Ebola infectie Toelichting BIOLOGIE Microbiologie Virus? Virussen bestaan uit een stukje genoom (RNA of DNA), omgeven door een eiwitmantel. Volgens vele definities worden virussen niet als levende organismen onderscheiden omdat ze niet voldoen aan de standaard biologische levensverschijnselen. Virussen hebben bijvoorbeeld geen eigen metabolisme en kunnen zichzelf niet voortplanten. Ze hebben daar een gastheercel voor nodig. Een virus gebruikt zijn eigen erfelijke materiaal om de gastheercel er toe te dwingen om het viraal erfelijk materiaal te kopiëren. Zodra de gastheercel uit elkaar valt (lysis) komen de nieuwe virussen vrij en kunnen deze nieuwe cellen infecteren. Virusinfectie Alhoewel Peter Medawar in 1960 een virus een ‘stukje slecht nieuws in een eiwitmantel’ noemde weten we tegenwoordig dat de meeste virussen niet pathogeen zijn. Ze veroorzaken geen ziekte. Wel is het zo dat virussen zich alleen kunnen voortplanten in een gastheercel. Een virus wordt daarom gezien als de ultieme parasiet. De voortplantingscyclus begint zodra een virus in contact komt met een gastheercel. Het virus koppelt zich aan het oppervlak van de cel, zodat het erfelijk materiaal de cel in kan worden gebracht. Binnen in de gastheercel geeft het erfelijk materiaal van het virus dan de opdracht om nieuwe virussen te maken. De vermeerdering van een virus kan alleen in een gastheercel plaatsvinden en leidt tot een lytische of een lysogene cyclus. In een lytische cyclus resulteert vermeerdering van een virus tot lysis en de dood van de gastheerceel. Echter bij lysogenie wordt viraal DNA/RNA ingebouwd in de gastheercel waardoor geen lysis plaatsvindt. Een lysogene cel is immuun voor infectie door hetzelfde virustype en de gastheercel kan nieuwe eigenschappen krijgen. Bij sommige virustypen kan in een later stadium alsnog een lytische cyclus plaatsvinden. Het verloop van een virusinfectie is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de incubatieperiode en de kans op besmetting. Ebola Infectie - Toelichting 1 Figuur 1: Overzicht lytische en lysogene cyclus bij een bacteriofaag (virus dat een bacterie als gastheercel gebruikt). Bron: www.microbiologie.info Ebola Ebola wordt veroorzaakt door besmetting met het Ebolavirus, een virus wat behoort tot de filovirussen. Dat zijn draadvormige virussen die vrij groot kunnen zijn. Op dit moment zijn er vier subtypen van het virus bekend. Ze verschillen in het genetisch materiaal en de mate waarin ze ziekteverwekkend zijn. Besmetting met het Ebolavirus vindt plaats door contact met lichaamssappen zoals bloed of sperma. Lichamelijk contact met een zieke of dode kan ook een bron van besmetting zijn. De tijd tussen het moment van besmetting en de eerste symptomen, de incubatietijd, kan variëren van twee tot 21 dagen. Symptomen kunnen zijn dat er plotselinge koorts, 2 CMA Lesmateriaal spierpijn, hoofdpijn of keelpijn optreedt. In een later stadium kunnen nier- en leverstoornissen zowel als inwendige of uitwendige bloedingen plaatsvinden. Het percentage personen dat overlijdt aan het virus is afhankelijk van het type virus. Op dit moment is er nog geen vaccin bekend tegen Ebola. Wel zijn er proefbehandelingen uitgevoerd met het toedienen van antistoffen tegen het Ebolavirus. Deze antistoffen komen uit het lichaam van mensen die het Ebolavirus hebben overleefd. Ebola Infectie - Toelichting 3