Hoogheemraadschap van Delfland

advertisement
Onderhoudsvervangingen Gezuiverd Afvalwater
Hoogheemraadschap van
Delfland
Kenmerk VV
1019607
Vergaderdatum
Beleidsveld
Gezuiverd Afvalwater en Financiën
Agendapunt
:
29 november
H.10
De Verenigde Vergadering van Delfland,
gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 16 oktober 2012, kenmerk 28257;
gelezen het positieve advies van de commissie Waterketen en Waterkeringen
overwegende dat:
de vervangingen zoals plaatsvinden binnen het programma gezuiverd afvalwater gedaan
worden om de levensduur van de moederinvestering te behalen en daardoor als onderhoud
beschouwd moeten worden
Gelet op:
artikel 83 van de Waterschapswet
Besluit:
1. Bij de jaarrekening 2012 een voorziening Groot Onderhoud voor zuiveringstechnische
werken in te stellen en hieraan een dotatie te doen van € 450.000.
2. Bij de begroting 2013 een dotatie van € 250.000 te doen aan de voorziening.
3. Jaarlijks een dotatie te maken aan de voorziening op basis van het vastgestelde
beheerplan.
4. Het beheerplan zuiveringstechnische werken 2013 - 2020 vast te stellen.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 29 november 2012
De Verenigde Vergadering voornoemd,
de Secretaris,
de Voorzitter,
mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart
mr. M.ftïÈ/van Haersma Buma
Hoogheemraadschap van
Delfland
Onderhoudsvervangingen Gezuiverd Afvalwater
1.
Probleemstelling - context
De technische beheerspraktijk van vervangingsinvesteringen sluit niet aan op de huidige
financiële praktijk. Omdat de te vervangen onderdelen op dit moment, door de financiële
omvang, als investering beschouwd worden, moeten ze hetzelfde traject door als
(nieuw-)bouwprojecten. De vervangingen binnen Gezuiverd Afvalwater vallen echter onder
groot onderhoud en willen we economisch gezien zo laat mogelijk uitvoeren. Hierdoor kan het
voorkomen dat een raming elk jaar doorschuift. Als naar de aard van de vervangingen wordt
gekeken is er financieel-technisch gezien geen sprake van een investering, maar van een
exploitatie-uitgave.
2.
Beoogd effect
Op een correcte, eenvoudigere en eenduidige financiële wijze omgaan met vervangingen
binnen het programma Gezuiverd Afvalwater.
3.
Kernboodschap
Binnen het programma Gezuiverd Afvalwater lopen de grote investeringen op zijn eind. Er zijn
nog enkele rioolgemalen die nieuw gebouwd worden, maar vanaf 2013/2014 zijn ook deze
gereed. Het grootste deel van de investeringen die daarna geprogrammeerd zijn, zijn dan ook
vervangingen die gedaan worden om de zuiveringsinstallaties en het transportsysteem (het
transportsysteem bestaat uit rioolgemalen en het leidingenstelsel) werkend te houden. Op dit
moment worden de vervangingen als investering beschouwd (vanwege de bedragen die er
meer samenhangen) en zodra de economische afschrijvingstermijn is verstreken
geprogrammeerd. Het streven hierbij is echter om pas tot vervanging over te gaan wanneer
het technisch ook echt noodzakelijk is. Deze termijnen komen niet een op een met elkaar
overeen. Jaarlijks vindt inspectie van die onderdelen die wellicht vervangen moeten worden
plaats. Op basis van die inspectie wordt bepaald of vervanging al aan de orde is en zo j a , op
welke termijn. Dit kan leiden tot het doorschuiven van de vervanging naar een later jaar.
Voorgesteld wordt vanaf 2013 de vervangingen anders te bekijken, namelijk niet als
investeringen, maar als onderhoud om de levensduur van het "grote actief (of asset)" te
kunnen halen. De te vervangen onderdelen horen namelijk bij een grotere moederinvestering,
waardoor er feitelijk sprake is van onderhoud van deze moederinvestering. Hierbij wordt dus
niet naar het bedrag van de vervanging gekeken als leidend, maar naar de aard van de
vervanging. Als dit onderhoud niet uitgevoerd zou worden haalt de moederinvestering haar
(economische) levensduur niet. De moederinvesteringen die onderscheiden worden binnen
gezuiverd afvalwater zijn: de zuiveringen, de rioolgemalen en leidingdelen als object (zie ook
bijlage 2). Als naar de aard van de vervanging wordt gekeken is er financieel gezien gewoon
sprake van een exploitatie-uitgave.
4.
Historie - eerdere besluitvorming
N.v.t.
5.
Regelgeving en Beleid
Voor dit voorstel zijn de volgende wetten en interne kaders van belang:
-De bepalingen Beleidsvoorbereiding en -verantwoording Waterschappen (BBVW), bestaande
uit de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit en de ministeriële regeling
Beleidsvoorbereiding en -verantwoording Waterschappen.
-Nota Activabeleid, VV 16 december 2010, kenmerk 902038.
-Verordening Beleids- en Verantwoordingsfunctie Delfland, W 27 september 2012.
-Commissie BBV - Notitie Rioleringen 2009.
6.
Financiën
Bovenstaand voorstel heeft financiële consequenties voor de meerjarenraming van Delfland.
Op dit moment worden alle vervangingen geactiveerd en daardoor worden de kapitaallasten
in de exploitatie "uitgesmeerd" over meerdere jaren. In de nieuwe situatie zullen op korte
termijn de exploitatielasten toenemen vanwege de vulling van de voorziening met € 700.000.
Het meerjarig investeringsvolume binnen het programma Gezuiverd Afvalwater zal dalen. Dit
betekent dat over de periode 2011 tot en met 2015 niet voor € 50 min, maar voor € 48,3 min
geïnvesteerd zal worden.
7.
Duurzaamheid
N.v.t.
8.
Organisatorische en personele consequenties
N.v.t.
9.
OR/GO
N.v.t.
10.
Risico- en beheersmaatregelen
N.v.t.
11.
Communicatie (in- en extern)
N.v.t.
12.
Bekendmaking en vervolgprocedure
N.v.t.
13.
Bevoegd orgaan
Gelet op artikel 83 van de Waterschapswet is de VV het bevoegd orgaan, het betreft namelijk
het budgetrecht van de VV.
14.
Toelichting
Inleiding
Binnen het programma Gezuiverd Afvalwater lopen de grote investeringen op zijn eind. Er zijn
nog enkele rioolgemalen die nieuw gebouwd worden, maar vanaf 2013/2014 zijn ook deze
gereed. Het grootste deel van de investeringen die daarna geprogrammeerd zijn, zijn dan ook
vervangingsinvesteringen die gedaan worden om de zuiveringsinstallaties en het
transportsysteem (het transportsysteem bestaat uit rioolgemalen en het leidingenstelsel)
werkend te houden. Op dit moment worden de vervangingen zodra de economische
afschrijvingstermijn is verstreken als investering geprogrammeerd. Het streven hierbij is
echter om pas tot vervanging over te gaan wanneer het technisch ook echt noodzakelijk is.
Deze termijnen komen niet een op een met elkaar overeen. Jaarlijks vindt inspectie van die
onderdelen die wellicht vervangen moeten worden plaats. Op basis van die inspectie wordt
bepaald of vervanging al aan de orde is en zo ja, op welke termijn. Dit kan leiden tot het
doorschuiven van de vervanging naar een later jaar.
Op dit moment vraagt het bestuur van de organisatie om bestendige ramingen, waar
gedurende het begrotingsjaar in principe niks aan verandert. De vervangingen binnen
Gezuiverd Afvalwater willen we juist economisch gezien zo laat mogelijk uitvoeren. Hierdoor
kan het voorkomen dat een raming meerdere jaren doorschuift. Hoewel dit, zowel vanuit het
beheer van het transport- en zuiveringssysteem als economisch, voordelig is, is het politiek
gezien niet handig om telkens te schuiven met de ramingen. Daarnaast staat in paragraaf 7.3
van de Nota Activabeleid ( W 16 december 2010) dat projecten waar 2 jaar geen realisatie op
heeft plaatsgevonden afgesloten moeten worden. Dit kan voor vervangingsinvesteringen
betekenen dat een aantal maal nieuwe besluitvorming noodzakelijk is.
Hier wordt een voorstel gepresenteerd om op een eenvoudigere en financieel-technisch
correctere wijze met vervangingen binnen het programma Gezuiverd Afvalwater om te gaan.
Onderhoudsvervangingen in de praktijk
Zoals hierboven aangestipt is het economisch gezien wenselijk vervangingen zo laat mogelijk
te doen. Vanuit technisch oogpunt zouden vervangingen precies op de optimale tijd plaats
moeten vinden. Dit betekent dat wanneer het efficiënter en/of effectiever (het onderdeel is
"op") is om een onderdeel te vervangen, dit ook zou moeten gebeuren. Hierbij dient altijd de
afweging gemaakt worden of het economisch gezien het meest voordelig is om de investering
uit te stellen of om hem toch te doen. Het uitstellen van investeringen kan bijvoorbeeld leiden
tot hogere onderhoudskosten of tot hogere energiekosten (omdat een onderdeel verouderd
is).
Jaarlijks wordt beoordeeld in welke staat de verschillende onderdelen van de zuiveringen en
het transportsysteem zijn. Dit geldt voor de onderdelen die al economisch zijn afgeschreven,
maar ook voor de onderdelen die binnen afzienbare termijn economisch afgeschreven worden.
Op basis van die inspecties wordt bepaald of het al nodig is dat een onderdeel vervangen
wordt, of dat het nog uitgesteld kan worden. De benodigde vervangingen worden in het
daaropvolgende jaar gepland.
Het verwachte totaalbedrag van de vervangingsinvesteringen staat op dit moment geraamd in
Gids. Voor dit "project" is echter geen IP en krediet beschikbaar omdat er nog geen
besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Zodra een onderdeel economisch is afgeschreven
wordt hiervoor een apart projectnummer aangemaakt en wordt dit apart geraamd in Gids. Als
uit de inspectie blijkt dat vervangen nog niet nodig is, schuift de raming telkens een jaar door
totdat daadwerkelijk tot vervanging over wordt gegaan. Dan vindt ook de besluitvorming
plaats, hoewel voor enkele projecten op dit moment al besluitvorming heeft plaatsgevonden,
terwijl er nog geen vervanging wordt gedaan. De ramingen in Gids "vervuilen" hierdoor als
het ware de werkelijk verwachte realisatie. Als twee jaar geen financiële realisatie op het
project wordt geboekt (dus niks fysiek is gedaan) moet het project conform de nota
Activabeleid worden afgesloten.
Naar een nieuwe financiële verwerking
De technische beheerspraktijk van vervangingsinvesteringen sluit niet aan op de huidige
financiële praktijk. Omdat we de te vervangen onderdelen op dit moment als investering
beschouwen moeten ze hetzelfde traject door als (nieuw-)bouwprojecten.
De onderdelen
horen echter bij een grotere moederinvestering, waardoor er feitelijk sprake is van onderhoud
van deze moederinvestering. Als dit onderhoud niet uitgevoerd zou worden haalt de
moederinvestering haar (economische) levensduur niet. Dit sluit aan op de definitie van
onderhoud op pagina 9 van de notitie riolering van de commissie BBV uit 2009: "dit betreft
de uitvoering van preventieve dan wel correctieve maatregelen om het rioolstelsel in goede
staat te houden of te brengen. Onderhoud valt uiteen in groot onderhoud en klein onderhoud.
1
De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks
begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen. Het Besluit begroting en verantwoording
(BBV) bevat de regelgeving daarvoor. In het BBV is opgenomen dat er een commissie voor het
Besluit begroting en verantwoording (commissie BBV) is met als taak zorg te dragen voor een
eenduidige uitvoering en toepassing van het BBV. Dit doet zij ondermeer door het beantwoorden
van praktijkvragen en het uitbrengen van richtinggevende notities. Deze notities kunnen ook
toepasbaar worden verklaard voor waterschappen.
1
Onder groot onderhoud wordt verstaan onderhoud van veelal ingrijpende aard, ook wel langcyclisch onderhoud genoemd". De moederinvesteringen die onderscheiden worden binnen
gezuiverd afvalwater zijn: de zuiveringen, de rioolgemalen en leidingdelen als object (zie ook
bijlage 2). De rioolgemalen en de leidingdelen zijn onderdelen van het transportstelsel. Het
transportstelsel kan niet als moederinvestering gezien worden omdat dit een dynamisch
geheel is en door bijvoorbeeld de komst van nieuwbouwwijken verandert.
Een recent voorbeeld van onderhoud dat nu als vervangingsinvestering wordt gezien is de
vervanging van beluchtingselementen. Dit zijn onderdelen in tanks. De beluchtingselementen
maken het inblazen van lucht mogelijk. De tanks zelf zijn onderdeel van een awzi. In de tanks
wordt één van de zuiveringsstappen uitgevoerd. De elementen slijten en moeten na een
aantal jaren worden vervangen. Om de verwachte levensduur van de zuivering te halen is het
nodig dat de beluchtingselementen periodiek vervangen worden. Dit kan vergeleken worden
met een lamp, periodiek moet er een nieuw peertje in om de lamp te laten werken. Hoewel
het peertje langere tijd mee gaat is het een relatief klein onderdeel van de moederinvestering
(lamp) waardoor het vervangen van het peertje gewoon onderhoud is.
Vanaf 2013 worden de vervangingen naar hun aard bekeken, namelijk niet als investeringen,
maar als onderhoud om de levensduur van het "grote actief (of asset)" te kunnen halen. In dit
geval is er financieel gezien gewoon sprake van een exploitatie-uitgave. Voorgesteld wordt
om hiervoor een voorziening groot onderhoud in te stellen bij jaarrekening 2012. Conform het
beheerplan (zie bijlage 1) zal deze voor 2013 € 700.000 moeten zijn. Omdat in de conceptbegroting 2013 al € 250.000 is opgenomen in de exploitatie voor dotatie aan de voorziening
groot onderhoud zuiveringstechnische werken, de resterende € 450.000 bij jaarrekening 2012
in de voorziening gestort worden. Vanaf 2014 zal dan het hele groot onderhoud via de
voorziening lopen.
Jaarlijks wordt bij jaarrekening bekeken hoe hoog de voorziening moet zijn op basis van de
meerjarenprognose van het onderhoud. Dit kan betekenen dat er middelen bij gestort moeten
worden, of dat er een gedeelte van de voorziening vrij kan vallen. Conform bijlage 2 is de
verwachting dat voor 2013 en 2014 dit in de orde van grootte van € 700.000 is. Omdat het
onderhoud in grote mate planmatig plaatsvindt kan bij begroting een overzicht op hoofdlijnen
aan de W gepresenteerd worden van het geplande onderhoud. Mocht gedurende het jaar een
bijstelling nodig zijn omdat het onderhoud duurder of goedkoper uitvalt kan dit in de reguliere
P&C cyclus opgenomen worden. Mocht er zich gedurende een bepaald begrotingsjaar
onvoorzien onderhoud voordoen dan kan dit plaatsvinden door besluitvorming in het college
van D&H. Achteraf zal via de reguliere Planning & Controlcyclus verantwoording aan de
Verenigde Vergadering hierover afgelegd worden.
Bovenstaand voorstel heeft financiële consequenties voor de meerjarenraming van Delfland.
Op dit moment worden alle vervangingen geactiveerd en daardoor worden de kapitaallasten
in de exploitatie "uitgesmeerd" over meerdere jaren. Als het voorstel wordt overgenomen
zullen op korte termijn de exploitatielasten toenemen vanwege het storten van € 250.000 bij
begroting 2013 en van € 450.000 bij jaarrekening 2012 in de voorziening. Het meerjarig
investeringsvolume binnen het programma Gezuiverd Afvalwater zal dalen. Dit betekent dat
tot en met 2015 niet voor € 50 min, maar voor € 48,3 min geïnvesteerd zal worden.
15.
Bijlagen
Bijlage 1: Meerjarige planning vervangingen.
Bijlage 2: Moederinvesteringen (objecten) Gezuiverd Afvalwater.
Download