Leerplaatsprofiel Instelling Locatie Polikliniek : : : Gelre Ziekenhuizen Lukas Gynaecologie & Verloskunde 1 LEERPLAATSPROFIEL op INSTELLINGSNIVEAU Gelre Ziekenhuizen Adres: Gelre Ziekenhuizen, locatie Apeldoorn (Lukas en Juliana) Gelre Ziekenhuizen, locatie Zutphen Postbus 9014 Postbus 9020 7300 DS Apeldoorn 7200 GZ Zutphen 1. Algemene doelstelling Gelre Ziekenhuizen is een algemeen ziekenhuis, intramuraal. Het ziekenhuis heeft als doel: Het bieden van hoogwaardige, medisch specialistische diagnostiek, behandeling en zorg aan patiënten in hun eigen leefomgeving. Patiënten beleven de zorg als veilig, betrouwbaar en deskundig en worden in een patiëntvriendelijke sfeer opgevangen. De kernwaarden voor de identiteit van Gelre zijn: deskundig, betrokken, bereikbaar en behulpzaam. Voor meer algemene informatie over het ziekenhuis: www.gelreziekenhuizen.nl 2. Visie op verplegen Gelre ziekenhuizen gaat uit van belevingsgerichte zorg. Dat de zorgverlening zoveel mogelijk in nauwe samenwerking met de patiënt wordt bepaald, waarbij men zich richt op: 1. haar eigen deskundigheid; 2. de beleving van de patiënt; 3. somatische en psychosociale aspecten. De belevingsgerichte zorg moet vorm krijgen via gezamenlijke doelbepaling en behandelafspraken met de patiënt. 3. Leeftijdscategorie van de zorgvragers Alle leeftijdscategorieën. 4. Overzicht van de verschillende soorten afdelingen / zorgcategorieën Interne Geneeskunde, Longziekten, Cardiologie, Neurologie, Chirurgie & Orthopedie, Oogheelkunde, Keel/Neus/Oorheelkunde, Plastische Chirurgie, Kaakchirurgie, Dermatologie, Reumatologie, Gynaecologie & Verloskunde/gezinsgerichte zorg, Kind & Jeugd, Intensive Care, Oncologie, Dag/Spoed verpleging, spoedeisende hulp (SEH), Dialyse, Psychiatrie (RGC). en alle daarbij behorende poliklinieken 5. Uitgangspunten begeleiding Visie op leren en begeleiden Zoals in de zorgverlening sprake is van belevingsgerichte zorg, waarin beleving en behoefte van de patiënt centraal staan, zo ontwikkelt het onderwijs zich richting competentiegericht onderwijs en competentiegericht leren. Hierbij staat de behoefte van de student centraal. De grenzen daarbij worden bepaald door goede en verantwoorde beroepsuitoefening waarbij veiligheid van de patiënt voorop staat. Dit laatste is ter beoordeling aan de werkbegeleiders in de praktijk. 2 Competentiegericht leren 1) Het competentie gericht leren doet naast de theoretische basis die binnen schools wordt gelegd, meer recht aan het leren in de praktijk, dus leren op de werkplek. Het leren zelf vindt plaats door interactie en samenwerking. Hier zijn betrokkenheid, behulpzaamheid, deskundigheid en bereikbaarheid voorwaarden voor samenwerking. Dit krijgt vorm door continue communicatie tussen student en werkbegeleider waar zij beiden verantwoordelijkheid in hebben. Dit vergt van beide een actieve rol. 2) De student is hierbij zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces, dit betekent aangeven van leerbehoefte en leerdoelen, actief vorm geven aan ‘leren op de afdeling’ en daarbij het evalueren van het geleerde en het leerproces. Hierbij zijn grenzen aangeven essentieel. Belangrijk daarbij is zelfsturing, kennis van eigen leerstijl en reflectie op beroepsmatig handelen.Uitgangspunt is daarbij de afdeling die de context is voor het leren van de student. 3) De werkbegeleider is verantwoordelijk voor de begeleiding. Hij/zij coacht de student in het behalen van zijn/haar leerdoelen en in het leren/leren. Uitgangspunt hierbij is de leerstijl van zowel de werkbegeleider als de student. De werkbegeleider heeft een signalerende rol, waarin hij/zij door middel van feedback de student handvatten biedt om te kunnen leren. 4) Kenmerken voor een leerklimaat op een afdeling/polikliniek zijn: 1. openheid 2. respect 3. veiligheid 4. reflectie 5. feedback 6. ruimte om te leren 6. Organisatie van begeleiding Introductie Bij aanvang van de stage vindt een groepsintroductie plaats, door een opleider. Nadien is er kennismaking met de desbetreffende afdeling waar de stage plaatsvindt dan wel gewerkt gaat worden. Rol opleider Aan de poliklinieken is een opleider verbonden. De opleider heeft een introductiegesprek met de student. Is op aanvraag van werkbegeleiding of student aanwezig bij beoordelingsgesprekken. Heeft een ondersteunende rol naar werkbegeleiders bij de begeleiding van de studenten met als doel de deskundigheid van de werkbegeleiders te bevorderen. Als de werkbegeleider en/of student over het begeleiden of leren onduidelijkheden of problemen tegenkomen, kunnen zij de opleider raadplegen. Verwachtingen student Is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces door: Een werkplan/pop bij aanvang van de stage Initiatief tonen Afspraken maken en nakomen Reflectie op eigen handelen/leerstijl Grenzen aangeven t.a.v opleidingseisen Competenties/leerdoelen aangeven Feedback ontvangen en geven Problemen signaleren en bespreekbaar maken Zorgdragen voor verslaglegging van beroepsmatig handelen Verwachtingen werkbegeleiding Iedere student wordt per afdeling minimaal aan één werkbegeleider gekoppeld. Iedere collega kan werkbegeleider zijn. De werkbegeleider: Instrueert en begeleidt studenten bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden Begeleidt studenten bij het ontwikkelen van een beroepshouding Volgt en bespreekt de leervorderingen van studenten 3 Beoordelen Binnen de stageperiode zijn er twee beoordelingsmomenten (meestal één halverwege en één aan het eind van de stage)eventueel in aanwezigheid van een docent van de opleiding. Van de beoordeling vindt schriftelijke verslaglegging plaats door de student en de werkbegeleiders met een handtekening en vermelding van datum en naam. Aanwezigheid leermiddelen: Bibliotheek in elke locatie Specifieke boeken/folders op iedere polikliniek Intranet en internet Digitale protocollen via intranet 4 LEERPLAATSPROFIEL op POLI-NIVEAU Naam poli en code Locatie Telefoonnummer polikliniek Faxnummer Naam policoördinator Telefoonnummer policoördinator E-mail policoördinator Naam opleider Telefoonnummer opleider E-mail opleider : Gynaecologie&Verloskunde : Lukas : 055-5811920 : 055-5811674 : Ankie van den Esschert : 6354 : [email protected] : Marijke van der Heiden : 055-5811589 / 06-29087483 : [email protected] 1. Specifieke afdelingsvisie voor de verpleegkundige/verzorgende zorg en met betrekking tot de dienstverlening, afgeleid van of aanvulling op de visie Gelre Ziekenhuizen De algemene visie van de Gelre ziekenhuizen wordt door de poli gynaecologie & verloskunde volledig onderschreven. 2. Organisatie van de zorg/dienstverlening Patiëntencategorie: Patiënten zijn overwegend vrouwen (begeleid door partners) in diverse leeftijdscategorieën die een beroep doen op het specialisme gynaecologie & verloskunde in al zijn facetten. Zowel gericht op onderzoek, diagnostisering als behandeling op het gebied van fertiliteit, gynaecologie en verloskunde. Typering van de dienstverlening: De dienstverlening is er op gericht een zo goed mogelijke patiëntenzorg te realiseren. In alle zorgtrajecten staat de patiënt centraal. De doktersassistente ondersteunt de medisch secretaresse bij: de voorbereiding van de spreekuren, een gedeelte van de administratieve verwerking van het spreekuur, en draagt zorg voor: de patiënten ontvangst de patiënten informatie De doktersassistente ondersteunt/observeert de verpleegkundigen bij: het afnemen van puncties het maken van een scopie Spreekuurcapaciteit: Er zijn dagelijks spreekuren van 8.30 – 16.30 uur, ingevuld door de verschillende gynaecologen, verloskundigen, fertiliteitartsen, echoscopisten, verpleegkundigen, Aios en arts-assistenten. 3. Organisatie van de polikliniek Samenstelling formatie personeel: 8 gynaecologen 2 fertiliteitartsen, 4 Aios 6 arts-assistenten 2 verloskundigen 1 echoscopist 1 policoördinator 6 verpleegkundigen 7 secretariaat medewerkers 1 polikliniek assistent 2 doktersassistenten 4 planning en logistiek medewerkers 5 Organogram Zorgeenheid: ZE Gynaecologie & Verloskunde Harry van Veghel Zorgmanager Marieke Paalberg Medisch manager Ankie van den Esschert Poli coördinator Fertiliteitsartsen/Verloskundigen Co-assistenten/Aios Verpleegkundigen Echoscopist Planning&Logistiek medewerkers Secretaresses, polikliniek assistent Met welke disciplines heeft de afdeling/polikliniek vooral te maken? Intern: Opname bureau, Patiënt logistiek tav de OK’s, OK, Afd. Gynaecologie, Afd. Verloskunde, Afd. Kind en Jeugd. Poliklinieken, o.a. interne, urologie, kind&jeugd, CSA, Sterilisatie afdeling, Laboratorium, Medisch instrumenten dienst, Afdeling Inkoop, Röntgenafdeling, Servicepunt. Extern: Huisartsen, Verloskundige Praktijken, Academische ziekenhuizen. 4. Zorgcategorie De vijf meest voorkomende ziektebeelden, behandelingen of onderzoeken op de polikliniek: 1. Fertiliteit 2. Verloskunde 3. Oncologie 4. Incontinentie 5. Laparoscopie, en andere poliklinische ingrepen 6. Seksuologie 5. Specifieke afspraken m.b.t /stagiaires/studenten en werkbegeleiding op deze polikliniek Kenmerken van de leerplaats: De leerplaats biedt de mogelijkheid tot het zich breed ontwikkelen van de doktersassistente t.a.v. fertiliteitproblematiek, gynaecologische en verloskundige ziektebeelden en behandelmethoden. De poli is erg specialistisch en kent drie pijlers; fertiliteit, gynaecologie en verloskunde. Dit maakt het interessant maar tegelijk ook erg complex. Op de poli wordt gewerkt met het systeem van “front” en “back”-office. De “back”-office draagt zorg voor de planning en logistiek binnen de poli en maakt geen onderdeel uit van de stage. Wijze waarop de begeleiding geregeld is: De stagiaire is gekoppeld aan minimaal één vaste werkbegeleider en er kan gebruik gemaakt worden van de kennis van de opleider uit het ziekenhuis die aan de afdeling gekoppeld is. 6 Inwerkprogramma: Wanneer welke vaardigheden. Statussen voor het spreekuur opzoeken Voorbereiden en Inbinden Spreekuurlijsten uitdraaien, gegevens opzoeken in de computer Stickers uitdraaien Computer algemeen Word/exel Balie werkzaamheden Kamers bijvullen en opruimen Postverwerking Wk 1 Wk 2 Wk 3 Wk 4 Wk 5 Wk 6 Wk 7 Wk 8 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X Maken van afspraken Telefonische handelingen en vragen verwerken VoorlichtingsverpleegKundige observeren bij haar werkzaamheden Observeren werkzaam heden Pok Observeren werkzaam heden OK Participeren dermatologie of andere poli met meer mogelijkheden op het gebied van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg X Wk 9 X Wk 10 X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X In de eerste week zijn dag 1 en 2 meekijkdagen. In week 1 en 2 een gynaecoloog observeren bij zijn/haar spreekuur. In week 4 en 5 afspraken maken met anderen* om mee te kijken. In week 5 alle werkzaamheden gedaan en nu proberen zelfstandig te gaan werken. In week 8 alle werkzaamheden zelfstandig uitvoeren. *Afspraken maken met: voorlichtingsverpleegkundigen, Pok, Dermatologie of andere poli’s, OK, enz. 7 Specifieke verwachtingen op deze poli t.a.v. de stagiaire/student: Ruime interesse in fertiliteitproblematiek, gynaecologische en verloskundige ziektebeelden en therapieën, in combinatie met een groot invoelend vermogen t.a.v. de patiënt, wat betreft het psychosociale aspect bij deze complexe problematiek. In teamverband willen werken en hierin flexibel zijn, daar er op de polikliniek met meerdere gynaecologen, verloskundigen enz. wordt gewerkt en collega’s veelal in deeltijd werken. 6. Overige opmerkingen: 1. Correct omgaan met vele verschillende en wisselende stemmingen van de patiënten vraagt veel van de psyche van de stagiaire. 2. Op deze poli, zijn, in het kader van competentiegebied D: “Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg”beperkte leermogelijkheden. Om toch enigszins aan dit competentiegebied tegemoet te komen biedt de poli de mogelijkheid elders binnen het ziekenhuis een aantal uren mee te lopen. Denk hierbij aan andere poli’s en de OK. 8 7. Uit Beroepsprofiel Doktersassistent NVDA: Kerntaken+overige taken in combinatie met Kernopgaven maken samen de Beroepscompetenties Kerntaken: Kerntaak 1: Voeren van de (basis) intake (intake voor huisartsenpost is een specialisatie) Kerntaak 2: Adviseren en voorlichten Kerntaak 3: Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg (in de dagelijkse praktijk wordt gebruikgemaakt van de term “medisch technische handelingen”) Kerntaak 4: Organiseren van werkprocessen en vastleggen van gegevens Overige taken: Organisatie gebonden taken samenwerken en afstemmen met collega’s en ander disciplines Professiegebonden taken eigen deskundigheid bevorderen kwaliteitsontwikkeling op het werk professionalisering en profilering van het beroep Kernopgaven: Kernopgave 1: Professionele versus persoonlijke omgangsvormen Kernopgave 2: Omgaan met zowel de belangen en verwachtingen van de zorgvrager als van de behandelaar Kernopgave 3: Bepalen van de grenzen van het eigen taakgebied Kernopgave 4: Prioriteiten stellen Competentiegebieden: Competentiegebied A: Omgang met de zorgvrager Competentiegebied B: Vraaggericht werken Competentiegebied C: Bewaking van eigen grenzen Competentiegebied D: Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg Competentiegebied E: Organisatie van het werk Competentiegebied F: Samenwerking en afstemming Competentiegebied G: Professionalisering 9 Competentiegebied: A: Omgang met de zorgvrager Indicator: De doktersassistent is in staat om in contact met de zorgvrager verbaal en non-verbaal te signaleren welke behoefte de zorgvrager heeft Gedrag: Observeert de houding en uitdrukking van de zorgvrager Toetst observaties bij de zorgvrager Luistert actief Geeft verkregen informatie door aan de behandelaar Indicator: De doktersassistent is in staat om de zorgvrager op een hulpvaardige manier te benaderen zodat de zorgvrager zich op zijn gemak voelt en weet wat hij kan verwachten van de doktersassistent tijdens uitvoering van de kerntaken Gedrag: Maakt zich kenbaar als aanspreekpunt Zorgt voor optimale bereikbaarheid Stelt zich hulpvaardig en gastvrij op Staat open voor vragen Geeft helder aan wat men van haar/de behandelaar/de organisatie kan verwachten Stelt de zorgvrager (indien nodig) gerust Houdt de zorgvrager op de hoogte van veranderingen bij afspraken indien dit geen herplanning van afspraken betreft. Indicator: De doktersassistent is in staat helder en zorgvuldig te communiceren met de zorgvrager zodat ze recht doet aan de zorgvrager tijdens de uitvoering van de kerntaken Gedrag: Heeft een open, vertrouwenwekkende houding Legt uit waarom ze wat doet en zegt Indicator: De doktersassistent is in staat om adequaat om te gaan met verschillende en/of tegenstrijdige belangen van de behandelaar en de zorgvrager Gedrag: Erkent en beoordeelt het belang van de zorgvrager in een specifieke situatie Erkent en beoordeelt het belang van de behandelaar in een specifieke situatie Stelt vast wat het belangrijkste doel is Maakt een inschatting van de risico’s van beide situaties Neemt op grond van bovenstaande informatie een besluit en onderbouwt dit 10 Competentiegebied: B: Vraaggericht werken Indicator: De doktersassistent is in staat om de hulpvraag en de mate van spoedeisendheid op systematische wijze duidelijk te krijgen waardoor de zorgvrager, tijdig, wordt voorzien in zijn zorgvraag Gedrag: Stelt zowel open, kritische als doelgerichte vragen op een systematische manier Luistert naar de zorgvrager en geeft hem ruimte Vraagt door om zo de vraag achter de vraag en de urgentie boven tafel te krijgen Maakt gebruik van medische kennis om zo gericht mogelijk door te kunnen vragen Maakt gebruik van telefoonhandleiding of protocollen met instructies Weet waar ze welke informatie vandaan moet halen en hoe ze die moet toepassen Analyseert de verkregen informatie zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is Beargumenteert richting de zorgvrager haar keuze Is in staat te erkennen dat ze twijfelt bij een advies en/of handeling en kan dit aangeven aan de behandelaar Pleegt bij twijfel en onzekerheid overleg met de arts of behandelaar Indicator: De doktersassistent is in staat om op heldere wijze de zorgvrager gevraagd en ongevraagd passend, niet medisch inhoudelijk, advies en voorlichting te geven zodat de zorgvrager weet waar hij aan toe is en wat hij moet doen Gedrag: Luistert en vraagt door Herhaalt de zorgvraag en checkt bij de zorgvrager of de vraag correct is Heeft kennis van meest voorkomende klachten, behandelmethoden, zelfzorg en risico’s Weet de weg te vinden in het grote aanbod van informatie Kan inschatten welk aanbod van informatie wel en welke niet klopt Verstrekt informatie en een toelichting daarop in duidelijke taal waarbij ze het gebruik van vakjargon zoveel mogelijk voorkomt Controleert of de informatie goed is overgekomen Overziet en benoemt de consequenties van haar adviezen Motiveert de zorgvrager om het advies uit te voeren 11 Competentiegebied: C: Bewaking van eigen grenzen Indicator: De doktersassistent is in staat te beoordelen of zij bekwaam en bevoegd is om de voorliggende taak uit te voeren Gedrag: Is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wettelijke regelingen (o.a. WGBO/ BIG) Weegt continue en zorgvuldig af tot hoe ver ze gaat in advisering en taakuitvoering Bij twijfel over haar bevoegdheid en/of bekwaamheid voert ze de activiteit niet uit en communiceert dit met de behandelaar Maakt een afweging of en wanneer ze welke informatie doorspeelt aan de behandelaar Meldt duidelijk aan de zorgvrager tot waar haar taken en verantwoordelijkheden liggen en wanneer ze deze overdraagt aan de behandelaar Indicator: De doktersassistent is in staat om onder grote druk goed te blijven functioneren zodat de kwaliteit van haar werk goed blijft Gedrag: Onderkent werkdruk en moeilijke werkomstandigheden Weet waar de grenzen van haar belastbaarheid liggen Neemt initiatief om de situatie te hanteren en zo mogelijk te veranderen Maakt het bespreekbaar als ze haar grenzen dreigt te overschrijden Heeft inzicht in wat prioriteit heeft Voert het werk uit op basis van prioriteiten Blijft rustig, zorgvuldig en volgens de protocollen werken Indicator: De doktersassistent is in staat om professioneel te handelen bij grensoverschrijdend gedrag van de zorgvrager zodat de werkzaamheden ook dan adequaat uitgevoerd worden Gedrag: Leeft zich in de situatie van de zorgvrager in en reageert op gepaste wijze daarop Geeft helder aan waar haar (normen en waarden-)grens ligt en wanneer die wordt bereikt Legt duidelijk uit wat wel en niet mogelijk is Geeft argumenten voor het eigen handelen Blijft consequent ten opzichte van verschillende zorgvragers Blijft zorgvuldig en correct handelen Blijft professioneel en kalm Competentiegebied: D: Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg Indicator: De doktersassistent is in staat om handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg correct uit te voeren zodat de zorgvrager de juiste behandeling krijgt Gedrag: Begeleidt de zorgvrager Maakt gebruik van de op de afdeling geldende werkwijze Zorgt dat de voorwaarden kloppen en materialen hygiënisch en schoon zijn Zie voor verdere, specifieke informatie onder punt 6 in deel 1 van dit LeerPlaatsProfiel 12 Competentiegebied: E: Organisatie van het werk Indicator: De doktersassistent is in staat haar werkzaamheden op een systematische wijze nauwkeurig uit te voeren, zodat de werkzaamheden effectief en efficiënt uitgevoerd worden in een situatie waarin verschillende werkprocessen tegelijkertijd aandacht vragen Gedrag: Gebruikt de systemen en softwareprogramma’s op een goede manier Slaat gegevens systematisch en zorgvuldig op Maakt gebruik van de protocollen Is in staat om langdurig met detailinformatie om te gaan Stelt prioriteiten Schakelt goed tussen verschillende werkzaamheden Maakt duidelijk aan de behandelaar wat ze van hem verwacht Zorgt ervoor dat werkzaamheden zo georganiseerd zijn dat zij inzichtelijk zijn voor anderen en dat, indien nodig, anderen haar werkzaamheden over kunnen nemen Indicator: De doktersassistent is in staat de afspraken voor de behandelaar zorgvuldig en zo volledig mogelijk voor te bereiden zodat de behandelaar efficiënt kan werken Gedrag: Beoordeelt op basis van de gemaakte afspraken wat de behandelaar nodig heeft om de behandeling uit te kunnen voeren Is op de hoogte van voorkeuren en wensen van de behandelaar wat betreft de voorbereiding van afspraken en houdt rekening hiermee Zorgt dat alle benodigde materialen steriel of schoon en aanwezig zijn Zorgt dat alle benodigde dossiers aanwezig zijn en alle informatie aanwezig is Denkt voortdurend één stap vooruit Reikt instrumenten direct aan als de behandelaar ze nodig heeft Werkt volgens protocollen Competentiegebied: F: Samenwerking en afstemming Indicator: De doktersassistent is in staat helder met collega’s en andere disciplines te communiceren over haar werkzaamheden zodat een goede afstemming plaatsvindt Gedrag: Helder communiceren over onderlinge samenwerking: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden t.a.v. collega’s Helder communiceren over onderlinge samenwerking: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden t.a.v.andere disciplines Geeft feedback op een constructieve wijze Ontvangt feedback en benut deze voor verbetering van het professionele handelen Is in staat tijdig advies te vragen aan collega’s Maakt concrete afspraken over taakverdeling Neemt zelf verantwoordelijkheid voor eigen bijdrage aan het grotere geheel Signaleert verbetermogelijkheden en brengt deze in bij het team Heeft zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen en die van collega’s en gaat hier goed mee om Maakt duidelijk aan anderen wat ze doet Is in staat stagiaires en/of nieuwe medewerkers te begeleiden Draagt het werk zorgvuldig over 13 Competentiegebied G: Professionalisering Indicator: De doktersassistent is in staat om professioneel te werken zodat haar vak optimaal wordt uitgevoerd en goed wordt geprofileerd Gedrag: Reflecteert op haar eigen beroepsmatig handelen, gedrag en werkwijze Vraagt feedback aan collega’s Is in staat te leren van de feedback van collega’s en gedrag en werkwijze zonodig aan te passen Benoemt behoeft aan scholing en licht dat toe Leert uit bij- en nascholing Verwerft actuele beroepskennis Leert van de zorgvrager Ontwikkelt een mening over haar werk, taken en houding en draagt deze uit Indicator: De doktersassistent is in staat om in haar handelen het streven naar kwaliteit tot uiting te laten komen Gedrag: Inventariseert en signaleert gewenste veranderingen Werkt mee aan de verbetering van kwaliteit in het werk Werkt binnen de kaders van het kwaliteitssysteem van de organisatie Maakt gebruik van protocollen en instructies Toetst en signaleert verschillen t.a.v. theorie-praktijk wat betreft protocollen en instructies Maakt gesignaleerde verschillen bespreekbaar en zet aan tot actualisatie Is permanent alert tijdens het handelen op de kwaliteit van het proces en resultaat Voldoet in haar handelen aan de geldende regels en voorschriften m.b.t. arbo, milieu en veiligheid 14