preek - ANP Pers Support

advertisement
PREEK
wijdingen Kathedraal d.d. 22 november 2008
Lezingen:
Jesaja 61, 1-3a
Efeziërs 4, 1-7.11-13
Johannes 15, 9-17)
Het kon moeilijk anders: de keuze voor een van de lezingen uit de brieven van de apostel van
de volkeren. Jullie worden immers gewijd in het jaar waarin in de Kerk de persoon van de H.
Paulus centraal staat, twintig eeuwen na zijn geboorte. Jullie keuze viel op een van de drie
gevangenschapsbrieven, die de apostel schreef uit Rome aan de christenen van Colosse,
Filippi en Efese. Je wilt je niet alleen laten inspireren door zijn verkondiging en aansporingen,
maar ook door zijn voorbeeld als apostel, als dienaar van Christus, als verkondiger en getuige
van het evangelie.
In zijn brief aan de christenen van Efese noemt Paulus zichzelf “de gevangene in de Heer”.
Hiermee verwijst hij niet slechts naar de boeien, die hij omwille van Christus draagt, maar
bedoelt hij ook dat in deze boeien Christus zelf hem aan zich bindt, tot aan de laatste
consequenties van zijn roeping en zending in het martelaarschap.
Sinds zijn ontmoeting met Jezus op de weg naar Damascus is Paulus zo zeer en zo intens
geboeid, dat heel zijn verdere leven en werken in Christus geschiedt, en geeft hij een
persoonlijk onvoorwaardelijk antwoord op de roeping van de Heer. Christus is de protagonist
in zijn brieven, zoals ook deze lezing uit de Efesebrief laat zien. Aan de Filippenzen schrijft
Paulus: “voor mij is het leven Christus” (Filp. 1, 21) en aan de Korinthiërs: “wat ons drijft is
de liefde ván Christus – en tót Christus” (2 Kor. 5, 14).
Jullie zijn je ervan bewust dat de dringende aansporing van Paulus vandaag jullie drieën geldt:
“leidt een leven dat beantwoordt aan de roeping die jullie van God ontvangen hebben”.
Je beseft dat de Heer ook jullie persoonlijk - “afzonderlijk” schrijft Paulus - de genade
verleent naar de maat van Christus en jullie ook de talenten heeft gegeven die nodig zijn voor
“het werk van de bediening” als diaken en als priester. Paulus wijst de Efesiërs en ook jullie ons allemaal als leerlingen van de Heer - op de uitdaging om mede het lichaam van Christus,
de Kerk, op te bouwen èn om samen te groeien naar de volheid van Christus. Paulus herinnert
daarbij ook aan de eis van volledige zelfgave en van voortdurende zelfkritiek: “in alle
bescheidenheid, zachtmoedigheid, geduld en verdraagzaamheid”met als gronddrijfveer de
1
liefde voor de ander, de liefde voor Christus in de ander. Deze liefde is de stuwende kracht
geweest in het leven van de apostel, waarmee hij het gebod vervuld heeft dat Christus aan de
apostelen gaf, de avond voor Zijn lijden.
Voor de lezing uit het evangelie kozen jullie voor het vierde evangelie volgens Johannes, een
gedeelte uit de afscheidsrede van Jezus bij het laatste Avondmaal, waarin Hij de diepe
betekenis van de voetwassing eerder die avond verklaart. Dit voorbeeld van dienstbaarheid
van de Meester, dat de leerlingen dienen te volgen, was een symbolische verwijzing naar het
gebod van de Heer van de onvoorwaardelijke liefde. Immers, deze betekent in laatste
consequentie: je leven geven voor je vrienden. Jezus doet dit op het kruis om de mensheid de
weg te openen van de liefde, de enige weg die niet doodloopt, die voert naar God die liefde is.
Viermaal gebruikt Jezus het woord “gebod” in dit gedeelte van Zijn afscheidsrede: tweemaal
in het meervoud, tweemaal in het enkelvoud. Maar de wezenlijke inhoud van de geboden die
Hij aan Zijn leerlingen, toen en nu, geeft, is de liefde. Ze zullen in Christus’ en Gods liefde
blijven, wanneer ze elkaar liefhebben, zoals Jezus hen heeft liefgehad. In deze woorden
verwijst de Heer naar het dubbelgebod: “God beminnen met heel je hart en de naaste
liefhebben als jezelf”, het eerste en voornaamste gebod en het tweede daaraan gelijk. Jezus
houdt Zijn toehoorders voor in het evangelie van Mattheüs (Mt. 22, 34-38): “aan deze
geboden hangen heel de wet en de profeten”. In de andere versie van deze uitspraak in het
evangelie van Lucas laat Jezus de gelijkenis volgen van de barmhartige Samaritaan en sluit
deze af met het ‘gebod’: “doe dan voortaan net als hij” (Lc. 10, 25-37).
In zijn verzoek tot ontvangen van de wijding schrijft één van jullie aan de bisschop: “dit is
voor mij de kern van onze zending: dat de mens zich wil openstellen voor God samen met
Gods zorg voor de wereld en de mens in de wereld. In deze zending zijn we allemaal dienaren
van God (…) onze taak hier is: onze vereniging met God en de vereniging met elkaar”.
Het gebod van de liefde geldt voor alle leerlingen van de Heer, als kern van het evangelie en
als enig criterium waarop de waarde van een mensenleven beoordeeld wordt door de Heer, de
Mensenzoon bij Zijn wederkomst: “Wat heb je gedaan voor de geringsten van Mijn broeders
en zusters”? (Mt. 25). Met hen vereenzelvigt Christus zich.
Het gebod geldt echter uitdrukkelijk voor de leerlingen die de Heer uitkiest voor een
bijzondere liefdesdienst aan God en de medemens: die van het gewijde ambt. De Heer noemt
hen meer dan dienaren – “vrienden” – en vraagt hen in Zijn liefde te blijven, in Zijn
2
herderlijke liefde, om naar Zijn voorbeeld goede herders te zijn die hun leven inzetten voor
het heil van de aan hun diaconale en pastorale zorg toevertrouwde mensen.
Het dubbelgebod, de barmhartige Samaritaan, de werken van barmhartigheid ….. dit
evangelische gebod en de naleving ervan hebben jullie aangevuld met het beeld van de
“Goede Herder” dat in de hal staat van Vronesteyn en dat jullie op de uitnodigingskaart voor
deze wijding hebt laten afdrukken. Jezus, de Goede Herder, kijkt jullie vandaag liefdevol aan.
Hij kiest jullie uit en vertrouwt jullie Zijn schapen toe, al degenen die in hun fysieke en
geestelijke nood op jullie een beroep zullen doen. Hij zendt jullie vandaag als zijn
ambtsdragers, om op tocht te gaan en vruchten voort te brengen die blijvend zijn, vruchten
van liefde, van herderlijke liefde.
Geen gemakkelijke zending, integendeel, een veeleisende taak die jullie hele verdere leven
bepaalt en opeist. Maar je staat niet alleen. Als je deze opdracht van liefde onderhoudt, dan
blijf je in de liefde van Christus, als Zijn vrienden, een vertrouwelijke relatie die je moet
koesteren en verdiepen.
Bovendien ben je verzekerd van Zijn Geest, de Geest die liefde is en die vanaf het begin van
de Kerk over de gewijde ambstdragers neerdaalde en die ook de zeven diakens, die de
apostelen aanstelden, met zijn kracht vervulde.
Zoals toen, geeft vandaag een opvolger van de apostel door handoplegging deze kracht van de
Heilige Geest door. In het wijdingsgebed voor de diakens zegt de bisschop: “Wij vragen Heer,
zend de Heilige Geest over hen uit, zodat zij door Hem worden gesterkt met de gave van uw
zevenvoudige genade om het werk van de bediening trouw te vervullen”. En de priester
ontvangt de zalving met het chrisma als teken van de kracht van de Heilige Geest die hij
nodig heeft om zijn priesterschap vruchtbaar te laten zijn.
Door handoplegging en zalving rust de Geest van God voortaan op jullie, zoals de profetie
van Jesaja (eerste lezing) voorspeld heeft en welke in Jezus vervuld is, zoals de Heer zelf
getuigt in de synagoge van Nazareth aan het begin van Zijn zending (Lc. 4, 16-22). In Zijn
kracht en door Hem bezield, worden jullie vandaag gezonden “om aan armen de blijde
boodschap te brengen …. om allen te genezen wier hart gebroken is, om de gevangenen
vrijlating te melden, en aan wie opgesloten is, vrijheid…. om alle bedroefden op te beuren …
om de genade van de Heer te verkondigen.
3
Bij de Heilige Geest kunnen jullie vooral kracht en troost vinden, wanneer de opdracht van je
ambt zwaar gaat wegen en er grote offers van je gevraagd worden. Om deze overweging af te
sluiten wil ik jullie herinneren aan de aansporing die Paulus, eveneens uit de gevangenschap
in Rome, aan zijn leerling Timotheüs schrijft: “Draag jij nu, Timotheüs, jouw deel in de
inspanning en het lijden voor het evangelie in de kracht van God, die ons gered heeft en
geroepen met een heilige roeping, niet op grond van onze werken, maar volgens zijn eigen
besluit en genade” (2 Tim. 1, 8-9).
Vanuit alle geloofsgemeenschappen, die hier vandaag ons bisdom vertegenwoordigen, bidden
wij – zoals jullie zelf citeren op de uitnodigingskaarten – dat jullie een leven mogen leiden
“dat beantwoordt aan de roeping die jullie van God ontvangen hebben “en dat de vreugde van
Christus in jullie moge zijn”.
+ A.H. van Luyn s.d.b.
bisschop van Rotterdam
4
Download