Deze brief openen als pdf

advertisement
Actiecomité “Red onze Polder s” Secretariaat Eendr agtweg 12 4543 PL Zaamslag Tel 0115 431718 / 06 54362376 www.ikmaakmezorgen.nl www.verdedigdedijken.nl Mail: [email protected] Open e­mail aan de Statenfractie van Gr oenLinks Provinciehuis Abdij 6 4331BK Middelburg Zaamslag, 12 oktober 2010. Geachte leden van de GroenLinks­fractie, Graag willen wij reageren op de brief van 7 oktober van GL aan de heren Rutte en Verhagen over de Hedwigepolder. Eindelijk heeft GL in deze brief bevestigd en in het radio­interview voor Omroep Zeeland nadrukkelijker uitgesproken: Er zijn afspraken tussen de regering en de natuur­ en milieuorganisaties gemaakt. In 2005 ontkende minister Veerman in debatten met de Tweede Kamer over natuurherstel in de Westerschelde bij hoog en laag dat er een deal met de milieubeweging gemaakt zou zijn. Die deal werd ook duidelijk toen de Vogelbescherming Nederland en de ZMF in 2009 bezwaar maakte bij de Raad van State tegen de vergunning voor de derde verdieping. De procedure ging over de onzekerheden van de effecten van het baggeren, en niet over al of niet ontpolderen van de Hedwigepolder. In de uitspraak van de Raad van State komt de ontpolderproblematiek zelfs niet aan de orde. De uitspraak gaat allen maar over onzekerheden bij het baggeren. Die, na het intrekken van het beroep, nog steeds bestaan. Dat is kennelijk ineens niet meer erg; als de regering de door de milieubeweging afgedwongen ontpoldering van de Hedwigepolder maar realiseert; dan stopt de milieubeweging direct met procederen. GL is selectief in haar brief bij het opsommen van feiten rond het ontpolderdossier. Zij negeert steeds de conclusies uit het rapport van dr. C.W. Scheele “De ontpoldering van de Hedwigepolder”, een wetenschappelijk literatuuronderzoek naar de gevolgen voor het milieu in estuaria met vervuild water. Op naar PS gestuurde brieven van hem en van anderen over dit onderwerp is GL in de Statenvergaderingen nooit ingegaan. Ook de brief van GS aan PS over de “Resultaten Voedselwebonderzoek Westerschelde” van 14 september jl. 1 was voor GL geen aanleiding om vragen te stellen. Daarbij moet opgemerkt worden dat dit onderwerp in 2005 door GL op de agenda van de Staten is komen te staan door artikel 44 vragen van Marten Wiersma over dioxinevervuiling. In het genoemde voedselwebonderzoek is gekeken naar de samenstelling van voedselwebben 1 Een managementsamenvatting van “ldentification and trophic transfer of contaminants in estuarine food webs, state of the art report 2008­2010”, door M van den Heuvel en A. Zabel in opdracht van Deltares, 2010. 1
en de ophoping van vervuilende stoffen uit het Scheldewater in organismen en dieren in de Westerschelde. Er is gebleken dat persistente giftige stoffen zich makkelijk binnen de voedselwebben verspreiden en zich ophopen in de dieren die bovenaan een voedselweb staan, zoals het visdiefje en de zeehond. PCB’s, PAK’s en zware metalen hopen zich op in het voedselweb en worden bij visdieven doorgegeven naar eieren en zijn in eenzelfde gehalte meetbaar. In het gepubliceerde onderzoek wordt vermeld dat er reproductie­effecten bij visdieven zullen zijn. Zeehonden blijken volgens het rapport hogere gehaltes aan PFC’s te hebben, vergeleken met zeehonden in de Baltische zee. Het immuunsysteem van zeezoogdieren wordt door de ophopende gifstoffen aangetast. De gevolgen van dit onderzoek voor KRW en Natura 2000 zijn verstrekkend. In Natura 2000 soorten in de Westerschelde kunnen bioaccumulerende stoffen in hoge gehaltes aanwezig zijn. Door de aantasting van het immuunsysteem kunnen zo de Natura 2000 doelen zoals een instandhoudingsdoel of groei voor een doelsoort direct beïnvloed worden. Gezien de aanwezige feitenkennis over de effecten van vervuild Scheldewater in een doodlopend stroomgebied dichtbij de haven van Antwerpen kan vastgesteld worden dat gifstoffen zich zullen opstapelen in een ondergelopen Hedwigepolder. Naarmate de tijd vordert zullen vooral gevaarlijke persistente gifstoffen zich in steeds hogere concentraties manifesteren in sediment en in de daar aanwezige biomassa. De regering en de provincie hebben niet aangegeven dat de toekomstige vervuiling van de Hedwigepolder geen schade aan ecosysteem, mens en dier zal veroorzaken. Op Wob vragen van dr. Scheele en anderen is geen informatie verstrekt waaruit blijkt dat dit probleem opgelost kan worden. Bij het opnemen van ontpolderen in de Scheldverdragen heeft men dit probleem over het hoofd gezien. Zo iets is mogelijk, maar het wordt langzamerhand wel tijd dat de partners rond de Scheldeverdragen, politieke partijen en de milieubeweging dit inzien en afzien van ontpolderen en gaan zoeken naar een goed alternatief. En dan niet binnen de strakke parameters van de Ontwikkelingsschets. De commissie Maljers merkte destijds op dat zij de indruk hebben dat de Ontwikkelingsschets bewust alternatieven onmogelijk maakt. De Europese richtlijn laat een land vrij waar en wanneer natuurherstel gerealiseerd wordt. In tegenstelling tot de bewering van GL in haar brief aan de heren Rutte en Verhagen zien wij door deze nieuwe feiten wel degelijk mogelijkheden en kansen om ontpolderen van de Hedwigepolder te voorkomen. Tot slot willen wij GL wijzen op het feit dat het juist de milieubeweging geweest is die door haar eisen in dit dossier willens en wetens (door de tweede verdieping wist ook GL hoe de bevolking over ontpolderen dacht), een grote wond in de Zeeuwse samenleving geslagen heeft. GL toont met haar beweringen over “nog niet geheelde wonden” aan geen respect voor het standpunt van de Zeeuwse bevolking te hebben. De geslagen wond zal alleen nog maar een grotere wond worden als de regering, onder druk van de milieubeweging zal besluiten om de Hedwigepolder te ontpolderen. Met vriendelijke groet, Het actiecomité Red onze Polders A. de Feijter­Dekker. 2
Download