buitengeluk januari

advertisement
JANUARI
2014
jaargang 2
BUITENGELUK
het groeiende buitenbelevings boek
BUITENGELUK
IVN
ACTIVITEITEN
het groeiende buitenbelevings boek
klik hier
Door de bomen het bos niet meer kunnen zien, dit geldt tegenwoordig zeker voor het internet.
Informatie vinden over planten, dieren, natuurgebieden en leuke plekjes in Nederland is bijna onmogelijk
geworden, elke vereniging, stichting, provincie en dorp of stad heeft zo zijn eigen website.
Het is behoorlijk versnipperd, in dit boek willen we u helpen bij het vinden van leuke buiten belevingen.
Buitengeluk is een groeiend buiten-belevings boek, met als doel u te informeren over het gene wat u buiten
kunt tegenkomen. Leuke plekjes om te bezoeken, leuke buiten weetjes, hoe u tuinplanten moet onderhouden
en waar ze kunnen worden toegepast. Informatie over de flora en fauna in Nederland. Elke maand staat er
een nieuwe buitenactiviteiten-, moestuin- en tuinkalenders in.
In de loop van het jaar breidt het boek zich steeds verder uit met nieuwe hoofdstukken, planten, dieren, enz.
4 5 6 t/m 19
20 t/m 27
28 t/m 49
50 t/m 57 58 t/m 61 62 t/m 67
68 t/m 69
70 Tuinkalender
Moestuinkalender
Wolken
Dieren
Planten
Leuke plekjes om te bezoeken
Buiten - dingentjes voor kinderen
Beurzen en Appeltern
Tuinbonnen
Onze gegevens
ACTIVITEITEN
STAATSBOSBEHEER
KLIK HIER
Veel buitenplezier toegewenst,
Wander van Laar
De Groene Heren Tuinarchitectuur
www.degroeneherentuinarchitectuur.nl
www.tuinbonnen.com
AGENDA
NATUURMONUMENTEN
www.webshoptuinmateriaal.nl
KLIK HIER
Al behoort de Spreeuw tot de meest algemene soorten ter wereld,
in Nederland neemt de soort sterk in aantal af. De precieze oorzaken van de achteruitgang zijn nog niet bekend. Mede daarom
hebben Sovon en Vogelbescherming 2014 uitgeroepen tot het Jaar
van de Spreeuw.
Wil je op de hoogte blijven van het nieuws rondom Jaar van de
Spreeuw? Meld je dan aan voor de digitale nieuwsbrief »
Tuinkalender Januari
Moestuinkalender Januari
Sneeuwpoppen maken
Plantschema klaarmaken:
Leuk sneeuwpoppen maken, maar let goed op de planten onder de sneeuw.
Denk aan het wisselteeltschema. Het is voor de gezondheid van de grond in uw moestuin en die van de
planten die u er wilt kweken, heel belangrijk dat u van een beproefd roulatiesysteem uitgaat en van te voren
al weet waar u welke gewassen wilt telen. Zoals u ongetwijfeld weet of anders in ieder goed moestuinboek
kunt vinden, worden niet alleen bepaalde plantengroepen steeds op een andere plek geteeld, maar wordt
bij de bemesting ook rekening gehouden met de vruchtbaarheid van de grond die ze per groep vragen. U moet dus ook niet uw hele moestuin overal even zwaar
mesten. Peulvruchtgewassen brengen zelf al stikstof in de grond. Dat hoeft u dan dus minder te doen voor
de gewassen die u na de peulvruchten op hetzelfde stuk grond wilt telen. Varieer wat u kweekt in ieder
geval zo dat blad- en stengelgewassen, knol- en wortelgewassen ieder jaar op een andere plek groeien.
Meerjarige gewassen (bijvoorbeeld rabarber ) kunt u uiteraard wel langer op dezelfde plek laten groeien.
Kalk
Januari is een goede maand om de broders en het gazon te bemesten met kalk, niet met vorst, maar
het liefst met regenachtig weer.
Knopvraat
Geef de vogels niet alleen droog brood. Daar zitten te weinig vitamines en in de meeste gevallen te veel
zouten in. De vitamines gaan ze ergens anders zoeken, bijvoorbeeld in de knoppen van struiken (met
name Forsythia, gele krokussen en fruitgewassen zijn favoriet). Dat geeft soms flinke knopvraatschade
omdat de voerplek veel vogels aantrekt die dus ook in de directe omgeving vitamines gaan bemachtigen.
Geef daarom zo gevarieerd mogelijk voer, met (ongebrande) pinda’s, vetbollen, allerlei soorten zaden,
stukjes fruit enz. Volgelpindakaas is ook prima, omat daar geen zout in zit. Met gevarieerd voer zal de
vraatschade meteen een stuk minder zijn.
Zand strooien
Wanneer het terras, de oprit en de paden glad worden, strooi dan met zand i.p.v. strooizout, de meeste
tuinplanten kunnen slecht tegen zout! Zand is bovendien ook milieuvriendelijker.
Vorst en zonnig weer
Wanneer het vriest en helder is, dan is de kans groot dat groenblijvende planten uitdrogen. De planten
verdampen door de zon wel vocht, maar kunnen door de bevroren grond geen water meer opnemen.
U kunt de planten met jute beschermen.
Kuipplanten
Zorg dat de wortelkluiten van de planten niet helemaal uitdrogen. Controleer op aantastingen (vaak dopluis) en ruim afgevallen blad en takjes op. Zorg ook voor voldoende ventilatie, maar voorkom tocht.
Bollen en knollen
Zomerbollen en knollen, bewaar ze koel en vrij droog. Bijvoorbeeld in een bakje of kistje met compost of
scherp zand. Als ze te nat liggen, kan rotting optreden. Snij rotte delen bij knollen weg. Rotte bollen uit
de opslag verwijderen. Verschrompelde knollen kunt u gedurende een paar uur in lauw water leggen en
zich vol laten zuigen. Daarna kunnen ze prima verder worden bewaard.
Tuingereedschap
Tuingereedschap even goed schoonmaken, snoeischaren, mesjes en de grasmaaier even slijpen
en in de olie zetten.
Organische mest
De tijd is weer aangebroken om organische mest aan planten toe te voegen. Organische mest bezit de
hoofdelementen (fosfaat, etc) en spoorelementen, het is een complete bemesting dus. Het voordeel van
organische mest is, dat het geleidelijk werkt en wortels (vooral van planten die moeilijk wortelen, zoals
vruchtbomen en rozen) dwingt om de voeding te gaan zoeken. Andere voordelen zijn, meer humusgehalte,
bevordering van het bodemleven, betere balans in de lucht- en waterhuishouding van de grond. Organische
bemesting is compleet en het is voldoende om het 1 keer per jaar toe te passen. Einde van het najaar
tot aan het begin van het voorjaar aanbrengen.
Breng mulch aan boven op de wortels van de fruitbomen
Dat is sowieso goed voor de voeding van de bomen, maar het voorkomt ook dat de grond boven de
wortels te veel dichtslaat. Dek zogenaamde ‘boomspiegels’ (open grond rond de stammen bij bomen die in
een grasmat groeien) nu zeker af met mulch. Mulch kan compost zijn, oude verteerde stalmest, potgrond
of iets dergelijks. Wanneer u in deze periode de composthoop of -bak omzet (even de inhoud eruit en
in omgekeerde volgorde weer opslaan) krijgt u vanzelf halfverteerde compost die bij uw vruchtbomen goed
bruikbaar is. Een 5 cm dik laagje is voldoende.
Organische mest
De tijd is weer aangebroken om organische mest aan planten toe te voegen. Organische mest bezit de
hoofdelementen (fosfaat, etc) en spoorelementen, het is een complete bemesting dus. Het voordeel van
organische mest is, dat het geleidelijk werkt en wortels (vooral van planten die moeilijk wortelen, zoals
vruchtbomen en rozen) dwingt om de voeding te gaan zoeken. Andere voordelen zijn, meer humusgehalte,
bevordering van het bodemleven, betere balans in de lucht- en waterhuishouding van de grond. Organische
bemesting is compleet en het is voldoende om het 1 keer per jaar toe te passen. Einde van het najaar
tot aan het begin van het voorjaar aanbrengen.
Zaailingen controleren
Als u al onder glas (of in afgedekte zaaibakjes) hebt gezaaid, moet u de kiemende en al opgekomen
plantjes regelmatig controleren op schimmelvorming. Schimmel kan trouwens ook op de zaaigrond zelf
ontstaan. Veel luchten (overdag de kapjes van de bakken af) voorkomt een te hoge luchtvochtigheid en
geeft daardoor minder kans op schimmel.
Druif en Kiwi
•Heeft u uw druif en kiwi al gesnoeid. Zo niet, doe dat dan nu nog zo snel mogelijk (bij niet-vriezend
weer). De sapstromen kunnen al op gang komen en dan is het te laat. Als dat het geval is, gaan de
planten namelijk door snoei hevig bloeden.
Tuingereedschap
Tuingereedschap even goed schoonmaken, snoeischaren, mesjes en de grasmaaier even slijpen
en in de olie zetten.
Insecten
•Met snoeihout kunt u een ‘insectenhotel’ maken. Insecten hebben een hekel aan verse materialen. Als u
nu zo’n kast(je) maakt, wordt dat dit jaar gegarandeerd bewoond.
Kleigrond luchtig maken.
Wanneer u zware kleigrond heeft, is het nu ook een mooi moment om deze grond wat luchtiger te gaan
maken. Door er zand of lavakorrels doorheen te werken wordt de grond luchtiger en wat gebruiksvriendelijker.
Snoeien
Steenfruitbomen (abrikozen, kersen, pruimen, nectarines, perziken enz.) pas in mei snoeien in verband
met kans op loodglansaantasting.
Verwijder het opschot (wilde scheuten) rond de stammen van vruchtbomen. Draai het eraf, dan komt het
niet meer terug. Snoeit u het weg, dan krijgt u alleen maar meer scheuten.
Denk aan de bramen
Vooral grootvruchtige braamstruiken zijn niet bestand tegen zware vorst. Met temperaturen onder min 10
°C hebben ze grote moeite. De takken kunnen dan totaal bevriezen. Bescherm ze dus tegen strenge vorst.
Wikkel ze bijvoorbeeld in noppenfolie of – zoals het vroeger altijd werd gedaan – maak de takken los, leg
ze plat op de grond en bedek ze met stro. Het stro weer afdekken tegen het wegwaaien. In het voorjaar
weer aanbinden.
Wolken soorten
Wolken worden ruwweg ingedeeld in twee groepen: stapelwoken en gelaagde wolken. Stapelwolken ontstaan
wanneer lucht met vrij grote snelheid opstijgt. Gelaagde bewolking ontstaat wanneer uitgestrekte hoeveelheden lucht met betrekkelijk geringe snelheid opstijgen.
Om de wolken met verschillende ontstaansvormen op verschillende hoogtes te benoemen is door de Engelse
apotheker en natuurkundige Luke Howard (1772-1864) in de 18e eeuw de basis gelegd voor een classificatie. De
wolken, die Latijnse namen hebben gekregen, zoals cirrus (haarlok, toefje), cumulus (stapel) en stratus (laag,
deken), zijn ingedeeld in families, geslachten, soorten en varëteiten. Dankzij de Duitse dichter en natuurkundige Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), die zich bezighield met waarnemingen en beschrijvingen van
het weer, kreeg de wolkenindeling van Howard grote internationale bekendheid.
Cirrus
Wolken op grote hoogte in de atmosfeer (6 tot 12 kilometer) die voornamelijk bestaan uit ijs worden
cirruswolken genoemd. Ze zien er soms uit als windveren of sluierwolken, die het zonlicht nog doorlaten. Deze
wolken, die vaak te zien zijn als het (nog) mooi weer is, hebben een draderige structuur en kunnen zich ook
rangschikken in kleinere of grotere plukken of smalle banden. In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond
de zon te zien die ontstaat door breking en weerkaatsing van het zonlicht in de ijskristalletjes. Het langzaam
verdwijnen van zon of maan of de gekleurde kring is vaak een voorbode van slechter weer, vooral als ze uit het
westen komen en snel dichter worden.
De verschillende wolkensoorten (Bron: KeesFloor.nl)
Aambeeld
Een aambeeld, ook wel incus genoemd, is een wolk in de vorm van een paddestoel. Is soms te zien boven een
cumulonimbus (buienwolk). Het aambeeld bestaat volledig uit ijs en is vaak draderig, soms onscherp of verwaaid. Buienwolken met een aambeeld zijn meestal zware buien met een grote kans op onweer. Vaak stoot zo’n
stapelwolk met zijn top tegen de grenslaag, die de begrenzing vormt met warmer lucht. Wanneer de bui zijn
neerslag kwijt is blijft het aambeeld soms als restant over. Soms gaat het over in cirrostratus bewolking.
Noordhollands Duinreservaat, Bergen (Bron: KeesFloor.nl)
Cumulus
Ook wel stapelwolk genoemd: in verticale richting ontwikkelende wolken. Ze ontstaan vaak niet ver van de
plek waar men ze ziet, maar kunnen door de wind ook flinke afstanden afleggen. Meestal zijn het afzonderlijke
wolken met scherpe randen, een donkere horizontale onderkant en naar boven toe een bloemkoolachtig uiterlijk. Ze kunnen in alle vormen en maten voorkomen: klein, middelgroot en groot.
Cumulus (foto: Jannes Wiersema)
Aambeeld van een buienwolk bij Haarlem (foto: Marijke Nederkoorn)
Cumulonimbus
Polaire stratosfeerwolken en parelmoerwolken
Zeer sterk uitgegroeide cumuluswolk waardoor de bovenkant in ijs overgaat. Die bovenkant is zichtbaar aan
onscherpe, draderige vormen of witte vlakken die in cirruswolken doen denken. De cumulonimbus komt zo
hoog (soms hoger dan 15 kilometer) dat de wolk met de bovenkant tegen een grenslaag stoot waarboven de
lucht warmer wordt. Boven die hoogte bolt de wolk niet verder omhoog, maar spreiden lucht en wolk zich uit
in horizontale richting. Zo ontstaat een aambeeld of paddestoelvormige wolk. De cumulonimbus is een echte
buienwolk en onweersbuien worden altijd veroorzaakt door deze wolken.
Ook op grote hoogte in de stratosfeer kan bewolking voorkomen, de zogenoemde polaire stratosfeerwolken
(PSC) en de kleurrijke parelmoerwolken. Beide wolkensoorten bestaan uit ijskristallen. Polaire stratosfeerwolken zijn zeer grote ijle wolken die zich kunnen vormen boven de poolstreken. Ook in Nederland komen
ze regelmatig voor als de lucht op 20-22 kilometer hoogte zeer koud is. Ze zijn echter moeilijk te herkennen
omdat ze zo ijl zijn, en omdat ze zelf geen opvallende kleur hebben. Parelmoerwolken zijn betrekkelijk kleine
wolkenpartijen met prachtige kleuren, die ontstaan door reflectie van zonlicht in de kleine ijskristalletjes waar
deze wolken uit ontstaan. In Nederland zijn ze heel zelden te zien en alleen enige tijd na zonsondergang of vóór
zonsopkomst wanneer de wolken op grote hoogte nog door de zon worden beschenen. Ze worden het vaakst
gezien in gebieden waar het hoog in de atmosfeer extreem koud is zoals de Zuidpool en landen als Groenland
en Noorwegen.
Bui met regenstrepen, Westbroekse Zodden (Bron: KeesFloor.nl)
Lenticularis
Wolken kunnen lensvormig zijn. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van lucht onder invloed van heuvels of bergen. Dergelijke lensvormige wolken worden volgens de
Latijnse wolkenbenaming lenticularis wolken genoemd. De lenswolk dankt zijn ontstaan aan bergruggen in de
omgeving of waarboven de wolk hangt. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de
lucht gedwongen te stijgen. Aan de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer. Een lenswolk blijft daarom
min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht gewoon verder stroomt. Vorming van
lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of plotseling toename van de wind op een
bepaalde hoogte.
Lenticularis wolk in Flaine nabij de Mont Blanc in Frankrijk (foto: Eline Nijhoff)
Polaire stratosfeerwolken boven Deventer (Foto: Peter Paul Hattinga Verschure)
Rolwolk
Zware onweersbuien worden soms voorafgegaan door rolwolken. In de meteorologie wordt zulke bijzondere
wolkenvormen ook wel arcus (boogwolk) of shelfcloud (boekenplankenwolk) genoemd. De angstaanjagende
rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt in aanraking komt met veel warmer
lucht aan het aardoppervlak. In de lucht kan dan een wolkenrol onstaan die er zeer onheilspellend uitziet.
Rolwolk, Zeist (Foto: Sander Tijm)
Stratocumulus
Lichtende nachtwolken
Deze bewolking is de meest voorkomende in West-Europa en bestaat uit één wolkenlaag waarin vrijwel altijd donkere en lichtere gedeelten afwisselend voorkomen. Soms zijn de elementen met elkaar versmolten en
vormen dan een gesloten wolkenlaag. Hoewel deze wolken overwegend uit waterdruppels bestaan, kan het
voorkomen dat de randen rafelig zijn. Neerslag zal uit deze bewolking alleen kunnen vallen als het een voldoende dikke laag is, waarbij dan het uiterlijk van de wolk donkergrijs zal zijn.
Stratocumulusbewolking kan ontstaan als bijvoorbeeld een mistlaag oplost aan het aardoppervlak, eerst overgaat in stratus (zie verderop), waarna het lijkt alsof de wolkenbasis verder stijgt. De hierbij aanwezige turbulentie zorgt dan voor enige mate van onstabiliteit. Deze bewolking komt ook vaak voor als aan het eind van de dag
de onstabiliteit afneemt en daardoor de wolkentoppen van de in de loop van de dag ontstane cumuluswolken
inzakken en de wolkenbasis dan wat uitspreidt.
Lichtende nachtwolken ontstaan uit talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste lagen van de atmosfeer,
bijvoorbeeld stof afkomstig van meteorieten. Bovendien moet er waterdamp zijn en moet de temperatuur
zeer laag zijn, tussen -90 en -145 graden Celsius. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het
aardoppervlak. Door het ijs dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld. Lichtende nachtwolken komen
voor op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die hooguit zo’n 20 kilometer hoogte
bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. Ze zijn ook in ons land soms
zichtbaar in mei, juni of juli enige tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst.
Lichtende nachtwolken (foto: Mario Egthuijsen)
Stratocumulus, Polder de Gagel, Achttienhoven (Bron: KeesFloor.nl)
Hoge wolken
Wolken op 6 tot 12 kilometer hoogte die voornamelijk bestaan uit ijskristallen. Bekend zijn de sluier- of cirruswolken (cirrus, cirrocumulus en cirrostratus) en de contrails, sporen in de lucht die vliegtuigen achterlaten.
In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, wat vaak wijst op een
weersverslechtering.
Middelbare bewolking
Het weer speelt zich af in de onderste 10 kilometer van de atmosfeer, de troposfeer. Wolken halverwege die
laag, tussen 2 en 6 kilometer, worden middelbare wolken genoemd. In de meteorologie worden drie soorten
onderscheiden: altocumulus (grote schaapjeswolk), altostratus (zon of maan blijven zichtbaar als of ze door
matglas schijnen) en nimbostratus (een donker grijze regenlucht).
Lage wolken
Onder laaghangende bewolking verstaat het KNMI een mistlaag op ongeveer 100 tot 200 meter boven de
grond. Het bovenste deel van hoge objecten, zoals flatgebouwen of torens, gaat dan vaak schuil in de mistlaag.
Een wolk is een verzameling uiterst kleine waterdruppeltjes, ijskristallen of een mengsel van beide. Wolken
veranderen voortdurend onder invloed van luchtstromingen en natuurkundige processen. In de meteorologie worden verschillende wolkentypes onderscheiden, bijvoorbeeld naar hoogte, vorm, structuur en verticale
luchtstromingen.
Altocumulus bewolking (foto: Jannes Wiersema)
Hoge cirruswolken
Lensvormige wolken
Wolken kunnen op verschillende hoogtes voorkomen en op grote hoogte, bestaan ze voornamelijk uit ijskristallen. Cirruswolken of windveren, die op een hoogte van 6 tot 12 kilometer voorkomen, bestaan zelfs volledig
uit ijskristallen. Ze lijken heel langzaam te bewegen of zelfs stil te staan, maar door de grote hoogte geeft dat
een vertekend beeld: in werkelijkheid gaan ze snel, soms ruim 100 km/uur. De dunne cirrusbewolking, sluierwolken genaamd, laat het zonlicht meestal nog door. Dit wolkentype is vaak te zien zijn als het (nog) mooi
weer is. De wolken hebben een draderige structuur en kunnen zich ook rangschikken in kleinere of grotere
plukken of smalle banden. Vandaar dat men wolken, die in de meteorologie Latijnse namen hebben gekregen,
niet alleen indeelt naar geslacht, zoals cirrus, maar ook in soorten en varieteiten. De cirrus kent soorten als
fibratus (vezelachtig, draderig), unicinus (vergelijkbaar met een langgerekte komma), spissatus (een dichtere
wolk), castellanus (torentjes) of floccus (watten flokjes).
De soorten zijn weer opgedeeld in variaties die soms aan de benaming wordt toegevoegd. De toevoeging intortus staat bijvoorbeeld voor onregelmatig, gekromd of grillig verward, terwijl cirruswolken die de vorm hebben
van een visgraat of wervel de toevoeging vertebratus krijgen.
Wolken hebben vaak wonderlijke vormen en zien er soms uit als een reusachtige luchtschip of een sigaar met
gladgepolijste randen. Die opvallende vormen danken hun ontstaan aan wind of golfvormige beweging van
lucht onder invloed van heuvels of bergen. Dergelijke wolken worden in de meteorologie aangeduid met de
benaming lenticularis. De lenswolk dankt zijn ontstaan aan bergruggen in de omgeving of waarboven de wolk
hangt. Wanneer de wind met een flinke kracht tegen de berg blaast wordt de lucht gedwongen te stijgen. Aan
de achterzijde van de berg daalt de lucht dan weer.
Zo’n stijgbeweging plant zich voort tot hoog boven het niveau van de berg. Luchtlagen hoger in de atmosfeer
koelen tijdens dat stijgproces af en raken soms verzadigd met waterdamp, waardoor zich wolken kunnen vormen. Daalt de lucht verderop, dan wordt de lucht weer warmer en raakt onverzadigd. De bewolking lost dan
weer op. Een lenswolk blijft daarom min of meer permanent boven dezelfde plaats hangen, terwijl de lucht
gewoon verder stroomt. Vorming van lenswolken kan duiden op snelle stromingen in de hogere luchtlagen of
plotseling toename van de wind op een bepaalde hoogte. Ballonvaarders worden in dergelijke situaties gewaarschuwd om niet te hoog te stijgen om te voorkomen dat ze plotseling in deze “snelle” luchtlagen terechtkomen.
De plotselinge toename van de windsnelheid met de hoogte kan een ballon ineendrukken, waardoor deze zijn
draagvermogen verliest en aan een vrije val begint.
Lensvormen doen zich in de bergen vaak voor bij föhnwinden en bij mooi-weersituaties. Ze zijn echter geen
voorbode van mooi weer, vaak wordt het daarna minder fraai en kan er zelfs regen vallen.
Met dank aan Jacob Kuiper en Onno Hungerink
Halozuil ontstaan door breking van zonlicht ijskristallen in de bovenlucht (foto: Peter Paul Hattinga Verschure)
Tot de hoge wolken op een hoogte van 6 tot 10 km hoort ook de cirrocumulus of schaapjeswolk, die bestaat uit
grotere velden. Schaapjeswolken, hoe fraai ook, wijzen op toenemende vochtigheid en kunnen een voorbode
zijn van minder fraai weer. Vooral als de wolken een golfvormige structuur (undulatus) hebben, gaat het vaak
mis.
Lenticulariswolk op 19 juli 2005 (foto Peter Visser, Loosduinen)
Dat geldt ook voor het wolkengeslacht cirrostratus van het soort nebulosus (sluier), een melkachtig witte lucht
die geleidelijk een scherm voor de zon trekt, waardoor deze uiteindelijk verdwijnt. Het dichter worden van sluierwolken kan samenhangen met een naderende depressie, maar dat hoeft nog net te betekenen dat het slechte
weer ons werkelijk bereikt. Het neerslaggebied kan ook op afstand blijven.
gefotografeerd door mevrouw W. Schelling-Lagendijk
In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, die soms lijkt op een
regenboog. In tegenstelling tot de regenboog ontstaat dit kleurrijke verschijnsel niet door breking en weerkaatsing van het zonlicht in regendruppels maar in ijskristalletjes.
Het langzaam verdwijnen van zon of maan of de gekleurde kring kan een voorbode zijn van minder fraai
weer, vooral als de bewolking uit het westen komt en snel dichter wordt. Eeuwen geleden is dat al verwoord in
weerspreuken. Zoals een waterige zon of bleke maan kondigt meestal regen aan, kruipt de zon in haar nest dan
regent ‘t de volgende dag op zijn best of kring om de zon water in de ton. Die spreuken vertellen meestal de
waarheid: in ongeveer 80 procent van de gevallen regent het binnen 24 uur na het zien van een ring om de zon.
In het voorjaar en als de cirrus uit het oosten komt opzetten gaat de regel vaak niet op en volgt juist beter weer.
foto is genomen door Joop Bernard
foto: W.H. Dumont
Lichtende nachtwolken
Middelbare wolken
In het late voorjaar en de zomer kan de noordelijke hemel geruime tijd na zonsondergang of voor zonsopkomst
een paar uur worden opgelicht door wolken met een zilverachtige glans. Deze wolkenslierten met een fraaie
ribbel- of vezelstructuur worden lichtende nachtwolken genoemd. Ze zijn vrij zeldzaam en komen onregelmatig voor: soms zijn ze alleen al in één maand enkele keren te zien, maar menig zomer gaat voorbij zonder
deze wolken.
Het weer speelt zich af in de onderste 10 kilometer van de atmosfeer, de troposfeer. Wolken halverwege die
laag, tussen 2 en 6 kilometer, worden middelbare wolken genoemd. In de meteorologie worden drie soorten
onderscheiden: altocumulus (grote schaapjeswolk), altostratus (zon of maan blijven zichtbaar als of ze door
matglas schijnen) en nimbostratus (een donker grijze regenlucht).
Lichtende nachtwolken komen voor op ongeveer 80 kilometer hoogte, veel hoger dan gewone wolken, die
hooguit zo’n 20 kilometer hoogte bereiken. Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die we meestal zien, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang rood en
vervolgens donker grijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven
in deze dunne wolken zichtbaar.
De nimbostratus is het saaist: een uitgestrekt grijs wolkendek dat zich over de gehele hemel uitstrekt en waaruit
onafgebroken neerslag valt. De zon gaat achter het dikke wolkenpakket volledig schuil. Vaak zitten er lage
flarden onder (pannus), maar de neerslag houdt pas op wanneer er lichtere plekken in de wolken zichtbaar
worden.
De regenlucht wordt vaak voorafgegaan door altostratus, een egaal grijsachtig wolkentype. Die bewolking
ontstaat op de grens tussen koude en warmer lucht, waarbij de warme lucht over de zwaardere koude lucht
schuift. Duitse meteorologen noemen dat proces “Eintrübung”. Eerst is de omtrek van de zon of de maan er
nog doorheen te zien (translucidus), maar meestal wordt de bewolking snel dichter, verdwijnt de zon en zet de
neerslag in (opacus). Soms komt deze bewolking in verschillende lagen voor (duplicatus).
Een andere middelbare wolk is de altocumulus. De bewolking bestaat vaak uit banken of velden grote schaapjeswolken soms met een golfvormige structuur (undulatus). Ze ontstaan wanneer op grote hoogte koudere
lucht binnenstroomt en ook dan loopt het vaak uit op neerslag. Soms hebben de wolken het uiterlijk van een
rij torentjes van een kasteel (castellanus).
Meestal is dat een voorbode van onweer, al kan de bewolking eerst weer een aantal uren verdwijnen. Soms
hebben deze wolken een vlokachtige structuur (floccus), maar ook dan volgt slechter weer en zijn de onweers
kansen groot. Heel opvallend zijn deze wolken als ze lensvormige structuur hebben (lenticularis). Dat gebeurt
vooral in de buurt van bergen waar het hard waait.
Lichtende nachtwolken op 10 juni 2013 in Deventer (foto: Peter Paul Hattinga Verschure)
Het ontstaan van deze prachtige nachtwolken houdt verband met talrijke uiterst kleine deeltjes in de bovenste
lagen van de atmosfeer. Dat kan bijvoorbeeld stof zijn afkomstig van meteorieten. Zulke deeltjes alleen zijn
echter niet voldoende: ook is waterdamp nodig en zeer lage temperaturen tussen -90 en -145 graden Celsius
zijn een voorwaarde. Op de deeltjes zet zich dan een laagje ijs af, net als rijp op het aardoppervlak. Door het ijs
dat de deeltjes omhult wordt zonlicht gespiegeld. Ze zijn zichtbaar aan de noordelijke hemel waar ze op grote
hoogte zonlicht opvangen van de middernachtzon boven Scandinavië.
Wie de lichtende nachtwolken een tijd observeert zal zien dat de vormen relatief snel veranderen. Op de hoogte
waar de wolken zich ophouden komen zeer sterke luchtstromingen voor. In horizontale richting stroomt de
lucht met snelheden van gemiddeld 150 km/u en soms wel 500 tot 700 km/u. Daarmee samenhangend doen
zich ook sterk dalende en stijgende luchtstromingen voor, waardoor de wolken een bijzonder turbulent aanzien krijgen. De karakteristieke golven en ribbels verdwijnen weer even snel als ze zijn gekomen.
Lichtende nachtwolken zijn niet voorspelbaar, maar het loont zeker op een heldere zomeravond na zonsondergang de moeite even naar de noordwestelijke of noordelijke hemel te kijken.
Panoramafoto lichtende nachtwolken in de nacht op 13 juni 2009 vanaf het dak van het KNMI in De Bilt (foto: Jacob Kuiper, WPI/KNMI)
De NOAA satellietfoto toont de passage van een koufront met een markante sprong in de windrichting, temperatuur en luchtdruk. In het westen zijn wolkenstraten van cumulus en stratocumulus (lage wolken) te zien
die heel duidelijk het stromingspatroon rond 1 km hoogte verraden.
Mist en laaghangende bewolking
Onbewolkt
Onder laaghangende bewolking verstaat het KNMI een mistlaag op ongeveer 100 tot 200 meter boven de
grond. Het bovenste deel van hoge objecten, zoals flatgebouwen of torens, gaat dan vaak schuil in de mistlaag.
Er is pas sprake van mist als het zicht aan het aardoppervlak minder dan 1000 meter bedraagt. Bij dichte mist
is het zicht minder dan 200 meter, bij zeer dichte mist minder dan 50 meter.
Het licht van de zon is wit, maar toch is een onbewolkte hemel blauw. Het witte zonlicht is ook niet puur wit:
het is samengesteld uit verschillende kleuren met uiteenlopende golflengten. In volgorde van afnemende golflengte zijn dat: rood oranje geel groen blauw indigo violet. Luchtmolekulen verstrooien alleen licht met korte
golflengten. Daarom zien we tegen de zwarte achtergrond van de wereldruimte alleen blauw: de blauwe lucht
dus.
Bij mist is het zicht minder dan 1000 meter, bij een zicht van minder dan 400 meter begint het verkeer er last van te krijgen (foto: Jannes Wiersema)
De laaghangende bewolking ontstaat meestal uit mist die zich door afkoeling aan het aardoppervlak vormt.
In de loop van de dag wordt de onderste laag van de atmosfeer verwarmd door de weinige zon die door de
bewolking doordringt. Daardoor zal de mistlaag iets omhoog worden getild, waardoor het zicht aan de grond
verbetert, maar het op een paar honderd meter hoogte mistig blijft. Ook door een toename van de wind kan
mist overgaan in laaghangende bewolking.
Vooral in het najaar en de winter heeft de zon in de regel te weinig kracht om de mistlaag op te lossen. Als de
weersomstandigheden nauwelijks veranderen en er weinig wind blijft, kan de laaghangende bewolking zich
dan geruime tijd handhaven. Het is dan grijs en somber weer, omdat de bewolking het zonlicht slecht doorlaat.
Tegen zonsondergang, wanneer de kracht van de zon weer afneemt en de temperatuur weer begint te dalen,
zakt de lage bewolking geleidelijk weer naar het aardoppervlak waardoor het ook aan de grond weer mistig
wordt.
Het tijdstip waarop mist overgaat in laaghangende bewolking of omgekeerd is moeilijk precies aan te geven.
Bovendien kan dat behalve door het weer ook door plaatselijke omstandigheden, zoals hoogteverschillen in
het landschap of lokale temperatuurverschillen, van plaats tot plaats verschillen. In de weersverwachting wordt
daarom meestal gesproken van mist of laaghangende bewolking.
Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer de kleur (foto: Jannes Wiersema)
Grotere deeltjes verstrooien alle kleuren in het witte zonlicht en leveren dus ook wit licht op. Als er dus veel stof
of vocht (waterdruppeltjes) in de atmosfeer zit, dan wordt de blauwe kleur fletser wordt of zelfs witachtig. In
een industriegebied zien we daarom zelden een diepblauwe lucht. Tijdens opklaringen na een regenbui, die de
lucht heeft schoon gewassen, en in schone lucht aangevoerd uit de poolstreken is de lucht donkerblauw.
Hoe droger en schoner de lucht, hoe blauwer de kleur. Vandaar dat we ook hoog in de bergen vaak een prachtige
blauwe hemel zien. Een diepblauwe lucht wijst meestal op een lage relatieve vochtigheid.
Het hemelblauw is alleen zichtbaar tegen een donkere achtergrond. Hoog aan de hemel recht boven ons hoofd
is dat de zwarte sterrenhemel, maar om de stralen nabij de horizon te zien moeten we over een grotere afstand
door een dikke luchtlaag bij het aardoppervlak heenkijken. Laag in de atmosfeer zitten meer grotere deeltjes
en waterdruppeltjes waardoor we de zwarte achtergrond niet meer kunnen zien. Daarom is de blauwe kleur bij
de horizon vaak bleker of bijna wit. Als er in de verte bergen te zien zijn fungeren die als donkere achtergrond.
Daar ligt dan soms een blauwig waas overheen.
Buiten onze dampkring, waar het licht niet wordt verstrooid, is de hemel inktzwart en zijn ook overdag de
sterren zichtbaar. In de weerrapporten wordt een hemel waarin de waarnemer geen of vrijwel geen wolk kan
bekennen aangegeven als onbewolkt. Dunne sluierwolken waar de zon doorheen schijnt worden als licht bewolkt gerapporteerd, ook al bedekken ze de hele hemel.
Parelmoerwolken
Rolwolken in beeld
In december 2003 zijn boven Noorwegen parelmoerwolken waargenomen. In de ozonlaag was het daar toen
zo’n -80 graden waardoor het ontstaan van parelmoerwolken mogelijk is.
Zware onweersbuien worden soms voorafgegaan door rolwolken. In de meteorologie wordt zulke bijzondere
wolkenvormen ook wel arcus (boogwolk) of shelfcloud (boekenplankenwolk) genoemd. De angstaanjagende
rolwolk ontstaat wanneer koudere lucht die met de onweersbui meekomt in aanraking komt met veel warmer
lucht aan het aardoppervlak. In de lucht kan dan een wolkenrol onstaan die er zeer onheilspellend uitziet.
De meeste wolken, die bestaan uit waterdruppeltjes of ijskristallen, komen voor in de onderste twaalf kilometer van de atmosfeer. Deze luchtlaag kan veel vocht bevatten dat bij afkoeling overgaat in waterdruppeltjes of
ijskristallen en zichtbaar wordt als wolken. Boven twaalf kilometer hoogte bevindt zich een luchtlaag die ook
wel stratosfeer wordt genoemd. Hier bevindt zich ook het meeste ozon en daarom spreekt men ook wel van de
ozonlaag.
De ozonlaag bevat vrijwel geen water en ook wolken komen op deze hoogte zelden voor. Alleen bij temperaturen onder -80 graden kunnen zich op deze hoogte wolken vormen. Deze tamelijk kleine wolken worden
vanwege hun prachtige kleurschakeringen parelmoerwolken genoemd. De kleurenpracht houdt verband met
de zeer kleine ijskristallen waaruit de wolken bestaan. De kleuren zijn het best te zien enige tijd na zonsondergang of vóór zonsopkomst als het aan het aardoppervlak donker is, maar op twintig kilometer hoogte de zon
nog schijnt.
Parelmoerwolken waargenomen boven Engeland in 1996.
Bron Peter Siegmund, KNMI
Rolwolken ontstaan bij snel verplaatsende en zware onweersbuien waarbij de warme lucht aan de voorkant van
het torenhoge wolkcomplex sterk stijgt terwijl op meer dan 10 kilometer hoogte in de buienwolk die er achter
zit, koude luchtmassa’s omlaag storten. Een rolwolk wordt vergezeld door enorme en plotselinge windstoten
van soms 100 tot 150 kilometer per uur. Het is een voorkeursplaats voor windhozen, maar vaak blijft het bij een
begin van hoosvorming in de lucht.
Onderstaand een aantal opnamen van de rolwolk op 17 juli 2004. De angstaanjagende rolwolk en verraderlijke
ging vergezeld van zware tot zeer zware windstoten. Hoek van Holland registreerde 101 km/uur en in het binnenland schoten de windmeters ineens uit tot 80 à 95 km/uur. De passage van de buienlijn ging vergezeld van
een plotseling luchtdrukverandering van enkele hPa, zichtbaar als “onweersneus” in het barogram.
Rolwolk in Veghel. Foto: Hans Sikkens
Rolwolkfoto Vriezenveen. (Foto: Patrick Weegink, Almelo.)
Rolwolk in Sneek. Foto: Richard Veltman Foto van rolwolk in Zeist door Sander Tijm
Rolwolk in Hengelo. Foto: Jan Bouwknecht
Rolwolk in Nijmegen. Foto Barbara van Graas
In december zijn boven Noorwegen parelmoerwolken waargenomen die
door Kees van Til zijn gefotografeerd. In de ozonlaag was het daar toen
zo’n -80 graden waardoor het ontstaan van parelmoerwolken mogelijk is.
Ozonlaag moet extreem koud zijn
Parelmoerwolken kunnen dus ontstaan in gebieden waar het op grote hoogte in de atmosfeer extreem koud
is. In de winter kan dat gebeuren aan de lijzijde van hoge bergen, als het daar hard waait. Vooral in Groenland en Noorwegen komen ze voor en de laatste jaren zijn ze ook op zuidelijker gelegen plaatsen in Europa
waargenomen. Ook boven de Zuidpool is het ‘s winters hoog in de atmosfeer koud genoeg om wolken te
vormen. Hier worden ze “Polaire Stratosfeer Wolken” genoemd en zijn ze groter dan de parelmoerwolken.
Deze wolken bestaan niet alleen uit ijskristallen van water, maar bevatten ook verbindingen van salpeterzuur
en water. De massale vorming van deze wolken leidt uiteindelijk tot afbraak van ozon en de vorming van het
“ozongat” boven de Zuidpool.
Ook in de stratosfeer op meer dan twaalf kilometer hoogte boven ons land is het de laatste jaren met temperaturen tot soms -84 graden extreem koud. De temperaturen zijn soms laag genoeg voor de vorming van
parelmoerwolken en ervaren waarnemers in het noordoosten van Groningen en in Deventer hebben deze voor
Nederland zeker zeldzame wolken op 16 februari 1996 kort na zonsondergang gezien. In het najaar van 1999
zijn ook parelmoerwolken waargenomen boven Schotland. De laatste jaren daalt de temperatuur in de stratosfeer geleidelijk en broeikasexperts verwachten op grote hoogte een verdere temperatuurdaling. Mogelijk zijn
de prachtige parelmoerwolken in de toekomst ook in ons land vaker te zien. bron KNMI.
De levendbarende hagedis
(Zootoca vivipara)
Het konikpaard
De dagpauwoog (Aglais io)
De blauwe pauw (Pavo cristatus)
Schotse hooglander
De Baars (Perca fluviatilis)
De rugstreeppad (Bufo calamita)
Charolais-rund
De ooievaar (Ciconia ciconia)
Bijen
HOOFDSTUK
DIEREN
De gewone pad of bruine pad
(Bufo bufo)
Slak
De Turkse tortel
(Streptopelia decaocto)
De Kruisspin (Araneus diadematus)
Galloway Rund
kippen
De knobbelzwaan (Cygnus olor)
De kleine vos (Aglais urticae)
Het Gewone varken
(Sus scrofa domesticus)
De citroenvlinder (Gonepteryx rhamni)
De gewone wesp (Vespula vulgaris)
Afdrukken van de haas
(Lepus europaeus)
Gewone zeehond (Phoca vitulina)
Een tuin vol vlinders
Schrijf u in voor de Landelijke Dag
van De Vlinderstichting
Het roesje overwintert met zijn vijand
Het roesje is een nachtvlinder die als vlinder in groepjes overwintert in schuren, bunkers, mergelgroeven,
vochtige tunnels en kelders. Dus vaak samen met vleermuizen bij wie het roesje op het menu staat.
De vlinder is een prachtig gekleurde en talrijke soort die verspreid over het land voor komt in open loofbossen,
struwelen, moerassen, heiden, parken en tuinen. Als waardplant dienen veelal wilg en (ratel)populier.
Het kan u als donateur van De Vlinderstichting, lezer van Vlinders of bezoeker van de
website niet ontgaan zijn. De Vlinderstichting heeft een flink bedrag ontvangen van de
Nationale Postcodeloterij voor het project Idylle. Zo’n groot project hebben we nog
niet eerder gehad en dat is een goede reden om extra aandacht aan Idylle te besteden
tijdens de Landelijke Dag.
Het roesje (Scoliopteryx libatrix) is stevig gebouwd en heeft een brede voorvleugel die in rust tamelijk vlak
ligt en een krom gebogen vleugelpunt heeft. De achterrand van de voorvleugel heeft diep ingesneden kartels. De voorvleugel is grijsachtig bruin met een roze of paarsachtige tint en is bestrooid met kleine donkere
vlekjes en witte centrale dwarslijnen. Op het oranjebruine borststuk is een korte kuif zichtbaar en het mannetje heeft geveerde antennen. Het is een nachtactieve soort tijdens de vliegtijd van juli tot oktober. Omdat
ze ‘s nachts actief zijn, moeten ze wel opletten voor vleermuizen. Maar de nachtvlinder heeft een uniek
verdedigingsmiddel. Dankzij een trommelvlies is de vlinder in staat om vleermuizen van ca. 30 meter afstand
te horen aankomen en vlucht op tijd weg of plooit het z’n vleugels tegen elkaar en verdwijnt van de radar.
De landelijke dag vindt plaats op zaterdag
1 maart 2014.
De soort overwintert van ca. half november tot mei. Meerdere mensen gaan er dan op uit om kelders en
bunkers te inspecteren op roesjes. In december jongstleden vond Henk Knibbeler een groep roesjes samen
met een overwinterende atalanta in een varkensstal in Ossenisse, Zeeland (zie prachtige foto). Mocht u in
deze periode ook roesjes zien, geef het dan aan ons door. U kunt uw waarnemingen bijvoorbeeld invoeren
via www.waarneming.nl en www.telmee.nl.
We zijn te gast in de Junushoff te Wageningen. U kunt zich aanmelden via het digitale
inschrijfformulier :
(http://vlinderstichting.nl/actueel.php?id=522&q=landelijke+dag+2014)
vanaf 1 november tot 1 maart 8.00 uur, tenzij de zaal eerder uitverkocht is (hou de berichten hierover op deze site in de gaten.
Landelijke dag kort
zaterdag 1 maart 2014; 10.00 - 16.00 uur
Entree: € 8 (inclusief koffie en thee)
Lunch: € 7,50 (aanmelden mogelijk tot 15 februari)
Plaats: De Junushoff, Plantsoen 3 in Wageningen
Ook op de hoogte blijven van het nieuws van De Vlinderstichting?
Word dan lid van de nieuwsbrief!
De Vlinderstichting beschermt vlinders en libellen in Nederland.
Helpt u ook mee?
roesjesgroepje met atalanta foto Henk Knibbeler
Naar betere bescherming natuur
Komt atalanta door de winter?
Vijftig natuur-, landschaps- en dierenwelzijnsorganisaties, waaronder De Vlinderstichting, presenteren een
gezamenlijke visie op natuurbescherming in Nederland. Zij pleiten voor erkenning van de intrinsieke waarde
van natuur en een basisbescherming en zorgplicht voor alle dieren en planten.
Aangezien veel soorten in Nederland het moeilijk hebben, moeten leefgebieden van bedreigde dier- en plantensoorten worden beschermd, in stand worden gehouden en hersteld. Ook stellen de groene organisaties
voor om het vergroten en verbinden van natuurgebieden in de wet vast te leggen.
Nieuwe natuurwet
Een voorstel voor een nieuwe Wet natuurbescherming is in augustus 2012 door de toenmalige demissionaire staatssecretaris Bleker ingediend bij de Tweede Kamer. Dit voorstel – dat de bestaande natuurregelgeving in Nederland uitholde
– is door de huidige Tweede Kamer controversieel verklaard. In het regeerakkoord van het huidige kabinet is opgenomen dat het wetsvoorstel via een nota van wijziging zal worden aangepast. Deze nota van wijziging wordt waarschijnlijk
begin 2014 door staatssecretaris Dijksma bij de Tweede Kamer ingediend, waarna de parlementaire behandeling start.
‘Een nieuwe wet natuurbescherming’
Teo Wams van Natuurmonumenten en Fred Wouters van Vogelbescherming Nederland presenteren namens
vijftig natuur-, landschaps- en dierenwelzijnsorganisaties op het symposium ‘Naar een nieuwe natuurwet’
maandag 13 januari in Den Haag een gezamenlijke visie op de natuurwetgeving in Nederland. Het draagvlak voor natuurbescherming is groot. De organisaties vertegenwoordigen samen een achterban van 4 miljoen
leden en donateurs, en 100.000 zeer actieve vrijwilligers.
Intrinsieke waarde
De groene organisaties willen dat de intrinsieke waarde van natuur in de wet wordt opgenomen. Dit betekent
erkenning van de zelfstandige waarde van natuur, los van de gebruikswaarde van natuur voor de mens. Voor
alle wilde dieren, planten en hun leefomgeving moet een basisbescherming en zorgplicht gaan gelden, zodat
onder meer natuurvandalisme als het dumpen van afval en motorcrossen in de natuur kan worden aangepakt.
Soortenbescherming
Aangezien veel soorten in Nederland het moeilijk hebben, moet de natuur niet passief maar actief beschermd
worden. Dit betekent dat leefgebieden van bedreigde dier- en plantensoorten worden beschermd, in stand gehouden en hersteld. Afschot van dieren mag alleen plaatsvinden in het kader van schadebestrijding en beheer.
De lijst met vrij bejaagbare soorten – en daarmee de plezierjacht – wordt afgeschaft.
Gebiedsbescherming
De organisaties stellen voor om het vergroten en verbinden van natuurgebieden in de wet vast te leggen. Dit
natuurnetwerk bestaat uit twee typen beschermde gebieden: natuurgebieden van internationaal belang en
natuurgebieden van nationaal belang. Ook rust, stilte en ruimte moeten blijvend worden beschermd. Juist in
een druk land als Nederland staan deze waarden vaak onder druk.
Verenigen natuur en economie
Met dit voorstel laten de groene clubs zien dat het mogelijk is om natuur en landschap streng te beschermen
waar dat nodig is en er tegelijkertijd voor te zorgen dat economische ontwikkelingen en andere maatschappelijke activiteiten mogelijk blijven. Dit kan door de programmatische aanpak in de wet te verankeren. Wanneer de natuurkwaliteit van een kwetsbaar natuurgebied verbetert, ontstaat er meer ruimte voor economische
ontwikkeling.
Lees hier het volledige document.
Het is tot nu toe een milde zachte winter. Uiteraard is het pas januari, maar tot nu toe is er maar weinig
nachtvorst geweest. Dat betekent dat de atalanta’s die hier zijn gebleven het nog hebben overleefd. Redden
ze het?
De atalanta was het schoolvoorbeeld van een trekvlinder. In het voorjaar kwamen ze vanuit zuidelijker streken onze
kant op en plantten zich voort. De nakomelingen, die in augustus soms massaal onze vlinderstruiken bezochten, vlogen in het najaar weer terug naar het Zuiden. De laatste jaren echter zien we steeds vaker en meer dat atalanta’s niet
wegtrekken, maar hier blijven in de winter. Dat overwinteren hier gaat ook goed als het maar niet langdurig hard gaat
vriezen. Tot nu toe is de winter nog redelijk zacht geweest en ernstige nachtvorst is uitgebleven. Er zijn dan ook flink
wat atalanta’s aanwezig. Ze hebben geen winterslaap en dat betekent dat ze als het koel en bewolkt is, stil zitten, maar
dat ze, als het wat warmer en zonnig is, tevoorschijn komen en op zoek gaan naar brandstof. Er bloeit nu natuurlijk
maar heel weinig, dus dat is wel een probleem voor deze vlinders. De winterheide, die in sommige tuinen is aangeplant
is wel een soort die, zoals de naam al zegt, in de winter bloeit en daarop kun je op een zonnige dag dan ook atalanta
aantreffen. Mocht er alsnog flinke vorst komen dan zullen veel atalanta’s het niet redden en alsnog dood gaan.
Anders ligt dat bij de soorten die al van oudsher hier als vlinder overwinteren zoals dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde
aurelia en citroenvlinder. Deze vier hebben wel een winterslaap en dat betekent dat ze echt helemaal in rust gaan. Hun
metabolisme wordt op een laag pitje gezet, ze verwijderen vocht uit hun lichaam en maken antivries aan (vergelijkbaar
met wat wij in onze auto’s gebruiken). Door deze voorzorgsmaatregelen, die ze overigens wel flink wat inspanning kost,
kunnen ze prima tegen de kou en als het een graad of 15-20 vriest dan kunnen ze daar uitstekend tegen. Voor deze
soorten zijn warme en zeker zonnige, warme dagen midden in de winter funest. Dan ‘ontwaken’ ze namelijk uit hun
winterslaap en ook dat kost ze ook veel energie. Als het dan weer koud wordt en ze opnieuw in winterslaap gaan raken
ze uitgeput en sterven voor het echte voorjaar aanbreekt. Dus laat het maar koel blijven voor deze vlinders. En als de
echt strenge vorst ook achterwege blijft kunnen ook de atalanta’s hier de winter overleven en kunnen we in de eerste
echte voorjaardagen weer volop van vlinders genieten.
Dagvlinderjaar 2013
Nachtvlinderjaar 2013
Terugkijkend op het goede vlinderjaar 2013 zijn er een aantal opmerkelijke waarnemingen gedaan. Een terugblik met
aandacht voor onder andere overwinterende grote vos, massale aanwezigheid oranje luzernevlinder en de omzwervingen van de duinparelmoervlinder.
Terugkijkend op 2013 zijn er een aantal opmerkelijke waarnemingen gedaan en activiteiten geweest.Een terugblik met
aandacht voor de waarneming van het herfstpapegaaitje, over nachtvlinders in de schijnwerper en de nachtvlinderestafette.
Oranje boven!
Luzernevlinders zie je in Nederland niet ieder jaar en eigenlijk ook nooit veel. In 2013 waren er enorm veel. Uit de
gegevens van het Meetnet Vlinders blijkt dat 2013 het allerbeste jaar is geweest vanaf 1990. Er zijn dan ook overal
verspreid in het land vlinders waargenomen. Luzernevlinders zijn geen standvlinders, het zijn trekvlinders die van
elders naar ons land komen. Oranje luzernevlinders komen uit het zuiden. In het Middellandse zeegebied brengen ze
de winter door. Vanaf februari beginnen ze alweer noordwaarts te trekken en koloniseren zo steeds grotere delen van
Europa. Als het allemaal meezit komen ze in juni tot ons land. Dan planten ze zich ook voort. Later in juli en augustus
zijn de nakomelingen bij ons te zien, maar vooral uit Frankrijk trekken ze dan ook nog massaal binnen. In 2013 klopte
alles precies en iedereen heeft van deze schitterende vlinders kunnen genieten.
Nachtvlinders in de schijnwerper
In 2013 is er erg veel aandacht geweest voor nachtvlinders. Dat had ondermeer te maken met het boekje ‘Nachtvlinders belicht’, dat in maart op de landelijke Vlinderdag van De Vlinderstichting werd gepresenteerd. Hierin wordt onder
andere een voorstel gedaan voor een Rode Lijst nachtvlinders. Het blijkt dat van de 841 soorten die zijn meegenomen
in deze lijst er 70 zijn verdwenen uit ons land en dat 63 ernstig bedreigd en nog eens 102 soorten bedreigd zijn. Dit
vraagt om meer aandacht en daarom zijn de nachtvlinders in 2013 op allerlei manieren in het zonnetje gezet. Zo zijn
er zoekkaarten gemaakt voor de voorjaarsuilen. Door middel van stropen kun je deze lokken en inventariseren. Helaas
zijn ze niet heel veel gezien door het koude voorjaar, maar wie weet in 2014?
Eerste vondst overwinterende grote vos
Een bericht van 2 januari: tijdens zoeken naar overwinterende vleermuizen is in Zuid-Kennemerland een grote vos
aangetroffen. Dit is de eerste melding van zo’n overwintering ooit. Het lijkt dat de grote vos zich weer in ons land gaat
vestigen. Vroeger, in de eerste helft van de vorige eeuw was de grote vos als standvlinder in Nederland aanwezig. Toen
zal de soort ook hebben overwinterd, maar er zijn geen meldingen van overwinterende grote vossen bewaard gebleven. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de vlinders wegkruipen in holle bomen en onder stapels hout en dan
natuurlijk niet opvallen en niet snel gevonden worden. Het was dan ook zeer onverwacht dat Ruud Luntz, tijdens het
zoeken naar overwinterende vleermuizen in een schuur in Zuid-Kennemerland, een grote vos vond.
Driemaal is scheepsrecht
Het afgelopen jaar zijn er diverse meldingen geweest van zeldzame nachtvlinders. Op 14 september vond Frank London, naast de lamp bij de voordeur een spannertje dat hij in een potje deed om hem op naam te kunnen brengen. Dat
kostte nogal wat moeite, maar uiteindelijk bleek het een herfstpapegaaitje (Chloroclysta miata) te zijn. De determinatie
werd ook door anderen bevestigd. Marcel Kok meldde vier dagen later op Waarneming.nl de vondst van deze nachtvlinder bij Castricum. Ook later in het jaar, op 20 oktober werd er nog een herfstpapegaaitje gezien in Lauwersoog. Het
herfstpapegaaitje wordt maar erg weinig gemeld. Vanaf 1990 is de soort volgens Noctua, het nachtvlinderbestand van
de Werkgroep Vlinderfaunistiek en De Vlinderstichting maar zes maal gezien.
In 1946 verdwenen vlinder verschenen
De rode vuurvlinder was de eerste soort die uit Nederland verdween. In 1946 stierf de laatste populatie in ons land
uit. Dit jaar is in het Zuiden van Limburg door medewerkers van ARK weer een vlinder gezien. Of het een eenmalige
zwerver is of het begin van hervestiging van deze soort moet nog blijken. Rode vuurvlinders voelen zich het best thuis
in bloemrijke beekdalgraslanden. De waardplanten, waar de rupsen op zijn gespecialiseerd, zijn veldzuring en diverse
andere zuringsoorten.
Drie sterren voor de Meene
Veel en zwervende duinparelmoervlinder
De duinparelmoervlinder vloog veel en goed dit jaar. Goed nieuws voor deze bedreigde soort. Niet alleen werden er
veel gezien op de bekende vliegplaatsen, maar de soort blijkt ook flinke afstanden te zwerven. In de duinen van NoordHolland en op de Waddeneilanden werden erg veel duinparelmoervlinders gezien. Het meest bijzondere nieuws over
duinparelmoervlinder kwam uit Groningen. Bauke Koole meldde op Waarneming.nl de vondst van twee vleugeltjes van
duinparelmoervlinder in Ten Boer, bij Stedum in Groningen, midden tussen de akkers.
Een wel heel bijzondere actie is uitgevoerd door Kees Boele (Natuurpresentaties). In samenwerking met de Stichting
Natuurkampeerterreinen en De Vlinderstichting is hij vele avonden met laken en felle lamp bij kampeerterreinen langs
gegaan om, samen met de bezoekers van die campings, op onderzoek te gaan naar nachtvlinders. Meer dan 1400
mensen heeft hij zo enthousiast gemaakt voor nachtvlinders. In totaal zijn er meer dan 400 soorten nachtvlinders
waargenomen tijdens de estafette op de 39 kampeerterreinen. De haarbos is op de meeste plekken gezien, op de voet
gevolgd door de huismoeder. De meest soortenrijke camping was De Meene in Buurse, waar op een avond maarliefst
112 soorten werden geteld en deze camping krijgt dan ook de driesterren nachtvlinderstatus!
www.vlinderstichting.nl
Hydrangea arborescens Annabelle
Physocarpus opulifolius Dart’s Gold
Euonymus europaeus
Aronia arbutifolia
Trochodendron aralioides
Hibiscus syriacus Purple Ruffles
Weigelia florida Monet
Choisya Goldfinger
Corylus avellana Contorta
Berberis thunbergii Atropurpurea
HOOFDSTUK
Sambucus nigra Aurea
HEESTERS
Viburnum plicatum Newport
Buxus sempervirens
Lagerstroemia indica
Cordon Blue
Hypericum Magical White
Amelanchier lamarckii
Cornus alba
Hydrangea macrophylla St. Claire
Buddleja davidii Border Beauty
Deutzia elegantissima Rosalind
Chaenomeles superba Jet Trail
Forsythia intermedia Spectabilis
Magnolia liliiflora Nigra
Ulex europaeus
Hamamelis ofwel de Toverhazelaar.
Hamamelis Danny
De Toverhazelaar kan weinig of geen snoei verdragen, dit omdat de snoeiwonden moeilijk dichtgroeien. Geeft
de Toverhazelaar dus ruimte om uit te kunnen groeien tot een volwassen plant, dan hoeft u alleen dode takken weg te knippen. Er bestaan meer dan honderd verschillende cultivars, wees dus kieskeurig en gebruik de
geschikte plant op de geschikte plaats.
Er zijn smalle opgaande soorten zoals de “Orange Peel” of “Vesna”, maar er zijn ook dwergvormen zoals de
“Quasimodo” die van nature relatief weinig plaats innemen.
Het is wel mogelijk om een Toverhazelaar te snoeien, compact en gezond te houden. Laat een pas aangeplant
exemplaar steeds een paar jaar doorgroeien voordat u met de snoei begint. Het snoeien kan het best plaatsvinden na de bloeiperiode en wanneer u het dan elk jaar doet, dan hoeven er nooit geen dikke takken worden
weggehaald. Om een compacte en bloemrijke struik te krijgen, snoeit u alle takken van het voorgaande jaar
terug tot p twee knoppen. De voorkeur gaat uit om de plant niet te snoeien en lekker z’n gang te laten gaan.
In een kleine tuin is het ook fraai om de Toverhazelaar te leiden tegen een muur of pergola. Treurvormen zijn
hiervoor het meest geschikt, maar iedere andere sterk vertakte en jonge plant is hiervoor te gebruiken. De
jonge takken moet u in het begin opbinden, daarna volstaat een jaarlijks snoeibeurt na de bloei en ook weer
tot twee knoppen terug knippen.
Het is geen probleem om een Toverhazelaar enkele jaren in een pot te houden, maar op langere termijn is het
toch beter om ze in de volle grond uit te planten. Wie over heel weinig ruimte maar wel veel geduld beschikt,
kan ze ook als bonsai opkweken.
Hamamelis intermedia
Amanda
De Toverhazelaar komt het best tot z’n recht op een plek waar de winterzon op de bloeiende takken valt. Kies
wel een plek die u vanuit de woning kunt zien of waar u in de winterdag regelmatig langs komt. De Toverhazelaar heeft een zonnige en beschutte plaats nodig, hoe meer zonlicht hoe intenser de herfstkleuren en hoe
rijker de bloei. Toverhazelaars houden niet van een al te droge grond in de zomer. De grond moet ook niet te
kalkrijk zijn.
Hamamelis intermedia
Antoine Kort
Hamamelis, Een Kalmthouts verhaal.
Reeds in de 19de eeuw werden de eerste toverhazelaars in de Kalmthoutse kwekerij van Charles van Geert en
Antoine Kort geintroduceerd. Al de dan bekende soorten waren al in hun collectie opgenomen. Deze kwekerij
die uitgroeide tot het huidige Arboretum Kalmthout, zorgde voor de beroemdste cultivars van de toverhazelaars. Sinds de jaren 30 van de vorige eeuw is het een kweekvijver van toverhazelaars. Directeur Kort zorgde
voor belangrijk experimenteel kweekwerk met honderden zaailingen. Zijn laatste introductie was de allereerste
rood bloeiende toverhazelaar: Hamamelis intermedia Ruby Glow. De oudste moederplant staat nog steeds in
het Arboretum van Kalmthout.
Wilt u heesters aanschaffen? Kijk dan in onze webshop,
klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner heesters.
(Hier vindt u honderden soorten heesters).
Hamamelis intermedia
Böhlje’s Feuerzauber
Hamamelis intermedia
Angelly
Hamamelis intermedia
Jelena
Hamamelis mollis
Hamamelis intermedia
Harry
Hamamelis intermedia
Diane
Hamamelis mollis
Oliver
Hamamelis intermedia
Hiltingbury
Hamamelis intermedia
Orange Peel
Hamamelis intermedia
Pallida
Hamamelis intermedia
Primavera
Hamamelis intermedia
Sister Jelena
Hamamelis intermedia
Spanish Spider
Hamamelis intermedia
Robert
Hamamelis intermedia
Rolena
Hamamelis mollis
Boskoop
Hamamelis Rochester
Heesters C
Nederlandse naam
Kronkelhazelaar
Bloemkleur
cremebruine katjes (mannelijk)
vrouwelijke bloemen, klein rood
Bladkleurgroen
Hoogte
twee tot drie meter
Bloeitijd
februari tot in maart
Geurlicht zoet
Standplaats
zonnig tot halfschaduw
Groenblijvend bladverliezend
Grondsoort
van zand tot klei, voedselrijk
Vochthuishouding
niet te droog en te nat
aantal per m2
n.v.t.
Gebruiksolitair
Familienaam
Berkenfamilie
Corylus avellana ‘Contorta’ stelt geen bijzondere
eisen aan de bodem. Het liefst staat Corylus avellana ‘Contorta’ op een zonnige of lichtbeschaduwde
plaats in de border. De kale takken van Corylus
avellana ‘Contorta’ worden vaak als decoratie in
vazen gebruikt. In de tuin is Corylus avellana ‘Contorta’ volledig winterhard. Onderhoud, Corylus avellana ‘Contorta’ heeft geen speciale zorg nodig. Het
is een gemakkelijke plant die snoei goed verdraagt.
Soms komen er rechte uilopers onder uit de ent
groeien, deze zover mogelijk weg knippen.
Rode variant, Corylus avellana Red Majestic
Corylus avellana Contorta
Heesters C
Nederlandse naam
Gewone Hazelnoot (Inheemse plant) Onderhoud
Bloemkleur
gele katjes (mannelijk)
vrouwelijke bloemen, klein rood
gewone hazelnoot, geef lekkere eetbare hazelBladkleur groen
noten. Geen speciale zorg nodig, eventueel om de
Hoogte
twe tot vier meter
drie jaar verjongingssnoei toepassen.
Bloeitijd
februari tot in maart
Geurlicht zoet
Rode variant, Corylus avellana Rode Zellernoot
Standplaats
zonnig, halfschaduw en schaduw
Groenblijvend bladverliezend
Grondsoort
van zand tot klei, voedselrijk
Vochthuishouding
kan behoorlijk droog, maar ook nat staan
aantal per m2
n.v.t.
Gebruik
solitair, vakbeplanting, bosachtige omgeving
Familienaam
Berkenfamilie
Corylus avellana
Heesters C
Nederlandse naam
Schijnhazelaar
Bloemkleur
licht geel tot groengeel
Bladkleurgroen
Hoogte
een tot twee meter
Bloeitijd
maart tot in april
Geurzoet
Standplaats
zonnig tot halfschaduw
Groenblijvend bladverliezend
Grondsoort
van zand tot klei, voedselrijk
Vochthuishouding
niet te droog en te nat
aantal per m2
n.v.t.
Gebruiksolitair
Familienaam
Schijnhazelaar. Het blad loopt tijdens en na de
bloei uit. In de winter is Corylopsis meestal goed te
herkennen aan de zigzaggende twijgen.
Onderhoud, Corylopsis spicata heeft geen bijzondere
zorg nodig.
Hamamelisfamilie
Heesters C
Nederlandse naam
Schijnhazelaar
Bloemkleur zachtgeel
Bladkleur groen
Hoogte
een tot drie meter
Bloeitijd
maart tot in april
Geurzoet
Standplaats
zonnig tot halfschaduw
Groenblijvend bladverliezend
Grondsoort
van zand tot klei, voedselrijk
Vochthuishouding
niet te droog en te nat
aantal per m2
n.v.t.
Gebruiksolitair
Familienaam
Corylopsis spicata
Schijnhazelaar. Het blad loopt tijdens en na de
bloei uit. In de winter is Corylopsis meestal goed
te herkennen aan de zigzaggende twijgen.
Onderhoud, Corylopsis sinensis heeft geen bijzondere zorg nodig.
Hamamelisfamilie
Corylopsis sinensis
Malus Evereste
Platanus acerifolia
Alnus cordata
Acer campestre
Crataegus persimilis Splendens
Paulownia tomentosa
Fraxinus Raywood
Quercus cerris
Sorbus Dodong
Rhus typhina
HOOFDSTUK
Magnolia soulangiana Lennei
BOMEN
Betula utilis Jacquemontii
Catalpa bignonioides
Liquidambar styraciflua
Aesculus x neglecta Erythroblastos
Quercus rubra
Tilia platyphyllos
Acer rubrum Red Sunset
Gleditsia aquatica
Robinia margaretta Casque Rouge
Castanea sativa
Carpinus betulus
Liriondendron tulipifera
Malus tschonoskii
Boomhazelaar – Corylus colurna
Inleiding De standplaats
De verzorging
Het gebruik
De soortenindeling
Alfabetische volgorde assortiment:
A
B
C
D
Bomen voor de wat kleinere tuinen.
Bomen voor de grotere tuinen.
Vormbomen. (Dakbomen, leibomen, zuilbomen en bolbomen).
Groenblijvende bomen.
Bomen ruiken, voelen en zien:
Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl).
Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl).
Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl).
Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen)
De boomhazelaar of Turkse hazelaar
komt uit zuidoost Europa en zuidwest
Azie. Het is een grote boom met
een eivormige kroon, wat vergelijkbaar is met een linde maar dan
smaller. Zeer typisch is de rechtopgaande stam met loodrecht hierop
de zijtakken. Bij oude bomen is de
schors bedekt met een zachte kurklaag. De bladeren en bloemen lijken
op die van de gewone hazelaar. De
vrouwelijke en mannelijke bloemen
verschijnen ook hier in verschillende
bloeiwijzen. De vruchten zijn een
stuk groter en omgeven door een
opvallend gefranjerd omhulsel. Zowel
de hazelaar als de boomhazelaar
behoren tot de berkenfamilie
(Betulaceae).
Corylus Colurna
Bomen
Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl)
Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft
Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl)
Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen)
Tuinen van Appeltern (www.appeltern.nl)
Wilt u bomen aanschaffen? Kijk dan in onze webshop,
klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner bomen.
(Hier vindt u honderden soorten bomen).
Latijnse naam Corylus colurna
Bloemkleurgeelbruin
Bladkleur
dofgroen
Hoogte
10 tot 18 meter
Bloeitijd
februari - maart
Geur
licht zoet
Standplaatszonnig/halfschaduw
Groenblijvendbladverliezend
Grondsoort
alle grondsoorten
liefst kalkhoudend
Vocht
niet te nat
Gebruik
solitair, straatboom.
BOMEN GROTE TUIN C
Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl)
Galanthus nivalis Multiplex
Anemone nemarosa
Cyclamen hederifolium
Tulipa
Erythronium Pagoda
Tulipa tarda
Narcissus Akita
Muscari
Hyacinthus orientalis Prince Jewel
Anemone blanda
HOOFDSTUK
Iris hollandica
BOL- en KNOLGEWASSEN
Colchicum autumnale Waterlily
Fritillaria imperialis
Tulipa
Chionodoxa luciliae
Gladiolus callianthus var. murielae
Corydalis
Allium nigrum
Lilium
Eranthis hyemalis
Crocus flavus Golden Yellow
Tulipa
Gladiolus
Fritillaria meleagris
Bol- en knolgewassen
Bol- en knolgewassen ruiken, voelen en zien:
Keukenhof te Lisse. (www.keukenhof.nl).
Hortus Bulborum in Limmen. (www.hortus-bulborum.nl).
Trompenburg Tuinen & Arboretum, Honingerdijk 86 (beneden), 3062 NX Rotterdam (www.trompenburg.nl).
Het Von Gimborn Arboretum, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn (www.gimbornarboretum.nl).
Arboretum Belmonte, Generaal Foulkesweg 94, 6703 DS Wageningen (www.arboretum-belmonte.nl).
TULIPA - TULP
Tulipa orphanidea ‘Flava’
Tulipa orphanidea ‘Flava’ wordt ongeveer 20
tot 25 cm hoog. De bloei van Tulipa orphanidea ‘Flava’ valt in de maand april. Het blad
van Tulipa orphanidea ‘Flava’ is grijsgroen.
Arboretum De Dreijen, Generaal Foulkesweg 37, 6703 BL Wageningen (www.botanischetuinen.wur.nl/NL/dreijen)
Hortus Botanicus Amsterdam, Plantage Middenlaan 2 a, Amsterdam (dehortus.nl)
Arboretum Poort-Bulten, Lossersestraat 70a, De Lutte (www.arboretum-poortbulten.nl)
Botanische Tuin TU Delft, Poortlandplein 6, Delft
Hortus botanicus Leiden, Rapenburg 73, Leiden (www.hortusleiden.nl)
Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Budapestlaan 17, Utrecht (www.bio.uu.nl/bottuinen)
Tulipa ‘Spring Green’
Tulipa ‘Spring Green’ bloeit in de periode
april-mei. De groene strepen aan de buitenkant en in het midden van de bloemblaadjes
is kenmerkend voor deze tulp.
Tulipa Apricot Delight
De Tulp:
De tulp is het nationale symbool van Nederland waar we als land heel bekend mee zijn geworden. Het assortiment
verkrijgbare tulpen is enorm en blijft groeien. Dat de tulp ook gebruikt kan worden als pot plant is nog niet zo bekend.
Tulpen kunnen thuis in potten worden geplant, maar als je deze huisbroei niet zelf wilt proberen, kun je ook ‘behandelde’
bollen op pot kopen. Tulpen in pot blijven niet zolang bloeien als buiten, maar ze staan wel langer dan tulpen in een vaas.
Apricot Delight is een prachtige zalmkleurige tulp. 40 tot 45 cm hoog en bloeit in
april. Uitstekende snijbloem.
Diepte van planten:
Als basis regel voor het planten van voorjaarsbloeiende bollen geldt: de bol 2 keer zo diep planten als de hoogte van de
bol , met een minimum van 5 cm. Te ondiep planten lijdt tot slecht ontwikkelde wortels en instabiele planten. Te ondiep
planten leidt ook tot verhoogde kans op vorstschade. Te diep planten verhoogt de kans van rottende bollen en verzwakt
de groei aanzienlijk.
Tulipa Concerto
Energie:
De belangrijkste eis voor bloembollen in de periode na de bloei is om de planten met rust te laten zodat de voedingsstoffen en blad en stengel gebruikt kan gebruikt worden voor de groei van de nieuwe bol. Deze ‘energie opname’ wordt
verkregen door fotosynthese, de plant gebruikt zonne-energie om basis elementen als zuurstof, stikstof, fosfor en kalium
om te zetten in voeding. Dit voedsel wordt bewaard in het witte, vlezige deel, de rokken van de bol, om dit volgend jaar
weer te gebruiken voor de nieuwe bloei.
Mooie witte tulpen die ook goed als snijbloemen gebruikt kunnen worden. bloeitijd april
- mei. Deze tulp wordt ongeveer 30 cm hoog.
Tulipa Corona
Tulipa Corona, bloeit in maart tot in april
met zachtgele bloemen met een rood hart.
Wordt ongeveer 10 tot 20 cm hoog.
Wilt u bollen of knollen aanschaffen? Nog even wachten.
klik op de banner tuinplanten en daarna klikt u op de banner bollen.
(Hier vindt u honderden soorten bollen en knollen). (vanaf september 2014).
BOL- en KNOLGEWASSEN
Museum:
Museum de Zwarte Tulp is gehuisvest in een mooi gerestaureerd, oud gebouw in het hart van Lisse, dat vroeger als bollenschuur dienst heeft gedaan. Het toont de geschiedenis van de Bloembollenstreek en het ontstaan en de ontwikkeling
van de bloembollencultuur. (www.museumdezwartetulp.nl)
TULIPA - TULP
Tulipa Elsenburg
40 tot 45 cm hoog
zuurstokroze van kleur
bloeit vanaf maart tot in april
zonnig tot half schaduw
Tulipa Exotic Emperor
Ze heeft inderdaad iets exotisch met haar
groene veren die vele witte bloemblaadjes
omhelzen. Een fantastische aanwinst voortgekomen uit de onverslaanbare tuintulp
Purissima. Een spannende tulp, zeker het
proberen waard. 40 tot 45 cm hoog, bloeit in
maart en april.
Tulipa tarda
Dit is veruit het meest belangrijke, echt
botanische soort. De zes stervormige bloemen – geel met een witte punt - zijn dicht bij
elkaar geclusterd. Na de bloem, ontwikkelen
ze hele mooie zaaddozen. Tulp tarda zou in
elke tuin moeten staan. De tulp verwildert
makkelijk. 10 tot 15 cm hoog, bloeit in maart
en april.
Tulipa Victor Mundi
40 tot 50 cm hoog
goede snijbloem
hard roodroze van kleur
bloeit vanaf maart tot in april
zonnig tot half schaduw
BOL- en KNOLGEWASSEN
40 cm hoog
goede snijbloem
rozerood van kleur
bloeit vanaf maart tot in april
zonnig tot half schaduw
BOL- en KNOLGEWASSEN
Tulipa Thijmen
Landgoed Prattenburg is gelegen in de gemeenten
Veenendaal en Rhenen en is ruim 430 ha groot.
Daarvan is het merendeel (385 ha) bos, ruim 17
ha park en zijn er een aantal kleine heideterreinen.
De overige oppervlakte bestaat uit landbouwgrond.
Het bos is opengesteld voor het publiek (zie onder
recreatie). Het park is uitsluitend op aanvraag voor
groepen te bezichtigen. Het bos grenst aan de westzijde aan Staatsbosbeheer. Ten zuiden aan de bebouwde kom van Elst en ten oosten aan het Utrechts
Landschap, landgoed de Dikkenberg en Kwintelooyen.
HOOFDSTUK
Kastelen,
kerken,
molens,
buitenverblijven
en mooie
plekjes
Historie
Het huis Prattenburg was als boerderij al in de late
middeleeuwen bekend en moet toen aanvankelijk
“Grootveld” geheten hebben. De naam “Prattenburg”
duikt voor het eerst op in oude akten in 1502,
wanneer een stokoude Ludolf Quynt verklaart dat hij
als kind bij zijn ouders op de hoeve “Prattenborch”
woonde en daar schapen hoedde. Het huis wordt
in die tijd beschreven als “de huijsinge, schuer off
aghterhys, bergh, schaepschot met den moesschhoff
en het landt voor desen tot bogaert gelegen”, terwijl
ook “het Bosch, gelegen op den Bergh”genoemd
wordt.
Na in verschillende handen te zijn geweest komt
Prattenburg, in 1694 in het bezit van Jacob van
Wijck, kanunnik van St. Marie te Utrecht. Hij laat het
twee jaar later achter aan zijn neef mr. Anthony van
Asch van Wijck, raad, schepen en burgemeester van
Utrecht. Enkele decennia eerder waren in dit gebied
al terreinen in handen van de familie.
De oudste bekende afbeelding van het huis maakte
de tekenaar Cornelis Pronk in 1731. Op deze schets
toont het huis zich, als restant van een groter huis,
als een eenvoudig, rechthoekig of vierkant gebouw
met een torenachtige allure met een zadeldak met
een restant van de slotgracht. In deze tijd, begin
achttiende eeuw, wordt Prattenburg een vervallen
jachthuis genoemd. Naast boerderij, herenkamer of
middeleeuws versterkte woning is ook het jachthuis
soms de oorsprong van de buitenplaats zoals wij die
nu kennen. In de loop der eeuwen zou Prattenburg
uitgebreid worden tot een uitgestrekt landgoed met
gronden ten westen en ten oosten van de weg naar
Elst. voor meer info www.prattenburg.nl
Prattenburgsche
bosch
Ruïne Kerk
Ammerzoden
Geschiedenis
Ruïne Kerk Ammerzoden
Een eerste kennismaking met de Ruïne Kerk van
Ammerzoden is verrassend. Tussen het koor en
de toren zijn de resten van een voormalig schip
met zijbeuken en transept nog zodanig aanwezig
dat de ruimtelijke gestalte hiervan zich op een
bijzondere wijze manifesteert.
In combinatie met de nog veel aanwezige
bouwsporen, het authentieke karakter en de
karakteristieke begroeiing, is hier een sfeer
geschapen die het unieke van deze plek onderstreept. De ruimte binnen de oude muren van de
ruïne is via een zij-ingang te bereiken, waarbij je een schitterende sfeervolle ruimte binnentreedt die beheerst wordt door twee grote essen
(zaailingen) en een ca. 100- jarige oude
taxus. Via dezelfde zij-ingang is ook het koor te
bereiken dat zich onderscheidt van de ruïne door
zijn directe gebruik als kerkzaal van de Hervormde
Gemeente Well-Ammerzoden. Ook de toren die
eigendom is van de burgerlijke gemeente kan
men via de zij-ingang van de ruïne bereiken.
Ligging
De Ruïne Kerk ligt vrij op een grasveld omgeven
door hoog geboomte en afgeloten door een ijzeren hek. Zij is georiënteerd met een afwijking in
het schip van 19 graden en in het koor van 17
graden naar het zuiden. Door zijn hoge ligging
was bij overstromingen de Ruïne Kerk altijd een
toevluchtsoord voor mens en dier.
Ontstaan Ruïne
Na het overgaan in Hervormde handen aan het
eind van de zestiende eeuw, zou in het rampjaar
1672 de kerk door Franse troepen onder George
Duras, Graaf de Lorge “zonder noodzaak en
moedwillig” zijn verwoest. Een andere mening
is dat na de overgang in Hervormde handen
de kleine gemeente in het onderhoud niet kon
voorzien en daarom uiteindelijk alleen het koor
opknapte en afsloot van het schip, door de
triomfboog dicht te metselen om het in te richten
voor de eredienst, waardoor het schip door de
tand des tijds tot de huidige ruïne is vervallen.
Tweede wereldoorlog en
restauratie
Ook de Ruïne kerk werd opnieuw getroffen,
waardoor nu ook het koor en de toren in een
ruïne veranderde. De Kerkelijke Gemeente van
Ammerzoden werd geadopteerd door de Hervormde gemeente van Soest en door gezamenlijke
acties werden voldoende middelen bijeengebracht
om het koor te restaureren. De muren van het
koor werden weer in Gotische stijl opgetrokken. De slanke spitsboogvensters die na 1672
grotendeels waren dichtgemetseld kregen hun oorspronkelijke vorm terug en de stenen Gotische
gewelven werden in de oude staat teruggebracht.
Ook de toren werd hersteld. In 1950 kon de
kerk weer in gebruik worden genomen met een
Eredienst, die geleid werd door de pastor loci,
Ds. F. de Graaff.
Bouwgeschiedenis
Restauratie in 1992
Tegen het eind van de jaren tachtig werd het
duidelijk dat opnieuw een grondige restauratie nodig was om het gebouw te conserveren.
Als gevolg van in watering waren de steunberen ernstig beschadigd en ook het op de
binnenmuren verkeerde door vochtinwerking in een slechte staat. In juni 1992 werd met
de werkzaamheden begonnen. Hierbij werden tevens twee boogvensters van de ruïnemuren hersteld, omdat deze dreigden in te storten. Achter de pleisterlaag van de plint
bleek een laag natuursteen en een speklaag te zitten, wat er op wees dat dit pleisterwerk
niet origineel was. Besloten werd om de pleisterlaag te verwijderen en de muur terug te
hakken, daar deze zeer slecht was. Daarna werd de plint met de oude stenen in zijn
oorspronkelijke vorm teruggebracht. Eind 1992 was het binnengedeelte zover klaar zodat
de kerk weer kon worden gebruikt. Op 9 december 1992 vond de ingebruikname-dienst
plaats, waar wederom Ds. F. de Graaff, nu als oud-predikant van de gemeente voorging.
In de dertiende eeuw is een kerk van grote baksteen gebouwd. In de eerste helft van
de veertiende eeuw werd het koor door het tegenwoordige vervangen, terwijl tegen
de westmuur een toren werd opgetrokken. Omstreeks 1500 begon men met het
vergroten van de kerk tot een driebeukige kruiskerk, onder leiding van bouwmeester
Willem van Bullestraten. Na een onderbreking van de werkzaamheden is wat later het
schip tegen het dwarspand aangebouwd, waarop de afwijkende vormen van
steunberen en profielen wijzen. Ongeveer tegelijk met dit nieuwe schip, zal de toren
(van dezelfde baksteen) op de oude grondslagen zijn vernieuwd en verhoogd.
Tenslotte is dan de traptoren in de hoek tussen de zuidelijke torenmuur en het schip
gebouwd. Het gehele kerkgebouw zal zijn voltooid omstreeks 1547, het jaar waarin de
klok in de toren werd gehangen.
bron: www.hervormdegemeentewell.nl
Kootwijkerzand en Radio Kootwijk.
In het hart van de Veluwe maken de bomen van Nederlands grootste
bosgebied opeens plaats voor een groot open gebied van heidevelden
en zandverstuivingen: het Kootwijkerzand. Met een oppervlakte van
700 hectare is het Kootwijkerzand de grootste actieve zandverstuiving
van West-Europa.
Glooiende, blinkendwitte heuvels zover het oog reikt, in het zand lopen
sporen van edelherten en wilde zwijnen, tegen de blauwe lucht vliegen
roofvogels. Her en der verspreid staan vliegdennen, spontaan uit het
zand omhooggekomen. Doordat ze de ruimte hebben, zijn takken en
stammen in de meest onwaarschijnlijke bochten gekromd.
Het Leeg (marspolder Lienden)
Ontstaan van het landschap, Het gebied is onderdeel van een
langgerekt natuurgebied langs de Nederrijn. De loop van de
rivier is in het verleden regelmatig veranderd. Hierdoor is een
bijzonder landschap ontstaan van geulen en wallen. In de 18e
eeuw werd de Marsdijk aangelegd. Sindsdien loopt de Rijn vlak
onder Rhenen en verplaatst zich nauwelijks meer.
Fietsen en wandelen, Het weidse rivierenland is bij uitstek geschikt voor fietstochten en wandelingen. Bij de ingang van de
Marspolder kunt u uw auto parkeren. Op een schiereiland is
een observatiepost aangelegd. Het vogelleven kan vanaf hier
goed bekeken worden. In het gebied zijn veel ooievaars en
oeverzwaluwen te zien.
Beheer, De Oude Rijnloop vlak onder de oude winterdijk is de
opvallendste van deze geulen. De loop is deels in ons beheer,
deels bij Staatsbosbeheer.
Grondstofwinning, De zandbanen en kleibanen in de ondergrond maakten het gebied interessant voor grondstofwinning.
Zowel de Bonte Morgen als de Marspolder zijn bij de winning
van zand en klei ontstaan. De terreinen zijn nu zodanig afgewerkt dat een mooi natuurgebied is ontstaan, met glooiende
oevers en eilandjes. Drosseweg 4033 CS Lienden.
Tussen Lienden en
Rhenen
Variatie, De terreinen vallen verder op door de afwisseling van
grasland, water, oevers en ruigtes. Door een gericht beheer en
het bewaken van de waterkwaliteit wordt deze variatie in stand
gehouden.
Vogels, Ooievaar en oeverzwaluw zijn de bijzondere soorten die
hier worden aangetroffen. Ooievaars leven in een open landschap met een hoge grondwaterstand. Ze zijn ze afhankelijk
van een gevarieerd voedselaanbod: muizen, mollen, kikkers en
grote insecten. De aanwezigheid van de ooievaar betekent dat
het met andere diersoorten ook goed gaat.
Oeverzwaluw, De oeverzwaluw broedt in holen in steile wallen aan de oevers van rivieren. In 2002 werden in Lienden in
een aangelegde steile wal maar liefst 111 nesten geteld. Op een
schiereiland in de Marspolder is een uitkijkpunt ingericht. Hier
kunnen de vogels die op en rond het water verblijven geobserveerd worden.
Planten, De soorten die we hier vinden zijn bijvoorbeeld driedistel, gewone agrimonie, goudhaver, kamgras en veldgerst.
Vooral driedistel is bijzonder, omdat die in het rivierengebied
als verdwenen werd beschouwd.
Goede waterkwaliteit, De Marspolder heeft een goede waterkwaliteit dit is goed voor een bijzondere vegetatie. De goede
waterkwaliteit is het gevolg van volledige isolatie van de
Marspolder: er is alleen regenwater- en kwelwaterinvloed.
(bron: www.glk.nl)
De leegte van zand en heide maakte het Kootwijkerzand bij uitstek
geschikt voor Radio Kootwijk: het zendstation dat in de jaren twintig
van de vorige eeuw werd gebouwd voor radiotelegrafisch contact met
toenmalig Nederlands-Indië. Het imposante gebouw, dat het midden
houdt tussen een tempel en een sfinx, contrasteert prachtig met de lege,
woeste omgeving.
Naast cultuurhistorische betekenis heeft Radio Kootwijk grote landschappelijke waarde. Het is een mooi, rustig, oorspronkelijk en donker
natuurgebied. Het is een uniek, maar ook kwetsbaar geheel. Het complex van 450 hectare maakt deel uit van een aaneengesloten stuifzanden heidegebied van 1800 hectare. Topper in het gebied is het Kootwijkerzand: met een oppervlakte van 700 hectare de grootste actieve
zandverstuiving van West-Europa.
Radioweg 1, 7348 BG, Radio Kootwijk.
(bron: www.staatsbosbeheer.nl)
Kootwijkerzand en
Radio
Kootwijk
Radio Kootwijk is een belangrijke schakel tussen een stuifzanden heidegebied. Het Kootwijkerzand aan de noordwestzijde kan
er ’s morgens heel anders uitzien dan later op de dag. Op een
dag met flinke wind worden hier enorme hoeveelheden zand
heen en weer geblazen. Aan de zuidkant, rondom het zendgebouw, is open heideterrein. Bij de bouw van het zendstation is
hier de bodem met de hand vlak gemaakt. Ook het latere beheer
was erop gericht het terrein open te houden. Dit menselijk ingrijpen heeft geleid tot schrale zandige heidegrond, bij uitstek
een leefomgeving voor bijzondere flora en fauna.
Flora en fauna, Bijzondere korstmossen zijn kenmerkend
voor het gebied. Maar ook grassoorten die van de heidegrond
houden en verschillende insectensoorten aantrekken. Bijzonder ook zijn de groepen eikenbomen van honderden jaren
oud. Een zeldzaamheid in dit soort gebieden waar vliegdennen
domineren. Aan de buitenkant van de zogenaamde zendcirkel
(rondom zendgebouw A) staan jeneverbessen. De jeneverbes
is een in Nederland wettelijk beschermde struik die zich prima
thuisvoelt op arme zandverstuivings- en heidelandschappen.
Edelherten en wilde zwijnen zijn vaste bewoners van het gebied rond Radio Kootwijk. Ook zijn er dassenburchten. En er
zijn sporen van de boommarter gevonden. In het gebied zijn
verschillende broedvogels waargenomen. Naast de wespendief en zwarte specht die op de hele Veluwe voorkomen, zijn er
vogelsoorten die echt typisch zijn voor het gebied van Radio
Kootwijk: de boomleeuwerik, grauwe klauwier, nachtzwaluw,
roodborsttapuit en tapuit. Ook reptielen hebben er hun thuis:
zandhagedis, levendbarende hagedis, hazelworm, adder en
ringslang.
Planken Wambuis
Ginkelse heide bij Ede
Schapen houden dit kort,
de dode parachutisten,
bronstijdkoningen, resten
pijn die ondergrond wordt.
Fijngewreven, vergeten
stuift verhaal uit en in
alle zestien windstreken
van je luchtspiegeling.
Overal de verrukt
klapwiekende juichend boven
wolken klimmende neerstortende leeuweriken.
Hoor de toedrachten gaan
rijmen tegen je zolen,
voel de planeet zijn slome
dagelijkse radslag slaan,
stunt met de vlieger die je
boven de hei oplaat.
Wat kan je zien, wat zie je.
Tijd is niets. Plaats bestaat.
Eva Gerlach
Om het gebied goed te overzien zijn er drie uitkijkpunten. Misschien ontmoet je er wel viervoeters zoals reeën en zwijnen, of
de meer exotische Spaanse runderen die de heide begrazen. Op
Planken Wambuis kun je in ieder seizoen actief van de natuur
genieten.
Planken Wambuis groeit, Tot voor kort lag Planken Wambuis
sterk geïsoleerd tussen boerenbedrijven, snelwegen en andere
hindernissen. Natuurmonumenten bracht daar verandering in.
De omvangrijke landbouwenclaves Reijerscamp en Oud Reemst
zijn aan Planken Wambuis toegevoegd en natuurvriendelijk ingericht. Tussenliggende barrières worden overbrugd met wildpassages over de A12 en A50. Zo ontstaat een groen netwerk
van aaneengesloten natuurgebieden, zodat herten straks ook
kunnen grazen in de uiterwaarden van de Rijn.
Bijzondere dieren, Zandhagedis en gladde slang gedijen goed
in het open gebied van Planken Wambuis. Daarom pleegt Natuurmonumenten regelmatig onderhoud aan het gebied. Zoals
boompjes verwijderen op heide en stuifzand, en heide plaggen
om vergrassing tegen te gaan. Zo blijft dit natuurgebied in topconditie.
Planken Wambuisweg 1a, 6718 SP Ede
Ten oosten van Ede
Dieren en planten, In de uitgestrekte bossen en heidevelden van
Planken Wambuis vinden ook de grotere dieren voldoende rust.
Geen wonder dat hier veel wild voorkomt: zowel edelhert als wilde zwijn en ree zijn hier te vinden. De halfwilde ponies, Sayaguesa runderen en schapen helpen om de variatie in het landschap te
behouden.
Bos, Ongeveer tweederde van Planken Wambuis bestaat uit bos,
de meest voorkomende boomsoort is de grove den. Daartussen
staan inlandse eik en berk, en zelfs jeneverbes. Hier leven kruisbek, goudhaantje en verschillende mezen- en spechtensoorten. In
de voormalige eikenhakhoutbosjes kun je dalkruid vinden. Hier
leven das, hazelworm, appelvink en boomklever.
Heide, Tussen de heidestruiken groeien plantensoorten als kruipbrem, klein warkruid en de klokjesgentiaan. Er leven vogels als de
boomleeuwerik, roodborsttapuit en graspieper. Op de vochtige
delen leven heikikker, rugstreeppad en ook de adder.
Stuifzand, In het noordelijke deel van Planken Wambuis ligt het
Mosselse Zand. De temperatuursverschillen boven het kale zand
kunnen er extreem zijn en de dieren en planten die hier leven hebben zich hier aan aangepast. Ze komen vaak nergens anders voor
dan in het stuifzand. Ze hebben bijzondere namen als bijenwolf,
mierenleeuw en zadelsprinkhaan. Ook de kleine heivlinder, kommavlinder, zandloopkever en bijzondere soorten korstmossen
komen hier voor.
Voormalige landbouwgronden, Op deze rijkere gronden zul je
vaak wild zien grazen. Maar ook kwartel, geelgors en roodborsttapuit vinden er het voedsel van hun gading. behalve grassoorten
vind je hier bijvoorbeeld ook meidoorn, jacobskruiskruid, viltkruid en wilde tijm.
(bron: www.natuurmonumenten.nl)
Ginkelse heide bij Ede
Een speurtocht op je computer is leuk , maar buiten speuren is natuurlijk nog veel
leuker! Download een speurtocht, print ‘m uit en ga naar buiten . KLIK HIER
Speurtocht Bos
Speurtocht Buurt
Speurtocht Duinen
Levend kegelen , Ga met je vrienden naar buiten en speel het spel levend kegelen .
Lok dieren , Heb je geen zin om af te wachten tot dieren zich toevallig laten zien? Help
ze een handje en lok ze .
Doe de parapluquiz, Regen het en heb je geen zin om naar buiten te gaan? Met deze
parapluquiz is spelen in de regen leuk .
Bouw een hut, Ga op avontuur en bouw zelf een hut van takken uit het bos.
BUITEN - dingentjes voor kinderen
SPELLETJES DOEN
SPELLETJES APP KLIK HIER
Bron: www.nationaalpark.nl
KLIK HIER
Natuurlessen
KLIK HIER
www.fleurig.nl
www.happenings.be
www.huis-tuin-beurs.nl
www.zeelandhallen.nl
www.bloem-en-tuin.nl
www.tuinidee.nl
TUINEN VAN APPELTERN KALENDER 2014
Opening Tuinen van Appeltern 2014
Vanaf 1 maart 2014 zijn onze deuren weer geopend! Ons park biedt u volop trends en ideeën voor een nieuw tuinjaar.
LEES VERDER>>
Schetsadviesdag - Exclusief Geselecteerde Hoveniers - Voorjaar
Gratis schetsadviezen, rondleidingen voor meer ‘Tuingeluk’. Schrijf in voor 10 maart 2014!
LEES VERDER>>
Opening van De Levende Tuin!
De officiële opening van De Levende Tuin. Een project dat samen met de VHG Vakgroep Hoveniers tot stand is gekomen.
LEES VERDER>>
Paaseieren zoeken - 2e Paasdag
De paashaas heeft eieren verstopt! Kinderen mogen ze komen zoeken met hun ouders!
LEES VERDER>>
Nationaal Tuingeluksweekend
Het weekend staat in het teken van Tuingeluk. Hoe wordt u gelukkig met uw tuin!? Uitleg en ervaringen in de praktijk.
LEES VERDER>>
Hemelvaart Quiltexpositie
De Quiltersgilde exposeert door het hele park meer dan 200 verschillende quilts.
LEES VERDER>>
Opening 5e Appeltern Tuinenfestival “Dromend van Holland”
Feestelijke opening van tien kunstzinnige, niet alledaagse tuinvoorstellingen.
LEES VERDER>>
Nationale Tuinweek
Overal in het land, en dus ook in De Tuinen van Appeltern, zijn er activiteiten met het thema: tegel eruit, plant erin!
LEES VERDER>>
TUINEN VAN APPELTERN KALENDER 2014
Outdoor Lifestyle Event
Buiten leven, buiten genieten en buiten actief zijn. De nieuwste trends en leuke activiteiten op het gebied van styling, beleving en spelen.
LEES VERDER>>
Lathyrus Tentoonstelling
De jaarlijkse bloemenshow en wedstrijd van de Nederlandse Lathyrus Vereniging.
LEES VERDER>>
Tuinconcerten
Genieten van en luisteren naar prachtige, akoestische concerten tussen de bloemen!
LEES VERDER>>
Greenlove Festival 2014
LEES VERDER>>
FeelGood Garden Weekend
Haal meer uit de energiebanen van uw tuin. Ervaren en beleven. Verzorgd door ecotherapeut Wim Lips en zijn team van FeelGood Garden specialisten.
LEES VERDER>>
Mystery Gardens In Lights
Speciale avondopenstelling: mystieke tuinen met fantasierijke lichtshows en muziek. Beleef een avond in een sprookjesachtige sfeer. Van 20.00 tot 24.00 uur.
LEES VERDER>>
Schetsadviesdag - Exclusief Geselecteerde Hoveniers - Najaar
Gratis schetsadviezen, rondleidingen voor meer ‘Tuingeluk’. Schrijf u in voor 20 oktober 2014!
LEES VERDER>>
Halloween Griezeltochten 2014
Griezelen, grollen, gillen en schrikken tijdens de Halloween griezeltochten. (reserveer tijdig!)
LEES VERDER>>
Winterfestival
De afsluiting van het seizoen en voorbereiding op de winter met een festival geheel in stijl! Lekker eten, feestelijke drankjes en cadeaus,
maar ook seizoensproducten, demonstraties en workshops.
LEES VERDER>>
HELP!
HOVENIERSBON
we hebben een TUIN.......!!!!!
De bestrating is groener dan het gras van de buren!
Het gazon zit vol met mos, hoe pakken we dit aan.
Onze dochter is druk en dat kun je aan haar tuin te zien.
Onze tuinbonnen
Voor mensen die wat hulp kunnen gebruiken in de tuin.
De oplossing voor al uw tuinproblemen.
SNOEIBON
Kent u iemand wiens tuin lijkt op een Veluws bos?
Wilt u iemand helpen met een snoeiprobleem?
Is er bij bekende de vraag, Hoe moet er gesnoeid worden of
wat moet wanneer gesnoeid?
Uw partner vindt In de tuin werken heerlijk en is bent best
handig, alleen de uitvoering is twijfelachtig!
Door de beplanting de tuin niet meer zien!
Wilt u met familie, vrienden of kennissen een cursus snoeien
in uw eigen tuin beleven?
We hebben wel de ideeën, maar kan het wel?
Mijn man wil de tuin vol met asfalt. Een
onderhoudsvriendelijke tuin kan toch ook
op een groenere manier?
TUINBONNEN
TUINBONNEN
TUINPROBLEMEN!
EN
TU
NN
O
B
N
I
Onze specialisten staan voor u klaar!
Voor meer informatie,
bezoek onze website
www.tuinbonnen.com
de groene heren tuinarchitectuur www.degroeneherentuinarchitectuur.nl
[email protected] www.tuinbonnen.com
www.webshoptuinmateriaal.nl
Download