Leefstijl Wat moet je weten over leefstijl? Leefstijl is een programma dat de ontwikkeling van sociale vaardigheden stimuleert. Het programma heeft een doorgaande leerlijn van groep 1 van de basisschool tot en met de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. • Klasse interventie • 6 thema’s maal vier lessen is 24 lessen per jaar. Daar aan toegevoegd inleidende en afsluitende lessen. • Collectieve educatie • Beoordeling CGL/NJI goed beschreven Doelen Doel van de interventie • Opbouwend sociaal gedrag bij kinderen en jongeren stimuleren door oefening van vaardigheden als: communicatie, zelfdiscipline, omgaan met gevoelens, kritisch denken en verantwoord beslissingen nemen, probleem oplossen en keuzen maken. • Kinderen/jongeren deze vaardigheden leren toepassen in contacten met vrienden, ouders en anderen en jongeren helpen in hun ontwikkeling tot positieve betrokkenheid thuis, op school, bij vrienden en in de gemeenschap. • Het aanmoedigen van een gezonde leefstijl (bijvoorbeeld gezond eten, lichaamsbeweging, goed slapen, middelengebruik). Aanpak De lessenseries worden uitgevoerd door leerkrachten basisonderwijs en docenten of mentoren in het voortgezet onderwijs. In de lessen voor het basisonderwijs wordt zowel aandacht besteed aan sociale vaardigheden als gezondheidsvaardigheden. De sociale vaardigheden omvatten bijvoorbeeld luisteren naar elkaar, leren ruzies oplossen, respect hebben voor zichzelf en anderen. Gezondheidsvaardigheden omvatten bijvoorbeeld de onderwerpen 'schone tanden', 'zorgen voor mezelf', 'ik word groot' en 'gevaarlijk en niet gevaarlijk'. Tijdens de lessen wordt veel in groepjes gewerkt. Er wordt gebruik gemaakt van onder andere spelletjes, kringgesprekken, meerkeuze-opdrachten, rollenspellen en individuele opdrachten. Doel: Opbouwend sociaal gedrag Leefstijl benadrukt vier vormen van opbouwend sociaalgedrag: zelfdiscipline, verantwoordelijkheid, beoordelingsvermogen, het vermogen om goed met anderen om te gaan. • Zelfdiscipline bestaat uit zelfrespect en doorzettingsvermogen om gestelde doelen te bereiken en om behoeftebevrediging uit te stellen als dat nodig is. Het vermogen om gevoelens te beoordelen en adequaat uit te drukken hangt hier nauw mee samen. • Verantwoordelijkheid betekent: verplichtingen aangaan en zich daaraan houden, betrouwbaar handelen, eerlijk en open zijn, achter waarden en opvattingen staan en ernaar handelen. • Beoordelingsvermogen heb je nodig om goed geïnformeerd verstandige beslissingen te kunnen nemen. Je moet alternatieven en hun consequenties kunnen overzien om te kunnen weigeren als je uitgenodigd wordt tot negatief of destructief gedrag. • Het vermogen om goed met anderen om te gaan vraagt een breed scala vanpositief sociaal gedrag. Bijvoorbeeld: helpen, delen, luisteren, bevestigen van anderen, samenwerken en conflicten oplossen. Doel: Positieve betrokkenheid Het Leefstijlmodel gaat ervan uit dat kinderen zich meer verbonden voelen met de mensen en instellingen die in hun leven belangrijk zijn naarmate zij doeltreffende vaardigheden op het gebied van denken en sociaal gedrag ontwikkelden en betrokken zijn bij positief sociaal gedrag. De programma's van Leefstijl besteden daarom voortdurend aandacht aan het vergroten van deze verbondenheid door: • de ouders/verzorgers bij de lessen te betrekken door middel van huiswerkopdrachten waaraan ze kunnen meewerken en van speciaal voor ouders/verzorgers gemaakt cursusmateriaal. Door ouderavonden worden de ouders positief betrokken bij de lessen door hen te informeren over soorten vaardigheden die hun kinderen leren; • een bijdrage te leveren aan de verbetering van de sfeer op school en door het docententeam bij de activiteiten rond het Leefstijlprogramma te betrekken; • positieve contacten tussen leeftijdgenoten zowel binnen als buiten de klas te stimuleren; • de gemeenschap te informeren en bij diverse aspecten van het Leefstijlprogramma te betrekken. Ouders, jeugdwerkers en andere mensen die geïnteresseerd zijn in het welzijn van jongeren kunnen bijvoorbeeld op de hoogte gesteld worden door hen uit te nodigen om bij één of meer lessen te komen kijken (Schulte, 2003). Het Leefstijlprogramma brengt een positieve benadering van preventie. Het zet jongeren er toe aan positief gedrag te kiezen en verstandige en gezonde beslissingen te nemen. Het gedrag van jongeren verandert niet door alleen te praten, maar door te doen, door (sociale)vaardigheden te leren en door ervaring. Door Leefstijl krijgen kinderen/jongeren de kans zich te oefenen in bepaalde vaardigheden zoals: communiceren, omgaan met gevoelens, kritisch denken en beslissingen nemen. De lessen kennen een thematische opbouw. In de thema's van Leefstijl wordt de nadruk gelegd op: • Positieve groepsvorming en een prettige sfeer in de klas • Ontdekken waar je goed in bent en zelfvertrouwen krijgen • Herkennen dat je je leven richting kunt geven • Omgaan met boosheid en leren ruzies zonder verbaal of lichamelijk geweld op te lossen • Het eigen maken van vaardigheden zoals leren luisteren, gevoelens uiten, de gevoelens van anderen begrijpen, nee zeggen en keuzes maken • Het voorkómen van ongewenst gedrag zoals pesten, vandalisme en stelen • Nadenken en beslissen over gokken, roken, alcohol en drugsgebruik (in het materiaal voor het voortgezet onderwijs). In de Leefstijlprogramma's zijn een aantal werkwijzen toegepast die positief gedrag moeten stimuleren. • De gevolgen van gedrag ervaren Door sociaal-emotionele vaardigheden in interactieve activiteiten in praktijk te brengen ervaren leerlingen de gevolgen van gedrag. De ervaring van de doorgaans positieve reacties op positief gedrag zal het laatste versterken. • Reflecteren op de invloed van gedrag Aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden stimuleert de reflectie op eigen en andermans gedrag. Bijvoorbeeld: in de Leefstijllessen wordt voor het leren 'nee zeggen' gebruik gemaakt van een chipsspel of snoepjesspel. Deze activiteit stelt leerlingen voor de keuze of ze meedoen of nee zeggen tegen klasgenoten die hen onder druk zetten. Doordat de leerlingen het dilemma concreet ervaren, is het gemakkelijker erover te praten. 'Erover praten' is dus niet de eerste focus, maar komt na de ervaring. 'Erover praten' is echter wel een onmisbaar onderdeel van de lessen omdat leerlingen door ervaring zonder reflectie het leer-element mislopen. Door te praten over wat er precies gebeurde en hoe dat kwam, is de kans groter dat leerlingen zich bewust worden van hun gedrag en een grotere gevoeligheid ten opzichte van anderen ontwikkelen. • Spreken in plustaal Plustaal heeft betrekking op de wijze waarop opvoeders/leerkrachten leerlingen aanspreken. Vaak wordt er mintaal gebruikt. Mintaal benadrukt wat niet goed is. Voor leerlingen is het niet altijd duidelijk wat er dan wel van ze verwacht wordt. Plustaal formuleert het gewenste gedrag. Met plustaal wordt de persoon verder bewust gemaakt van het eigen gedrag en gestimuleerd bewuste keuzes te maken. De nadruk ligt op een toename van bewustzijn, niet alleen van zichzelf maar ook van de gevolgen van het eigen gedrag op de gevoelens en het welzijn van anderen. • De groep gebruiken als motivator voor gewenst gedrag De leerlingen komen door interactie tot duidelijkheid over gedrag dat zij wenselijk en ongewenst vinden. Zij maken hun wensen en mening hierover duidelijk aan klasgenoten en stimuleren elkaar tot het gewenste gedrag. Door anderen te stimuleren tot gewenst gedrag, versterken ze ook het gewenste gedrag bij zichzelf. Wanneer zich toch ongewenst gedrag in de klas voordoet worden de volgende handvatten geboden om dit gedrag in de toekomst te voorkomen: • Actie-reactie Iedere actie (stimulus) geeft een reactie (respons) en heeft bepaald gedrag tot gevolg. Jongeren bewust maken van de gevolgen van hun gedrag is bedoeld om het ongewenste gedrag in de toekomst te voorkomen. • Sancties Redelijke en duidelijke gedragsregels vaststellen maakt onderdeel uit van de preventie van ongewenst gedrag. Voorkomen moet worden dat sancties onredelijk of vernederend zijn. Dergelijke sancties wekken eerder agressie dan dat zij tot opbouwend gedrag leiden. • Herstel Als er iets vernietigd is of vuil gemaakt, worden er herstelopdrachten gegeven. Bijvoorbeeld graffiti verwijderen als er graffiti gespoten is. • Oefenen positief gedrag Een straf die positief gedrag benadrukt zal het beste resultaat opleveren. Leerlingen die ongewenst gedrag vertonen kunnen bijvoorbeeld 'onder contract' gesteld worden. Dat wil zeggen dat de docent hen na afloop van iedere les op een formulier laat aankruisen wat er goed ging tijdens de les. Op deze wijze wordt positief gedrag beloond. Voortdurend aandacht geven aan het negatieve gedrag kan de leerling een gevoel van machteloosheid geven met als gevolg dat hij of zij zijn/haar best niet meer doet om te veranderen. • Begeleiding Tijd en aandacht steken in kinderen/jongeren met probleemgedrag is van belang om te voorkomen dat het gedrag zich herhaalt. Ook bij probleemgedrag is de insteek het versterken van positief gedrag. • Rolverdeling Begeleiden en straffen zijn bij voorkeur naar persoon gescheiden taken op school. Dat betekent dat er leerkrachten/docenten zijn die de leerlingen begeleiden en leerkrachten/docenten die leerlingen straf geven. Begeleiden vereist een pedagogische en therapeutische instelling die vaak verstoord wordt als de begeleider de rol van 'politieagent' op zich moet nemen. Training medewerkers van de school Om de kwaliteit van Leefstijl te bewaken is een voorwaarde voor het bestellen van het lesmateriaal dat docenten de Leefstijltraining hebben gevolgd. Een halfjaar na het volgen van de training worden deelnemers/docenten gebeld hoe het gaat. Na elke training is er een verplichte terugkomdag om docenten de gelegenheid te geven praktijkervaringen uit te wisselen en een bepaald thema verder uit te diepen. Betrekken ouders Om ouders zoveel mogelijk te betrekken bij de lessen zijn er verschillende huiswerkopdrachten die de kinderen samen met hun ouders kunnen doen. De docentenhandleiding bevat een uitgewerkt programma voor ouderworkshops. De workshops zijn bedoeld om: • • • Ouders te informeren over wat hun kinderen in de Leefstijllessen leren. Ouders met elkaar van gedachten te laten wisselen over de opvoeding van hun kinderen Een aantal ondersteunende vaardigheden te leren voor de opvoeding van kinderen. Onderwerpen van de ouderworkshops zijn: hoe stimuleer je een gezonde ontwikkeling en voorkom je ongewenst gedrag, hoe geven we kinderen meer zelfvertrouwen, luisteren naar kinderen, pesten en gepest worden, de ikboodschap, regels en grenzen stellen, samen conflicten oplossen, roken, alcohol en drugs. Leefstijl voor het voortgezet onderwijs Randvoorwaarden en beleid De schoolleiding bepaalt in belangrijke mate de sfeer op school. De steun van de schoolleiding voor het programma is van groot belang. Het programma krijgt meer kans van slagen wanneer de schooldirectie: • goed geïnformeerd is over het programma en de voordelen ervanÍž • het programma zo direct mogelijk kan observeren • de betrokkenheid van ouders aanmoedigt • op de personeels- en lerarenvergadering tijd beschikbaar stelt om alle docenten over het programma te informeren. Invoeren op school Leefstijl biedt naast team- en open trainingen ook implementatiebegeleiding aan scholen om het effect van Leefstijl te optimaliseren. Deze implementatiebegeleiding bestaat onder andere uit: • • • • het opzetten van een effectief overleg tussen Leefstijldocenten de transfer van Leefstijlvaardigheden naar de schoolcultuur en organisatie voorlichting over Leefstijl aan teamleden die er nog niet mee werken voorlichting aan ouders. Effectief NJI Database beoordeelt Leefstijl met ‘goed onderbouwd’. Leefstijl heeft niet deelgenomen aan het onderzoek van de commissie Anti-pestprogramma’s. Bijzonderheid Leerlingbemiddeling In 8 lessen oefenen leerlingen de vaardigheden die ten grondslag liggen aan (leerling)bemiddeling en leren ze hoe ze kunnen bemiddelen bij ruzies tussen andere leerlingen. Het gaat hierbij om de vaardigheden luisteren, (h)erkennen van gevoelens, (door)vragen, niet oordelen (neutraal zijn) en het herkennen van lichaamstaal. Daardoor krijgen ze inzicht in hoe ruzies ontstaan en kunnen ze ook beter voorkomen dat ze zelf ruzie krijgen. Docenten krijgen een tweedaagse training waarin ze ook de basisvaardigheden leren en kennismaken met het materiaal. Na afloop van de lessen heeft een school de keuze het hierbij te laten of leerlingbemiddeling echt als systeem in te voeren. Daartoe worden leerlingen door hun klasgenoten genomineerd. Per klas worden gemiddeld twee genomineerde leerlingen opgeleid tot leerlingbemiddelaar Deze training wordt gegeven door de Stichting 'Mediation door leerlingen', die ook de verdere training en begeleiding van docenten voor zijn rekening neemt. Interventie eigenaar Edu'Actief Uitgeverij, training en diensten Postbus 1056 7942 KB Meppel Telefoon: 0522 235 235 www.edu-actief.nl Contactpersoon: Edmee Warneke E-mail: [email protected]