De wereld van microben Lespakket voor leerlingen van groep 8 1 2 Welkom bij e-Bug Het lespakket e-Bug is ontwikkeld om de wereld van microben bij leerlingen tot leven te brengen. e-Bug wil bij de jeugd de kennis over gezondheid verbeteren en de interesse voor wetenschap bevorderen. Dit lesmateriaal mag voor de leerlingen gekopieerd worden, maar niet verkocht. Het initiatief is gefinancierd door de Europese Commissie. Hoofddoel van het pakket is jongeren kennis te laten maken met de wereld van microben, het gebruik van antibiotica, de verspreiding van infecties door microben en het voorkómen van die verspreiding door goede hygiëne en vaccinatie. Het pakket leert ons dat antibiotica waardevol zijn en op de juiste manier moeten worden gebruikt. Meer dan 19 Europese landen waren betrokken bij de ontwikkeling van e-Bug en het pakket is inmiddels beoordeeld door duizenden leerlingen in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Tsjechië. Bij het e-Bug-pakket hoort de website www.e-ug.eu. Hier vindt u onder meer alle pagina’s uit het lespakket, demonstraties van de activiteiten en aanvullende interactieve spelletjes waarmee de leerlingen de hoofdpunten op een speelse manier leren. Het e-Bug-pakket behandelt negen thema's, verdeeld over vier hoofdthema’s. U kunt deze na elkaar of als aparte activiteiten gebruiken. Ze zijn dusdanig van opzet dat ze passen in lesuren van 45 minuten. Elk van de negen hoofdstukken bevat achtergrondinformatie voor leerkrachten, gedetailleerde lesplannen, aanpasbare leerlingenwerkbladen en hand-outs. Creatieve op onderzoek gebaseerde activiteiten ter bevordering van het actieve leerproces. Duidelijke leerdoelen die de leerlingen een beter begrip geven van het belang van microben, gezondheid en geneesmiddelen. Leerlingen aanmoedigen om op een verantwoordelijke wijze om te gaan met hun gezondheid. Het belang van een juist gebruik van antibiotica verduidelijken. Het pakket kan op zich gebruikt worden of samen met de presentaties en het beeldmateriaal van de e-Bugwebsite. We willen iedereen bedanken die betrokken was bij de ontwikkeling van dit lesmateriaal. Het kan ertoe bijdragen dat de volgende generatie volwassenen bedachtzamer met antibiotica omgaat. Een speciaal woord van dank gaat naar de leerkrachten en de leerlingen van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Tsjechië: hun deelname in de themagroepen en het beoordelingsproces zorgden ervoor dat het lesmateriaal leuk, verrassend en doeltreffend geworden is! Ook de feedback van u als leerkracht is voor ons van grote waarde. Dankzij uw opmerkingen en suggesties kan het e-Bug-pakket verder groeien en ontwikkelen. Uw reactie is welkom op onderstaand adres: Stichting Werkgroep Antibioticabeleid p/a UMC St Radboud Afdeling Medische Microbiologie (574) Postbus 9101 6500 HB Nijmegen U kunt ook kijken op www.e-bug.eu of ons mailen op [email protected]. We wensen u veel plezier met e-Bug en veel succes in uw lessen! Prof.dr. Inge Gyssens Internist-infectioloog 3 4 e-Bug Een Europees lespakket over de wereld van microben en ziekten Verantwoordelijken Verenigd Koninkrijk Dr. Cliodna AM McNulty MB BS FRCPath Lesmateriaal ontwikkeld door Dr. Donna M. Lecky BSc MRes Website en spelletjes ontwikkeld door Mr. David Farrell In samenwerking met Nederland Prof.dr. Inge Gyssens België Prof. Herman Goossens / Dr. Niels Adriaenssens / Dr. Stijn De Corte Tsjechië Prof. Jiri Benes / Dr. Tereza Kopřivová Herotová Denemarken Dr. Jette Holt / Mevr. Marianne Noer Engeland Dr. Cliodna McNulty / Prof. Julius Weinberg / Dr. Patty Kostkova Frankrijk Prof. Pierre Dellamonica / Dr. Pia Touboul / Dr. Brigitte Dunais Griekenland Prof. Jenny Kremastinou / Dr. Koula Merakou / Dr. Dimitra Gennimata Italië Prof. Guiseppe Cornaglia / Dr. Raffaella Koncan Polen Prof. Pawel Grzesiowski / Dr. Anna Olczak-Pienkowska Portugal Dr. Antonio Brito Avo Spanje Dr. José Campos Kroatië Dr. Arjana Tambic Andrasevic Finland Prof. Pentti Huovinen Hongarije Dr. Gabor Ternak Ierland Dr. Robert Cunney Letland Dr. Sandra Berzina Litouwen Dr. Rolanda Valinteliene Slowakije Dr. Helena Hupkova Slovenië Dr. Marko Pokorn Tot stand gekomen met de steun van DG Sanco van de Europese Commissie, Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid en RIVM 5 6 Inhoud 1. Microben 1.1 Inleiding De leerlingen leren over de verschillende types microben: bacteriën, virussen en schimmels. Ze leren dat deze microben verschillende vormen kennen en overal terug te vinden zijn. 1.2 Nuttige microben Een wedstrijdje "gist race" toont aan dat sommige microben nuttig kunnen zijn. 1.3 Schadelijke microben Onderzoek van ziekten illustreert hoe en waar schadelijke microben in ons lichaam ziekten kunnen veroorzaken. De leerlingen testen hun kennis van schadelijke microben aan de hand van een kruiswoordraadsel en een woordzoeker. 2. Verspreiding van infectie 2.1 Handhygiëne Een experiment in de klas toont aan hoe microben zich tussen mensen verspreiden en waarom het belangrijk is de handen goed te wassen. 2.2 Luchtweghygiëne In een leuk experiment zien de leerlingen hoe gemakkelijk microben zich verspreiden via hoesten en niezen. 2.3 Voedselhygiëne De leerlingen maken voor hun klasgenoten een broodje met kip en observeren in welke mate de schadelijke microben zich verspreid hebben. 3. Preventie van infectie 3.1 Het natuurlijke afweersysteem Met een duidelijke presentatie en afbeeldingen tonen we hoe het lichaam dagelijks de strijd aanbindt tegen schadelijke microben. Dit hoofdstuk biedt de nodige basiskennis voor de laatste twee hoofdstukken van dit lesmateriaal. 3.2 Vaccinaties De leerlingen moeten met wat ze begrepen hebben uit de tekst en hun eigen creativiteit vragen beantwoorden en de ontdekking van de vaccinatie uitbeelden. . 4. Behandeling van infectie 4.1 Antibiotica en andere geneesmiddelen Door middel van een klasdebat helpen we de leerlingen inzien hoe belangrijk een juist gebruik van antibiotica en andere geneesmiddelen is. 7 8 Geschatte lesduur 50 minuten In dit hoofdstuk maken de leerlingen kennis met de wereld van de microben door eerst de verschillende typen en vormen van microben te onderzoeken. Later komen nuttige en schadelijke microben aan bod. Met deze inleidende activiteit kunnen de leerlingen hun waarnemingsvermogen en creativiteit aanwenden om zelf een microbe te ontwerpen en zo de verschillende typen en vormen van microben te onderscheiden. In de extra activiteit 'Wie ben ik?' wordt het thema herhaald en kunnen de leerlingen uitmaken of de besproken microbe een bacterie, een virus of een schimmel is. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Bacteriën, virussen en schimmels drie verschillende typen microben zijn. Microben overal terug te vinden zijn. Heel pientere leerlingen begrijpen dat: Microben bestaan in verschillende vormen en grootten. 9 1.1 Microben Inleiding Achtergrondinformatie Trefwoorden Bacterie Ziektekiem Cel Ziekte Schimmel Kiem Microbe Micro-organisme Microscoop Pathogeen Probiotica Virus Benodigdheden Per leerling SH 1 SW 1 & SW 2 Petrischaal (optioneel) Afbeeldingen van microben (www.ebug.eu) Per groep Speeldeeg in verschillende kleuren (of zelf maken met het recept in TS 4) Beschikbaar materiaal op het web Een demonstratiefilmpje van de activiteit. Afbeeldingen van verschillende microben. LEUK OM WETEN Antonie van Leeuwenhoek ontwierp de allereerste microscoop in 1676. Hij gebruikte hem om zijn directe omgeving te bestuderen en noemde de levende wezens (bacteriën) die hij op zijn tanden vond 'animalcules'. Micro-organismen, ook bekend als kiemen, virussen of microben, zijn minuscule levende organismen die te klein zijn om met het blote oog te kunnen zien. Ze zijn bijna overal op aarde terug te vinden. Sommige microben zijn nuttig, maar andere kunnen voor de mens schadelijk zijn (zie verder). Hoewel ze uiterst klein zijn, bestaan microben in verschillende vormen en formaten. Er zijn drie hoofdgroepen van microben: Virussen zijn de kleinste microben en zijn over het algemeen schadelijk voor de mens. Virussen kunnen niet op zichzelf overleven. Ze hebben een 'gastcel' nodig om te overleven en zich voort te planten. Al ze eenmaal in de gastcel zijn binnengedrongen, vermenigvuldigen ze zich snel en vernietigen daarbij de cel! Schimmels zijn meercellige organismen die voor de mens zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn. Ze voeden zich met rottend, dood organisch materiaal of wonen als parasieten op een 'gastheer'. Bepaalde schimmels kunnen schadelijk zijn omdat ze infecties veroorzaken of doordat ze giftig zijn. Andere zijn dan weer nuttig of onschadelijk, zoals Penicillium, dat het antibioticum penicilline aanmaakt. Andere schimmels zijn geen microben en nog andere kan je eten, zoals Agaricus, die we allemaal kennen als de champignon. Bacteriën zijn ééncellige organismen die zich om de 20 minuten exponentieel kunnen vermenigvuldigen. Tijdens hun normale groei kunnen sommige bacteriën giftige stoffen aanmaken die bijzonder schadelijk zijn voor de mens en daardoor ziekte veroorzaken (Staphylococcus). Andere bacteriën zijn volstrekt onschadelijk voor de mens en nog andere zijn niet alleen erg nuttig voor ons (zoals Lactobacillus in de voedingsindustrie) maar ook levensnoodzakelijk voor de mens omdat ze de plantengroei bevorderen (zoals Rhizobacterium). Onschadelijke bacteriën worden ook 'niet-pathogeen' genoemd, terwijl de schadelijke varianten beter bekend zijn als 'pathogeen'. Meer dan 70% van de bacteriën zijn niet-pathogeen. Bacteriën kun je eenvoudig indelen naar hun vorm. Er zijn kokken (bolletjes), bacillen (staafjes) en spiraaltjes. De bolvormige kokken kunnen verder in drie groepen ingedeeld worden naargelang hun samenhang: stafylokokken (in clusters), streptokokken (in ketens) en diplokokken (in paren). Bacteriën worden ingedeeld aan de hand van hun vorm. Voorbereiding Kopieer SW 1 en SW 2 voor iedere leerling. Hang SH 1 als poster op in het klaslokaal. Koop speeldeeg in verschillende kleuren of maak het zelf, volgens het recept in TS 4. Download verschillende afbeeldingen van microben van de website www.e-bug.eu . 10 1.1 Microben Inleiding Inleiding 1. Pols bij het begin van de les wat de leerlingen al weten over bacteriën en virussen. Vraag aan de kinderen of iemand van hun familie of zijzelf al eens ziek zijn geweest? Welke ziekte hadden ze en waardoor zouden ze ziek geworden zijn? 2. Leg uit dat sommige ziekten 'infecties' genoemd worden en veroorzaakt worden door ziektekiemen: dit zijn kleine levende organismen die men microben noemt. Laat de kinderen zien dat er drie verschillende types microben zijn: bacteriën, virussen en schimmels. Gebruik hiervoor de poster (SH 1) die je kan terugvinden op de website www.e-bug.eu. 3. Leg uit dat deze microben zo klein zijn dat ze enkel met de microscoop waarneembaar zijn. Laat aan de hand van de internetactiviteit of SH 2 zien dat microben in verschillende formaten voorkomen. 4. Benadruk dat microben niet alleen ziekten veroorzaken maar dat er ook nuttige microben bestaan. Vraag aan de leerlingen om enkele nuttige microben op te noemen. Als hen dat niet lukt, geef dan enkele voorbeelden, zoals Lactobacillus in yoghurt en probiotische drankjes, penicilline uit schimmels, enz. 5. Maak de klas duidelijk dat microben OVERAL terug te vinden zijn: in de lucht die we inademen, op het voedsel dat we eten, op onze huid, in onze mond, onze neus en in onze darmen. Hoofdactiviteit 1. Deze activiteit kunt u individueel of in groepjes laten uitvoeren. 2. Zorg dat elke groep de gekleurde leerlingendocumentatie (SH 1) met de verschillende typen bacteriën heeft, of hang de kleurenposter uit van de website www.e-bug.eu. De documentatie geeft een overzicht van de verschillende vormen en formaten van microben en verduidelijkt of ze nuttig of schadelijk zijn. 3. Geef elke groep speeldeeg in verschillende kleuren, petrischaaltjes en een kopie van SW 1. 4. Vraag elke leerling of groep om in hun petrischaaltjes zelf een microbe of groepje microben te ontwerpen op basis van de afbeeldingen in kleur. 5. Elke leerling moet beslissen of de ontworpen microbe nuttig of schadelijk is en de naam ervan opgeven. De leerlingen mogen zo creatief mogelijk te werk gaan maar moeten rekening houden met de werkelijke structuur van microben. 6. Herinner de leerlingen eraan dat schimmels de grootste microben zijn en virussen de kleinste. 7. Indien de tijd het toelaat, kunnen de leerlingen hun microben voorstellen aan de klas. 11 1.1 Microben Inleiding Klasbespreking Toets de kennis van de leerlingen door hen de volgende vragen te stellen: 1. Welke typen microben zijn er? Er zijn drie typen microben: bacteriën, virussen en schimmels. 2. Wat is een ziektekiem? Een ziektekiem is een ander woord voor een schadelijke microbe. 3. Waar zijn microben terug te vinden? Microben zijn OVERAL terug te vinden: in de lucht die we inademen, op het voedsel dat we eten, op onze huid, in onze mond, onze neus en in onze darmen. 4. Zijn alle microben schadelijk? Nee, ook al zijn sommige microben schadelijk, toch zijn er veel microben die voor ons erg nuttig zijn en die we dagelijks gebruiken. Zo wordt Saccharomyces (schimmel) gebruikt om brood te laten rijzen en helpt Lactobacillus (bacterie) bij het maken van yoghurt en kaas. 5. Welke vorm kunnen bacteriën hebben? Spiraaltjes (Campylobacter), staafjes (Lactobacilli) en bolletjes (Staphylococcus). Extra activiteit 1. Geef aan iedere leerling een kopie van SW 2 en SH 1. 2. Door de beschrijvingen en informatie op de documentatie te lezen, moeten leerlingen bepalen of de microbe een bacterie, virus of schimmel is. a. Staphylococcus is een bacterie. b. Lactobacillus is een bacterie. c. Dermatofyten zijn schimmels. d. Influenza is een virus. e. Penicillium is een schimmel. f. Campylobacter is een bacterie. 12 1.1 Microben Inleiding Speeldeeg is een zacht en kneedbaar materiaal waarmee kinderen zich lange tijd kunnen bezighouden. Het is verkrijgbaar in de winkel onder verschillende merknamen maar het kan voordeliger zijn om het zelf te maken. Het voordeel hiervan is dat je zelf je kleuren kan kiezen. Zelfgemaakt speeldeeg is niet giftig, is gemakkelijk te kneden en je kunt er een vrolijk kleurtje aan geven: daarom is het ideaal om creatief te spelen en voor gebruik in deze activiteit. Ingrediënten 1 kop gewone bloem 1 kop water 1/2 kop zout 2 eetlepels wijnsteenzuur 2 eetlepels olie voedingskleurstof Methode Meng alle droge ingrediënten. Voeg dan het water toe en meng alles tot een homogene massa. Voeg de voedingskleurstof toe en daarna de olie. Kook deze pasta op middelmatige temperatuur en blijf goed roeren tot de pasta loskomt van de zijkant van de kookpan en bolvormig wordt. Laat afkoelen voor je het gaat gebruiken. 13 Microben zijn levende organismen. Ze zijn zo klein dat je ze alleen met de microscoop kan zien. Ze bestaan in verschillende vormen en formaten. Er zijn Griep Virussen zijn zelfs nog kleiner dan bacteriën en leven soms IN bacteriën! Sommige virussen maken ons ziek. Ziekten zoals WATERPOKKEN en GRIEP worden veroorzaakt door virussen. Bepaalde virussen worden overgedragen van de ene persoon op de andere. Ze leven OVERAL! Sommige microben zijn nuttig en zelfs goed voor ons! Sommige microben kunnen ons ziek maken. 3 verschillende types microben: Spiraaltjes Staafjes Bolletjes (Campylobacter) (Lactobacillus) (Staphylococcus) Penicillium Er zijn drie types bacteriën. Ze zien eruit als: Ze zijn zo klein dat duizenden bacteriën in het puntje op het einde van deze zin passen. Sommige bacteriën helpen ons bij het maken van voedsel, zoals yoghurt en kaas. Andere bacteriën zijn schadelijk en veroorzaken infecties. 14 Dermatofyt Schimmels zijn de grootste van alle microben. Schimmels leven in de lucht, op planten en in het water. Gist doet brood rijzen en is een soort schimmel. Bepaalde antibiotica ontstaan uit schimmels! 2. 1. Als ik zo groot was als EUROPA... 3. ... dan zou een BACTERIE zo groot zijn als een bus! 15 ...dan was een SCHIMMEL zo groot als een voetbalveld! 4. ... en een VIRUS even groot als een VOETBAL! Maak je eigen microbe Ontwerp je eigen bacterie, virus of schimmel met het aangeboden materiaal. Voor je begint, mag je zélf beslissen of je microbe goed of slecht zal zijn! De afbeeldingen hieronder kunnen je helpen. Virus Bacterie Schimmel Supertip Bacteriën bestaan in verschillende vormen en grootten. Sommige zijn rond als een bal, lang als een staaf of spiraalvormig. Andere hebben zelfs een soort staart om te zwemmen of te bewegen! 1. Is het een goede of schadelijke microbe? ______________________ 2. Geef je microbe een naam. ______________________ Leuk om weten Er wonen 1000 miljoen microben op en in JOUW LICHAAM! Dit is een tekening van 16 _________________________ Mijn naam is Staphylococcus. Ik ben rond en woon graag in je neus of op je huid! Als ik op je huid zit, krijg je puistjes. Als ik in je bloed terechtkom, kun je ziek worden. Wie ben ik? Mijn naam is Lactobacillus. Mensen vinden me 'lief' omdat ik van melk yoghurt kan maken! Als je die yoghurt dan opeet, woon ik in je darmen en help ik je eten verteren. Wie ben ik? Ik ben een Dermatofyt en woon graag op je huid. Ik hou vooral van de vochtige plekjes tussen de tenen van zweetvoeten! Als ik daar woon, veroorzaak ik een voetinfectie! Wie ben ik? Staphylococcus is een: Lactobacillus is een: ___________ ___________ Dermatofyten zijn: Mijn naam is Influenza, maar mijn vrienden noemen me 'griep'. Ik ben heel vrijgevig. Ik geef mensen hoofdpijn en koorts. Ik ga gemakkelijk over van mens op mens door hoesten en niezen. Wie ben ik? Mijn naam is Penicillium. Door mij zien rotte sinaasappelen of oud brood er beschimmeld uit. Mensen gebruiken me om het antibioticum penicilline te maken. Daarmee kunnen ze mensen genezen, maar dat werkt alleen bij bacteriële infecties! Wie ben ik? Penicillium is een: Mijn naam is Campylobacter. Ik heb de vorm van een spiraal en leef graag in kippen. Wanneer ik in je darmen terechtkom, word je erg ziek en krijg je diarree! Wie ben ik? ___________ Er zijn 3 verschillende typen microben: bacteriën, virussen en schimmels. Kun je aan de hand van de foto’s en beschrijvingen bepalen welke microbe het is? Tip Denk eraan: er zijn drie verschillende typen bacteriën - staafjes - spiraaltjes - bolletjes Influenza is een: ___________ ____________________ 17 Campylobacter is een: ___________ 18 Geschatte lesduur 50 minuten Hoofdstuk '1.2 Nuttige microben' benadrukt dat niet alle microben slecht zijn door aan te tonen hoe we bepaalde organismen in ons voordeel kunnen gebruiken. In de activiteit Gist race kunnen de leerlingen van nabij observeren hoe microben nuttig worden ingezet in de voedingsindustrie. Ze bekijken hoe gist een deeg laat rijzen door middel van fermentatie. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Nuttige microben ons kunnen helpen om gezond te blijven. Sommige microben voor ons nuttig kunnen zijn. 19 1.2 Microben Nuttige microben Achtergrondinformatie Trefwoorden Cultuur Fermentatie Kweken Micro-organismen Probiotica Benodigdheden Per leerling SW 1 SH 1 Per groep 2 plastic bekertjes Bloem Gist Suiker 2 maatbekers (of beker met maatstreepjes) Schaal Warm water LEUK OM WETEN In 1908 won Elie Metchnikoff de Nobelprijs voor zijn 'ontdekking' van probiotica. Hij was ervan overtuigd dat Bulgaarse boeren langer leefden omdat de zure melk die ze dronken rijk was aan microben! Deze microben werden later Lactobacillus bulgaricus genoemd. Beschikbaar materiaal op het web Een demonstratie van deze activiteit. Een alternatieve activiteit 'yoghurt maken' Microben zijn ééncellige organismen die meestal nuttig zijn, hoewel sommige onder hen kwalen en ziekten kunnen veroorzaken. Eén van de belangrijkste nuttige toepassingen van bacteriën vinden we terug in de voedingsindustrie. Kaas, brood, yoghurt, chocolade, azijn en alcohol worden allemaal gemaakt door de groei van microben. Deze microben veroorzaken een chemische verandering die we fermentatie noemen. Fermentatie is een proces waarin de microben samengestelde suikers afbreken en ze omzetten in eenvoudige samenstellingen zoals koolzuurgas en alcohol. Door fermentatie verandert het product van één soort voedsel in een andere soort. Wanneer men de nuttige bacteriën Streptococcus thermophilus of Lactobacillus bulgaricus aan melk toevoegt, verbruiken ze tijdens hun groei de suikers en veranderen ze de melk in yoghurt. In gefermenteerde melkproducten wordt zoveel zuur aangemaakt dat er maar weinig schadelijke microben in kunnen overleven. Als we het over Lactobacillus hebben, spreken we meestal van nuttige of 'goede' bacteriën. De goede bacteriën die ons helpen bij het verteren van voedsel noemen we 'probiotische bacteriën', letterlijk betekent dit 'voor het leven'. Het zijn deze bacteriën die we terugvinden in yoghurtjes en probiotische drankjes. Gist, Saccharomyces cerevisiae, wordt gebruikt om brood en deeg te laten fermenteren. Om zich te vermenigvuldigen en te groeien heeft gist de juiste omgeving nodig: vocht, voedsel (in de vorm van suiker of zetmeel) en warmte (20°-30°C is ideaal). Als gist fermenteert, produceert het gassen die zich in het deeg verspreiden waardoor de deegmassa groeit. Voorbereiding 1. Kopieer SW 1 en SH 1 voor iedere leerling. 2. Koop bloem, suiker en gedroogde gist. 3. Bereid voor u de activiteit start een vloeibare gistoplossing volgens de aanwijzing op de gistverpakking. De bereiding kan van merk tot merk verschillen. Als de gist te lang vooraf wordt gemaakt, begint hij te fermenteren. NB: meng water en gedroogde gist volgens de aanwijzingen, en voeg NIET eerder suiker toe dan beschreven is in de hoofdactiviteit. Alternatief Indien geen maatbekers voorhanden zijn kunnen lange drinkglazen gebruikt worden. Breng markeringen aan op de basispositie en op de gestelde tussentijden en meet dan de afstand tussen die lijnen. 20 1.2 Microben Nuttige microben Inleiding 1. Begin de les met uit te leggen dat microben voor onze gezondheid zowel schadelijk als nuttig kunnen zijn. Vraag aan de leerlingen wat ze weten over nuttige of 'goede' bacteriën. Veel leerlingen zullen wel al gehoord hebben van probiotische bacteriën in yoghurt. 2. Leg uit dat microben nuttig zijn bij de afbraak van dode dieren en planten, dat ze mens en dier helpen hun voedsel te verteren en dat ze melk omzetten in yoghurt, kaas en boter. 3. Benadruk dat brooddeeg rijst dankzij de hulp van nuttige schimmels zoals gist. De gisten gebruiken de suikers uit het voedsel en produceren op hun beurt zuren. Deze zuren wijzigen de smaak, de geur en de vorm van het oorspronkelijke voedsel. 4. Vertel de leerlingen dat ze tijdens deze activiteit zullen zien hoe we nuttige microben gebruiken om brood te doen rijzen. Hoofdactiviteit 1. Deze activiteit is bestemd voor groepjes van 2-5 leerlingen. 2. Herhaal dat een nuttige schimmel zoals gist gebruikt wordt om brood te maken. Gist helpt om het brood te laten rijzen door middel van fermentatie. 3. Geef de leerlingen of groepjes het 'Gistrace' recept (SH 1). Het recept is ook beschikbaar op de website www.e-bug.eu. 4. Laat de leerlingen de activiteit in groepjes uitvoeren. Zodra het recept voltooid is, kunnen de leerlingen het gistingsproces observeren en hun waarnemingen op het werkblad (SW 1) invullen. 5. Kunnen de leerlingen uitleggen waarom het mengsel van suiker en gist sneller rijst dan het mengsel met alleen gist? De fermentatie verloopt sneller wanneer er suiker aanwezig is. Klasbespreking 1. Toets de kennis van de leerlingen door hen de volgende vragen te stellen: a. Welk proces zorgde ervoor dat het gistmengsel begon te rijzen? De gist groeit en daarbij gebruikt de gist suikers en produceert gasbellen die het deeg doen rijzen. b. Wat zou er gebeuren wanneer er geen levende gist in het mengsel zat? Niets, het is de groeiende gist die de suikers afbreekt en het deeg doet rijzen. c. Waarom werd het mengsel bewaard in een schaal met warm water? De meeste microben groeien het best op 37oC en vermenigvuldigen zich dan ook sneller op deze temperatuur. Hoe sneller de microben zich vermenigvuldigen, hoe meer suikers worden afgebroken en hoe sneller het deeg in de maatbeker rijst. d. Welke andere voedingswaren worden gemaakt op basis van bacteriën of schimmels? Kaas, brood, wijn, bier, zure room. Extra activiteit Vraag de leerlingen bij hen thuis in de keuken op zoek te gaan naar voedingswaren die microben kunnen bevatten. Vraag hen of ze deze producten het best in de keukenkast of in de koelkast bewaren om de groei van eventuele slechte microben af te remmen. 21 Neem 2 plastic bekertjes, noem ze A en B. Doe 4 theelepels bloem in elk van de bekertjes. Voeg gistmengsel toe aan bekertje A tot het de dikte heeft van een dikke milkshake. Voeg gistmengsel én suiker toe aan bekertje tot het de dikte heeft van een dikke milkshake. B Giet ongeveer 30ml oplossing uit bekertje in maatbeker A. Giet 30ml oplossing uit bekertje B in maatbeker B. Meet nauwkeurig de hoogte van het deeg in de maatbekers. Plaats beide maatbekers in een schaal met warm water. Meet gedurende 30 minuten elke 5 minuten de hoogte van het deeg. 22 A 1. Volg de instructies van het 'Gist race' recept. Tijd 0 ALLEEN GIST GIST EN SUIKER Volume deeg in ml Volumeverandering deeg in ml Volume deeg in ml Volumeverandering deeg in ml 0 0 0 0 5 10 15 20 25 30 Wist je dat... een volwassene gemiddeld ongeveer 2 kg goede microben in de darmen heeft? Dat is evenveel als 2 pakken suiker! 1. Hoe komt het dat het deeg in de maatbeker gerezen is? _________________________ 2. Hoe noemt men dit proces? _________________________ 3. Waarom rijst het deeg in beker B sneller dan dat in beker A? _________________________ 4. Ken je nog andere voedingswaren die gemaakt worden op basis van bacteriën of schimmels? __________________________ 23 Leuk om weten Er zitten miljarden nuttige bacteriën in onze darmen. 24 Geschatte lesduur 50 minuten Hoofdstuk '1.3 Schadelijke microben' behandelt een aantal gezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door schadelijke microben. De leerlingen worden aangemoedigd om groepsgewijs te bespreken hoe schadelijke microben te werk gaan en wat we kunnen doen om bepaalde ziekten te voorkomen. In deze les wordt ook benadrukt dat niet alle ziekten door microben veroorzaakt worden. De woordzoekers en kruiswoordraadsels maken de leerlingen vertrouwd met woorden die in verband staan met schadelijke microben of ziekten. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Microben ons soms ziek kunnen maken. 25 1.3 Microben Schadelijke microben Achtergrondinformatie Trefwoorden Bacterie Koloniseren Dermatofyt Flora Schimmel Ziektekiem Hygiëne Infectie Infectieus Pathogeen Toxine Virus Benodigdheden Per klas of groep SH 1 SH 2 Beschikbaar materiaal op het web Afbeeldingen van microben uit hoofdstuk 1.1. SH 1 en SH 2 zijn beschikbaar als PowerPoint-bestand. Sommige microben kunnen schadelijk zijn voor de mens en ziekten veroorzaken: het Influenza-virus kan griep veroorzaken, Campylobacter-bacteriën kunnen tot voedselvergiftiging leiden en dermatofytschimmels, zoals Trichophyton, kunnen voetschimmel en ringworm veroorzaken. Microben zoals deze noemen we pathogenen of ziektekiemen. Elke microbe kan ons op verschillende manieren ziek maken. Wanneer schadelijke bacteriën zich in ons lichaam voortplanten, kunnen ze schadelijke stoffen, toxines, aanmaken. Deze toxines kunnen ons ziek maken of in het slechtste geval weefsels of organen beschadigen. Virussen gedragen zich als parasieten. Wanneer ze ons lichaam binnendringen, hebben ze een gastcel nodig om te kunnen overleven. Eenmaal in de cel, vermenigvuldigen ze zich en barsten los zodra ze volgroeid zijn. Zo vernietigen ze de gastcel. Schimmels doden hun gastheer meestal niet. Dermatofyten groeien of vormen kolonies onder de huid. Terwijl ze zich voeden maken ze stoffen aan die zwelling en jeuk veroorzaken. Iemand die schadelijke, ziekteverwekkende microben in zijn lichaam heeft, heeft een infectie. Veel schadelijke microben kunnen van persoon op persoon overgaan via verschillende wegen: lucht, aanraking, water, voedsel, aerosols, dieren, enz. Ziekten die door die microben veroorzaakt worden, noemen we infectieziekten. In veel gevallen beschermt de normale flora (microben) in ons lichaam ons tegen de groei van schadelijke microben. Dit kan op 2 manieren: door een gebied te koloniseren zodat er geen ruimte meer is voor de schadelijke microben of door de omgeving te wijzigen. De normale flora houdt ons gezond door te voorkomen dat schadelijke bacteriën, zoals Clostridium difficile, zich zouden vermenigvuldigen. Wanneer onze lichaamsflora is aangetast, kan deze schadelijke microbe beginnen te groeien en diarree veroorzaken en zelfs, in zeer ernstige gevallen, de darm doorboren. Voorbereiding 1. Download SH 1 en SH 2 van de website www.e-bug.eu of kopieer deze pagina’s voor de klas. 26 1.3 Microben Schadelijke microben Inleiding 1. Begin de les met uit te leggen dat microben voor mensen soms schadelijk kunnen zijn. Vraag de leerlingen of ze weten wat hen ziek maakt. Vraag welke andere woorden ze kennen voor microben, bijvoorbeeld ziektekiemen, bacillen enz. 2. Leg aan de klas uit dat 'ziektekiem' in de spreektaal gebruikt wordt voor bacteriën, virussen en andere microben die je ziek maken. Bespreek samen met de klas de verschillende microben en de ziekten die ze kunnen veroorzaken. Gebruik hiervoor afbeeldingen van schadelijke microben die je kunt terugvinden op de website www.e-bug.eu, in hoofdstuk 1.1. 3. Maak de klas duidelijk dat microben aangepast zijn om overal te kunnen leven: in onze klaslokalen, huizen, slaapkamers, op ons lichaam en heel graag op voedsel! 4. Vertel aan de klas dat microben die ziekten verspreiden die gemakkelijk van de ene persoon overgaan op de andere "infectieziekten" worden genoemd, omdat ze een infectie kunnen veroorzaken. Hoofdactiviteit 1. Deze activiteit start best met een klasgesprek, om de leerlingen daarna individueel aan de activiteiten te laten werken. 2. Toon de klas de uitgebeelde situaties (1-6) in de hoofdstukken SH 1 en SH 2. De hand-outs kunnen aan de klas getoond worden door ze voor iedereen te fotokopiëren, of door ze op transparante slides te printen en de overheadprojector te gebruiken, of door ze te projecteren vanaf de website (www.e-bug.eu). 3. Vraag de leerlingen wat er voor elke situatie mis is met Emma en Victor. Vertel ze vervolgens alle verhaaltjes zoals wordt uitgelegd in TS 3. Zet de discussie voort door te vragen of iemand in de klas ooit last heeft gehad van één van de symptomen die zich bij Emma en Victor voordoen. Zo ja, vraag dan welke behandeling ze hebben gekregen. 4. Denk eraan: de activiteiten rond handen wassen, respiratoire hygiëne en voedselhygiëne in de volgende hoofdstukken van het e-Bug-lessenpakket gaan dieper in op deze thema's. Klasbespreking 1. Toets de kennis van de leerlingen door hen de volgende vragen te stellen: a. Hoe wordt een infectie veroorzaakt? Een infectie krijg je als er schadelijke microben in je lichaam binnendringen en daar gaan groeien. b. Wordt keelpijn altijd veroorzaakt door bacteriën? Niet alle vormen van keelpijn worden door bacteriën veroorzaakt. Soms kunnen we een rode keel of pijn in de keel krijgen virussen. c. Worden alle ziekten door microben veroorzaakt? Nee, ziekten zoals astma en hooikoorts worden niet door microben veroorzaakt. d. Ken je ziekten die door schadelijke microben worden veroorzaakt? Voetschimmel, griep, mazelen. 27 1.3 Microben Schadelijke microben Emma houdt haar nagels en handen graag schoon. Als we de handen van Emma met een microscoop van dichtbij zouden kunnen bekijken, zouden we zien dat ze vol kleine microben zitten. Dit zijn goede microben: ze leven op onze huid en helpen ons gezond te blijven. Victor is altijd buiten aan het voetballen en plezier aan het maken. Zijn handen wassen? Daar ligt hij niet van wakker! Als we de handen van Victor met de microscoop zouden bekijken, zien we dat ze bedekt zijn met massa's kleine microben. Sommige ervan zouden hem heel ziek kunnen maken als ze in zijn lichaam terecht zouden komen. Emma voelt zich niet lekker: ze heeft keelpijn. Keelpijn krijg je meestal door een virus. Je keel kan dan opzwellen en dat kan flink pijn doen. Je moet dan veel drinken en pijnstillers nemen. Soms krijg je ook keelpijn door bacteriën, zoals Streptokokken. Zou Victor ziek geworden zijn door microben? Nee hoor. Victor heeft astma en daardoor raakt hij vlug buiten adem. Astma is een ziekte van de longen en de luchtwegen, maar wordt niet door microben veroorzaakt. Het is belangrijk dat je weet dat niet alle ziekten door microben worden veroorzaakt. Wat is er hier mis met Victor? De arme jongen! Hij heeft kip van de barbecue gegeten maar de kip was niet genoeg doorbakken. Nu heeft hij een voedselvergiftiging, veroorzaakt door Campylobacter. Op rauw vlees zitten heel wat microben waar de dieren geen last van hebben, maar die ons flink ziek kunnen maken! Om alle schadelijke microben te doden, moet je het vlees goed bakken! Emma tennist en heeft erg veel jeuk tussen haar tenen. Er zitten schimmels die we 'dermatofyten' noemen. De tenen zwellen op, de huid tussen de tenen scheurt, de jeuk kan vreselijk vervelend zijn. 28 Microben 29 Microben 30 Geschatte lesduur 50 minuten Het hoofdstuk 'Verspreiding van infectie' beschrijft hoe een slechte hand- en luchtweghygiëne én het op een onzorgvuldige manier bereiden van voedsel kunnen leiden tot de verspreiding van microben en ziekte. In hoofdstuk '2.1 Handhygiëne' voeren de leerlingen een experiment uit en zien ze hoe mensen microben aan elkaar kunnen doorgeven door elkaar gewoon een hand te geven. Ze moeten ook beslissen op welke manier ze de handen het best wassen. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Infecties kunnen overgedragen worden door vuile handen. Infecties kunnen voorkomen worden door de handen goed te wassen. 31 2.1 Verspreiding van infectie Handhygiëne Achtergrondinformatie Trefwoorden Antibacteriële zeep Besmettelijk Hygiëne Infectie Infectieus Overdracht Benodigdheden Per leerling SW 1 SW 2 Per groep SH 1 Schaal Zeep Keukenpapier Koud of warm water Glo Gel op oliebasis en UV-lamp of bakolie en kaneel Gezondheid en veiligheid Pas op voor kinderen met een gevoelige huid indien je kaneel gebruikt in plaats van Glo Gel. Overal op school vind je schadelijke microben die door aanraking van kind op kind overgaan. Handen wassen is de beste manier om schadelijke microben een HALT toe te roepen en te vermijden dat we ziek worden. Om de huid vochtig te houden scheidt ons lichaam natuurlijke oliën af. Die olie zorgt er ook voor dat microben gemakkelijk aan onze huid blijven plakken en daar kunnen groeien en zich vermenigvuldigen. Van nature zijn onze handen bedekt met nuttige microben - gewoonlijk gaat het om nuttige Staphylococcus. Als we regelmatig onze handen wassen verwijderen we voor een stuk de andere microben die we oppikken uit onze omgeving (bv. thuis, school, tuin, huisdieren, voedsel). Sommige van deze microben kunnen ons ziek maken als we ze inslikken of inademen: ze zijn schadelijk. Met koud water was je enkel zichtbaar vuil en deeltjes van je handen, maar om de olie op te lossen waarin de microben op je huid zitten moet je zeep gebruiken. Je handen wassen doe je: - voor, tijdens en na het bereiden van eten. na ieder toiletbezoek. na contact met dieren of uitwerpselen van dieren. na hoesten, niezen of snuiten van je neus. wanneer je ziek bent of bij zieke mensen bent geweest. Voorbereiding 4. Kopieer SW 1 en SW 2 voor iedere leerling. 5. Kopieer SH 1 voor iedere groep. 6. Plaats vier banken of tafels naast elkaar, met elk één van de volgende opstellingen: Ga na of de leerlingen die de proeven doen geen zeepallergie of gevoelige huid hebben. a. Een bordje 'Handen niet wassen'. Beschikbaar materiaal op het web d. Een kom met warm water, handzeep, keukenpapier en een bordje 'Handen wassen met warm water en zeep'. Een demonstratie van deze activiteit. Een poster die toont hoe de handen het best worden gewassen. b. Een kom met koud water, keukenpapier en een bordje 'Handen wassen met koud water'. c. Een kom met warm water, keukenpapier en een bordje 'Handen wassen met warm water'. Alternatief Als je geen Glo Gel en UV-lamp ter beschikking hebt, vraag je een of meer leerlingen om bakolie of een huidvriendelijke olie op de handen te doen en strooi er overal dan flink wat kaneel of glitterdeeltjes op. 32 2.1 Verspreiding van infectie Handhygiëne Inleiding 1. Vraag bij het begin van de les wie vandaag zijn handen al gewassen heeft. Vraag ook waarom ze dat gedaan hebben (om de microben van hun handen af te wassen) en wat er zou gebeuren als ze hun handen niet zouden wassen (ze zouden ziek kunnen worden als ze de schadelijke microben op hun handen zouden inslikken of inademen). 2. Vertel de leerlingen dat we onze handen voortdurend gebruiken en dat we dagelijks miljoenen microben oppikken. Vele daarvan zijn onschadelijk maar sommige kunnen schadelijk zijn. Vertel de leerlingen dat we microben doorgeven aan onze vrienden en aan andere mensen die we aanraken en dat we daarom onze handen moeten wassen. 3. Vertel de leerlingen dat ze een activiteit gaan doen waarbij ze leren hoe ze de handen zodanig kunnen wassen dat alle schadelijke microben worden verwijderd. Hoofdactiviteit 1. Verdeel de klas in vier gelijke groepen. 2. Vraag de leerlingen om in een rij achter elkaar te gaan staan en verdeel de groepen als volgt: a. Handen niet wassen c. Handen wassen met warm water b. Handen wassen met koud water d. Handen wassen met warm water en zeep 3. Blinddoek de voorste leerling van elke groep en wrijf hun handen in met Glo Gel. De blinddoek zorgt ervoor dat ze hun handen niet beter wassen dan normaal. Vraag de voorste leerlingen om hun handen te wassen op de voor hun groep voorgeschreven manier. 4. Vraag hen daarna om hun blinddoek af te nemen, zich om te draaien en de leerling achter hen een stevige handdruk te geven. Het moet een goede, stevige handdruk zijn. De tweede leerling schudt de hand van de derde en zo verder tot alle leerlingen in iedere groep de hand hebben geschud met de persoon voor hen. 5. Verduister daarna het lokaal en schijn de UV-lamp op de handen van alle leerlingen, te beginnen met groep A. 6. Laat de leerlingen de antwoorden invullen op SW 1 en SW 2. Klasbespreking 1. Bespreek de resultaten met de leerlingen. Welk resultaat verraste hen het meest? Leg hen uit dat de olie in de huid waarin de microben zich schuilhouden door de zeep wordt verwijderd. 2. Bespreek waar de microben op hun handen vandaan kunnen komen. Maak de leerlingen duidelijk dat niet alle microben op onze handen schadelijk zijn. Er kunnen ook nuttige microben bij zitten! 3. Maak de leerlingen duidelijk dat we onze handen dus ook goed moeten wassen. Benadruk dat bacteriën zich graag tussen de vingers en onder de nagels schuilhouden! Het is belangrijk te weten WANNEER en HOE we onze handen goed moeten wassen om geen schadelijke microben, en eventueel infecties, door te geven. Als je moet niezen en je handen niet kan gaan wassen, dan nies je beter in je mouw dan in je handen. 33 34 schoon Vuil Heel vuil Hoe was je je handen het beste om van microben af te komen? Een beetje vuil Schrijf na de oefening in de tabel hoe schoon of hoe vuil de handen van elke groep zijn. Kijk hoe ver de microben zich verspreid hebben! Na wassen (of niet wassen) en handen schudden Leerling 1 Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 Niet wassen (controle) Koud water Warm water Warm water en zeep 1. Geef op de handen op de volgende bladzijde aan waar er nog microben zaten nadat jouw groepje de handen had gewassen (of net niet) en ze daarna had geschud. 2. Welke methode van handen wassen (buiten controle) verwijderde de meeste microben? Koud water Warm water Warm water en zeep 3. Welke methode van handen wassen (buiten controle) verwijderde de minste microben? Koud water Warm water Warm water en zeep 4. Welke methode van handen wassen verspreidde de meeste microben? Koud water Warm water Warm water en zeep 5. Welke methode van handen wassen verspreidde de minste microben? Koud water Warm water Warm water en zeep 6. Teken hoe ver de microben zich bij de vier groepen verspreidden (inclusief controle). 5. Wat is de beste manier om microben van onze handen te verwijderen? _______________________________________________________ 6. Is er een verschil als je zeep gebruikt? _______________________________________________________ 3. Wanneer moeten we onze handen wassen? _________________________________________________________ ________________________________ 35 Leuk om weten 90% van de microben op je handen zitten onder je nagels! Teken op de handen hieronder waar je nog microben zag na handen wassen en handen schudden: 36 Geschatte lesduur 50 minuten Het hoofdstuk 'Verspreiding van infectie' geeft aan hoe een slechte hand- en luchtweghygiëne én het onzorgvuldig bereiden van voedsel kunnen leiden tot de verspreiding van microben en ziekte. In hoofdstuk '2.2. Luchtweghygiëne' zien leerlingen op een uitvergrote en leuke manier hoe ver microben worden uitgestoten wanneer ze niezen. De leerlingen zullen na de praktische oefeningen begrijpen dat ze de verspreiding van infecties helpen tegengaan als ze een papieren zakdoekje voor hun mond en neus houden bij het niezen of hoesten. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Infecties kunnen overgedragen worden door niezen en hoesten. Verspreiding van infectie beperkt kan worden door je hand voor je mond te houden als je niest of hoest. Heel pientere leerlingen begrijpen dat: Je nog steeds infecties kunt verspreiden als je hoest of niest met je hand voor je mond. 37 2.2 Verspreiding van infectie Luchtweghygiëne Achtergrondinformatie Trefwoorden Besmettelijk Experiment Voorspelling Resultaten Symptoom Overdracht Benodigdheden Per leerling SW 1 Per groep Een 'niestafel' Blauwe verstuiver Rode verstuiver Groene verstuiver Meetlint Reuzenhand of handschoen Reuzenzakdoek Gezondheid en veiligheid Schorten en handschoenen kunnen nodig zijn. Zorg dat de voedingskleurstof HEEL erg verdund is. Zorg dat alleen schone en goed uitgespoelde verstuivers worden gebruikt. Veiligheidsbrillen kunnen nodig zijn. Microben verspreiden zich het vaakst via kleine druppeltjes in de lucht als je hoest of niest. Andere manieren van verspreiding zijn door direct contact (aanraking, zoenen, vuile handen, tandenborstels, kopjes, enz.) of door het eten van besmet voedsel. In een klaslokaal zijn verkoudheid en griep de meest voorkomende ziekten en waarschijnlijk ook de meest besmettelijke. Ze worden veroorzaakt door virussen en zijn dus niet te genezen met antibiotica. Rusten en veel drinken is de boodschap. Gaan de symptomen niet weg? Dan moet je naar de dokter! Symptomen van verkoudheid en griep zijn hoofdpijn, keelpijn en koorts. Bij een verkoudheid krijg je ook een loopneus. Keelpijn bij verkoudheid of griep wordt veroorzaakt door virussen in de keel: je krijgt een rauw gevoel en je moet voortdurend hoesten door een kriebel die in je keel achterblijft wanneer je door je mond inademt. Niezen is een techniek die ons lichaam gebruikt om schadelijke microben en ingeademd stof te verwijderen. Wanneer we ze inademen raken ze verstrikt in onze neusharen en kriebelen ze onze neus. De neus zendt een signaal naar de hersenen die dan weer een signaal terugsturen naar de neus, mond, longen en borstkas om de kriebel weg te blazen. Bij een verkoudheid of griep worden er zo miljoenen virussen weggeblazen en wordt de plaats waar ze landen (bv. op voedsel of op onze handen) besmet. Voorbereiding 1. Maak een ‘niestafel’ door een drietal banken achter elkaar te plaatsen met een verticaal bord erop. Bedek alles met wit papier (een goedkope oplossing is behangpapier) zoals op de tekening. 2. Verdeel de leerlingen in groepjes en vul per groep een verstuiver met water en voedingskleurstof. Gebruik per groep een andere kleur om de oefening interessanter te maken. 3. Knip per groep een grote hand uit karton. Laat een langer stuk aan de arm zodat de hand gemakkelijk vast te houden is. Als alternatief kunt u een leerling een wegwerphandschoen laten aandoen. 4. Maak van een stuk keukenrol een grote zakdoek. Beschikbaar materiaal op het web Een demonstratie van deze activiteit. 38 2.2 Verspreiding van infectie Luchtweghygiëne Inleiding 1. Begin de les met de leerlingen te vertellen dat ze gaan leren hoe schadelijke microben op andere mensen kunnen overgaan door te niezen en te hoesten. Vraag de leerlingen wat mensen bedoelen met: "Je hebt me een verkoudheid gegeven" of "Ik heb de griep van je gekregen". 2. Leg hen uit dat heel wat ziekten door de lucht verspreid worden in piepkleine druppeltjes speeksel en water die door mensen uitgeniesd of uitgehoest worden. De ziekten die zich zo verspreiden, kunnen gewone verkoudheden of griep zijn, maar ook ergere en zeldzame infecties zoals hersenvliesontsteking of tuberculose (tbc). Gebruik hiervoor afbeeldingen van schadelijke microben die je kunt terugvinden op de website www.e-bug.eu, in hoofdstuk 1.1. 3. Ga vervolgens dieper in op griep en verkoudheid en leg uit dat ze niet door bacteriën maar door virussen veroorzaakt worden. Leg ook uit dat het voor de gezondheid van ons allen heel belangrijk is je mond en neus te bedekken met een zakdoek wanneer je hoest of niest. Soms zijn er grote griepepidemieën wanneer er in een land duizenden mensen in dezelfde periode besmet worden. 4. Vraag de leerlingen of ze nog weten wanneer ze de laatste keer griep hadden of verkouden waren. Laat hen de namen opschrijven van alle anderen die toen samen met hen een verkoudheid of griep hadden. Weten ze nog wie als eerste de ziektesymptomen kreeg? Is het mogelijk dat ze de verkoudheid of griep van die mensen hebben gekregen? Hoofdactiviteit 1. Verdeel de klas in groepen van 4-5 leerlingen. 2. Elke groep moet beschikken over de 'niestafel', een 'niesverstuiver', een meetlint of meetlat, een reuzenhand of handschoen en een reuzenzakdoek. Geef iedere leerling SW 1. Zorg ervoor dat ze de opdracht goed gelezen en begrepen hebben voordat ze met de activiteit beginnen. 3. Om aan te tonen hoe ver microben bij een niesbeurt wegvliegen, moeten de leerlingen een niesbeurt nabootsen. Daarvoor nemen ze om de beurt de verstuiver, gaan ze vlak voor de niestafel staan en drukken ze de verstuiver éénmaal boven het papier in. Laat ze eerst raden hoe ver en hoe breed ze kunnen 'niezen' (sproeien). Dat noteren ze op hun antwoordblad (SW 1). Nadat ze "geniesd" hebben meten en noteren ze op hun antwoordblad hoe ver en hoe breed ze allemaal geniesd hebben. 4. Vervolgens gaan ze na wat er gebeurt als ze tijdens het niezen de hand voor de mond houden: de microben zitten op onze handen en verspreiden zich over alles wat we aanraken. Laat één leerling per groep de 'niezer' zijn en laat een andere de reuzenhand of een hand met handschoen 2-5 cm voor de verstuiver houden. Laat de leerlingen hun voorspellingen en de resultaten op hun antwoordblad invullen. 5. Ten slotte gaan ze na wat er gebeurt als ze tijdens het niezen een papieren zakdoekje voor de mond houden. Laat nu een andere leerling per groep de 'niezer' zijn en iemand anders de papieren zakdoek vasthouden vlak voor de verstuiver. Laat de leerlingen per groep de voorspelde en de echte resultaten invullen op SW 1 en een tekening maken van het resultaat. 39 2.2 Verspreiding van infectie Luchtweghygiëne Klasbespreking 1. Bespreek de resultaten met de leerlingen. Vraag hen om naar de hand te kijken en te zien of er nog 'microben' op zitten. 2. Laat hen zien dat wanneer ze de hand met de natte kant op het papier plaatsen, de 'microben' op het papier overgaan. Maak hen duidelijk dat je door in je hand te niezen microben kunt verspreiden naar alles wat je aanraakt, en dus beter kunt niezen in een papieren zakdoekje dat je wegwerpt en dan zo snel mogelijk je handen wast. 3. In enkele landen niezen ze bij voorkeur in de mouw. Waarom? Zoals je kon zien tijdens de activiteit kunnen we microben nog steeds doorgeven via de handen als we hoesten of niezen met de hand voor de mond. Het Centrum voor Ziektebestrijding in Amerika raadt daarom aan om in je mouw te niezen als je geen papieren zakdoekje bij je hebt. Hierdoor zal je minder snel schadelijke microben overdragen op andere mensen. Extra activiteit 1. Leerlingen kunnen eenvoudige regels of een duidelijke boodschap maken om de verspreiding van verkoudheden en griep op school tegen te gaan, bijvoorbeeld: - Door te hoesten en te niezen worden ziekten verspreid' - 'Hoesten of niezen? Zakdoek voor je mond!' 2. Zet deze boodschappen op eenvoudige en doelgerichte posters en hang ze op in de klas of op school. 40 Hoe ver verspreidde je niesbui zich? Leerling 1 Niezen Niezen met hand Niezen met zakdoek Leerling 2 Leerling 3 Leerling 4 Leerling 5 Lengte (in cm) Breedte (in cm) Lengte (in cm) Breedte (in cm) Lengte (in cm) Breedte (in cm) Niezen met hand voor de mond 1. Wat dacht je dat er zou gebeuren wanneer je bij het niezen de hand voor de mond zou houden? _________________________________________________________ 2. Wat gebeurde er in werkelijkheid? (Waar en hoe ver verspreidde de niesbui zich?) _________________________________________________________ Niezen met zakdoek voor de mond 3. Wat dacht je dat er zou gebeuren wanneer je bij het niezen een zakdoek voor de mond zou houden? _________________________________________________________ 4. Wat gebeurde er in werkelijkheid? (Waar en hoe ver verspreidde de niesbui zich?) _________________________________________________________ 1. Wat gebeurt er als we onze handen niet wassen nadat we erin geniesd hebben? ____________________________________________ 2. Wat doen we met een papieren zakdoekje waar we in geniesd hebben? ____________________________________________ 3. Wat is het beste om de verspreiding van infecties te voorkomen: niezen in je hand of in een zakdoek? Waarom? ____________________________________________ 41 42 Geschatte lesduur 50 minuten Het hoofdstuk 'Verspreiding van infectie' leert ons hoe een slechte hand- en luchtweghygiëne én het op een onzorgvuldige manier bereiden van voedsel kunnen leiden tot de verspreiding van microben en ziekte. Hoofdstuk '2.3 Voedselhygiëne' toont de leerlingen hoe gemakkelijk microben van rauw voedsel op mensen kunnen overgaan. De leerlingen worden chefs in de klas en gaan een broodje met kip klaarmaken. In deze activiteit zien de leerlingen hoe ver ze de besmetting met microben hebben verspreid! Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Microben zich op ons voedsel kunnen bevinden en zo op mensen kunnen overgaan. Voedsel op de juiste manier bereiden microben kan doden. Microben zich snel vermenigvuldigen. Heel pientere leerlingen begrijpen dat: Microben in de koelkast niet groeien maar er ook niet sterven. 43 2.3 Verspreiding van infectie Voedselhygiëne Achtergrondinformatie Trefwoorden Kruisbesmetting Micro-organisme Pathogeen Benodigdheden Per leerling SW 1 SW 2 OF SW 3 Per groep SH 1 SH 2 Glo Gel of poeder UV-lamp Kipfilets uit speeldeeg (recept in hoofdstuk 1.1) Crêpepapier (groen en rood) of plastic speelgoedvoedsel Papieren borden Plastic messen Oven Gezondheid en veiligheid Let op dat de leerlingen de Glo Gel niet inslikken. Kijk niet rechtstreeks in de UV-lamp. Let op voor leerlingen met een gevoelige huid. Alternatief In plaats van Glo Gel kan je ook glittertjes of haargel met glittertjes gebruiken. Het is wel belangrijk dat de glittertjes bij aanraking goed blijven kleven. Verschillende kleuren kunnen verschillende soorten microben voorstellen. Je kunt ook kaneel en olie gebruiken. Schadelijke microben die je terugvindt op voedsel kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken. Dat kan gevaarlijk zijn en soms zelfs dodelijk. De symptomen van voedselvergiftiging zijn maagpijn, diarree, braken, misselijkheid en koorts en kunnen dagenlang aanhouden. De symptomen kunnen je opeens overvallen, maar kunnen ook pas een paar dagen na het eten van besmet voedsel optreden. Meestal geneest dit spontaan. Niet alle microben in voedsel zijn schadelijk. Sommige zijn zelfs nuttig! Enkele voorbeelden. Nuttige microben kunnen we gebruiken om voedsel en drank mee te maken. Zo wordt gist (Saccharomyces cerevisiae) gebruikt om brood en bier te maken. Lactobacilli zijn bacteriën die men gebruikt om yoghurt en kaas te bereiden. Schadelijke microben kunnen voedselvergiftiging veroorzaken. Zo vind je Salmonella, E. coli en Campylobacter regelmatig terug op rauw vlees. Ze kunnen bij de mens diarree en braken veroorzaken. Soms sterft er iemand aan. Bedervende microben brengen doorgaans geen schade toe aan de mens. Het gaat meestal om schimmels of bacteriën, zoals de broodschimmel Rhizopus stolonifer of de bacterie Pseudomonas die spek en ander vlees groen kan doen verkleuren. Hoe kunnen we voedselvergiftiging voorkomen en voedselbederf afremmen? De meeste microben die we terugvinden op voedsel groeien het best tussen 5oC en 40oC op warme en vochtige plaatsen. Ze houden niet van te warme plaatsen en sterven bij temperaturen van meer dan 70oC. Bij koudere temperaturen, onder de 5oC, vermenigvuldigen de meeste bacteriën zich erg traag of helemaal niet meer. Sommige bacteriën sterven, maar vele overleven wel en vermenigvuldigen zich opnieuw zodra ze terug in een warme omgeving komen. Daarom bewaren we ons voedsel in de koelkast en bakken we ons vlees goed voordat we het opeten. Soms kunnen schadelijke microben op voedsel zich naar ander voedsel verspreiden. Dat gebeurt bijvoorbeeld via onze handen of via keukengerei. Dat voedsel kan ons dan weer ziek maken als we het opeten. Dit noemt men kruisbesmetting. Voorbereiding 1. Kopieer SW 1 en SW2 OF SW 3 voor iedere leerling. 2. Boetseer voor elke groep een kipfilet uit speeldeeg en bedek de kipfilet met Glo Gel of poeder. 3. Maak een ovenzone/microgolfzone voor elke groep. Dat kan een speelgoedoven zijn of een blad papier met "oven" op. 4. Knip het crêpepapier in strookjes zodat het op salade en tomaten lijkt of gebruik plastic speelgoedvoedsel. 44 2.3 Verspreiding van infectie Voedselhygiëne Inleiding 1. Vertel de leerlingen dat sommige microben graag zitten op warme, vochtige plaatsen, zoals binnenin ons lichaam. Als ze een plaats gevonden hebben die ze leuk vinden, groeien ze en vermenigvuldigen ze zich. Maar ze houden niet van heel warme of heel koude plaatsen. Vertel de leerlingen ook dat ze in deze les gaan zien hoe microben via ons voedsel in ons lichaam kunnen komen! 2. Vraag de leerlingen of ze weten waarom we eten koken of in de koelkast bewaren. Zeg hen dat je microben niet doodt door eten in de koelkast te leggen. Alleen groeien ze dan trager of helemaal niet meer. Ze beginnen opnieuw te groeien zodra ze uit de koelkast zijn. De enige manier om microben te doden is door het eten helemaal door te koken of te bakken. Heel hoge temperaturen doden immers veel schadelijke microben. 3. Bespreek met de klas welk voedsel de meeste schadelijke microben bevat. Laat de klas afbeeldingen van verschillende soorten voedsel zien (SH 1) en vraag waar zich de nuttige/onschadelijke microben bevinden, en waar de schadelijke. Antwoorden Fruit en groenten: nuttig/onschadelijk. Er zitten veel microben in de grond die gewassen helpen groeien, maar die volstrekt onschadelijk zijn voor mensen. Melk: nuttige microben. Verse melk bevat bacteriën (Lactobacillus) die ons helpen bij de vertering van voedsel. Yoghurt: nuttige microben. Yoghurt bevat ook Lactobacillus-bacteriën die ons helpen bij de vertering van voedsel. Brood: nuttig/onschadelijke microben. De gist Saccharomyces cerevisiae helpt brood rijzen. Rauwe kip: schadelijke microben. Rauwe kip kan de bacteriën Salmonella, E. coli of Campylobacter bevatten die voedselvergiftiging kunnen veroorzaken. Rauwe braadworsten: schadelijke microben. Rauw vlees kan de bacteriën Salmonella of E. coli bevatten die voedselvergiftiging kunnen veroorzaken. 4. Laat de leerlingen zien waar voedsel bewaard moet worden, bv. vlees onder in de koelkast. Een spelletje hierover staat op de website www.e-bug.eu. Hoofdactiviteit 1. Deze activiteit is bestemd voor groepjes van 2-3 leerlingen. Zeg de leerlingen dat ze een broodje met kip gaan maken. Laat hen zien waar ze kunnen koken. 2. Vraag voor de oefening of de leerlingen weten hoe ze een broodje met kip moeten maken, rekening houdend met wat ze in de klas hebben geleerd. Ze kunnen dit doen volgens de aanwijzingen in SH 2. 3. Vraag na de opdracht hoe goed elke groep de keuken schoon gehouden heeft. Leg uit dat de 'rauwe kip' was ingesmeerd met een speciale gel die de rol van schadelijke microben speelde. Ze konden die gel niet zien, want in het dagelijkse leven kan je de schadelijke microben ook niet zien. 4. Schijn met de UV-lamp op een plek op je hand waar je Glo Gel hebt aangebracht zodat de leerlingen zien hoe het werkt. Bekijk dan per groep hoeveel schadelijke microben ze hebben verspreid in hun keuken en op het voedsel dat ze zouden gaan eten. 5. Vraag de leerlingen wat ze hadden moeten doen om te voorkomen dat schadelijke microben worden overgedragen op het broodje en andere ingrediënten, bv. hun handen wassen en de tafel schoonvegen na aanraking met de rauwe kip. 45 2.3 Verspreiding van infectie Voedselhygiëne Klasbespreking 1. Deel SW 1 uit aan de leerlingen. 2. Kijk of de leerlingen alles hebben begrepen aan de hand van de volgende vragen: a. Waarom waren de microben overal in de keuken verspreid? De microben zijn over de hele keukenzone verspreid door de handen van de leerlingen, omdat ze hun handen niet gewassen hebben na het aanraken van de rauwe kip. b. Waarom is het belangrijk tijdens het bereiden van eten je handen te wassen? Er zitten heel veel schadelijke microben op rauw vlees en soms ook op onze handen. Die kunnen voedselvergiftiging veroorzaken. c. Hoe voorkomen we dat schadelijke microben zich kunnen verspreiden? Er zijn verschillende manieren om tijdens de bereiding van voedsel de verspreiding van schadelijke microben te voorkomen: Was geregeld je handen als je voedsel bereidt, in het bijzonder na het aanraken van rauw vlees en voordat je voedsel aanraakt dat rauw wordt gegeten, zoals sla. Gebruik aparte snijplanken voor rauw vlees, gekookt vlees, groenten, brood, enz. Gebruik aparte messen voor rauw vlees en gekookt vlees. d. Wat kan er gebeuren als iemand het besmette broodje met kip zou opeten? Die persoon zou wellicht een voedselvergiftiging oplopen. e. Waarom zitten er geen schadelijke microben op gebraden kip? We braden de kip om alle schadelijke microben te doden. De hoge baktemperaturen doden de microben. f. Waarom bewaren we voedsel in de koelkast? De koelkast is een vrij koude omgeving (4oC). Bij lagere temperaturen, onder de 5oC, vermenigvuldigen de meeste microben zich erg traag of helemaal niet meer. Sommige microben sterven, maar vele overleven het wel en vermenigvuldigen zich opnieuw zodra ze terug in een warme omgeving komen. 3. Vraag de leerlingen of ze verwacht hadden dat ze in de keuken zoveel dingen aanraken wanneer ze een broodje maken. Herinner hen eraan dat bij besmet voedsel de schadelijke microben over de hele keuken zouden verspreid zijn. Extra activiteit 1. Deze activiteit kan individueel of in groepjes van 2-4 leerlingen uitgevoerd worden. 2. Deel SW 3 uit aan de leerlingen. 3. De leerlingen moeten negen voorbeelden geven waarbij ze niet voorzichtig geweest zijn en misschien infecties verspreid hebben; ze moeten telkens uitleggen waarom. 46 2.3 Verspreiding van infectie Voedselhygiëne Resultaten 2 5 3 1 7 8 4 6 9 Uitleg bij de resultaten 1. Rauw vlees moet op het onderste rek van de koelkast of op een bord worden bewaard om te voorkomen dat bloed en schadelijke microben op het andere voedsel in de koelkast vallen. 2. De normale temperatuur in een koelkast (2–5oC) voorkomt dat microben groeien en zich vermenigvuldigen. Als je de deur van de koelkast openlaat, stijgt de temperatuur en kunnen microben groeien en zich vermenigvuldigen tot ze met genoeg zijn om een gevaar te vormen. 3. Door aan de lepel te likken kunnen schadelijke microben van de mond in het beslag terechtkomen en omgekeerd. 4. Een papieren zakdoekje voor je mond houden wanneer je hoest of niest, zorgt ervoor dat infecties zich minder gemakkelijk verspreiden. 5. Het haar en slijm in de neus vangen ongewenste microben die we inademen op. Snot kan dus vele schadelijke microben bevatten die via onze handen naar voedsel of naar andere mensen verspreid kunnen worden. 6. Rauwe eieren kunnen schadelijke bacteriën bevatten, zoals Salmonella, waarvan je een darminfectie kunt krijgen als je ze inslikt. 7. Wanneer je eten klaarmaakt moeten alle wondjes bedekt zijn, zodat de schadelijke microben van de wond niet in het eten kunnen terechtkomen. 8. Je potlood kan in contact zijn gekomen met schadelijke microben in het lokaal. Als je het in je mond stopt, kunnen deze microben in je mond en darmen terechtkomen. 9. Vliegen kunnen schadelijke microben verspreiden. 9. Insecten kunnen ons voedsel dus besmetten. Als de vlieg net uit de afvalemmer heeft gegeten, kleven er slechte microben op de mond van de vlieg, die op ons voedsel 47 terechtkomen als ze daarop landt! Welk voedsel bevat nuttige/onschadelijke microben en welk bevat schadelijke microben? Fruit en groenten Melk Yoghurt Brood Kip Braadworsten 48 Snij de kip in stukjes en leg ze op een bakplaat. Zet de kip in de oven om te braden. Snij de sla, tomaten en komkommer en begin je broodje klaar te maken. Maak het broodje voor de sandwich klaar en neem je kip uit de oven als ze klaar is. . Beleg het broodje met de salade en de kip en serveer het op de borden. Iedereen schaart zich rond de banken om te eten. 49 Was je handen altijd na het aanraken van rauw vlees. Nadat het broodje was klaargemaakt zag ik bacteriën: op het broodje op de kip op het werkblad op mijn handen op andere oppervlakten 1. Stel je voor dat alle bacteriën op je handen blauw gekleurd zijn en een blauwe afdruk achterlaten telkens je iets aanraakt. 2. Teken in het vlak hiernaast een plan van jouw keuken. Markeer alles wat je zou aanraken om een broodje te maken blauw. 1. Wat kan er gebeuren als we na het aanraken van rauwe kip onze handen niet wassen? __________________________________________ 2. Hoe kunnen we de verspreiding van microben van de rauwe kip naar andere oppervlakken stoppen? __________________________________________ 3. Wat kan er gebeuren als iemand het broodje met de microben erop opeet? __________________________________________ 50 Kun je negen voorbeelden omcirkelen van wat niet in deze keuken zou mogen gebeuren? Leg uit. 51 Kun je negen voorbeelden omcirkelen van wat niet in deze keuken zou mogen gebeuren? Leg uit. 52 Geschatte lesduur 50 minuten Hoofdstuk 3.1 behandelt de bestrijding van ziekte door het natuurlijke afweersysteem van het lichaam. Met een duidelijke presentatie en afbeeldingen tonen we hoe het lichaam dagelijks de strijd aanbindt tegen schadelijke microben. Dit hoofdstuk biedt de nodige basiskennis voor de laatste 2 hoofdstukken van dit lesmateriaal. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Ons lichaam beschikt over verschillende natuurlijke afweersystemen om infecties te bestrijden. Ons lichaam over 3 natuurlijke verdedigingsmechanismen beschikt. Ons lichaam soms hulp nodig heeft om infecties te bestrijden. 53 3.1 Preventie van infectie Het natuurlijke afweersysteem Achtergrondinformatie Trefwoorden Antilichaam Antigen Immuun Ontsteking Pathogeen Fagocyt Fagocytose Plasma Witte bloedcellen Benodigd materiaal □ Download de presentatie van www.e-bug.eu Per leerling □ SH 1 Beschikbaar materiaal op het web Een PowerPointpresentatie van SH 1 Een animatie van de werking van het immuunsysteem Ons lichaam houdt ons op een efficiënte manier gezond. Het beschikt over drie grote natuurlijke verdedigingsmechanismen: 1. Ziektekiemen uit ons lichaam houden Onze huid is het eerste verdedigingssysteem dat schadelijke microben uit ons lichaam houdt. Het slijm en de neushaartjes houden microben in onze neus tegen zodat ze niet in onze longen binnendringen. Zelfs de tranen in onze ogen produceren enzymen die bacteriën doden. (Dit is echter een chemische barrière, geen fysieke.) 2. Niet-doelgerichte witte bloedcellen Deze witte bloedcellen, de zogenaamde fagocyten, zijn niet doelgericht. Ze zijn niet kieskeurig. Ze vernietigen lichaamsvreemde indringers door ze te omsluiten en te verteren in een proces dat fagocytose heet. Ze lokken een ontstekingsreactie uit door bloed (dat het gebied warm en rood maakt) en plasma (dat voor zwelling zorgt) naar het geïnfecteerde lichaamsdeel te sturen. Zo belanden de juiste cellen in het gebied waar ze de infectie gaan bestrijden. 3. Doelgerichte witte bloedcellen Deze witte bloedcellen zijn doelgericht omdat ze zich alleen op microben richten. Alle microben die ons aanvallen beschikken over een unieke structuur op hun oppervlak, een zogenaamd antigen. Wanneer die witte bloedcellen een antigen tegenkomen dat ze niet herkennen, produceren ze eiwitten die we antilichamen noemen. Die antilichamen hechten zich op de antigenen en markeren ze voor vernietiging door andere witte bloedcellen. Het antilichaam hecht zich ALLEEN op het antigen waarvoor het werd gemaakt. Witte bloedcellen kunnen heel snel antilichamen ontwikkelen die in het bloed circuleren en zich vasthechten aan binnendringende microben of ziektekiemen. Als alle ziektekiemen zijn vernietigd, blijven de antilichamen in het bloed om ons opnieuw te verdedigen wanneer de ziekte zou terugkeren. Met andere woorden 'onthoudt' het lichaam een ziekte zodat je immuun wordt voor ziekten die je al hebt gehad. Als een ziektekiem opnieuw aanvalt, is het lichaam voorbereid en produceert het snel antilichamen om zich te verdedigen. Voorbereiding 5. Kopieer SH 1 voor iedere leerling. 6. Download de animatie van de immuunsysteem van www.e-bug.eu. 54 werking van het Het natuurlijke afweersysteem Je hebt niet altijd geneesmiddelen nodig om een infectie te bestrijden. Wist je dat je lichaam elke dag vecht tegen schadelijke microben, zonder dat je er zelf iets van merkt? Het lichaam heeft drie verdedigingssystemen tegen microben die ons ziek maken. Eerste verdediging: microben uit het lichaam houden 1. De huid De huid houdt microben uit ons lichaam, tenzij de huid gewond of beschadigd is. Zelfs wanneer we een wond hebben, sluit gestold bloed ze snel af met een korstje waardoor microben niet kunnen binnendringen. 2. Het ademhalingssysteem Slijm en kleine haartjes in onze neus verhinderen veel microben de toegang tot onze longen. 3. De ogen De ogen produceren chemische stoffen die we enzymen noemen. Ze doden de microben die zich op het oogoppervlak bevinden. Tweede verdediging: niet-doelgerichte witte bloedcellen 1. Witte bloedcellen die we fagocyten noemen. a. Ze vallen alle indringers aan die door de eerste verdediging zijn geraakt. b. Ze omsluiten en vernietigen microben. c. Ze worden 'niet-doelgericht' genoemd omdat ze zonder onderscheid ALLE indringers aanvallen. d. Ze veroorzaken roodheid en zwelling door: i. De bloedtoevoer naar dat deel van het lichaam te verhogen. ii. Vocht in het beschadigde gebied te laten lekken. Derde verdediging: doelgerichte witte bloedcellen 1. Sommige witte bloedcellen produceren antilichamen. a. Alle binnendringende microben hebben unieke structuren op hun oppervlak: antigenen. b. Als doelgerichte witte bloedcellen een vreemde structuur of antigen tegenkomen, produceren ze antilichamen die zich op de indringers vasthechten en hen markeren voor vernietiging. Deze antilichamen hechten zich ALLEEN op die bepaalde structuren of antigenen en niet op andere. c. Zodra de witte bloedcellen weten welke antilichamen ze moeten aanmaken, produceren ze die heel snel. De antilichamen kunnen dan: i. Onmiddellijk binnendringende microben markeren voor vernietiging. ii. In het bloed blijven, zelfs als de infectie al is verdwenen, klaar voor de strijd als de indringer zou terugkeren. Precies daarom is ons lichaam immuun voor de meeste ziekten die we al hebben gehad: het 'onthoudt' hoe het die antilichamen snel kan aanmaken. 55 56 Geschatte lesduur 50 minuten Hoofdstuk '3.2. Vaccinaties' bekijkt hoe en door wie vaccinaties werden ontdekt. Dit hoofdstuk omvat een oefening in begrijpend lezen. De leerlingen luisteren naar het verhaal van Edward Jenner en hoe hij vaccins ontdekte. De leerkracht kan dit verhaal aan alle leerlingen uitdelen of het voorlezen. Een invuloefening en een vragenblad helpen hen de belangrijkste punten van dit verhaal te onthouden. De extra activiteit moedigt de leerlingen aan het verhaal van Edward Jenner en zijn ontdekking van het vaccin na te spelen in een rollenspel. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Vaccins bescherming bieden tegen verschillende infecties, zoals griep. Heel pientere leerlingen begrijpen dat: Er nog geen vaccins bestaan voor alle infecties. 57 3.2 Preventie van infectie Vaccinaties Achtergrondinformatie Trefwoorden Antilichaam Antigen Bacterie Ziekte Immuunsysteem Inenten Vaccinatie Vaccin Virus Witte bloedcellen Benodigdheden Per leerling SW 1 SH 1 Een schoolbord (niet nodig) Beschikbaar materiaal op het web Een demonstratie van deze activiteit. LEUK OM WETEN Het woord 'vaccin' komt van het Latijnse woord voor koe: 'vacca'. Het allereerste vaccin kwam immers van de milde koepokken. Ons immuunsysteem valt alle schadelijke microben aan die ons lichaam binnendringen. Een manier om ons immuunsysteem te helpen is door vaccinatie. Vaccins dienen om infecties te voorkomen, NIET om ze te genezen. Vaccins worden meestal gemaakt van zwakke of onschadelijke versies van dezelfde microben die ons ziek maken. Soms worden vaccins gemaakt van cellen die sterk lijken op de microben die ons ziek maken. Als het vaccin in het lichaam wordt geïnjecteerd, valt het immuunsysteem het vaccin aan, net zoals het schadelijke microben zou aanvallen. De witte bloedcellen maken massaal antilichamen aan die zich op bepaalde structuren op het oppervlak, de antigenen, van de cellen in het vaccin hechten. Omdat het vaccin een fel verzwakte versie van de microbe is, schakelen de witte bloedcellen het vaccin gemakkelijk uit en word je dus niet ziek. Door het vaccin uit te schakelen, 'onthoudt' het immuunsysteem hoe het de microbe moet bestrijden. Als microben met hetzelfde antigen het lichaam later nog eens binnendringen, is het immuunsysteem gewapend voor de strijd, voordat ze je ziek kunnen maken. Soms moet het geheugen van het immuunsysteem opgefrist worden. Daarom is voor sommige vaccinaties een nieuwe prik nodig. Sommige microben, zoals de griep, zijn sluw. Ze kunnen hun structuren/antigenen snel veranderen. Zo weet het immuunsysteem niet meer hoe het deze microben moet bestrijden. Daarom zijn er ieder jaar nieuwe griepvaccins. Voorbereiding 1. Kopieer SH 1 en SW 1 voor iedere leerling. 58 3.2 Preventie van infectie Vaccinaties Inleiding 1. Begin de les door aan de klas uit te leggen dat er wel erg veel schadelijke microben zijn die ons ziek kunnen maken, maar dat we er toch iets tegen kunnen doen. 2. Leg uit dat vaccins bestaan uit een heel klein beetje van de buitenwand of structuur van een microbe of ziekte. Dat is onschadelijk, maar zo leert ons lichaam wel hoe het zich tegen de slechte microbe moet verdedigen als die ons lichaam binnendringt. Bespreek met de klas hoe zij hun vaccinaties hebben ervaren, waartegen die waren en wanneer ze die hebben gekregen. 3. Toon de klas afbeeldingen van bacteriën of virussen waartegen ze zijn ingeënt (terug te vinden op www.e-bug.eu). Benadruk dat deze ziekten in de 18de eeuw heel vaak voorkwamen. 4. Benadruk dat heel wat leerlingen in de klas zonder vaccinatie niet ouder dan 5 jaar zouden zijn geworden. Leg hen uit dat ziekten zoals mazelen, kinkhoest en polio nu bijzonder zeldzaam zijn dankzij vaccinatie. 5. Herinner de leerlingen eraan dat microben hun buitenwand veranderen zoals wij onze kleren veranderen. Sommige microben doen dat zó snel dat wetenschappers geen vast vaccin kunnen maken tegen heel veel infecties! Ze moeten elk jaar wel een nieuw vaccin maken, zoals bij het griepvaccin. Hoofdactiviteit 1. Geef iedere leerling een kopie van SW 1. 2. Lees het verhaal van Edward Jenner (SH 1) voor. Toon het verhaal op het bord of deel (SH 1) uit. Zo kunnen de leerlingen het verhaal meelezen. 3. Vraag de leerlingen vervolgens om de ontbrekende woorden op het werkblad in te vullen. 4. Vraag hen ook te antwoorden op de vragen onderaan het werkblad. Klasbespreking 1. Controleer of de leerlingen alles hebben begrepen aan de hand van de volgende vragen: a. Wat zijn vaccins? Vaccins beschermen de mens tegen een bepaalde ziekte. Het zijn dode of sterk verzwakte versies van de microbe. b. Wanneer moeten vaccins gebruikt worden? Vaccins moeten toegediend worden vóór je ziek wordt. Vaccins zijn preventieve maatregelen. c. Wie heeft vaccins ontdekt? Edward Jenner ontdekte ze in 1796. Extra activiteit Laat de leerlingen eerst het verhaal van Edward Jenner lezen en dan naspelen voor de klas. Een mogelijk draaiboek vind je in SH 2. Het werd geschreven en nagespeeld door klas 12 van de Elmbridge Junior School in Engeland. Je kan het bekijken op www.e-bug.eu. 59 Edward Jenner werd geboren in 1749. Als kind was Edward in de ban van de wetenschap en de natuur. Hij bracht talloze uren door aan de oevers van de rivier, op zoek naar fossielen. In 1770, toen hij eenentwintig jaar was, vatte hij in Londen zijn doktersopleiding aan. Twee jaar later startte Edward een dokterspraktijk in zijn geboortedorp Berkeley, op het Engelse platteland. In die tijd waren de mensen doodsbang voor een verschrikkelijke ziekte: de pokken. Mensen met deze ziekte kregen erge littekens en gingen er soms zelfs aan dood! Als arts luisterde Edward Jenner naar wat de mensen van het platteland te vertellen hadden over de pokken. Zij waren ervan overtuigd dat je de ernstige pokken niet meer kon oplopen als je eerst een infectie had gehad met de veel minder ernstige koepokken. Jenner besloot een experiment uit te voeren om na te gaan of de mensen gelijk hadden. In 1796 kreeg hij het melkmeisje Sarah Nelmes op bezoek. Ze had een blaar van de koepokken op haar hand. Jenner nam wat etter uit de blaar op haar hand. Hij krabde wat etter op de hand van een 8-jarige jongen, James Phipps, de zoon van zijn tuinman. James kreeg de koepokken maar werd snel weer beter. Vervolgens nam Jenner wat etter bij iemand met de gevaarlijke pokken, en krabde dat in de arm van James. James kreeg een korstje, maar geen pokken. Jenner had dus juist gegokt. Jenners ontdekking werd bekend onder de naam 'vaccinatie', afgeleid van het Latijnse woord voor koe of 'vacca'. Jenner vaccineerde alle kinderen uit de buurt met de koepokken om hen te behoeden voor de gevaarlijke pokken. 60 Verteller Jenner Verteller Edward Jenner werd geboren in 1749. Als kind was Edward in de ban van de wetenschap en de natuur. Hij bracht talloze uren door aan de oevers van de rivier, op zoek naar fossielen. Wat een heerlijke dag om fossielen te zoeken op de oevers van de rivier. Beter kan niet! In 1770, toen hij 21 jaar was, vatte hij in Londen zijn doktersopleiding aan. Twee jaar later startte Edward een dokterspraktijk in zijn geboortedorp Berkeley, op het Engelse platteland. In die tijd vormden de pokken en koepokken een probleem! Jenner Oh, komt u maar binnen. Wat kan ik voor jullie doen meneer en mevrouw. Smith? Mevr. Smith Ziet u, dokter Jenner, mijn man heeft door de koepokken blaren op zijn handen. Is daar iets aan te doen? Mr. Smith Jenner Mr. Smith Jenner Verteller U moet weten, dokter, dat een van mijn vrienden vorig jaar aan de pokken is gestorven. Maar hij had nooit koepokken gehad. Boeiend, vertel verder, meneer Smith. Het zit zo: ik ken heel wat mensen die de koepokken hebben gehad maar nooit de pokken hebben gekregen. Wil dat volgens u zeggen dat ik de pokken niet meer zal krijgen, dokter? Weet je, meneer Smith, je bent niet de eerste patiënt die me dit vertelt. Ik vermoed dat je gelijk hebt. Ik ga dit toch eens verder onderzoeken. Zo gezegd, zo gedaan. Toen een melkmeisje, Sarah Nelmes, bij dokter Jenner op bezoek kwam met blaren door de koepokken, maakte Edward van de gelegenheid gebruik om een experiment uit te voeren met een 8-jarig jongetje, James Phipps. Sarah Dokter, ik heb op mijn hand last van blaren door de koepokken. Jenner OK, juffrouw Nelmes, laat me dat eens bekijken. Inderdaad. Kleine James, kom eens hier en steek je hand uit. Sarah Wat doet u nu, dokter? Jenner Een experiment, juffrouw Nelmes. Ik neem wat etter uit de blaar op jouw hand en kras het in de hand van James. Verteller James kreeg de koepokken maar werd snel weer beter. Dokter Jenner was nu klaar voor deel 2 van zijn experiment. De dokter nam nu wat etter van iemand met de pokken, en kraste dit op de arm van de kleine James. Jenner James, mijn jongen, als alles verloopt zoals ik het verwacht schrijf je medische geschiedenis! James Maar wat als het verkeerd loopt, dokter Jenner? Jenner Eerlijk gezegd, James, de kans bestaat dat je erg ziekt wordt! James (Slikt) Nee, dat wil ik wil niet. Verteller Maar James werd niet ziek. Jenner had juist gegokt en zijn ontdekking werd bekend onder de naam 'vaccinatie'. Hij vaccineerde alle kinderen uit de buurt met de koepokken om hen te behoeden tegen de pokken. Nu nog wordt zijn werk geprezen. Een vooraanstaand ziekenhuis in zijn geboortestreek in Engeland heeft een afdeling naar hem genoemd. 61 Kun jij het verhaal aanvullen met de woorden in het vak onderaan? Edward Jenner werd geboren in ___________________. Als kind was zijn favoriete vak ___________________ en toen hij afstudeerde werd hij ___________________. In die tijd waren de mensen in Engeland doodsbang voor een dodelijke ziekte: ___________. De symptomen van de ziekte waren onder andere ernstige _____________, en veel mensen stierven aan de ziekte. Jenner merkte op dat melkmeisjes die via hun koeien eerst de onschuldige infectie ___________________ opliepen, niet Een historische held Dokter Edward Jenner is een van de voornaamste figuren uit de geschiedenis van de wetenschap. Zonder zijn ontdekking van vaccinaties zou meer dan de helft van de klas hier niet zitten! stierven aan de pokken. Jenner nam dan ook etter van de hand van een ____________ die de koepokken had en infecteerde daarmee een jongetje met de naam ___________________. Het jongetje kreeg de koepokken maar werd snel weer beter. Jenner ___________________ James dan met de pokken. Er ontstond een ___________________ maar de jongen kreeg geen pokken. Jenner was in de wolken dat hij gelijk kreeg, hij ___________________ alle kinderen in zijn buurt met de koepokken om ze te behoeden voor de pokken. koepokken arts infecteerde James Phipps melkmeisje korstje pokken wetenschap vaccinatie Engeland litteken Leuk om weten Beantwoord de volgende vragen: 1. Hoe heette de dokter die vaccinaties ontdekte? _________________________________________________________ 2. Wat was de naam van de dodelijke ziekte in die tijd? Tegen zijn 9de verjaardag heeft elk kind normaal minstens 9 spuitjes gekregen tegen 10 verschillende, gevaarlijke infecties. _________________________________________________________ 3. Op welke manier dacht Jenner de dodelijke ziekte te kunnen stoppen? _________________________________________________________ 4. Wat gebeurde er met James nadat hij werd besmet met de koepokken? _________________________________________________________ 5. Wat gebeurde er met James nadat hij werd besmet met de pokken? _________________________________________________________ 6. Waarom was het belangrijk dat Jenner zijn idee eerst op James uitprobeerde en pas daarna andere kinderen behandelde? ________________________________________________________ 62 Leuk om weten Vaccinatie komt van het Latijnse woord voor koe: vacca. Geschatte lesduur 50 minuten Hoofdstuk 4 'Behandeling van infectie' gaat over het gebruik van antibiotica en andere geneesmiddelen om verschillende ziekten en kwalen te behandelen. Discussie is in dit hoofdstuk de hoofdactiviteit. De leerlingen krijgen een aantal situaties uit een schooldag van Emma en Victor te zien. Ze kunnen de commentaren in de strip bespreken en dan beslissen of ze er al dan niet mee akkoord gaan. Leerdoelen Alle leerlingen begrijpen dat: Veel infecties vanzelf genezen. Het bij antibiotica heel belangrijk is dat je ze inneemt zoals de arts ze voorschrijft. 63 4.1 Behandeling van infectie Antibiotica en andere geneesmiddelen Achtergrondinformatie Trefwoorden Antibiotica Ziekte Kwaal Immuunsysteem Infectie Geneesmiddel Natuurlijke barrière Natuurlijk afweersysteem Symptoom Vaccin Benodigdheden Per leerling/groep SH 1 SH 2 SW 1 Het lichaam beschikt over verschillende natuurlijke verdedigingssystemen tegen schadelijke microben die infecties kunnen veroorzaken. Zo zorgt de huid er bijvoorbeeld voor dat microben niet in het lichaam komen. In de neus houdt het slijmvlies microben tegen die de luchtwegen willen binnendringen. Tranen bevatten dan weer stoffen die bacteriën doden en de maag maakt zuur aan dat veel microben doodt. Normaal houden deze natuurlijke barrières ons gezond, tenminste als we gezond leven (gezonde voeding, veel drinken en veel rusten). Soms slagen microben er toch in deze barrières te overwinnen en ons lichaam binnen te dringen. Meestal verslaat ons immuunsysteem alle schadelijke indringers maar soms heeft ons lichaam hulp nodig. Antibiotica zijn speciale geneesmiddelen die dokters voorschrijven om schadelijke bacteriën te doden. Sommige antibiotica zorgen dat de bacteriën zich niet meer vermenigvuldigen, andere doden de bacteriën. Antibiotica worden gebruikt om ziekten te behandelen die veroorzaakt worden door bacteriën, zoals hersenvliesontsteking, tuberculose en longontsteking. Ze helpen niet tegen virussen. Gebruik ze dus zeker niet bij verkoudheid of griep want die worden door virussen veroorzaakt. Toen antibiotica nog niet waren ontdekt, konden schadelijke bacteriën mensen doden. Nu kan men veel bacteriële infecties eenvoudig met antibiotica behandelen, maar de bacteriën laten zich niet zomaar doden! Omdat ze vaker met antibiotica in aanraking komen worden bacteriën er resistent tegen. Dat betekent dat bacteriële infecties opnieuw levensgevaarlijk worden. We kunnen dit op een aantal manieren vermijden: - neem alleen antibiotica op voorschrift van de dokter neem geen antibiotica voor een verkoudheid Er bestaan ook geneesmiddelen tegen virussen en schimmels, maar ook die mogen enkel gebruikt worden op voorschrift van een dokter. De meeste geneesmiddelen die je zonder voorschrift bij de apotheker kan kopen helpen wel om de symptomen van de infectie te verzachten, zoals pijnstillers of koortsremmers. Voorbereiding Maak voor iedere leerling een kopie van SH 1, SH 2 en SW 1. 64 4.1 Behandeling van infectie Antibiotica en andere geneesmiddelen Inleiding 1. Begin de les door uit te leggen dat de leerlingen gaan leren hoe vaak voorkomende infecties worden behandeld. Herinner de leerlingen eraan dat schadelijke microben ons ziek maken. Vraag de leerlingen om te vertellen over de momenten dat zij ziek waren. Welke ziekte hadden ze? Hoe voelden ze zich? Welke behandeling kregen ze? Zijn ze bij de dokter geweest of hebben ze iets bij de apotheker gehaald? 2. Leg de leerlingen uit dat ze eerst hun lichaam de kans moeten geven tegen de schadelijke microben te vechten vóór ze geneesmiddelen innemen. Leg uit dat hun lichaam over een immuunsysteem beschikt dat schadelijke microben bestrijdt. 3. Leg ook uit dat ons immuunsysteem soms hulp nodig heeft als schadelijke microben massaal het lichaam binnendringen. Dan hebben we geneesmiddelen nodig. Leg uit dat verschillende infecties met verschillende geneesmiddelen worden behandeld, zoals hoestmiddelen, pijnstillers en koortsremmers. 4. Benadruk dat antibiotica speciale geneesmiddelen zijn die alleen gebruikt worden om bacteriële infecties te bestrijden. Antibiotica maken ons beter door de schadelijke bacteriën die ons ziek maken te doden. Leg de leerlingen uit dat verschillende antibiotica verschillende soorten bacteriën doden en dat we dus geen antibiotica van anderen mogen gebruiken. We mogen alleen die antibiotica gebruiken die de dokter ons heeft voorgeschreven. 5. Vertel hen ook dat het belangrijk is om antibiotica in te nemen zoals de dokter heeft voorgeschreven. 6. De leerlingen moeten weten dat veel andere medicijnen, zoals pijnstillers en hoestdrankjes bedoeld zijn om de symptomen van een infectie (hoofdpijn, koorts, verstopte neus) te verlichten. Hoofdactiviteit 1. U kunt deze activiteit in groepjes uitvoeren of als klassikale bespreking. De opdracht wordt voorgesteld als een stripverhaal. 2. Elk stuk van de strip beeldt een situatie uit waarin een beslissing moet genomen worden. De woorden van de persoon die de beslissing neemt, staan cursief. 3. Laat ieder vakje aan de leerlingen zien (allemaal samen in SH 1 en SH 2) of als aparte vakjes op het bord of de transparante van het internet www.e-bug.eu). Bespreek dan of de genomen beslissing juist of fout was. 4. Discussiepunten vindt u in TS 3. 65 4.1 Behandeling van infectie Antibiotica en andere geneesmiddelen Klasbespreking Toets de kennis van de leerlingen door hen de volgende vragen te stellen: 1. Hoe worden infecties veroorzaakt? Infecties worden veroorzaakt door schadelijke microben. 2. Wat zijn geneesmiddelen? Geneesmiddelen zijn stoffen die gebruikt wordt om ziekten of hun symptomen te behandelen. 3. Wat zijn antibiotica? Antibiotica zijn speciale geneesmiddelen om bacteriële infecties te behandelen. 4. Waarom mogen we geen antibiotica van anderen gebruiken? Verschillende antibiotica doden verschillende schadelijke bacteriën, dus antibiotica tegen een oorinfectie werken misschien niet tegen een wondinfectie. 5. Wat kan er gebeuren als we onze antibioticakuur niet correct innemen? Als je antibioticakuur niet inneemt volgens het voorschrift, dan kunnen minder gevoelige bacteriën overblijven. Deze kunnen later een nieuwe infectieziekte veroorzaken en zijn dan niet meer met dezelfde antibiotica te behandelen.Ze zijn resistent geworden. Extra activiteit 1. Deze activiteit kan individueel of in groepjes van 2-4 leerlingen uitgevoerd worden. 2. Deel SW 1 uit aan de leerlingen. 3. De leerlingen moeten de woorden in de linkerkolom koppelen aan de definities in de rechterkolom. 66 4.1 Behandeling van infectie Antibiotica en andere geneesmiddelen Marie moet haar hand of zakdoek voor haar mond houden als ze hoest. Infecties gaan gemakkelijk over op anderen door hoesten en niezen. Niezen doe je met bijna 150 km/uur en met veel kracht. De microben kunnen door te niezen dus ver weg terechtkomen en anderen besmetten. Was altijd je handen als je naar het toilet bent geweest. Veel microben die ons ziek maken zitten in de ontlasting en kunnen via handen worden overgedragen. Uit proeven blijkt dat minder kinderen op school ziek en afwezig zijn als hun de handen goed wassen. Ze hebben niet alleen minder buikklachten, maar ook minder verkoudheden en hoestbuien. Emma mag de antibiotica van haar zus NIET gebruiken. Er zijn verschillende soorten antibiotica die verschillende bacteriële infecties bestrijden. Dokters schrijven de juiste antibiotica tegen een specifieke ziekte voor en in een hoeveelheid die is aangepast aan de patiënt. Antibiotica van iemand anders helpen misschien niet tegen jouw infectie. De lerares zou de snee in de knie van Victor gewassen moeten hebben om eventueel vuil en microben te verwijderen. Een ontsmettende zalf kan bij een diepere snee ook helpen tegen infecties. Meestal heb je voor kleine wondjes en sneetjes geen pleister nodig. Frisse lucht helpt om een korstje te vormen. De dokter heeft gelijk! Antibiotica helpen alleen bij bacteriële infecties. Verkoudheid en hoest worden veroorzaakt door virussen en meestal bestrijdt ons natuurlijke afweersysteem deze infecties zelf. Medicijnen van de apotheker kunnen helpen tegen symptomen van verkoudheid en hoest. Het is belangrijk dat Victor zijn antibioticakuur volgens het voorschrift inneemt. Anders kunnen sommige bacteriën de kuur overleven en een nieuwe infectie veroorzaken die niet meer met die antibiotica te behandelen is. 67 1. Emma gaat naar school maar voelt zich niet lekker. Ze heeft hoofdpijn en een loopneus. In de klas neemt ze plaats naast Marie. Ze ontdekt snel dat Marie zich ook niet zo lekker voelt. Alles in orde, Marie? Niet echt, maar mama zei dat ik naar school moest *hoest* *hoest*. Mijn mama ook. Maar ik hoest niet. Je zou iets voor je mond moeten houden. 2. Tijdens de middagpauze gaan Emma en Marie naar het toilet. Marie heeft honger en wil snel gaan eten. Laat dat toch. Ik doe dat nooit en ik heb er geen last van. Kom nou, Emma, ik heb honger! Wacht even, ik moet mijn handen nog wassen. 3. Tijdens het eten praat Emma met haar vriend Victor over haar hoofdpijn en loopneus. Het doet echt pijn en ik denk dat ik ook begin te hoesten. Heb je thuis geen antibiotica om in te nemen? 68 Dat is een goed idee. We hebben er nog van toen mijn zus een oorontsteking had. Eens vragen aan mama. 4. Na het eten gaan de kinderen buiten spelen. Victor valt en heeft een heel diepe snee in zijn knie. Au…mijn knie bloedt! Kom, ik breng je naar juffrouw Marleen. Laat eens zien. Het valt best mee. We doen er meteen een pleister op. 5. Als Emma thuiskomt, besluit haar moeder haar mee te nemen naar de dokter. Hij zegt dat ze flink verkouden is. Ga naar huis en blijf in bed. Neem een pijnstiller voor de hoofdpijn als het nodig is. Mevrouw, dat is nu helemaal niet nodig. Maar ze is ziek, u moet haar antibiotica voorschrijven. 6. Na enkele dagen komt Victor niet naar school. Emma wipt na schooltijd even bij hem binnen. Nee toch! Gaf hij je Je was niet op school pijnstillers? vandaag. Alles in orde? Hij gaf me antibiotica om de infectie te bestrijden. Hij zei dat ik ze correct moet innemen zoals op het voorschrift staat vermeld. Nee, mijn knie begon echt pijn te doen, dus is mama met mij naar de dokter gegaan. Hij zei dat de wond geïnfecteerd is. 69 DE KLEINSTE VAN ALLE MICROBEN, MEESTAL SCHADELIJK EEN GENEESMIDDEL DAT GEBRUIKT WORDT BIJ ZIEKTE OF VERWONDING EEN TEKEN VAN ZIEKTE BIJVOORBEELD HOOFDPIJN, DIARREE EN KOORTS SPECIFIEK GENEESMIDDEL OM BACTERIËLE INFECTIES TE BEHANDELEN EEN ZIEKTE VEROORZAAKT DOOR EEN MICROBE ERG KLEINE MICROBE DIE ZOWEL NUTTIG ALS SCHADELIJK KAN ZIJN EEN MIDDEL TEGEN DE PIJN 70 Woordenlijst Antibacteriële zeep Een zeep die sommige bacteriën doodt. Antibacteriële zeep wordt steeds vaker aangeprezen, maar heeft op school geen toegevoegde waarde ten opzichte van gewone zeep. Antibiotica Geneesmiddelen die gebruikt worden om bacteriën te vernietigen of de groei ervan te verhinderen. Antilichaam Een eiwit dat door witte bloedcellen geproduceerd wordt. Het bindt zich aan microben zodat witte bloedcellen ze makkelijker kunnen vernietigen. Antigen Een speciale structuur of deel van een microbe. Als dit in het lichaam komt, zet het de witte bloedcellen aan om antilichamen te produceren. Bacterie Microscopisch kleine, ééncellige microbe die voor de mens nuttig of schadelijk kan zijn. Bug Een ander woord voor een microbe. Komt uit het Engels en betekent ‘beestje’. Cel De kleinste structurele eenheid van een organisme die onafhankelijk kan functioneren. Kolonie Een groepje microben dat gegroeid is uit een enkele moedercel. Koloniseren Het vermogen van microben om in of op de mens te overleven en te groeien. Dit kan nuttig of schadelijk zijn. Besmettelijk De mogelijkheid om aan anderen via direct of indirect contact doorgegeven te worden. Besmet Onzuiver of niet schoon; wanneer een oppervlak of voorwerp is bedekt met microben. Kruisbesmetting De overdracht van schadelijke microben van het ene voedingsmiddel naar het andere via andere oppervlakken zoals de handen, uitrusting of keukengerief. Het kan ook via rechtstreeks contact tussen rauw en gebakken voedsel. Cultuur De groei van microben in een speciaal daarvoor voorzien groeimedium. Dermatofyt Een groep van schimmels die graag in of op de huid en het haar groeien. Ziekte Een aandoening met een aantal kenmerken of symptomen. Experiment Een proef die wordt uitgevoerd om te kijken of een idee of theorie juist is. Fermentatie Een proces waarbij microben complexe suikers afbreken in enkelvoudige verbindingen zoals kooldioxide en alcohol. Schimmel De grootste van de microben. In tegenstelling tot bacteriën of virussen zijn schimmels meercellig. Ziektekiem Microben die je ziek kunnen maken of schadelijk zijn. Hygiëne Omstandigheden en handelingen die bevorderlijk zijn voor de gezondheid en die de verspreiding van microben beperken. Kwaal Slechte gezondheidstoestand die voortvloeit uit ziekte. 71 Woordenlijst Immuunsysteem Het geheel van organen, weefsels, cellen en celproducten, zoals antilichamen die microben of stoffen uit het lichaam helpen verwijderen. Inenten Vaccineren of immuun maken door een prik met een stof die lijkt op, of een deel is van, de microbe waartegen ze bescherming moet bieden. Incuberen Bewaren in een omgeving en op een temperatuur die ideaal is voor de groei en ontwikkeling. Infectie Een ziekte veroorzaakt door een microbe. Infectieus Kan een infectie veroorzaken. Mensen, dieren of dingen die microben kunnen doorgeven. Ontsteking Een afweerreactie van het lichaam om een microbe of een andere onbekende substantie te verwijderen, maar ook om het genezingsproces in gang te zetten. Geneesmiddel Een stof die gebruikt wordt bij ziekte of letsel Microbe Een korter woord voor 'micro-organisme'. Micro-organisme Levend organisme dat te klein is om met het blote oog te zien. Microscoop Een optisch instrument dat met een lens of een combinatie van lenzen kleine objecten vergroot kan weergeven, vooral objecten die te klein zijn om met het blote oog te zien. Natuurlijke barrière De natuurlijke hindernissen die het lichaam afschermen tegen infectie, zoals de huid, neusslijm, neusharen, enzymen die het lichaam aanmaakt en maagzuur. Natuurlijk afweersysteem De manier waarop het lichaam zichzelf beschermt tegen ziekten, zoals het verhogen van de lichaamstemperatuur tijdens infectie, om het lichaam minder gastvrij te maken voor indringers, en de aanmaak van antilichamen als reactie op een invasie van microben. Pathogeen Een microbe die je ziek kan maken. Fagocyten Witte bloedcellen die alle indringers in de bloedsomloop aanvallen. Fagocytose De manier waarop fagocyten ongewenste microben omsluiten en verteren. Plasma De gelige vloeistof in het bloed waar de bloedcellen in zweven. Voorspelling Een doordachte inschatting van de toekomst. Probiotica Betekent letterlijk "voor het leven". Probiotica zijn bacteriën die ons lichaam helpen bij de vertering. Resultaten Het gevolg of het effect van een experiment. Symptoom Een teken van ziekte bijvoorbeeld hoofdpijn, koorts en diarree. 72 Woordenlijst Toxine Een schadelijke stof geproduceerd door sommige schadelijke microben. Overdragen Van de ene plaats naar de andere gaan. Verspreiding van een microbe. Overdracht Beweging van de ene plaats naar de andere. Virus De kleinste soort microbe. Virussen kunnen op zichzelf niet overleven maar hebben de kern van andere levende organismen nodig om in te leven. Vaccinatie Inenting met een vaccin ter bescherming tegen een bepaalde infectie. Vaccin Een verzwakte of dode microbe, zoals een bacterie of virus, of een deel van de structuur van de microbe, die na inspuiting in het menselijk lichaam de productie van antilichamen op gang brengt. Het vaccin zelf kan geen infectie veroorzaken. Witte bloedcellen Cellen in het bloed die ons beschermen tegen infecties en ziekten. 73 74 Dit project werd geleid door de Primary Care Unit van het Health Protection Agency in het Verenigd Koninkrijk, bijgestaan door de volgende scholen: Lagere scholen Brimscombe Church of England Primary School, Gloucestershire Clearwell Church of England Primary School, Gloucestershire Cirencester Junior School, Gloucestershire Elmbridge Junior School, Gloucestershire Latymer Prep School, London Mere School, Gloucestershire Nailsworth Junior School, Gloucestershire Powell’s Junior School, Gloucestershire Stow on the Wold Junior School, Gloucestershire Swell Church of England Primary School, Gloucestershire Siddington Church of England Primary School, Gloucestershire Uplands Community Primary School, Stroud Middelbare scholen Barnwood Park Arts College, Gloucestershire Bishops College, Gloucestershire Chipping Sodbury School, Bristol The Cotswold School, Gloucestershire Deerpark School, Gloucestershire Hayesfield School, Bath Heywood Community School, Gloucestershire Kingsfield School, Bristol Lakers School, Gloucestershire Ralph Allen School, Bath Ribston Hall High School, Gloucestershire The Ridings High School, Bristol Smithycroft Secondary School, Glasgow Thorntree Primary School, Glasgow Trinity Catholic School, London Het lesmateriaal werd ontwikkeld in samenwerking met de volgende instanties: City University, London International Scientific Forum on Home Hygiene The Society for General Microbiology The Department of Health e-Bug bedankt ook de vele personen en organisaties die hun toestemming hebben verleend voor het gebruik van materiaal waarop zij de auteursrechten bezitten. Surf voor een volledige lijst naar de website: http://www.e-bug.eu/ebug_sch.nsf/licenses 75 e-Bug Leerlingen wegwijs maken in de wereld van de microbiologie, hygiëne en het verantwoord gebruik van antibiotica zal ertoe bijdragen dat antibiotica in de toekomst niet 'uitgeput' raken. De leerlingen leren wanneer antibiotica nuttig zijn en wanneer niet. Dit lessenpakket bevat leerzame en inspirerende informatie, lesplannen en activiteiten voor in de klas. 76