Gelderse windvisie onder de loep 3 juni 2014 Tot 27 juni kunnen er zienswijzen worden ingediend op de windvisie van de provincie Gelderland. Of er een gezamenlijke zienswijze namens de bekende burgerinitiatieven mogelijk of gewenst is, is onderwerp van gesprek op de volgende bijeenkomst van de windwerkgroep van het COP, 10 Juni. Wietse Brugink is uitgenodigd om namens de provincie nog eens een toelichting te geven op de windvisie. Daaropvolgend is het voorstel of we nog ideeën en handvatten kunnen meegeven aan de provincie om projecten met een duidelijke burgercomponent beter te verankeren en ook hoe we kunnen stimuleren om nieuwe projecten uit te lokken. Voor diegenen die nog naarstig op zoek zijn naar de windvisie zelf, bekijk het hier http://www.gelderland.nl/4/Home/(110054)-Beleidstekst-Windvisie-Gelderland-(1eactualisering-Omgevingsvisie).html Om een gesprek met Wietse enigszins te structuren zijn er m.i. een drietal thema’s met aanknopingspunten voor onze burgerprojecten die we kunnen bespreken: Thema A. Locaties De windvisie is een onderbouwing om te komen tot 230,5MW opgesteld vermogen. Dit heeft de provincie gedaan door locaties op te nemen in vier categorieën: 1. Bestaande projecten – 36MW voor de COP verder niet zo relevant 2. Autonome ontwikkelingen vergund- 34MW projecten die vergund zijn en gebouwd gaan worden. Ook geen aanknopingspunten 3. Autonome ontwikkelingen in onderzoek – 100MW en dit zijn de projecten waarin burgerinitiatieven actief zijn (Arnhem, Nijmegen, Wageningen) of een strategie kunnen ontwikkelen om deel van een project uit te kunnen maken. Aanname is dat deze projecten er wel zullen komen met of zonder burgerparticipatie 4. Vast te stellen locaties – 82MW. Deze laatste categorie is ietwat diffuus en biedt wellicht kansen voor burgerinitiatieven om een project te starten of daadwerkelijk een rol te dragen. De status van deze projecten en de kans van slagen is een onderwerp van gesprek. Bv in Nijmegen zijn 3 locaties opgenomen waarvoor geen draagvlak is en in Wijchen een locatie waarover het gemeente bestuur nog moet besluiten. In totaal heeft de provincie 250MW op het oog. Waarvan 170MW van enig statuur. M.i. missen we nog 60MW en die komen beperkt uit de 82MW van de vierde categorie. Vraag is waarom heeft de provincie deze route gekozen? Er zijn gemeenten met onderzocht potentieel bv Lingewaard, Elburg, Zutphen en Lochem die geen verdere verankering in de windvisie hebben maar waar een initiatief kansrijker is dan projecten in categorie 4. Deels valt dit samen met de vijfde reserve categorie maar de vraag is wat is de waarde van het signaal om locaties expliciet te benoemen. Daarnaast is er nog een categorie gemeenten zoals Rijnwaarden en Overbetuwe die geen onderzoek naar het potentieel hebben laten uitvoeren en dus ook geen positie in de windvisie hoeven in te nemen of krijgen. Binnen de COP zijn initiateven actief op andere locaties of naarstig op zoek. Is er een methode om deze initiatieven ook te waarden en een steuntje in de rug te geven door de kansrijkheid van deze locaties op te nemen in de windvisie? Of, zijn we als (burger)projecten juist helemaal niet gebaad bij het noemen van welke locatie dan ook en is het aan de provincie om alleen kaders te scheppen (waar het niet kan en waar 1 het onder stringente voorwaarden kan) en locaties helemaal niet te benoemen en de projectinitiatie van onderop te laten komen? Om de menselijke maat en een maat die past bij COP-projecten te waarborgen onderschrijven we (ik tenminste wel) de conclusie dat de provincie in eerste instantie inzet op een veelheid van kleinere projecten en voorlopig wegblijft bij de grote projecten. Dit past burger projecten die vaak gemeentelijk georganiseerd zijn en zo krijgen alle initiatieven een kans iets te doen met opwekking die zoden aan de dijk zet. Het zou een lief ding waard zijn om dit explicieter te maken dat dit ook echt het beleid van de provincie is. Thema B. Burgerparticipatie Burgerinitiatieven of LDE’ zijn betrokken bij circa 40-50MW aan potentieel windvermogen in Gelderland. Dit is 20- 25% van het door de provincie gewenste op te stellen vermogen in 2020. Veel projecten zijn nog in de beginfase van een project en zoeken manieren om een positie in de ontwikkeling van een project te borgen of de ontwikkeling voor haar rekening te nemen. Burgerinitiatieven en LDE’s spelen een hoofdrol in het flankerend beleid om draagvlak te borgen. Het provinciaal beleid is ruimtelijk beleid maar biedt het ook handvatten om de participatie te borgen. Kan dit wat harder gemaakt worden om de kansen van LDE’ te vergoten is de hoofdvraag. De provincie stelt de mogelijkheid tot participatie als randvoorwaarden, maar de vraagt blijft wat is participatie in de optiek van de provincie? Wordt hier een geëist dat ontwikkelaars een ‘add-on’ van een obligatielening moeten bieden aan de direct omwonenden of durft de provincie het ook aan een stap verder te gaan en zinvolle participatie leidend tot eigendom als randvoorwaarden? Welke omvang van de participatie (bv uit te drukken in % van omvang/investering) in een project is de minimale grootte om te voldoen aan de randvoorwaarden? Welke middelen heeft de provincie om deze randvoorwaarde hard te maken? Zijn er aanknopingspunten vanuit het provinciaal beleidskader om dit mogelijk te maken, is er een wet die ze kan inzetten? Wat is de provincie van zins als er een project wordt vergund waarin geen participatie wordt geboden of waarin slechts sprake is van ‘window dressing’. Thema C. Nieuwe kansen Solitair – het dilemma van de solitaire turbine wordt door de provincie niet beslecht. Enerzijds past een dorpsmolen prima bij de aard van de COP-leden maar we moeten waken voor het Friese syndroom (enorme weerstand vanwege de wildgroei aan solitaire turbines). niet opgenomen locaties – het is geen belemmering volgens de provincie om locaties in procedure te brengen en te vergunnen die niet passen in de windvisie. De vraag is dan, wat is de waarde van het opnemen van locaties (in dit geval prominent)? Ter voorkomen van gedemotiveerde (nieuwe ) initiatieven is het wenselijk expliciet te maken dat locaties die worden gestart in gebieden waar het niet uitgesloten is ook daadwerkelijk niet door de provincie worden ‘geblokkeerd’. 2 Zoals het er nu staat is het niet echt een uitnodiging om projecten te starten buiten de gebieden. De windvisie wordt door initiatiefnemers en raadsleden (bv Wijchen) gezien als een leidraad voor de keuze van projecten. Terwijl dit niet expliciet het geval is. 3