage geven om in deze dynamische wereld hun verantwoordelijkheid te nemen. We bieden ze creatieve, academische, sportieve en
morele vaardigheden. We willen ze plezier in leren geven en we willen
ze begeleiden bij de vorming en groei op de manier die bij hen past. We
willen tenslotte de leerlingen en hun ouders nadrukkelijk bij dit proces
betrekken, om samen te kijken: hoe ver kun jij komen?
Het ideaal van Jan Amos “ het onderwijzen van alles aan
iedereen” ging een beetje ver. Maar zijn drijfveer om jongeren verder
te brengen, leerlingen te stimuleren tot leren, hun doel te bepalen
en te helpen dat te bereiken, is beslist de onze. ‘Hoe ver kun jij komen?’ Dat is niet alleen een ambitie voor de toekomst, maar ook een
verantwoordelijkheid in het heden.”
Een uitdagend perspectief voor nu en straks.
78
C.S.G. Comenius Mavo
Huisstijl
Bij een nieuwe fase hoort een nieuwe uitstraling. De geschiedenis
van het Comenius College heeft een keur aan beeldmerken aan zich
voorbij zien trekken. Tot de fusie in 1994 voeren alle scholen hun
eigen logo:
Na de fusie onthullen de drie rectoren die het Comenius College heeft gekend, steeds een andere huisstijl, die als het ware een
nieuwe periode inluidt.
Rector Neven kan niet achter blijven. Hij vraagt ontwerper Gaudi
Hoedaya om eens naar de kop van Jan Amos Comenius te kijken. (Een
bijzondere bijkomstigheid is dat deze creatieve geest zijn opleiding
begonnen is als leerling van de locatie P.C. Boutenssingel) Gaudi gaat
aan de slag met de vele portretten die van de oude pedagoog in omloop
79
Nieuwe Huisstijl
zijn. Hij pakt er een uit: Een markante kop, met een wat naar binnen
gekeerde blik, lang krullend haar, een kalotje, een lange golvende kinbaard… Daar kan hij wel wat mee. Hij weet het portret te transformeren
tot een prachtig gestileerde kop die met een scherpe en toch warme
blik de toekomst inkijkt. Als dat niet kenmerkend voor de school is! De
gekleurde halve cirkel (iedere vestiging zijn eigen kleur) waarin de kop
is gevat, geeft hem samen met de schoolnaam in strakke letters een
moderne uitstraling.
De oude Comenius kan trots zijn op zijn schoolse nakomeling.
Tot besluit
“Een medicijn tegen onwetendheid is de educatie, die jonge geesten
op school moeten ontvangen; zodanig dat die educatie waar, volledig,
helder en duurzaam is,” schrijft Jan Amos Comenius in het Voorwoord
van ‘Orbis sensualium Pictus’. Dit prachtige boekwerkje is een soort
80
kinderencyclopedie, geschreven “tot het trekken van de belangstelling
van de kinderen zodat ze de school niet ervaren als een kwelling, maar
als een plezier.”
Het boekje bevat “een bondige samenvatting van de hele wereld
en al het wezenlijke uit de hele taal, het staat vol afbeeldingen, benamingen en beschrijvingen.”
Natuurlijk krijgt ook het onderwerp ‘school’ aandacht en een
mooie prent. De beschrijving erbij luidt als volgt:
“De school is een werkplaats waar de jonge ziel deugdzaamheid
leert; ze wordt in klassen verdeeld. De onderwijzer zit op een leerstoel,
de leerlingen in banken. Hij onderwijst, zij leren. Er wordt voor hen iets
met krijt op het bord geschreven. Sommige leerlingen zitten aan een
tafel en schrijven; de onderwijzer verbetert de fouten.
Sommige leerlingen staan recht en zeggen wat ze uit hun hoofd
geleerd hebben.
Sommigen praten onder elkaar en gedragen zich eigenzinnig en
onachtzaam. Die worden gestraft met een stok of een roede.”
Er is sinds de tijd van Comenius het een en ander veranderd. Het
krijtbord is vervangen door een digiboard, stok en roede worden
niet meer gebruikt om kinderen te kastijden, maar de essentie van
het onderwijs op school is gebleven. De oude, wijze Comenius weet
dit kernachtig te verwoorden: “doel van het onderwijs is het vormen
van jonge geesten, door hen op speelse en vermakelijke wijze kennis
te laten verwerven over de belangrijkste dingen in de wereld”.
De manier waarop dit gebeurt is afhankelijk van tijd, inzichten
en omstandigheden. Het vormgeven van goed onderwijs ligt zeker
niet voor alle tijden en plaatsen vast. We hebben het kunnen lezen. De
geschiedenis van de school is een en al beweging. En zo hoort het ook.
Steeds dient de school zich af te vragen: Hoe richt ik het onderwijs zo in
dat de leerling van nu verder kan ontwikkelen en groeien. Een continu
proces, dat gepaard gaat met veel inzet en vakmanschap. We moeten
het Jan Amos nageven: de school is een werkplaats.
Het Comenius College heeft dat in zijn enerverende bestaan
ruimschoots bewezen.
81
DA COSTA MAVO
“Ach! ‘k heb vroeger zelf ook school gegaan.”
Uit: Willem de Mérode, In school
Burgemeester J. van Dijk
Examenklas 1957
Van dorp naar stad
Capelle aan den IJssel is in 1953 niet meer dan een dorp. Een handvol tuinders, een paar scheepswerven en 8000 inwoners. Het dorp
en de wijde omgeving ontkomen in dat jaar ternauwernood aan een
watersnoodramp. Burgemeester J. van Dijk weet met moeite en net
op tijd mariniers op de bedreigde dijken langs de Hollandsche IJssel
in te zetten.
Tijdens zijn ambtsperiode groeit de woonstad-in-wording uit
tot een gemeente van zo’n 33.000 inwoners. Waar het inwoneraantal
toeneemt, moeten ook de voorzieningen groeien.
Burgemeester Van Dijk weet er alles van. We komen hem
steeds tegen bij de oprichting van de Capelse scholen die later tot
het Comenius College zullen fuseren. Kennelijk heeft het onderwijs
zijn warme belangstelling. Zo staat hij aan de wieg van Technische
School ‘De Brug’, is betrokken bij de opening van C.S.G. Comenius en
84
nu is hij een van de belangrijkste initiatiefnemers voor de oprichting
van een Chr. Ulo-school. De toenmalige inspecteur van het Lager
Onderwijs G. Bannink stelt in zijn advies aan de hoofdinspecteur in
Den Haag nog wel een voorwaarde: “De stichting van een Prot. Chr.
ULO-school lijkt mij wel verantwoord, maar tevens zal dan voor het
Openbaar Onderwijs ook een ULO-school moeten worden opgericht.”
Gelijke monniken, gelijke kappen, nietwaar.
Oprichting
Een jaar eerder, in 1952 is de lagere school Groen van Prinsterer in
Schenkel in gebruik genomen. Het bestuur hiervan, ‘De Stichting
‘Hervormd Onderwijs”, is de aangewezen instantie om de nieuwe
ulo op te richten. Vierentwintig handtekeningen blijken voldoen
voldoende om het Ministerie van Onderwijs over de streep te halen. Op 1
september 1953 kan de school van start gaan met 42 leerlingen in
de Groen van Prinstererschool
Prinstererschool, want daar is nog genoeg ruimte.
Dat blijkt voorbarig, want de Capelse gemeenteraad beslist in zijn
wijsheid afwijzend over de stichting van een ulo. Het schoolbestuur
laat het er niet bij zitten en gaat in beroep bij Gedeputeerde Staten,
die op 15 september in hun wijsheid goedkeuring verlenen. Dan
draait de school al twee weken! Zo’n bestuur kan geen gebrek aan
durf worden verweten.
De heer D. Koelewijn, tot dan onderwijzer op de Groen
van Prinstererschool, wordt als Hoofd der School aangesteld, zo
heette dat nog in die tijd. Hij geeft zeker in het eerste jaar alle
lessen. In 1957 doet die klas examen. De helft zakt, maar dat kun
je meneer Koelewijn niet kwalijk nemen. Er is een mooie foto van
die eerste examenklas, in vol ornaat. Het verschil tussen leerling
en leerkracht is niet aan de kleding af te meten. De jongens in
pak met stropdas, de meisjes degelijk gejurkt en gerokt.
zegEen mooie tijd, hoor je leerlingen en leerkrachten altijd zeg
gen van die eerste jaren. Het is kleinschalig, ook een beetje pioniers
pionierswerk. Meneer Koelewijn regeert als een strenge vader.
“Hij was erg punctueel met de Duitse les en hij lette
heel goed op de uitspraak. Ik was bevriend met zijn
dochter, maar ik kreeg toch mooi een onvoldoende
voor Duits.”
Oud-leerling Gida Molenaar, inmiddels oma, herinnert zich de heer Koelewijn goed
85
De directeuren
Het gaat hem om meer dan schoolse kennis. Er wordt veel gezongen,
gezwommen, gefietst, geschaatst. Er wordt zelfs een heuse wandelclub opgericht, compleet met uniform en oranje stropdas. Voor de
leerlingen van het eerste uur is Ellecom een begrip, een driedaagse
met veel pret en corvee.
Louwrens Smit herinnert zich dat hij als beginnend biologie- en natuurkundedocent zijn eerste rapportenvergadering
meemaakt. De heer Koelewijn heeft de met potlood ingevulde
cijferlijst voor zich. Tot Louwrens’ verbazing gumt de directeur de onvoldoendes uit en vervangt die door voldoendes.
Je hebt hart voor je leerlingen of niet. Louwrens had als jong
broekje het hart niet er iets over te zeggen
Nieuw gebouw
Eind 1954 krijgt de school toestemming voor een eigen gebouw,
waarvoor in 1955 de eerste paal geslagen wordt.
wordt De IJssel- en
Lekstreek wijdt er een mooie foto aan. En mooie woorden. Maar die
86
kloppen niet. “Om twee uur stond de heistelling klaar met de eerste
paal, die (…) door de Edelachtbare Heer Burgemeester A. van Walsum, voorzitter van het Stichtingsbestuur geslagen zou worden.” Hè?
Burgemeester en voorzitter van het schoolbestuur, kan dat wel, zo’n
dubbelfunctie? Nee natuurlijk niet, de krant vergist zich, want de
edelachtbare was wel voorzitter van het bestuur, maar geen bur
burgemeester. Dat was in die tijd J. van Dijk. Maar let op, die blijkt een
paar jaar later toch ook voorzitter van het schoolbestuur te worden.
De dubbelfunctie kan dus wel. Kennelijk doet men in die vijftiger
jaren nog niet aan belangenverstrengeling.
Er verrijst een statig gebouw daar aan de Slotlaan. Een mooie
doktersnaam voor een kale vlakte met een schoolgebouw en een dokters
huis. Maar dat zal gauw genoeg veranderen. In de loop der volgende
jaren zal Capelle aan den IJssel zijn dorpse jasje afwerpen en de
wijde mantel van woonstad om hangen.
Schooldecaan
Inmiddels is het lerarenteam uitgegroeid tot een viertal heren:
Koelewijn, De Knegt, De Graaf en De Waard, die vaak in één slagzin
worden gevangen: “De Graaf zei tegen de Knegt: vraag de Waard om
een glas Koelewijn”. De heer De Graaf zal in 1960 Hoofd worden van
de toen opgerichte ulo in Krimpen aan den IJssel; de heer De Waard
zal de school trouw blijven. Hij volgt in 1973 de heer Koelewijn op
als directeur. Als hij in 1987 met de VUT gaat, komt de heer J.J. (Jan)
Hakkenberg in zijn plaats.
De school aan de Slotlaan blijkt na verloop van tijd te klein.
Men verhuist naar de Alkenlaan, waar de( christelijke) Da Costa Ulo
openeen 24-klassige school moet delen met de J.C. de Glopper, de open
bare uloschool, later opgegaan in het IJssel College.
In 1968 treedt de Mammoetwet in werking. De ulo wordt
mavo, ook de Da Costa. De brugklas wordt ingevoerd. Er komen
meer keuze- en doorstroommogelijkheden. De schooldecaan doet
begeleizijn intrede in het voortgezet onderwijs om de leerling te begelei
den bij de school- en beroepskeuze.
Decaan P. (Piet) den Dikken: “In de tweede klas begint het in
feite al. Van de tien vakken in dat leerjaar moeten er namelijk
twee vervallen en dat is een moeilijker keuze dan het lijkt. (…)
Beslissen doen wij niet, wel adviseren. Bovendien komen de
keuzes niet alleen door de betrokken leerling tot stand. Behalve
onontde decaan is de hulp van de ouders, collega’s en vrienden onont
beerlijk. Het is als ’t ware teamvorming”.
87
Driejarige mavo
In 1971 wordt een nieuw gebouw aan de Lijstersingel betrokken.
Veertien lokalen, een gymzaal en een aula.. een van de mooiste en
modernste schoolgebouwen van Capelle aan den IJssel.
Uniek bij de Da Costa Mavo is de driejarige opleiding, de enige
in Capelle aan den IJssel en omstreken. Daarom krijgt de school
van de omliggende mavoscholen de geschikte mavo-3-kandidaten.
Aanvankelijk is deze verkorte opleiding bedoeld voor slimme mavoleerlingen. Zij kunnen het gewone mavo-diploma in drie jaar halen.
Later krijgt de driejarige mavo een lager niveau en een examenvak
minder. Na een aantal jaren verdwijnt de Mavo-3-opleiding geruisloos uit beeld.
Fusieperikelen
In 1989 is het bestuur van de Da Costa Mavo opgegaan in de Vereniging van Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam e.o. (CVO) en
in 1994 wordt ook deze school meegenomen in de fusie. De naam Da
Costa verdwijnt en de school wordt onderdeel van de locatie Comenius College Lijstersingel.
Begin 1994 overlijdt Jan Hakkenberg. Het curatorium is bang
dat in verband met de fusie de vacature niet mag worden ingevuld en
verzoekt aan het bestuur van CVO een directeur te benoemen. Maar
het bestuur is van plan de mavo onderdeel te laten uitmaken van de
havo/vwo-afdeling aan de Lijstersingel.
Drs. N. (Nico) van den Eijkel, die als plaatsvervangend
directeur al een poosje de belangen behartigt, wordt dan ook niet
benoemd als locatiedirecteur, maar als locatieleider. Het vergaat de
Da Costa Mavo duidelijk anders dan de andere mavoscholen die tot
het Comenius College zijn toegetreden. Als Van den Eijkel in 1997
dan toch locatiedirecteur wordt, maar van de locatie P.C. Boutenssingel, neemt de biologiedocent Louwrens Smit de dagelijkse leiding
van de mavo-afdeling op zich, totdat drs. S. J. (Sense) de Groot als
adjunct-directeur mavo benoemd wordt. Of mocht hij zich toen nog
conrector noemen? De naamgeving van functies verandert nogal
eens binnen het Comenius College.
In 2003 wordt de locatie Lijstersingel opgedeeld in drie units,
waarvoor drie unitdirecteuren worden benoemd: K. (Koen) Faber, C.P.
(Cor) Gunneman en P. (Peter) van Tol. De bovenbouw van de mavo
gaat naar de locatie aan de P.C. Boutenssingel. In 2007 zijn er weer
twee units op de Lijstersingel. John Bakker wordt unitdirecteur van
Lijstersingel 2, bestaande uit de brugklassen havo/vwo en het eerste
en tweede leerjaar vmbo-t. Van de ooit zelfstandige Da Costa Mavo is
na deze bestuurlijke perikelen niet veel meer terug te vinden.
88
Het ‘Da Costa-team’ schooljaar 1992-1993
In 2012 is er weer een organisatorische verandering.
verandering Het
mavo-, havo- en vwo-onderwijs aan de Lijstersingel in Capelle aan
den IJssel komt als één vestiging onder de verantwoordelijkheid van
mevrouw J.H. (Herma) Verbeij. Ook de vestiging Nieuwerkerk komt
dan onder haar paraplu.
Comenius Mavo
In de loop van 2014 wordt een uitgebreide nieuwbouw gerealiseerd
aan de Lijstersingel. Daarin vinden drie ‘scholen’ onderdak. Een
ervan krijgt de naam Comenius Mavo. Met een beetje goede wil kun
je zeggen dat het de Da Costa Mavo, weliswaar onder een andere
naam, gelukt is haar plekje aan de Lijstersingel terug te veroveren.
89
PRINS WILLEM VAN ORANJESCHOOL VOOR CHR. MAVO
“We werken ons rot
het is echt waar
mijn vingers zijn lam
en mijn ogen scheel
het is me alles veel te veel
de school hangt tot zover uit de keel.”
Uit: Leerlingencabaret Prins Willem van Oranje Mavo
Leerlingen van het eerste uur met de docenten De Graaf, Groot en Wisse
De Prins Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo aan de Boezemdreef
Dorp aan de rivier
Het is 1959. Krimpen aan den IJssel is niet meer dan een dorp aan de
rivier. Een paar keurige woonwijkjes, een polder met wat industrieën
en verder oude en rustieke boerderijen langs de dijk naar Ouderkerk, aan de achterkant uitkijkend over de uitgestrekte weilanden.
Het dorp ligt bij te komen van een enorm bouwproject. Een
jaar eerder is de stormvloedkering gereed gekomen: vier voorname
torens die enorme schuiven kunnen laten zakken tot op de bodem
van de rivier. Het eerste Deltawerk verheft zich strijdvaardig en beschermend boven de Hollandsche IJssel. Een watersnoodramp als
die van 1953 mag nooit meer voorkomen.
92
Tussen de schuiven ligt een stalen oeververbinding die de onthaastende veerpont voorgoed aan de kant heeft geschoven. Krimpen aan
den IJssel is uit haar isolement. Binnen een aantal jaren zal het dorp
aan de rivier uitgroeien naar 18.000 inwoners.
Christelijke Ulo
Als schoolbestuur moet je op zo’n groeiscenario inspelen. De bestuurders van de ‘Vereniging Een School met den Bijbel’, die al een
stuk of zes basisscholen onder hun hoede hebben, doen dat met
voortvarendheid. Zij moeten gedacht hebben: Als Krimpen zo gaat
groeien, dan moeten wij zorgen voor voortgezet onderwijs. Voor
christelijk voortgezet onderwijs wel te verstaan, want er is al een
openbare ulo, een openbare lts en een openbare huishoudschool.
Een christelijke ulo mag niet ontbreken. En zo wordt op 31 augustus
1960 de Prins Willem
illem van Oranjeschool voor christelijk ulo officieel
geopend in het verenigings- en kerkgebouw ‘De Rank’ te Krimpen
aan den IJssel.
Midden in het weiland worden wat houten noodlokalen neergezet waarin vijftig leerlingen een onderkomen vinden. De heer C.G.
(Kees) de Graaf, tot dan toe leraar Frans aan de Da Costa Mulo in
Capelle aan den IJssel, wordt tot Hoofd der School benoemd. Samen
met heer J. (Jan) Groot verzorgt hij alle lessen. Niet veel later voegt
de heer J. (Johan) Wisse zich bij dit mini-lerarencorps. De leerlingen
van het eerste uur hebben de tijd van hun leven, maar na vier jaar
zakt 75%. Alle begin is moeilijk.
Boezemdreef
Het is bijna ontroerend om zo’n beginnend schooltje te zien uitgroeien
tot een volwaardige onderwijsvoorziening. Eerst een paar klassen en
een paar leraren die alle vakken voor hun rekening nemen. Geen eindeloze vergaderingen, geen papieren rompslomp. Als er al afspraken
gemaakt worden, gebeurt dat in de wandelgangen. De school groeit
snel, tegelijk met de slagingspercentages. 100 % geslaagden is geen
uitzondering voor de school.
In 1965 wordt een permanent gebouw aan de Boezemdreef
officieel geopend.
geopend In de hal van de school zijn de hoogwaardigheidsbekleders verzameld voor deze bijzondere gebeurtenis. Juist
op dat moment valt de stroom uit. De plechtigheid wordt gered
door een paar leraren die de koplampen van hun auto naar binnen
laten schijnen. Zonder leraren geen licht in de duisternis, zullen
we maar zeggen.
93
Kabbelende rivier
De eerste verslagen van lerarenvergaderingen dateren uit 1969, met
schoolmeestershand geschreven, in nette schoolschriftjes. Een jaar
daarvoor is de Mammoetwet in werking is getreden. De ulo is vanuit
de wet lager onderwijs tot mavo verheven.
Het lerarenteam bestaat in die tijd uit een zevental personen.
Elk jaar worden het er meer. Waarom de docentenvergaderingen
bezocht worden door een bestuurslid is niet helemaal duidelijk. Er
wordt gediscussieerd over rapportcijfers, over de vraag of je voor
maandag huiswerk moet geven, over de koffie, over de rommel op
het schoolplein, over uitgestuurde leerlingen, over de vraag of er
een schoolreglement moet komen... Het schoolleven daar onderaan
de dijk lijkt een rustig kabbelende rivier met hier en daar een rimpeling. Voorzichtig worden een paar buitenlesactiviteiten ingevoerd:
een tafeltenniswedstrijd, een schoolreis, een klassenavond… De discoavonden zullen later een punt van heftige discussie worden, evenals de uitreiking van de linkse IKV-vredeskrant. Over de invulling van
de identiteit heeft ieder kennelijk zijn eigen ideeën. Dat neemt niet
weg dat het organiseren van buitenschoolse activiteiten bij de school
gaan horen als een schooltas bij een leerling. Een aantal jaren later
is er een lijst van vijftien buitenschoolse activiteiten waarop de docenten kunnen of waarschijnlijk wel moeten intekenen.
Uitbreiding
Begin 1974 gaat de heer De Graaf met ziekteverlof en overlijdt korte
tijd daarna. Johan Wisse volgt hem op als directeur.
De school groeit met het dorp mee. In 1976 wordt ze uitgebreid
met een aula en een aantal lesruimtes. In 1978 moeten weer noodlokalen geplaatst worden, in 1983 nog eens. Er wordt een eigen gymzaal
gebouwd. Op 1 september 1989 verkeert de school wat leerlingenaantal betreft op een hoogtepunt: 402 leerlingen. Omstreeks 1990 wordt
nog eens een natuur- en scheikundelokaal en een mediatheek gebouwd. In 2001 gaan de laatste noodlokalen tegen de vlakte en krijgt
de school een fraaie gedaanteverwisseling. Er wordt als het ware een
nieuwe school tegen de oude aangebouwd, maar architectonisch zo
uitgekiend dat er één geheel ontstaat met opvallende en integrerende
schuine lijnen. De laatste ingrijpende verbouwing vindt plaats in 2010.
En dan staat er ook wat. Een aantrekkelijk gebouw met les- en
vaklokalen, met alle faciliteiten en mogelijkheden die bij eigentijds
onderwijs horen. Maar zover is het nog niet.
94
Staand v.l.n.r.: Directeur De Graaf, Jansen, Johan Wisse, Duurt
Sikkens, Johan de Hengst. Zittend: Jilles Scheurwater, Jan Groot.
Festiviteiten
In 1984 pakt de school uit om de 400ste sterfdag van haar naamgever te herdenken. Een hele week lopen leerlingen en leerkrachten
in zwierige of strenge kledij uit de tijd van Willem van Oranje. Er
zijn speciale lessen, excursies, muziek, toneel… waarin een kleine
school groot in creativiteit kan zijn.
Een jaar later wordt er opnieuw een week feest gevierd. De
school bestaat dan 25 jaar.
jaar Een herdenkingsbijeenkomst in aanwezigheid van de latere staatssecretaris drs. K. de Jong Ozn., een
reünie, excursies voor de leerlingen, een sportprogramma, een
feestavond… en een bazar-rommelmarkt, die het mooie bedrag van
95
Oranjefeest met Johan Wisse als Willem van Oranje
fl. 12.000 oplevert. De school laat duidelijk van zich horen. En laat
zich zien! Jonny Schoemakers, de vrouw van een collega, ontwerpt
een felgekleurd logo dat tot de fusie de school heeft opgeluisterd.
De letters W en V, keurig in het gelid, in een blauwe cirkel met
rode rand, die de letter O vormt: Willem van Oranje. Een gestippeld
kroontje geeft de ‘koninklijke’ status van de school aan.
96
Computer
Natuurlijk kun je bij eigentijds onderwijs de computer niet meer
wegdenken.
De Prins Willem van Oranje Mavo is er vroeg bij. Directeur Johan Wisse is op dat gebied een pionier. In 1983, als het woord compu
computer nog als een vreemde eend door onze taal waggelt, leert hij de leer
leerlingen al programmeren. Dat gebeurt door middel van schrapkaarten
die worden opgestuurd naar een computercentrum in Utrecht. Als hij
aan het bestuur om een computer vraagt, vindt men dat hij zijn hobby
maar ergens anders moet uitoefenen. Intussen programmeert hij wel
computerlesop zijn eigen computer een cijferprogramma en geeft hij computerles
sen aan geïnteresseerde leerlingen en collega’s.
Leerlingbegeleiding
De leerlingbegeleiding heeft de school steeds hoog in het vaandel
staan. In de negentiger jaren wordt een systeem ontwikkeld om de
leerlingen optimaal bij te staan in hun leer- en vormingsproces. De
uiteininspecteur heeft aanvankelijk wat bedenkingen, maar stemt uitein
delijk in. Door alle lessen met vijf minuten te bekorten, kunnen de
zogenoemde i-uren (i staat voor individueel) worden vrijgemaakt. In
die uren kunnen de docenten optimaal aandacht geven aan kleinere
groepen en aan individuele leerlingen. Bij de fusie in 1994 zal het
systeem sneuvelen. Alle lessen binnen de scholengemeenschap
moeten dan weer 50 minuten duren. Niet lang daarna echter zullen
de onderwijsvernieuwingen ook hier weer een streep door halen. “De
periotijd zal op een andere wijze worden ingedeeld, bijvoorbeeld door perio
diseren, modulair werken en het loslaten van het 50-minutenrooster,”
predikt het visie-document van CVO. ‘’t Kan verkeren’, zei Bredero,
alsof hij de geschiedenis van het Comenius College op het oog had.
Floris de Bruin, leerling van 1981 - 1985: “Streng maar rechtvaardig: dat is wat mij heel helder bijstaat van mijn jaren op de
Prins Willem van Oranje Mavo. Overduidelijk op christelijke leest
geschoeid, maar zonder ooit echt knellend te zijn.
Maar dat zijn dingen die je pas later beseft. Toen had je er
schooleen hekel aan dat de boeken verplicht in zo’n lelijke leren school
tas moesten. Dat je in de pauzes niet buiten de vastgestelde route
mocht lopen. Of dat roken in de buurt van de school ten strengste
verorverboden was. Sterker nog, de directeur kon je persoonlijk veror
donneren een propje papier van de grond op te rapen, ook al had
jij dat niet weggegooid.
Pas later realiseer je dat die dingen een reden hadden,
dat de kwaliteit van het onderwijs goed was en dat het af en toe
97
streng zijn vaak terecht was. Uiteindelijk kon en mocht er best
een hoop, ook buiten de regels om. Zolang je maar naar behoren
presteerde en je grenzen kende.
Nee, geen kwaad woord over de Prins Willem van Oranje
Mavo. Integendeel.”
Fusie
Op 1 januari 1993 wordt de Prins Willem van Oranjeschool voor Chr.
MAVO door de ‘Vereniging Een School met de Bijbel’ overgedragen
aan de ‘Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam e.o.’ (CVO).
Deze bestuursoverdracht is natuurlijk de opmaat naar
een uiteindelijke fusie. In 1992 neemt CVO het intentiebesluit om
tot een brede scholengemeenschap te komen met o.a. de Prins
Willem van Oranjeschool voor Chr. Mavo als nevenvestiging. De
medezeggenschapsraad voelt zich overrompeld. De raad is bang
dat de sfeer en het karakter van deze gezellige mavo zal verdwijnen, maar ziet uiteindelijk in dat een scholengemeenschap meer
(financiële) mogelijkheden heeft om de ontwikkelingen in het
onderwijs het hoofd te bieden. In de vergadering van 30 november
1992 wordt uiteindelijk besloten een positief advies uit te brengen
aan het CVO-bestuur.
In 1994 is de fusie een feit. De Prins Willem van Oranjeschool
voor Christelijk Mavo wordt naar het rijk van de geschiedenis verwezen. Directeur Johan Wisse had de naam graag willen behouden voor
Huib Neven
de nieuwe scholengemeenschap, maar dat vindt geen instemming.
Het wordt Comenius College, locatie Krimpen, afgekort KRI.
Wisse gaat in 1998 van zijn rust genieten. Dat mag ook wel na de
opbouw van een prachtige school en de afronding in een fusie. Hij mag
als afscheidsdaad de vernieuwde personeelskamer openen. H. (Huib)
Neven, tot dan toe adjunct-directeur van de school, volgt hem op.
Verbreding en vernieuwing
De fusie levert de locatie Krimpen o.a. de verbrede instroom op.
Vanaf 1998 kunnen op de locatie Krimpen niet alleen
mavo-leerlingen worden ingeschreven, maar ook havo/vwo leerlingen. Een jaar later, in 1999, verdwijnt de mavo om plaats te maken
voor het vmbo. De onderwijsvernieuwingen krijgen ook de locatie Krimpen in hun greep. Er gebeurt van alles om de leerlingen
zelfstandiger te laten leren en docenten te bekwamen in een meer
begeleidende dan docerende rol. Lokalen worden omgebouwd tot
een open leercentrum, er komt een mediatheek en her en der in de
school verschijnen werkplekken waar leerlingen zelfstandig aan de
slag kunnen.
De docenten van de vreemde talen storten zich in een ambitieus project, waarbij samenwerkend en zelfstandig leren in een contextrijke
“Toen ik de leerlingen zelfstandig liet werken, had ik
aan twee ouderavonden niet genoeg, zo slecht waren
de resultaten.”
Thea Wiersma, docent economie op locatie Krimpen
omgeving centraal staan. Ze laten zich speciaal scholen in Italië.
Het Europees Platform betaalt. Het project krijgt de naam Tabasco:
‘Task Based School’.
Tabasco staat voor Task Based School. Deze methode gaat uit
van de basisprincipes van natuurlijke taalverwerving en taakgericht leren. De tabasco-aanpak zorgt ervoor dat leerlingen
ervaren dat ze de taal nodig hebben. Kinderen werken tijdens
de lessen aan een taak. In overleg met de docent wordt aan
een bepaald eindproduct gewerkt. Dit kan bijvoorbeeld een
werkstuk zijn, een interview dat is opgenomen, een presentatie voor de klas of een toneelstuk. De docent beoordeelt het
hele proces van werken tijdens de lessen, de inzet, motivatie,
99
zelfstandigheid en samenwerking en het eindproduct. De
leerlingen werken en leren met veel plezier aan de ‘tasks’ en
ze geven met terechte trots al na een paar weken hun presentaties in de vreemde taal.
Na een aantal jaren stopt het project. De talensecties
op de Lijstersingel waar veel Krimpense leerlingen terecht
komen, denken dat de aansluiting onvoldoende is.
Een ervaring rijker, dat wel, want elk experiment
brengt verworvenheden met zich mee.
Algehele
lgehele vorming
“Veranderen is lastig, de comfortzone is in het geding.
De ene docent gaat er vol voor, de andere dreigt af te
haken en alles wat daar tussen zit.”
Harry van Ravens, docent en adjunct-directeur en een van de
initiatiefnemers van Tabasco
Op de locatie Krimpen – en niet alleen daar – is inmiddels een aantal
vernieuwingen teruggedraaid.
Locatiedirecteur J. M. (Joop) Bakker, die per 1 augustus
2006 het directeursstokje van Huib Neven heeft overgenomen, is
er duidelijk over: “Natuurlijk moet je van tijd tot tijd nieuwe schoenen
aanschaffen, maar ik ben dan wel blij als de oude, die zo lekker zaten, er
nog staan.”
Er wordt weer klassikaal lesgegeven, de apparatuur voor het
nieuwe vak technologie is verkocht en het open leercentrum is weer
teruggebracht tot een aantal leslokalen.
Dat wil niet zeggen dat de school nu weer een 19-eeuws
leerinstituut is geworden.
Comenius College Krimpen heeft aandacht voor de algehele en
veelzijdige vorming van de leerlingen. De donderdagmiddag wordt ingeruimd voor ‘Kunst! En Sport! En zo!’ Er worden projecten en activiteiten
uitgevoerd die leerlingen de kans geven hun talenten te ontwikkelen:
een stomme film naspelen, museumbezoek, gedichten en verhalen
maken… En zo!
Een bijzonder project is de mentale training onder de
noemer ‘Rots
ots & Water’. Die termen staan voor standvastigheid en
flexibiliteit. De thema’s zelfbeheersing, zelfreflectie en zelfver
zelfvertrouwen komen nadrukkelijk aan bod.
Natuurlijk worden de leerlingen naast deze activiteiten ook
100
gewoon opgeleid voor een mavo-diploma. Inderdaad, de mavo is weer
van stal gehaald. Die klinkt vertrouwder dan vmbo.
Directie
De vestigingsdirecteur Joop Bakker, die voor twee dagen de nieuwbouw aan de Lijstersingel begeleidt, verlaat per 1 september 2014
de Krimpense vestiging om de leiding van de mavo-afdeling op de
locatie Nieuwerkerk op zich te nemen.
Krimpen heeft dan geen eigen vestigingsdirecteur meer.
Bezuinigingen nopen tot beperking van de directieformatie. Eén directeur voor Rotterdam-Alexander
otterdam-Alexander en Krimpen: Mark van Sorge.
Sorge De
dagelijkse leiding aan de Boezemdreef is in handen van de teamleiders Henriëtte Lomax en Piet Bruggeman.
Krimpen aan den IJssel is uitgegroeid, Comenius College
Krimpen hopelijk nog niet.
101
KONINGIN WILHELMINA MAVO
“Nu slaat voor ’t laatst de grote schooldeur dicht
en kijk, daar gaan ze: blij en doelgericht
een toekomst met veel heimwee tegemoet.”
Uit: Willem Wilmink, Uitreiking van de diploma’s
Opening Koningin Wilhelmina-Mavo op 18 maart 1971 door B.G. Brakshoofden
Koningin
“Niemand minder dan Koningin Juliana heeft ingestemd met de naam
van de nieuwe school, ” zo vertelt de voorzitter van de schoolvereniging, de heer B.G. Brakshoofden met gepaste trots bij de feestelijke opening van de Koningin Wilhelmina-Mulo in Nieuwerkerk aan
den IJssel.
Het is 31 augustus 1964. De schoolvereniging met de uitgebreide naam ‘Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen
met de Bijbel te Nieuwerkerk aan den IJssel’ bestaat in datzelfde
jaar 75 jaar.
Schoolbestuur
Op 17 januari 1888 komen dertien mannen in de consistoriekamer
van de Hervormde Kerk bijeen. Zonder dat er veel woorden worden
vuilgemaakt, heeft Nieuwerkerk aan den IJssel ineens een eigen
schoolbestuur. Men is praktisch. Waarom zal je avonden discussiëren over een huishoudelijk reglement als de buurgemeente Ouderkerk aan den IJssel dat al heeft gedaan? En waarom zal je de statuten van de Capelse schoolvereniging niet gebruiken? “Haar grondslag
is het eeuwig en onfeilbaar Woord van God. Haar beginsel is, dat de
opvoeding en het onderwijs der kinderen geheel in overeenstemming
moet zijn met den in den Bijbel geopenbaarde wil van God zooals die in
de 3 formulieren van eenigheid van de Gereformeerde kerken dezer lande nader is omschreven.” Dat is klare taal. De dertien pioniers kunnen
er goed mee uit de voeten. Een maand later zijn er al 33 leden. Ze
moeten minimaal drie gulden bijdragen.
Schoolschapen
Je kunt gerust bewondering hebben voor die mannen van het eerste
uur. Om christelijk onderwijs handen en voeten te geven is veel ijver en
doorzettingsvermogen nodig. De overheid komt dan nog niet over de
brug. Het geld moet met collectebusjes, intekenlijsten, contributies,
zelfs met schoolschapen bijeen geschraapt worden. Er is bovendien
veel tact nodig om zowel de dolerende Gereformeerden als de Hervormden tevreden te stellen. En waar haal je zo gauw een schoolgebouw vandaan? Even lijkt het erop dat het bestuur bij al deze nijpende
problemen de moed laat zakken. Er moet begin 1889 een dominee aan
te pas komen om de zaak vlot te trekken. De voorzitter van het schoolbestuur koopt dan op persoonlijke titel een stuk grond met een oude,
ongebruikte asschuur. Op de plaats van de schuur verrijst een nieuwe
school. Als die bijna klaar is, gooit een zware storm alles plat.
104
Ik zei het al, als pionier van het christelijk onderwijs moet je
doorzettingsvermogen hebben.
Eben Haëzer
Op dinsdag 3 december 1889 wordt de nieuwe school dan toch in
gebruik genomen. De ijver is beloond, dankbaarheid overheerst. “We
hebben eene school van de Heere ontvangen voor onze kinderen, welke
nu hier staat als een Eben Haëzer”, zo spreekt ds. De Mol Moncourt.
En een collega (er zijn bijna net zoveel predikanten als bestuursleden bij de opening aanwezig) hoopt dat deze nieuwe school “als eene
planting des Heeren moogt wezen, welke rijpe vruchten moogt afwerpen
voor Nieuwerkerks jeugt.”
Drie scholen
Een twintigtal jaren later – de financiële gelijkstelling tussen
openbaar en bijzonder onderwijs is dan een feit – is de school te
klein en niet meer bij de tijd. Er wordt een nieuwe school gebouwd
in wat later toepasselijk de Schoolstraat zou gaan heten. Die wordt
in 1924 feestelijk geopend. Niet minder dan zeven sprekers dragen
hun steentje bij. “’t Is een sieraad voor ons dorp en doet den architect, den heer P. Valkenburg alhier, alle eer aan,” zo bericht een verslag van de openingsplechtigheid, waarbij de dankbaarheid minder
hoog lijkt op te stijgen dan bij de vorige opening.
Op 13 maart 1930 wordt aan de ’s-Gravenweg een tweede
school geopend. Had men de eerste school de prozaïsche naam
‘School 1’ gegeven, nu prijkt de tekst ‘SCHOOL m/d BIJBEL’
breeduit op de gevel. Later krijgen de scholen de Bijbelse namen
‘Rehoboth’ en ‘Eben Haëzer’. Ds. De Mol Moncourt had indertijd
een profetische blik.
In 1946 voegt het bestuur nog een kleuterschool aan zijn
scholenbestand toe.
Mulo
Een kleuterschool, twee lagere scholen (uiteindelijk zullen het er
zes worden)… maar waar moeten de Nieuwerkerkse leerlingen
heen als ze de zesde klas met goed gevolg doorlopen hebben? Ze
verdwijnen nu naar de Da Costa Mulo in Capelle aan den IJssel. Die
houden we hier, moet het bestuur gedacht hebben. En ze laten het
niet bij denken alleen. Op 31 augustus 1964 gaat de vlag uit voor de
start van een heuse muloschool. Is 31 augustus niet de verjaardag
105
Opening Mulo op 31 augustus 1964 door burgemeester J.C. Vogelaar
van de vroegere koningin Wilhelmina? Inderdaad, de datum is niet
zomaar gekozen. De nieuwe school krijgt de naam Koningin Wilhelmina-Mulo. Hare Majesteit Koningin Juliana heeft er zelf toestemming voor gegeven. “Een kroon op 75 jaar Chr. Nationaal Onderwijs in
Nieuwerkerk”, jubelt dagblad ‘De Rotterdammer’. Burgemeester J.C.
Vogelaar verricht de opening.
106
Koningin Wilhelmina
W
Mavo
De heer G. (Gerrit) Verhagen is al per 1 januari van dat jaar benoemd
tot Hoofd der School.
De mulo start met 32 leerlingen, verdeeld over twee klassen.
Ze worden ondergebracht in een noodgebouw aan de Verdistraat. Op
18 maart 1971 wordt een nieuw schoolpand aan de Van Beethoven
Beethovenlaan betrokken
betrokken.
De opening wordt verricht door de loco-burgemeester J.
Noorland. Hij hijst de nieuw ontworpen mavo-vlag, die de missie van
de school in beeld brengt. De vlag is in twee helften verdeeld door
een rivier waarin twee vissen zwemmen. In de bovenste helft vliegen
CHR. MAVO. Ze
twee vogels en staan in een halve cirkel de letters CH
onomhelzen als het ware een drietal christelijke symbolen. In de on
derste helft maken de letters Nieuwerkerk a/d IJssel de cirkel rond.
Een leergierige leerling rent over een rij boeken, zijn tas achter zich
aanslepend.
Standbeeld en bureaulamp
Een jaar later, op 10 maart 1972 wordt een levensgroot bronzen
beeld onthuld, ontworpen door de beeldend kunstenaar Jitze Bakker.
Een forse gestalte omvat met zijn ene hand een staf. De andere is
uitnodigend uitgestrekt naar aanvliegende vogels. De profeet Elia,
gevoed door de raven. “Zoals deze profeet van genade moest leven, zo
mogen de werkers binnen de school dat ook doen,” zo luidt de Bijbelse
boodschap. Met vlag en beeld maakt de school geen geheim van haar
identiteit. Gelukkig is het beeld meegegaan naar de nieuwbouw aan
het Fresiaveld.
In 1980 neemt directeur Verhagen afscheid. Hij krijgt als
afscheidscadeau een schrijfmachine van het bestuur. We leven nog
in het pre-computertijdperk. De directeur van de Openbare Mavo
ter plaatse overhandigt hem een bureaulamp. Zou hij hebben willen
aangeven dat het licht ook van de openbare kant kan komen?
Kleine school
De heer Jan Visser volgt hem op. Als directeur, jawel, maar hij
geeft daarnaast gewoon eenendertig lessen. De school telt dan zo’n
200 leerlingen. En kleine school, maar zeer actief. Een levendige
uitwisseling met het Duitse Bückeburg, sportactiviteiten, acties voor
goede doelen, feestavonden…
In 1983 haalt de school de regionale pers. De adjunct-di
adjunct-directeur is ontslagen na tien jaar trouwe dienst. Officieel omdat hij
107
nog steeds zijn bevoegdheid niet heeft gehaald, maar volgens de
betreffende docent gaat het om zijn ongehuwd samenwonen en zijn
sportieve activiteiten op zondag. De gedupeerde geeft in het kranteninterview aan dat hij het er niet bij laat zitten. Of hij die belofte is
nagekomen, laten de annalen in het ongewisse.
Opp zoek naar samenwerking
De school draait goed. Actief, vriendelijk, gezellig, hoge slagingspercentages, maar zij wil maar niet groeien. De bij de bouw geplande
nieuwe vleugel brengt het niet verder dan een maquette.
Een kleine school is goed voor de propaganda. “Christelijke
wervingsMAVO etaleert de voordelen van een kleine school,” kopt een wervingsadvertentie in 1987 - maar voor het voortbestaan kan het leerlingenaantal ook onder de maat komen. Er worden besprekingen gevoerd
met de Openbare Mavo en met de plaatselijke lhno, maar die lopen
op niets uit.
Het christelijk voortgezet onderwijs in de regio slaat in die
jaren wel de handen in elkaar als het om werving gaat. In een grote
advertentie uit 1990 in het streekblad ‘IJssel- en Lekstreek’ wordt
een tiental scholen genoemd waarvan de meeste in 1994 zullen fuseren tot de brede scholengemeenschap ‘Comenius College’.
108
Docententeam. Staande, tweede van rechts, Jan Visser
Afscheid
Maar zo ver is het nog niet. In 1990 neemt Jan Visser afscheid. Vijfentwintig jaar is hij aan de school verbonden geweest, waarvan tien
jaar als directeur. Er wordt uitgebreid afscheid van hem genomen.
“Visser, Visser, Oom Jan kan er wat van! Zijn daden benne groot, zijn
daden benne groot. Want hij bestuurt de mavo-vloot.”
Een passend lied voor een uit Urk afkomstige hardwerkende
schoolmeester.
Fusie
Directeur Jan Visser wordt opgevolgd door drs. J.A. (Jan) Verbeek.
Die ziet het als zijn eerste taak om het leerlingenaantal
omhoog te brengen en daarmee de school van de ondergang te
redden. Hij haalt de contacten met de basisscholen stevig aan en
gaat op zoek naar de mogelijkheid van een brede instroom, waarmee ook havo- en vwo-leerlingen kunnen worden binnengehaald.
Dat kan alleen binnen een brede scholengemeenschap. Fuseren
dus. Eerst bestuurlijk.
In een brief van 28 oktober 1992 deelt het bestuur van de
Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Scholen met de Bijbel
te Nieuwerkerk aan den IJssel aan het personeel mee dat “na jaren
van besprekingen met het bestuur van de Vereniging voor Christelijk
Voortgezet Onderwijs te Rotterdam besloten is om de Kon. Wilhelmina
MAVO per 01-01-1993 bestuurlijk aan genoemd bestuur over te dragen.”
De laatste daad van de Mavo-commissie van het Nieuwerkerks bestuur is het organiseren van een afscheidsavond op 5 februari in het Restaurant “Lommerrijk” te Rotterdam. Eerst bowlen, dan
een koud buffet. Het kan niet op.
Een goed jaar later is er weer een feestje te vieren, want dan
krijgt de scholenfusie haar beslag. De Koningin Wilhelmina Mavo
wordt een nevenvestiging zonder spreidingsnoodzaak van het Comenius College. Voorwaarde is dat het leerlingenaantal binnen twee
jaar boven de 240 is gekomen. Dat lukt, mede dankzij de verbrede
instroming. Een paar jaar later telt de school 330 leerlingen.
Nieuwbouw
Het gaat het Comenius College Nieuwerkerk voor de wind. Niet
zelden is het slagingspercentage 100%. Een stuk van de fietsenkelder wordt omgevormd tot het ‘Vooronder’. Daar kunnen de leerlingen recreëren achter biljart en tennistafel. Er worden noodlokalen
bijgebouwd, er worden een paar klassen in de kerk ondergebracht.
109
Uiteindelijk is het gebouw aan de Van Beethovenlaan niet meer toereikend. Het Fresiaveld wordt de aangewezen plek voor de nieuwbouw. Jan Verbeek is dan al vertrokken. Na zijn opfrisverlof, waarin
hij wordt waargenomen door Arend Smit, heeft hij een functie elders
aanvaard. Per 1 november 2000 wordt C.A. (Chris) Jansen directeur
van de locatie Nieuwerkerk.
Onder zijn leiding komt de nieuwbouw tot stand. Op 30 juni
2003 gaat de eerste paal de grond in en op 30 september 2004 wordt
het gebouw feestelijk in gebruik genomen. De locatie heeft de wat
ongelukkige vorm van een taartpunt, maar het is gelukt er een mooi
gebouw met veel kleur en transparantie neer te zetten. 350 leerlingen kunnen erin. Op den duur zou de school wel eens te klein kunnen
worden. De Vinex-wijk Nesselanden heeft kinderen genoeg.
Nieuwerkerks leren
Ook in Nieuwerkerk bestaat leren niet alleen uit het instampen van
boekenwijsheid. In 2005 wordt de donderdag tot moduledag gebombardeerd. Leerlingen kunnen een workshop naar keuze volgen. De
modules worden door de docenten ontwikkeld: fotografie, toneel,
zang, bodemproeven in Hitland… activerende didactiek is hier geen
loze term.
Tegenwoordig kunnen de havo/vwo-leerlingen tot en met het
derde leerjaar in Nieuwerkerk blijven. En laten we het pre-havoproject niet vergeten. Leerlingen met een mavo/havo-advies kunnen
met extra ondersteuning het havo-diploma halen. Het is een kleine
greep uit de leer- en vormingsactiviteiten van ‘Comenius College
Nieuwerkerk’.
Nieuwerkerk-Lijstersingel
Op 1 november 2011 neemt Chris Jansen verlof “om zich in de breedste zin van het woord te oriënteren op zijn toekomst”. De vestiging
Nieuwerkerk komt dan onder het directeurschap van mevrouw J.H.
(Herma) Verbeij. Zij heeft ook de mavo-, havo- en vwo-afdeling van
de Lijstersingel in Capelle aan den IJssel onder haar hoede en ziet
het als haar taak de twee vestigingen goed op elkaar af te stemmen.
De pre-havo-afdeling is daarbij een mooi bindmiddel.
Hoe het verder gaat met Comenius College Nieuwerkerk? De
tijd zal het leren. Men kijkt met argusogen naar de nieuwbouwprojecten die in de omgeving uitgevoerd worden. Daar wonen en spelen
de toekomstige leerlingen. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.
110
Jan Verbeek
111
CSG ‘DE SCHAKEL’
“Het mooiste meisje van de klas
verschikt onwennig bij haar schouder
een bandje van haar bustehouder
ze draagt dat rare ding maar pas.”
Uit: Driek van Wissen, Middelbaar onderwijs
De eerste paal aan de Capelseweg
Jubileum van de heer P. Spijksma (1975)
Onderwijs voor meisjes
Je hebt burgemeesters en burgemeesters. Die van Capelle aan den
IJssel, J. van Dijk, begrijpt dat onderwijs een onmisbaar bestanddeel is voor de opbouw van een gemeente. In de geschiedenis van
het christelijk onderwijs in Capelle aan den IJssel speelt hij een
toonaangevende rol. Dat kunnen we bij de verhalen van de andere
Capelse vestigingen zien. In 1955 vindt hij het hoog tijd worden voor
onderwijs aan meisjes. Op 15 maart worden in het burgemeestershuis twee besturen opgericht, één voor Christelijke Huishoudonderwijs en één voor een Openbare Nijverheidsschool. Beide besturen
dienen een subsidieaanvraag in, maar alleen die van de christelijke
stichting wordt gehonoreerd. Waarom het dan nog tot 1966 duurt
voordat de Christelijke Nijverheidsschool voor Meisjes geopend
114
wordt, is niet duidelijk. Stroperige bureaucratie? Traag bestuur? Dat
laatste is onwaarschijnlijk. Als het om de opbouw van christelijke
onderwijs in Capelle aan den IJssel gaat, komen we steeds de naam
van de heer A. van Dulst tegen.
Hij is de voorzitter van het stichtingsbestuur. Een voortvarend
man moet hij geweest zijn. Hij heeft ook al aan de wieg gestaan van
de Christelijke Technische School ‘De Brug’. Aan hem zal het dus
niet hebben gelegen. Aardig om op te merken dat hij de twee scholen
strikt gescheiden wilde houden, in ieder geval in geslachtelijke zin.
In een bestuursvergadering uit 1972 is hij de enige die niet akkoord
gaat met het toelaten van meisjes op ‘De Brug’. Die waren kennelijk
bedoeld voor ‘zijn’ andere school.
Opening
Hoe het ook zij, op 1 augustus 1966 start de school met 78 meisjes,
in aanwezigheid van de inspectrice van het nijverheidsonderwijs mej.
A.J. Brombacher. Men krijgt de beschikking over het gebouw van de
Chr. VGLO-school die verbonden is aan de toenmalige Prins Alexanderschool aan de Capelse weg.
De heer Van Dulst installeert de heer P. Spijksma als directeur. Er zijn zes leerkrachten voor vier klassen, twee eerste en twee
tweede. Naar een leraar lichamelijke oefening wordt nog gezocht.
Bij de openingsplechtigheid vermeldt de heer Van Dulst tussen neus
en lippen door dat waarschijnlijk in het volgend jaar met de bouw van
de christelijke LTS in Capelle aan den IJssel kan worden begonnen.
Hij kan het weten, want hij is ook voorzitter van het bestuur van die
school.
Officiële opening
Een jaar later mag de inspectrice weer aantreden, nu voor de officiele opening. Het schoolgebouw is dan uitgebreid met twee theorielokalen, één naailokaal, een handenarbeidlokaal dat ook gebruikt
wordt voor de lessen kinderverzorging en opvoeding. De docentenkamer is tevens directeurskamer en administratieruimte. Het aantal
leerkrachten is ten opzichte van een jaar geleden verdubbeld.
In dat jaar wordt naast de primaire opleiding een opleiding
assistente A en assistente B gestart. Veel praktijk in het lesrooster
vanaf de eerste klas: textiele werkvormen, koken, verkoop…
115
De Schakel
De Mammoetwet vindt dat er meer aandacht besteed moet worden
aan de theoretische vakken. “Dat is misschien goed voor sommige
leerlingen, maar voor andere niet,” zegt Wil Redert-Glaubitz, die vanaf
1969 als docent aan de school verbonden is geweest en vanaf 1989 als
adjunct-directeur.
De school breidt langzaam maar gestaag uit. In 1973 telt zij
172 leerlingen. Het gebouw wordt te klein. Een nieuwe school wordt
ontworpen door hetzelfde architectenbureau dat betrokken was bij de
Chr. LTS ‘De Brug’: Leo de Jonge N.V. te Rotterdam.
Op 23 juni 1973 wordt aan de Pelikaanweg de eerste paal
geslagen door… u raadt het al, de heer A. van Dulst. Deze verricht een
jaar later ook de opening van de ‘School voor Chr. Beroepsonderwijs
en Lager Huishoud- en Nijverheidsonderwijs ‘De Schakel’, zoals de
officiële naam dan luidt.
“Een koor uit de leerlingen heeft de openingsplechtigheid op een
allergenoeglijkste manier opgeluisterd,” schrijft de plaatselijke pers.
Ook burgemeester J. van Dijk voert het woord: “Als men beseft, hoe
moeilijk het is voor personen van confessionele huize om een school voor
nijverheidsonderwijs te stichten is dit een enorme gelukwens waard.”
Hij zal later ook betrokken zijn bij eerste palen en openingen
van CTS ‘De Brug’ en van CSG Comenius. Een burgemeester die het
christelijk onderwijs kennelijk een warm hart toedraagt.
Een ander bestuurslid vertelt bij de opening dat de nieuwe
school op de groei is gebouwd, omdat het de bedoeling is het leerlingenaantal te verdubbelen. Hij voegt eraan toe dat het in het onderwijs
“niet doenlijk is een beleid op lange termijn uit te zetten, gezien wat er
nu allemaal in het onderwijs in beweging is en ook gezien de vaagheid
van allerlei beschouwingen over de ontwikkeling van het onderwijs in de
toekomst.” Het eerste deel van het betoog is uitgekomen. In 1983 telt
de school 606 leerlingen. Wat betreft het tweede deel zou hij ook wel
eens gelijk kunnen hebben.
IHNO
In 1977 krijgt de school een ihno-afdeling. Het gaat hier om individueel onderwijs. Kleine klassen met vooral creatieve en praktische vakken. Meer praktijk dan theorie. En heel veel individuele begeleiding.
Het mag wel eens gezegd worden: op de scholen voor l(i)hno en ook
die voor (i)ts – en het geldt zeker voor ‘De Schakel’- is men al heel
lang vertrouwd met leerlinggericht onderwijs. De leerling met zijn
mogelijkheden staat centraal. Er wordt in één klas op verschillende
niveaus lesgegeven. Er is een intensieve leerlingbegeleiding om voor
iedere leerling te bepalen welk niveau en welke leerroute passend is.
116
De school aan de Pelikaanweg
Groei
In 1979 wordt de heer Spijksma opgevolgd door de heer C.J. (Kees)
Kromwijk. Onder zijn leiding groeit de school tot ongeveer 700 leerlingen. Noodlokalen en een dependance aan de Couwenhoekseweg
moeten de groei opvangen. Het aantal leerlingen neemt op een gegeven moment af door concurrerende scholen, zoals ’s Gravenpoort’
in Capelle aan den IJssel en het reformatorisch voortgezet onderwijs in Rotterdam. Na 1994 zet de groei weer in. Omstreeks 2000
herbergt de school opnieuw 700 leerlingen. Maar dan hebben we
het niet meer over ‘De Schakel’, maar over het ‘Comenius College,
locatie Pelikaanweg’, dat dan onder leiding staat van locatiedirecteur
Martin van Tienhoven.
117
In de beginperiode kregen de directeur en de docenten
tussen de middag een warme hap geserveerd, klaargemaakt
door de leerlingen. Later beperkte deze verwennerij zich
tot de hoogste baas van de school. In dit geval dus directeur
Kees Kromwijk.
Danielle Haanskorf, oud-leerling, herinnert het zich
maar al te goed: “In 1987 kwam ik op een “grote” school terecht.
Zelf was ik echt zo’n heel klein tenger meisje. We kregen ook
koken. Op een keer moesten wij een maaltijd bereiden voor de
directeur, de heer Kromwijk. Een reus van een man, in mijn ogen.
Zelf was ik een redelijk braaf meisje dat zich wel voor een karretje liet spannen. Er stond soep op het menu. Mijn klasgenoten
vonden het wel een goede grap om er flink wat zout in te doen.
Zelf durfde ik dit niet. Voordat ik het wist zat er een halve zoutpot
in de soep. Met een redelijk rode biet ben ik die in de directeurskamer gaan brengen, om er vervolgens heel snel weg te lopen.
Later kwam ik de directeur tegen en hij zei alleen maar: “Goed
soepje”. Maar ik hoefde nooit meer eten voor hem te maken!”
Leao
In 1980 opent ‘De Schakel’ een leao-afdeling.
leao-afdeling Het ministerie heeft
daarvoor ruimhartig toestemming gegeven. Eindelijk jongens in de
school. Het bestuur van ‘De Brug’ is niet blij, want het heeft eenzelfde aanvraag ingediend, maar die wordt afgewezen. Daar gaan hun
jongens, naar de leao van ‘De Schakel’. Het ongenoegen daarover
heeft nog lang door gesudderd. Later is gelukkig alles goed gekomen. De beide scholen komen in 1994 samen in één school en vanaf
eind 2014 zelfs onder één dak. Voordat het zover is moeten er nog
wel wat onderwijskundige hobbels worden genomen.
De leao-afdeling slaat aan. Noodlokalen en leegstaande lokalen bij andere scholen in de buurt moeten het toenemende aantal
leerlingen opvangen. In de ‘Hoedemakerschool’ zitten soms honderd
leerlingen van ‘De Schakel’ en in de openbare scholengemeenschap
‘J.C. de Glopper’ worden acht theorielokalen, een groot lokaal voor
Kantoorpraktijk, een overblijfruimte en een directiekamer in gebruik
genomen. Inderdaad, ‘De Schakel’ spreidt haar vleugels uit.
Restaurant
In 1989 wordt de keuken verbouwd tot een groothuishoudingskeuken
met een restaurant. Als de school al niet bekend is in de omgeving,
dan zorgt het restaurant met de passende naam ‘De Schalm’ daar
wel voor. Voor fl 7,50 krijg je daar een driegangenmenu voorgeschoteld, bereid en geserveerd door leerlingen.
118
Een echtpaar in 1999: “Tien jaar komen we hier elke dinsdag.
Het is voor ons een wekelijks uitje. Het eten is verrukkelijk
en de jonge mensen die ons verwennen zijn fantastisch. Mijn
man en ik hebben in De Schalm zelfs ons 50-jarig huwelijk
gevierd. Ons inkomen is niet zo hoog en op die wijze hebben
we toch voor onze kinderen, kleinkinderen, broers en zussen
kunnen uitpakken.”
25 jaar
Directeur Kees Kromwijk wordt in 1989 opgevolgd door de heer W.M.
(Wim) Boersma.
Twee jaar later bestaat de school 25 jaar
jaar. Dat wordt gevierd
met oliebollen, een sportdag, een reünie en zoals het een christe
christelijke school betaamt, een ‘dankstonde’. Om de ernst met het aange
aangename te verenigen wordt een ketting gemaakt van door leerlingen
verzameld afval. Het wordt een keten van drie kilometer. De Capelse
reinigingsinspecteur mag de laatste ‘schakel’ aan de keten vastma
vastmaken. Een mooi project dat leerlingen bewust maakt van de hoeveel
hoeveelheid afval die we met elkaar produceren. En een actie die ook nog
eens een flink bedrag voor een goed doel oplevert.
Ter gelegenheid van het jubileum wordt een speciaal logo
onthuld. Een juichende leerling samen met de S van Schakel in
een ovaal.
Directeurswisseling
Directeur Boersma blijft niet lang. In 1992 vertrekt hij alweer om
te worden opgevolgd door de heer M. (Martin) van Tienhoven. De
BenoemingsVoorbereidingsCommissie schrijft aan het curatorium:
“Met grote dankbaarheid mogen wij u een kandidaat voordragen die wij,
als B.V.C. geschikt achten om directeur van onze school te worden.” En
zo is het maar net.
Vbo
In 1992 wordt het lhno en leao vervangen door het vbo, voorberei
voorbereidend beroepsonderwijs. Binnen deze onderwijsstroom is het moge
mogelijk om alle theorievakken op vier niveaus te examineren: A, B, C en
D. Voor de praktijkvakken zijn drie niveaus beschikbaar: A, B en C.
Dit aanbod geeft prachtige mogelijkheden tot doorstroom. Een leer
leerling die vijf vakken op D-niveau (= mavo-niveau) doet en twee vakken
op C-niveau, kan na een tweejarige vhbo-opleiding (voorbereidend
119
hoger beroeps onderwijs) naar het hbo. Zo brengen leerlingen van
‘De Schakel’ het tot accountant.
Deze alinea dient niet om u te laten duizelen, maar om te
laten zien hoe veelzijdig de mogelijkheden zijn voor leerlingen die
‘laag’ in het voortgezet onderwijs instromen. Het laat ook zien hoe
in ieder geval op ‘De Schakel’ onderwijs wordt aangeboden dat op de
individuele leerling is afgestemd.
Bindend en boeiend
Jaren later, in 2004, publiceert CVO het visie-document ‘Bindend
en Boeiend Onderwijs’ Daarin wordt het volgende uitgangspunt
geformuleerd:
“Het onderwijs speelt in op de behoefte van de leerling: het
onderwijs bindt en boeit leerlingen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door de leerlingen een op maat gesneden traject aan te bieden.
Op die manier wordt het unieke van leerlingen benadrukt. Aan de
hand van de vraag wat een leerling nodig heeft en wat hij of zij moet
leren, bepaalt de school haar aanbod”.
Misschien hebben de schrijvers van het document wel stiekem naar de werkwijze van het beroepsonderwijs gekeken.
Martin van Tienhoven
Praktisch gericht onderwijs
Het vbo biedt dus algemene en op het beroep gerichte vakken. Om de
laatste categorie een praktische inhoud te geven, schaft de school
voor de studierichting ‘Verkoop’ een computerkassa aan en voor de
richting ‘Kantoor en administratie’ een zogenoemd oefenbedrijf. Dit
project bootst alle administratieve sectoren in het bedrijfsleven na
en kan gekoppeld worden aan gelijksoortige projecten in Nederland
en daarbuiten. Een simulatie van het internationale handelsverkeer.
Een prachtige toepassing voor praktisch gericht onderwijs.
Beroepenmanifestatie
De school vergeet ook niet dat het voor de leerlingen niet afgelopen
is bij de diplomering. Ze heeft ook een beroepsvoorbereidende taak.
De decanen Cobie Los en Wim Kalis starten in samenwerking met
Piet Ott van de P.C. Boutenssingel en andere scholen de beroepenmanifestatie die na een aantal jaren een bekend fenomeen wordt in
de regio. Veel vervolgopleidingen, organisaties en bedrijven maken
zwembad ‘De Blinkert’(later sporthal ‘Schenkel’) tot een feestelijke
markt van de toekomst.
Vmbo
In 1999 moet het vbo plaats maken voor het vmbo met de kaderberoepsgerichte leerweg en de basisberoepsgerichte leerweg. Leerwegen voor ‘leerlingen die graag met hun handen werken en die een
combinatie van leren en werken prettig vinden’.
Met de komst van basisvorming en vmbo is het niet meer
mogelijk om de leerling een ‘ongelijk ontwikkelingsprofiel’ aan te
bieden. De vakken worden allemaal op hetzelfde niveau gegeven.
“Jammer,” constateert Wil Redert met spijt. Zij heeft zich als teamleider van de ihno-afdeling altijd sterk gemaakt voor een gedifferentieerd lesaanbod. “Het betekent ook dat de docenten hun vaardigheid om
op meer dan één niveau les te geven gaan verliezen. Jammer, jammer.”
Vmbo-ict-route
Maar de medewerkers van de Pelikaanweg zitten nooit bij de pakken neer.
In 2004 zet men de vmbo-ict-route op. Leerlingen van klas 3
en 4 werken aan betekenisvolle opdrachten, verstrekt door externe
instanties. Zo geeft een directeur van een bejaardentehuis de op-
121
dracht om uit te zoeken wat er gedaan kan worden aan de angst van
de bejaarden voor jongeren uit de buurt. Contextrijk onderwijs, heet
dat, in ieder geval zeer uitdagend voor de leerlingen.
Dat ze het daar aan de Pelikaanweg serieus aanpakken, blijkt
uit het keurmerk dat het landelijk bestuur Platform vmbo-ict-route
op 21 mei 2014 aan de school heeft uitgereikt. Deze certificering geeft
aan dat het Comenius College Pelikaanweg op een goede manier de
ict-route vormgeeft. Bijzonder aan de ict-route is bovendien dat deze
opleiding over alle afdelingen in het vmbo gaat: economie, verzorging
en techniek. De leerroute wordt daarom ‘intersectoraal’ genoemd.
Projectschool
In 2006 wordt het programma Sport, Dienstverlening en Veiligheid
ingevoerd. De Pelikaanweg is hier projectschool.
Locatiedirecteur Martin van Tienhoven kijkt met veel voldoening
terug op het werk dat is gedaan voor een betere aansluiting naar het
mbo. Dit heeft geleid tot het ontwikkelen en opzetten van het LeerWerkTraject, in samenwerking met de ROC’s Albeda en Zadkine.
Comenius Beroeps Onderwijs
1 juli 2008 wordt Van Tienhoven directeur van de scholengemeenschap De Passie in Rotterdam.
Hij wordt opgevolgd door mevrouw V.C.J. (Veronica) Pors. Zij
wordt in 2012 directeur van Comenius Beroepsonderwijs (CBO),
(CBO) de verzamelnaam voor het onderwijs aan de Pelikaanweg en de Boutenssingel. Zij is blij met deze nieuwe benaming. Het beroepsonderwijs kan wel
wat up-dating gebruiken, vindt zij. “De termen vbo en vmbo rieken teveel
naar het afvalputje.”. In 2012 wordt het vakcollege Techniek opgericht. De
leerlingen krijgen er ‘veelzijdig vakkundig’ onderwijs met direct in klas
1veel beroepsgerichte vakken. In 2013 volgt het vakcollege ‘Mens en
Dienstverlenen’.
Veronica Pors ziet het als haar taak om, samen met haar vier
teamleiders, de vestigingen Pelikaanweg en Boutennssingel organisatorisch en onderwijskundig op hetzelfde plan te brengen. Het is een logische
stap als eind 2014 de beide vakcolleges in één gebouw aan de Lijstersingel
worden ondergebracht.
De Pelikaanweg is dan verlaten, maar voorlopig nog niet vergeten.
122
Veronica Pors
123
CHRISTELIJKE MAVO ‘HET LAGE LAND’
“Van U die hier van hoog tot laag
van Hogerhand tewerkgesteld op ’t Lage Land
U met de schooljeugd moet bemoeien
Och lieve deugd, het is meer stoeien.”
Uit: W. Woninck, De foto
(gedicht ter gelegenheid van zijn afscheid
als docent van Het Lage Land in 1988)
Het personeel van ‘Het Lage Land’ in 1970
Het Lage Land
Prins Alexander is een stadsdeel van Rotterdam. De Prins Alexanderlaan en de bovengrondse metro doorsnijden zij aan zij deze Rotterdamse wijk en dragen massa’s leerlingen naar de verschillende scholen
die langs de laan gevestigd zijn. Een beetje ineengedoken tussen de
vele huizenblokken ligt Comenius Rotterdam. Er heeft ooit een andere
naam op de gevel geprijkt, ‘Het Lage Land’. Geen verkeerde naam. Een
half mensenleven geleden is hier een polder, ontstaan uit drooggemalen veenplassen. Het laagste punt van Nederland… totdat Nieuwerkerk
aan den IJssel dit diepterecord opeist voor zijn Zuidplaspolder.
In 1961, als alle tuinders uit de polder zijn verdwenen, begint
Rotterdam met de bouw van een mooie woonwijk. Modern, recht, functioneel en zonder opsmuk, volgens de ideeën van het Nieuwe Bouwen.
De wijk krijgt de naam – hoe kan het ook anders - ‘Het Lage Land’
Start
Tja, en waar woningen gebouwd worden ontstaat behoefte aan scholen. Op 1 augustus 1967 sticht het bestuur van de Vereniging ‘Gereformeerde Scholen in Kralingen’ de Chr. Mulo ‘Het Lage Land’. De school
start met 54 leerlingen. De heer C.W. Tinke krijgt de leiding, bijgestaan
door de heer P. (Piet) Hordijk. Een jaar later, bij de verwezenlijking van
de Mammoetwet, wordt de naam veranderd in “Chr. Mavo ‘Het Lage
Land’”. Nog een jaar later wordt de ‘Stichting Christelijke Mavoscholen
Rotterdam-Oost en omgeving’ opgericht. Twee Kralingse Mavo’s en
‘Het Lage Land’ komen onder één bestuur.
De school groeit snel. Op een foto uit 1970 zijn al elf leerkrachten te zien. De heren strak in het pak. Ook strak in het gezicht trouwens, zich duidelijk bewust van hun pedagogische verantwoordelijkheden. De drie dames kijken wat vriendelijker.
Strak ook was het logo van de school, passend bij de bouwstijl
van de wijk. De drie letters HLL in een mondriaanse, geometrische
figuur. De docent tekenen en handvaardigheid Roel Bruinsma brengt er
later wat meer beweging in.
Leerlingbegeleiding
De school groeit uit tot een levendige gemeenschap van leerlingen en
docenten die al hun energie steken in schoolse en buitenschoolse activiteiten. De leerjaarcoördinatoren Klaas Korthorst, Rokus Scholten,
Roel Staal en Andries van der Wal krijgen de naam ‘bende van vier’.
Positief te interpreteren.
126
Personeelsteam in 1992
Waarschijnlijk heeft deze bende ook flink nagedacht over het
systeem van leerlingenbegeleiding. In een helder overzicht wordt dat
aan leerlingen en ouders uitgereikt. Eerst wordt de diagnose gesteld,
keurig gerubriceerd:
a. de leerling doet thuis te weinig aan zijn huiswerk,
b. de leerling snapt het niet,
c. de leerling heeft leerdeficiënties,
d. de leerling mist studievaardigheden.
Voor alle problemen heeft de school vervolgens een oplossing:
a. naar de huiswerkklas,
b. naar de vakdocent,
c. naar RT,
d. naar de studieles.
De administratie en de handhaving van het systeem moeten
intensief en tijdrovend zijn geweest, maar kennelijk heeft men dat er
voor over.
127
Klaas Korthorst
“Ik heb in de jaren ’80 twee keer de vierde klas gedaan. Met veel plezier, want zo kon ik twee keer mee
naar Ameland. Onvergetelijke weken, die ik – net
zoals de vijf jaren ‘Het Lage Land’ – mijn hele leven
niet zal vergeten.”
Oud-leerlinge, Inge Dronkert
128
Fusie
In 1979 vindt er een bestuursfusie plaats met de Vereniging Christelijk Voortgezet Onderwijs in Rotterdam e.o. Je mag ook zeggen dat
CVO weer een school aan haar territorium toevoegt. Het opheffen
van kleine zelfstandige scholen wordt steeds vooraf gegaan door bestuurlijke overnames. Stap voor stap krijgt het Rotterdamse schoolbestuur al het christelijk voortgezet onderwijs in Rotterdam en verre
omgeving onder zijn hoede.
Directeurswisseling
In 1986 gaat de heer Tinke met ziekteverlof en keert niet meer
naar school terug. Hij heeft zijn stempel op de school gedrukt.
Niet voor niets spreken sommigen nog over ‘de school van Tinke’.
Graag had hij ‘Het Lage Land’ uitgebouwd tot een brede scholengemeenschap, maar het mocht er niet van komen. Ook de plannen
om de school te verplaatsen naar de Rotterdamse wijk Zevenkamp
en die daar te laten uitgroeien tot een scholengemeenschap, komen niet van de grond.
In 1988 wordt de heer K. (Klaas) Korthorst directeur van
‘Het Lage Land’. Hij is al sinds 1970 als leraar lichamelijke opvoeding, leerjaarbegeleider en adjunct-directeur aan de school
verbonden en kent dus de school als zijn broekzak. Een directeur
met oog voor de kwaliteiten van zijn mensen. Bekend is dat hij
schoonmakers ‘achter de bezem vandaan haalt’ voor een functie
die meer tegemoet komt aan hun mogelijkheden, bijvoorbeeld op
de administratie of als conciërge.
De nieuwe directeur staan ingrijpende veranderingen te
wachten. In het boekje ‘…Overeenkomstig hun verscheidenheid aan
gaven…’, dat in 1992 ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van
de school wordt uitgegeven, zegt hij dat “de fusieperikelen voorlopig
niet aan de orde komen”. Maar niet lang daarna zit hij er midden in. In
datzelfde jaar legt het bestuur van CVO een ‘voorgenomen intentiebesluit tot vorming van een brede scholengemeenschap in de regio
Rotterdam-Oost, Capelle aan den IJssel etc.’ aan de medezeggenschapsraad van ‘Het Lage Land’ voor. In een brief van 16 december
1992 zegt de medezeggenschapsraad positief te staan tegenover dit
besluit. De raad wil wel graag de identiteit van ‘Het Lage Land’ bewaard zien. “Wij denken hierbij aan een eigen verantwoordelijkheid en
beslissingsbevoegdheid omtrent specifieke schoolse zaken, behorende
tot de ‘cultuur’ van ‘Het Lage Land’”.
Tot die cultuur behoren in ieder geval de songfestivals, de
brugklaskampen in het Scoutingcentrum in Capelle aan den IJssel
en de werkweken op Ameland met de examenklassen. Als er op ‘Het
129
Lage Land’ over een ‘nobeltje’ gesproken wordt, gaat het niet over
een edelmoedige leerling, maar over geestrijk Amelands vocht.
Identiteit
In 1994 is de fusie beklonken. ‘Het Lage Land’ bestaat dan alleen nog
als naam van de wijk. De school heet voortaan “Comenius College”,
locatie Rotterdam-Alexander, afgekort tot RAL. Het is de school
goed gelukt om binnen de scholengemeenschap vast te houden aan
die eigen identiteit en cultuur en wat misschien belangrijker is, die
uit te bouwen en te vernieuwen. Bij die cultuur horen bijvoorbeeld
de bezoeken aan kerk, synagoge en moskee, waarbij leerlingen in
aanraking worden gebracht met andere geloven en geloofsuitingen.
In dit verband mogen de vieringen onder leiding van docent
Nederlands en godsdienst, Andries van der Wal, niet onvermeld
blijven. Vanaf 1980 tot zijn pensionering verzorgt hij de Paas- en
andere vieringen.
Andrie van der Wal docent Nederlands en godsdienst: “Een
Paasviering op onze unit is eigenlijk altijd sober. Sober – omdat
wij ervoor kiezen naast de leerlingen te staan, zeg maar – midden in hun leven. Wat er in de inleiding gezegd wordt, is vaak geent op wat er in de gangen en de aula klinkt, over het schoolplein
schreeuwt of in een gesprek met bijna woedende gebaren uit
de ogen wordt gewreven. We kiezen als startpunt het leven van
de leerlingen, waar knopen onontward liggen en tot struikelen
leiden. En al pratend, waarin de een de lijn van het verhaal vasthoudt, de ander vragen stelt en de derde het antwoord groeien
laat, klinkt het verhaal van Pasen – van lijden en toekomst, van
wanhoop en uitzicht, van God die met ieders leven bekend is,
namen kent – van de opgestane Heer!”
Groei
Het schoolgebouw ondergaat in de loop der jaren een paar ingrijpende gedaanteverwisselingen. Noodlokalen, een verbinding met
de gymzaal, een etage erbovenop, een aula… totdat op 16 januari
2004 de Rotterdamse wethouder Sjaak van der Tak de vernieuwde
vestiging Rotterdam-Alexander officieel opent. Hij spreekt van een
contextrijke leeromgeving. Elke tijd heeft zo zijn eigen terminologie.
De school staat dan onder leiding van de unitdirecteur Johan
van Dam en groeit hard. Zeven brugklassen zijn in die jaren geen
uitzondering. Van Dam is jong, bevlogen en ambitieus. Hij is een
groot voorstander van het Nieuwe Leren en het Open Leercentrum.
130
Songfestival op ‘Het Lage Land’
In 2006 wordt hij unitdirecteur op de Lijstersingel en schroomt dan
niet muren te slechten ten behoeve van de coachende docent en de
zelfstandig lerende leerling.
“Je krijgt mensen van bovenaf moeilijke in
beweging.”
Wim van Turennout, docent maatschappijleer
Comenius Rotterdam
In 2006 wordt M.D. (Mark) van Sorge unitdirecteur.
Hij is een paar jaar daarvoor benoemd als adjunct-directeur
aan deze unit. Onder zijn leiding wordt de focus gelegd op de onderwijsresultaten. 100% geslaagden is het loffelijke streven, dat vaak
dicht benaderd wordt.
In deze jaren krijgt de school een paar ingrijpende verliezen
te verwerken. De gewaardeerde collega’s Karola Visser en Paul
Drozdzok overlijden kort na elkaar in de kracht van hun leven.
Het Comenius College is niet de enige school in Rotterdam Alexander. De concurrentie is groot en dwingt tot profilering. Talentontwikkeling, een gratis huiswerkklas, leerlingbegeleiding met de inzet
van 3 e-jaars studenten pedagogiek…de school laat zich niet kennen,
of eigenlijk juist wel!
In 2013 start de school met een afdeling International Businessschool. Leerlingen bij wie het ondernemerschap in het bloed zit,
kunnen hun hart ophalen. En de resultaten mogen er zijn!
In 2014 start een speciaal programma voor sportieve leerlingen: Sportfocus.
De bijnaam RAL is inmiddels vervangen door een naam die
beter past bij de ambities en uitstraling van deze vestiging: Comenius College Rotterdam.
De school wordt gedragen door een grote groep docenten
die er al jaren werkt. Als je de school binnenwandelt word je direct
omarmd door de rustgevende sfeer en de kleurrijke uitstraling, niet
in de laatste plaats door veel creatief leerlingenwerk aan de muur.
Het hoeft geen verbazing te wekken dat leerlingen en ouders
in regelmatig gehouden enquêtes spreken over een veilige, gezellige
en goede school.
132
Mark van Sorge
133
CHRISTELIJKE TECHNISCHE SCHOOL ‘DE BRUG’
“De jongens rammlen met hun tekendoos,
En trekken lijnen op het mat papier,…”
Uit: Willem de Mérode, Avondschool
v.l.n.r. Ir. G.J. Snoek, Capelle; Oud-weth. A.W. Verhoef, Capelle; Burg J. Aalbers, Krimpen;
Burg J. van Dijk, Capelle; A. van Dulst, Capelle en weth. Jac. Goudriaan, Krimpen.
Technisch onderwijs
Technisch onderwijs… onmisbaar in een omgeving waar scheepvaart- en andere industrieën het beeld bepalen. De burgmeesters
J. Aalders en J. van Dijk van Krimpen aan den IJssel en Capelle aan
den IJssel vinden dat ook. Het is 1959. Krimpen aan den IJssel heeft
al een technische school, maar die zal het groeiend aantal leerlingen
in de regio niet kunnen opvangen, denken de burgervaders met vooruitziende blik. Voor een tweede Technische school is Capelle aan
den IJssel aan de beurt. Dat moet een christelijke worden, want de
Krimpense school is een gemeentelijke. Deze burgervaders hebben
kennelijk oog voor een pluriforme samenleving.
Christelijk Beroepsonderwijs
Er gaat een brief naar de besturen van de protestants-christelijke
lagere scholen in Krimpen en Capelle om tot de stichting van een
bestuur te komen. En inderdaad, in datzelfde jaar 1959 wordt de
‘Stichting voor Christelijke Beroepsonderwijs Capelle/Krimpen aan
den IJssel en omstreken’ opgericht. Het Oprichtingsbestuur mag er
zijn: twee burgemeesters, twee wethouders, onder voorzitterschap
van de heer A. van Dulst. Ze poseren ernstig, in donkere pakken,
sommigen met sigaar of sigaret, dat kon toen nog.
Zelfs de koningin komt er aan te pas. In een eerbiedige brief
wordt haar verzocht om toestemming voor de stichting van een technische school.
Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden.
Majesteit,
Met gepaste eerbied vragen ondergetekenden Uwe
Majesteit om toestemming te verlenen tot stichting en isntandhouding van een bijzondere lagere technische school te
Capelle a.d. IJssel, en om daarvoor, voor het jaar 1961 en volgende jaren, rijkssubsidie te willen verlenen, zulke ingevolge
de Nijverheidsonderwijswet.
Het zij hun vergund dit verzoekschrift vergezeld te
doen gaan van een toelichting en andere stukken. ’t Welk
doende enz.,
Voor het bestuur van de sitichting voor christelijk nijverheidsonderwijs voor jongens te Capelle a.d. IJssel,
Van Dulst, voorzitter
W.j. Buurman, sekretaris
136
De Brug
De nieuwe Technische school in Capelle aan den IJssel krijgt de
naam ‘De Brug’. Altijd toepasselijk voor een school, die voor de
leerlingen toch een brug naar de toekomst is. Maar misschien
wijst de naam ook op de Algerabrug, de verbinding tussen Krimpen aan den IJssel en Capelle aan den IJssel. Het logo van de
school, ontworpen door nieuwe directeur J. (Jan) Nieuwenhuizen,
verbeeldt dit tekenend.
Burgemeester Van Dijk
Er is dus een bestuur en een directeur, maar nog geen school.
De ambtelijke molens moeten nog een jaar of acht malen voordat
burgemeester Van Dijk de eerste paal kan slaan. Op 1 augustus 1968
(het jaar van de Mammoetwet) gaan drie brugklassen van start in
een nog niet voltooid schoolgebouw aan de P.C. Boutenssingel te
Capelle aan den IJssel. Pas op 14 mei 1970 verricht dezelfde burgemeester de officiële opening. Hij zal dat trouwens nog geen jaar later
ook doen met ‘C.S.G. Comenius’ aan de Lijstersingel en heeft het al
gedaan bij ‘De Schakel’. En zijn we hem ook al niet tegengekomen bij
de oprichting van de ‘Da Costa Mavo’? Deze burgemeester heeft iets
met onderwijs en het onderwijs met hem.
Leren met je handen
Vanaf het allereerste begin staat de school onder leiding van directeur J. (Jan) Nieuwenhuizen.
Hij is daarvóór adjunct-directeur op de gemeentelijke Technische School in Krimpen aan den IJssel geweest. Een man met visie
en hart voor zijn leerlingen. “Ik kan maar niet aan het ministerie duidelijk maken dat er leerlingen zijn die met hun handen leren”, zegt hij
tegen zijn adjunct-directeur Leen van der Graaf. Die herinnert zich
goed hoe Nieuwenhuizen hem bij zijn benoeming als natuurkundeleraar op het hart drukt de leerlingen vooral zelf de proeven te laten
doen. Ze moeten zelf ontdekken. Hij lijkt de pedagoog Comenius wel.
Directeur Nieuwenhuizen richt zich in een brochure tot de ouders: “Van uitzonderlijk groot belang daarbij is uw morele steun.
Neen, wij vragen u beslist niet uw jongen te helpen meetkundige
problemen op te lossen of een Engelse vertaling te maken (daar
zijn wij voor). Maar wel om hem te bemoedigen. Geloof mij, beste
mensen, dat is van enorme waarde bij de vorming van uw kind.
Zegt u nooit: “Dat kun jij toch niet,” of “het wordt met jou
137
Directeur Jan Nieuwenhuizen reikt diploma’s uit
niks.” U moet blijven geloven dat hij het wel kan, dat hij zeker iets
zal bereiken.”
Saamhorigheid
Jan Nieuwenhuizen heeft niet alleen hart voor zijn leerlingen, maar ook
voor zijn personeel. Zijn wens is om van het team één grote familie te
maken. Hij gaat met zijn vrouw op verjaardagsvisite bij alle medewerkers. Hij betreurt het zeer als dat vanwege de schoolgrootte niet meer
lukt. De saamhorigheid onder het personeel van de Christelijke Technische School “De Brug” mag spreekwoordelijk genoemd worden. Enkele
jaren na de start wordt een personeelsvereniging opgericht. Voor fl
2,- per maand mag je erbij horen. Jaarlijks worden activiteiten georganiseerd, maar het pinksterweekend is het hoogtepunt. Personeelsleden
en oud-personeelsleden met hun gezinnen brengen dan in een grote
kring op een camping de pinksterdagen door, tot op de dag van vandaag.
138
IVBO
De school kent aanvankelijk de afdelingen Bouwtechniek, Metaal
Metaaltechniek en Electrotechniek. Later komt er Installatietechniek bij.
In 1974 krijgt de school een ivbo-afdeling
ivbo-afdeling. Leen van der Graaf
wordt aangesteld om de zaak op te zetten. Kleine groepen, een
team van deskundige docenten… zo vinden leerlingen met leer- en
gedragsproblemen een veilige plek om zich voor te bereiden op de
maatschappij. Leen van der Graaf is niet de enige die het betreurt
dat het ivbo bij de komst van het vmbo plaats moet maken voor het
leerwegondersteunend onderwijs.
Identiteit
De school groeit en groeit. Er moeten lokalen worden bijgebouwd.
Rond 1984 telt de school 729 leerlingen.
’De Brug’ wil altijd meer dan alleen het bijbrengen van vak
vakkennis. Aan vorming en beschaving wordt zwaar getild. De school
beseft dat haar leerlingen gebaat zijn bij duidelijkheid en structuur.
Tussen de middag wordt er gezamenlijk geluncht met mes en vork.
Als de school te groot wordt, moet deze gewoonte helaas worden
we maar niet de conclusie moeten trekken dat
afgeschaft. Waarbij
W
grote scholen de ondergang van de beschaving inluiden.
De christelijke identiteit heeft ‘De Brug’ nooit onder
stoelen of banken willen steken. Langer dan welke vestiging van
het Comenius College ook, houdt deze school de traditie van een
weekopening in ere. Bij toerbeurt ‘mediteren’ de docenten aan de
hand van een bijbelfragment over dagelijkse of maatschappelijke
gebeurtenissen.
Ontplooiing
Groei en ontplooiing… dat mag je het motto van de school noemen.
Gesymboliseerd in het kunstwerk bij de hoofdingang. Een bronzen
beeld van Roel Teeuwen, bestaande uit twee uitbottende stengels,
geworteld in de aarde en gericht op de hemel. Aanvankelijk zouden
het drie stengels moeten zijn, maar het geld was op. Bij de viering
van het 25-jarig bestaan in 1993 kan de derde stengel toch ge
geplaatst worden, dankzij een subsidie van de provincie. Het kunstkunst
werk ‘De ontplooiing’ verhuist in 2014 naar het nieuwe gebouw aan
de Lijstersingel.
139
Wisseling
isseling van de wacht
Op 1 februari 1984 gaat de heer Nieuwenhuizen met pensioen.
Als deze kapitein ‘De Brug’ verlaat, wordt hem een groots afscheid
bereid. Drs. H.D. (Henk) den Boer wordt in zijn plaats benoemd met
een even hartelijke als identiteitsgevoelige brief: “Wij (…) spreken de
wens uit dat er een goede en langdurige samenwerking mag groeien op
basis van wederzijds vertrouwen, waarbij wij gezamenlijk weten dat dit
alleen mogelijk is onder Gods Zegen. Deze Zegen wensen wij u en uw
gezin in ruime mate toe (…)”
Buitenschools
Veel excursies organiseert de school, altijd in samenhang met de
lesprogramma’s van de verschillende vakken. En altijd resulterend
in tastbare ontwerpen en producten die in de school worden tentoongesteld.
Vanaf het begin heeft de school acties voor goede doelen
georganiseerd, die steeds grootser en inventiever worden. De baard
van een natuurkundedocent levert f 300,- op. In 1990 wordt in één
dag f 20.000 voor dove kinderen in Kenia opgebracht.
Beroepenmanifestatie
Op deze plek mag de beroepenmanifestatie niet vergeten worden.
Omdat de beroepenmanifestaties in den lande te massaal en te
ver weg zijn, steken de decanen van een aantal scholen in Capelle aan den IJssel de koppen bij elkaar en organiseren vanaf 1986
een ‘eigen’ Beroepenmanifestatie in ‘De Blinkert’, later in sporthal
‘Schenkel’. Zo’n 70 bedrijven en scholen laten elk jaar voor zo’n
2500 leerlingen zien wat ze in huis hebben. De naam van de helaas
te vroeg overleden decaan Piet Ott mag hier niet ontbreken. Samen
met andere decanen is hij steeds de drijvende kracht achter dit
evenement geweest.
Bouwtechniek
In 1991 wint ‘De Brug’ de Dura Bouwvakrpijs. Deze prestigieuze prijs
wordt toegekend aan de school die op vernieuwende wijze bezig is
met het bouwtechnisch onderwijs. Bouwdocent Jos de Nood zendt
een bouwtimmerles in over het uitzetten van een bouwwerk. Daarna
volgt een uitnodiging om de les uit te werken en te presenteren. De
aanpak van de lessen bouwtimmeren op ‘De Brug’ blijkt uniek in
140
Nederland, zo vermeldt de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst, die de eerste prijs van 10.000 gulden uitreikt. Nog steeds
behoort de afdeling bouwtechniek tot de modernste en best geoutilleerde van Nederland. In 1993 wordt de school nog eens vereerd met
een eerste prijs vanwege de’.
Fusie
In 1991 wordt het bestuur van ‘De Brug’ overgedragen aan de VereniVereni
ging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam
otterdam en omgeomge
ving. (CVO) Met de fusie van 1994 gaat de school op in het Comenius
ving
College. ‘De Brug’ wordt ‘Locatie P.C. Boutenssingel’, kortweg PCB.
Uit de volksmond klinkt echter nog regelmatig de oude naam.
Doorgroeien
In 1997 neemt Henk den Boer na 13 ½ jaar directeurschap afscheid
van locatie PCB. Het personeel geeft op de bekende informele,
maar vooral betrokken wijze vorm aan dat afscheid in restaurant De
Schelvenaer in Krimpen aan den IJssel. Hij krijgt een herinneringsboek waarin alle medewerkers een persoonlijke blijk van waardering hebben verwoord. Het paviljoenschip ‘De Zeldenrust’ neemt
hem na deze bijeenkomst mee naar een nieuwe toekomst. Die begint
Opbrengst actie, met Henk den Boer achter de microfoon
141
bij de Algemene Directie van het Comenius College en voert hem
tenslotte naar de inspectie om daar ‘Directeur Toezicht Voortgezet
Onderwijs’ te worden.
Drs. N. (Nico) van den Eijkel, tot dan toe locatieleider van
Lijstersingel 2, neemt het stokje van hem over. Zijn ambities mogen
er zijn: “Belangrijke aandachts- en speerpunten: modulaire aanpak van
de stof, een toenemende integratie van theorie en praktijk, het opnieuw
inrichten van de praktijklokalen, de deelname aan het landelijk examen
en pogingen tot een vernieuwde intensivering van de contacten met het
bedrijfsleven.”
Na vier jaar keert hij als interimdirecteur terug naar de Lijstersingel, om kort daarna toe te treden tot de Algemene Directie.
Drs. C.W.M. (Kees) Mackenbach wordt unitdirecteur van de locatie P.C. Boutenssingel. Hij kent die van binnen en van buiten. Hij is er
docent tekenen geweest, algemeen coördinator en adjunct-directeur.
Als Mackenbach in 2008 Bas Oldemans opvolgt als directeur onderwijs, neemt E. (Eric) Dekker zijn taak op de Boutenssingel over. Deze
wordt op zijn beurt in 2011 directeur bedrijfsvoering van het Comenius
College.
Die directieleden van de Boutenssingel weten van doorgroeien.
Projecten
Op onderwijskundig gebied staat de vestiging Boutenssingel niet
stil. Op woensdag 28 januari 2004 worden de techniekboulevard en
het open leercentrum officieel geopend door een robot die door een
muur heen breekt. De techniekboulevard krijgt zoveel bekendheid,
dat men uit het hele land komt voor een bezichtiging. De onderwijssocioloog dr. Frans Meijers houdt bij de opening een lezing over het
beroepsonderwijs: ervaringsleren, een contextrijke omgeving en
een intensieve loopbaanbegeleiding. Op de Boutenssingel weten ze
erover mee te praten.
Docent elektrotechniek en teamleider Hans van der Meer
ontwerpt een Bungalow waarbinnen de leerlingen hun technisch hart
kunnen ophalen. In 2004 krijgt dit project de landelijke Elektrofee/Instaward. De jury spreekt van een “bijzonder ontwerp waarbij levensecht
leren mogelijk gemaakt wordt in een bijzonder realistische omgeving.”
Hans van der Meer, teamleider bovenbouw Techniek: “Het succes van de Vakcolleges is mede te danken aan de samenwerking
met het mbo en het bedrijfsleven. Samen werken we aan een betere situatie voor de leerlingen op de arbeidsmarkt. Het Vakcollege
is, kortom, een opleiding voor jongeren met Gouden Handen die
aan een Gouden Toekomst willen werken.”
142
Comenius Beroepsonderwijs
In 2012 wordt het vakcollege Techniek opgericht. De leerlingen
krijgen er ‘veelzijdig vakkundig’ onderwijs met direct in klas 1veel
beroepsgerichte vakken. In datzelfde jaar
komen de vestigingen Pelikaanweg en P.C. Boutenssingel
onder één noemer: ‘Comenius Beroepsonderwijs’ (CBO), onder één
directeur: mevrouw V.C.J. (Veronica) Pors en in 2014 onder één dak:
in de nieuwbouw aan de Lijstersingel te Capelle aan den IJssel.
De brug naar een nieuwe toekomst is geslagen.
Unitdirecteur Kees Mackenbach
BRONVERMELDING
• Een zeer gewichtig belang, honderd jaar Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs te Rotterdam en omgeving. drs. H.J. van
Haaren. Uitgave CVO, Rotterdam, september 1998
• A. Bartels, Een eeuw Middelbaar Onderwijs 1863 – 1963. Groningen
1963
• P.Th.F.M. Boekholt, Onderwijsgeschiedenis, Zutphen 1991
• P.Th.F.M. Boekholt, Onderwijsgeschiedenis. Cahiers voor Lokale
en Regionale Geschiedenis, Zutohen 1991
• CSG De Schakel, Jubileumboek 1966 – 1991, Capelle aan den IJssel, oktober 1991
• C.T.S. “De Brug” 25 jaar
• Adri en Mieke den Boer, Om niet te vergeten. Honderd jaar Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen met de Bijbel te
Nieuwerkerk aan den IJssel, 1888-1988
• ‘Erkenning en herkenning’. Da Costa-school voor Mavo, Capelle
aan den IJssel 1953 – 1993
• “Overeenkomstig hun verscheidenheid aan gaven…” Het Lage
Land, jubileum 67-92. Rotterdam 1992
• Ev. A. Obbes, Capelle aan den IJssel, op de grens van twee eeuwen,
1999
• “Scholengemeenschapsvorming Regio Rotterdam_oost etc, Rotterdam, 9 september 1992, namens de Organisatiecommissie, dr.
C.P. Gerner, H.J. van den Brink-Koolschijn.)
• Fusierapport, regio-oost, november 1993
• Jan Amos Comenius, Orbis sensualium Pictus, Laren
• Joh: Amos Comeni, Eerste deel der school-geleertheid, genoemt
Het Portael, Amsterdam 1658
• Jaaroverzichten: Wikipedia.nl
Ontwerp: Gaudi Hoedaya en Victor Leurs
Logo ontwerp: Gaudi Hoedaya en Elroy Hiwat
Druk: Mercator Schiedam
Download