Verkeerd begrip in chemische binding: de ionbinding Nogal wat onderwerpen binnen de scheikunde vinden leerlingen lastig. Leerlingen begrijpen veel onderwerpen niet goed. Er is veel onderzoek gedaan naar misconceptions in de scheikunde. Barke (2009) heeft er zelfs een boek over geschreven. In dit artikel komen misconceptions in de ionbinding aan de orde. Jan de Gruijter / Fontys Lerarenopleiding Tilburg Maar eerst wat lastige vragen, waar leerlingen lang niet altijd een goed antwoord op geven. U wel? Vraag 1. Bij een ionbinding is een elektron van het kation overgedragen aan het anion. Waar of onwaar? Vraag 2. Atomen streven naar een gevulde buitenste schil. Waar of onwaar? Vraag 3. Bij de vorming van O2- uit elementaire zuurstof (O) komt energie vrij. Waar of onwaar? Vraag 4. De vorming van een edelgasconfiguratie is de drijvende kracht achter de ionbinding. Waar of onwaar? Had u alle vragen goed beantwoord? De goede antwoorden en het commentaar staan aan het eind van het artikel. Maar kijkt u daar pas straks naar. Lees eerst even door. Soms vindt u het commentaar misschien wat gezocht, maar leerlingen willen graag een goed begrip van ionbinding krijgen. Als wij als docenten slordig zijn in ons taalgebruik, raken leerlingen in de war. Uiteraard willen we dat niet. In tabel 1 zijn enkele verkeerd begrepen concepten opgenomen met daarbij een betere formulering. Commentaar Ad 1. Het is best te begrijpen dat u een keer in de les zegt dat een ion streeft naar een volle buitenste schil, maar het is beter te laten zien dat edele gassen weinig reactief zijn en dat atomen die in het periodiek systeem in de buurt van dat edele gas staan als ionen vaak dezelfde elektronenconfiguratie hebben als dat edele gas. Het kost meer woorden, maar het klopt beter. 385 Tabel 1. Enkele verkeerd begrepen concepten bij ionbinding. In veel artikelen wordt afgeraden om een woord ‘streven’ te gebruiken omdat een dergelijk woord suggereert dat atomen menselijke eigenschappen vertonen, terwijl atomen onderhevig zijn aan de natuurkundige wetten die wij langzamerhand volledig door beginnen te krijgen. Ad 2. Bij ionbinding blijven de ionen bij elkaar omdat de resultante van de elektrostatische krachten – de aantrekking tussen de ongelijk geladen ionen en de afstoting van de gelijk geladen ionen – positief is: er is aantrekking. Bij ionen spreken we over coulombkrachten. In de les wordt nogal eens de ionbinding gekoppeld aan de vorming van ionen. Daarbij tekenen leerlingen de betreffende atomen, wisselen elektronen uit en tekenen de ionen. Dat hele proces wordt bij leerlingen opgeslagen als ionbinding. Misschien is het beter om de ionbinding te benaderen vanuit de vorming van een neerslag, bijvoorbeeld de vorming van natriumchloride uit een pekeloplossing. Er zijn al natrium- en chloride-ionen en die ionen vormen samen een zout. Het verkeerde concept dat ionbinding met elektronenoverdracht te maken heeft, treedt dan niet op. Ad 4. Een zout zoals natriumchloride heeft een ionrooster. Leerlingen heb- oktober 2013 NVOX Het ionrooster van natriumchloride. 386 ben er moeite mee zo’n structuur op te vatten als een soort polymeer. Dat een natriumion elektrostatisch gebonden is aan de omringende chloride-ionen en dat die bindingen gelijkwaardig zijn, ook daar hebben ze vaak problemen mee. Het gaat om aantrekking tussen tegengesteld geladen deeltjes en die aantrekking is in alle richtingen even groot. Ad 5. Een ion alleen is niet stabiel; ionen kunnen slechts bestaan als er tegengesteld geladen ionen in de buurt zijn. De ionisatie van Na kost energie (+ 500 kJ. mol-1) en de elektronenaffiniteit van Cl bedraagt -364 kJ. mol-1. Door het ontstaan van het zout NaCl komt er in het totale proces energie vrij want de rooster­energie is groot (-781 kJ. mol-1). Antwoorden op waar-onwaar vragen Ze zijn alle vier onwaar! Hopelijk maakt u ze goed nu u het artikel geheel hebt doorgenomen. Toch nog wat commentaar. Vraag 1 is hierboven al uitgebreid beantwoord. Nog even kort: ionbinding en de vorming van ionen uit atomen dienen nadrukkelijk gescheiden te blijven. Bij vraag 2 nog wel even de opmerking dat een atoom niet streeft. Gebruik zulke formuleringen niet in de klas. Vraag 3 behoeft nog wat commentaar. De elektronenaffiniteit van O, waarbij O- ontstaat, bedraagt -141,4 kJ. mol-1, maar die van O-, waarbij O2- ontstaat, is + 790,8 kJ. mol-1. Dus de vorming van O2- kost veel energie! Als er bijvoorbeeld MgO wordt gevormd, komt er in het totale pro- De vorming van O2kost energie! ces wel energie vrij want de roosterenergie van MgO bedraagt -3933 kJ. mol-1. Vraag 4. De edelgasconfiguratie of de oktetregel mag u gebruiken, maar weet de beperking (zie tabel 1). De vorming van een ion en de ionbinding dient u nadrukkelijk van elkaar te onderscheiden. Te vaak blijkt uit onderzoek dat leerlingen dat direct aan elkaar koppelen en daardoor een verkeerd begrip hebben wat ionbinding betreft. Aanbevelingen: • Focus u bij ionbinding op elektrostatische krachten in het rooster, eerder dan op ionvorming; • Maak duidelijk onderscheid tussen ionvorming en elektronenoverdracht en ionbinding; • Laat zien dat ionen in een rooster bindingen hebben in alle richtingen; • Maak duidelijk onderscheid tussen de vorming van een ion met een edelgasconfiguratie (oktetregel) en de vorming van een ionbinding. Er valt nog veel meer te zeggen over verkeerde begripsvorming in ionbinding. Hopelijk helpt dit artikel u bij uw uitleg. Voor reactie: [email protected]. Met dank aan Kelly Stelwagen en Guido Mollen voor hun commentaar. Literatuur Özmen, H. (2004). Some Student Misconceptions in Chemistry: A Literature Review of Chemical Bonding. Journal of Science Education and Technology, 2(13), 147-159. Barke, H., Hazari, A. en Yitbarek, S. (2009). Misconceptions in Chemistry. Berlijn: Springer. Taber, K.S. (1994). Misunderstanding the ionic bond. Education in Chemistry. 91-92, 100-102. Illustratie rooster natriumchloride: Wikipedia. Kleintje wetenschap “Zeespiegel daalt door smeltend poolijs” Het smelten van de ijskappen veroorzaakt op sommige plekken een daling van de zeespiegel, in plaats van een stijging. De Nederlandstalige editie van New Scientist maakte een inventarisatie van recent onderzoek naar het gedrag van de oceanen. Als het ijs van Groenland smelt, blijkt uit de onderzoeken, verdeelt het water zich niet gelijkmatig over de oceanen. Hoewel gemiddeld genomen de zeespiegel wereldwijd stijgt, verwachten onderzoekers voor sommige gebieden juist een enorme daling. NVOX oktober 2013 De daling treedt vooral op in gebieden die relatief dichtbij de Noordpool of Zuidpool liggen. Rond IJsland kan de zeespiegel meer dan tien meter zakken. Voor de noordelijke kust van Schotland zou dat drie meter zijn. De verklaring ligt in het feit dat ijskappen nu nog zo enorm groot zijn dat ze met hun zwaartekracht water aantrekken. Wanneer de ijskappen smelten, verdwijnt deze aantrekkingskracht – met als gevolg dat het zeewater zich terugtrekt. Bovendien ‘veert’ het land onder de ijskap naar boven, als het gewicht van de alsmaar smeltende ijskap afneemt. De voorspellingen worden onder meer gesteund door geologen van de TU Delft en ecologen van het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Zij verwachten echter dat de Nederlandse kustgebieden niet moeten rekenen op een zeespiegeldaling, omdat ons land te ver van de Noordpool ligt. Als het ijs van zowel Groenland als Antarctica smelt, kan de Nederlandse kust zich opmaken voor de gemiddelde zeespiegelstijging van ongeveer 3,5 meter. n Bron: Persbericht Veen Media. U kunt de pdf van het artikel Hoog en droog opvragen bij [email protected]