Poli Gynaecologie - Gelre ziekenhuizen

advertisement
Leerplaatsprofiel
Instelling
Locatie
Polikliniek
:
:
:
Gelre Ziekenhuizen
Lukas
Gynaecologie & Verloskunde
1
LEERPLAATSPROFIEL op INSTELLINGSNIVEAU
Gelre Ziekenhuizen
Adres:
Gelre Ziekenhuizen, locatie Apeldoorn (Lukas en Juliana) Gelre Ziekenhuizen, locatie Zutphen
Postbus 9014
Postbus 9020
7300 DS Apeldoorn
7200 GZ Zutphen
1. Algemene doelstelling
Gelre Ziekenhuizen is een algemeen ziekenhuis, intramuraal. Het ziekenhuis heeft als doel:
Het bieden van hoogwaardige, medisch specialistische diagnostiek, behandeling en zorg
aan patiënten in hun eigen leefomgeving. Patiënten beleven de zorg als veilig, betrouwbaar
en deskundig en worden in een patiëntvriendelijke sfeer opgevangen. De kernwaarden voor
de identiteit van Gelre zijn: deskundig, betrokken, bereikbaar en behulpzaam.
Voor meer algemene informatie over het ziekenhuis: www.gelreziekenhuizen.nl
2. Visie op verplegen
Gelre ziekenhuizen gaat uit van belevingsgerichte zorg.
Dat de zorgverlening zoveel mogelijk in nauwe samenwerking met de patiënt wordt bepaald,
waarbij men zich richt op:
1. haar eigen deskundigheid;
2. de beleving van de patiënt;
3. somatische en psychosociale aspecten.
De belevingsgerichte zorg moet vorm krijgen via gezamenlijke doelbepaling en behandelafspraken
met de patiënt.
3. Leeftijdscategorie van de zorgvragers
Alle leeftijdscategorieën.
4. Overzicht van de verschillende soorten afdelingen / zorgcategorieën
Interne Geneeskunde, Longziekten, Cardiologie, Neurologie, Chirurgie & Orthopedie, Oogheelkunde,
Keel/Neus/Oorheelkunde, Plastische Chirurgie, Kaakchirurgie, Dermatologie, Reumatologie,
Gynaecologie & Verloskunde/gezinsgerichte zorg, Kind & Jeugd, Intensive Care, Oncologie,
Dag/Spoed verpleging, spoedeisende hulp (SEH), Dialyse, Psychiatrie (RGC).
en alle daarbij behorende poliklinieken
5. Uitgangspunten begeleiding
Visie op leren en begeleiden
Zoals in de zorgverlening sprake is van belevingsgerichte zorg, waarin beleving en behoefte van de
patiënt centraal staan, zo ontwikkelt het onderwijs zich richting competentiegericht onderwijs en
competentiegericht leren. Hierbij staat de behoefte van de student centraal.
De grenzen daarbij worden bepaald door goede en verantwoorde beroepsuitoefening waarbij
veiligheid van de patiënt voorop staat. Dit laatste is ter beoordeling aan de werkbegeleiders in de
praktijk.
2
Competentiegericht leren
1) Het competentie gericht leren doet naast de theoretische basis die binnen schools wordt
gelegd, meer recht aan het leren in de praktijk, dus leren op de werkplek. Het leren zelf vindt
plaats door interactie en samenwerking. Hier zijn betrokkenheid, behulpzaamheid,
deskundigheid en bereikbaarheid voorwaarden voor samenwerking. Dit krijgt vorm door
continue communicatie tussen student en werkbegeleider waar zij beiden
verantwoordelijkheid in hebben. Dit vergt van beide een actieve rol.
2) De student is hierbij zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces, dit betekent aangeven
van leerbehoefte en leerdoelen, actief vorm geven aan ‘leren op de afdeling’ en daarbij het
evalueren van het geleerde en het leerproces. Hierbij zijn grenzen aangeven essentieel.
Belangrijk daarbij is zelfsturing, kennis van eigen leerstijl en reflectie op beroepsmatig
handelen.Uitgangspunt is daarbij de afdeling die de context is voor het leren van de student.
3) De werkbegeleider is verantwoordelijk voor de begeleiding. Hij/zij coacht de student in het
behalen van zijn/haar leerdoelen en in het leren/leren. Uitgangspunt hierbij is de leerstijl van
zowel de werkbegeleider als de student. De werkbegeleider heeft een signalerende rol, waarin
hij/zij door middel van feedback de student handvatten biedt om te kunnen leren.
4) Kenmerken voor een leerklimaat op een afdeling/polikliniek zijn:
1. openheid
2. respect
3. veiligheid
4. reflectie
5. feedback
6. ruimte om te leren
6. Organisatie van begeleiding
Introductie
Bij aanvang van de stage vindt een groepsintroductie plaats, door een opleider. Nadien is er
kennismaking met de desbetreffende afdeling waar de stage plaatsvindt dan wel gewerkt gaat
worden.
Rol opleider
Aan de poliklinieken is een opleider verbonden. De opleider heeft een introductiegesprek met de
student. Is op aanvraag van werkbegeleiding of student aanwezig bij beoordelingsgesprekken. Heeft
een ondersteunende rol naar werkbegeleiders bij de begeleiding van de studenten met als doel de
deskundigheid van de werkbegeleiders te bevorderen. Als de werkbegeleider en/of student over het
begeleiden of leren onduidelijkheden of problemen tegenkomen, kunnen zij de opleider raadplegen.
Verwachtingen student
Is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces door:
 Een werkplan/pop bij aanvang van de stage
 Initiatief tonen
 Afspraken maken en nakomen
 Reflectie op eigen handelen/leerstijl
 Grenzen aangeven t.a.v opleidingseisen
 Competenties/leerdoelen aangeven
 Feedback ontvangen en geven
 Problemen signaleren en bespreekbaar maken
 Zorgdragen voor verslaglegging van beroepsmatig handelen
Verwachtingen werkbegeleiding
Iedere student wordt per afdeling minimaal aan één werkbegeleider gekoppeld. Iedere collega kan
werkbegeleider zijn.
De werkbegeleider:
 Instrueert en begeleidt studenten bij het uitvoeren van leeractiviteiten en werkzaamheden
 Begeleidt studenten bij het ontwikkelen van een beroepshouding
 Volgt en bespreekt de leervorderingen van studenten
3
Beoordelen
Binnen de stageperiode zijn er twee beoordelingsmomenten (meestal één halverwege en één aan het
eind van de stage)eventueel in aanwezigheid van een docent van de opleiding.
Van de beoordeling vindt schriftelijke verslaglegging plaats door de student en de werkbegeleiders
met een handtekening en vermelding van datum en naam.
Aanwezigheid leermiddelen:
 Bibliotheek in elke locatie
 Specifieke boeken/folders op iedere polikliniek
 Intranet en internet
 Digitale protocollen via intranet
4
LEERPLAATSPROFIEL op POLI-NIVEAU
Naam poli en code
Locatie
Telefoonnummer polikliniek
Faxnummer
Naam policoördinator
Telefoonnummer policoördinator
E-mail policoördinator
Naam opleider
Telefoonnummer opleider
E-mail opleider
: Gynaecologie&Verloskunde
: Lukas
: 055-5811920
: 055-5811674
: Ankie van den Esschert
: 6354
: [email protected]
: Marijke van der Heiden
: 055-5811589 / 06-29087483
: [email protected]
1. Specifieke afdelingsvisie voor de verpleegkundige/verzorgende zorg en met betrekking tot
de dienstverlening, afgeleid van of aanvulling op de visie Gelre Ziekenhuizen
De algemene visie van de Gelre ziekenhuizen wordt door de poli gynaecologie & verloskunde volledig
onderschreven.
2. Organisatie van de zorg/dienstverlening
Patiëntencategorie:
Patiënten zijn overwegend vrouwen (begeleid door partners) in diverse leeftijdscategorieën die een
beroep doen op het specialisme gynaecologie & verloskunde in al zijn facetten. Zowel gericht op
onderzoek, diagnostisering als behandeling op het gebied van fertiliteit, gynaecologie en verloskunde.
Typering van de dienstverlening:
De dienstverlening is er op gericht een zo goed mogelijke patiëntenzorg te realiseren. In alle
zorgtrajecten staat de patiënt centraal.
De doktersassistente ondersteunt de medisch secretaresse bij:
 de voorbereiding van de spreekuren,
 een gedeelte van de administratieve verwerking van het spreekuur,
en draagt zorg voor:
 de patiënten ontvangst
 de patiënten informatie
De doktersassistente ondersteunt/observeert de verpleegkundigen bij:

het afnemen van puncties

het maken van een scopie
Spreekuurcapaciteit:
Er zijn dagelijks spreekuren van 8.30 – 16.30 uur, ingevuld door de verschillende gynaecologen,
verloskundigen, fertiliteitartsen, echoscopisten, verpleegkundigen, Aios en arts-assistenten.
3. Organisatie van de polikliniek
Samenstelling formatie personeel:
8 gynaecologen
2 fertiliteitartsen,
4 Aios
6 arts-assistenten
2 verloskundigen
1 echoscopist
1 policoördinator
6 verpleegkundigen
7 secretariaat medewerkers
1 polikliniek assistent
2 doktersassistenten
4 planning en logistiek medewerkers
5
Organogram Zorgeenheid:
ZE Gynaecologie & Verloskunde
Harry van Veghel
Zorgmanager
Marieke Paalberg
Medisch manager
Ankie van den Esschert
Poli coördinator
Fertiliteitsartsen/Verloskundigen
Co-assistenten/Aios
Verpleegkundigen
Echoscopist
Planning&Logistiek medewerkers
Secretaresses, polikliniek assistent
Met welke disciplines heeft de afdeling/polikliniek vooral te maken?
Intern:
Opname bureau, Patiënt logistiek tav de OK’s, OK, Afd. Gynaecologie, Afd. Verloskunde, Afd. Kind en
Jeugd.
Poliklinieken, o.a. interne, urologie, kind&jeugd, CSA, Sterilisatie afdeling, Laboratorium, Medisch
instrumenten dienst, Afdeling Inkoop, Röntgenafdeling, Servicepunt.
Extern:
Huisartsen, Verloskundige Praktijken, Academische ziekenhuizen.
4. Zorgcategorie
De vijf meest voorkomende ziektebeelden, behandelingen of onderzoeken op de polikliniek:
1. Fertiliteit
2. Verloskunde
3. Oncologie
4. Incontinentie
5. Laparoscopie, en andere poliklinische ingrepen
6. Seksuologie
5. Specifieke afspraken m.b.t /stagiaires/studenten en werkbegeleiding op deze polikliniek
Kenmerken van de leerplaats:
De leerplaats biedt de mogelijkheid tot het zich breed ontwikkelen van de doktersassistente t.a.v.
fertiliteitproblematiek, gynaecologische en verloskundige ziektebeelden en behandelmethoden.
De poli is erg specialistisch en kent drie pijlers; fertiliteit, gynaecologie en verloskunde. Dit maakt het
interessant maar tegelijk ook erg complex.
Op de poli wordt gewerkt met het systeem van “front” en “back”-office. De “back”-office draagt zorg
voor de planning en logistiek binnen de poli en maakt geen onderdeel uit van de stage.
Wijze waarop de begeleiding geregeld is:
De stagiaire is gekoppeld aan minimaal één vaste werkbegeleider
en er kan gebruik gemaakt worden van de kennis van de opleider uit het ziekenhuis die aan de
afdeling gekoppeld is.
6
Inwerkprogramma:
Wanneer welke
vaardigheden.
Statussen voor het
spreekuur opzoeken
Voorbereiden en
Inbinden
Spreekuurlijsten uitdraaien, gegevens
opzoeken in de
computer
Stickers uitdraaien
Computer algemeen
Word/exel
Balie werkzaamheden
Kamers bijvullen en
opruimen
Postverwerking
Wk 1
Wk 2
Wk 3
Wk 4
Wk 5
Wk 6
Wk 7
Wk 8
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Maken van afspraken
Telefonische
handelingen en
vragen verwerken
VoorlichtingsverpleegKundige observeren
bij haar werkzaamheden
Observeren werkzaam
heden Pok
Observeren werkzaam
heden OK
Participeren dermatologie of andere poli
met meer mogelijkheden op het gebied
van handelingen in het
kader van de individuele gezondheidszorg
X
Wk
9
X
Wk
10
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
In de eerste week zijn dag 1 en 2 meekijkdagen.
In week 1 en 2 een gynaecoloog observeren bij zijn/haar spreekuur.
In week 4 en 5 afspraken maken met anderen* om mee te kijken.
In week 5 alle werkzaamheden gedaan en nu proberen zelfstandig te gaan werken.
In week 8 alle werkzaamheden zelfstandig uitvoeren.
*Afspraken maken met: voorlichtingsverpleegkundigen, Pok, Dermatologie of andere poli’s, OK, enz.
7
Specifieke verwachtingen op deze poli t.a.v. de stagiaire/student:
Ruime interesse in fertiliteitproblematiek, gynaecologische en verloskundige ziektebeelden en
therapieën, in combinatie met een groot invoelend vermogen t.a.v. de patiënt, wat betreft het psychosociale aspect bij deze complexe problematiek.
In teamverband willen werken en hierin flexibel zijn, daar er op de polikliniek met meerdere
gynaecologen, verloskundigen enz. wordt gewerkt en collega’s veelal in deeltijd werken.
6. Overige opmerkingen:
1. Correct omgaan met vele verschillende en wisselende stemmingen van de patiënten vraagt
veel van de psyche van de stagiaire.
2. Op deze poli, zijn, in het kader van competentiegebied D: “Uitvoeren van handelingen in het
kader van de individuele gezondheidszorg”beperkte leermogelijkheden. Om toch enigszins
aan dit competentiegebied tegemoet te komen biedt de poli de mogelijkheid elders binnen het
ziekenhuis een aantal uren mee te lopen. Denk hierbij aan andere poli’s en de OK.
8
7. Uit Beroepsprofiel Doktersassistent NVDA:
Kerntaken+overige taken in combinatie met Kernopgaven maken samen de Beroepscompetenties
Kerntaken:
Kerntaak 1:
 Voeren van de (basis) intake
(intake voor huisartsenpost is een specialisatie)
Kerntaak 2:
 Adviseren en voorlichten
Kerntaak 3:
 Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg
(in de dagelijkse praktijk wordt gebruikgemaakt van de term “medisch technische handelingen”)
Kerntaak 4:
 Organiseren van werkprocessen en vastleggen van gegevens
Overige taken:
Organisatie gebonden taken
 samenwerken en afstemmen met collega’s en ander disciplines
Professiegebonden taken
 eigen deskundigheid bevorderen
 kwaliteitsontwikkeling op het werk
 professionalisering en profilering van het beroep
Kernopgaven:
Kernopgave 1:
 Professionele versus persoonlijke omgangsvormen
Kernopgave 2:
 Omgaan met zowel de belangen en verwachtingen van de zorgvrager als van de behandelaar
Kernopgave 3:
 Bepalen van de grenzen van het eigen taakgebied
Kernopgave 4:
 Prioriteiten stellen
Competentiegebieden:
Competentiegebied A:
 Omgang met de zorgvrager
Competentiegebied B:
 Vraaggericht werken
Competentiegebied C:
 Bewaking van eigen grenzen
Competentiegebied D:
 Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg
Competentiegebied E:
 Organisatie van het werk
Competentiegebied F:
 Samenwerking en afstemming
Competentiegebied G:
 Professionalisering
9
Competentiegebied:
A:
Omgang met de zorgvrager
Indicator:
De doktersassistent is in staat om in contact met de zorgvrager verbaal en non-verbaal te
signaleren welke behoefte de zorgvrager heeft
Gedrag:
Observeert de houding en uitdrukking van de zorgvrager
Toetst observaties bij de zorgvrager
Luistert actief
Geeft verkregen informatie door aan de behandelaar
Indicator:
De doktersassistent is in staat om de zorgvrager op een hulpvaardige manier te benaderen zodat
de zorgvrager zich op zijn gemak voelt en weet wat hij kan verwachten van de doktersassistent
tijdens uitvoering van de kerntaken
Gedrag:
Maakt zich kenbaar als aanspreekpunt
Zorgt voor optimale bereikbaarheid
Stelt zich hulpvaardig en gastvrij op
Staat open voor vragen
Geeft helder aan wat men van haar/de behandelaar/de organisatie kan verwachten
Stelt de zorgvrager (indien nodig) gerust
Houdt de zorgvrager op de hoogte van veranderingen bij afspraken indien dit geen herplanning van
afspraken betreft.
Indicator:
De doktersassistent is in staat helder en zorgvuldig te communiceren met de zorgvrager zodat ze
recht doet aan de zorgvrager tijdens de uitvoering van de kerntaken
Gedrag:
Heeft een open, vertrouwenwekkende houding
Legt uit waarom ze wat doet en zegt
Indicator:
De doktersassistent is in staat om adequaat om te gaan met verschillende en/of tegenstrijdige
belangen van de behandelaar en de zorgvrager
Gedrag:
Erkent en beoordeelt het belang van de zorgvrager in een specifieke situatie
Erkent en beoordeelt het belang van de behandelaar in een specifieke situatie
Stelt vast wat het belangrijkste doel is
Maakt een inschatting van de risico’s van beide situaties
Neemt op grond van bovenstaande informatie een besluit en onderbouwt dit
10
Competentiegebied:
B:
Vraaggericht werken
Indicator:
De doktersassistent is in staat om de hulpvraag en de mate van spoedeisendheid op
systematische wijze duidelijk te krijgen waardoor de zorgvrager, tijdig, wordt voorzien in zijn
zorgvraag
Gedrag:
Stelt zowel open, kritische als doelgerichte vragen op een systematische manier
Luistert naar de zorgvrager en geeft hem ruimte
Vraagt door om zo de vraag achter de vraag en de urgentie boven tafel te krijgen
Maakt gebruik van medische kennis om zo gericht mogelijk door te kunnen vragen
Maakt gebruik van telefoonhandleiding of protocollen met instructies
Weet waar ze welke informatie vandaan moet halen en hoe ze die moet toepassen
Analyseert de verkregen informatie zelfstandig en beoordeelt welke vervolgstap wenselijk is
Beargumenteert richting de zorgvrager haar keuze
Is in staat te erkennen dat ze twijfelt bij een advies en/of handeling en kan dit aangeven aan de
behandelaar
Pleegt bij twijfel en onzekerheid overleg met de arts of behandelaar
Indicator:
De doktersassistent is in staat om op heldere wijze de zorgvrager gevraagd en ongevraagd
passend, niet medisch inhoudelijk, advies en voorlichting te geven zodat de zorgvrager weet waar
hij aan toe is en wat hij moet doen
Gedrag:
Luistert en vraagt door
Herhaalt de zorgvraag en checkt bij de zorgvrager of de vraag correct is
Heeft kennis van meest voorkomende klachten, behandelmethoden, zelfzorg en risico’s
Weet de weg te vinden in het grote aanbod van informatie
Kan inschatten welk aanbod van informatie wel en welke niet klopt
Verstrekt informatie en een toelichting daarop in duidelijke taal waarbij ze het gebruik van vakjargon
zoveel mogelijk voorkomt
Controleert of de informatie goed is overgekomen
Overziet en benoemt de consequenties van haar adviezen
Motiveert de zorgvrager om het advies uit te voeren
11
Competentiegebied:
C:
Bewaking van eigen grenzen
Indicator:
De doktersassistent is in staat te beoordelen of zij bekwaam en bevoegd is om de voorliggende
taak uit te voeren
Gedrag:
Is op de hoogte van taakafspraken, protocollen en wettelijke regelingen (o.a. WGBO/ BIG)
Weegt continue en zorgvuldig af tot hoe ver ze gaat in advisering en taakuitvoering
Bij twijfel over haar bevoegdheid en/of bekwaamheid voert ze de activiteit niet uit en communiceert dit met
de behandelaar
Maakt een afweging of en wanneer ze welke informatie doorspeelt aan de behandelaar
Meldt duidelijk aan de zorgvrager tot waar haar taken en verantwoordelijkheden liggen en wanneer ze
deze overdraagt aan de behandelaar
Indicator:
De doktersassistent is in staat om onder grote druk goed te blijven functioneren zodat de kwaliteit
van haar werk goed blijft
Gedrag:
Onderkent werkdruk en moeilijke werkomstandigheden
Weet waar de grenzen van haar belastbaarheid liggen
Neemt initiatief om de situatie te hanteren en zo mogelijk te veranderen
Maakt het bespreekbaar als ze haar grenzen dreigt te overschrijden
Heeft inzicht in wat prioriteit heeft
Voert het werk uit op basis van prioriteiten
Blijft rustig, zorgvuldig en volgens de protocollen werken
Indicator:
De doktersassistent is in staat om professioneel te handelen bij grensoverschrijdend gedrag van
de zorgvrager zodat de werkzaamheden ook dan adequaat uitgevoerd worden
Gedrag:
Leeft zich in de situatie van de zorgvrager in en reageert op gepaste wijze daarop
Geeft helder aan waar haar (normen en waarden-)grens ligt en wanneer die wordt bereikt
Legt duidelijk uit wat wel en niet mogelijk is
Geeft argumenten voor het eigen handelen
Blijft consequent ten opzichte van verschillende zorgvragers
Blijft zorgvuldig en correct handelen
Blijft professioneel en kalm
Competentiegebied:
D:
Uitvoeren van handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg
Indicator:
De doktersassistent is in staat om handelingen in het kader van de individuele gezondheidszorg
correct uit te voeren zodat de zorgvrager de juiste behandeling krijgt
Gedrag:
Begeleidt de zorgvrager
Maakt gebruik van de op de afdeling geldende werkwijze
Zorgt dat de voorwaarden kloppen en materialen hygiënisch en schoon zijn
Zie voor verdere, specifieke informatie onder punt 6 in deel 1 van dit LeerPlaatsProfiel
12
Competentiegebied:
E:
Organisatie van het werk
Indicator:
De doktersassistent is in staat haar werkzaamheden op een systematische wijze nauwkeurig uit te
voeren, zodat de werkzaamheden effectief en efficiënt uitgevoerd worden in een situatie waarin
verschillende werkprocessen tegelijkertijd aandacht vragen
Gedrag:
Gebruikt de systemen en softwareprogramma’s op een goede manier
Slaat gegevens systematisch en zorgvuldig op
Maakt gebruik van de protocollen
Is in staat om langdurig met detailinformatie om te gaan
Stelt prioriteiten
Schakelt goed tussen verschillende werkzaamheden
Maakt duidelijk aan de behandelaar wat ze van hem verwacht
Zorgt ervoor dat werkzaamheden zo georganiseerd zijn dat zij inzichtelijk zijn voor anderen en dat, indien
nodig, anderen haar werkzaamheden over kunnen nemen
Indicator:
De doktersassistent is in staat de afspraken voor de behandelaar zorgvuldig en zo volledig
mogelijk voor te bereiden zodat de behandelaar efficiënt kan werken
Gedrag:
Beoordeelt op basis van de gemaakte afspraken wat de behandelaar nodig heeft om de behandeling uit te
kunnen voeren
Is op de hoogte van voorkeuren en wensen van de behandelaar wat betreft de voorbereiding van
afspraken en houdt rekening hiermee
Zorgt dat alle benodigde materialen steriel of schoon en aanwezig zijn
Zorgt dat alle benodigde dossiers aanwezig zijn en alle informatie aanwezig is
Denkt voortdurend één stap vooruit
Reikt instrumenten direct aan als de behandelaar ze nodig heeft
Werkt volgens protocollen
Competentiegebied:
F:
Samenwerking en afstemming
Indicator:
De doktersassistent is in staat helder met collega’s en andere disciplines te communiceren over
haar werkzaamheden zodat een goede afstemming plaatsvindt
Gedrag:
Helder communiceren over onderlinge samenwerking: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden
t.a.v. collega’s
Helder communiceren over onderlinge samenwerking: helderheid in verwachtingen en mogelijkheden
t.a.v.andere disciplines
Geeft feedback op een constructieve wijze
Ontvangt feedback en benut deze voor verbetering van het professionele handelen
Is in staat tijdig advies te vragen aan collega’s
Maakt concrete afspraken over taakverdeling
Neemt zelf verantwoordelijkheid voor eigen bijdrage aan het grotere geheel
Signaleert verbetermogelijkheden en brengt deze in bij het team
Heeft zicht op eigen mogelijkheden en beperkingen en die van collega’s en gaat hier goed mee om
Maakt duidelijk aan anderen wat ze doet
Is in staat stagiaires en/of nieuwe medewerkers te begeleiden
Draagt het werk zorgvuldig over
13
Competentiegebied
G:
Professionalisering
Indicator:
De doktersassistent is in staat om professioneel te werken zodat haar vak optimaal wordt
uitgevoerd en goed wordt geprofileerd
Gedrag:
Reflecteert op haar eigen beroepsmatig handelen, gedrag en werkwijze
Vraagt feedback aan collega’s
Is in staat te leren van de feedback van collega’s en gedrag en werkwijze zonodig aan te passen
Benoemt behoeft aan scholing en licht dat toe
Leert uit bij- en nascholing
Verwerft actuele beroepskennis
Leert van de zorgvrager
Ontwikkelt een mening over haar werk, taken en houding en draagt deze uit
Indicator:
De doktersassistent is in staat om in haar handelen het streven naar kwaliteit tot uiting te laten
komen
Gedrag:
Inventariseert en signaleert gewenste veranderingen
Werkt mee aan de verbetering van kwaliteit in het werk
Werkt binnen de kaders van het kwaliteitssysteem van de organisatie
Maakt gebruik van protocollen en instructies
Toetst en signaleert verschillen t.a.v. theorie-praktijk wat betreft protocollen en instructies
Maakt gesignaleerde verschillen bespreekbaar en zet aan tot actualisatie
Is permanent alert tijdens het handelen op de kwaliteit van het proces en resultaat
Voldoet in haar handelen aan de geldende regels en voorschriften m.b.t. arbo, milieu en veiligheid
14
Download