Plastische Chirurgie De zon en de huid Inleiding De laatste jaren beseft men dat regelmatige blootstelling aan zonlicht en kunstmatige lichtbronnen om bruin te worden (kunstzonlicht) schadelijke gevolgen kan hebben. Overmatige blootstelling aan ultraviolet (UV) licht kan namelijk vroegtijdige veroudering van de huid en huidkanker veroorzaken. Toch is het zo dat er geen hetze tegen zonlicht zou moeten ontstaan. Zonder zonlicht is het voortbestaan van planten, dieren en mensen onmogelijk. Veel mensen vinden het prettig zich in de zon te koesteren en de zon heeft een positieve invloed op ons humeur. Een (licht) gebruinde teint door de zomerzon hoort dan ook bij een normaal leven en brengt geen onnodige risico's met zich mee. Onder invloed van zonlicht wordt vitamine D gevormd, nodig voor botaanmaak. Zonlicht bevat een breed spectrum aan lichtstralen, o.a. UVB-licht (kortgolvig UV-licht) en UVA-licht (langgolvig UV licht). Kunstmatige lichtbronnen om bruin te worden bevatten voornamelijk UVA-licht en geen, of een beperkte hoeveelheid, UVB-licht. Mensen met een zonlichtgevoelig huidtype (die niet of moeilijk bruin worden, maar voornamelijk rood) hebben een groter risico op vroegtijdige veroudering en huidkanker dan mensen die gemakkelijk bruin worden of van nature een donker gekleurde huid hebben. Bruinen De huid probeert zichzelf ook te beschermen tegen de UV-straling. Dit gebeurt door het aanmaken van pigment dat in de cellen van de opperhuid wordt gelegd. Zo ontstaat een 'parasol' van pigment (melanine) die de cellen in de basis van de opperhuid afschermt tegen de UV-straling. Hierdoor wordt de kans op het ontstaan van schade aan het DNA sterk verminderd. Dit proces kennen wij als 'bruinen'. Mensen die moeilijk pigment aanmaken (zeer blonde mensen of mensen met rood haar) zijn dus nauwelijks in staat die beschermende pigmentparaplu te vormen en hebben dus een veel groter risico op het krijgen van huidkanker dan mensen die wel makkelijk bruin worden, of die van nature al een donkere huid hebben. Hoeveel UV-straling zit er in zonlicht? De kracht van het UV is van verschillende factoren afhankelijk: • Jaargetijde: in de zomer is de hoeveelheid zonlicht veel groter dan in de winter, dit heeft te maken met de baan van de aarde om de zon. • tijdstip van de dag: midden op de dag staat de zon loodrecht boven het aardoppervlak en hoeft maar een relatief korte afstand door de dampkring te worden afgelegd. De hoeveelheid UV-straling is dan het grootst. • breedtegraad: hoe dichter bij de evenaar, hoe meer UV-straling. • hoogte: hoog in de bergen is er minder UV uit het licht gefilterd dan op zeeniveau. • weerkaatsing: wanneer UV wordt weerkaatst door sneeuw, water of zand is er sprake van sterke verhoging van UV: de straling komt nu immers uit meerdere richtingen. • extra filters: bij zware bewolking dringt er maar weinig UV door naar het aardoppervlak. 1/10 Hoe ontstaan problemen door de zon en wat zijn de verschijnselen? I. Gevolgen van overmatige blootstelling aan (kunst)zonlicht De gevolgen van overmatige blootstelling aan (kunst)zonlicht zijn in te delen in acute gevolgen en lange termijn gevolgen. Acute gevolgen Het acute gevolg van overmatige blootstelling aan ultraviolet licht is de zonnebrandreactie. De huid is rood, gezwollen en gevoelig bij aanraking en warmte. In ernstige gevallen kunnen blaren optreden. Deze reactie wordt voornamelijk veroorzaakt door het kortgolvig ultraviolet licht (UVB-licht). De roodheid begint na 3-5 uur. Lange termijn gevolgen De lange termijn gevolgen zijn in te delen in vroegtijdige veroudering van de huid en huidkanker. Vroegtijdige veroudering van de huid Onder vroegtijdige veroudering van de huid wordt verstaan een combinatie van de volgende kenmerken: 1. vermindering van elasticiteit, (rimpels) 2. vlekkerige verkleuring met (bleekgele en/of soms witte vlekken) teveel en/of te weinig pigmentvorming. 3. uitgezette bloedvaatjes Deze afwijkingen worden veroorzaakt door UVB-licht en waarschijnlijk ook door UVA-licht. Een huid die overmatig aan (kunst)zonlicht is blootgesteld is vaak droog, bleekgeel van kleur en voelt leerachtig aan. Met name in het gelaat en de hals/nek ontstaan toenemend rimpels en kleine vaatverwijdingen. Huidkanker Er bestaan meerdere vormen van huidkanker. Hierna worden de drie vormen genoemd die het belangrijkste zijn. • Het basaalcelcarcinoom is de meest voorkomende (+ 80% van alle huidkanker) een goed te behandelen vorm van huidkanker, die vrijwel nooit uitzaait, maar wel lokaal kan doorgroeien. • Het spinocellulaircaricinoom is een minder vaak voorkomende (+ 10% van alle huidkanker) en soms ernstige vorm van huidkanker, omdat deze vorm op den duur wel kan uitzaaien. De ruwe plekjes die door zonlicht kunnen ontstaan en veel voorkomen bij mensen die zich overmatig aan zonlicht blootstellen, worden actinische keratosen genoemd. Deze plekjes kunnen soms voorlopers van deze vorm van huidkanker zijn. De relatie tussen deze twee vormen van huidkanker (basaalcelcarcinoom en spinocellulaircarcinoom) en blootstelling aan ultraviolet licht (zowel UVB- als UVA-licht) wordt door vele onderzoekers (zeer) waarschijnlijk geacht. • Het melanoom (kwaadaardige moedervlek) is eveneens een minder vaak voorkomende vorm van huidkanker waarbij uitzaaiingen kunnen optreden. Bij vroegtijdige behandeling is ook bij deze vorm het vooruitzicht gunstig. Bij deze vorm lijkt met name verbranding met blaarvorming op de kinderleeftijd bij een zonlichtgevoelige huid een ongunstige invloed te hebben, d.w.z. dat het risico op het ontstaan van een melanoom op volwassen leeftijd kan worden vergroot. (zie ook folder "Moedervlekken"). 2/10 II. Lichtovergevoeligheid Er is sprake van lichtovergevoeligheid indien de huid abnormaal reageert op een normale blootstelling aan (kunst)zonlicht. De bekendste en frequentst voorkomende ziekte is de polymorfe lichteruptie (PLE), ook wel zonneallergie genoemd. Er zijn echter meer huid- en inwendige ziekten die gepaard kunnen gaan met lichtovergevoeligheid. Ook het gebruik van sommige medicijnen kan een lichtovergevoeligheid teweeg brengen. Hierna worden de belangrijkste ziektebeelden besproken. Huidziekten die verbeteren of verergeren door zonlicht Veel huidziekten verbeteren door licht. Lichttherapie is een belangrijke behandelingmogelijkheid van de dermatoloog voor bijvoorbeeld huidziektes als psoriasis of enige vormen van eczeem. Sommige huidziekten verergeren echter door zonlicht. Een bekend voorbeeld is Lupus Erythematosus (LE), een afwijking waarbij rode en ook schilferende "verlittekende" huidafwijkingen kunnen optreden. Geneesmiddelengebruik Lichtovergevoeligheidsreacties kunnen het gevolg zijn van geneesmiddelen. De volgende middelen zijn bekende voorbeelden: • Antibiotica - tetracycline, nalidixinezuur, sulfonamiden. • Diuretica (plaspillen) - thizidediuretica, furosemide • Analgetica (pijnstillers) - benoxaprofen, ibuprofen • Antidiabetica (medicijnen bij suikerziekte) - sulfonylurea • Fenothiazinen (medicijnen tegen misselijkheid) -chloorpromazine Lokale middelen kunnen eveneens lichtovergevoeligheidsreacties geven, zoals: • Cosmetica Voorbeelden zijn bestanddelen van parfums zoals 60 methylcoumarin en musk ambrette. Verder paraphenyleendiamine (haarkleurstof) • Therapeutische zalven en crèmes Bekende voorbeelden zijn solutio carbonis detergens (teer), phenergan-crème, azaron (anti-jeuk), unicura-zeep en hexachlorofeen. • Antizonnebrandmiddelen Indien men ondanks het toepassen van een antizonnebrandmiddel toch een huidafwijking krijgt kan het een allergische reactie op een bestanddeel ervan betreffen. Voorbeelden zijn para-aminobenzoezuur (PABA) en de benzophenonen. Contact met planten Plantaardige stoffen (meestal furocoumarines) uit sommige plantenfamilies veroorzaken een reactie door direct contact met de huid en gelijktijdige zonlichtbestraling. Er ontstaan dan grillige, streepvormige rode huidafwijkingen met blaren. Het bekendste voorbeeld is de berenklauw. Andere planten, die deze reacties kunnen veroorzaken zijn pastinaak, engelwortel, selderij, peterselie, dille en wijnruit. 3/10 Hoe wordt de diagnose lichtovergevoeligheid gesteld? Door te antwoorden op de volgende vragen is redelijk goed vast te stellen of de reacties veroorzaakt worden door UVB-licht dan wel door UVA-licht. Ontstaan de huidreacties: • ook achter glas? • ook in de schaduw? • ook ondanks antizonnebrandmiddelen? • ook tijdens lichte bewolking? Viermaal ja betekent dat het waarschijnlijk om UVA-licht gaat. Viermaal nee wijst op UVB-licht. Doorgaans kan de dermatoloog de diagnose, met name de diagnose ‘polymorfe lichteruptie’, stellen op grond van het verhaal van de patiënt en de waargenomen huidreacties. Een enkele maal is het nodig om met behulp van lichttesten na te gaan of UVA-licht, UVB-licht dan wel zichtbaar licht de huidreacties veroorzaakt. Tevens kan worden onderzocht of bepaalde stoffen (cosmetica, medicijnen, e.d.) in combinatie met licht een overgevoeligheidsreactie veroorzaken (fotoplakproeven). Bovendien kan laboratoriumonderzoek worden verricht op bloed, ontlasting, urine en/of stukje huid (biopt) met als doel bepaalde ziekten uit te sluiten. Wat is de behandeling en wat kunt u zelf doen? Lichtovergevoeligheid Behandelbare oorzaken van lichtovergevoeligheid, zoals het staken van verdachte geneesmiddelen, komen natuurlijk op de eerste plaats. Daarna kunne specifieke behandelingen in gang gezet worden. Ingeval van polymorfe lichteruptie is het voldoende om de huid in de vroege zomer of het voorjaar geleidelijk te laten wennen aan de zon. Hierbij kunnen antizonnebrandmiddelen (zie later) van nut zijn. Ook kan een lichtgewenningskuur bij de dermatoloog toegepast worden. Hierbij wordt iedere winter/voorjaar of voorafgaand aan een vakantie gedurende een aantal weken, 2 à 3 maal per week, de huid aan een speciale kunstlichtbron blootgesteld. In ernstige gevallen aan zonlichtovergevoeligheid blijken antimalariamiddelen (pillen) een gunstig effect te hebben. Bij lichtovergevoeligheid moet met de volgende punten rekening gehouden worden: • de zon vermijden met name tussen 11.00 en 15.00 uur. • het dragen van wijde lichtgekleurde kleding met lange mouwen en een breedgerande pet of hoed • wind koelt af; wees alert op het strand als het waait • stil zitten of liggen ("bakken") is slechter dan bewegen in de zon • een natte huid is gevoeliger voor zonlicht dan een droge huid • sneeuw en zand reflecteren veel zonlicht • ultraviolet licht dringt iets door in water; ook onder water kan men verbranden • ondanks bewolking bereikt (veel) ultraviolet licht de aarde • in de bergen bereikt meer zonlicht de aarde 4/10 Om de effecten van licht op de huid te meten heeft men de Minimale Erytheem (roodheid) Dosis (MED) bedacht. Dit is de dosis UV-straling die nodig is om de huid juist rood te doen worden. De beschermingsfactor van een antizonnebrandmiddel wordt gedefiniëerd als de verhouding van de MED met het product op de huid en de MED zonder het product op de huid. De factor wordt doorgaans aangeduid met de letters SPF (Sun Protection Factor). Voor de gebruiker betekent dit dat met bijvoorbeeld SPF 6 hij of zij zesmaal zo lang in de zon kan voor verbranding optreedt. De bruine kleur die zonlicht opwekt in de huid wordt veroorzaakt door de pigmentstof melanine. Het melanine is een neutraal filter en absorbeert ook UVBstralen. Het is echter verkeerd te denken dat een bruine huid een hoge mate van bescherming biedt tegen UV-stralen. Een bruine huid opgewekt door UVAbestraling ("bruiningskanon") in een voorheen blanke huid biedt weinig bescherming tegen UVB-verbranding. Antizonnebrandmiddelen beschermen al vele jaren zeer goed tegen UVB-licht, dus tegen verbranden. Door recente ontwikkelingen is tevens bescherming tegen UVAlicht en zichtbaar licht de laatste jaren redelijk mogelijk. Dit is van groot belang omdat bescherming tegen UVB- en UVA-licht de lange termijn gevolgen van blootstelling aan zonlicht, zoals vroegtijdige veroudering, kan verminderen. De kans op huidkanker is hoogstwaarschijnlijk ook te verminderen door het gebruik van goede antizonnebrandmiddelen. Voor lichtovergevoelige patiënten zijn antizonnebrandmiddelen, die beschermende middelen tegen UVB-licht, UVA-licht en zichtbaar licht bevatten, veelal noodzakelijk. Daar de fabrikanten van antizonnebrandmiddelen de productlijnen zeer regelmatig wijzigen van samenstelling en naam is het onmogelijk een lijst van "goede" middelen te geven. Zaken waaraan men verder nog moet denken bij het gebruik van antizonnebrandmiddelen zijn: • Een te geringe of zelfs een averechts werking kan veroorzaakt worden door een irriterende- of (foto)allergische- reactie op het gebruikte product. • Antizonnebrandmiddelen dienen om de huid te beschermen en dus niet, zoals zeer vaak wordt gedacht, om de tijd dat men in de zon kan blijven te verlengen en zeker niet om mooier bruin te worden! Voorkomen van huidkanker De Nederlandse gezondheidsraad adviseert ter voorkoming van huidkanker, om het zonnebaden zowel in de natuurlijke zon als ook met kunstmatige UV-bronnen te beperken tot 100 MED per jaar. Mensen die een zonvakantie in Zuid-Europa houden, kunnen in 3 weken deze dosis van 100 MED verbruiken. Personen die matig zonnen zullen gedurende de zomer ongeveer 20-40 MED opdoen. De totale dosis van één bruiningskuur van 10 belichtingen is ongeveer 10 MED. Het advies is zich tot maximaal vijf bruiningskuren van 10 MED per jaar te beperken (zie de brochure "Verstandig Zonnen" van de Nederlands Kankerbestrijding/KWF). Met deze voorbeelden kan men ongeveer zelf inschatten of de hoeveelheid UV-stralen op de huid binnen deze 100 MED valt. 5/10 Ingrediënten van antizonnebrandmiddelen (sunscreens) • UVB-filters zijn: Cinnamaten, kamferderivaten, Para-aminobenzoezuur (PABA) en derivaten, Benzophenonen, Salicylaten. • UVA-filters zijn: Debenzoylmethaanderivaten, Kamferderivaten. • Poeders zijn: Titanium-dioxide, zinkoxide, ijzeroxide. Bescherming tegen UV-straling. Gezien het risico op huidverbranding, ontwikkeling van huidkanker, en vervroegde veroudering van de huid is het belangrijk om de huid niet te veel bloot te stellen aan UV-straling. Wanneer U toch langere tijd aan de zon wordt blootgesteld (bijvoorbeeld tijdens vakanties) is een goede bescherming noodzakelijk. Speciaal voor jongere kinderen (tot 16 jaar) is optimale bescherming van belang, omdat bekend is dat zonneschade aan de jonge huid een extra groot risico op huidkanker op latere leeftijd veroorzaakt. Beschermingsmaatregelen: • Kleding Textiel kan een belangrijk deel van het UV tegenhouden. Het dragen van Tshirts of blouses op zomerdagen is dus nuttig. Wanneer men langdurig in de zon blijft is het wel verstandig om de huid ònder de kleding toch in te smeren met zonnebrandcrème. Er zijn speciale textielsoorten ontwikkeld die de huid zeer goed afschermen tegen UV-straling. Van deze stoffen wordt o.a. werkkleding en sportkleding gemaakt. • Hoeden en petten Hoe breder de rand van de hoed, hoe meer schaduw in het gezicht valt, hoe beter dus de bescherming. Het nadeel van petten is dat ze maar aan één kant schaduw geven. Afhankelijk van hoe de pet gedragen wordt is het gezicht of de nek beschermd. Bij mensen met een (deels) kalend hoofd of een zeer korte haardracht, is het dragen van een hoed of pet van extra groot belang om de hoofdhuid te beschermen. • Mijd felle zon De zonkracht is rond het middaguur altijd het sterkst. Probeer daarom op die momenten de zon te mijden. In Noord Europa is dat ‘s zomers tussen 12.00 en 15.00 uur. In (sub)-tropische gebieden is deze periode vaak aanmerkelijk langer. Bedenk dat door weerkaatsing van de (onzichtbare) UV-straling door bijvoorbeeld zand of water ook UV kan doordringen in de schaduw onder parasols, etcetera. Gebruik bij zonnig weer dan ook altijd een zonnebrandcrème, zelfs als u in de schaduw zit. • Zonnebrillen Ook de ogen kunnen door UV-straling worden beschadigd. Draag daarom zonnebrillen met een goed UV-filter. Koop voor kinderen nooit speelgoedzonnebrillen zonder goed UV-filter. Deze zijn schadelijker dan helemaal geen zonnebril dragen, omdat de iris door het wegvangen van het zichtbare licht extra open gaan staan zodat het UV, dat dwars door de glazen (of het plastic) heen gaat, extra eenvoudig tot in het oog kan doordringen. Zonnebrandcrème Zonnebrandcrème is een effectieve manier om de huid te beschermen tegen UVstraling. Elke zonnebrandcrème geeft een bepaalde graad van bescherming. Dit staat altijd op de verpakking vermeldt en wordt de Sun Protection Factor (SPF) genoemd. 6/10 Sun Protection Factor (SPF) De SPF of beschermingsfactor, in het Nederlands meestal kortweg ‘de factor’ genoemd, geeft aan welke mate van bescherming de zonnebrand geeft. Een voorbeeld maakt het beste duidelijk wat de factor betekent: • Iemand met huidtype 2 verbrandt in de middagzon na ongeveer 20 minuten. Wanneer een zonnebrandcrème wordt gebruikt met een SPF van 12 treedt de zonverbranding pas op na 12 x 20 minuten, dus na 4 uur. Deze persoon zal dus met deze zonnebrandcrème na 4 uur verbranden, ook al heeft hij zich goed ingesmeerd. Kiezen van een zonnebrandcrème De beschermingsfactor van de zonnebrandcrème moet dus met zorg worden gekozen. Wanneer het gaat om optimale bescherming en verder niets, is een crème met een zeer hoge SPF de beste keus. Is het doel echter om op een zo veilig mogelijke manier bruin te worden moet een crème met een lagere factor gekozen worden. Wanneer de blootstelling aan de zon slechts kort zal zijn kan een relatief lage SPF gekozen worden, bij langere blootstelling moet weer voor een crème met een hogere SPF gekozen worden. Omdat de huid van kinderen extra makkelijk beschadigd kan worden door UV-straling moeten kinderen altijd optimaal beschermd worden met een hoge factor. De onderstaande tabel geeft een indicatie welke crème voor welke huid het meest geschikt is: Huidtype 1 (zeer licht huidtype, verbrandt snel, bruint nooit) Huidtype 2 (licht huidtype, verbrandt vrij snel, bruint langzaam) Huidtype 3 (vrij licht huidtype, verbrandt niet snel, wordt makkelijk bruin) Huidtype 4 (iets getint huidtype, verbrandt (vrijwel) nooit, bruint snel) Kinderen tot 16 jaar ongeacht het huidtype factor 30 factor 15-20 factor 10-15 factor 5-10 factor 30 ! Hoeveel moet ik smeren? Om de bescherming te krijgen die de zonnebrandcrème belooft te geven moet de crème vrij dik op de huid worden aangebracht. Zuinig smeren geeft een veel lagere beschermingsfactor dan op de verpakking vermeld staat. Precieze richtlijnen over hoeveelheden toe te passen crème zijn niet te geven maar een 'hand vol' voor elke insmeerbeurt van de gehele huid is niet overdreven. Hoe vaak moet ik smeren? De kwaliteit van zonnebrandcrèmes is de laatste jaren sterk verbeterd. Toch slijt de beschermende zonnebrandcrème laag in een aantal uur. Dit wordt versneld door het dragen van kleding, liggen in het zand en zwemmen. De ‘waterproof’ crèmes blijven weliswaar beter op de huid zitten na watercontact, maar toch blijft het zaak om de huid regelmatig opnieuw in te smeren. Omdat zonnebrandcrème vaak pas na ca. 30 minuten optimaal werkt is het verstandig de crème steeds tijdig aan te brengen. 7/10 Hoe zit het met de “gezonde” kant van de zon: Vitamine D? Zonlicht veroorzaakt bij de meeste mensen een blij gevoel, zeker in een gematigd klimaat zoals in Nederland. Niet alleen het licht, maar ook de warmte veroorzaakt een aangenaam gevoel. Ook is zonlicht nodig om het lichaam goed te laten werken. Het bekendste voorbeeld is waarschijnlijk vitamine D: Vitamine D is noodzakelijk om gezond te blijven en wordt gemaakt in de huid onder invloed van zonlicht. Het komt ook voor in bepaalde voeding (zoals diverse vette vissoorten, boter, melkproducten, etc). Daarnaast is het beschikbaar als voedingssupplement en wordt het onder andere geadviseerd voor baby’s die moedermelk krijgen en voor moeders die borstvoeding geven. Vitamine D staat momenteel erg in de belangstelling. Er is nog veel onduidelijk over welke mensen een risico lopen op een vitamine D tekort. Temeer omdat vitamine D zowel via de voeding als via zonlicht aangemaakt wordt. Het lijkt aannemelijk dat vooral mensen met een donker huidtype in Nederland een risico lopen op een vitamine D tekort ten gevolge van een relatief tekort aan zonlichtblootstelling. Hun donkere huid houdt immers veel zonlicht tegen. Voor mensen met een licht huidtype is een korte blootstelling aan zonlicht van dagelijks ongeveer 15 minuten (zie KWF rapport ) genoeg voor de aanmaak van voldoende vitamine D. Voor mensen met een donkerder huidtype (en hun kinderen) is dat waarschijnlijk te weinig. Ouderen (> 80 jaar) lopen door hun vaak spaarzame voeding een groter risico op vitamine D tekort. Als zij bovendien dan ook nog weinig buiten de deur komen, is die kans extra groot. Daar komt bij dat zij een dunnere huid hebben die minder vitamine D kan aanmaken en dat zij hun huid grotendeels bedekken. Voor hen geldt bovendien dat zonbescherming niet echt zinvol meer is (immers de kans dat op oudere leeftijd ontstane huidmutaties zich nog kunnen ontwikkelen tot huidkanker, is klein). Er is echter nog heel veel onduidelijk over vitamine D, de gevolgen van een vitamine D tekort en welke mensen nu precies een risico hierop hebben. De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV) deelt dan ook de mening van internationale dermatologen ten aanzien van huidkanker en vitamine D: mensen met een licht huidtype zouden er goed aan doen hun huid optimaal te beschermen tegen (overmatig) zonlicht. Een dagelijks kortdurend (ongeveer 15 minuten) blootstellen van gezicht/handen aan zonlicht kan een tekort aan vitamine D bij hen voorkomen. Er is hierbij een verschil tussen zonblootstelling en zonnebaden. Mensen met een donker huidtype en/of mensen die nauwelijks buiten komen (of hun huid nagenoeg volledig met kleding bedekken), lopen mogelijk een risico op vitamine D-deficientie. De NVDV adviseert deze mensen om een vitamine D-voedingssupplement (vitamine D tabletje/druppels) te gebruiken. 8/10 Zo zon je verstandig: • Geniet van de zon, maar voorkom te veel blootstelling aan zon en verbranding. • Laat de huid voorzichtig wennen aan de zon. • Bescherm uw huid: denk aan beschermende kleding, een zonnehoed en een zonnebril met UV-werende glazen. • Smeer onbedekte huid royaal in met een anti-zonnebrandmiddel met een voor u geschikte beschermingsfactor. • Herhaal het insmeren elke twee uur, of vaker bij sterke transpiratie of na het zwemmen en afdrogen. • Ga niet onbeschermd in de volle zon tussen 12 en 15 uur, zoek dan liever de schaduw op. • Vermijd de zonnebank. • Vermijd de zon (en zeker de zonnebank) als de huid vreemd reageert met bijvoorbeeld uitslag, jeuk of snelle verbranding. Raadpleeg zo nodig een arts. • Bij sommige huidaandoeningen helpt UV-straling, bij andere juist niet. Vraag advies aan een huidarts. • Let op de sterkte van de zon – de zonkracht. Hoe sterker de zonkracht, hoe groter de kans op verbanding. • Kinderen/ Jongeren en zon: Een jonge huid is het extra waard om zuinig op te zijn. Meer informatie De brochure ‘verstandig zonnen’ is kosteloos verkrijgbaar bij de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, Sophialaan 8, 1075 BR Amsterdam. Ook kunt u informatie krijgen bij de Patiëntenvereniging CPLD "Ons licht" (voor patiënten met een Chronisch Polymorfe Licht Dermatose): Europalaan 79, 6871 ZC Renkum. Voor aanvullende informatie over huidaandoeningen en patiëntenverenigingen, kunt u zich wenden (dagelijks tijdens kantooruren) tot de Huidfederatie/Nationaal Huidfonds, via de huidinfolijn: tel. 026 351 41 60 Daarnaast verwijzen wij u naar de volgende websites: www.KWF.nl www.melanoom.nl www.skincancer.org www.checkjevlekje.nl Vragen Hebt u na het lezen van deze folder nog vragen of wilt u meer informatie van ons? Belt u dan gerust naar de polikliniek Plastische Chirurgie in Winterswijk. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.30 - 16.30 uur bereikbaar op telefoonnummer 0543 54 46 00. 9/10 Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u schriftelijk toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail [email protected] Website www.skbwinterswijk.nl ________________________________ Foldernummer plc 216 versie sept. 2012 10/10