WONEN door de eeuwen heen - ICT

advertisement
WONEN
door de eeuwen heen
van woonhol tot flatgebouw
•
•
Een grot als woning
De eerste mensen leefden van de jacht, de visvangst en het verzamelen van vruchten. Ze bleven
nooit lang op dezelfde plaats, want ze waren steeds op zoek naar voedsel. We noemen ze dan
ook voedselverzamelaars.
Ze woonden in grotten, onder afhangende rotsen of in tenten van dierenhuiden. Ze gebruikten
hun woning om zich te beschermen tegen wilde dieren en het slechte weer. Er was voldoende
plaats voor enkele families. Deze woningen werden in enkele uren opgebouwd en vaak na een
paar weken of maanden weer verlaten. De mannen gingen jagen op mammoeten en paarden,
herten en rendieren. De vrouwen gingen op zoek naar eetbare vruchten en bessen, bereidden
het voedsel en verzorgden de kinderen.
•
•
•
Een huis van leem en stro
De voedselverzamelaar-jager werd boer. Hij moest geen eten meer gaan zoeken en woonde niet
meer in grotten en holen, maar had een vaste woonplaats.
Hij bouwde zijn woning met boomstammen. De wanden van de huizen waren gemaakt van
een vlechtwerk van takken besmeerd met een mengsel van leem en stro, het dak was bedekt
met stro.
Het vee sliep binnen. De warme adem van de dieren verwarmde het huis. Woningen werden
steeds gegroepeerd gebouwd, zodat de bewoners elkaar konden helpen bij aanvallen van
andere stammen.
Klik op deze link
om een filmpje te
bekijken:
•
•
•
Huizen in Egypte
Langs de vruchtbare oevers van de Nijl in Egypte groeiden de eerste nederzettingen uit tot grote steden.
Arme mensen leefden in rieten hutjes, maar de meeste dorpelingen hadden huizen van één of twee
verdiepingen met meerdere kamers. Voor hun woningen gebruikten de Egyptenaren in de zon gebakken
‘bakstenen’. Nadien werd er een laag pleisterwerk op aangebracht en werden er versieringen geschilderd op
de binnenmuur. Omdat het in Egypte zo heet was, waren de ramen klein. De huizen waren daardoor koel,
maar ook donker.
De Egyptenaren geloofden dat de farao door de goden was uitgekozen. Ze keken naar de farao op. En door
prachtige, grote gebouwen voor hem te bouwen, hoopten de Egyptenaren dat de goden blij zouden zijn.
Een piramide is eigenlijk een soort begraafplaats voor de farao. De koning zelf zorgde tijdens zijn leven dat er
een piramide voor hem werd gebouwd. Het bouwen van een piramide duurde heel veel jaren. Volgens oude
geschriften duurde het 20 jaar om een piramide te bouwen, maar dat is veel te kort. Er is niet veel bekend
over hoe piramiden precies gebouwd werden. Sommige stenen van de piramiden van Gizeh ( een stad in
Egypte) wogen wel 70 ton (dat is 70 auto’s bij elkaar).
Klik op deze link
om een filmpje
te bekijken:
Thuis bij de Grieken
•
Door het warme weer leefden de Grieken vooral buiten. Ze bouwden huizen met lemen tegels, die in de zon
gedroogd waren. De kleine ramen werden in de winter afgesloten met houten luiken. De vloeren waren van
platgestampte aarde. Aan de muren hingen kleurrijke geweven wandtapijten. Het dak was bedekt met
pannen om regen tegen te houden en te beschermen tegen de ergste zonnestralen.
•
De meeste huizen in Athene waren gebouwd rond een
open binnenplaats. De woonkamers kwamen uit op
die binnenplaats. De slaapkamers waren op de eerste
etage. Er werd buiten gekookt op draagbare vuurtjes
of in kleine kleiovens. De Griekse huizen waren zeker
voor die tijd erg modern en hadden zelfs pijpen voor
afwatering. Op de binnenplaats was vaak een bron of
een fontein voor het water.
•
•
Een Romeins huis
In grote steden huurde de gewone man enkele kamers in een woonkazerne. Dit waren grote blokken van
soms wel drie tot vier verdiepingen hoog en dus de voorlopers van onze flatgebouwen. Maar op het
platteland woonde de boer nog steeds in een eenvoudige hut.
Rijke burgers bouwden luxueuze villa’s op de heuvels van Rome, op het platteland of aan de kust. Door
opgravingen in Pompei weten we precies hoe een villa er meer dan 2000 jaar geleden uitzag. De villa had
vele woonvertrekken en galerijen rondom binnentuinen. De muren binnenin waren versierd met schilderijen.
De vloeren waren bedekt met mozaïeken (= een legwerk van veelkleurige kleine stukjessteen of glas). De
villa had ook al waterleiding. Een centraal verwarmingssysteem zorgde voor vloer- en muurverwarming.
•
•
•
Abdijen
Opvallendste bouwwerken waren kloosters of abdijen. Mensen zochten bescherming in deze
grote bouwwerken. Ze verzamelden dichtbij de abdij.
Monniken zorgden voor hun eigen eten. Daarom lagen er weiden, boomgaarden, akkers, een
kruidentuin of een vijver rond het klooster.
Armen en zieken werden in een klooster geholpen. De monniken zorgden voor hen. Veel
kloosters hadden een apotheek en een ziekenzaal. Ook pelgrims (= mensen die te voet of met
de fiets naar een bedevaartsoord gaan) konden bij kloosters aankloppen. Ze kregen dan te eten
en konden er slapen.
Burchten en kastelen
•
De eerste kastelen waren gemaakt van hout en hadden een of twee verdiepingen waarin de heer en zijn
familie woonden. Dit huis was op een heuvel (motte) van aarde gebouwd om de omgeving goed in de gaten
te kunnen houden. Om het huis heen was een muur van houten palen (een palissade) gemaakt of later een
stenen ringmuur. Binnen die ring konden de burgers zich verschuilen voor de vijand met wat vee, want je
wist maar nooit hoe lang het kon duren. Deze kastelen hadden ook een poort en een ophaalbrug. Ze waren
niet zo stevig en natuurlijk erg brandbaar. Daarom werden de kastelen later van steen gemaakt.
•
Kastelen werden meestal op een heuvel of bij een brede rivier gebouwd om het voor de vijand extra moeilijk
te maken. Maar er moest natuurlijk ook genoeg voedsel en water in de buurt zijn. De boeren uit de omgeving
gaven een gedeelte van hun oogst aan de kasteelheer in ruil voor bescherming. Bij gevaar trokken de boeren
met hun gezinnen naar het kasteel en hielpen mee om het kasteel te verdedigen tegen de vijand.
Klik op
deze link om
een filmpje
te bekijken:
•
•
•
Een middeleeuwse stad
Wat was begonnen als een eenvoudige nederzetting groeide uit tot een heuse stad. Waar
mensen samen zijn, wordt dingen geruild en verkocht en wordt er geld verdiend.
Rijke kooplui bouwden hoge, mooie stenen huizen met glazen ramen en heel wat andere luxe.
Maar de middeleeuwse stad is
zeker niet me die van nu te
vergelijken.
In de nauwe straatjes zonder
riolering zaten duizenden
mensen dicht op elkaar.
De gewone man leefde zowel
in de stad als op het
platteland nog altijd in
armzalige omstandigheden.
Woningen in de 19de eeuw
•
•
Ook bij ons worden huizen nu opgetrokken in baksteen en cement.
De fabrieksarbeider woonde in een beluik, een smal straatje met kleine arbeidershuisjes dicht
naast elkaar. In het midden was een greppel waarin vuil keukenwater liep. De huisjes hadden
één kamer die diende als keuken, woon- en slaapkamer. Op een klein zoldertje sliepen de
kinderen op zakken gevuld met droog gras. Er was in het beluik maar één waterpomp en één
toilet.
De rijke burgers, eigenaars van de fabrieken woonden ondertussen in chique herenhuizen en
kleine kastelen.
Huizen vandaag …
•
•
•
Nieuwe materialen en technieken maken andere woningen mogelijk. Eindelijk kan ook de
arbeider met zijn beter loon een comfortabele woning bouwen of kopen.
Dit kan in de stad waar torenflats een oplossing bieden voor het plaatsgebrek of in een
woonwijk met verschillende huizen of eenvoudige sociale woningen.
Maar elders in de wereld wonen nog miljoenen mensen in slechte omstandigheden. De
geschiedenis van de woning bracht zeker nog niet voor iedereen een goede oplossing …
Download