jaargang 2 - nummer 2 Zomer-editie 2011 scoop Tijdschrift van de geneesheer-specialisten van AZ Alma campus Eeklo en Sijsele Lees in dit nummer: 3 ❯ Het Regionaal Digestief Centrum 4 ❯ Vaccinatie en infectiepreventie bij inflammatoir darmlijden en immuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen 6 ❯ De gastrostomiesonde 8 ❯ Is IBS een frequent voorkomende aandoening? De H2-ademtest – Gluten- en/of lactosevrij dieet Het belang van een goede voorbereiding bij een colonoscopie 11 ❯ Digestieve oncologie, een multidisciplinaire aanpak – Multidisciplinair Oncologisch Consult 14 ❯ Een kijk in het nieuwbouwziekenhuis 15 ❯ Nieuw 16 ❯ Bijdrage van de huisartsen Artsenechtpaar met pensioen Nieuws uit AZ Alma Themanummer Regionaal Digestief Centrum De artsen van het RDC: van links naar rechts dr. Barbara Claerhout, dr. Bruno Vermeersch, dr. Patrick Schoenaers, dr. Bart Sierens en dr. Paul Hoste. Colofon Dr. Danny Meire, ❮ hoofdredacteur Almascoop Almascoop is het tijdschrift van de geneesheer-specialisten van AZ Alma. Verantwoordelijke Uitgever ❯ Dr. Paul Hoste voorzitter medische raad Hoofdredacteur ❯ Dr. Danny Meire Redactieraad ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ Dr. Dirk Bernard Dr. Joost De Ganck Dr. Alex Demurie Dr. Paul Hoste Dr. Wim Hutse Dr. Eddy F.P. Kuppens Dr. Danny Meire Dr. Stefaan Poriau Dr. Peter Roosen Marc Van Hulle, manager PR en communicatie Design ❯ Living Stone DTP en Drukwerk ❯ Offsetdrukkerij De Sonville Samenstelling ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ ❯ Dr. Paul Hoste Dr. Barbara Claerhout Dr. Patrick Schoenaers Dr. Bart Sierens Dr. Bruno Vermeersch Dr. Muriel Thienpont Kathleen Martens Bernard Peckstadt Sofie Van De Steene Marc Van Hulle Fotografie ❯ IPon Maldegem ❯ Michel Moens ❯ AZ Alma Suggesties voor Almascoop steeds welkom bij: ❯ Marc Van Hulle postvak manager PR en communicatie (campus Eeklo of campus sijsele) @ [email protected] 050 72 83 32 VZW AZ Alma ❯ campus sijsele Gentse Steenweg 132 B-8340 Sijsele-Damme tel. 050 72 81 11 ❯ campus eeklo Moeie 18 B-9900 Eeklo tel. 09 376 04 11 www.azalma.be [email protected] Indien u meewerkt aan een reportage voor Almascoop stemt u impliciet ook in met het nemen en/of publiceren van foto’s die verband houden met deze reportage of deze activiteit. Wij hopen op uw begrip daarvoor te kunnen rekenen. 02 Editoriaal Geachte lezer, Geachte collega, ‘Time is like a river, so quickly passing by…’ Wij staan alweer voor de zomer met een deugddoende vakantie in het verschiet voor de meesten van ons. Zonder regering doen we rustig verder en lijkt een aantal problemen zichzelf op te lossen. Het budget voor gezondheidszorg zal blijkbaar volstaan en we hebben de explosieve groei van meer dan 4% per jaar van de afgelopen jaren kunnen stoppen. In het artsenkorps doen zich een aantal demografische veranderingen voor: de leeftijdspiramide van de jaren ’70-’80 veroorzaakt door de instroom van de babyboomers, is stilaan een tol aan het worden. Planning en organisatie van opvolging van specialisten in ziekenhuizen en vooral van opvolging van huisartsen wordt dè uitdaging voor de komende jaren. We namen recent afscheid van Dr. Rudi Desmet en Dr. Christiane Coucke. Beiden hebben zij mee de geschiedenis geschreven van de H. Hartkliniek en AZ Alma. Zij waren bij mijn weten het eerste artsenkoppel in het ziekenhuis in Eeklo. Daarnaast hebben zij beiden, en Rudi vooral, zich steeds zeer sterk geëngageerd in het ziekenhuis en de ziekenhuiswerking. Rudi heeft zijn hele carrière in de Medische Raad gezeten als voorzitter, secretaris of in een andere verantwoordelijke functie. Daarnaast was hij een paar jaar hoofdgeneesheer en was hij bestuurslid van nationale verenigingen. In de lange jaren van voorbereiding tot de fusie heb ik samen met hem tientallen uren overlegd over de te volgen strategie, het bepalen van breekpunten, de grenzen van toegevingen en dies meer. Deze gesprekken verliepen steeds in de meest aangename sfeer en met het welzijn van de collega’s voor ogen. Als geneesherenkorps zullen we zijn engagement zeker missen. Wij wensen Rudi en Christiane succes in hun nieuwe uitdagingen en danken hen voor de menselijke en hartelijke, aangename collegiale contacten. Dit nummer is een echt scoop nummer. Zoals u op de cover reeds kunt zien nemen de gastro-enterologen van AZ Alma ons mee op ontdekkingstocht doorheen het humane tubulaire syteem. Deze dienst is één van de eerste volledig geïntegreerde diensten van AZ Alma en noemt zichzelf dan ook Regionaal Digestief Centrum wat zij in de tekst verder toelichten. Zoals beloofd laten wij u ook verder kennismaken met de opbouw van het nieuwe ziekenhuis: we geven wat uitleg per verdiep en laten u virtuele foto’s zien. Ook in dit nummer enkel nieuwtjes met tevens de voorstelling van het wachtdienstonderdeel Groot Damme-Dudzele, waarvoor dank aan de verantwoordelijken. Aangename lectuur gewenst! Collegialiter, Dr. Danny Meire, hoofdredacteur PS: volgens mijn herinneringen komt het Engelse citaat min of meer uit een songtekst van Donovan - meteen de link naar de soixante-huitards en de babyboomers. ■ 'Het Regionaal Digestief Centrum' door dr. Paul Hoste Het Regionaal Digestief Centrum Kort na de fusie en het ontstaan van AZ Alma hebben de gastro-enterologen van beide campussen het initiatief genomen om campusoverschrijdend te werken. Deze samenwerking werd gebundeld in het Regionaal Digestief Centrum (RDC). MOC is hiervan reeds een voorbeeld. Regionaal staat voor het aanbieden van topzorg voor alle inwoners van onze grote wervingsregio. Regionaal betekent tevens dat we voor uitzonderlijke gevallen en technieken samenwerkingsverbanden aangaan met universitaire centra. Met workshops willen we onze verwijzers de laatste nieuwtjes en vaardigheden bijbrengen. In het verlengde hiervan ligt ook de blijvende inspanning die het RDC levert bij het opleiden van stagiairs uit het UZGent. Digestief staat voor alles wat in de breedste betekenis met het spijsverteringsstelsel te maken heeft, met als doel: het aanbieden van totale zorg in samenwerking met onze verwijzers. Centrum betekent samenbrengen van alle actoren die iets te maken hebben met het spijsverteringsstelsel. We streven naar een intercollegiale dialoog met alle specialisten (digestieve chirurgen, radiologen, radiotherapeuten, digestieve oncologen, anatomopathologen en klinische biologen ) alsook gespecialiseerde nursing (endoscopieverpleegkundigen, stoma nursing, diëtisten, oncologieverpleegkundigen). Multidisciplinair overleg via de Gedrevenheid, vaardigheid en evidence based medicine, met tevens respect en menselijkheid voor de ons toevertrouwde patiënt dragen we hoog in het vaandel. Met dit speciaal nummer van Almascoop stellen we jullie enkele highlights van de dienst voor. Dr. Patrick Schoenaers geeft een overzicht van het nut van vaccinatie en infectiepreventie bij patiënten met inflammatoir darmlijden. Dr. Bruno Vermeersch toont ons de mogelijkheden en de beperkingen van het voeden via een gastrostomiesonde. Dr. Bart Sierens behandelt de functionele darmpathologie met het nut van de ademtesten en het opsporen van glutenovergevoeligheid in deze patiënten populatie. Dr. Barbara Claerhout gaat uitvoerig in op de huidig multidisciplinaire aanpak van de digestieve oncologische patiënt. Ik dank tevens al onze medewerkers en speciaal onze verpleegkundigen die met kennis van zaken ons vertellen hoe we patiënten voorbereiden voor het coloscopisch onderzoek, de gastrostomiesonde verzorgen en het belang aantonen van een aangepast dieet bij patiënten met lactose intolerantie en glutenovergevoeligheid. Gastro-enterologie vinden we een boeiende en leuke specialiteit. We hebben veel plezier beleefd aan het opstellen en vooral aan het maken van de foto's voor dit nummer. We hopen dat jullie ons enthousiasme delen en wensen jullie veel leesgenot. Beschouw onze bijdrage als de aanzet van een continue dialoog tussen de intramurale en extramurale zorg waarbij wij samen enkel het belang, de verzorging en de begeleiding van de patiënt met digestieve problemen voor ogen hebben. Dr. Paul Hoste Regionaal Digestief Centrum AZ Alma Secretariaat campus sijsele: 050-72.80.51 E-mail: [email protected] Secretariaat campus eeklo: 09-376.05.42 E-mail: [email protected] ■ De groep van het RDC met vooraan de vijf artsen. 03 ‘Wat kan? Wat kan niet?’ Vaccinatie en infectiepreventie bij inflammatoir darmlijden en im Wat kan? Wat kan niet? IMID: what’s in a name? Immuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen (IMID; ook soms auto-immuunziekten genaamd) zijn chronische aandoeningen, die gemedieerd worden door cellen en moleculaire factoren die ook in de normale immuniteit een rol spelen. IMIDs leiden tot weefselschade als gevolg van de chronische inwerking van autoreactieve immuuncellen en hun inflammatoire secreties (cytokines). In een aantal gevallen kunnen duidelijke auto-antistoffen aangetoond worden. Ze illustreren het auto-immune karakter van deze aandoeningen. In andere gevallen is het minder duidelijk wat precies de autoantigenen zijn. Voorbeelden van IMIDs zijn: reumatoïde artritis, spondylitis ankylosans of ziekte van Bechterew, inflammatoir darmlijden (ziekte van Crohn en colitis ulcerosa), psoriasis en psoriasis-artritis. (afbeelding 1) De huidige medische behandeling van inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn en colitis ulcerosa) bevat immunosuppressieve en immunomodulerende geneesmiddelen welke interfereren met de immuunrespons. Biologicals (anti Tumor Necrosis Factor of anti TNF ) kunnen niet langer meer weggedacht worden bij de behandeling van inflammatoire darmziekten en vormen samen met de 5-Aminosalicylaten (5-ASA’s), Methotrexate en Purine-analogen (Azathioprine en 6-mercaptopurine) de hoeksteen van de behandeling. Corticoieden – alhoewel steeds meer geweerd – kunnen nog steeds gebruikt Er werden dan ook strategieën uitgewerkt om hun optreden te voorkomen en zonodig te behandelen. In 2009 werden deze dan ook als internationale consensus guidelines gepubliceerd door de ECCO (European Crohn’s and Colitis Organisation). Hierbij worden vooral Serologische testen voor virale infecties aanbevolen (varicella zoster en hepatitis B ) (afbeelding 3) en het toedienen van een aantal vaccinaties kort na de diagnose , vermits in het ziekteverloop minstens de helft van de patiënten een behandeling nodig zal hebben met een immunomodulator of een anti TNF of beiden. Afbeelding 3 Afbeelding 1 Vaccinatie en infectiepreventie IMID patiënten hebben een verhoogd risico op het optreden van infecties. Enerzijds is dit het gevolg van de onderliggende aandoening zelf, anderzijds wordt dit risico veroorzaakt door het gebruik van immunomodulerende en immunosuppressieve medicijnen die nodig zijn voor de behandeling. (afbeelding 2) Afbeelding 2 worden als efficiënte anti-inflammatoire inductiebehandeling of als een overbrugging totdat de immunomodulatoren werkzaam zijn. Hierdoor is waakzaamheid noodzakelijk voor het optreden van infectieuse nevenwerkingen door virussen ( verkoudheid, wratten, herpes), bacteriën, parasieten en schimmels en ook voor opportunistische infecties (oa tuberculose reactivatie bij anti TNF). Voor het starten van een anti TNF dient dan ook een Tuberculine huidtest (mantoux) of een interferon-gamma release assay uitgevoerd en een RX Thorax om een latente tuberculose uit te sluiten. Tot de risicofactoren van opportunistische infecties behoren oa - een gecombineerd gebruik van immunomodulatoren, met vooral een sterke toename bij combinaties met corticosteroiden - oudere leeftijd - malnutritie - comorbiditeiten. 04 Vaccinaties: Wat kan? Wat niet? In de eerste plaats is het hebben van een IMID op zich geen tegenindicatie voor de klassieke vaccinaties, zoals ze worden aangeraden door de Hoge Gezondheidsraad. Integendeel: vaccinatie wordt actief aangeraden omwille van de extra kwetsbaarheid voor infectieziekten in deze patiëntenpopulatie. Af en toe zijn er in de literatuur wel case reports te vinden over een opflakkering van deze aandoeningen of van een nieuwe IMID diagnose volgend op een vaccinatie. Toch is het onmogelijk om uit te maken of er een causaal verband bestaat. In grotere reeksen werd dat overigens niet aangetoond, het gaat dus om zeer zeldzame waarnemingen. Door patiënten te vaccineren, kan het beloop van infecties milder zijn of kunnen deze infecties worden voorkomen. Onder behandeling met immunomodulatoren of anti TNF of beiden mogen ‘levende’ of ‘levend geattenueerde’ vaccins NIET toegediend worden. (afbeelding 4) door dr. Patrick Schoenaers, gastro-enteroloog mmuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen (IMID): Afbeelding 4 Geïnactiveerde of inerte vaccins (afbeelding 5) vormen geen probleem maar worden, indien mogelijk, toch best toegediend voor het opstarten van de immunomodulatoren of anti TNF. Afbeelding 5 Milde virale infecties zoals wratten en herpes komen frequenter voor onder immunomodulerende therapiën en anti TNF, doch zijn geen reden om de therapie te stoppen.Eventueel kan acyclovir 2 x 400mg/dag bij herpes worden toegediend indien de infectie te invaliderend is. Een kernvraag bij IMID patiënten, die behandeld worden met een immunomodulator en/of een biological (anti TNF), is de vraag of de vaccintoediening leidt tot de beoogde bescherming. De kans bestaat inderdaad dat een vaccin wat minder goed aanslaat onder deze behandeling. De beschikbare studies met pneumokokken- en influenzavaccinatie in deze groepen patiënten laten vrij diverse resultaten zien, maar in de meeste studies wordt geen of slechts een matig verminderd antwoord qua hoeveelheid antistoffen vastgesteld. In andere studies is er dan weer enkel een lichte tot matige vermindering van het aantal responders. We mogen niet vergeten dat er voor geen enkel van deze vaccins 100% seroconversie is. Ze beschermen geen 100%. Bij een perfecte match zal de bescherming door griepvaccinatie kunnen variëren tussen de 70% en 90%. Bij oudere personen is dat lager. Bij personen met een IMID zal dat eveneens lager zijn, maar een substantieel deel van deze personen is wel degelijk beschermd. Vaccinatie is dus zeker aangeraden. Tenslotte neemt ook het reizen naar (sub)tropische landen toe, waar patiënten worden blootgesteld aan infecties die met vaccinaties kunnen worden voorkomen. Het algemeen advies bestaat erin om de vaccinaties zo goed mogelijk in orde te brengen vooraleer een behandeling met immuun-onderdrukkende geneesmiddelen wordt gestart, want op dat ogenblik is de patiënt kwetsbaarder voor infectieziekten. Griep, pneumokokken en Hepatitis B worden steeds aanbevolen. Ook Varicella-Zoster vaccinatie wordt aangeraden voor het starten van de immunomodulerende therapie of biological indien er geen anamnese is van wind- of waterpokken en indien de virale serologie voor Varicella Zoster negatief is. Na de vaccinatie dient er minstens 3 weken gewacht te worden vooraleer de behandeling mag gestart worden. Eens de behandeling gestart, mag dit vaccin niet meer toegediend (levend vaccin!). Gele koorts vaccinatie (eveneens een levend vaccin) is strikt verboden bij patiënten onder immunosuppressieve therapie. Indien de patiënt toch naar een risicogebied voor gele koorts wenst te reizen, dient er een therapiepauze van 4 volle maanden te worden ingelast. Na 3 maanden therapie-stop wordt het vaccin voor gele koorts dan toegediend en vervolgens dient er nog 4 weken gewacht te worden vooraleer de immunosuppressieve behandeling mag herstart worden. Hier dient steeds vooraf met een erkende Travel Clinic te worden overlegd. Aanbevolen vaccinaties: Influenza (griep): jaarlijks Pneumokokken: 5-jaarlijks DiTePer (difterie,tetanus,kinkhoest): 10-jaarlijks Hepatitis B HPV (Humaan Papilloma Virus): jonge vrouwen VZV (Varicella Zoster Virus ): enkel voor starten therapie Besluit - Vaccins worden best toegediend voor het starten van een immunomodulerende therapie of biological (anti-TNF) - Zoals voor de algemene bevolking wordt de immunisatie status van IMID patiënten best vooraf gecontroleerd en worden routinevaccins best overwogen (DiTePer) - Iedere IMID patiënt krijgt best volgende vaccins volgens specifieke guidelines: • VZV Varicella Zoster Vaccin • HPV Human Papilloma Virus • Influenza • Pneumokokken polysaccharide vaccin • Hepatitis B vaccin - Reis Vaccins voor patiënten onder behandeling met immunomodulatoren of biologicals dienen steeds besproken met een gespecialiseerde Travel Clinic ■ 05 ‘De gastrostomiesonde’ door dr. Bruno Vermeersch De gastrostomiesonde Verschillende Charrières met kleurcodering: groen =Ch 14, rood =Ch 18 Plaatsing: De Percutane Endoscopische Gastrostomiesonde of PEG Indicaties: Langdurige sondevoeding> 6 weken omwille van: • Neurologische problemen (aangetaste slikreflex door MS, ALS, CVA; coma; dementie) • Fysieke aandoeningen (tumoren in het O.R.L.-gebied, gezichtstrauma, verhoogde vochtbehoefte, ernstig katabolisme) • Ondervoeding (cachexie t.g.v. kwaadaardig proces, mucoviscidose) • Decompressie van de maag (na een zware abdominale ingreep, in palliatieve behandeling) Voordelen van de Peg: • • • • Een Peg sonde kan langdurig ter plaatse blijven Zit niet in het gezichtsveld ( minder storend, esthetische) Geeft geen irritatie (wordt minder uitgetrokken) En is gemakkelijk te verzorgen Eisen gesteld aan de Peg: • • • • Een veilige plaatsingstechniek Het is een duurzame sonde Er is mogelijkheid tot gebruik van verschillende Charrières De sonde heeft een gemakkelijke aansluiting met het toedieningssysteem • De sonde is gemakkelijk te verzorgen Gebeurt via gastroscopie: 1. De plaats bepalen door te drukken met de vinger op de maag 2. De maag aanprikken met een I.M. naald 3. De naald inwendig in de maag fixeren met een lus 4. Een incisie maken en met een punctienaald de trocar tot in de maag brengen 5. Via de trocar een voerdraad inbrengen, deze grijpen en uit de mond trekken 6. Aan de voerdraad de gastrostomiesonde bevestigen en via de mond deze ter plaatse brengen 7. De sonde fixeren met de externe fixatiedisc Dagelijkse verzorging,wondinspectie, wondverzorging: • Een niet geheelde stoma: ontsmetten met een waterige niet kleurende ontsmettingsstof • Een geheelde stoma: wassen met water en zeep, spoelen en drogen De PEG sonde 180° draaien: • • • • De externe disc lossen ter hoogte van huid Daarna de sonde dieper inbrengen De sonde 180° draaien De externe disc tot tegen de huid bevestigen (2 mm speling, niet meer anders lekkage van sondevoeding) Sonde spoelen met minimum 25 ml water: • Voor en na het toedienen van sondevoeding • Bij elke nieuwe unit • Voor en na toedienen van medicatie (zoveel mogelijk in vloeibare vorm) 06 Toedieningssysteem dagelijks vervangen Een Peg sonde kan vervangen worden door een nieuwe Peg of door een vervangsonde via endoscopie (gastro-enteroloog) en Kathleen Martens (verpleegkundige gastro-enterologie) De vervangsonde De vervangsonde is: • een gastrostomiesonde rechtstreeks ingebracht in de maag doorheen de huid • EN ter vervanging van de Pegsonde • Er is geen interne disc, wel een ballon Verschillende Charrières: Afhankelijk van de te vervangen sonde. Vervangen van een vervangsonde kan gebeuren door een huisarts of een verpleegkundige: • Installeer de patiënt in rugligging • Meet de lengte van de fistel (door de markering van de vorige sonde te controleren) • Maak de sonde los uit de externe fixatiedisc • Ledig de ballon • Verwijder de sonde, maar houdt de huid gefixeerd • Vooraleer de nieuwe sonde in te brengen controleer de ballon op lekkage en maak het afsluitdopje dicht • Reinig de stoma • Breng de nieuwe sonde diep genoeg in de fistel • Blaas de ballon op met fysiologisch water ( inhoud afhankelijk van de charrière van de sonde) • Trek de sonde terug tot weerstand gevoeld wordt • Plaats de externe fixatiedisc terug tegen de huid • Controleer de sonde door aspiratie of controle van de pH of via auscultatie met stethoscoop bij het inspuiten van water Dagelijkse verzorging,wondinspectie, wondverzorging: De geheelde stoma: wassen met water en zeep, spoelen en drogen. Controleer dagelijks de ingebrachte lengte: Zie markering op de sonde. Draai 180° • • • • De externe disc lossen ter hoogte van huid De sonde dieper inbrengen De sonde 180° draaien De externe disc tot tegen de huid bevestigen (2 mm speling, niet meer anders lekkage van sondevoeding) Controleer wekelijks de inhoud van de ballon: Deze is afhankelijk van de Charrière. Sonde spoelen met minimum 25 ml water: • Voor en na toedienen van sondevoeding • Bij elke nieuwe unit • Voor en na toedienen van medicatie ( zoveel mogelijk in vloeibare vorm) Toedieningssysteem dagelijks vervangen Bij accidenteel uitvallen van de sonde breng je zo vlug mogelijk een nieuwe sonde in (binnen de 4 uren) De sondevoeding Gouden regels: • • • • • Plaats de patiënt in een correcte houding Streef naar 2 liter sondevoeding per dag Kies de toedieningsnelheid in functie van de tolerantie van de patiënt Eerst het volume en daarna de concentratie verhogen Dien de voeding toe op kamertemperatuur Toediening sondevoeding: Kan op verschillende manieren gebeuren: • Continu: periode van 12 tot 24 uur, druppelsgewijs, voordeel is dat het lichaam een kleine hoeveelheid te verwerken heeft • Intermittent: gedurende de dag of tijdens de nacht • Bolus in een normaal eetritme Verstopte sonde: • Spoelen met bruisend water of cola • Eventueel kleinere spuit gebruiken om meer druk te kunnen zetten Soorten voeding: De voeding is volledig aanpasbaar aan de behoeften van de patiënt bv: • Isocalorische voeding: vezelrijk of restenarm eventueel op basis van soja eiwitten • Hypercalorische voeding: vezelrijk, restenarm of eiwitrijk • Hypocalorische voeding: vezelrijk, restenarm of voor diabetespatiënten 07 ‘Is IBS een frequent voorkomende aandoening?’ Is IBS een frequent voorkomende Het antwoord op de titelvraag hangt af van de diagnostische criteria die men hanteert. De diagnose van IBS (irritable bowel syndrome of prikkelbare darm syndroom) veronderstelt het herkennen van karakteristieke symptomen en de exclusie van organische ziekte. De typische patiënt presenteert zich met een triade van klachten: pijn op wisselende plaatsen in de buik, een variabel stoelgangpatroon waarbij diarree en constipatie mekaar afwisselen, en een opgeblazen gevoel. In de regel gaat het om een patiënt met terugkerende klachten. In de Rome criteria veronderstelt men drie dagen symptomen per maand. Aan de hand van eenzelfde diagnostische criteria komt men zo zelfs binnen Europa tot sterk verschillende prevalenties: van 7% van de populatie in Nederland, tot 17% in Italië. Een constante is evenwel het overwicht van vrouwen: zij maken 2/3 uit van de patiënten. Wanneer worden patiënten doorverwezen? Alarmsymptomen zijn vaak de trigger tot doorverwijzing: vermagering, bloedverlies, pijn op steeds eenzelfde plaats in de buik en diarree. Ook risicofactoren worden geïnclu- zin kunnen verdere investigaties ter exclusie van organische pathologie wel leiden tot ziekte-inzicht en geruststelling. De symptomen van een lactose intolerantie en IBS zijn niet van mekaar te onderscheiden. deerd bij die beslissing: familiale belasting voor Crohn, coloncarcinoom en oudere leeftijd spelen duidelijk een rol. De Rome criteria voor IBS hebben zeker diagnostisch nut, maar hebben onder meer ook tot doel al te uitgebreide investigaties te voorkomen. IBS heeft immers geen invloed op de levensverwachting. Niettemin leidt deze aandoening tot belangrijke beperking van de levenskwaliteit en absenteïsme. In die De H2-ademtest Koolhydraten die het colon bereiken worden door anaerobe bacteriën gefermenteerd tot H2, CO2 en CH4. H2 verlaat het lichaam gedeeltelijk langs de adem. Aanwezigheid van H2 in de adem duidt dus op bacteriële fermentatie van niet-geabsorbeerde koolhydraten. Daarom wordt onder andere in de lactoseademtest de excretie van H2 gemeten. Op dezelfde manier kan malabsorptie van andere suikers onderzocht worden, bijvoorbeeld bij fructose- of sucrose-intolerantie. Nuchtere ademstalen bevatten normaal gezien een lage concentratie aan waterstof. Indien een hoge concentratie aan H2 gemeten wordt, is dit meestal te wijten aan fermentatie van maaltijdresten in het colon. Bij inname van de testmaaltijd op de nuchtere maag kunnen resten van de maaltijd van de vorige avond, die zich nog in de dunne darm bevinden, worden voortgestuwd naar het colon en daar worden gefermenteerd. Indien het een vezelrijke maaltijd betrof, zal er dan ook een stijging in de waterstofconcentratie optreden. Om deze reden wordt aan patiënten gevraagd geen koolhydraatrijke maaltijd te eten de avond voor een H2-ademtest (dus geen uien, kolen, bonen…). Bij een gedeelte van de bevolking zal bij bacteriële fermentatie van nietgeabsorbeerde koolhydraten geen H2 in de adem gemeten worden. Waarschijnlijk wordt waterstof in dit geval door bacteriën dadelijk verbruikt als reagens bij verschillende metabole sequenties. Deze patiënten worden “non-producers” genoemd. De ademtest duurt 4 uur. Ademstalen worden om het half uur genomen. De testdosis bevat 50 g lactose. Dit komt overeen met de hoeveelheid lactose in één liter melk. Deze dosis is dus eerder onfysiologisch. Iemand met lactose-intolerantie heeft veel kans op klachten tijdens de test. De waterstofconcentratie in de adem wordt rechtstreeks gemeten met een gevoelige redox-cel in een H2-monitor. 08 Welke investigaties worden hiervoor dan gebruikt? Als gastro-enteroloog gebruiken we hiervoor een combinatie van echografie en endoscopie. Echografie sluit pathologie van intra-abdominale vaste organen uit. Endoscopie laat ons toe het slijmvlies van het colon, maag en duodenum te beoordelen en biopten te nemen op zoek naar microscopische pathologie. Kan hiermee de diagnose van IBS worden bevestigd? De beschikbare gegevens vereisen soms verdere uitwerking. Een frequent voorkomend gegeven is de aanwezigheid van een lymfocytaire duodenitis. Hierbij wordt in het duodenaal epitheel een infiltraat vastgesteld dat doet denken aan gluten-enteropathie, maar hiervoor eigenlijk weinig specifiek is. Een helicobacter kolonisatie van de maag kan evenzeer een dergelijk infiltraat veroorzaken. Een bloedafname helpt ons dan verder op weg. Anti-tTGIg A Al zijn bij 96% van de patiënten met een glutenenteropathie aanwezig. Een totaal IgA, Ig G en gliadine IgG Al worden ook bepaald. Patiënten met een Ig A deficiëntie hebben immers obligaat negatieve anti-tTG Ig A Al, terwijl de gliadine IgG dan wel nog positief kunnen zijn. Wat indien de coeliackie Aln negatief zijn? HLA genotypering kan dan een uitkomst bieden DQ2 en DQ8 genotype treft men aan bij 98 % van de coeliackie patiënten, maar ook bij 30 % van de gewone populatie. Afwezigheid van deze HLA genotypes kunnen dus enkel coeliackie uitsluiten. Zijn hiermee de onderzoeken dan afgerond? Vaak stellen we de patiënten nog een H2 ademtest voor (zie artikel links). Hiermee kan bacteriële overgroei, lactose-, en in principe ook fructose intolerantie worden opgespoord. Niettemin stellen we vast dat de prevalentie van coeliackie en lactose intolerantie bij patiënten met macroscopische negatieve coloscopie en echografie niet veel hoger ligt dan wat men zou verwachten in de doorsnee populatie. Dit kan ofwel betekenen dat deze aandoeningen frequent een subklinisch verloop kennen, ofwel dat zij ten onrechte op basis van de Rome criteria als IBS worden bestempeld zonder verder onderzoek. Een aangepast dieet kan voor deze patiënten de levenskwaliteit immers duidelijk doen toenemen, zoals ook blijkt uit het nevenstaande artikel over het dieet. Bij predominante klachten van diarree kan door dr. Bart Sierens, gastro-enteroloog aandoening? het zinvol zijn een drie dagen stoelgangcollectie voor te stellen ter objectivatie van deze diarree: bij IBS stelt men immers géén steatorrhoe vast en bedraagt het gemiddeld dagelijks stoelgangvolume minder dan 250 ml en voldoet men dus niet aan de volumecriteria van ‘chronische diarree’. Kan IBS worden behandeld? In een recente studie (Johannesson et al, Am J Gastroenterology 2011) werd voor het eerst op gerandomiseerde wijze aangetoond dat beweging een positief effect heeft op de klachten van IBS. Patiënten die werden gestimuleerd om actiever te worden toonden een sterkere verbetering van de klachten dan in de controlegroep en kenden ook minder vaak een verdere exacerbatie van de symptomen. Lichaamsbeweging lijkt dus de meest aangewezen behandeling voor IBS. Lichaamsbeweging lijkt de meest aangewezen behandeling voor IBS. Een recent onderzoek (British Medical Journal 2008) ging de doeltreffendheid na van pepermuntolie, spasmolytica en vezelsuppelementen op basis van de beschikbare gerandomiseerde data. Het aantal patiënten Gluten- en/of lactosevrij dieet Voeding bij IBS Over het voedingsadvies bij IBS (irritable bowel syndrome) bestaan geen eensluidende adviezen. Proefondervindelijk weten we dat sommige voedingsmiddelen de klachten van IBS kunnen verergeren: vette voedingsmiddelen, gefrituurde of sterk gekruide gerechten, koffie en alcohol, slecht opneembare suikers zoals sorbitol (suikervervanger in snoep en dieetproducten) maar ook fructose (honing en fruit). Bij predominante constipatie is het vooral belangrijk dat de voeding voldoende voedingsvezel en vocht bevat. Al kan een vezelverrijking bij sommige patiënten de klachten doen toenemen. Vaak gaan patiënten met IBS veel essentiële voedingsmiddelen schrappen uit schrik voor klachten. Dit kan vaak leiden tot malnutritie. Een gezonde voeding blijft de basis. Lactose intolerantie Lactose of melksuiker is een disaccharide dat voornamelijk voorkomt in melk en afgeleide producten zoals yoghurt, kaas, boter, room… Daarnaast kan lactose ook in meer beperkte hoeveelheden voorkomen in producten waarin melk verwerkt is, zoals gebak, koekjes, sausen, dressings, kant-en-klare maaltijden en snoep, maar ook in bepaalde medicatie en vitaminesupplementen. De ernst van de symptomen varieert naargelang de hoeveelheid ingenomen lactose en is afhankelijk van de hoeveelheid die elk individu nog kan verwerken. In dat diende behandeld te worden om - ten opzichte van placebo - bij één bijkomende patiënt resultaat te boeken bedroeg 2.5 voor pepermuntolie (Tempocol®), 5 voor spasmolytica en 6 voor vezelsupplementen. Dit resultaat werd enkel bekomen voor de oplosbare vezels, maar niet voor de onoplosbare vezels die de symptomen zelfs kunnen verergeren. Voor de spasmolytica zijn enkel voor otiloniumbromide (Spasmomen®) kwalitatieve studies beschikbaar. Voor tricylische antidepressiva bedroeg het aantal te behandelen patiënten, weliswaar in een andere studie, 4 (Gut 2009). Antidepressiva dienen evenwel voorbehouden te worden voor persisterende en recidiverende symptomen gezien het risico op ongewenste effecten, in het bijzonder constipatie door de anticholinerge werking. lees verder op pag. 10 door Sofie Van De Steene, diëtiste vele gevallen kan een geringe mate aan melkproducten (bv.:200-300 ml melk), verspreid over de dag of verwerkt in een maaltijd, goed worden verdragen. Gefermenteerde melk en yoghurt wordt in het algemeen beter verdragen dan melk. De levende fermenten produceren immers zelf lactase, wat de afbraak van lactose bevordert. Harde en gerijpte kaassoorten bevatten ook weinig of geen lactose en worden vaak goed verdragen. Het enzym lactase kan ook commercieel aan melkproducten worden toegediend. Zo zijn er in de winkel ook lastose-arme melkproducten. Calcium verrijkte sojadrinks, -puddings, -yofu,… zijn eveneens een goed alternatief. Glutenallergie Hierbij dienen alle producten afkomstig van verschillend graansoorten vermeden te worden: tarwe, rogge, gerst oa. Haver wordt meestal getolereerd maar wegens een mogelijke contaminatie met glutenbevattende graansoorten is voorzichtigheid geboden. Glutenvrije meelsoorten en bindmiddelen zijn: maïs, rijst, boekweit, alle gierstsoorten, sojameel, aardappelbloem… Met behulp van de toegestane meelsoorten en bindmiddelen kan de patiënt zelf aan de slag om brood, gebak, koekjes, … te bereiden. Er is reeds een groot gamma aan glutenvrije producten op de markt. Er zijn tevens ook heel wat verborgen glutenbronnen. Bloem of zetmeel van deze graanproducten wordt immers heel vaak als bindmiddel gebruikt in soep, sausen, gehaktbereidingen, gepaneerde voedingsmiddelen, vleeswaren, bouillonblokjes, melkdesserts… Ook bepaalde plakmiddelen (bv. voor het paprika-aroma op chips) en glansmiddelen (bv. in snoep) bevatten gluten. Ook nietvoedingsmiddelen zoals lijm, knutselmateriaal en medicijnen kunnen gluten bevatten. Daarom is het steeds belangrijk dat de verpakkingen goed geëvalueerd worden. Sinds 2004 is de producent verplicht om twaalf allergenen, waaronder ook gluten, op het etiket van het voedingsmiddel te vermelden. Een patiënt met een hoge gevoeligheid dient ook te letten op contaminatie met glutenbevattende voedingsmiddelen zoals bv. kruimeltjes in de broodmachine, op het werkblad, in het botervlootje, restjes paneermeel in de frituurolie,… Bij het samenstellen van een adequate gluten- en/of lactosevrije voeding is een begeleiding door een diëtist aangewezen. Hij of zij waakt erover dat de voeding evenwichtig en gevarieerd blijft. Een adequate inname van calcium, vitamine B1 en B2, ijzer en voedingsvezel vraagt immers bijzondere aandacht. Op basis van een voedingsanamnese kan individueel advies gegeven worden. Het evalueren van verpakkingen wordt aangeleerd en er worden heel wat praktisch tips gegeven. 09 ‘Is IBS een frequent voorkomende aandoening?’ door dr. Bart Sierens, gastro-enteroloog (vervolg) De etnische afkomst van de patiënt speelt in belangrijke rol in het inschatten van de kans op een lactose-intolerantie. Hebben probiotica een plaats in de therapie? De invloed van een verandering in de bacteri- ële flora kan op steeds meer aandacht rekenen als mogelijke oorzakelijke factor in de pathofysiologie van IBS. Twee grote gerandomiseerde dubbelblind placebo-gecontroleerde studies (TARGET 1 en TARGET 2 , NEJM 2011) tonen een therapeutisch significante winst van 9 tot 12 % bij het gebruik van het antibioticum rifaximine tov placebo bij patiënten met milde IBS klachten zonder constipatie. Rifaximine wordt reeds geruime tijd gebruikt in de behandeling en preventie van reizigersdiarree met weinig bijwerkingen en laag risico op het ontwikkelen van resistentie. Niettemin wordt het gebruik ervan bij IBS vooralsnog afgeraden totdat duidelijkheid komt omtrent de te behandelen (sub) groep, het lange termijn effect en de invloed op antibioticaresistentie bij grootschalig gebruik. Een minstens even significant resultaat wordt verwacht voor het probioticum Cerevisia® (saccharomyces cerevisiae CNCM I 3856) (studie wordt binnenkort gepubliceerd BMJ). Ook de mate waarin het gebruik van PPI’s kan leiden tot bacteriële overgroei in de dunnedarm en IBS symptomen uitlokt, dient verder te worden onderzocht. ■ in Met pepermuntolie dient men 2.5 patiënten met IBS te behandelen om 1 patiënt extra te helpen tov placebo. Het belang van een goede voorbereiding bij een colonoscopie door Bernard Peckstadt, verpleegkundige dienst gastro-enterologie Wat is een colonoscopie? Een colonoscopie bestaat uit het bekijken van de binnenzijde van de dikke darm en eventueel het laatste stuk van de dunne darm met een kleine camera, bevestigd op de top van een soepel buisvormig toestel. Tijdens het onderzoek kunnen doorheen de endoscoop instrumenten ingebracht worden voor het nemen van biopten, voor bloedstelpende procedures en poliepresecties. 2.Moviprep heeft eerder een limoensmaak of appelsiensmaak Gebruik: De avond vóór het onderzoek (17-18 uur) maakt u een oplossing van de 2 zakjes (A & B) Moviprep in 1 liter water. U probeert dit in een tijdspanne van 1 uur uit te drinken en nadien drinkt u nog 1 liter gewoon water. In de morgen van het onderzoek omstreeks 8 uur nogmaals 1 liter van de Moviprep oplossing (dus zakjes A en B oplossen). Vervolgens drinkt u nog 1 of meerdere liters gewoon water tot de darm volledig zuiver is. De informatie vooraf: Het is heel belangrijk dat de patiënt vooraf goed ingelicht wordt over de voorbereiding, het onderzoek zelf en de risico’s. Medicatie: • Antihypertensiva mogen worden ingenomen de dag van het onderzoek. • Perorale antidiabetica worden gestopt. • Bij een tweedaags insulineschema wordt de helft van de ochtenddosis toegediend. Bij langwerkende insuline wordt de volledige dosis ingespoten, kortwerkende insuline wordt gestopt zolang patiënt niet eet. • Aspirine preparaten moeten niet worden gestopt, tenzij voor hoge risico procedures zoals een ERCP. Ticlopidine en clopidogrel worden 10 dagen op voorhand gestopt. Perorale langwerkende anticoagulantia worden 10 dagen op voorhand gestopt en vervangen door s.c. heparinoiden met een controle PTT de dag van het onderzoek. Het herstarten van de bloedverdunners gebeurt op advies van de endoscopist. • IJzertabletten worden afgeraden wegens een moeilijk te verwijderen zwarte aanslag die een mucosale beoordeling bemoeilijkt. Risico’s en complicaties: Een screeningscolonoscopie is over het algemeen 10 een veilig onderzoek. Bij interventies zoals stentplaatsing of polypectomie bestaat er een risico op nabloeding of darmperforatie in ongeveer 2 op 1000 procedures. In dit geval is heelkundige tussenkomst meestal noodzakelijk. Informeren over toedienen sedatie: Wegens het verminderde beoordelingsvermogen door de narcose mag de patiënt de dag van het onderzoek geen voertuigen besturen, gevaarlijke activiteiten uitvoeren of belangrijke documenten ondertekenen. De voorbereiding van een colonoscopie: Voor een optimale visualisatie van de mucosa en een betrouwbaar resultaat is een grondige colonreiniging nodig. Dit wordt verwezenlijkt door een restenarm dieet, het drinken van laxerende oplossingen en voldoende water extra als spoeling. Enkele dieetmaatregelen: Drie dagen voor het onderzoek mag de patiënt geen vruchten of groenten met pitjes (kiwi, druiven, tomaten...) meer eten en stopt hij het gebruik van vezelrijk brood, zoals volkorenbrood. De darmspoeling: De voorbereiding gebeurt meestal thuis, of zo gewenst via opname in het ziekenhuis. Om het even welk laxeermiddel men gebruikt, moet men steeds voldoende extra water drinken (meerdere liters) zodat de darm voldoende gespoeld is. Vanaf 4 uur voor het onderzoek moet de patiënt nuchter blijven. Momenteel zijn er meerdere drinkbare laxerende oplossingen (om de smaak aan te passen kan men steeds wat citroensap of grenadine toevoegen): 1.Klean-Prep is een naar vanille smakende drank die sterk laxerend werkt. Gebruik: De inhoud van 1 zakje Klean-Prep wordt opgelost in 1 liter water. U drinkt in totaal 4 liter KLean-Prep: ofwel gespreid 2 liter de avond voor het onderzoek vanaf 17uur en 2 liter ‘s morgens, ofwel 4 liter in totaal vanaf 7 uur ‘s morgens. 3.Picoprep Gebruik: De avond vóór het onderzoek (16 uur) maakt u een oplossing van 1 zakje Picoprep in 150 ml koud water. De oplossing kan eerst wat warm worden. Men drinkt alles uit van zodra het voldoende is afgekoeld. Nadien drinkt met nog minstens 1,5 tot 2 liter heldere vloeistof naar keuze. In de morgen van het onderzoek omstreeks 7 uur herhaalt men dezelfde procedure. Het onderzoek duurt gemiddeld 15 tot 45 minuten waarna de patiënt verder ontwaakt in het (dag) hospitaal. Nadat de endoscopist de nodige uitleg heeft gegeven, kan de patiënt met zijn begeleider om 18 uur het ziekenhuis verlaten. Boustière et al. ESGE Guideline: Endoscopy and antiplatelet agents. Endoscopy 2011;43:445-458 'Digestieve oncologie in AZ Alma, een multidisciplinaire taak ' door dr. Barbara Claerhout, gastro-enteroloog Digestieve oncologie in AZ Alma, een multidisciplinaire taak De incidentie van kanker neemt wereldwijd toe en wordt na cardiovasculaire pathologie de tweede doodsoorzaak. Binnen het Regionaal Digestief Centrum (RDC) nemen dokter Bart Sierens (campus eeklo) en dokter Barbara Claerhout (campus sijsele) de zorg voor de digestieve oncologie op zich. Colorectaal carcinoma vormt het grootste deel van onze activiteit. Per jaar worden in België 6.300 nieuwe diagnosen gesteld. Het risico voor het ontwikkelen van colonkanker bij een persoon zonder familiale belasting bedraagt 6%. Vanuit de overheid wordt de implementatie van een screeningsprogramma, naar analogie van borstkanker, geëvalueerd door middel van faecaal occult bloedtest, radiologie en endoscopie. De gouden standaard voor screening is nog steeds de coloscopie. Om de prognose (figuur 1) van stadium III colonkanker te verbeteren, worden patiënten na heelkunde adjuvant behandeld met chemotherapie gedurende 6 maand. Nochtans zijn meer dan 20 % van de patiënten bij de diagnose reeds gemetastaseerd. Zelfs in gemetastaseerde setting is de gemiddelde overleving de laatste 15 jaar significant verbeterd dankzij nieuwe behandelingsstrategieën met chemotherapie, biologische targeted therapie en multidisciplinaire aanpak met metastastectomie (figuur 2 en 3). De behandeling van endeldarmkanker vraagt een multidisciplinaire aanpak met neo-adjuvante radiochemotherapie, chirurFiguur 1: curve van 5 jaarsoverleving darmkanker Figuur 3: curve van mediane overleving met de behandelingen 2005 tot 2010 gie en adjuvante therapie voor stadia > T3 >N1 om de prognose te verbeteren en het risico op loco-regionaal recidief te verkleinen. Voor deze radiotherapie werken wij nauw samen met de radiotherapie dienst van AZ Sint Lucas te Gent, AZ St Jan te Brugge en het UZ Gent. Voor de behandeling includeren we de patiënten in het PROCARE (PROject on Cancer of the Rectum) project. Dit Belgisch project garandeert de kwaliteit van de multidisciplinaire rectale kankerzorg via een nauwgezette registratie van alle nieuwe diagnosen, standaardisatie van de behandelingsstrategiën, met daaraan gekoppelde feedback. De incidentie van slokdarmkanker neemt toe in de Westerse landen, voornamelijk voor het type adenocarcinoma waarvan de Barrett oesofagus het gekende premaligne stadium is. Bij rokers, zeker in combinatie met ethyl, is eerder het spinocellulair carcinoma aanwezig. Ondanks meer gespecialiseerde endoscopische technieken (hoge resolutie endoscopie, methyleenblauw kleuring , narrow band imaging) voor vroegtijdige diagnose, en ondanks gecombineerde therapie met chemo – en radiotherapie en heelkunde, blijft de prognose beperkt tot 15 à 20 % 5-jaarsoverleving. Radicale chirurgische resectie voor maagkanker is de enige optie tot genezing. Echter de meerderheid van de patiënten hebben reeds een lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte. In dit geval is multidisciplinaire aanpak met chemotherapie en/of lokale radiotherapie aangewezen. De prognose blijft beperkt, zelfs na resectie, wegens het hoog risico op locoregionaal recidief en op peritoneale metastasering. Voor wat betreft hepato-biliaire tumoren en pancreascarcinoma is de prognose beperkt tot 6 à 9 maanden in een lokaal gevorderd stadium, en 3 à 4 maanden in een gemetastaseerd stadium. Naast standaard chemotherapie zijn de laatste jaren nieuwe biologische therapieën ontwikkeld, echter met eerder beperkte winst in overleving. lees verder op pag. 12 11 'Digestieve oncologie in AZ Alma, een multidisciplinaire taak’ Colonkanker : Stadiëring & Prognose Dukes A Stadium T Beschrijving % 5-jaarsoverlevinga MO Geen metastase op afstand > 90 T1 Invasie tot in de submucosa NO T2 Invasie tot in de muscularis propria NO MO > 85 T3 Uitbreiding tot in de subserosa of tot in de niet-geperitonealiseerde pericolische weefsels NO MO > 80 II b T4 Uitbreiding tot in de aanliggende structuren en/ of perforatie doorheen het visceraal peritoneum NO MO 72 III a T1 of T2 N1 Regionale lymfekliermetastasering in ≤ 3 klieren MO 60 - 83 III b T3 of T4 N1 Regionale lymfekliermetastasering in ≤ 3 klieren MO 42 - 64 III c Elke T N2 Regionale lymfekliermetastasering in >_ 4 klieren MO 27 - 44 IV Elke T Elke N B D M Regionale adenopathieën I Beschrijving Metastase op afstand Beschrijving II a C N Primaire tumor Geen regionale lymfekliermetastasering M1 Metastase op afstand < 10 Van Cutsem E et al. Annals Oncol 2009 ; 20, suppl 4: iv49-iv50 Figuur 2: tabel van alle colonkankerstadia I tot en met IV a We bieden steeds de mogelijkheid aan patiënten met zeldzame tumoren een tweede advies in te winnen op de dienst Digestieve Oncologie te UZ Gent waar dokter Barbara Claerhout als consulent werkzaam is. Op die manier is inclusie in studieprotocol van nieuwe moleculen eveneens mogelijk. Annelies Leliaert worden aangesproken. De paramedische begeleiding van de oncologische patiënt is belangrijk. Hiervoor doen we een beroep op onze klinisch psychologe Sabine Mulier. Voor de behandeling met chemotherapie streven we naar een patiëntgerichte en kwaliteitsvolle aanpak. Via een ultraflowpomp (foto), aangesloten op een poortcatheter (foto), kan patiënt zoveel mogelijk thuis zijn behandeling krijgen. Maximale ondersteuning met co-medicatie moet toelaten de behandeling op een menswaardige manier te verdragen. Bij pijnproblemen kunnen we een beroep doen op onze palliatieve verpleegkundigen Isabelle Janssens en Rita De Coninck die tevens de contacten leggen met de Palliatieve Thuiszorg. Voor de pijnbehandeling kan naast medicatie, ook radiotherapie via dokter Muriel Thienpont, en onze pijnkliniek via dokter Jan Maeyaert en dokter 12 Ultraflowpomp Patiënten die de behandeling voleindigd hebben, kunnen zich fysiek verzwakt voelen. Daarom bestaat ook in ons ziekenhuis de mogelijkheid tot het volgen van oncologische revalidatie gecoördineerd via de kine- door dr. Barbara Claerhout, gastro-enteroloog (vervolg) sitherapeuten Linda Gabriël en Sarah Van De Spiegel, verbonden aan het revalidatiecentrum in respectievelijk Sijsele en Eeklo. De mutualiteit voorziet hiervoor een stuk financiële tegemoetkoming. Men legt de nadruk op fysieke revalidatie, maar eveneens psychologische begeleiding en begeleiding van een diëtiste behoort tot het pakket. De oncologische aanpak van elke patiënt wordt besproken in het multidisciplinair overleg onder leiding van dokter Thienpont (zie bijdrage over MOC). ■ poortcatheter MOC: Multidisciplinair Oncologisch Consult Wat is het Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC) Het MOC is een gestructureerd overleg om tot behandeling op maat van patiënt te komen. Wanneer de behandelende specialist bij een patiënt een oncologische aandoening heeft vastgesteld, wordt het dossier besproken op een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Dit is een overleg tussen behandelende artsen over een individuele behandeling van een patiënt met kanker. Bij dit overleg zijn in ons ziekenhuis minstens volgende partijen betrokken: huisarts, behandelend specialist, radioloog, oncoloog, oncologisch chirurg, anatomopatholoog. In AZ Alma wordt dergelijk overleg tweewekelijks campusoverschrijdend voorzien. Alle patiënten bij wie kanker wordt vastgesteld als nieuwe diagnose en alle patiënten bij wie een behandeling wordt gewijzigd, worden in principe besproken. Tevens als er bij een patiënt wordt afgeweken van de standaardbehandelingsrichtlijn wordt deze casus besproken op het MOC. Een MOC is een wetenschappelijke vergadering die de kwaliteit van gestructureerde zorg ten goede komt. De besluiten van deze vergadering worden uitgebreid met patiënt besproken zowel door behandelend specialist als door de huisarts. Het verslag wordt tevens bewaard in het centraal medisch dossier. Intussen wordt de wettelijk voorziene registratie van oncologische aandoeningen anoniem doorgegeven aan het nationaal kankerregister. Profiel van deelnemende artsen • Huisarts Arts bij wie patiënt gekend is met alle pathologie en antecedenten, bijgehouden in het globaal medisch dossier. Binnen het MOC kan hij/zij bijdragen tot uitgebreide informatie van voorgeschiedenis zowel medisch als sociaal om zo te helpen een gepersonaliseerd beleid op te stellen per patiënt. • Behandelend specialist Arts bij wie patiënt als eerste terechtkomt na bezoek aan de huisarts. Stelt een traject voor om tot diagnose te komen en stelt nadien de volledige staging voor op het MOC. • Radioloog Stelt CT-grafische diagnose en geeft een volledig beeld over de uitgebreidheid van de ziekte naar locoregionale en metastatische uitbreiding toe. Kan ook bijdragen in samenwerking met de chirurg tot het bepalen van het verdere beleid wat betreft technische benadering. door dr. Muriel Thienpont, oncoloog • Oncologisch chirurg Dit kan ook een gynaecoloog of uroloog zijn in bepaalde casussen. Om dergelijke operaties uit te voeren heeft de oncologisch chirurg een expertise opgebouwd. Binnen het MOC bepaalt de oncologisch chirurg of een maligne tumor oncologisch veilig kan weggenomen worden. Indien dit omwille van de uitgebreidheid niet haalbaar is, beslist hij mee over neo-adjuverende behandelingen, zoals chemotherapie, radiotherapie of de combinatie. • Anatomopatholoog Stelt de histologische diagnose van maligniteit. Histologie kan afkomstig zijn van biopsie, uitstrijkje, punctie of operatiestuk. Alle tumorkarakteristieken worden voorgesteld op het MOC in het belang van het uitstippelen van het beleid. • Oncoloog, tevens coördinator van het MOC Arts die gespecialiseerd is in de oncologische behandeling (neo-)adjuverend. Allereerst stelt de oncoloog vast of patiënt in aanmerking komt voor een nabehandeling. Indien dit zo is stelt zij een behandelingsplan voor aan de patiënt. Patiënt krijgt dan uitleg over het doel van de behandeling, de wijze van uitvoeren en de bijwerkingen. ■ 13 Een kijk in het nieuwbouwziekenhuis Nieuwbouwziekenhuis is weldo Het nieuwe AZ Alma in cijfers de nierdialyse en het revalidatiecentrum (met aparte parking aan de zijkant). Verdieping +1 • 1.100 parkeerplaatsen, verspreid over bezoekersparking (2 verdiepingen) en personeelsparking (2 verdiepingen) Het nieuwe ziekenhuis is ingedeeld in zeven niveaus, waarvan één deels ondergronds. De inplanting van diensten gebeurde per verdieping over twee T-vormige ziekenhuisvleugels (B en C op de tekening), met een achterliggend medisch-technisch blok (D). Wanneer u uit de lift op de eerste verdieping komt, staat u op het liftplateau dat de verbinding vormt tussen de beide ziekenhuisvleugels. Op dit niveau vindt u in de linkse vleugel het dagziekenhuis met pijnkliniek. Rechts vooraan komt de pediatrie, rechts achteraan de materniteit met verloskwartier en neonatologie. In het blok achter het ziekenhuis komt op dit niveau links de afdeling intensieve zorgen, in het midden het tien zalen tellende operatiekwartier, rechts de sterilisatieafdeling en uiterst rechts de consultatie gastro-enterologie met hun endoscopiezalen. • 480 plaatsen in het restaurant Verdieping 0 Verdieping +2 en +3 • 513 bedden • 280 plaatsen in auditorium • 10 vergaderzalen • 10 operatiezalen • 9 bedden ICU • 8 bedden CSU-CCU • 220 miljoen euro kostprijs 14 In het voorjaar van 2012 start AZ Alma aan de Ringlaan in Eeklo met de bouw van het nieuwe ziekenhuis. Er wordt gerekend op een bouwtijd van 60 maanden, zodat de definitieve inhuizing voorzien is voor begin 2017. Het nieuwe AZ Alma wordt een weldoordacht en heel functioneel, modern ziekenhuis. Welke diensten of afdeling waar zullen gevestigd zijn, verneemt u in dit overzicht dat u ook op de tekening kunt meevolgen. Via de Aorta, de rode overkapping vanaf de parking, komt de bezoeker in het ‘hart’ van het ziekenhuis: het Atrium, de centrale inkomhal, met de panoramische liften, het onthaal en de opnamedienst. Links bevinden zich de consultatieruimtes en de polikliniek, de ziekenhuisshop en de ombudsdienst. Rechts komen directie, stafmedewerkers en administratieve diensten. Centraal achteraan is het bezoekersrestaurant; links achteraan radiologie, nucleaire geneeskunde en de spoed; rechts achteraan Dit zijn twee gelijkaardige verdiepingen met elk vier verpleegeenheden van 32 bedden. Op de tweede verdieping bevinden zich de C-bedden (chirurgie), op de derde verdieping de D-bedden (inwendig). In de linkse vleugel van de derde verdieping komt de SCU/CCUafdeling. Op deze niveaus van het medischtechnisch blok komen de technische lokalen boven het operatiekwartier. oordacht en functioneel Verdieping +4 De vierde verdieping is integraal voorbehouden voor de geriatrie, met 100 bedden en zes plaatsen in het geriatrisch dagziekenhuis. Verdieping +5 Deze verdieping neemt slechts een deel van de oppervlakte van de ziekenhuisplateaus in. Rechts komt de sp-dienst locomotorisch, links de sp-dienst neurologisch. Hier zijn de kamers anderhalf keer zo groot als de normale ziekenhuiskamers, zodat rolstoelers er een comfortabel verblijf hebben. Er is ook ruimte voor een oefenzaal en een buitenterras. Opmerkelijk is dat zowat elke kamer die uitkijkt op een dakpartij van het ziekenhuis, telkens een groendak ziet. Dat is niet alleen mooi om naar te kijken, maar zorgt tevens voor isolatie en waterbuffer. Verdieping -1 Dit is het logistiek niveau met onder meer technische dienst, keuken, personeelsdienst, ICT, apotheek, labo, centrale schoonmaakberging, personeelsvestiaire en aankoopdienst, maar ook met een auditorium en vergaderzalen. Dit is een beeld van het Atrium, de imposante inkomhal van AZ Alma. TIP: Bekijk ook de film over de nieuwbouw op www.azalma.be Nieuw Dr. Filip Gemmel, nucleaire geneeskunde Dokter Filip Gemmel (Gent, 7-1-1970) is zopas gestart als geneesheer-specialist in de nucleaire geneeskunde, in opvolging van dokter Wim Vanhecke, die eind vorig jaar het ziekenhuis verliet. Dokter Gemmel werkte sinds 2006 in het Medisch Centrum van Leeuwarden (Friesland) in Nederland. Hij studeerde in 1995 af als arts aan de Universiteit Gent, maar volgde nadien nog een specialisatie van vijf jaar in de interne geneeskunde, gevolgd door drie jaar specialisatie in de nucleaire geneeskunde. Dokter Gemmel werkte tussen 2003 en 2006 in Maria Middelares Gent en in Sint-Lucas Brugge. Samen met collega dokter Eric Obrie (campus eeklo) zal dokter Gemmel verder de afdeling nucleaire geneeskunde uitbouwen op campus sijsele (hoofdactiviteit) en actief participeren in nieuwe technische ontwikkelingen zoals het implementeren van de SPECT-CT camera voor patiënten uit Sijsele en omstreken. Het is dus de bedoeling om zo complementair mogelijk en campusoverschrijdend te gaan werken op termijn tot het nieuwbouwziekenhuis is gerealiseerd in 2017. Dokter Gemmel is gehuwd en vader van vier kinderen. Dokter Filip Gemmel is bereikbaar op 05072 80 65 of [email protected]. ■ 15 Afscheid Bijdrage van de huisartsen Artsenechtpaar Rudi Desmet en Christiane Coucke met pensioen Het Wachtdienst onderdeel Groot Damme – Dudzele Bij het ontstaan van de wachtdienst voor huisartsen werden het grondgebied van Dudzele, het huidige Groot Damme en Westkapelle als één wachtgebied samengevoegd. De telefoon werd voor gans het grondgebied Groot Brugge bemand door een telefoniste, die de oproepen voor ons gebied aan de wachtarts doorbelde. Sinds de jaren ’70 nam dr. André Hutsebaut de regeling van de wachtrol op zich. Op het eind van de jaren ’80 beslisten de artsen van de gemeente Westkapelle om zich bij het wachtgebied Knokke te voegen. Daarmee kreeg ons wachtdienstonderdeel zijn huidige vorm. We beslisten om zelf de oproepen in ons gebied te verzorgen. Er werd een telefoonlijn geinstalleerd in het receptielokaal van het toenmalige Elisabeth ziekenhuis. Dat centraal nummer, 050-71.73.72, schakelde de oproepen rechtstreeks door naar de arts van wacht. Dr. André Hutsebaut bleef voorzitter van ons onderdeel tot hij in 2003 de fakkel doorgaf aan dr. Luc Cherlet. Volgend jaar neemt opnieuw iemand anders over. Die persoon staat voor nieuwe uitdagingen, want wegens de vergrijzing van het artsenkorps en de lage instroom van vers bloed denkt de overkoepelende huisartsenkring HABO nu al na over een toekomstige reorganisatie en herafbakening van de wachtdienstonderdelen. De deelnemende artsen aan de wachtdienst zijn: Uit Damme: Johan De Roeck en Luc Heyneman Uit Dudzele: Marie Devreese, Isabelle Helegeer en Wilfried Provoost Uit Moerkerke: Christa Devriendt, Jan Kamoen en Geert Verdonckt Uit Sijsele: Ann Beselaere, Frederik Cherlet, Luc Cherlet, Annelies Dechepper, Micheline Freson, Johan Naessens, Patrik Vandamme en Luc Vogelaers Het artsenechtpaar dermatoloog Christiane Coucke en uroloog Rudi Desmet gingen de voorbije maanden na respectievelijk 34 en 32 jaar beroepsloopbaan in AZ Alma nagenoeg gelijktijdig op pensioen. Met hen verliest het ziekenhuis niet alleen een pak ervaring, maar ook een groot engagement. Zo was dokter Desmet bijna onafgebroken lid van de medische raad, waarvan een groot deel als secretaris en voorzitter. Hij was ook een tijdlang hoofdgeneesheer van de toenmalige Heilig Hartkliniek (nu campus eeklo). De opvolging in AZ Alma verliep voor beiden bijzonder aangenaam. Dokter Desmet kon een paar jaar met zijn opvolger, dokter Joost De Ganck, samenwerken en kreeg zo een jonge en toffe collega. Voor dokter Coucke was de overdracht zo mogelijk nog prettiger, want haar praktijk in het ziekenhuis wordt overgenomen door dochter dokter Soetkin Desmet. Beide artsen hebben enkel consultatie in campus eeklo. Dokter Joost De Ganck is bereikbaar op 09-376.04.41 of [email protected] Dokter Soetkin Desmet is bereikbaar op 09-376.04.52 of [email protected] ■ Dokter Joost De Ganck Dokter Soetkin Desmet Nieuws Jaarverslag AZ Alma 2010 komt eraan! Nagenoeg gelijktijdig met deze Almascoop ontvangen de huisartsen uit de wervingsregio ook het jaarverslag 2010 van AZ Alma. Het jaarverslag is andermaal een mooi uitgegeven boek met een terugblik op het voorbije jaar aan de hand van heel leesbare teksten en fraaie foto’s. In het jaarverslag leest u onder meer een interview met dokter Danny Meire over Almascoop, waarvan hij hoofdredacteur is. Er staan ook gesprekken in met dokter Jan Maeyaert (foto) over zijn aanpak van pijn en met dokter André Orban, de eerste zorgdata-arts van AZ Alma. ■ Belangrijke prijs voor dr. Hilde Baeyens Dokter Hilde Baeyens, geneesheer-diensthoofd geriatrie van AZ Alma, ontving tijdens het jaarlijkse congres van de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie de Prijs College Geriatrie. Dokter Baeyens kreeg die prijs samen met de CRA’s (Coördinerende Raadgevende Artsen) van het Meetjesland voor hun onderzoek naar het gebruik van vitamine D-supplementen in woon- en zorgcentra. De studie uit 2010 heeft betrekking op een duizendtal bewoners uit dertien woon- en zorgcentra uit de regio rond AZ Alma. Uit een eerste rondvraag in februari bleek dat nauwelijks één op de vier tot één op de vijf bewoners vitamine D-supplementen kreeg, en dat is erg weinig omdat uit onderzoek is gebleken dat 95 procent van de rusthuisbewoners een tekort heeft aan vitamine D. Nochtans zijn vitamine D-supplementen een eenvoudige en goedkope maatregel met gunstige effecten op de gezondheid en het welzijn van de oudere. Na sensibilisatie bleek uit een tweede rondvraag in december dat het aantal bewoners dat vitamine D-supplementen kreeg toegediend, was verdubbeld. ■