Notitie Onderwerp: Energiedialoog: rol afvalsector Datum: 30 juni 2016 Aan: Ministerie van Economische Zaken Van: Vereniging Afvalbedrijven Transitie naar duurzame energievoorziening in de circulaire economie De Nederlandse afvalsector staat midden in het transitieproces naar de circulaire economie. Het efficiënter omgaan met producten en grondstoffen, het verminderen van de hoeveelheid afval en het beter benutten van afval vormen belangrijke pijlers van de transitie naar de circulaire economie. De omschakeling naar een circulaire economie vereist niet alleen dat op een andere manier wordt omgegaan met grondstoffen en materialen, maar ook dat de afhankelijkheid van (eindige) fossiele brandstoffen wordt verminderd en uiteindelijk geminimaliseerd. Hierbij kunnen de afvalbedrijven een rol van betekenis spelen. Om een optimale waardecreatie uit afval te bewerkstelligen, richten zij zich immers niet alleen op materialen, hergebruik en hoogwaardige recycling, maar ook op de productie van duurzame energie. Met het terugwinnen en produceren van secundaire grondstoffen en (duurzame) energie uit afvalstromen levert de sector een grote bijdrage aan CO2 -besparing in de gehele keten. Hiermee draagt de Nederlandse afvalsector bij aan nationale en Europese circulaire doelstellingen én duurzame energie- en klimaatambities. Duurzame energiedoelstelling Het produceren van energie uit nietrecyclebare, restafvalstoffen draagt bij aan het realiseren van de doelstellingen van het Energieakkoord. Uit afval kan zowel warmte, stoom, elektriciteit als groen gas worden geproduceerd. Ruim vijftig procent van de energie die wordt opgewekt met het verbranden van niet-recyclebaar afval in afvalenergiecentrales (AEC’s), wordt aangemerkt als duurzaam. Met het vergisten van gft-afval en het verbranden van slib en (afval-)biomassa wordt 100% duurzame energie opgewekt. Daarnaast wordt het stortgas dat – in afnemende mate - ontstaat op stortlocaties afgevangen en benut voor energieproductie. Gezamenlijk levert energie uit afval bijna 20% van de duurzame energieproductie in 2014. In dat jaar bedraagt het aandeel hernieuwbare energie 5,6% van het nationale energieverbruik. Het deel van de uit afvalverbranding geproduceerde energie dat niet als duurzaam wordt aangemerkt, kan worden beschouwd als klimaatvriendelijk. Alleen reststromen waarvoor thermische verwerking de beste optie is, worden verbrand. Hierbij wordt zoveel mogelijk energie geproduceerd wat het gebruik van fossiele brandstoffen bespaart. Productie energie uit afval groeit In de afgelopen jaren is er door de sector flink geïnvesteerd in de productie van energie uit afval. Zo zijn er nieuwe gft-vergistingsinstallaties gebouwd, waardoor met name groen gas productie is toegenomen. Verder is de elektriciteitsproductie in het afgelopen decennium gestegen door de bouw van diverse biomassaenergiecentrales (BEC’s) en de investering in nieuwe lijnen door meerdere afvalenergiecentrales. Meer recent zijn de afvalenergiecentrales aan de slag gegaan met (meer) warmte-uitkoppeling, waardoor de levering van (stads)warmte en stoom vanuit de afvalsector flink toeneemt. Drijfveren voor deze ontwikkelingen zijn onder meer het grote energiepotentieel, de Subsidieregeling duurzame energie, de aandacht voor warmte bij nationale beleidsontwikkeling en de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen. Aansprekende projecten afvalsector Elektriciteit Hoogrendementscentrale in Amsterdam voor optimalisatie van output van energie en grondstoffen: 30% energetisch rendement Stoom Stoomlevering aan de industrie via stoomnetwerken: Akzo Hengelo, Akzo Delfzijl, Chemours (voorheen Dupont) Dordrecht, Frisia Harlingen, Tronox en EKC Rotterdam Warmte Warmtelevering van diverse AEC's, vergistingsinstallaties en/of BEC's aan stadverwarmingsnetten en bedrijven o.m. in Alkmaar, Amsterdam, Arnhem, Dordrecht, Enschede, Nijmegen, Roosendaal en Rotterdam Stortgas Revolutionaire gasturbine in Schinnen voor productie van stroom uit extreem lage gaskwaliteit Energiepotentieel Op dit moment bedraagt het aandeel hernieuwbare energie 5,8% van het nationale energieverbruik (2015). Dat betekent dat nog een enorme slag gemaakt moet worden om de doelstelling van 16% in 2023 te bereiken. De komende jaren worden vooral de meest kosteneffectieve initiatieven voor duurzame energie gerealiseerd. Voor de afvalsector liggen er, ondanks de hoge initiële investeringskosten, met name kansen bij de levering van warmte en/of stoom uit het verbranden van afval, slib en biomassa en uit het vergisten van gft-afval. De Vereniging Afvalbedrijven (VA) heeft voor de uitwerking van het Energieakkoord in 2014 geïnventariseerd wat het warmtepotentieel van de afvalsector is. Er is een totaal warmtepotentieel van 32 PJ beschikbaar, waarvan 21 PJ aan duurzame warmte. Om dit potentieel te bereiken, moet het op de juiste wijze worden gestimuleerd en moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. 2 Uitdagingen benutten warmte Subsidie voor duurzame energie heeft bijgedragen aan meer gebruik van warmte uit afval. Om dit verder te optimaliseren zou de sector baat hebben bij een subsidieregeling die meer maatwerk biedt voor warmteprojecten. De ervaring leert dat er bij het realiseren van warmteprojecten meer belemmeringen zijn dan de kosten alleen. Zo zijn er bijvoorbeeld de nodige uitdagingen qua infrastructuur en vergunningen en vereist het benutten van warmte en stoom afnemers in de nabije omgeving. Ook maakt het imago van warmte het creëren van draagvlak voor warmteprojecten een moeizaam traject. Leveringszekerheid in relatie tot het aantal afnemers en warmtebronnen op een warmtenet is een belangrijke factor. De lokale omstandigheden zijn grotendeels bepalend voor het rendement. Rekening moet worden gehouden met het feit dat het aantal warmteprojecten beperkt zal zijn, wanneer er weinig nieuwbouw plaatsvindt en stedelijke renovatieprojecten achterblijven. Ook de industriële warmtevraag wordt bepaald door de economische situatie. Adequate regelgeving en beleidsontwikkeling op zowel Europees als op landelijk en provinciaal niveau zijn belangrijk, alsook een regisseursrol van de overheid bij de verdere uitrol van een warmte-infrastructuur waaronder afstemming van vraag en aanbod. Daarnaast vragen de benodigde investeringen om consistent beleid. Kansen warmte-uitkoppeling De uitkoppeling van warmte biedt kansen. Wanneer meer warmte wordt uitgekoppeld en geleverd uit AEC’s, worden de beschikbare, niet-recyclebare stromen maximaal benut. Er wordt immers meer energie gehaald uit dezelfde hoeveelheid afval. Verder geldt dat emissies worden bepaald door het thermisch verwerken van afval. Bij meer of minder levering en/of productie van energie uit het afval wijzigt de uitstoot van de installatie niet. Deze wordt bepaald door het aanbod en de samenstelling van het afval. Door meer warmte uit te koppelen daalt per saldo de uitstoot per geleverde energie-eenheid. Robuustere systemen ontstaan wanneer meerdere warmtebronnen en meerdere afnemers op een net worden gekoppeld. Dit geeft een optimaal gebruik van de infrastructuur en biedt leveringszekerheid aan betrokken partijen. Tevens kan deze ontwikkeling in de toekomst leiden tot concurrentie op de levering, wat draagvlakverhogend werkt bij de afnemers. Aandeel in de toekomst Ook in de toekomst blijft de sector een belangrijke producent en leverancier van hernieuwbare energie. Als aan de juiste randvoorwaarden is voldaan, kan de absolute bijdrage aan de hernieuwbare energiehuishouding vanuit de afvalsector fors toenemen. Het relatieve aandeel zal echter afnemen door de verwachte productietoename van andere duurzame energieopties, zoals wind op land en zee en bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. Op basis van de warmte-inventarisatie en aannames voor elektriciteitsderving en groengasproductie wordt ingeschat dat de afvalsector bijna 10% kan bijdragen aan de doelstelling van 16% voor hernieuwbare energie voor 2023 uit het Energieakkoord. 3 Ontwikkelingen Andere ontwikkelingen die kunnen bijdragen aan het Energieakkoord zijn onder meer Bio-LNG en CO2hergebruik. Op dit moment wordt biogas uit vergistingsinstallaties vooral gebruikt in WKK-installaties of opgewerkt tot aardgaskwaliteit. Omdat deze installaties niet altijd in de buurt zitten van een goed aansluitpunt op het aardgasnetwerk, biedt het opwerken naar bio-LNG groeikansen. Omdat bio-LNG niet onder de SDE valt, gebeurt dat nog maar op kleine schaal. Bio-LNG kan worden gebruikt als transportbrandstof voor bijvoorbeeld vrachtauto’s en schepen. De afvang en hergebruik van CO2 biedt toepassingsmogelijkheden in bijvoorbeeld tuinbouw en industrie. Zo wordt het bij een slibverbrandingsinstallatie teruggewonnen CO2 toegepast als kalkproduct in papierindustrie. Diverse vergistingsinstallaties produceren vloeibare CO2. Het merendeel van deze CO2 gaat als groeimiddel naar de glastuinbouw. Bij vergistingsinstallaties, en biomassa- en afvalenergiecentrales is nog een groot CO2 potentieel aanwezig. De sector onderzoekt of en hoe CO2 afgevangen en toegepast kan worden bijvoorbeeld als transportbrandstof en koelmiddel of in de chemische industrie. Transitie naar de circulaire economie Preventie, meer recycling en het verder sluiten van ketens, hebben tot gevolg dat de hoeveelheid binnenlands brandbaar restafval die beschikbaar is voor de Nederlandse afvalenergiecentrales (AEC’s) in de toekomst verder afneemt. Duidelijk is echter dat afvalverbranding met energieterugwinning een blijvende schakel is in de afvalbeheerstructuur. Ook binnen de circulaire economie resteren nog steeds afvalstromen waarvan verdere scheiding en recycling niet opportuun is, bijvoorbeeld uit te faseren stoffen en residustromen van recycling. Voor deze stromen is verbranding met optimale energieterugwinning de aangewezen route. Voor afval dat nietherbruikbaar en niet-brandbaar is, geldt duurzaam storten als de onmisbare optie. 4 Restcapaciteit binnen Europese markt De Nederlandse (rest)capaciteit is beschikbaar voor de Europese afvalmarkt. In diverse Europese lidstaten is afvalverwerking minder ver ontwikkeld en wordt nog herbruikbaar of brandbaar afval gestort. Verbranding van restafval in Nederland, stelt de exporterende landen in staat te investeren in recycling en de noodzakelijke afzeten toepassingsmogelijkheden voor secundaire grondstoffen te vergroten. Zij worden bovendien niet met hoge investeringslasten van eigen verbrandingsinstallaties geconfronteerd. Nederland heeft de beschikking over moderne energie-efficiënte installaties, die aan hoge emissie-eisen voldoen en gericht zijn op het zoveel mogelijk benutten van energie en materialen. Vanuit Europees oogpunt heeft verbranden van dit afval in één van de Nederlandse AEC’s milieuvoordelen boven storten in het land van herkomst. Uit onderzoek blijkt dat deze milieuvoordelen ruimschoots opwegen tegen de klimaateffecten van het transport. Op deze wijze wordt hoogwaardige verwerking en de ontwikkeling van duurzame producten en diensten in Europa gestimuleerd. Vereniging Afvalbedrijven De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van bedrijven die actief zijn in de totale afvalketen. Als verbinder van belangen en partijen in de keten, is de Vereniging Afvalbedrijven een belangrijke partner in de transitie naar de circulaire economie. De Vereniging Afvalbedrijven stimuleert de transitie naar de circulaire economie, waarbij het sluiten van kringlopen en het terugwinnen van materialen, grondstoffen en energie centraal staan. De Vereniging Afvalbedrijven is gesprekspartner voor overheden en andere instanties. De Vereniging Afvalbedrijven vertegenwoordigt in omzet en afvalvolume ongeveer twee derde het Nederlandse afvalbedrijfsleven waaronder de exploitanten van afvalenergiecentrales (AEC’s), slibverbrandingsinstallaties (SVI’s), stortplaatsen, bio-energiecentrales (BEC’s) en gft-vergistingsinstallaties. Deze installaties produceren warmte/stoom, elektriciteit of gas uit afval. 5