Aan: alle raadsleden van de ChristenUnie Van: het Landelijk Bureau van de ChristenUnie Datum: 10 oktober 2002 Onderwerp: notitie waarden en normen Geachte raadsleden, Bij deze bieden wij u een notitie aan, die is geschreven om de ChristenUnie-raadsfracties in het hele land te helpen de discussie over waarden en normen ook in hun gemeenten verder te brengen. Deze notitie is bedoeld om u te helpen het thema waarden en normen zo concreet mogelijk aan te kaarten, dan wel initiatieven van anderen te toetsen en te beïnvloeden. Het aankaarten kan gebeuren met een eigen fractienota of bijvoorbeeld bij de algemene beschouwingen in uw gemeente. Een groot deel van deze notitie is gebaseerd op stukken uit de gemeente Gouda (zie de notitie onder het kopje ‘Aanleiding’), maar het is omgebouwd naar niet-specifiek-Goudse termen en verder aangevuld met specifiekere ChristenUnie-ideeën. Dat laatste houdt o.a. in dat er enkele suggesties worden gedaan om de discussie uit te tillen boven het niveau van fatsoensnormen en goed burgerschap. Het is de bedoeling dat elke fractie op basis van de bijgevoegde notitie haar eigen verhaal maakt (om dat te bevorderen is dit stuk ook digitaal beschikbaar op www.bestuurders.christenunie.nl). Haal eruit wat voor uw gemeente relevant en actueel is en wat gezien de politieke en andere verhoudingen in uw gemeente haalbaar is. Wij stellen voor, dat u er een nota van maakt, die aan de ene kant gericht is op brede instemming in de raad, maar waarin u aan de andere kant wel kort en duidelijk markeert wat uw eigen positie is. Algemeen beleid kan gemakkelijk om de hete brij heenlopen. Te snel gaat het alleen maar over goed fatsoen. De ChristenUnie wil duidelijk méér van het waarden en normen debat maken. Het is belangrijk, dat u duidelijkheid schept naar de andere fracties én naar de achterban toe. Zo laat u ook zien dat de Bijbel als uitgangspunt helemaal niet wereldvreemd is. Kom met concrete voorstellen, die zichtbaar passen bij onze uitgangspunten, maar die ook anderen aanspreken. Ons uitgangspunt is, dat de waarden en normen die God in Zijn Woord heeft gegeven niet alleen voor ons richting- en maatgevend zijn, maar dat wij graag zouden willen dat anderen ook volgens die waarden en normen gaan leven (niet omdat wij zo graag normen opleggen aan anderen, maar uit liefde voor de mensen en tot eer van God!). Wij geloven dat Gods waarden en normen heilzaam zijn voor onze samenleving. Wij weten echter ook, dat de mens zondig is en geneigd tot het overtreden van normen. Wij geloven – en dat moet ons als politici in deze discussie enigszins voorzichtig maken - dat Gods waarden en normen pas echt heilzaam zijn in relatie met Vader, Zoon en Heilige Geest. Vergeet daarom ook niet de kerken bij uw initiatieven te betrekken. Voor meer inhoudelijke munitie verwijzen wij graag naar het Handboek Gemeentepolitiek en dan vooral naar deel B (ook dat is digitaal te vinden op www.bestuurders.christenunie.nl). Wij bidden u veel wijsheid toe bij uw bijdrage in de discussie over waarden en normen! Met vriendelijke groet, Erik van Dijk Onderzoeker lokale overheden Corine Dijkstra Adviseur raads- en statenleden IN GESPREK OVER WAARDEN EN NORMEN Notitie voor gemeenteraadsfracties van de ChristenUnie Door Erik van Dijk, onderzoeker lokale overheden Wetenschappelijk Instituut van de ChristenUnie Aanleiding - - Het maatschappelijk debat over waarden en normen1 dat in de afgelopen maanden sterk is opgekomen Het Strategisch Akkoord van CDA, VVD en LPF, waarin een grote nadruk ligt op waarden en normen, maar ook op verantwoordelijkheid, veiligheid e.d. (zie bijlage 1) Het Landelijke Verkiezingsprogramma van de ChristenUnie “Durf te kiezen voor normen” (zie bijlage 2) Het tot nu toe zeer geslaagde project in de gemeente Gouda, dat in september 2002 uitgebreid in het nieuws is geweest en waaraan in de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer op 18 en 19 september door zowel regering als oppositie regelmatig en met instemming is gerefereerd. Veel van deze model-nota is dan ook gebaseerd op “IN GESPREK. Plan van Aanpak voor het Opzetten van een Project rondom Waarden en Normen in Gouda” (9 februari 2001) en de B&W-nota waarden en normen van de gemeente Gouda (26 april 2001) met als onderwerp “Gesprekken voeren over waarden en normen, uitmondend in een set ‘gezamenlijk aanvaarde regels” 2 Hoogstwaarschijnlijk kunt u op deze plek ook verwijzen naar het lokale college- of raadsprogramma Wellicht kunt u hier verwijzen naar lokale nota’s (bijvoorbeeld een nota over integraal veiligheidsbeleid of integraal jeugdbeleid) Wellicht kunt u hier ook verwijzen naar lokale ontwikkelingen (een reeks incidenten, opvallende initiatieven, onderzoeken onder de lokale bevolking e.d.) Probleemstelling In allerlei discussies, zoals over zinloos geweld op straat, geweld op televisie, jeugdcriminaliteit, integratie e.d., komt steeds weer het belang van gemeenschappelijke waarden en normen naar voren. Daarbij spitst de discussie zich vaak toe op de overdracht van waarden en normen aan kinderen (0-18 jaar), in de eerste plaats door ouders, vervolgens in het onderwijs, maar ook in welzijnswerk, sport e.d.. Veel burgers ervaren een gebrek aan waarden en normen in de samenleving. Er heerst een cultuur van onverschilligheid. De individualisering is in de ogen van velen te ver doorgeslagen. Een samenleving waarin iedereen zelf wel uitmaakt wat wel en niet kan, is uiteraard onleefbaar. Het probleem van onverschilligheid en wederzijdse afzijdigheid raakt zowel iedere burger (ongeacht ras, geloofsovertuiging, leeftijd, etc.) als elke organisatie (scholen, sportverenigingen, bedrijven, etc.). ‘Ieder voor zich’ werkt niet. Mensen hebben elkaar nodig. Een project rondom waarden en normen zou een bijdrage kunnen leveren aan het enerzijds komen tot een verzameling gedeelde waarden en normen en anderzijds tot een doorbreking van de cultuur van onverschilligheid en wederzijdse afzijdigheid. Het doorbreken van deze 1 In de volksmond gaat het over ‘normen en waarden’, maar omdat algemene waarden altijd vooraf gaan aan concretere normen, spreken wij liever over ‘waarden en normen’ 2 Het project in Gouda was weer gebaseerd op andere projecten zoals dat in Lieshout/Mariahout, waar leerkrachten, peuterleid(st)ers, jongerenwerkers en – op vrijwillige basis – ook opvoeders werden getraind in een methode om waarden en normen bespreekbaar te maken. Ook de gemeente Rotterdam heeft in het verleden een project gehad rondom stadsregels. cultuur is noodzakelijk voor het weer durven aanspreken van elkaar op ongewenst en overlast gevend gedrag. Veiligheid vraagt naast repressie vooral ook om pro-actief en preventief beleid. De noodzaak van het met elkaar in gesprek raken wordt gevoeld. Alleen door weer met elkaar in gesprek te raken is het mogelijk elkaar te begrijpen. Begrip en respect zijn cruciaal voor een set gedeelde waarden en normen, waarop men elkaar kan, mag en wil aanspreken. De ChristenUnie wil er daarbij ook voor waarschuwen, dat het debat en het project niet alleen maar gaat over fatsoensnormen, maar ook dieper probeert te gaan naar waarden zoals respect voor het leven, erkenning van gezag en eigen verantwoordelijkheden, barmhartigheid, zorg voor elkaar, rentmeesterschap e.d. De overheid kan en mag bij dit alles geen neutrale houding aannemen. Ook de overheid baseert zich op waarden en normen en zou daar explicieter in moeten zijn. Tenslotte is zij, zo geloven wij, Gods dienares, oftewel: door God ingesteld en geroepen tot het doen en bevorderen van publieke gerechtigheid. De overheid heeft in de publieke samenleving op z’n minst een voorbeeldfunctie, maar wat ons betreft zelfs een leidende, richtinggevende rol. Ook in het politieke debat en in de woorden en daden van politici en bestuurders zou weer meer aandacht moeten zijn voor principes, uitgangspunten, waarden en normen. Veel mensen zijn een neutrale, kleurloze en gedogende overheid zat. De verkiezingsuitslag van 15 mei j.l. maakt duidelijk dat mensen weer een sterkere, geloofwaardige en richtinggevende overheid willen. Doelen - - - gesprekken voeren over waarden en normen (het met elkaar in gesprek raken hierover is al een doel op zich – bewustwording!)3 als mensen weer met elkaar in gesprek zijn over waarden en normen, kan er in een volgend stadium ook gekomen worden tot afspraken en een set ‘gezamenlijk aanvaarde regels’ doorbreken van cultuur van onverschilligheid en wederzijdse afzijdigheid vergroting sociale cohesie binnen en tussen allerlei sociale verbanden, relaties, organisaties en instituties, zoals scholen, verenigingen, wijken, straten, buren, maar ook politiek en bestuur zelf leerproces voor alle betrokkenen in het project/proces Doelgroepen - buurtbewoners bestuurders en politici jongeren opvoeders medeopvoeders (peuterleidsters, leerkrachten, sportleraren e.d.) sociale, maatschappelijke, welzijns- en onderwijsinstellingen of anders gezegd: de opvoedings-, vormings- en opleidingsinstituten (op wijkniveau, op onderwerp of op doelgroep bij elkaar halen) Omdat het gaat om brede bewustwording kan het project zowel heel klein beginnen (bijvoorbeeld bij één project in één wijk), maar het kan ook heel breed beginnen met gesprekken met heel veel doelgroepen, betrokkenen e.d. waarna het proces zich op basis van die gesprekken verder toespitst. In dat laatste geval is er echt sprake van een proces van interactieve beleidsvorming. 3 Volgens de theorie van de Amerikaanse psycholoog en pedagoog Lawrence Kohlberg zal het regelmatig met elkaar praten over morele dilemma’s (wat is in bepaalde situaties wel en niet gewenst – morele communicatie) het moreel besef doen ontwikkelen Voor dit project is het waarschijnlijk het beste om breed te beginnen met enquêtes onder selecties van bovengenoemde doelgroepen en gesprekken met zoveel mogelijk instellingen. Het uiteindelijke projectplan dient zelfs zoveel mogelijk op een interactieve manier tot stand te komen. Dit zal de kwaliteit en het draagvlak alleen maar ten goede komen. Gezamenlijk kan er dan gekomen worden tot het verder invullen van het project en het specifieker bepalen van de doelgroepen. Beginnen bij jongeren en (mede-)opvoeders is het gemakkelijkst en ook wat voorspelbaar. Het getuigt van meer visie en lef om de individuele burger centraal te stellen, bijvoorbeeld in zijn of haar rol als buurtbewoner. Idee: noem het project ‘Waarden in de Wijk’. Randvoorwaarden en aandachtspunten - - - - - - 4 Een aanpak die aansluit bij de lokale situatie (bij lokale instellingen en reeds lopende activiteiten, projecten en initiatieven, bij het recente collegeprogramma, bij specifieke problemen, bij de wensen van de bevolking e.d.). Bij een dergelijk project is draagvlak van cruciaal belang. Concrete resultaten (bijvoorbeeld 10 stadsregels of een waarden- en normenthemaweek in het hele onderwijs en welzijn). Aansprekende activiteiten. Veel verschillende werkvormen. Werkvormen moeten zoveel mogelijk aansluiten bij een bepaalde doelgroep. Als ChristenUnie is het ook heel belangrijk om vanuit ons beginsel van onderscheiden (ambten en) verantwoordelijkheden in dit proces heel scherp te letten op wie waarvoor verantwoordelijk is. Overheid, onderwijs, ouders, particuliere organisaties e.d. hebben ieder hun eigen terrein en verantwoordelijkheden. Bijvoorbeeld: de onderwijs-wethouder kan en mag geen vak ‘morele educatie’ gaan opleggen aan de scholen. Open communicatie (tijdens voorbereiding en uitvoering!) om het opleggen van waarden en normen van bovenaf te voorkomen en de angst daarvoor te ontzenuwen4. Door over elkaars waarden en normen te praten, gaat men ze begrijpen. Alleen door een open, elkaar niet veroordelende communicatiestijl is het mogelijk bewust te worden van eigen en andermans waarden en normen. Pas dan kan er gezamenlijk gewerkt worden aan gedeelde waarden en normen (of op z’n minst fatsoensnormen/-regels voor de omgang met en in de publieke ruimte). Pas dan kunnen mensen elkaar weer ergens op aanspreken. Qua kwaliteitseisen gaat het in de eerste plaats niet zozeer om de kwaliteit van de eindresultaten als wel om de kwaliteit van het proces. Kwaliteit van zowel het proces als het eindresultaat kan alleen gewaarborgd zijn als er voortdurend sprake is van een open communicatie. Het voorafgaande in aanmerking nemend, kan een project rondom waarden en normen toch ook niet geheel vrijblijvend zijn. Alleen open communiceren in een kwalitatief goed proces is al heel waardevol, maar er moet geprobeerd worden met elkaar verder te komen dan dat. Iedere deelnemers moet bereid zijn om als er op een zorgvuldige manier gekomen is tot gezamenlijk afgesproken regels, zich daar dan ook aan te houden. Zo werkt democratie. Iedereen doet mee – gemeentebreed. De projecten / activiteiten dienen of eenmalig te zijn of door instellingen (welzijnswerk/opbouwwerk, kerken, scholen) overgenomen te worden. Het projecten/de projecten hebben een gemeentelijke projectcoördinator die valt onder bijvoorbeeld het integraal veiligheidsbeleid of integraal jeugdbeleid. Misschien wel het grootste risico voor het welslagen van het project ligt in de angst bij grote groepen van de bevolking (en instellingen) voor een gedwongen overdracht van waarden, normen en/of regels van bovenaf. Betrokken instanties - Gemeente (politiek en bestuur) Schoolbesturen Schoolbegeleidingsdienst Peuterspeelzalen en kinderopvang Kerken Allochtonen platforms Wijkpolitie, wijkregisseurs, buurtbeheer, etc. Wijkcentra, jongerenwerk Bibliotheken GGD (Jeugdgezondheidszorg) Sportverenigingen (b.v. ‘breedtesport’) … Mogelijke (deel-)projecten / (deel-)activiteiten (let hierbij weer op ieders eigen terrein en verantwoordelijkheden!) - - - 5 Veiligheidsenquête als opstapje Training voor leerkrachten om morele dilemma’s bespreekbaar te maken5 Training voor ouders6 Themaproject op scholen (het is de eigen verantwoordelijkheid van scholen zelf om wel of niet een vak als ‘sociale competentie’ of ‘morele educatie’ in te voeren) Bezinning in de gemeenteraad zelf op waarden en normen, op de voorbeeldfunctie van de overheid e.d.. Discussietraject met schoolbesturen en/of schoolleiders om te komen tot een set gezamenlijke minimale regels voor de omgang in en rond de scholen (eventueel ingebed in het kader van ‘de veilige school’ of ‘de brede school’) Project om samen met school en buurt(beheer) te komen tot spelregels / een beheersovereenkomst voor gebruik van schoolpleinen door jongeren, kinderen, omwonenden e.d. (de spelregels komen dan bijv. op een bord bij de ingang te staan) Een toneelstuk / theatervoorstelling rond het thema waarden en normen7 Lesprogramma’s/-brieven/-pakketten over bijvoorbeeld ‘doe effe normaal’, ‘veilig uitgaan’, ‘groepsgedrag’ of over ’grondrechten’. Debat met kerken Debat met predikanten, imams e.d. Waarden- en normendiscussie in allochtone vrouwenbijeenkomsten Debatten over morele dilemma’s zoals ‘Het Lagerhuis’. Cultuur-/kunstprojecten (laat een fotoclub een fototentoonstelling houden, laat jongeren een documentaire maken, etc.) Fair play in de sport (laat een bekende sporter langskomen) Gedragscodes voor politici, bestuurders, ambtenaren e.d. – publiceren op de gemeentelijke website Meldpunt asociaal gedrag CD-rom ‘Dilemmaland’ … Bijvoorbeeld de training Morele Dilemma Discussie Methode (van Stichting voor Opvoedingsondersteuning, Gouda, www.opvoedsteun.nl) 6 Bijvoorbeeld het themapakket ‘Normen en waarden; thuis en op school’ (van Stichting voor Opvoedingsondersteuning), waarmee een ouderbijeenkomst verzorgd kan worden 7 Bijvoorbeeld: ‘Voor het Blok’ van Stichting Formaat Communicatie - Lokale kranten Gemeentelijke website Folders Posters in openbare ruimten Lokale radio en/of televisie … Kosten Moeilijk in te schatten, omdat het afhankelijk is van het aantal inwoners, de gekozen opzet, de hoeveelheid activiteiten e.d.. Voor een uitgebreid interactief traject om te komen tot zoiets als 10 stadsregels moet al gauw € 25.000 gerekend worden (folders, mailings, advertenties). Dekking kan gevonden worden in eigen middelen voor veiligheidsbeleid, jeugdbeleid, interactieve beleidsvorming e.d. (de lasten kunnen gespreid worden over verschillende posten) of in rijksmiddelen bijvoorbeeld voor planvorming preventie beleid jeugdveiligheid 2001-2004. Naast een eenmalige project(en)-investeringen van bijvoorbeel € 50.000 zou de gemeente ook structureel een deel van de veiligheidsbegroting vrij kunnen maken voor ‘morele communicatie’. Baten De baten zijn indirect, maar zullen er zeker zijn. Wat kost een vernield bushokje, hoeveel kosten ingegooide ruiten van een school, wat levert een vermindering van werkdruk bij de politiek op, etc. Belangrijker zijn echter de immateriële baten zoals een vergroot veiligheidsgevoel, betere communicatie tussen buurtbewoners, verkleining van de kloof tussen overheid en burgers, een morele steun in de rug voor velen (o.a. de politie), etc. etc. Bijlage 1: uit het Strategisch Akkoord Het Strategisch Akkoord (“Werken aan vertrouwen. Een kwestie van aanpakken”, CDA, LPF en VVD, 3 juli 2002) opent in de inleiding de paragraaf ‘Uitgangspunten en oriëntaties’ met de zin (onderstrepingen, EvD): “Inzet van het kabinetsbeleid is een samenleving waarin ieder in vrijheid en verantwoordelijkheid op basis van wederzijds respect kan leven en een overheid die bouwt aan vertrouwen op basis van recht, gemeenschappelijke waarden en daadkracht.” De eerstvolgende subparagraaf stelt: “Een samenleving die de moeite waard is, is niet de optelsom van individuen die zich zo min mogelijk aan elkaar gelegen laten liggen en zij mag dat ook niet zijn. Verscheidenheid kan niet zonder eenheid. Persoonlijke vrijheid en ontplooiing kunnen slechts bestaan als wat mensen bindt wordt benoemd en bewaakt, en sterker is dan wat onderscheidt. Onderlinge betrokkenheid versterken en gemeenschappelijke waarden waarborgen, vergt voortdurende inspanning en aandacht, alsmede instituties die deze waarden verzekeren en dragen. Burgers kunnen niet volstaan met zich als consument van het gebodene op te stellen; zij zijn zelf in de eerste plaats verantwoordelijk. Individueel en via maatschappelijke instituties zijn zij de spil in de samenleving, de overheid is sluitsteen. Zij kan voorwaarden scheppen, maar de verantwoordelijkheid voor het waarborgen en versterken daarvan berust bij de samenleving als geheel.” Iets verderop: “Ons dagelijks leven en het maatschappelijk verkeer worden niet primair bepaald door wetten of transacties, maar door samenwerking, gemeenschappelijke belangen, zorg voor elkaar en algemene opvattingen over hoe het hoort. Beleid vergt daarom meer dan het stellen en uitvoeren van wetten of het verstrekken van financiële middelen. Het in stand houden of veranderen van de samenleving vergt goede sociale netwerken, een maatschappelijke infrastructuur voor opvoeding, scholing, sport, stedelijke cultuur, wijkvoorzieningen, vrijwilligerswerk, alsmede geestelijke en morele vorming en de ontwikkeling van verantwoordelijkheid. De overheid kan deze infrastructuur slechts bevorderen en trachten te voorkomen dat zij erodeert. Het kabinetsbeleid zal daarom gericht moeten zijn op het activeren van het oplossend vermogen in de samenleving. Zal mensen, instellingen en organisaties moeten aanspreken en stimuleren om initiatief en eigen verantwoordelijkheid te nemen.” Onder het kopje ‘veiligheid’ wordt gesteld: “Veiligheid is veel meer dan de afwezigheid van criminaliteit. Een klimaat van veiligheid hangt af van de inzet van velen: van burgers in hun wijken, van gemeentelijke diensten die de veiligheid en leefbaarheid van de omgeving verzorgen en van de zichtbare aanwezigheid van politie op straat. Veiligheid begint met een gedeeld besef van waarden en normen, van de wijze waarop we elkaar aanspreken op normoverschrijdend gedrag, van de wijze waarop we jongeren opvoeden. Het kabinetsbeleid dient zich met kracht te richten op al deze elementen die het veiligheidsklimaat bepalen.” Onder het kopje’onderwijs’ staat: “Scholen hebben een belangrijke vormende taak. Goed onderwijs legt de basis voor volwaardige participatie aan de maatschappij door het overbrengen van kennis, vaardigheden, waarden en normen.” In de paragraaf ‘integratie en migratie’ vinden we: “De inzet van alle betrokkenen en van de overheid is nodig om te mobiliseren wat de samenleving bindt. Het gaat daarbij niet om assimilatie van buitenlanders, maar om integratie van verschillende bevolkingsgroepen met behoud van pluriformiteit op basis van wederzijdse afhankelijkheid, betrokkenheid en gelijkwaardige participatie. Dat vergt omgaan met religieuze, culturele en etnische verschillen op basis van het respect voor de fundamentele waarden en normen die de Nederlandse samenleving kenmerken.” Bijlage 2: Durf te kiezen voor normen “Het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie begint als volgt: - Om echt vrij te zijn moet je rekening houden met anderen. Iedereen is verantwoordelijk voor een leefbare en veilige samenleving. Nederland moet meer investeren in de derde wereld om vluchtelingenstromen te voorkomen. Wie in de samenleving niet aan zijn plichten voldoet, hoort ook geen rechten te krijgen. Het bedrijfsleven moet ook sociale doelen nastreven, zoals werkgelegenheid en sociale zekerheid. Er wordt in Nederland te weinig nadruk gelegd op traditionele waarden en normen. Een ruime meerderheid van de Nederlandse kiezers (twee derden tot 85%) zet de handtekening onder de bovengenoemde uitspraken. We kunnen hieruit opmaken dat de meeste Nederlanders veel belang hechten aan een sociale samenleving, waarin verantwoordelijkheden onderkend en ook genomen worden. Dat vinden we normaal. Veel mensen zien wel degelijk in dat er méér is dan materieel prestige of economische status. De genoemde stellingen komen uit het Nationaal Vrijheidsonderzoek 2000. Opvallend genoeg blijkt uit dit onderzoek veel maatschappelijke bezorgdheid en angst voor verlies van sociale binding in de samenleving. De mensen vinden dat de samenleving te complex en onpersoonlijk geworden is. De grenzen van de individualisering zijn bereikt. Veel mensen voelen zich onveilig en onzeker en bedreigd door de veelheid aan nieuwe ontwikkelingen.” (…) De ChristenUnie wil een onderscheidend geluid laten horen, dat doorklinkt in haar inzet voor de samenleving, voor de publieke belangen en voor de publieke waarden. Dat wil zeggen: oog hebben voor de medemens, voor natuur en milieu, voor een goed bestuur van het land en voor vrede en recht, ook in internationale vraagstukken. De Bijbel, het geïnspireerde Woord van God, is voor de politieke boodschap van de ChristenUnie bepalend. Omdat de God die zichzelf bekend maakt in de Bijbel, ook Degene is die de wereld en alles wat daarop leeft gemaakt heeft. Het is het waard om het leven op deze wereld te richten naar Zijn Woord. Dat gold in de 19e eeuw, het begin van christelijke partijvorming in Nederland. Dat gold door heel de 20ste eeuw heen. Dat geldt ook in de 21ste eeuw, nu de christelijke politiek een minderheidspositie inneemt.” Eén bladzijde verder wordt ‘het hart van de politieke boodschap van de ChristenUnie’ beschreven: “De ChristenUnie is een politieke beweging van mensen die geloven dat Jezus Christus de weg heeft geopend voor een herstel van de wereld en van de mensheid. Hij is Koning van een rijk van gerechtigheid. In geloof kunnen mensen nu al burgers zijn van dat rijk. En wij geloven dat Christus zal terugkomen en zijn rijk zal doen komen. Voor de politieke boodschap van de ChristenUnie betekent dit drie dingen: - Wij willen ons ervoor inzetten dat de overheid en de samenleving gehoor geven aan de normen die ons in Gods Woord gegeven zijn. Dat is onze ambitie. Wij beseffen dat de mogelijkheden van de politiek en van de politieke partijen niet moeten worden overschat. Een heilsstaat zullen we niet bereiken. Dat maakt nuchter. Wij zien in Christus een bewijs dat de wereld, ondanks het kwaad dat er is, niet door God is verlaten. Dat bemoedigt.” In paragraaf 1.7 met de titel ‘Gezamenlijke inzet voor onze gemeenschappelijke leefomgeving’ gaat het expliciet over waarden en normen: “Overheid en burgers hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefomgeving die we met elkaar delen, de straat, de trein, de uitgaansgelegenheden, de media. Het is belangrijk dat op die zogenaamde publieke ruimte duidelijke regels bestaan. De kwaliteit van de openbare ruimte laat nogal te wensen over. Zinloos geweld, agressie in het verkeer en uitingen van wansmaak in de reclame- en mediawereld zijn daar voorbeelden van. Dit moet anders. Het is niet meer dan een kwestie van fatsoen dat burgers zich inzetten voor de kwaliteit van de openbare ruimte en voor de veiligheid op straat. De overheid heeft hierin een stimulerende taak. Via nieuwe wet- en regelgeving dient zij erop toe te zien dat de media de grenzen van goede smaak in acht nemen en dat commerciële exploitatie van religie, seksualiteit en geweld op het publieke terrein wordt tegengegaan. De overheid zou het als een erezaak moeten beschouwen het misbruik van Gods naam in het publieke leven tegen te gaan. Ten aanzien van het internetverkeer zal ze zich sterk moeten maken voor de ontwikkeling van een nieuw nationaal en internationaal recht. De overheid kan bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen stimuleren een schone toegang tot het internet aan te bieden. In veel gevallen zullen maatschappelijke organisaties en bedrijven ook zelf baat hebben bij een goed en vertrouwenwekkend imago. De overheid kan aan die eigen verantwoordelijkheid appelleren. (…) Wet- en regelgeving hebben pas werkelijk zin wanneer de inhoud aansluit bij een door de burgers beleefde moraal. Hier ligt een expliciete opdracht voor de kerken, de gezinnen, de maatschappelijke instellingen en het onderwijs. De kerken zullen zich meer bewust moeten worden van hun publieke functie in het bevorderen van normen en waarden. Gezinnen moeten op hun beurt beseffen dat de inzet voor de samenleving begint bij de opvoeding thuis. Omroepen behoren zich te richten op goede informatievoorziening, ontspanning en het uitdragen van een bepaalde levensovertuiging. Het onderwijs dient niet alleen gericht te zijn op de overdracht van kennis- en vaardigheden, maar ook op het overbrengen van waarden en normen. Het is essentieel om als samenleving een permanent debat te voeren, waarin aandacht wordt gevraagd voor de bronnen van de moraal. Vanuit de verschillende (politieke) overtuigingen zullen politici, burgers, kerken en maatschappelijke organisaties voortdurend moeten nagaan welke elementen kunnen dienen voor een gezamenlijk gedeelde publieke moraal. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat bijbelse waarden, zoals die onder meer zijn geformuleerd in de Bergrede, vertaald in het politieke debat, kunnen worden erkend en herkend door andere politieke richtingen. De ChristenUnie wil het debat in de samenleving over publieke waarden en normen gevoerd hebben. Een middel daartoe kan zijn een brede commissie in het leven te roepen, die de bezinning over de publieke moraal in Nederland stimuleert en de opdracht krijgt om tien voorstellen te ontwikkelen die bijdragen aan een betere samenleving.” Bijlage 3: overige ChristenUnie-teksten Dit eerste stuk van Kars Veling gaat over een nationale commissie voor waarden en normen. Inmiddels is duidelijk, dat die er niet komt, maar wat let u om voor te stellen, dat er wel een lokale commissie voor waarden en normen zou moeten komen …?! Een nationale commissie maatschappelijke waarden is nuttig Door Kars Veling, voorzitter van de ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer 7 september 2002 Moraal is terug op de Nederlandse politieke agenda. Dat is een goede zaak. Het is niet vol te houden dat moraal een strikt persoonlijke aangelegenheid is en dat iedereen dus maar voor zichzelf moet uitmaken wat goed of fout is. Dat breekt de samenleving op. En je kunt dus ook niet blijven zeggen dat de overheid maar de andere kant op moet kijken. De overheid moet met het oog op de samenleving moreel leiderschap tonen. Premier Balkenende heeft zaterdag j.l. aangekondigd dat het kabinet een speciale commissie wil gaan instellen om ervoor te zorgen dat Nederland maatschappelijke normen meer serieus gaat nemen. Daarbij verwees hij naar Noorwegen, waar een aantal jaren een commissie met een vergelijkbare opdracht heeft gefunctioneerd, de zogenaamde Commission on Human Values. De minister-president sluit hiermee aan op de concrete suggestie die ik tijdens het debat over de regeringsverklaring op 26 juli j.l. naar voren bracht. Met de premier vindt de ChristenUnie-fractie in de Tweede Kamer dat een centrale ‘commissie voor maatschappelijke waarden’ een goede bijdrage kan leveren aan onze samenleving. De instelling van een commissie oogt natuurlijk minder spectaculair dan het voorstel van minister Heinsbroek om het ‘product’ moraal met moderne communicatiemiddelen in de markt te zetten. Maar besef van goed en kwaad is nu eenmaal geen nieuw soort frisdrank. En pogingen om mensen tot een andere houding te bewegen, vragen meer dan advertenties en televisiespotjes. Er is meer diepgang nodig. Een centrale commissie kan daaraan bijdragen. Hoe zou de taak van een commissie voor maatschappelijke waarden geformuleerd moeten worden? De Noorse commissie kreeg in 1998 een wel erg open opdracht mee, namelijk de opdracht om in de samenleving het bewustzijn van waarden en van ethische problemen te vergroten. Door die open formulering was het niet gemakkelijk een werkbare aanpak te vinden. Gedurende de drie jaar van haar bestaan heeft de commissie vooral veel geïnvesteerd in pogingen om in gesprek te raken met mensen en met organisaties. Op plaatselijk niveau werden gesprekken op gang gebracht over de vraag hoe een goede leefgemeenschap vorm zou moeten krijgen. Daarbij werd samengewerkt met maatschappelijke organisaties van allerlei aard, ook met de kerken. Ook landelijk kaartte de commissie bepaalde thema’s aan. Bij voorbeeld heeft de commissie zich ingespannen om aandacht te vragen voor groepen in de samenleving waarmee vrijwel niemand rekent. En er is gediscussieerd over medisch-ethische kwesties, bij voorbeeld in re latie tot het levenseinde van de mens. Een opvallend project was het debat over de besteding door de Noorse regering van de financiële opbrengsten van de oliewinning. De commissie heeft ook samengewerkt met de scholen om jongeren bewust te maken van de noodzaak van morele keuzes. De ervaringen in Noorwegen hebben geleerd dat algemene beschouwingen over maatschappelijke waarden niet zoveel zoden aan de dijk zetten. Het is effectiever om op een verplichtende manier de samenleving in al haar verbanden uit te dagen, namelijk om duidelijk te maken welke concrete gevolgen morele keuzes zouden moeten hebben. En de commissie kan samen met overheden en maatschappelijke organisaties zoeken naar creatieve mogelijkheden waarden in praktijk te brengen waarover we het met elkaar – in theorie althans – eens zijn. Ter vergroting van de samenhang en de veiligheid in buurten bij voorbeeld. Zo’n verplichtende aanpak kan zichtbaar maken waar mooie idealen botsen met gevestigde belangen. En waar het gaat om thema’s waarover de morele opvattingen uiteenlopen, moet de commissie zich ervoor inzetten dat probleemstellingen niet versmald worden. Zoals Balkenende terecht opmerkte, moet bij voorbeeld in beleidskeuzes rekening worden gehouden met duurzaamheid, dat wil zeggen met wat verder weg ligt dan het eigenbelang op korte termijn. In het algemeen zou de commissie de gemakzucht aan de kaak moeten stellen van een samenleving die moeilijke morele dilemma’s graag onder het tapijt veegt. Wat de ChristenUnie betreft gaat het dan over sociale thema’s, over de bejegening van vreemdelingen, over natuur- en milieuwaarden, maar bij voorbeeld ook over de het weren van extreem geweld en pornografie uit de media. Nederland is in moreel opzicht verdeeld. Veel bijbelse waarden staan helaas onder druk. Deze ontwikkeling zal ook niet gekeerd worden door de instelling van een commissie voor maatschappelijke waarden. Maar er zijn gelukkig ook gemeenschappelijke aanknopingspunten. En een waardencommissie kan duidelijk maken dat morele keuzes niet te ontwijken zijn. Daardoor ontstaat ruimte voor een echt debat. En dat is winst. Niet alleen Column door Benjamin Anker van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, vrijdag 27 september 2002 Waarden en normen zijn ‘hot’. Je kunt bij de groenteboer op de hoek geen zak appels meer halen of je wordt eraan herinnerd dat elke Nederlander eigenlijk een dominee is. En dat komt nu goed van pas. De voorgenomen commissie naar Noors voorbeeld komt er weliswaar niet, maar eigenlijk is de nieuwe opzet veel beter: inmiddels zit heel Nederland in de waarden en normen-commissie. Over dominees gesproken: ook de kerken worden in het debat betrokken. Het door Leen van Dijke geopperde voorstel om met hen in dit kader een bijeenkomst te beleggen vindt alom weerklank. Dat is bijzonder: een overheid die bij de kerken het oor te luisteren legt, om de normen en waarden in de samenleving een impuls te geven, is lang niet vertoond. De kerken moeten zich daarom uitgedaagd voelen nu eens duidelijk hun mening naar voren te brengen, en daarmee ook de meerwaarde van hun bijdrage voor de toekomst te verzekeren aan hen die er sceptisch tegenover staan. De campagne van de ChristenUnie onder het motto ‘Kiezen voor normen’ blijkt zo achteraf bezien een enorm succes te zijn. Dat anderen daarvoor nu de meeste eer lijken te krijgen is misschien jammer, maar het uitgangspunt van christelijke politiek is gelukkig nog steeds dat haar doelstellingen belangrijker zijn dan partijbelangen. Bovendien geeft het idee van Van Dijke aan, dat onze partij natuurlijk niet opeens langs de zijlijn is komen te staan in dit debat. Wij zijn er mee begonnen, laten we ook in de tweede etappe het initiatief nemen.. Het is wel zaak de normen te smeden als ze heet zijn. Enig realisme leert immers dat ook dit ‘hot issue’, zoals de meeste andere, niet kan rekenen op een eindeloze concentratiespanne van politiek en bevolking. De ‘ja, dat weten we nu wel’-reactie zal vermoedelijk minder lang op zich laten wachten dan het economisch herstel van dit land. Bovendien geldt, dat als er nu vanuit christelijke hoek een afwachtende houding wordt gekozen, we over vier jaar ook niet hoeven aan te komen met het verwijt dat er op dit gebied veel is misgegaan. Dus ChristenUnie, kom op met die ideeën! Poneer tien stellingen over fundamentele waarden in onze samenleving en ga ermee naar de media; laat het hele onderwijs van basisschool tot universiteit een themaweek houden over waarden en normen; betrek de andere grote godsdiensten bij een landelijk uitgezonden tv-debat over onze (!) publieke ruimte. Toon in ieder geval initiatief vanuit een nietindividualistisch en niet-alleen-op-de-eigen-kring-gericht maatschappijbesef. Samenleven doe je immers niet alleen. Het vaststellen van waarden en normen dus ook niet.