CONCEPT Nota Weerstandsvermogen Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen Opgesteld door: G.Z-H In opdracht van: Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen Postbus 341 3100 AH Schiedam Tel.: 010-2981010 Fax: 010-2981020 Juni 2010 2010-204880459 Nota Weerstandsvermogen Inhoudsopgave 1. INLEIDING ........................................................................................................................................3 2. RISICOMANAGEMENT ....................................................................................................................4 3. INVENTARISEREN EN KWANTIFICEREN RISICO’S ....................................................................5 4. WEERSTANDSVERMOGEN EN WEERSTANDSCAPACITEIT .....................................................6 4.1 4.2 W EERSTANDSVERMOGEN ............................................................................................................6 W EERSTANDSCAPACITEIT............................................................................................................6 5. RATIO WEERSTANDSVERMOGEN ...............................................................................................8 6. OVERZICHT WIJZIGINGEN .............................................................................................................9 BIJLAGE 1: RISICO-INVENTARISATIE (PER PRODUCT).................................................................. 10 2 Nota Weerstandsvermogen 1. Inleiding Met ingang van het begrotingsjaar 2004 is het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) in werking getreden. Het BBV bevat veel regelgeving met betrekking tot de financiële verslaglegging. Een wezenlijk element hierbij is dat inzicht gegeven moet worden in het weerstandsvermogen. In de nota Weerstandsvermogen moet het beleid aan de orde komen dat het bestuur in staat moet stellen de geïdentificeerde risico’s zo goed mogelijk te beheersen. De huidige Nota Weerstandsvermogen is op 24 november 2006 vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Met voorliggende nota wordt het beleid uit 2006 geactualiseerd. In de betrokken paragrafen bij de begroting en de jaarstukken kan dan ieder jaar de laatste stand van zaken worden weergegeven. Op deze wijze krijgt het bestuur een zo goed en volledig mogelijk inzicht in de omvang, dekking en wijze van beheersing van de risico’s waarmee het schap geconfronteerd wordt. Het doel van deze nota is het creëren van een financiële buffer om risico’s af te dekken. Risicomanagement is een wezenlijk onderdeel van de sturing en beheersing en dient daarmee een groter belang dan uitsluitend het voldoen aan diverse wettelijke bepalingen. Het accent in het ontwikkelen van beleid met betrekking tot risico’s en weerstandsvermogen moet liggen op het verbeteren van het risicomanagement. Hierdoor ontstaat een beter inzicht in de risico’s, de beheersmaatregelen en de benodigde weerstandscapaciteit. Tevens zal met goed risicomanagement de bewustwording over risico’s verder worden vergroot waardoor de beheersmaatregelen kunnen worden geoptimaliseerd en een eventueel beslag op de weerstandscapaciteit zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Voorliggende nota is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2. Risicomanagement Hoofdstuk 3. Inventariseren en kwantificeren risico’s Hoofdstuk 4. Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit Hoofdstuk 5. Ratio weerstandsvermogen Hoofdstuk 6. Overzicht wijzigingen Bijlage 1. Risico-inventarisatie 3 Nota Weerstandsvermogen 2. Risicomanagement Risicomanagement is het identificeren en kwantificeren van risico’s en het vaststellen van beheersmaatregelen. Een risico is groter naarmate de kans van optreden en de gevolgen van optreden groter zijn. Afhankelijk van de kans en het gevolg kan een risico op 4 manieren worden aangepakt: 1. Voorkomen: één of beide van de factoren kans en gevolg wegnemen 2. Verminderen: één of beide van de factoren kans en gevolg afzwakken 3. Uitbesteden: risico’s onderbrengen bij verzekeraars 4. Accepteren: alleen bij aanvaardbare kans en/of aanvaardbare gevolgen. Risicomanagement is het geheel van activiteiten en maatregelen gericht op het omgaan met risico’s. Dit betekent gericht zijn op het beheersen van processen zodanig dat risico’s voorkomen of beheerst worden zodat ze zich niet manifesteren of beperkt worden tot een acceptabel niveau. Risicomanagement start met het inventariseren en analyseren van risico’s. Hiermee wordt op een systematische wijze inzicht verkregen in de risico’s en kunnen maatregelen met hun effecten worden bepaald om deze risico’s aan te pakken. Het eenmalig inventariseren is niet genoeg, het signaleren en identificeren van risico’s is in feite een dagelijks proces. Gedurende het jaar wordt het bestuur geïnformeerd over belangrijke nieuwe risico’s. De risico-inventarisatie vormt daarmee een vast onderdeel in de planning & control instrumenten (begroting, najaarsrapportage, jaarrekening). De voorjaarsrapportage is een uitzonderingsrapportage. De risico’s worden dan wel bekeken maar rapportage vindt alleen plaats bij wijzigingen. Waar mogelijk wordt in bijlage 1 ‘Risico-inventarisatie’ vermeld op welke wijze het risico kan worden beheerst en welke maatregelen hiertoe moeten worden genomen. 4 Nota Weerstandsvermogen 3. Inventariseren en kwantificeren risico’s Een risico is een kans op het optreden van een gebeurtenis met een bepaald gevolg. Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet op een andere manier zijn ondervangen en die financieel nadelige gevolgen kunnen hebben. Doen deze risico’s zich voor dan worden de mogelijke financiële risico’s ondervangen via het weerstandsvermogen. De risico’s van het schap zijn geïnventariseerd. Per product zijn de risico’s in beeld gebracht. De geïnventariseerde risico’s zijn beschreven en onderverdeeld naar: Hoog / Midden / Laag (kans) Risico’s zijn als ‘Hoog’ aangemerkt indien de kans van voordoen hoog wordt geacht, enzovoort. Bij een hoog risico is de financiële impact voor 80 procent meegenomen, bij een midden risico voor 50 procent en bij een laag risico voor 20 procent. De inschatting ten aanzien van de kans van voordoen, wordt gemaakt door de direct betrokkenen oftewel degenen die rechtstreeks te maken hebben met het risico. Structureel / Incidenteel Risico’s zijn als incidenteel of structureel aangemerkt. Een structureel risico heeft een financieel gevolg in meerdere begrotingsjaren. Een incidenteel risico heeft een financiële impact in één begrotingsjaar. Structurele risico’s zijn voor vier jaar meegenomen in de risicokwantificering. Voor het kunnen bepalen van het benodigde weerstandsvermogen is de financiële impact per risico zo goed mogelijk ingeschat c.q. berekend. Om voor de meeste risico’s tot een inschatting van de financiële gevolgen te kunnen komen, zijn de bepalende factoren voor een schatting van de kans van optreden (Hoog / Midden / Laag) en de impact van het risico (in euro’s) geïdentificeerd. Zoveel mogelijk is de (gemiddelde) omvang van de bij het risico betrokken exploitatielasten en/of investeringsbedragen meegenomen bij de (subjectieve) bepaling van de kans en het effect. Dit betekent dat niet de gehele omvang van de mogelijke financiële impact wordt opgenomen als risicobuffer. Door vermenigvuldiging van de impact met een kans van optreden wordt een onnodig hoge risicobuffer vermeden terwijl door de combinatie van verschillende risico’s in de bepaling van de weerstandscapaciteit redelijkerwijs wel voldoende vermogen beschikbaar is voor tegenvallers. Op basis van de risico-inventarisatie is een aantal risico’s onderkend. In onderstaande tabel zijn de risico’s benoemd, is aangegeven wat de kans op voordoen is, of de financiële impact structureel of incidenteel is en wat de inschatting van de financiële impact is. Risico Uittreding Rijk, ingroeiregeling Renterisico's Subsidies Schade aan eigendommen Milieuverontreinigingen Natura 2000 en peilfluctuaties Japanse oester en zeesla Restaurant aan De Punt Waterjump Duiklocaties Inkoop- en aanbesteding Niet-gekwantificeerde risico's Totaal Kans Midden risico Hoog risico Hoog risico Midden risico Midden risico Midden risico Hoog risico Midden risicio Midden risico Midden risico Hoog Risico Incidenteel / Financiële Uitgaande van Structureel impact vier jaar * Structureel p.m. p.m. Incidenteel € 77.000 € 77.000 Incidenteel € 300.000 € 300.000 Incidenteel € 12.500 € 12.500 Incidenteel p.m. p.m. Structureel p.m. p.m. Incidenteel € 200.000 € 200.000 Incidenteel p.m. p.m. Incidenteel p.m. p.m. Structureel p.m. p.m. Incidenteel € 25.600 € 25.600 € 32.000 € 32.000 € 647.100 € 647.100 Een nadere toelichting op de geïdentificeerde risico’s is opgenomen in bijlage 1. 5 Nota Weerstandsvermogen 4. Weerstandsvermogen en weerstandscapaciteit 4.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is in artikel 11 van het BBV gedefinieerd als “De relatie tussen de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente (of de gemeenschappelijke regeling) beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken, en alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.” Vertaald naar de gemeenschappelijke regeling betekent dit dat het weerstandsvermogen de mate weerspiegelt waarin het schap in staat is middelen vrij te maken om de risico’s die zich in de praktijk voordoen op te vangen zonder dat dit betekent dat het beleid veranderd / ingekrimpt moet worden. Het vermogen om het beleid door te zetten, is afhankelijk van de omvang van de weerstandscapaciteit. De uitgevoerde risico-inventarisatie inclusief kwantificering is een basis voor het bepalen van het gewenste weerstandsvermogen. Hierbij moet rekening worden gehouden met het feit dat niet alle risico’s kunnen worden gekwantificeerd (p.m.-posten). Twee aspecten zijn van belang: 1. Voor de geïdentificeerde en gekwantificeerde risico’s worden de uitkomsten van de risicoinventarisatie als norm genomen voor het bepalen van het gewenste minimale weerstandsvermogen. Bij de risico-inventarisatie zijn risico’s gekwantificeerd voor een bedrag van € 615.100. 2. Voor de niet-gekwantificeerde risico’s wordt uitgegaan van 2% van de structurele inkomsten. Het rijk stelt voor de gemeenten die vallen onder het artikel 12-regime, de minimale buffer van de algemene reserve ook op 2% van de som van de structurele inkomsten vanuit huren en pachten (langlopende contracten) inclusief deelnemersbijdrage. Voor Natuur- en Recreatieschap De Grevelingen komt 2% van de structurele inkomsten overeen met een bedrag van ongeveer € 32.000. Dit bedrag is daarmee het minimaal gewenste / benodigde weerstandsvermogen voor niet-gekwantificeerde risico’s. Het totale benodigde weerstandsvermogen komt daarmee op een bedrag van € 647.100. In het volgende hoofdstuk wordt de omvang van het weerstandsvermogen gerelateerd aan de aanwezige weerstandscapaciteit. 4.2 Weerstandscapaciteit Onder weerstandscapaciteit wordt verstaan: het geheel aan beschikbare en vrij aanwendbare financiële middelen om mogelijke “resterende” risico’s met financiële gevolgen op te kunnen vangen. Met “resterende” risico’s worden bedoeld: de risico’s die onvoldoende “in control” zijn of kunnen worden gehouden door stuur- en beheersmaatregelen en/of waarvoor (nog) geen specifieke voorzieningen zijn of kunnen worden getroffen. De bepaling van de weerstandscapaciteit is een momentopname. De gekozen peildatum is 1 januari 2010. Bij het berekenen van de aanwezige weerstandscapaciteit is een onderverdeling gemaakt naar: 1. Vrije deel reserves (het gedeelte van de reserves wat nog niet is aangewend door middel van bestuursbesluiten) 2. Post onvoorzien 6 Nota Weerstandsvermogen Ad 1. Vrije deel reserves Bij het bepalen van het vrije deel van de reserves is voorzichtigheid betracht. Criterium is of het Algemeen Bestuur de betreffende reserve in geval van een calamiteit kan vrijmaken zonder dat hierdoor een exploitatietekort ontstaat. Dit afgezien van het feit dat bij gebruik van een reserve, de rente die dit financieringsmiddel genereert tevens structureel gedekt moet worden. Reserve Algemene Reserve Reserve Recreantenonderzoek Reserve Marketing & Communicatie Reserve Informatiepanelen Egalisatiereserve Afkoopsom Rijk Reserve Zicht Op de Grevelingen Reserve afschrijving ZOG projecten Reserve Groen/Blauwe projecten Totaal Stand per 1 januari 2010 936.729 16.000 92.901 8.000 8.970.828 832.938 0 367.679 11.225.075 Deel direct beschikbaar voor weerstandscapaciteit* 737.000 0 92.901 8.000 0 0 0 0 837.901 * Voor het 'deel direct beschikbaar voor weerstandscapaciteit' zijn alle goedgekeurde bestuursvoorstellen meegenomen waarin beslag wordt gelegd op de reserves (vastgestelde kredieten). De hierboven genoemde bedragen geven derhalve de ruimte aan binnen de betreffende reserve welke direct ingezet kan worden indien zich een risico voordoet. Van de reserves (het eigen vermogen) is € 837.901 aangemerkt als direct beschikbare incidentele weerstandscapaciteit. Incidentele uitgaven boven het beschikbare bedrag van de Algemene Reserve kunnen worden gedekt ten laste van bovengenoemde reserves. Het Algemeen Bestuur dient hiervoor echter eerst de bestemming van de reserve te wijzigen. Ad 2 Post onvoorzien In de begroting 2010 is voor de post onvoorzien circa € 15.000 beschikbaar. Structureel (over 4 jaar) vertegenwoordigt de post daarmee een bedrag van € 60.000. Beschikbare weerstandscapaciteit De beschikbare weerstandscapaciteit is daarmee berekend op € 897.901 De opbouw is als volgt: Vrije deel reserves Onvoorzien Totaal 837.901 60.000 897.901 In de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting wordt elk jaar de (specificatie van de) weerstandscapaciteit vermeld, overeenkomstig artikel 11, lid 2a van het BBV. In het jaarverslag wordt op grond van artikel 26 BBV verantwoording afgelegd over de ontwikkelingen in de weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit wordt elk jaar berekend bij de jaarrekening met als peildatum de balansdatum. Dit betekent dat een overzicht gegeven wordt van de beschikbare middelen in de reserves en de post onvoorzien om te bepalen wat de weerstandscapaciteit is. Daarbij zal aangegeven worden of er vrij over deze middelen beschikt kan worden. Indien dit niet het geval is, wordt aangegeven welke acties nodig zijn om de middelen te kunnen inzetten. Peildatum van de weerstandscapaciteit zoals die in de paragraaf Weerstandsvermogen van de begroting wordt vermeld, is de laatste balansdatum. Dit is 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de begroting wordt samengesteld. 7 Nota Weerstandsvermogen 5. Ratio Weerstandsvermogen Het benodigde weerstandsvermogen dat uit de risico-inventarisatie voorvloeit, kan worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. De uitkomst van die berekening vormt de ratio weerstandsvermogen. Ratio weerstandsvermogen =Beschikbare weerstandscapaciteit ÷ Benodigde weerstandsvermogen Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen, wordt gebruik gemaakt van de volgende waarderingstabel. Deze normeringsystematiek is ontwikkeld door het Nederlands Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de universiteit van Twente. Waarderingscijfer A B C D E F Ratio weerstandsvermogen > 2,0 1,4 < x < 2,0 1,0 < x < 1,4 0,8 < x < 1,0 0,6 < x < 0,8 < 0,6 Betekenis Uitstekend Ruim voldoende Voldoende Matig Onvoldoende Ruim onvoldoende Het benodigde weerstandsvermogen op basis van de risico-inventarisatie is € 647.100. De beschikbare weerstandscapaciteit komt uit op € 897.901, wat betekent dat de ratio uitkomt op 1,39. Dit resulteert in een waarderingscijfer C en betekent dat het weerstandsvermogen voldoende is. Indien van toepassing Indien uitslag matig, onvoldoende of ruim onvoldoende is, kunnen de volgende acties worden ondernomen: Aanvullen van de reserves Ten aanzien van eventuele positieve resultaten vanuit de jaarrekening kan worden voorgesteld deze toe te voegen aan de Algemene Reserve teneinde de beschikbare weerstandscapaciteit te verhogen. Dit is uiteraard alleen een oplossing wanneer de risico’s gelijk blijven. Daarnaast dient bij een positief resultaat eerst rekening te worden gehouden met de beleidslijn zoals opgenomen in de begroting: 1. Een extra dotatie aan de voorziening groot onderhoud indien de voorziening groot onderhoud niet op niveau is en er geen ingroeiregeling is. Wanneer er wel een ingroeiregeling is maar de doelstellingen in de afgelopen periode niet gehaald zijn, kan ook een extra dotatie aan de voorziening groot onderhoud plaatsvinden; 2. Reservering van middelen voor door het bestuur gewenste maar nog niet financieel afgedekte nieuwe investeringen; 3. Overige door het bestuur gewenste reserveringen; 4. Extra afschrijvingen van geactiveerde investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte; 5. Verlaging deelnemersbijdrage, mits er geen lopende ingroeiregeling meer is en punt 1 tot en met 4 niet van toepassing zijn. Prognose geven wanneer vrije deel van de reserves op orde is. Indien de reserves de komende jaren in omvang zullen toenemen maar waarbij het vrije deel van de reserves op dit moment nog onvoldoende is om de risico’s te dekken, kan aangegeven worden dat het vrije deel van de reserves naar verwachting binnen een aantal jaren op peil zal zijn. Het bestuur kan daarmee besluiten op dit moment een lager niveau dan gewenst te accepteren zonder direct ingrijpen. Indien het schap geconfronteerd wordt met verschillende, omvangrijke financiële risico’s kan het bestuur besluiten: Tot het vaststellen van een hoger dan voldoende waarderingscijfer. Het bestuur geeft hiermee aan voldoende vrije ruimte binnen de reserves beschikbaar te willen houden teneinde dekking te creëren voor de risico’s die zich voor zouden kunnen doen. 8 Nota Weerstandsvermogen 6. Overzicht wijzigingen De wijzigingen in het beleid ten opzichte van de voorgaande Nota Weerstandsvermogen zijn: - Opnemen van een ratio weerstandsvermogen, in de voorgaande nota werd alleen de beschikbare weerstandscapaciteit en het benodigde weerstandsvermogen in beeld gebracht. 9 Nota Weerstandsvermogen Bijlage 1: Risico-inventarisatie (per product) 1. Uittreding Rijk, ingroeiregeling Het Rijk is eind 2005 uitgetreden als deelnemer aan natuur- en recreatieschap De Grevelingen. Ter compensatie heeft het schap een afkoopsom ontvangen. Deze is belegd en keert gedurende 22 jaar een bedrag uit ter vervanging van de weggevallen deelnemersbijdrage. Het rijksaandeel bedraagt ongeveer € 590.000 structureel, inclusief de erfpacht Kabbelaarsbank. De deelnemers aan het schap De Grevelingen zullen op termijn echter de afnemende uitkering (zelf) dienen op te vangen (via een ingroeiregeling). Naar verwachting zal vanaf 2020 de rijksbijdrage geleidelijk voor eigen rekening komen. Het risico bestaat dat het schap in liquiditeitsproblemen komt wanneer de deelnemers niet overgaan tot verhoging van de bijdragen. 2. Renterisico's Het schap heeft in de meerjarenbegroting een budget van € 70.000 aan rente-inkomsten opgenomen. Deze inkomsten zijn gebaseerd op de uit te zetten liquide middelen, de marktrente en de verwachte ontwikkelingen in deze rente ten tijde van het opstellen van de begroting. Het risico is dat de renteinkomsten in de praktijk hoger of lager kan uitvallen, dan de rente waarmee in de begroting rekening is gehouden. Dit heeft direct gevolgen voor de exploitatie aangezien de rente-inkomsten mede zorgen voor een sluitende exploitatie. Als gevolg van de wereldwijde kredietcrisis is de rente op de geldmarkt sinds eind 2008 sterk gedaald (zie ook paragraaf Financiering) en vallen de rente-inkomsten lager uit dan verwacht. Gekeken over een langere periode valt het renterisico binnen een marge van 1,5% van de voor uitzetting beschikbare middelen (vlottende activa). Voor het schap betekent dit dat het renterisico geraamd kan worden op een bedrag van € 97.000. Aangezien dit een hoog risico betreft, wordt 80% van dit geraamde bedrag meegenomen, zijnde € 77.000. 3. Subsidies Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer De Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer is de subsidieregeling voor de bos- en natuurterreinen in Nederland. Per doeltype wordt een prijs per hectare ontvangen. Aan deze subsidieontvangsten zijn diverse voorwaarden verbonden. Het belangrijkste voor deelname aan de subsidieregeling is dat de aanvrager eigenaar of erfpachter is van het terrein waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het schap moet de subsidie per tijdvak van 6 jaar aanvragen (huidige looptijd is tot en met 2011). Het risico is dat in een volgend tijdvak minder subsidie wordt ontvangen of dat de subsidie moet worden terugbetaald over het lopende tijdvak. Een eventuele terugbetaling van subsidie is afhankelijk van twee factoren. Ten eerste mogen er geen fundamentele wijzigingen in het gebied worden aangebracht, zodat bijvoorbeeld niet meer het hele gebied aan het betreffende doeltype kan worden toegewezen. Ten tweede moet het schap het beheer van het gebied hebben uitgevoerd conform de eisen die per doeltype zijn beschreven. Tot slot vormt een mogelijke stelselherziening van de Provinciale Subsidieregeling Natuurbeheer een risico aangezien dit kan leiden tot een verlaging van de baten binnen de begroting. De uitvoering van de regeling is met ingang van 2010 voor nieuwe aanvragen verdeeld over de provincies. Specifiek voor De Grevelingen betekent dit dat bij twee provincies subsidie moet worden aangevraagd. Subsidieaanvragen algemeen Voor de uitvoering en begeleiding van diverse projecten binnen De Grevelingen zijn subsidies aangevraagd (Bunkerroute, Bezoekerscentrum; de Waterjump staat als apart risico benoemd). Het risico bestaat dat een gedeelte van deze subsidies moet worden betaald bij een toekomstige controle van het project. In de risicoberekening zijn alleen de reeds vastgestelde subsidies meegenomen. De subsidies waarvoor de aanvragen nog in behandeling zijn, maken nog geen onderdeel uit van de risicoberekening. Het totale risico voor subsidies wordt geschat op € 375.000 (exclusief de nog niet vastgestelde subsidies). Aangezien het een hoog risico betreft, wordt dit risico meegenomen voor 80%. Dit komt neer op € 300.000. 10 Nota Weerstandsvermogen 4. Schade aan eigendommen De Grevelingen wordt geconfronteerd met schade aan eigendommen. Deze schade wordt veroorzaakt door derden (vandalisme, graffiti, diefstal, enzovoort) of is het gevolg van weersomstandigheden (storm en dergelijke). In de begroting is (onder regulier onderhoud) rekening gehouden met de gevolgen van deze vormen van schade (met relatief beperkte financiële consequenties). De gevolgen zijn ingrijpender wanneer gebouwen (bijvoorbeeld toilethuisjes) of civieltechnische kunstwerken (als bruggen, steigers, enzovoort) worden vernield. Deze vernielingen (die bij verschillende schappen steeds vaker voorkomen) brengen hogere kosten met zich mee. Per geval worden de kosten geraamd op € 5.000. Voor de risico-inschatting wordt uitgegaan van 5 gevallen per jaar. Aangezien het een midden risico betreft, wordt in het weerstandsvermogen een bedrag van € 12.500 meegenomen. 5. Milieuverontreinigingen In het natuur- en recreatiegebied kunnen milieuverontreinigingen aanwezig zijn die momenteel niet bij het schap bekend zijn en waarvan de veroorzaker na ontdekking niet kan worden aangesproken. In een aantal gevallen kan het schap echter wel verantwoordelijk gehouden worden voor de kosten van sanering. De kosten hiervoor zullen pas bekend worden wanneer een dergelijke milieuverontreiniging wordt aangetroffen. Dit houdt in dat het risico als p.m. post is meegenomen. 6. Natura 2000 en peilfluctuaties De aanwijzing van delen van het gebied als Natura 2000 gebied kan gevolgen hebben voor de wijze waarop het beheer wordt uitgevoerd in De Grevelingen. Dit leidt er in ieder geval toe dat voordat gestart kan worden met beheerwerkzaamheden diverse vergunningen moeten worden aangevraagd. De andere gevolgen zijn op dit moment nog niet in beeld waardoor het risico als p.m. is opgenomen. Daarnaast wordt gesproken over het terugbrengen van peilfluctuaties binnen de Grevelingen. Dit kan eventueel gevolgen hebben voor het schapsgebied. De omvang van deze gevolgen is echter nog onduidelijk waardoor dit als p.m. post is opgenomen. 7. Japanse oester en zeesla Japanse oesters zijn in de Grevelingen geïmporteerd omdat het aantal Zeeuwse oesters daalde, in eerste instantie als experiment. Deze Japanse oesters hebben zich snel vermenigvuldigd. Het nadeel van de Japanse oesters is dat, wanneer de oesters in ondiep water voorkomen, de oesters vlijmscherp zijn en dit tot snijwonden bij recreanten kan leiden. Een belangrijke belemmering om een succesvolle verwijdering van de oesters te kunnen bereiken, is dat de op dit moment aanwezige hoeveelheid oesters tot nog toe niet bekend was. Verder complicerende factoren zijn dat voor het verwijderen van oesterschelpen zeer specifieke kennis benodigd is en dat in het verleden opgedane ervaringen geen eenduidig en betrouwbaar beeld leveren van de behaalde resultaten en de daarmee gemoeide kosten. Om inzicht te verkrijgen in de aanwezige hoeveelheid oesters en een goed plan van aanpak voor verwijdering te kunnen maken heeft het onderzoeksinstituut IMARES in het eerste halfjaar van 2010 een nulmeting verricht en een advies opgesteld. Met de resultaten van dit advies zal de uitvoering van het project verder ter hand worden genomen. Voorlopig is hier rekening gehouden met een incidenteel risico met een financiële impact van € 250.000. Aangezien het hier een hoog risico betreft, wordt in het weerstandsvermogen rekening gehouden met € 200.000. Door veranderingen in de waterkwaliteit en schommelingen in de watertemperatuur komt zeesla sterk op in de Grevelingen. Zeker wanneer voedselrijk water in de Grevelingen stroomt, kan de toename op korte termijn enorm zijn. Bij de havens zou dit tot problemen kunnen leiden en zijn wellicht extra schoonmaakwerkzaamheden nodig. Er is nog geen zicht op de financiële impact van het verwijderen van zeesla. Dit deel van het risico is derhalve nog een p.m. post. 8. Restaurant aan De Punt In december 2007 is restaurant Draakzee aangekocht als strategische investering in het gebied. De kosten worden gedekt vanuit het programma ZOG. Op termijn zal op deze locatie een Eco-hotel worden gerealiseerd. Het Eco-hotel zal inkomsten moeten opleveren uit erfpacht, waardoor de investering kan worden terugverdiend. Het risico bestaat dat deze investering niet het gewenste resultaat zal opleveren. Aangezien de planvorming en ontwikkelingen momenteel in voorbereiding zijn, wordt het risico vooralsnog als p.m. post meegenomen. Bovendien zijn de kosten voor de sloop niet opgenomen in de ZOG-begroting waardoor de dekking hiervoor nog niet geregeld is. Tot het moment waarop de dekking voor de sloopkosten is vastgelegd, wordt dit als risico meegenomen. 11 Nota Weerstandsvermogen 9. Waterjump Het project wordt voor een deel (€ 150.000) gefinancierd vanuit subsidie uit de Agenda Vrije Tijd van de Provincie Zuid-Holland. Het risico bestaat dat (een deel van) de subsidiabele kosten niet wordt uitgekeerd als niet aan de subsidievoorwaarden wordt voldaan. Daarnaast bestaat het risico dat de exploitant de meerkosten niet gaat vergoeden. Ditzelfde geldt voor de jaarlijkse onderhoudskosten. Bovendien is er tot de volledige afloop van de contracttermijn het risico dat de ondernemer zich niet kan houden aan de beheerovereenkomst waardoor het schap de vergoeding voor de voorgeschoten kosten niet ontvangt. Daarnaast blijkt het op diepte houden van de landing met een hogere frequentie te moeten plaatsvinden dan van te voren bedacht. De kosten hiervoor zullen dus hoger uitvallen. Er wordt gezocht naar een structurele oplossing voor dit knelpunt. Indien de oplossing (gedeeltelijk) gefinancierd wordt uit subsidies bestaat hierbij eveneens het risico van terugbetaling wanneer niet voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden. 10. Duiklocaties De onderhoudslasten zijn in de TBM-raming meegenomen en voor het deel regulier onderhoud is hier met ingang van 2010 in voorzien. Wat betreft groot onderhoud en vervangingsinvesteringen dient nog een besluit te worden genomen. Er zijn nog geen afspraken gemaakt tussen schap, gemeente en waterschap over de overdracht en het beheer van de duiklocaties. 11. Inkoop- en aanbesteding Het voeren van aanbestedingen vergt zorgvuldigheid. Fouten in de procedure kunnen leiden tot claims en tot het moeten uitstellen van de gewenste doelen. Daarnaast is het schap voor de kosten afhankelijk van wat de markt aanbiedt via de aanbestedingen. Als risico wordt rekening gehouden met 3% van de leveranties en diensten derden en komt uit op een bedrag van € 32.000. Aangezien het hier om een hoog risico gaat, wordt in de berekening van het weerstandsvermogen 80% van € 32.000, zijnde € 25.600 meegenomen. Een ander risico met betrekking tot inkoop- en aanbesteding wordt gevormd door de innovatieve aanbestedingsvormen zoals bijvoorbeeld Engineering & Construct. Dit vergt een andere manier van werken, organiseren, werkvoorbereiding en directievoering. Omdat hierin nu pas ervaring wordt opgedaan, wordt dit opgenomen als p.m.-post. 12. Niet-gekwantificeerde risico's Voor de niet-gekwantificeerde risico's wordt uitgegaan van 2% van de structurele inkomsten. Het rijk stelt voor de gemeenten die vallen onder het artikel 12-regime, de minimale buffer van de algemene reserve ook op 2% van de som van de structurele inkomsten. Voor De Grevelingen komt dit overeen met een bedrag van € 32.000. Dit bedrag is daarmee het minimaal gewenste / benodigde weerstandsvermogen voor niet gekwantificeerde risico's. 12