themanummer gastro-enterologie

advertisement
jaargang 2 - nummer 2
Zomer-editie 2011
scoop
Tijdschrift van de geneesheer-specialisten van AZ Alma campus Eeklo en Sijsele
Lees in dit nummer:
3 ❯ Het Regionaal Digestief Centrum
4 ❯ Vaccinatie en infectiepreventie bij inflammatoir darmlijden
en immuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen
6 ❯ De gastrostomiesonde
8 ❯ Is IBS een frequent voorkomende aandoening?
De H2-ademtest – Gluten- en/of lactosevrij dieet
Het belang van een goede voorbereiding bij een colonoscopie
11 ❯ Digestieve oncologie, een multidisciplinaire
aanpak – Multidisciplinair Oncologisch Consult
14 ❯ Een kijk in het nieuwbouwziekenhuis
15 ❯ Nieuw
16 ❯ Bijdrage van de huisartsen
Artsenechtpaar met pensioen
Nieuws uit AZ Alma
Themanummer Regionaal Digestief Centrum
De artsen van het RDC: van links naar rechts
dr. Barbara Claerhout, dr. Bruno Vermeersch,
dr. Patrick Schoenaers, dr. Bart Sierens en dr. Paul Hoste.
Colofon
Dr. Danny Meire, ❮
hoofdredacteur Almascoop
Almascoop is het tijdschrift van de
geneesheer-specialisten van AZ Alma.
Verantwoordelijke Uitgever
❯ Dr. Paul Hoste
voorzitter medische raad
Hoofdredacteur
❯ Dr. Danny Meire
Redactieraad
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
Dr. Dirk Bernard
Dr. Joost De Ganck
Dr. Alex Demurie
Dr. Paul Hoste
Dr. Wim Hutse
Dr. Eddy F.P. Kuppens
Dr. Danny Meire
Dr. Stefaan Poriau
Dr. Peter Roosen
Marc Van Hulle, manager PR en
communicatie
Design
❯ Living Stone
DTP en Drukwerk
❯ Offsetdrukkerij De Sonville
Samenstelling
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
❯
Dr. Paul Hoste
Dr. Barbara Claerhout
Dr. Patrick Schoenaers
Dr. Bart Sierens
Dr. Bruno Vermeersch
Dr. Muriel Thienpont
Kathleen Martens
Bernard Peckstadt
Sofie Van De Steene
Marc Van Hulle
Fotografie
❯ IPon Maldegem
❯ Michel Moens
❯ AZ Alma
Suggesties voor Almascoop
steeds welkom bij:
❯ Marc Van Hulle
 postvak manager PR en communicatie
(campus Eeklo of campus sijsele)
@ [email protected]
 050 72 83 32
VZW AZ Alma
❯ campus sijsele
Gentse Steenweg 132
B-8340 Sijsele-Damme
tel. 050 72 81 11
❯ campus eeklo
Moeie 18
B-9900 Eeklo
tel. 09 376 04 11
www.azalma.be
[email protected]
Indien u meewerkt aan een reportage voor
Almascoop stemt u impliciet ook in met het
nemen en/of publiceren van foto’s die verband
houden met deze reportage of deze activiteit. Wij
hopen op uw begrip daarvoor te kunnen rekenen.
02
Editoriaal
Geachte lezer,
Geachte collega,
‘Time is like a river, so quickly passing by…’
Wij staan alweer voor de zomer met een deugddoende vakantie in het verschiet
voor de meesten van ons. Zonder regering doen we rustig verder en lijkt een
aantal problemen zichzelf op te lossen. Het budget voor gezondheidszorg zal
blijkbaar volstaan en we hebben de explosieve groei van meer dan 4% per jaar
van de afgelopen jaren kunnen stoppen. In het artsenkorps doen zich een aantal
demografische veranderingen voor: de leeftijdspiramide van de jaren ’70-’80
veroorzaakt door de instroom van de babyboomers, is stilaan een tol aan het
worden. Planning en organisatie van opvolging van specialisten in ziekenhuizen en
vooral van opvolging van huisartsen wordt dè uitdaging voor de komende jaren.
We namen recent afscheid van Dr. Rudi Desmet en Dr. Christiane Coucke. Beiden
hebben zij mee de geschiedenis geschreven van de H. Hartkliniek en AZ Alma. Zij
waren bij mijn weten het eerste artsenkoppel in het ziekenhuis in Eeklo. Daarnaast
hebben zij beiden, en Rudi vooral, zich steeds zeer sterk geëngageerd in het
ziekenhuis en de ziekenhuiswerking. Rudi heeft zijn hele carrière in de Medische
Raad gezeten als voorzitter, secretaris of in een andere verantwoordelijke functie.
Daarnaast was hij een paar jaar hoofdgeneesheer en was hij bestuurslid van
nationale verenigingen. In de lange jaren van voorbereiding tot de fusie heb ik
samen met hem tientallen uren overlegd over de te volgen strategie, het bepalen
van breekpunten, de grenzen van toegevingen en dies meer. Deze gesprekken
verliepen steeds in de meest aangename sfeer en met het welzijn van de collega’s
voor ogen. Als geneesherenkorps zullen we zijn engagement zeker missen. Wij
wensen Rudi en Christiane succes in hun nieuwe uitdagingen en danken hen voor
de menselijke en hartelijke, aangename collegiale contacten.
Dit nummer is een echt scoop nummer. Zoals u op de cover reeds kunt zien nemen
de gastro-enterologen van AZ Alma ons mee op ontdekkingstocht doorheen het
humane tubulaire syteem. Deze dienst is één van de eerste volledig geïntegreerde
diensten van AZ Alma en noemt zichzelf dan ook Regionaal Digestief Centrum wat
zij in de tekst verder toelichten.
Zoals beloofd laten wij u ook verder kennismaken met de opbouw van het nieuwe
ziekenhuis: we geven wat uitleg per verdiep en laten u virtuele foto’s zien.
Ook in dit nummer enkel nieuwtjes met tevens de voorstelling van het
wachtdienstonderdeel Groot Damme-Dudzele, waarvoor dank aan de
verantwoordelijken.
Aangename lectuur gewenst!
Collegialiter,
Dr. Danny Meire,
hoofdredacteur
PS: volgens mijn herinneringen komt het Engelse citaat min of meer uit een
songtekst van Donovan - meteen de link naar de soixante-huitards en de
babyboomers. ■
'Het Regionaal Digestief Centrum' door dr. Paul Hoste
Het Regionaal Digestief Centrum
Kort na de fusie en het ontstaan van AZ Alma
hebben de gastro-enterologen van beide
campussen het initiatief genomen om campusoverschrijdend te werken. Deze samenwerking werd gebundeld in het Regionaal
Digestief Centrum (RDC).
MOC is hiervan reeds een voorbeeld.
Regionaal staat voor het aanbieden van topzorg voor alle inwoners van onze grote wervingsregio. Regionaal betekent tevens dat we
voor uitzonderlijke gevallen en technieken
samenwerkingsverbanden aangaan met universitaire centra.
Met workshops willen we onze verwijzers de
laatste nieuwtjes en vaardigheden bijbrengen. In het verlengde hiervan ligt ook de blijvende inspanning die het RDC levert bij het
opleiden van stagiairs uit het UZGent.
Digestief staat voor alles wat in de breedste betekenis met het spijsverteringsstelsel
te maken heeft, met als doel: het aanbieden
van totale zorg in samenwerking met onze
verwijzers.
Centrum betekent samenbrengen van alle
actoren die iets te maken hebben met het
spijsverteringsstelsel. We streven naar een
intercollegiale dialoog met alle specialisten
(digestieve chirurgen, radiologen, radiotherapeuten, digestieve oncologen, anatomopathologen en klinische biologen ) alsook gespecialiseerde nursing (endoscopieverpleegkundigen,
stoma nursing, diëtisten, oncologieverpleegkundigen). Multidisciplinair overleg via de
Gedrevenheid, vaardigheid en evidence
based medicine, met tevens respect en menselijkheid voor de ons toevertrouwde patiënt
dragen we hoog in het vaandel.
Met dit speciaal nummer van Almascoop stellen we jullie enkele highlights van de dienst
voor.
Dr. Patrick Schoenaers geeft een overzicht
van het nut van vaccinatie en infectiepreventie bij patiënten met inflammatoir darmlijden.
Dr. Bruno Vermeersch toont ons de mogelijkheden en de beperkingen van het voeden
via een gastrostomiesonde.
Dr. Bart Sierens behandelt de functionele
darmpathologie met het nut van de ademtesten en het opsporen van glutenovergevoeligheid in deze patiënten populatie.
Dr. Barbara Claerhout gaat uitvoerig in op de
huidig multidisciplinaire aanpak van de digestieve oncologische patiënt.
Ik dank tevens al onze medewerkers en speciaal onze verpleegkundigen die met kennis
van zaken ons vertellen hoe we patiënten
voorbereiden voor het coloscopisch onderzoek, de gastrostomiesonde verzorgen en het
belang aantonen van een aangepast dieet bij
patiënten met lactose intolerantie en glutenovergevoeligheid.
Gastro-enterologie vinden we een boeiende
en leuke specialiteit. We hebben veel plezier
beleefd aan het opstellen en vooral aan het
maken van de foto's voor dit nummer. We
hopen dat jullie ons enthousiasme delen en
wensen jullie veel leesgenot. Beschouw onze
bijdrage als de aanzet van een continue dialoog tussen de intramurale en extramurale
zorg waarbij wij samen enkel het belang, de
verzorging en de begeleiding van de patiënt
met digestieve problemen voor ogen hebben.
Dr. Paul Hoste
Regionaal Digestief Centrum AZ Alma
Secretariaat campus sijsele: 050-72.80.51
E-mail: [email protected]
Secretariaat campus eeklo: 09-376.05.42
E-mail: [email protected] ■
De groep van het RDC met vooraan de vijf artsen.
03
‘Wat kan? Wat kan niet?’
Vaccinatie en infectiepreventie bij inflammatoir darmlijden en im
Wat kan? Wat kan niet?
IMID: what’s in a name?
Immuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen (IMID; ook soms auto-immuunziekten genaamd) zijn chronische
aandoeningen, die gemedieerd worden door
cellen en moleculaire factoren die ook in de
normale immuniteit een rol spelen. IMIDs
leiden tot weefselschade als gevolg van de
chronische inwerking van autoreactieve immuuncellen en hun inflammatoire secreties
(cytokines). In een aantal gevallen kunnen
duidelijke auto-antistoffen aangetoond worden. Ze illustreren het auto-immune karakter
van deze aandoeningen. In andere gevallen
is het minder duidelijk wat precies de autoantigenen zijn. Voorbeelden van IMIDs zijn:
reumatoïde artritis, spondylitis ankylosans of
ziekte van Bechterew, inflammatoir darmlijden (ziekte van Crohn en colitis ulcerosa),
psoriasis en psoriasis-artritis. (afbeelding 1)
De huidige medische behandeling van inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn en
colitis ulcerosa) bevat immunosuppressieve
en immunomodulerende geneesmiddelen
welke interfereren met de immuunrespons.
Biologicals (anti Tumor Necrosis Factor of
anti TNF ) kunnen niet langer meer weggedacht worden bij de behandeling van inflammatoire darmziekten en vormen samen
met de 5-Aminosalicylaten (5-ASA’s), Methotrexate en Purine-analogen (Azathioprine
en 6-mercaptopurine) de hoeksteen van de
behandeling. Corticoieden – alhoewel steeds
meer geweerd – kunnen nog steeds gebruikt
Er werden dan ook strategieën uitgewerkt
om hun optreden te voorkomen en zonodig
te behandelen. In 2009 werden deze dan
ook als internationale consensus guidelines
gepubliceerd door de ECCO (European Crohn’s
and Colitis Organisation).
Hierbij worden vooral Serologische testen
voor virale infecties aanbevolen (varicella
zoster en hepatitis B ) (afbeelding 3) en het
toedienen van een aantal vaccinaties kort na
de diagnose , vermits in het ziekteverloop
minstens de helft van de patiënten een
behandeling nodig zal hebben met een immunomodulator of een anti TNF of beiden.
Afbeelding 3
Afbeelding 1
Vaccinatie en infectiepreventie
IMID patiënten hebben een verhoogd risico
op het optreden van infecties. Enerzijds is dit
het gevolg van de onderliggende aandoening
zelf, anderzijds wordt dit risico veroorzaakt
door het gebruik van immunomodulerende
en immunosuppressieve medicijnen die nodig zijn voor de behandeling. (afbeelding 2)
Afbeelding 2
worden als efficiënte anti-inflammatoire
inductiebehandeling of als een overbrugging
totdat de immunomodulatoren werkzaam
zijn. Hierdoor is waakzaamheid noodzakelijk
voor het optreden van infectieuse nevenwerkingen door virussen ( verkoudheid, wratten,
herpes), bacteriën, parasieten en schimmels
en ook voor opportunistische infecties (oa
tuberculose reactivatie bij anti TNF). Voor
het starten van een anti TNF dient dan ook
een Tuberculine huidtest (mantoux) of een
interferon-gamma release assay uitgevoerd
en een RX Thorax om een latente tuberculose
uit te sluiten.
Tot de risicofactoren van opportunistische
infecties behoren oa
- een gecombineerd gebruik van immunomodulatoren, met vooral een sterke toename bij combinaties met corticosteroiden
- oudere leeftijd
- malnutritie
- comorbiditeiten.
04
Vaccinaties:
Wat kan? Wat niet?
In de eerste plaats is het hebben van een IMID
op zich geen tegenindicatie voor de klassieke
vaccinaties, zoals ze worden aangeraden door
de Hoge Gezondheidsraad. Integendeel: vaccinatie wordt actief aangeraden omwille van
de extra kwetsbaarheid voor infectieziekten in
deze patiëntenpopulatie. Af en toe zijn er in de
literatuur wel case reports te vinden over een
opflakkering van deze aandoeningen of van
een nieuwe IMID diagnose volgend op een vaccinatie. Toch is het onmogelijk om uit te maken
of er een causaal verband bestaat. In grotere
reeksen werd dat overigens niet aangetoond,
het gaat dus om zeer zeldzame waarnemingen.
Door patiënten te vaccineren, kan het beloop
van infecties milder zijn of kunnen deze infecties worden voorkomen.
Onder behandeling met immunomodulatoren
of anti TNF of beiden mogen ‘levende’ of ‘levend geattenueerde’ vaccins NIET toegediend
worden. (afbeelding 4)
door dr. Patrick Schoenaers, gastro-enteroloog
mmuun-gemedieerde inflammatoire aandoeningen (IMID):
Afbeelding 4
Geïnactiveerde of inerte vaccins (afbeelding
5) vormen geen probleem maar worden,
indien mogelijk, toch best toegediend voor
het opstarten van de immunomodulatoren of
anti TNF.
Afbeelding 5
Milde virale infecties zoals wratten en herpes
komen frequenter voor onder immunomodulerende therapiën en anti TNF, doch zijn geen
reden om de therapie te stoppen.Eventueel
kan acyclovir 2 x 400mg/dag bij herpes
worden toegediend indien de infectie te invaliderend is.
Een kernvraag bij IMID patiënten, die behandeld worden met een immunomodulator
en/of een biological (anti TNF), is de vraag
of de vaccintoediening leidt tot de beoogde
bescherming. De kans bestaat inderdaad dat
een vaccin wat minder goed aanslaat onder
deze behandeling. De beschikbare studies
met pneumokokken- en influenzavaccinatie
in deze groepen patiënten laten vrij diverse
resultaten zien, maar in de meeste studies
wordt geen of slechts een matig verminderd antwoord qua hoeveelheid antistoffen
vastgesteld. In andere studies is er dan weer
enkel een lichte tot matige vermindering
van het aantal responders. We mogen niet
vergeten dat er voor geen enkel van deze
vaccins 100% seroconversie is. Ze beschermen geen 100%. Bij een perfecte match zal
de bescherming door griepvaccinatie kunnen
variëren tussen de 70% en 90%. Bij oudere
personen is dat lager. Bij personen met een
IMID zal dat eveneens lager zijn, maar een
substantieel deel van deze personen is wel
degelijk beschermd. Vaccinatie is dus zeker
aangeraden.
Tenslotte neemt ook het reizen naar (sub)tropische landen toe, waar patiënten worden
blootgesteld aan infecties die met vaccinaties
kunnen worden voorkomen. Het algemeen
advies bestaat erin om de vaccinaties zo goed
mogelijk in orde te brengen vooraleer een
behandeling met immuun-onderdrukkende
geneesmiddelen wordt gestart, want op dat
ogenblik is de patiënt kwetsbaarder voor
infectieziekten. Griep, pneumokokken en
Hepatitis B worden steeds aanbevolen. Ook
Varicella-Zoster vaccinatie wordt aangeraden
voor het starten van de immunomodulerende therapie of biological indien er geen
anamnese is van wind- of waterpokken
en indien de virale serologie voor Varicella
Zoster negatief is. Na de vaccinatie dient er
minstens 3 weken gewacht te worden vooraleer de behandeling mag gestart worden.
Eens de behandeling gestart, mag dit vaccin
niet meer toegediend (levend vaccin!). Gele
koorts vaccinatie (eveneens een levend vaccin) is strikt verboden bij patiënten onder
immunosuppressieve therapie. Indien de
patiënt toch naar een risicogebied voor gele
koorts wenst te reizen, dient er een therapiepauze van 4 volle maanden te worden
ingelast. Na 3 maanden therapie-stop wordt
het vaccin voor gele koorts dan toegediend
en vervolgens dient er nog 4 weken gewacht
te worden vooraleer de immunosuppressieve
behandeling mag herstart worden. Hier dient
steeds vooraf met een erkende Travel Clinic te
worden overlegd.
Aanbevolen vaccinaties:
 Influenza (griep): jaarlijks

Pneumokokken: 5-jaarlijks

DiTePer (difterie,tetanus,kinkhoest):
10-jaarlijks

Hepatitis B

HPV (Humaan Papilloma Virus): jonge vrouwen

VZV (Varicella Zoster Virus ):
enkel voor starten therapie
Besluit
- Vaccins worden best toegediend voor het
starten van een immunomodulerende therapie of biological (anti-TNF)
- Zoals voor de algemene bevolking wordt
de immunisatie status van IMID patiënten
best vooraf gecontroleerd en worden routinevaccins best overwogen (DiTePer)
- Iedere IMID patiënt krijgt best volgende
vaccins volgens specifieke guidelines:
• VZV Varicella Zoster Vaccin
• HPV Human Papilloma Virus
• Influenza
• Pneumokokken polysaccharide vaccin
• Hepatitis B vaccin
- Reis Vaccins voor patiënten onder behandeling met immunomodulatoren of biologicals dienen steeds besproken met een
gespecialiseerde Travel Clinic ■
05
‘De gastrostomiesonde’
door dr. Bruno Vermeersch
De gastrostomiesonde
Verschillende Charrières met kleurcodering:
groen =Ch 14, rood =Ch 18
Plaatsing:
De Percutane Endoscopische
Gastrostomiesonde of PEG
Indicaties:
Langdurige sondevoeding> 6 weken omwille van:
• Neurologische problemen (aangetaste slikreflex door MS, ALS, CVA;
coma; dementie)
• Fysieke aandoeningen (tumoren in het O.R.L.-gebied, gezichtstrauma, verhoogde vochtbehoefte, ernstig katabolisme)
• Ondervoeding (cachexie t.g.v. kwaadaardig proces, mucoviscidose)
• Decompressie van de maag (na een zware abdominale ingreep, in
palliatieve behandeling)
Voordelen van de Peg:
•
•
•
•
Een Peg sonde kan langdurig ter plaatse blijven
Zit niet in het gezichtsveld ( minder storend, esthetische)
Geeft geen irritatie (wordt minder uitgetrokken)
En is gemakkelijk te verzorgen
Eisen gesteld aan de Peg:
•
•
•
•
Een veilige plaatsingstechniek
Het is een duurzame sonde
Er is mogelijkheid tot gebruik van verschillende Charrières
De sonde heeft een gemakkelijke aansluiting met het toedieningssysteem
• De sonde is gemakkelijk te verzorgen
Gebeurt via gastroscopie:
1. De plaats bepalen door te drukken met de vinger op de maag
2. De maag aanprikken met een I.M. naald
3. De naald inwendig in de maag fixeren met een lus
4. Een incisie maken en met een punctienaald de trocar tot in de
maag brengen
5. Via de trocar een voerdraad inbrengen, deze grijpen en uit de
mond trekken
6. Aan de voerdraad de gastrostomiesonde bevestigen en via de
mond deze ter plaatse brengen
7. De sonde fixeren met de externe fixatiedisc
Dagelijkse verzorging,wondinspectie, wondverzorging:
• Een niet geheelde stoma: ontsmetten met een waterige niet
kleurende ontsmettingsstof
• Een geheelde stoma: wassen met water en zeep, spoelen en drogen
De PEG sonde 180° draaien:
•
•
•
•
De externe disc lossen ter hoogte van huid
Daarna de sonde dieper inbrengen
De sonde 180° draaien
De externe disc tot tegen de huid bevestigen
(2 mm speling, niet meer anders lekkage van sondevoeding)
Sonde spoelen met minimum 25 ml water:
• Voor en na het toedienen van sondevoeding
• Bij elke nieuwe unit
• Voor en na toedienen van medicatie (zoveel mogelijk in vloeibare vorm)
06
Toedieningssysteem dagelijks vervangen
Een Peg sonde kan vervangen worden door een nieuwe Peg of
door een vervangsonde via endoscopie
(gastro-enteroloog) en Kathleen Martens (verpleegkundige gastro-enterologie)
De vervangsonde
De vervangsonde is:
• een gastrostomiesonde rechtstreeks ingebracht in de maag doorheen
de huid
• EN ter vervanging van de Pegsonde
• Er is geen interne disc, wel een ballon
Verschillende Charrières:
Afhankelijk van de te vervangen sonde.
Vervangen van een vervangsonde kan gebeuren door
een huisarts of een verpleegkundige:
• Installeer de patiënt in rugligging
• Meet de lengte van de fistel (door de markering van de vorige sonde
te controleren)
• Maak de sonde los uit de externe fixatiedisc
• Ledig de ballon
• Verwijder de sonde, maar houdt de huid gefixeerd
• Vooraleer de nieuwe sonde in te brengen controleer de ballon op
lekkage en maak het afsluitdopje dicht
• Reinig de stoma
• Breng de nieuwe sonde diep genoeg in de fistel
• Blaas de ballon op met fysiologisch water ( inhoud afhankelijk van de
charrière van de sonde)
• Trek de sonde terug tot weerstand gevoeld wordt
• Plaats de externe fixatiedisc terug tegen de huid
• Controleer de sonde door aspiratie of controle van de pH of via auscultatie met stethoscoop bij het inspuiten van water
Dagelijkse verzorging,wondinspectie, wondverzorging:
De geheelde stoma: wassen met water en zeep, spoelen en drogen.
Controleer dagelijks de ingebrachte lengte:
Zie markering op de sonde.
Draai 180°
•
•
•
•
De externe disc lossen ter hoogte van huid
De sonde dieper inbrengen
De sonde 180° draaien
De externe disc tot tegen de huid bevestigen (2 mm speling, niet
meer anders lekkage van sondevoeding)
Controleer wekelijks de inhoud van de ballon:
Deze is afhankelijk van de Charrière.
Sonde spoelen met minimum 25 ml water:
• Voor en na toedienen van sondevoeding
• Bij elke nieuwe unit
• Voor en na toedienen van medicatie ( zoveel mogelijk in vloeibare vorm)
Toedieningssysteem dagelijks vervangen
Bij accidenteel uitvallen van de sonde breng je zo vlug mogelijk een
nieuwe sonde in (binnen de 4 uren)
De sondevoeding
Gouden regels:
•
•
•
•
•
Plaats de patiënt in een correcte houding
Streef naar 2 liter sondevoeding per dag
Kies de toedieningsnelheid in functie van de tolerantie van de patiënt
Eerst het volume en daarna de concentratie verhogen
Dien de voeding toe op kamertemperatuur
Toediening sondevoeding:
Kan op verschillende manieren gebeuren:
• Continu: periode van 12 tot 24 uur, druppelsgewijs, voordeel is dat
het lichaam een kleine hoeveelheid te verwerken heeft
• Intermittent: gedurende de dag of tijdens de nacht
• Bolus in een normaal eetritme
Verstopte sonde:
• Spoelen met bruisend water of cola
• Eventueel kleinere spuit gebruiken om meer druk te kunnen zetten
Soorten voeding:
De voeding is volledig aanpasbaar aan de behoeften van de patiënt
bv:
• Isocalorische voeding: vezelrijk of restenarm eventueel op basis van
soja eiwitten
• Hypercalorische voeding: vezelrijk, restenarm of eiwitrijk
• Hypocalorische voeding: vezelrijk, restenarm of voor diabetespatiënten
07
‘Is IBS een frequent voorkomende aandoening?’
Is IBS een frequent voorkomende
Het antwoord op de titelvraag hangt af van de
diagnostische criteria die men hanteert. De
diagnose van IBS (irritable bowel syndrome
of prikkelbare darm syndroom) veronderstelt
het herkennen van karakteristieke symptomen en de exclusie van organische ziekte.
De typische patiënt presenteert zich met een
triade van klachten: pijn op wisselende plaatsen in de buik, een variabel stoelgangpatroon
waarbij diarree en constipatie mekaar afwisselen, en een opgeblazen gevoel. In de regel
gaat het om een patiënt met terugkerende
klachten. In de Rome criteria veronderstelt
men drie dagen symptomen per maand.
Aan de hand van eenzelfde diagnostische
criteria komt men zo zelfs binnen Europa tot
sterk verschillende prevalenties: van 7% van
de populatie in Nederland, tot 17% in Italië.
Een constante is evenwel het overwicht van
vrouwen: zij maken 2/3 uit van de patiënten.
Wanneer worden patiënten doorverwezen?
Alarmsymptomen zijn vaak de trigger tot
doorverwijzing: vermagering, bloedverlies,
pijn op steeds eenzelfde plaats in de buik en
diarree. Ook risicofactoren worden geïnclu-
zin kunnen verdere investigaties ter exclusie
van organische pathologie wel leiden tot
ziekte-inzicht en geruststelling.
De symptomen van een lactose intolerantie
en IBS zijn niet van mekaar te onderscheiden.
deerd bij die beslissing: familiale belasting
voor Crohn, coloncarcinoom en oudere leeftijd
spelen duidelijk een rol.
De Rome criteria voor IBS hebben zeker
diagnostisch nut, maar hebben onder meer
ook tot doel al te uitgebreide investigaties te
voorkomen. IBS heeft immers geen invloed
op de levensverwachting. Niettemin leidt
deze aandoening tot belangrijke beperking
van de levenskwaliteit en absenteïsme. In die
De H2-ademtest
Koolhydraten die het colon bereiken worden door anaerobe bacteriën
gefermenteerd tot H2, CO2 en CH4. H2 verlaat het lichaam gedeeltelijk langs de
adem. Aanwezigheid van H2 in de adem duidt dus op bacteriële fermentatie van
niet-geabsorbeerde koolhydraten. Daarom wordt onder andere in de lactoseademtest de excretie van H2 gemeten. Op dezelfde manier kan malabsorptie van
andere suikers onderzocht worden, bijvoorbeeld bij fructose- of sucrose-intolerantie.
Nuchtere ademstalen bevatten normaal gezien een lage concentratie aan
waterstof. Indien een hoge concentratie aan H2 gemeten wordt, is dit meestal te
wijten aan fermentatie van maaltijdresten in het colon.
Bij inname van de testmaaltijd op de nuchtere maag kunnen resten van de
maaltijd van de vorige avond, die zich nog in de dunne darm bevinden, worden
voortgestuwd naar het colon en daar worden gefermenteerd. Indien het een
vezelrijke maaltijd betrof, zal er dan ook een stijging in de waterstofconcentratie
optreden. Om deze reden wordt aan patiënten gevraagd geen koolhydraatrijke
maaltijd te eten de avond voor een H2-ademtest (dus geen uien, kolen, bonen…).
Bij een gedeelte van de bevolking zal bij bacteriële fermentatie van nietgeabsorbeerde koolhydraten geen H2 in de adem gemeten worden. Waarschijnlijk
wordt waterstof in dit geval door bacteriën dadelijk verbruikt als reagens bij
verschillende metabole sequenties. Deze patiënten worden “non-producers”
genoemd.
De ademtest duurt 4 uur. Ademstalen worden om het half uur genomen. De
testdosis bevat 50 g lactose. Dit komt overeen met de hoeveelheid lactose in één
liter melk. Deze dosis is dus eerder onfysiologisch. Iemand met lactose-intolerantie
heeft veel kans op klachten tijdens de test. De waterstofconcentratie in de adem
wordt rechtstreeks gemeten met een gevoelige redox-cel in een H2-monitor.
08
Welke investigaties worden hiervoor dan
gebruikt?
Als gastro-enteroloog gebruiken we hiervoor
een combinatie van echografie en endoscopie. Echografie sluit pathologie van intra-abdominale vaste organen uit. Endoscopie laat
ons toe het slijmvlies van het colon, maag en
duodenum te beoordelen en biopten te nemen op zoek naar microscopische pathologie.
Kan hiermee de diagnose van IBS worden
bevestigd?
De beschikbare gegevens vereisen soms verdere uitwerking. Een frequent voorkomend
gegeven is de aanwezigheid van een lymfocytaire duodenitis. Hierbij wordt in het duodenaal epitheel een infiltraat vastgesteld dat
doet denken aan gluten-enteropathie, maar
hiervoor eigenlijk weinig specifiek is. Een helicobacter kolonisatie van de maag kan evenzeer een dergelijk infiltraat veroorzaken. Een
bloedafname helpt ons dan verder op weg.
Anti-tTGIg A Al zijn bij 96% van de patiënten
met een glutenenteropathie aanwezig. Een
totaal IgA, Ig G en gliadine IgG Al worden ook
bepaald. Patiënten met een Ig A deficiëntie
hebben immers obligaat negatieve anti-tTG
Ig A Al, terwijl de gliadine IgG dan wel nog
positief kunnen zijn.
Wat indien de coeliackie Aln negatief zijn?
HLA genotypering kan dan een uitkomst bieden DQ2 en DQ8 genotype treft men aan bij
98 % van de coeliackie patiënten, maar ook
bij 30 % van de gewone populatie. Afwezigheid van deze HLA genotypes kunnen dus
enkel coeliackie uitsluiten.
Zijn hiermee de onderzoeken dan afgerond?
Vaak stellen we de patiënten nog een H2
ademtest voor (zie artikel links). Hiermee kan
bacteriële overgroei, lactose-, en in principe
ook fructose intolerantie worden opgespoord.
Niettemin stellen we vast dat de prevalentie van coeliackie en lactose intolerantie bij
patiënten met macroscopische negatieve
coloscopie en echografie niet veel hoger ligt
dan wat men zou verwachten in de doorsnee
populatie. Dit kan ofwel betekenen dat deze
aandoeningen frequent een subklinisch verloop kennen, ofwel dat zij ten onrechte op
basis van de Rome criteria als IBS worden
bestempeld zonder verder onderzoek. Een
aangepast dieet kan voor deze patiënten de
levenskwaliteit immers duidelijk doen toenemen, zoals ook blijkt uit het nevenstaande
artikel over het dieet.
Bij predominante klachten van diarree kan
door dr. Bart Sierens, gastro-enteroloog
aandoening?
het zinvol zijn een drie dagen stoelgangcollectie voor te stellen ter objectivatie van
deze diarree: bij IBS stelt men immers géén
steatorrhoe vast en bedraagt het gemiddeld
dagelijks stoelgangvolume minder dan 250
ml en voldoet men dus niet aan de volumecriteria van ‘chronische diarree’.
Kan IBS worden behandeld?
In een recente studie (Johannesson et al,
Am J Gastroenterology 2011) werd voor het
eerst op gerandomiseerde wijze aangetoond
dat beweging een positief effect heeft op de
klachten van IBS. Patiënten die werden gestimuleerd om actiever te worden toonden een
sterkere verbetering van de klachten dan in
de controlegroep en kenden ook minder vaak
een verdere exacerbatie van de symptomen.
Lichaamsbeweging lijkt dus de meest aangewezen behandeling voor IBS.
Lichaamsbeweging lijkt de meest
aangewezen behandeling voor IBS.
Een recent onderzoek (British Medical Journal 2008) ging de doeltreffendheid na van
pepermuntolie, spasmolytica en vezelsuppelementen op basis van de beschikbare
gerandomiseerde data. Het aantal patiënten
Gluten- en/of lactosevrij dieet
Voeding bij IBS
Over het voedingsadvies bij IBS (irritable
bowel syndrome) bestaan geen eensluidende
adviezen.
Proefondervindelijk
weten
we dat sommige voedingsmiddelen de
klachten van IBS kunnen verergeren: vette
voedingsmiddelen, gefrituurde of sterk
gekruide gerechten, koffie en alcohol,
slecht opneembare suikers zoals sorbitol
(suikervervanger in snoep en dieetproducten)
maar ook fructose (honing en fruit). Bij
predominante constipatie is het vooral
belangrijk dat de voeding voldoende
voedingsvezel en vocht bevat. Al kan een
vezelverrijking bij sommige patiënten de
klachten doen toenemen.
Vaak gaan patiënten met IBS veel essentiële
voedingsmiddelen schrappen uit schrik voor
klachten. Dit kan vaak leiden tot malnutritie.
Een gezonde voeding blijft de basis.
Lactose intolerantie
Lactose of melksuiker is een disaccharide dat
voornamelijk voorkomt in melk en afgeleide
producten zoals yoghurt, kaas, boter, room…
Daarnaast kan lactose ook in meer beperkte
hoeveelheden voorkomen in producten
waarin melk verwerkt is, zoals gebak,
koekjes, sausen, dressings, kant-en-klare
maaltijden en snoep, maar ook in bepaalde
medicatie en vitaminesupplementen.
De ernst van de symptomen varieert
naargelang de hoeveelheid ingenomen
lactose en is afhankelijk van de hoeveelheid
die elk individu nog kan verwerken. In
dat diende behandeld te worden om - ten
opzichte van placebo - bij één bijkomende
patiënt resultaat te boeken bedroeg 2.5
voor pepermuntolie (Tempocol®), 5 voor
spasmolytica en 6 voor vezelsupplementen.
Dit resultaat werd enkel bekomen voor de
oplosbare vezels, maar niet voor de onoplosbare vezels die de symptomen zelfs kunnen
verergeren. Voor de spasmolytica zijn enkel
voor otiloniumbromide (Spasmomen®) kwalitatieve studies beschikbaar.
Voor tricylische antidepressiva bedroeg het
aantal te behandelen patiënten, weliswaar
in een andere studie, 4 (Gut 2009). Antidepressiva dienen evenwel voorbehouden te
worden voor persisterende en recidiverende
symptomen gezien het risico op ongewenste
effecten, in het bijzonder constipatie door de
anticholinerge werking.
 lees verder op pag. 10
door Sofie Van De Steene, diëtiste
vele gevallen kan een geringe mate aan
melkproducten (bv.:200-300 ml melk),
verspreid over de dag of verwerkt in een
maaltijd, goed worden verdragen.
Gefermenteerde melk en yoghurt wordt in
het algemeen beter verdragen dan melk. De
levende fermenten produceren immers zelf
lactase, wat de afbraak van lactose bevordert.
Harde en gerijpte kaassoorten bevatten ook
weinig of geen lactose en worden vaak goed
verdragen.
Het enzym lactase kan ook commercieel
aan melkproducten worden toegediend.
Zo zijn er in de winkel ook lastose-arme
melkproducten. Calcium verrijkte sojadrinks,
-puddings, -yofu,… zijn eveneens een goed
alternatief.
Glutenallergie
Hierbij dienen alle producten afkomstig
van verschillend graansoorten vermeden
te worden: tarwe, rogge, gerst oa. Haver
wordt meestal getolereerd maar wegens
een mogelijke contaminatie met glutenbevattende graansoorten is voorzichtigheid
geboden. Glutenvrije meelsoorten en bindmiddelen zijn: maïs, rijst, boekweit, alle
gierstsoorten, sojameel, aardappelbloem…
Met behulp van de toegestane meelsoorten en bindmiddelen kan de patiënt zelf
aan de slag om brood, gebak, koekjes, …
te bereiden. Er is reeds een groot gamma
aan glutenvrije producten op de markt.
Er zijn tevens ook heel wat verborgen glutenbronnen. Bloem of zetmeel van deze
graanproducten wordt immers heel
vaak als bindmiddel gebruikt in soep,
sausen, gehaktbereidingen, gepaneerde voedingsmiddelen, vleeswaren, bouillonblokjes, melkdesserts…
Ook bepaalde plakmiddelen (bv. voor het
paprika-aroma op chips) en glansmiddelen
(bv. in snoep) bevatten gluten. Ook nietvoedingsmiddelen zoals lijm, knutselmateriaal en medicijnen kunnen gluten bevatten.
Daarom is het steeds belangrijk dat de
verpakkingen goed geëvalueerd worden.
Sinds 2004 is de producent verplicht om
twaalf allergenen, waaronder ook gluten,
op het etiket van het voedingsmiddel te
vermelden.
Een patiënt met een hoge gevoeligheid
dient ook te letten op contaminatie met
glutenbevattende voedingsmiddelen zoals
bv. kruimeltjes in de broodmachine, op het
werkblad, in het botervlootje, restjes paneermeel in de frituurolie,…
Bij het samenstellen van een adequate gluten- en/of lactosevrije voeding is een begeleiding door een diëtist aangewezen. Hij
of zij waakt erover dat de voeding evenwichtig en gevarieerd blijft. Een adequate
inname van calcium, vitamine B1 en B2,
ijzer en voedingsvezel vraagt immers bijzondere aandacht. Op basis van een voedingsanamnese kan individueel advies
gegeven worden. Het evalueren van verpakkingen wordt aangeleerd en er worden
heel wat praktisch tips gegeven.
09
‘Is IBS een frequent voorkomende aandoening?’ door dr. Bart Sierens, gastro-enteroloog (vervolg)
De etnische afkomst van de patiënt speelt in belangrijke rol
in het inschatten van de kans op een lactose-intolerantie.
Hebben probiotica een plaats in de therapie?
De invloed van een verandering in de bacteri-
ële flora kan op steeds meer aandacht rekenen
als mogelijke oorzakelijke factor in de pathofysiologie van IBS. Twee grote gerandomiseerde
dubbelblind placebo-gecontroleerde studies
(TARGET 1 en TARGET 2 , NEJM 2011) tonen een
therapeutisch significante winst van 9 tot 12 %
bij het gebruik van het antibioticum rifaximine
tov placebo bij patiënten met milde IBS klachten zonder constipatie. Rifaximine wordt reeds
geruime tijd gebruikt in de behandeling en preventie van reizigersdiarree met weinig bijwerkingen en laag risico op het ontwikkelen van
resistentie. Niettemin wordt het gebruik ervan
bij IBS vooralsnog afgeraden totdat duidelijkheid
komt omtrent de te behandelen (sub) groep,
het lange termijn effect en de invloed op antibioticaresistentie bij grootschalig gebruik.
Een minstens even significant resultaat wordt verwacht voor het probioticum Cerevisia® (saccharomyces
cerevisiae CNCM I 3856) (studie
wordt binnenkort gepubliceerd
BMJ). Ook de mate waarin het
gebruik van PPI’s kan leiden
tot bacteriële overgroei in
de dunnedarm en IBS
symptomen
uitlokt,
dient verder te worden onderzocht. ■
in
Met pepermuntolie dient
men 2.5 patiënten met IBS
te behandelen om 1 patiënt extra
te helpen tov placebo.
Het belang van een goede
voorbereiding bij een colonoscopie
door Bernard Peckstadt,
verpleegkundige dienst
gastro-enterologie
Wat is een colonoscopie?
Een colonoscopie bestaat
uit het bekijken van
de binnenzijde van de
dikke darm en eventueel
het laatste stuk van
de dunne darm met
een
kleine
camera,
bevestigd op de top van
een soepel buisvormig
toestel.
Tijdens
het
onderzoek kunnen doorheen de endoscoop instrumenten ingebracht
worden voor het nemen van biopten, voor
bloedstelpende procedures en poliepresecties.
2.Moviprep heeft eerder een
limoensmaak of appelsiensmaak
Gebruik: De avond vóór het
onderzoek (17-18 uur) maakt u een
oplossing van de 2 zakjes (A & B) Moviprep in
1 liter water. U probeert dit in een tijdspanne
van 1 uur uit te drinken en nadien drinkt u
nog 1 liter gewoon water. In de morgen van
het onderzoek omstreeks 8 uur nogmaals 1
liter van de Moviprep oplossing (dus zakjes
A en B oplossen). Vervolgens drinkt u nog 1
of meerdere liters gewoon water tot de darm
volledig zuiver is.
De informatie vooraf:
Het is heel belangrijk dat de patiënt vooraf
goed ingelicht wordt over de voorbereiding, het
onderzoek zelf en de risico’s.
Medicatie:
• Antihypertensiva mogen worden ingenomen
de dag van het onderzoek.
• Perorale antidiabetica worden gestopt.
• Bij een tweedaags insulineschema wordt de
helft van de ochtenddosis toegediend.
Bij langwerkende insuline wordt de volledige
dosis ingespoten, kortwerkende insuline
wordt gestopt zolang patiënt niet eet.
• Aspirine preparaten moeten niet worden
gestopt, tenzij voor hoge risico procedures
zoals een ERCP. Ticlopidine en clopidogrel
worden 10 dagen op voorhand gestopt.
Perorale langwerkende anticoagulantia
worden 10 dagen op voorhand gestopt en
vervangen door s.c. heparinoiden met een
controle PTT de dag van het onderzoek.
Het herstarten van de bloedverdunners
gebeurt op advies van de endoscopist.
• IJzertabletten worden afgeraden wegens een
moeilijk te verwijderen zwarte aanslag die
een mucosale beoordeling bemoeilijkt.
Risico’s en complicaties:
Een screeningscolonoscopie is over het algemeen
10
een veilig onderzoek. Bij interventies zoals
stentplaatsing of polypectomie bestaat er
een risico op nabloeding of darmperforatie in
ongeveer 2 op 1000 procedures. In dit geval is
heelkundige tussenkomst meestal noodzakelijk.
Informeren over toedienen sedatie:
Wegens het verminderde beoordelingsvermogen
door de narcose mag de patiënt de dag van het
onderzoek geen voertuigen besturen, gevaarlijke
activiteiten uitvoeren of belangrijke documenten
ondertekenen.
De voorbereiding van een colonoscopie:
Voor een optimale visualisatie van de mucosa
en een betrouwbaar resultaat is een grondige
colonreiniging nodig. Dit wordt verwezenlijkt
door een restenarm dieet, het drinken van
laxerende oplossingen en voldoende water extra
als spoeling.
Enkele dieetmaatregelen:
Drie dagen voor het onderzoek mag de patiënt
geen vruchten of groenten met pitjes (kiwi,
druiven, tomaten...) meer eten en stopt hij het
gebruik van vezelrijk brood, zoals volkorenbrood.
De darmspoeling:
De voorbereiding gebeurt meestal thuis, of zo
gewenst via opname in het ziekenhuis. Om het
even welk laxeermiddel men gebruikt, moet
men steeds voldoende extra water drinken
(meerdere liters) zodat de darm voldoende
gespoeld is. Vanaf 4 uur voor het onderzoek
moet de patiënt nuchter blijven.
Momenteel zijn er meerdere drinkbare laxerende
oplossingen (om de smaak aan te passen kan men
steeds wat citroensap of grenadine toevoegen):
1.Klean-Prep is een naar vanille smakende drank
die sterk laxerend werkt.
Gebruik: De inhoud van 1 zakje Klean-Prep
wordt opgelost in 1 liter water. U drinkt in
totaal 4 liter KLean-Prep: ofwel gespreid 2 liter
de avond voor het onderzoek vanaf 17uur en 2
liter ‘s morgens, ofwel 4 liter in totaal vanaf 7
uur ‘s morgens.
3.Picoprep Gebruik: De avond vóór het onderzoek
(16 uur) maakt u een oplossing van 1 zakje
Picoprep in 150 ml koud water. De oplossing
kan eerst wat warm worden. Men drinkt alles
uit van zodra het voldoende is afgekoeld.
Nadien drinkt met nog minstens 1,5 tot 2 liter
heldere vloeistof naar keuze. In de morgen van
het onderzoek omstreeks 7 uur herhaalt men
dezelfde procedure.
Het onderzoek duurt gemiddeld 15 tot 45 minuten
waarna de patiënt verder ontwaakt in het (dag)
hospitaal. Nadat de endoscopist de nodige uitleg
heeft gegeven, kan de patiënt met zijn begeleider
om 18 uur het ziekenhuis verlaten.
Boustière et al. ESGE Guideline: Endoscopy and antiplatelet
agents. Endoscopy 2011;43:445-458
'Digestieve oncologie in AZ Alma, een multidisciplinaire taak ' door dr. Barbara Claerhout, gastro-enteroloog
Digestieve oncologie in AZ Alma,
een multidisciplinaire taak
De incidentie van kanker neemt wereldwijd
toe en wordt na cardiovasculaire pathologie
de tweede doodsoorzaak. Binnen het Regionaal Digestief Centrum (RDC) nemen dokter Bart Sierens (campus eeklo) en dokter
Barbara Claerhout (campus sijsele) de zorg
voor de digestieve oncologie op zich.
Colorectaal carcinoma vormt het grootste
deel van onze activiteit. Per jaar worden in
België 6.300 nieuwe diagnosen gesteld. Het
risico voor het ontwikkelen van colonkanker
bij een persoon zonder familiale belasting
bedraagt 6%. Vanuit de overheid wordt
de implementatie van een screeningsprogramma, naar analogie van borstkanker,
geëvalueerd door middel van faecaal occult bloedtest, radiologie en endoscopie.
De gouden standaard voor screening is nog
steeds de coloscopie. Om de prognose (figuur 1) van stadium III colonkanker te verbeteren, worden patiënten na heelkunde
adjuvant behandeld met chemotherapie
gedurende 6 maand.
Nochtans zijn meer dan 20 % van de patiënten bij de diagnose reeds gemetastaseerd. Zelfs in gemetastaseerde setting is
de gemiddelde overleving de laatste 15
jaar significant verbeterd dankzij nieuwe
behandelingsstrategieën met chemotherapie, biologische targeted therapie en multidisciplinaire aanpak met metastastectomie
(figuur 2 en 3).
De behandeling van endeldarmkanker
vraagt een multidisciplinaire aanpak met
neo-adjuvante radiochemotherapie, chirurFiguur 1: curve van 5 jaarsoverleving darmkanker
Figuur 3: curve van mediane overleving met
de behandelingen 2005 tot 2010
gie en adjuvante therapie voor stadia > T3
>N1 om de prognose te verbeteren en het
risico op loco-regionaal recidief te verkleinen. Voor deze radiotherapie werken wij
nauw samen met de radiotherapie dienst
van AZ Sint Lucas te Gent, AZ St Jan te
Brugge en het UZ Gent. Voor de behandeling
includeren we de patiënten in het PROCARE
(PROject on Cancer of the Rectum) project.
Dit Belgisch project garandeert de kwaliteit
van de multidisciplinaire rectale kankerzorg
via een nauwgezette registratie van alle
nieuwe diagnosen, standaardisatie van
de behandelingsstrategiën, met daaraan
gekoppelde feedback.
De incidentie van slokdarmkanker neemt
toe in de Westerse landen, voornamelijk
voor het type adenocarcinoma waarvan de
Barrett oesofagus het gekende premaligne
stadium is. Bij rokers, zeker in combinatie
met ethyl, is eerder het spinocellulair carcinoma aanwezig. Ondanks meer gespecialiseerde endoscopische technieken (hoge
resolutie endoscopie, methyleenblauw
kleuring , narrow band imaging) voor
vroegtijdige diagnose, en ondanks gecombineerde therapie met chemo – en radiotherapie en heelkunde, blijft de prognose
beperkt tot 15 à 20 % 5-jaarsoverleving.
Radicale chirurgische resectie voor maagkanker is de enige optie tot genezing.
Echter de meerderheid van de patiënten
hebben reeds een lokaal gevorderde of gemetastaseerde ziekte. In dit geval is multidisciplinaire aanpak met chemotherapie
en/of lokale radiotherapie aangewezen. De
prognose blijft beperkt, zelfs na resectie,
wegens het hoog risico op locoregionaal recidief en op peritoneale metastasering.
Voor wat betreft hepato-biliaire tumoren
en pancreascarcinoma is de prognose beperkt tot 6 à 9 maanden in een lokaal gevorderd stadium, en 3 à 4 maanden in een
gemetastaseerd stadium. Naast standaard
chemotherapie zijn de laatste jaren nieuwe
biologische therapieën ontwikkeld, echter
met eerder beperkte winst in overleving.
 lees verder op pag. 12
11
'Digestieve oncologie in AZ Alma, een multidisciplinaire taak’
Colonkanker : Stadiëring & Prognose
Dukes
A
Stadium
T
Beschrijving
% 5-jaarsoverlevinga
MO
Geen metastase
op afstand
> 90
T1
Invasie tot in
de submucosa
NO
T2
Invasie tot in de
muscularis propria
NO
MO
> 85
T3
Uitbreiding tot in
de subserosa of tot
in de niet-geperitonealiseerde pericolische weefsels
NO
MO
> 80
II b
T4
Uitbreiding tot
in de aanliggende
structuren en/
of perforatie
doorheen het visceraal peritoneum
NO
MO
72
III a
T1 of T2
N1
Regionale lymfekliermetastasering
in ≤ 3 klieren
MO
60 - 83
III b
T3 of T4
N1
Regionale lymfekliermetastasering
in ≤ 3 klieren
MO
42 - 64
III c
Elke T
N2
Regionale lymfekliermetastasering
in >_ 4 klieren
MO
27 - 44
IV
Elke T
Elke N
B
D
M
Regionale
adenopathieën
I
Beschrijving
Metastase op
afstand
Beschrijving
II a
C
N
Primaire
tumor
Geen regionale
lymfekliermetastasering
M1
Metastase op
afstand
< 10
Van Cutsem E et al. Annals Oncol 2009 ; 20, suppl 4: iv49-iv50
Figuur
2: tabel van alle colonkankerstadia I tot en met IV
a
We bieden steeds de mogelijkheid aan patiënten met zeldzame tumoren een tweede
advies in te winnen op de dienst Digestieve
Oncologie te UZ Gent waar dokter Barbara
Claerhout als consulent werkzaam is. Op die
manier is inclusie in studieprotocol van nieuwe moleculen eveneens mogelijk.
Annelies Leliaert worden aangesproken.
De paramedische begeleiding van de oncologische patiënt is belangrijk. Hiervoor doen
we een beroep op onze klinisch psychologe
Sabine Mulier.
Voor de behandeling met chemotherapie
streven we naar een patiëntgerichte en kwaliteitsvolle aanpak. Via een ultraflowpomp
(foto), aangesloten op een poortcatheter
(foto), kan patiënt zoveel mogelijk thuis zijn
behandeling krijgen. Maximale ondersteuning met co-medicatie moet toelaten de
behandeling op een menswaardige manier
te verdragen.
Bij pijnproblemen kunnen we een beroep
doen op onze palliatieve verpleegkundigen Isabelle Janssens en Rita De Coninck
die tevens de contacten leggen met de Palliatieve Thuiszorg. Voor de pijnbehandeling
kan naast medicatie, ook radiotherapie via
dokter Muriel Thienpont, en onze pijnkliniek via dokter Jan Maeyaert en dokter
12
Ultraflowpomp
Patiënten die de behandeling voleindigd
hebben, kunnen zich fysiek verzwakt voelen. Daarom bestaat ook in ons ziekenhuis
de mogelijkheid tot het volgen van oncologische revalidatie gecoördineerd via de kine-
door dr. Barbara Claerhout, gastro-enteroloog (vervolg)
sitherapeuten Linda Gabriël en Sarah Van
De Spiegel, verbonden aan het revalidatiecentrum in respectievelijk Sijsele en Eeklo.
De mutualiteit voorziet hiervoor een stuk
financiële tegemoetkoming. Men legt de nadruk op fysieke revalidatie, maar eveneens
psychologische begeleiding en begeleiding
van een diëtiste behoort tot het pakket.
De oncologische aanpak van elke patiënt
wordt besproken in het multidisciplinair
overleg onder leiding van dokter Thienpont
(zie bijdrage over MOC). ■
poortcatheter
MOC: Multidisciplinair Oncologisch Consult
Wat is het Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC)
Het MOC is een gestructureerd overleg om
tot behandeling op maat van patiënt te komen. Wanneer de behandelende specialist
bij een patiënt een oncologische aandoening heeft vastgesteld, wordt het dossier
besproken op een Multidisciplinair Oncologisch Consult (MOC). Dit is een overleg
tussen behandelende artsen over een individuele behandeling van een patiënt met
kanker. Bij dit overleg zijn in ons ziekenhuis
minstens volgende partijen betrokken:
huisarts, behandelend specialist, radioloog,
oncoloog, oncologisch chirurg, anatomopatholoog.
In AZ Alma wordt dergelijk overleg tweewekelijks campusoverschrijdend voorzien.
Alle patiënten bij wie kanker wordt vastgesteld als nieuwe diagnose en alle patiënten
bij wie een behandeling wordt gewijzigd,
worden in principe besproken. Tevens als
er bij een patiënt wordt afgeweken van de
standaardbehandelingsrichtlijn wordt deze
casus besproken op het MOC.
Een MOC is een wetenschappelijke vergadering die de kwaliteit van gestructureerde
zorg ten goede komt. De besluiten van
deze vergadering worden uitgebreid met
patiënt besproken zowel door behandelend
specialist als door de huisarts. Het verslag
wordt tevens bewaard in het centraal medisch dossier. Intussen wordt de wettelijk
voorziene registratie van oncologische aandoeningen anoniem doorgegeven aan het
nationaal kankerregister.
Profiel van deelnemende artsen
• Huisarts
Arts bij wie patiënt gekend is met alle
pathologie en antecedenten, bijgehouden in het globaal medisch dossier. Binnen het MOC kan hij/zij bijdragen tot
uitgebreide informatie van voorgeschiedenis zowel medisch als sociaal om zo te
helpen een gepersonaliseerd beleid op
te stellen per patiënt.
• Behandelend specialist
Arts bij wie patiënt als eerste terechtkomt na bezoek aan de huisarts. Stelt
een traject voor om tot diagnose te komen en stelt nadien de volledige staging
voor op het MOC.
• Radioloog
Stelt CT-grafische diagnose en geeft een
volledig beeld over de uitgebreidheid
van de ziekte naar locoregionale en metastatische uitbreiding toe. Kan ook bijdragen in samenwerking met de chirurg
tot het bepalen van het verdere beleid
wat betreft technische benadering.
door
dr. Muriel Thienpont,
oncoloog
• Oncologisch chirurg
Dit kan ook een gynaecoloog of
uroloog zijn in bepaalde casussen. Om dergelijke operaties uit te
voeren heeft de oncologisch chirurg een
expertise opgebouwd. Binnen het MOC
bepaalt de oncologisch chirurg of een
maligne tumor oncologisch veilig kan
weggenomen worden. Indien dit omwille van de uitgebreidheid niet haalbaar
is, beslist hij mee over neo-adjuverende
behandelingen, zoals chemotherapie, radiotherapie of de combinatie.
• Anatomopatholoog
Stelt de histologische diagnose van maligniteit. Histologie kan afkomstig zijn
van biopsie, uitstrijkje, punctie of operatiestuk. Alle tumorkarakteristieken worden voorgesteld op het MOC in het belang van het uitstippelen van het beleid.
• Oncoloog, tevens coördinator van het MOC
Arts die gespecialiseerd is in de oncologische behandeling (neo-)adjuverend.
Allereerst stelt de oncoloog vast of patiënt in aanmerking komt voor een nabehandeling. Indien dit zo is stelt zij een
behandelingsplan voor aan de patiënt.
Patiënt krijgt dan uitleg over het doel van
de behandeling, de wijze van uitvoeren
en de bijwerkingen. ■
13
Een kijk in het nieuwbouwziekenhuis
Nieuwbouwziekenhuis is weldo
Het nieuwe
AZ Alma
in cijfers
de nierdialyse en het revalidatiecentrum (met
aparte parking aan de zijkant).
Verdieping +1
• 1.100 parkeerplaatsen,
verspreid over
bezoekersparking
(2 verdiepingen) en
personeelsparking
(2 verdiepingen)
Het nieuwe ziekenhuis is ingedeeld in zeven
niveaus, waarvan één deels ondergronds. De
inplanting van diensten gebeurde per verdieping over twee T-vormige ziekenhuisvleugels
(B en C op de tekening), met een achterliggend medisch-technisch blok (D).
Wanneer u uit de lift op de eerste verdieping
komt, staat u op het liftplateau dat de verbinding vormt tussen de beide ziekenhuisvleugels. Op dit niveau vindt u in de linkse vleugel
het dagziekenhuis met pijnkliniek. Rechts
vooraan komt de pediatrie, rechts achteraan
de materniteit met verloskwartier en neonatologie. In het blok achter het ziekenhuis
komt op dit niveau links de afdeling intensieve
zorgen, in het midden het tien zalen tellende
operatiekwartier, rechts de sterilisatieafdeling
en uiterst rechts de consultatie gastro-enterologie met hun endoscopiezalen.
• 480 plaatsen in het restaurant
Verdieping 0
Verdieping +2 en +3
• 513 bedden
• 280 plaatsen in auditorium
• 10 vergaderzalen
• 10 operatiezalen
• 9 bedden ICU
• 8 bedden CSU-CCU
• 220 miljoen euro kostprijs
14
In het voorjaar van 2012 start AZ Alma aan
de Ringlaan in Eeklo met de bouw van het
nieuwe ziekenhuis. Er wordt gerekend op een
bouwtijd van 60 maanden, zodat de definitieve inhuizing voorzien is voor begin 2017. Het
nieuwe AZ Alma wordt een weldoordacht en
heel functioneel, modern ziekenhuis. Welke
diensten of afdeling waar zullen gevestigd
zijn, verneemt u in dit overzicht dat u ook op
de tekening kunt meevolgen.
Via de Aorta, de rode overkapping vanaf de
parking, komt de bezoeker in het ‘hart’ van het
ziekenhuis: het Atrium, de centrale inkomhal,
met de panoramische liften, het onthaal en de
opnamedienst. Links bevinden zich de consultatieruimtes en de polikliniek, de ziekenhuisshop en de ombudsdienst. Rechts komen
directie, stafmedewerkers en administratieve
diensten. Centraal achteraan is het bezoekersrestaurant; links achteraan radiologie, nucleaire
geneeskunde en de spoed; rechts achteraan
Dit zijn twee gelijkaardige verdiepingen met
elk vier verpleegeenheden van 32 bedden.
Op de tweede verdieping bevinden zich de
C-bedden (chirurgie), op de derde verdieping
de D-bedden (inwendig). In de linkse vleugel
van de derde verdieping komt de SCU/CCUafdeling. Op deze niveaus van het medischtechnisch blok komen de technische lokalen
boven het operatiekwartier.
oordacht en functioneel
Verdieping +4
De vierde verdieping is integraal voorbehouden voor de geriatrie, met 100 bedden en zes
plaatsen in het geriatrisch dagziekenhuis.
Verdieping +5
Deze verdieping neemt slechts een deel van
de oppervlakte van de ziekenhuisplateaus in.
Rechts komt de sp-dienst locomotorisch, links
de sp-dienst neurologisch. Hier zijn de kamers
anderhalf keer zo groot als de normale ziekenhuiskamers, zodat rolstoelers er een comfortabel verblijf hebben. Er is ook ruimte voor een
oefenzaal en een buitenterras.
Opmerkelijk is dat zowat elke kamer die
uitkijkt op een dakpartij van het ziekenhuis,
telkens een groendak ziet. Dat is niet alleen
mooi om naar te kijken, maar zorgt tevens
voor isolatie en waterbuffer.
Verdieping -1
Dit is het logistiek niveau met onder meer
technische dienst, keuken, personeelsdienst,
ICT, apotheek, labo, centrale schoonmaakberging, personeelsvestiaire en aankoopdienst,
maar ook met een auditorium en vergaderzalen.
Dit is een beeld van het Atrium, de imposante inkomhal van AZ Alma.
TIP: Bekijk ook de film over de nieuwbouw op www.azalma.be
Nieuw
Dr. Filip Gemmel, nucleaire geneeskunde
Dokter Filip Gemmel (Gent, 7-1-1970) is
zopas gestart als geneesheer-specialist in
de nucleaire geneeskunde, in opvolging
van dokter Wim Vanhecke, die eind vorig
jaar het ziekenhuis verliet. Dokter Gemmel werkte sinds 2006 in het Medisch
Centrum van Leeuwarden (Friesland) in
Nederland. Hij studeerde in 1995 af als
arts aan de Universiteit Gent, maar volgde
nadien nog een specialisatie van vijf jaar
in de interne geneeskunde, gevolgd door
drie jaar specialisatie in de nucleaire
geneeskunde. Dokter Gemmel werkte
tussen 2003 en 2006 in Maria Middelares
Gent en in Sint-Lucas Brugge. Samen met
collega dokter Eric Obrie (campus eeklo) zal
dokter Gemmel verder de afdeling nucleaire
geneeskunde uitbouwen op campus sijsele
(hoofdactiviteit) en actief participeren in
nieuwe technische ontwikkelingen zoals
het implementeren van de SPECT-CT camera
voor patiënten uit Sijsele en omstreken. Het
is dus de bedoeling om zo complementair
mogelijk en campusoverschrijdend te gaan
werken op termijn tot het nieuwbouwziekenhuis is gerealiseerd in 2017. Dokter
Gemmel is gehuwd en vader van vier
kinderen.
Dokter Filip Gemmel is bereikbaar op 05072 80 65 of [email protected]. ■
15
Afscheid
Bijdrage van de huisartsen
Artsenechtpaar Rudi Desmet en
Christiane Coucke met pensioen
Het Wachtdienst onderdeel
Groot Damme – Dudzele
Bij het ontstaan van de wachtdienst voor
huisartsen werden het grondgebied van
Dudzele, het huidige Groot Damme en
Westkapelle als één wachtgebied samengevoegd. De telefoon werd voor gans het
grondgebied Groot Brugge bemand door
een telefoniste, die de oproepen voor ons
gebied aan de wachtarts doorbelde. Sinds
de jaren ’70 nam dr. André Hutsebaut de
regeling van de wachtrol op zich.
Op het eind van de jaren ’80 beslisten
de artsen van de gemeente Westkapelle
om zich bij het wachtgebied Knokke te
voegen. Daarmee kreeg ons wachtdienstonderdeel zijn huidige vorm. We beslisten
om zelf de oproepen in ons gebied te
verzorgen. Er werd een telefoonlijn geinstalleerd in het receptielokaal van het
toenmalige Elisabeth ziekenhuis. Dat centraal nummer, 050-71.73.72, schakelde
de oproepen rechtstreeks door naar de
arts van wacht.
Dr. André Hutsebaut bleef voorzitter van
ons onderdeel tot hij in 2003 de fakkel
doorgaf aan dr. Luc Cherlet. Volgend jaar
neemt opnieuw iemand anders over. Die
persoon staat voor nieuwe uitdagingen,
want wegens de vergrijzing van het artsenkorps en de lage instroom van vers
bloed denkt de overkoepelende huisartsenkring HABO nu al na over een toekomstige reorganisatie en herafbakening van
de wachtdienstonderdelen.
De deelnemende artsen aan de wachtdienst zijn:
Uit Damme:
Johan De Roeck en Luc Heyneman
Uit Dudzele:
Marie Devreese, Isabelle Helegeer
en Wilfried Provoost
Uit Moerkerke:
Christa Devriendt, Jan Kamoen
en Geert Verdonckt
Uit Sijsele:
Ann Beselaere, Frederik Cherlet,
Luc Cherlet, Annelies Dechepper,
Micheline Freson, Johan Naessens,
Patrik Vandamme en Luc Vogelaers
Het artsenechtpaar dermatoloog Christiane Coucke
en uroloog Rudi Desmet gingen de voorbije maanden
na respectievelijk 34 en 32 jaar beroepsloopbaan in
AZ Alma nagenoeg gelijktijdig op pensioen. Met hen
verliest het ziekenhuis niet alleen een pak ervaring,
maar ook een groot engagement. Zo was dokter Desmet bijna onafgebroken lid van de medische
raad, waarvan een groot deel als secretaris en voorzitter. Hij was ook een tijdlang hoofdgeneesheer
van de toenmalige Heilig Hartkliniek (nu campus eeklo).
De opvolging in AZ Alma verliep voor beiden bijzonder aangenaam. Dokter Desmet kon een paar
jaar met zijn opvolger, dokter Joost De Ganck, samenwerken en kreeg zo een jonge en toffe
collega. Voor dokter Coucke was de overdracht zo mogelijk nog prettiger, want haar praktijk in het
ziekenhuis wordt overgenomen door dochter dokter Soetkin Desmet. Beide artsen hebben enkel
consultatie in campus eeklo.
Dokter Joost De Ganck
is bereikbaar op 09-376.04.41
of [email protected]
Dokter Soetkin Desmet
is bereikbaar op 09-376.04.52
of [email protected] ■
Dokter Joost De Ganck
Dokter Soetkin Desmet
Nieuws
Jaarverslag AZ Alma 2010 komt eraan!
Nagenoeg gelijktijdig met deze Almascoop ontvangen de huisartsen uit
de wervingsregio ook het jaarverslag 2010 van AZ Alma. Het jaarverslag
is andermaal een mooi uitgegeven boek met een terugblik op het
voorbije jaar aan de hand van heel leesbare teksten en fraaie foto’s. In het
jaarverslag leest u onder meer een interview met dokter Danny Meire
over Almascoop, waarvan hij hoofdredacteur is. Er staan ook gesprekken in
met dokter Jan Maeyaert (foto) over zijn aanpak van pijn en met dokter
André Orban, de eerste zorgdata-arts van AZ Alma. ■
Belangrijke prijs voor dr. Hilde Baeyens
Dokter Hilde Baeyens, geneesheer-diensthoofd geriatrie van AZ Alma,
ontving tijdens het jaarlijkse congres van de Belgische Vereniging voor
Gerontologie en Geriatrie de Prijs College Geriatrie. Dokter Baeyens kreeg
die prijs samen met de CRA’s (Coördinerende Raadgevende Artsen)
van het Meetjesland voor hun onderzoek naar het gebruik van vitamine
D-supplementen in woon- en zorgcentra. De studie uit 2010 heeft
betrekking op een duizendtal bewoners uit dertien woon- en zorgcentra
uit de regio rond AZ Alma. Uit een eerste rondvraag in februari bleek
dat nauwelijks één op de vier tot één op de vijf bewoners vitamine
D-supplementen kreeg, en dat is erg weinig omdat uit onderzoek is
gebleken dat 95 procent van de rusthuisbewoners een tekort heeft aan
vitamine D. Nochtans zijn vitamine D-supplementen een eenvoudige
en goedkope maatregel met gunstige effecten op de gezondheid en het welzijn van de oudere. Na
sensibilisatie bleek uit een tweede rondvraag in december dat het aantal bewoners dat vitamine
D-supplementen kreeg toegediend, was verdubbeld. ■
Download