5. Stedelijke landschappen 1 2e jaar aardrijkskunde Les 14 Bevolkingsspreiding in Europa Hoe onderzoek ik de bevolkingsspreiding? (gebaseerd op Geogenie2) Positieve factoren Verklaart de hoge bevolkingsdichtheid Kustzones (havens en toerisme) goed toegankelijke gebieden Gematigde temperaturen en voldoende neerslag vlakten, valleien, plateaus vruchtbare bodems: leem, zandleem, klei intensieve tuinbouwteelten Negatieve factoren Verklaart de lage bevolkingsdichtheid Natuurlijke omstandigheden en ligging geïsoleerde gebieden, ver van zeeën of belangrijke rivieren klimaat Te lage of te hoge temperaturen gedurende lange tijd reliëf Hooggelegen gebieden met te steile hellingen bodem Minder vruchtbare bodems zoals zand of rotsige bodems Socio-economische omstandigheden landbouw veeteeltgebieden, bosbouw zware staalindustrie, havengebieden industrie Hoge tewerkstelling in steden en in toeristische gebieden Grote bereikbaarheid via verkeerswegen handel en diensten (ook toerisme) verkeersmogelijkheden afwezigheid van grondstoffen, mijnbouw en industrie Weinig tewerkstelling op het platteland geïsoleerde en moeilijk bereikbare gebieden KAART 1 5. Stedelijke landschappen 2 2e jaar aardrijkskunde Opdrachten Plaats de onderstaande gebieden (van 1 tot 8) bij dicht – matig of dun bevolkt. Geef hiervoor telkens een verklaring aan de hand van het schema op p.1. 1. Grote delen van Oost-Europa 2. Centraal Frankrijk 3. West-Oost as: België, Nederland, Duitsland, Polen, Rusland 4. Binnenland van Spanje - Binnenland Griekenland 5. Scandinavisch Hoogland 6. Noord-Zuid as: Groot-Brittannië, Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Noord-Italië 7. Alpen, Kaukasus, Pyreneeën,... 8. Kusten van de Middellandse Zee. Dicht bevolkt (+200 inw/km²) 3, 6, 8 Matig bevolkt (50 – 200 inw/km²) 2, (1) Dun bevolkt (minder dan 50 inw/km²) 1, 4, 5, 7 Verklaringen 1. Oost Europa ligt ver van de zeeën, de temperaturen zijn er extreem (hoge temperatuurschommeling) De gebieden die eerder naar het noorden liggen zijn onvruchtbaar (bosbouw), de leemgordel is echter wel vruchtbaar. Er is weinig industrie (behalve rond Donetsk en Moskou), er is weinig handel en het gebied is moeilijk bereikbaar (weinig snelwegen …) 2. In centraal Frankrijk zijn de natuurlijke omstandigheden vrij ideaal (uitzondering is het centraal Massief), maar toch is de bevolking er niet dicht. Dit komt voornamelijk door een gebrek aan industrie en de overwegende veeteelt. 3. Deze as is dichtbevolkt doordat het klimaat gematigd is, de bodem uit leem bestaat, het reliëf overwegend vlak is, het de huidige industriekernen omvat (en dus werkgelegenheid en handel), 4. Het klimaat (te warm en te droog) en de onvruchtbare, rotsige bodem beperken de economische bestaansmogelijkheden (zoals landbouw en industrie) 5. Het klimaat (te koud), het reliëf (hoogland) en de bodem (rotsig) zorgen ervoor dat enkel bosbouw mogelijk is. In het hoogland is transport zo goed als onmogelijk, dus ook geen industrie. 6. Deze as komt overeen met de oude industrie-as, met staalindustrie als belangrijkste industrietype. Alle socio-economische voordelen zijn aanwezig. Ook reliëf, bodem, ligging en klimaat werken in het voordeel. 7. Deze berggebieden zijn dunbevolkt door het reliëf (dus moelijk verkeer + industrie), harde bodem (dus weinig landbouw) en koude wintertemperaturen. 8. De kusten van de Middellandse Zee kunnen rekenen op het massale toerisme én de opkomende industriekernen. Hierdoor worden de nadelen van het reliëf (rotsige kusten) en klimaat (te warm) weggeveegd. besluiten • Gebieden zonder economische bestaansmogelijkheden (dus met een beperking van landbouw en industrie), zijn bijna onbewoond. • Gunstige natuurlijke factoren liggen mee aan de basis voor de uitbouw van economische activiteiten. De facetkaart van de bevolking in Europa Kleur het gebied dat het beste de dichtbevolkte zone van Europa weergeeft rood. Situeer de tien grootste steden van Europa op kaart 1 5. Stedelijke landschappen 3 2e jaar aardrijkskunde Les 15 Het stedelijk landschap: Parijs 1. Uitzicht en functies van een Europese stad. Parijs is de hoofdstad van Frankrijk, gelegen langs de waterlopen de Seine en de Marne. Het is de grootste Europese stad (en agglomeratie) met meer dan elf miljoen inwoners. Parijs vertoont vrij duidelijk afgescheiden delen en elk deel wordt gekenmerkt door een antal typische functies. Bij een wereldstad zijn deze functies zowel bestemd voor de eigen inwoners van de stad, de inwoners van heel Frankrijk en sommige zelfs voor de wereld. 2. Het binnenste gedeelte: de binnenstad De binnenstad bestaat uit het centrum (de stadskern) en de daaromliggende stadswijken. Parijs ontstond langs twee eilandjes in de Seine. Tegen 1841 was deze zone volgebouwd tot aan de stadsomwalling, de huidige Boulevard Péripherique, een expressweg rond de stad. De eigenlijke “stad” Parijs telt 2,4 miljoen inwoners op ongeveer 105 km². We zetten de belangrijkste functies van de binnenstad even op een rijtje: woonfunctie administratieve functie: de Franse regering, vele ambassades, zetels van grote bedrijven en bijna 1000 internationale organisaties zijn er gevestigd. handelsfunctie: bekende warenhuizen en luxewinkels zijn er geconcentreerd. toeristische functie: Jaarlijks bezoeken massa’s toeristen het Louvre, de kathedraal van Notre Dame, de Eiffeltoren, Montmartre, ... onderwijsfunctie: met z’n vele scholen en universiteiten (vb de Sorbonne) is Parijs het belangrijkste onderwijscentrum van Frankrijk. industriële functie: enkel lichte industrie bevindt zich nog in de binnenstad, de grootschalige industrie verplaatste zich naar de stadsrand. Parijs heeft de grootste Europese binnenhaven. financiële functie: de beurs, de nationale bank en het Ministerie van Financieën. KAART 2 3. De stadsrand Sinds het midden van de 19de eeuw groeide Parijs buiten zijn omwalling. Hierdoor kwam de stadsrand tot stand. Als belangrijkste functies kent men er industrie, wonen en groothandel. 4. Het stadsgewest met de Villes Nouvelles Deze sterk verstedelijkte zone vormt samen met de agglomeratie het stadsgewest. Binnen deze zone van ongeveer 5500 km² wonen meer mensen dan in heel België. De opvallendste functies zijn wonen, industrie, landbouw en recreatie (vb Disneyland in Marne-La-Vallée) De bevolking van Parijs groeit sneller aan dan de bevolking van Frankrijk. Om deze snelle groei van de agglomeratie af te stoppen (en het pendelverkeer naar de agglomeratie af te remmen) bouwde de Franse overheid 5 “nieuwe steden” in het Parijse gewest, de zogenaamde “Villes Nouvelles”. Deze steden zijn niet helemaal nieuw, maar zijn vooral fusies tussen bestaande woonkernen met één nieuw modern centrum met verschillende diensten voor de inwoners (scholen, administratie, winkelcentra, industrieterreinen en woonwijken). De steden bieden vooral grote woongelegenheid in een aangenaam leefmilieu, met tóch uitstekende verbindingen naar de binnenstad van Parijs. Vanuit elke Villes Nouvelles is Parijs binnen 20 minuten te bereiken via metrolijnen en nieuw aangelegde snelwegen. 5. Stedelijke landschappen 4 2e jaar aardrijkskunde Opdrachten 1. L’île de St. Louis is één van de twee eilandjes in de Seine waarop Parijs is ontstaan. Geef de naam van het andere eilandje. Het andere eilandje is het Île de la Cité (met oa de kathedraal van Notre Dame) 2. Bereken de bevolkingsdichtheid van de binnenstad van Parijs. 2400000 = 22 857 inw/ km² (ter vergelijking: St-Niklaas : ongeveer 700 inw/km²) 105 3. het stadsgewest Parijs (zie kaart 3) - Noteer twee keer de naam Seine, éénmaal Marne. - Kleur de Parijse binnenstad rood. - Kleur de stadsrand geel en overtrek de grens van de agglomeratie met blauw. - Kleur de sterk verstedelijkte zone groen en overtrek de grens van het stadsgewest met groen. - Noteer hieronder de namen van elke ‘Ville Nouvelle’. KAART 3 1 5 2 4 3 1. Cergy-Pontoise 2. St.-Quentin-en-Yvelines 3. Evry 4. Melun-Sénart 5. Marne-La-Vallée 4. Hieronder zie je een kaartje van de binnenstad van Parijs, met een aantal belangrijke culturele en toeristische bezienswaardigheden. Welke plaatsen zijn dit? KAART 4 1. Eiffeltoren 2. Arc de Triomphe 3. Notre Dame kathedraal 4. Palais du Louvre 5. Centre Pompidou 6. Hotel des Invalides 7. Sacré Coeur 8. Musée d’Orsay 9. Institut du Monde Arabe 10. La Bastille 11. Parc de la Villette – Cité des sciences 5. Stedelijke landschappen 5 2e jaar aardrijkskunde Les 16 Welvaartsverschillen in Europa welvaart (economisch) Arm en rijk welzijn (sociaal) - Noem enkele welvaarsindicatoren (= aanwijzingen om welvaart te meten) gemiddeld inkomen per inwoner, bruto nationaal inkomen (=totaal inkomen van een land), aantal auto’s per inwoner, ... - Aflezen van welvaartsverschillen (atlas p.33 A) - Welke landen zijn het best ontwikkeld? West-Europese landen + Scandinavië - Welke landen zijn gemiddeld ontwikkeld? Zuid-Europa - Welke landen zijn het zwakst ontwikkeld in Europa? Oost-Europa + Balkan Human Development Index (HDI, United Nations report 2005) Les 14 Bevolkingsspreiding in Europa KENNEN - Factoren van bevolkingsspreiding opsommen. - Besluiten ivm bevolkingsspreiding formuleren. KUNNEN - Bevolkingsdichtheid van een gebied onderzoeken en verklaren. - Facetkaart van de bevolking van Europa aanvullen - grootste steden situeren op kaart Les 15 Het stedelijk landschap: Parijs - Delen van het stadsgewest opsommen en situeren op kaart - Functies van elk deel van het stadsgewest opsommen - Nut van de ‘Villes Nouvelles’ verklaren - Belangrijke culturele (toeristische) plaatsen binnen Parijs situeren op kaart. Les 16 Welvaartsverschillen in Europa - Het onderscheid tussen welvaart en welzijn verklaren - een aantal welvaartsindicatoren opsommen. - welvaartsverschillen binnen Europa aflezen op kaart.