Behandeling, algemene aspecten Veel therapievormen werken bij veel verschillende patiënten. De vraag is vooral: wat past het best bij deze specifieke patiënt? Dat is nog helemaal niet zo gemakkelijk te bepalen. Het heeft ook te maken met de voorkeur en mogelijkheden van die patiënt en natuurlijk met die van de behandelaar. Het is belangrijk dat de patiënt: - inzicht krijgt in zijn functioneren en de achtergronden daarvan; - crisissituaties leert voorkomen en hanteren; - leert hoe de gedachtegang kan veranderen; - controle kan krijgen over emoties en gedrag; - beter zelfredzaam wordt (minder afhankelijk van anderen); - meer zelfvertrouwen krijgt. De therapie moet leiden tot minder klachten en symptomen, tot een grotere subjectieve tevredenheid over het leven in het algemeen en beter functioneren op het gebied van opleiding/werk en relaties. Klik De behandeling moet professioneel adequaat zijn, maar er moet ook een ‘klik’ zijn tussen de patiënt en de behandelaar. De patiënt moet het gevoel hebben emotioneel begrepen te worden, zich vertrouwd voelen. Hoe eenvoudiger de stoornis, hoe korter de behandeling (volgens protocol), hoe minder belangrijk de ‘klik’ met de behandelaar hoeft te zijn. Bij ernstigere stoornissen, zeker met langdurige behandeltrajecten, is die klik altijd belangrijk. Of het klikt tussen patiënt en behandelaar is helaas van tevoren niet te bepalen. Dat moet blijken, gaande de rit. Pillen en praten Veel behandelingen bestaan uit ‘pillen en praten’. Relatief eenvoudige aandoeningen worden behandeld met medicijnen of kortdurende psychotherapie (vaak cognitieve therapie). Bij veel ernstige stoornissen zoals schizofrenie, bipolaire stoornis en ADHD, is medicamenteuze therapie essentieel. Bij andere – vaak ook ernstige – stoornissen, zoals persoonlijkheidsstoornissen is psychotherapie vaak de eerste keus. Triade In de ‘Triade’-gedachte (patiënt-naastbetrokkenen-professionals) is het logisch om naasten te betrekken bij diagnostiek, behandeling en terugvalpreventie, en hun daadwerkelijk ondersteuning te bieden. E-health, behandeling via internet, is sterk in opkomst. Ook via deze vorm van behandeling worden steeds meer successen behaald. Aspecten van behandeling Elke behandeling bestaat voor de behandelaar in de basis uit de volgende aspecten: behandelplan, psycho-educatie, medicijnen en gesprekstherapie. In het behandelplan wordt in goed overleg bepaald en schriftelijk vastgelegd hoe de behandeling eruit zal zien, wie waarvoor verantwoordelijk is en wie welke bijdrage levert. Vaak worden behandelplannen in de loop van de behandeling bijgesteld, als er meer inzicht komt in de problematiek. Psycho-educatie is het geven van voorlichting over de aandoening en aanwijzingen geven hoe daarmee om te gaan. Er zijn ook psycho-educatiegroepen voor naastbetrokkenen ontwikkeld. Het is volstrekt onvoldoende om een brochure uit te delen. Voorlichting geven is een langlopend proces. De officiële omschrijving van psycho-educatie is: het bespreken van symptomen, oorzaken, beloop, behandelmogelijkheden, terugvalpreventie en hoe patiënt en verwanten met de gevolgen van ziekte en eventuele handicap kunnen omgaan. Het moet leiden tot kennisvermeerdering, ontwikkeling van (sociale) vaardigheden en probleemoplossend vermogen en tot behoud en opbouw van een sociaal betekenisvol netwerk en toekomstperspectief voor patiënt en familie. Psycho-educatie is dus veel meer dan informatieoverdracht. Het gaat ook om de relatie tussen behandelaar en patiënt en jou als naastbetrokkene, over de emotionele consequenties van die informatie, wat het met zich meebrengt voor het verdere leven. Zeker als er sprake is van crisisgevoeligheid is crisisbeleid op zijn plaats. Dat gaat in feite altijd om het voorkomen van of verminderen van de ernst van een crisis. Daarom heet het vaak crisispreventieplan of crisissignaleringsplan. Er wordt ook gesproken over de Triadekaart, die gericht is op samenwerking binnen de triade patiënt-naastbetrokkenenprofessionals. Dit alles komt uiteindelijk allemaal neer op een planmatige aanpak van wat iemand het beste kan doen in welke situatie en wie op welk moment om hulp kan worden gevraagd. Bij dat laatste kun jij als naastbetrokkene, met jouw toestemming, worden ingeschakeld. Medicijnen spelen bij diverse stoornissen een prominente rol. Voorbeelden zijn schizofrenie, ADHD, bipolaire stoornis en ernstige depressies. Een kort overzicht van de meest gebruikte middelen: Antipsychotica: voor de bestrijding van waandenkbeelden, chaotisch gedrag, in de war zijn, het horen van stemmen en achterdocht, zoals bij psychosen en schizofrenie. Stemmingsregulerende middelen: bij forse stemmingsschommelingen, zoals bij bipolaire stoornis (manisch-depressief). Antidepressiva: bij klachten van depressieve aard en bij angststoornissen. Kalmerings- en slaaptabletten: bij spanningsklachten en slaapstoornissen. Er bestaan talrijke gesprekstherapieën (psychotherapievormen). Om je een beeld te geven, volgt nu een korte omschrijving van enkele vormen van gesprekstherapie. Bij gedragstherapie draait het vooral om gedragsveranderingen, die onder andere met behulp van concrete adviezen en het doen van oefeningen (huiswerk) tot stand kunnen komen. Het doel van de cognitieve therapie is het veranderen van iemands opvattingen over diens zelfbeeld, wereldbeeld en omgang met anderen. Een meer realistische manier van denken, minder angst en meer zelfvertrouwen en controle over het gedrag kunnen dan het gevolg zijn. Bij psychodynamische behandelingen wordt accent gelegd op het krijgen van inzicht en op het leggen van verbanden met vroegere ervaringen. Een doel is leren om lastige gevoelens als angst, schaamte, pijn en schuld niet meer te vermijden. Door deze blokkades op te heffen kunnen mensen beter functioneren en betere verbindingen aangaan met andere mensen. Bij groepstherapie wordt samen met andere patiënten onder professionele begeleiding gewerkt aan de klachten. Bij sommige groepsonderdelen staat de communicatie centraal. Bij andere groepsonderdelen doet men samen oefeningen en krijgt men soms instructies mee naar huis. Voordeel van een groepsbehandeling kan zijn dat je eerder iets aanneemt van iemand die zelf ook last heeft van de stoornis. Bovendien kan het prettig zijn om te ervaren dat je niet de enige bent met dit probleem. Bij systeemtherapie worden belangrijke anderen – zoals gezinsleden - in de therapie betrokken. Deze therapie richt zich als enige niet op het individu, maar op het ‘systeem’. Het draait hierbij vooral om de onderlinge communicatie en omgangsvormen.