Leren uit het Woord Par. 5.1 t/m 5.3 ________________________________________________________________ 5.1 Chronologisch of thematisch Moet Bijbelse geschiedenis thematisch of chronologisch aangeboden worden? Je kunt wel vanuit verschillende beginpunten beginnen, maar de chronologie moet vastgehouden worden. Concentrische opzet: geschiedenissen komen in meerdere jaren aan de orde, maar door de jaren heen worden de geschiedenissen meer uitgediept. Moeilijkere verhalen worden pas in de hogere groepen verteld. Thematisch Bijbelonderwijs Voordeel: goede belichting Nadeel: chronologie ontbreekt, er is kans op het maken van verkeerde toepassingen 5.2 De werkvormen bij de godsdienstles Werkvormen bij de godsdienstles: 1. De Bijbelvertelling Doel: God geeft de opdracht om Zijn Woord door te geven (Deut. 6:4-7, Ps. 78:4-8, Joh. 20:31) Verteltechnisch: De kinderen moeten de geschiedenis meebeleven Fantasie: Moet gebonden blijven aan de tekst van de Bijbel, verdiep je daarom in de oudheidkunde Tijd: tegenwoordige tijd is het beste, bij dramatische gebeurtenissen is verleden tijd meer gepast Dialoog: directe reden om zoveel mogelijk te laten beleven Stemgebruik: je normale stem, aangepast bij sommige gebeurtenissen in het verhaal Oogcontact/mimiek/gebaren: functioneel, belevend, niet overdreven, geen gewoontegebaren Perspectief: personaal geeft veel betrokkenheid, maar bij bijv. kruisiging is het niet gepast Opbouw vertelling: pakkende inleiding, kern opgedeeld in scènes, slot Taalgebruik: geen stopwoorden, zo dicht mogelijk in eigen woorden bij de Bijbel blijven Lengte: oplopend van gr. 1 tot gr. 8: 10 tot 30 minuten Toespitsing op het hart: In elke vertelling moet de weg naar het hart van het kind gezocht worden (2 Kor.5:20). Waarom bij de meeste vertellingen een toepassing op het kind? De Heere Jezus deed dat ook vaak Het is een samenvatting van de kernboodschap van onze vertelling Wat voor toepassing? Moet passen bij de aard van de vertelling Moet afgestemd zijn op leefwereld kind Moet persoonlijk zijn Moet actueel zijn Kan op alle terreinen van het leven van toepassing zijn Kan voor, tijdens, na vertelling Moet als het mogelijk is aan Christus relateren Moet Bijbels verantwoord zijn Voorbereiding: Biddend om de leiding van de Heilige Geest. Alsof we het gedeelte voor het eerst lezen. Volgens dit stappenplan: Stap 1: Vaststellen beginsituatie (leeftijd, achtergrond, kennis) en terugvragen (kennis-, inzichten toepassingsvragen) Stap 2: Exegese, geloofsleer (aantal aspecten in het verhaal laten voorkomen), Bijbelse oudheiden aardrijkskunde Stap 3: Onderwerp en kerntekst Stap 4: Boodschap (wat betekende dit gedeelte voor de mensen toen?) en toepassing (wat betekent dit gedeelte voor ons nu?) Stap 5: Doelstellingen Stap 6: Opzet Bijbelles (ordening in inleiding, kern en slot) Stap 7: Verwerking (zingen, terugvragen, werkje maken, invullesje, opstel) Waarom verwerking? Om na te gaan of de kinderen het begrepen hebben en het bijbrengen van parate kennis. 2. De Bijbelleesles (midden- en bovenbouw) Voorbereiding: Stap 1 t/m 5 van voorbereiding Bijbelvertelling, dan Stap 6: Vorm van de les ontwerpen Stap 7: Werkblad maken (evt. voor overhoring te gebruiken) Letten op: ruimte naam, vindplaats Bijbelgedeeltes noteren, verschillende vragen gebruiken, ruimte voor antwoorden, illustratie Uitvoering: werkbladen liggen klaar, uitleg vooraf, terugkoppeling achteraf, afsluiting met zingen. Voor een voorbeeld van een Bijbelleesles: zie blz. 298 t/m 307 3. Exemplarisch onderwijs Exemplarisch onderwijs wil kinderen brengen tot het verstaan van de dingen en hun samenhang Kinderen onderzoeken zelf rond actuele thema’s Socratisch gesprek is een gespreksvorm waarbij kinderen zelfstandig denken en spreken en door vragen van de ander opgescherpt worden Kinderen leren met een beperkt aantal thema’s en passen de ontvangen kennis wel breder toe De esthetische aspecten zijn heel belangrijk 4. Drama (Bijbels) toneel: Toneelspelers verplaatsen zich in de Bijbelse wereld en imiteren Bijbelse personen om de historische Bijbelse feiten ‘over te doen’. Toneel op school: Wordt gezien als speluiting waardoor het kind betrokken kennis, inzicht en vaardigheden ontwikkelt. Bijbels toneel op school: Wordt gebruikt als expressieve verwerking van een Bijbelse geschiedenis, waarbij de leerkracht gelijk kan zien wat de kinderen uit het verhaal hebben meegenomen. Voorstanders denken dat de kinderen de stof op deze manier meer eigen maken omdat het aansluit bij de spelbehoefte van het kind. Toneelspel in de Bijbel: Bijbels toneel werd in Israël verboden, wegens het neerhalen van het heilige en de Heilige. God liet profeten weleens een boodschap uitdragen door iets uit te beelden (Ezechiël). De oorsprong van het toneel: De heidense cultus vol bijgeloof, afgoderij en goddeloosheid. De visie van de Vroege Kerk op het toneel: Als je christen werd, brak je als eerste met de theaterwereld. Bisschop Gregorius schreef wel een ernstig Bijbeldrama bedoeld voor evangelisatie. Het kerkelijk toneel in de Middeleeuwen: De roomse kerk gebruikte het toneel (eerst binnen, later ook buiten de kerk) om de mensen op te voeden en buitenstaanders in de kerk brengen, als ‘boek der leken’. Tijdens de Reformatie werd het gebruikt om het verschil tussen Rooms en Reformatorisch aan te geven. De visie van de Reformatie op toneel en Bijbels drama: Luther stond toneel wat niet in strijd was met Gods geboden toe. Calvijn stond het Bijbels toneel niet toe, omdat er steeds meer Bijbelvreemde gegevens toegevoegd werden waardoor de boodschap ook anders werd. Ander schooltoneel was wel toegestaan. De visie van gereformeerden op (Bijbels) toneel: Algemeen verbod op toneel, behalve het schooldrama: Gods Naam, Woord en dienst werden door Bijbels drama ontheiligd. Neogereformeerden vonden Bijbels toneel onder bepaalde voorwaarden geoorloofd. Het toneel en de speelfilm: Bijbelse speelfilms moeten net zo goed als Bijbels toneel worden afgewezen. Er is niets op tegen om de schepping van God en het menselijk leven te verfilmen. Het uitbeelden van de Heere Jezus: Voor: Jezus was toch ook een mens? Tegen: De Heere Jezus is een godmens, van wie de twee naturen niet te scheiden zijn. - Een zondig mens kan geen goddelijke rol spelen Alles wat de Heere Jezus op aarde deed, was heilbrengend, dat kan niet nagespeeld worden Het naspelen van de zonde van Bijbelse figuren: We mogen niet eens denken aan zonde, laat staan dat we het na mogen spelen. Het naspelen van gelijkenissen: De Heere Jezus vertelde gelijkenissen niet om het verhaal, maar om Zijn koninkrijk met een vergelijking uit te leggen. Toneel brengt de aandacht naar de spelers, maar de Heere Jezus wil de aandacht voor Zichzelf en Zijn Koninkrijk, wat niet zichtbaar is, maar een zaak van het hart. Gelijkenissen mogen dus niet nagespeeld worden. De verkondiging van het Woord: God heeft Zijn Woord gegeven om te lezen en verkondigen, niet om na te bootsen (Rom. 10:17). Het spel: Het doel van toneel en speelfilm is spel en de boodschap staat niet meer centraal, de soberheid van Gods Woord gaat verloren. Waarheid en fantasie gaan daarbij door elkaar lopen, terwijl in de Bijbel staat dat wij niets aan de Bijbel mogen toe- of afdoen. Gods gebod verliest door toneelspel zijn realiteitsgehalte; de speler is niet voor zijn daad verantwoordelijk. Bij een vertelling kan de rol kritisch worden verteld door met mimiek, woordkeus en toon afstand te nemen van het kwaad dat hij vertelt. Drama als verwerking wordt door bovenstaande punten duidelijk afgewezen. 5.3 De hulpmiddelen bij de godsdienstles 1. De godsdienstmethoden Kind op zondag en Kind op maandag Kind op zondag: Materiaal voor zondagsschool en kindernevendienst. Uitgangspunten: kind centraal, laagdrempelig, band tussen school- kerk- gezin, Kind op maandag: Materiaal voor voorbereiding vertelling en aandacht voor kinderen die niet veel van de Bijbel weten. Uitgangspunten: o Bijbel is verhalenboek, o doel van vertellingen is het zelfstandig en kritisch mens- worden, o Jezus is een voorbeeld maar geen Zaligmaker, o wedergeboorte- bekering- het werk van de Heilige geest komen niet in de methode voor Bijbelwerk Vertelkaarten en werkbladen. Uitgangspunt: vertellen uit de Bijbel en verwerken van het vertelde. Startpunt Ontstaan onder leiding van de Internationale Bijbelbond. Handleiding voor vertellingen, vraagt veel creativiteit van de leerkracht zelf, geeft tips voor het aansluiten bij de actualiteit, werkbladen. Uitgangspunten: o Bijbel is geïnspireerd, o er wordt verteld om de kinderen de Bijbel te leren kennen, o de drie- enige God kan kinderen door middel van de vertellingen een persoonlijk geloof in de Verlosser geven, o er wordt niets gezegd over de weg van de bekering Levend water Gemaakt door de Gereformeerde Hogeschool. Lesmethode voor de bovenbouw: achtergrondinformatie, illustraties (ook van de Heere Jezus), gespreksvragen, verdiepingsopdrachten, werkboekje, themalessen. Uitgangspunten: o Soms richting algemene verzoeningsleer, o Bijbelvertellingen integreren en verdiepen Hoor het Woord Gemaakt door Driestar Hogeschool. Verwijst naar Leren en Leven, suggesties voor vertellingen en gesprekken, rooster aansluitend bij het kerkelijk jaar, lessen over psalmen- kerkgeschiedenis- zending- catechismus, heilsfeiten worden behandeld in themaweken. Uitgangspunten: o o o o o o o de hele Bijbel is leerstof en wordt behandeld, chronologie is belangrijk, Oud- en Nieuw- testament wordt zoveel mogelijk aan elkaar gekoppeld, De meeste kinderen worden christelijk opgevoed, Kinderen zijn van nature zondig en moeten opgeroepen worden tot bekering, Er zijn kinderen die een nieuw hart hebben, voor hen moet er ook een boodschap zijn, verschillende werkvormen hebben als doel de boodschap aan het hart te leggen (De werkvormen moeten Bijbels verantwoord zijn, aangepast zijn aan het kind, de Bijbel optimaal bij het kind laten komen, kind ruimte geven voor inbreng, de toepassing duidelijk maken, gevoel en wil betrekken bij het leren.) 2. De verwerkingsmethoden Namen en Feiten 1 uur in de week wordt in gr. 5 t/m 8 aandacht besteed aan het verwerven van kennis uit de Bijbel (Hos. 4:6). De kinderen zoeken antwoord in de Bijbel op vragen. De vragen worden voor overhoring gebruikt. Dit weet ik vast Bijbelgedeelten, kernteksten en psalmregels om te bespreken, vragen en opdrachten. Vooral bedoeld om feitenkennis te ontwikkelen in gr. 5 t/m 8. Uit het Woord van God Kinderen in de midden- en bovenbouw zijn zelf met de Bijbel bezig door praten, zingen, invullen van opdrachten, kleuren, lezen of tekenen.