Leergang vakbekwame leerkracht bewegingsonderwijs Student: Stageschool: Groep: 3/4 Aantal leerlingen: Datum: Supervisor: Opdracht: blokjesvoetbal Onderdeel lessenserie? nee Beginsituatie met het oog op het voorgenomen activiteitenaanbod: Je overlegt met je supervisor over de beginsituatie van de lln. t.a.v. de volgende punten: a. Motorisch: welke vaardigheden al aanwezig? De kinderen kunnen een bal redelijk in de gewenste richting schieten met de voeten. b. Regulerend: zijn de kinderen gewend om situaties zelfstandig op gang te houden, hoe doen ze dat, welke regels worden gehanteerd? De kinderen zijn gewend om spellen te spelen waarbij regels belangrijk zijn. c. Organisatorisch: welke lesorganisatievormen zijn bekend, welke onbekend? Dit is een klassikale les. De kinderen zijn het gewend om met zijn allen een spel te spelen. Doelen: ik denk dat de kinderen tijdens mijn les het volgende kunnen leren t.a.v.: Motorisch handelen: Regulerend handelen: De kinderen zijn zelf verantwoordelijk voor het doordraaien. Ligt het blokje om, dan ga je op de bank zitten. Komt de derde erbij dan mag de eerste weer meedoen. Samen spelen en samenwerken: De leerlingen spelen het spel en houden daarbij rekening met de ander. De betere voetballers passen de hardheid van hun schot aan de medespelers aan. Actief zijn en het nemen van initiatieven: De kinderen blijven niet bij hun blokje staan maar durven een risico te nemen en proberen het blokje van een ander om te schieten. Start, voortgang en afsluiting van het activiteitenaanbod Wat bied ik de kinderen Hoe organiseer ik de les? Wat bied ik de kinderen aan? Inleiding Iedere leerling krijgt een blokje. Verdeel je over alle vier de zijden van de gele buitenlijnen in de zaal. Houdt deze afstand van je voorganger. Ren in rustig tempo rond (blokje in hand). Op mijn fluitsignaal zet je je blokje op de grond en pak je die van je voorganger. Als ik twee keer fluit zet je je blokje neer en spring je over het blokje van je voorganger heen en pak je de volgende. Kern Spel 1 blokjesvoetbal Zet je blokje in de zaal. Binnen de gele lijnen. Schop je het blokje van iemand om, haal je bij mij een lintje. Wordt je blokje omgeschoten ben je af en moet je op de bank gaan zitten. Schop je zelf je eigen blokje om met je voet ben je ook af. Stoot een ander per ongeluk jouw blokje om met de voet dan mag je hem weer rechtop zetten. Spel 2 raak is hoger Zet je blokje in de zaal, binnen de gele lijnen. In de middencirkel staan allemaal blokjes, deze mogen niet omgeschoten worden. Schop je het blokje van een medespeler om dan mag je een blokje uit de cirkel pakken en bovenop jouw blokje zetten (torentje). Wordt jouw blokje omgeschoten dan mag je zonder blokje doorspelen. Heb je al een torentje van meerdere blokjes en wordt hij omgeschoten. Dan lever je één blokje in. (middencirkel) afsluiting Opruimen en omkleden Bronnenboek spel blz. 138 Wat verwacht ik te zien tijdens de uitvoering van de activiteiten en hoe denk ik daar op te reageren? De kinderen komen niet tot lukken dat zie ik aan: Ze blijven bij hun blokje staan en komen weinig aan de bal. - dan doe/ zeg ik als begeleider: Ik meld nogmaals dat het de bedoeling is zoveel mogelijk lintjes of een zo hoog mogelijk toren te veroveren. De kinderen komen tot lukken dat zie ik aan: Ze nemen een reëel risico. Laten hun blokje achter om te proberen de blokjes van anderen om te schoppen maar houden oog voor hun eigen blokje om die op tijd te kunnen verdedigen. Om ze tot leren te brengen doe zeg ik als begeleider: Motiveren samen te spelen. Vooral bij spel 2 is dit nodig omdat de bal niet door de middencirkel kan en er dus omheen gespeeld moet worden. Ruimte voor begeleidingsopmerkingen van de supervisor: (begeleidingsopmerkingen in vraagvorm als dat de reflectie van de student kan bevorderen) materialenh