Informatiegids voor patiënten - Pulmonary Fibrosis Foundation

advertisement
Informatiegids
voor patiënten
met longfibrose
NEDERLANDS
Inhoud
4 Over deze gids
5 Definitie van longfibrose
7 Prevalentie en incidentie
8Oorzaken
12Symptomen
13 Diagnostische tests
en onderzoeken
17 Behandeling
23 Controle
24 Palliatieve zorg en zorg
in een hospice
25 Veranderingen in levensstijl
28 Zorgen voor goede zorg
30 Vragen om aan uw
zorgverleners te stellen
32 Over de Pulmonary
Fibrosis Foundation
34 Verklarende woordenlijst
36Referenties
De missie van de Pulmonary
Fibrosis Foundation
(longfibrosestichting of PFF)
is te helpen bij het vinden van een
geneesmiddel of behandeling voor
idiopathische longfibrose, het opkomen
voor patiënten met longfibrose, het
promoten van bewustwording over de
ziekte en het bieden van een
ondersteunende omgeving voor
patiënten en hun gezin.
Deze informatiegids wordt uitgegeven door de PFF als een openbare
dienst voor patiënten.
De PFF is een non-profitorganisatie die gratis informatie verstrekt aan patiënten
met longfibrose in binnen– en buitenland. De PFF is afhankelijk van publieke
steun om deze waardevolle middelen te kunnen verstrekken. Als u ons werk
waardeert, overweeg dan om een donatie aan de PFF te doen. Dankzij uw
donaties kunnen wij ondersteuning blijven bieden aan patiënten en hun gezin, en
helpen bij het financieren van onderzoek naar een geneesmiddel of behandeling.
© 2013 Pulmonary Fibrosis Foundation. Alle rechten voorbehouden.
Over deze gids
Patiënten die de diagnose ‘longfibrose’ of ‘idiopathische
krijgen en hun familieleden voelen zich vaak verward,
bezorgd en overweldigd. Patiënten kunnen gefrustreerd raken doordat
er weinig informatie beschikbaar is. Artsen hebben vaak niet
voldoende tijd of middelen om de details over deze aandoening uit te
leggen aan hun patiënten, of om patiënten te helpen om te gaan met
de traumatische ervaring van te horen krijgen dat zij een ongeneeslijke
ziekte hebben.
longfibrose’
De Pulmonary Fibrosis Foundation wil graag iets doen aan deze
problemen. Wij streven ernaar om patiënten, hun familieleden en
zorgverleners de middelen te bieden die zij nodig hebben om
longfibrose en idiopathische longfibrose beter te begrijpen en om
patiënten de benodigde handvaten te bieden waarmee zij beter met
hun ziekte kunnen omgaan en de kwaliteit van leven kunnen
verbeteren. Het is belangrijk dat de zorg voor patiënten met
longfibrose of idiopathische longfibrose is afgestemd op de persoon.
De manier waarop de ziekte zich ontwikkelt kan per persoon enorm
verschillen, wellicht heeft uw arts dit aspect van de ziekte met u
besproken. Daarom is het van belang dat de patiënten goed op de
hoogte zijn van hun eigen gezondheidstoestand en hun arts gerichte
vragen stellen zodat zij zeker weten dat ze de juiste behandeling
krijgen voor de symptomen die zij ervaren. Deze gids is speciaal voor
dit doel samengesteld.
Onthoud hierbij dat deze gids slechts een korte samenvatting biedt en
uitsluitend ter informatie is bedoeld. Deze brochure is geen
vervanging voor professioneel medisch advies. Raadpleeg altijd uw
eigen arts of zorgverlener als u vragen heeft over uw eigen specifieke
medische toestand.
Weet dat wij er voor u zijn als u ons nodig heeft. Als u tijdens
uw behandeling zorgen of vragen heeft over longfibrose, kunt
u contact opnemen met de Pulmonary Fibrosis Foundation. Wij zijn
te bereiken via telefoonnummer +1 312 587 9272 of via e-mail:
[email protected].
2
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Definitie
van longfibrose
waarbij het weefsel van de
longen verdikt, stijf wordt en verlittekend raakt.1 De medische term die
wordt gebruikt om dit littekenweefsel te beschrijven is ‘fibrose’. De
alveolen (longblaasjes) en de bloedvaten in de longen zorgen voor het
leveren van zuurstof aan de hersenen, het hart en aan andere organen
in het lichaam. Alle functies van het lichaam zijn afhankelijk van een
gelijkmatige aanvoer van zuurstof. Naarmate het longweefsel verder
verdikt en verlittekend raakt, wordt het steeds moeilijker voor de
longen om zuurstof in de bloedstroom te brengen. Als gevolg hiervan
krijgen de hersenen, het hart en andere organen niet voldoende
zuurstof om goed te functioneren.1 IIn sommige gevallen kunnen
artsen de oorzaak van de fibrose (littekenvorming) achterhalen, maar
vaak is de oorzaak onbekend. Als de oorzaak van het ontstaan van
longfibrose onbekend is (en er bepaalde onderzoeken zijn uitgevoerd)
wordt de ziekte ‘idiopathische longfibrose’ genoemd. Nog specifieker:
in de behandelrichtlijnen van verschillende internationale
longorganisatieswordt idiopathische longfibrose gedefinieerd als ‘een
specifieke vorm van chronische, progressieve fibroserende interstitiële
pneumonie met onbekende oorzaak, met name voorkomend bij oudere
volwassenen, beperkt tot de longen en waarbij een histopathologisch
en/of radiologisch patroon wordt gevonden dat men ‘usual intersitial
pneumonia’ (UIP) noemt.2
Longfibrose is een aandoening
Er bestaan meer dan 200 gerelateerde longaandoeningen die
‘interstitiële longziekten’ of ook wel ‘diffuse parenchymale longziekten’
worden genoemd. Omdat deze ziekten het interstitium (de ruimte rond
de longblaasjes) aantasten, worden ze als één groep geclassificeerd.
Deze ziekten kunnen echter ook andere delen van de longen aantasten.
Meerdere interstitiële longziekten hebben vergelijkbare kenmerken als
idiopathische longfibrose en de meeste leiden tot longfibrose.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
3
Er is een subgroep binnen de interstitiële longziekten die
‘idiopathische interstitiële pneumonie’ (IIP) wordt genoemd en
waarbij het longweefsel ontstoken raakt en er ook littekenvorming
kan optreden. Het woord ‘pneumonie’ wordt gebruikt om een
ontsteking (inflammatie) te beschrijven en niet een infectie zoals bij
een bacteriële pneumonie (longontsteking). IIP wordt verder
onderverdeeld in een aantal pathologische subtypes. Deze subtypes
zijn onder andere: ‘Usual interstitial pneumonia’ (UIP), nietspecifieke interstitiële pneumonie (NSIP), desquamatieve interstitiële
pneumonie (DIP), respiratoire bronchiolitis-geassocieerde interstitiële
longaandoening (RB-ILD), acute interstitiële pneumonie (AIP),
cryptogene organiserende pneumonie (COP) en lymfocytaire
interstitiële pneumonie (LIP).2 Idiopathische longfibrose (IPF) is een
subtype van IPP, het pathologische patroon dat wordt gezien bij
idiopathische longfibrose is hetzelfdeals bij UIP. Het is belangrijk dat
uw zorgverleners het specifieke subtype van de interstitiële
aandoening achterhalen, omdat de behandeling en de prognose zeer
sterk kunnen verschillen.
Als er een duidelijk verband is met een andere aandoening, of als de
littekenvorming (fibrose) van de long het resultaat is van een
bijwerking van een geneesmiddel of van blootstelling aan een
gevaarlijke stof waarvan bekend is dat deze longfibrose veroorzaakt,
wordt de oorzaak van de ziekte niet langer als ‘idiopatisch’ (betekent
oorzaak onbekend) beschouwd. Als de longfibrose duidelijk verband
houdt met een andere aandoening zoals sclerodermie of reumatoïde
artritis, wordt hiernaar verwezen als ‘longfibrose veroorzaakt door
sclerodermie’ of ‘longfibrose veroorzaakt door reumatoïde artritis’.
Naarmate er meer informatie bekend wordt over interstitiële
longziekten, kan de gebruikte terminologie veranderen.
4
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Prevalentie
en incidentie
over het
aantal mensen met longfibrose, waarschijnlijk doordat er zoveel
verschillende mogelijke oorzaken zijn. In een recent onderzoek is de
prevalentie van alle interstitiële longziekten in de Verenigde Staten (VS)
geschat op ongeveer 500.000, waarbij idiopathische longfibrose het vaakst
voorkwam.3 In de VS hebben 132.000 tot 200.000 mensen idiopathische
longfibrose.4 Elk jaar worden er ongeveer 50.000 nieuwe gevallen
gediagnosticeerd en jaarlijks overlijden wel 40.000 Amerikanen aan
idiopathische longfibrose.4 Er is maar een beperkte hoeveelheid informatie
beschikbaar over de prevalentie (het totaal aantal gevallen) van
idiopathische longfibrose in de Europese Unie (EU). De incidentie (het
aantal nieuwe gevallen) van idiopathische longfibrose in de EU wordt
momenteel geschat tussen 37.000 en 40.000 mensen, en in het Verenigd
Koninkrijk worden elk jaar meer dan 5.000 nieuwe diagnoses gesteld.5
Nog belangrijker is dat er wordt verwacht dat het aantal mensen met de
diagnose idiopathische longfibrose zal blijven toenemen. Dit is
waarschijnlijk een resultaat van het feit dat mensen steeds langer leven, een
beter klinisch begrip van idiopathische longfibrose en een eerdere en meer
nauwkeurige diagnose.6
Er zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar
Idiopathische longfibrose heeft geen specifiek demografisch profiel, de
ziekte komt even vaak voor in de stad als op het platteland. Een
voorgeschiedenis van roken en bepaalde genetische factoren kunnen een
verhoogd risico op idiopathische longfibrose opleveren. Uit verschillende
gepubliceerde onderzoeken is gebleken dat ongeveer twee derde van de
patiënten met idiopathische longfibrose een voorgeschiedenis van roken
heeft (zie Oorzaken).7 Er zijn meer mannen dan vrouwen die idiopathische
longfibrose krijgen en de ziekte komt meestal voor bij mensen tussen de
50 en 70 jaar.
Uit verschillende gepubliceerde onderzoeken komt een gemiddelde leeftijd
van ongeveer 63 jaar naar voren op het moment dat de diagnose wordt
gesteld, maar idiopathische longfibrose komt ook voor bij jonge
volwassenen en mensen die de 80 jaar al gepasseerd zijn.6 Het is duidelijk
dat leeftijd een significante risicofactor is bij het ontstaan van longfibrose.6
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
5
Oorzaken
Longfibrose kan door verschillende oorzaken
Zoals getoond in de volgende afbeelding zijn er vier
algemene categorieën van oorzaken die kunnen leiden tot het
ontstaan van longfibrose: onbekende of niet-vastgestelde oorzaak
(groenblauw), veroorzaakt door een systemische auto-immuunziekte
(grijs), veroorzaakt door blootstelling aan een gevaarlijke stof
waarvan bekend is dat deze longfibrose veroorzaakt (groen) en met
een erfelijke of genetische oorzaak (donkergrijs).
ontstaan.
Classificatie van vaak voorkomende interstitiële longziekten
• Idiopathische
Interstitiële longaandoening
Idiopathische
aandoeningen
Bindweefsel- en
autoimmuunziekten
• Sclerodermie /
progressieve systemische sclerose
• Lupus
• Reumatoïde artritis
• Polymyositis / dermatomyositis
• Anorganisch
Beroep en
omgeving
stof
stof
• Gassen en dampen
• Straling
• Organisch
• Chemotherapeutische
Geneesmiddelgeïnduceerd
middelen
• Bestraling
• Anti-aritmica
• Antibiotica
• Anti-epileptica
Infecties
Genetisch / erfelijk
6
longfibrose
interstitiële pneumonie (AIP)
• Idiopathische niet-specifieke
interstitiële pneumonie (NSIP)
• Sarcoïdose
• Acute
• Virusinfecties
• Bacteriële
infecties
• Familiaire
longfibrose
• Hermansky-Pudlak-syndroom
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Systemische auto-immuunziekten bestaan uit een groep
immunologische aandoeningen die kunnen leiden tot het ontstaan
van een IIP. Tot deze aandoeningen behoren onder andere:
bindweefselaandoeningen zoals reumatoïde artritis (RA), lupus
erythematosus (lupus), sclerodermie, polymyositis/dermatomyositis,
systemische vasculitis zoals ANCA-positieve polyangiitis (ook wel
ziekte van Wegener genoemd) en het syndroom van Churg-Strauss.
Het specifieke type longziekte dat door deze aandoeningen wordt
veroorzaakt, is gebaseerd op de onderliggende auto-immuunziekte.8
De meest voorkomende systemische auto-immuunziekten die kunnen
leiden tot het ontstaan van longfibrose zijn sclerodermie, RA en lupus.
Patiënten met bindweefselaandoeningen lopen ook meer risico op het
ontstaan van pulmonale hypertensie (een hoge bloeddruk in de longen).
Er wordt patiënten met een bindweefselaandoening en symptomen van
een longziekte sterk aangeraden hun bindweefselaandoening door een
reumatoloog te laten behandelen en hun longziekte door een longarts.
Longfibrose kan ook ontstaan door significante blootstelling aan
bepaalde gevaarlijke stoffen. Blootstelling aan anorganisch stof
(bijvoorbeeld asbest, silica, beryllium of stof van harde metalen),
organisch stof (dierlijke eiwitten, bacteriën en schimmels) of gassen en
dampen kan bijdragen aan het ontwikkelen van longfibrose. Enkele
van de meest voorkomende vormen van beroepsgerelateerde longfibrose
zijn asbestose en silicose. Mensen die werken of veel tijd doorbrengen in
een omgeving met een hoge concentratie aan organisch stof, kunnen
allergische alveolitis ontwikkelen. ‘Duivenmelkerslong’ en ‘boerenlong’
zijn de twee vaakst voorkomende aandoeningen die door organisch stof
worden veroorzaakt. Daarnaast kan blootstelling aan bepaalde
geneesmiddelen, straling met een hoge dosis en radiotherapie
(bestraling) ook leiden tot het ontstaan van longfibrose.
Ook het gebruik van geneesmiddelen, zoals bepaalde antibiotica
(nitrofurantoïne, sulfasalazine), anti-aritmica (amiodaron, propranolol),
anti-epileptica (fenytoïne) en chemotherapeutische middelen
(methotrexaat, bleomycine en oxaliplatine) is in verband gebracht
met het ontstaan van longfibrose.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
7
Er is veel bekend over de effecten die sommige interstitiële
longziekten op patiënten hebben, maar vaak kan de oorzaak niet
worden achterhaald. Zoals de naam ‘idiopatisch’ al aangeeft, is nog
steeds onbekend waardoor IIP en andere idiopathische aandoeningen
(zoals sarcoïdose) ontstaan en worden veroorzaakt. De vaakst
voorkomende vorm van IIP is idiopathische longfibrose. Op dit moment
wordt vermoed dat een abnormale reactie op beschadiging
uiteindelijk leidt tot littekenvorming in de longen. Er is ook een
hypothese dat bepaalde omgevingsfactoren en genetische factoren
mogelijk bijdragen aan de ontwikkeling van idiopathische
longfibrose. Zodra deze factoren duidelijker gedefinieerd worden,
wordt er ook meer duidelijk over het ziekteproces. Uiteindelijk zou
dit moeten leiden tot nieuwe en effectieve behandelingen.
Er wordt geschat dat ongeveer 10 tot 15% van de patiënten met
idiopathische longfibrose een erfelijke vorm van longfibrose hebben.
Dit wordt familiaire longfibrose of familiaire interstitiële pneumonitis
(FIP) genoemd. Bij sommige gezinnen met familiaire longfibrose of
FIP heeft niet elk gezinslid hetzelfde type IIP. Bij ongeveer de helft
van de gezinnen met familiaire longfibrose hebben één of meerdere
gezinsleden idiopathische longfibrose en heeft een ander gezinslid
een andere vorm van IIP. Andere vormen zijn onder andere: NSIP,
DIP, RB-ILD en COP.
Een andere, zeldzame vorm van familiaire of genetische longfibrose
is het Hermansky-Pudlak-syndroom (HPS). Er bestaan acht
verschillende types HPS waartussen onderscheid kan worden
gemaakt op basis van de symptomen en de onderliggende genetische
oorzaak. Type 1, 2 en 4 worden in verband gebracht met het
ontstaan van longfibrose.
Zoals al naar voren komt bij familiaire longfibrose en FIP, komt er
steeds meer bewijs dat erop wijst dat bepaalde mensen door genen of
genetische varianten eerder vatbaar zijn voor het ontstaan van
(idiopathische) longfibrose.
• Uit onderzoek is gebleken dat sommige gezinnen met meer dan
twee gevallen van idiopathische longfibrose in de familieanamnese, een mutatie in een bepaald gen hebben. Dit gen zorgt
er normaal gesproken voor dat de longen goed functioneren.9
8
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
• Uit een ander onderzoek is gebleken dat aan de hand van de
aanwezigheid van bepaalde genen mogelijk kan worden voorspeld
welke patiënten met idiopathische longfibrose een ernstigere en
sneller voortschrijdende vorm van de ziekte zullen hebben.10
• De telomeren horen de kwetsbare uiteinden van chromosomen te
beschermen, maar bij bepaalde patiënten met longfibrose raken de
telomeren verkort naarmate zij ouder worden, waardoor de
chromosomen onvoldoende beschermd zijn. Mutaties in bepaalde
genen (TERT- en TERC-genen) leiden tot verkorte telomeren, wat
bij sommige personen lijkt te leiden tot het ontwikkelen van
longfibrose.11,12
• Mensen met variaties in het MUC5B-gen, hebben afhankelijk van
de familie-anamnese mogelijk een 6 tot 22 keer hoger risico op het
ontstaan van longfibrose.13
De klinische implicaties van de identificatie van genetische variaties die
in verband worden gebracht met longfibrose blijven onduidelijk,
aangezien er geen behandelingen zijn die specifiek gericht zijn op
bepaalde genetische factoren van longfibrose. Verder zijn er maar
weinig genetische onderzoeken mogelijk om te achterhalen welke
genen een rol kunnen spelen bij het ontstaan van (idiopathische)
longfibrose. Daarom is het belangrijk dat patiënten het potentiële nut
en de mogelijke risico’s van genetische onderzoeken bespreken met een
gekwalificeerde professional op het gebied van genen en met hun
zorgverlener.
Factoren met betrekking tot het ontstaan van
longfibrose
•
•
•
•
Sigarettenroken
Langdurige blootstelling aan bepaalde gevaarlijke stoffen
Virale of bacteriële longinfecties
Bepaalde geneesmiddelen zoals sommige antibiotica, anti-aritmica,
anti-epileptica, chemotherapeutische middelen of bestraling
• Oesofagale reflux
• Genetische aanleg
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
9
Symptomen
bij het
ontstaan van (idiopathische) longfibrose en deze worden vaak pas
duidelijk als de ziekte voortschrijdt. Bij de meeste patiënten wordt de
longfunctie geleidelijk aan steeds slechter, maar bij sommige patiënten
blijft deze stabiel. Sommige patiënten ervaren periodes waarin hun
longfunctie acuut verslechtert zonder klinisch aantoonbare infectie of
andere oorzaak. Deze periodes worden ‘acute exacerbaties’ genoemd.
Er zijn niet altijd meteen symptomen merkbaar
Het vaakst voorkomende symptoom is kortademigheid (ook wel
dyspneu genoemd). Dit wordt door patiënten beschreven als ‘lucht
tekort komen’. Sommige patiënten, met name ouderen, negeren vaak
hun kortademigheid en wijten dit aan het ouder worden of gebrek aan
conditie. Terwijl de ziekte voortschrijdt en de schade aan de longen
verergert, kan de patiënt al kortademig raken van kleine lichamelijke
inspanningen, zoals douchen of aankleden. Als de ziekte ver gevorderd
is, kan ook telefoneren of eten kortademigheid veroorzaken. Ongeveer
50% van de patiënten met longfibrose heeft ook verdikte vingertoppen
(‘trommelstokvingers’ genoemd), veroorzaakt door het zuurstofgebrek
in het bloed. Hierbij raakt het vlees onder de vingernagels verdikt,
waardoor de nagels opbollen. Trommelstokvingers komen niet alleen
bij idiopathische longfibrose voor, maar ook bij andere long-, hart- en
leveraandoeningen. Soms zijn trommelstokvingers ook aangeboren.
Andere vaak voorkomende symptomen zijn onder andere:
• Een chronische, droge hoest
• Vermoeidheid en zwakte
• Beklemmend gevoel op de borst
• Verlies van eetlust
• Onverklaarbaar gewichtsverlies
10
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Diagnostische tests
en onderzoeken
blijft het gebrek aan klinische
kennis over longfibrose een bron van zorg. De situatie is nog
gecompliceerder doordat er meer dan 200 verschillende types
interstitiële longziekten zijn. Door onvoldoende bewustzijn over de
mogelijke oorzaken en onvoldoende kennis over het voortschrijden van
de ziekte, wordt er bij vele van deze longziekten een onjuiste diagnose
gesteld. Uit recent onderzoek is zelfs gebleken dat bij meer dan 50%
van de patiënten met idiopathische longfibrose aanvankelijk een
onjuiste diagnose is gesteld.7
Binnen de medische wetenschap
Pas in 1999 werden de specifieke klinische en pathologische kenmerken
van idiopathische longfibrose beschreven door een
samenwerkingsverband van de American Thoracic Society (ATS), de
European Respiratory Society (ERS) en het American College of Chest
Physicians (ACCP).14 In 2011 definieerden de ATS, ERS, de Japanse
Respiratory Society (JRS) en de Latin American Thoracic Society
(ALAT) op wetenschappelijk bewijs gebaseerde richtlijnen voor de
diagnose en behandeling van idiopathische longfibrose, waardoor de
diagnose en behandeling van idiopathische longfibrose meer
gestandaardiseerd kon worden.2 Voor het diagnosticeren van
idiopathische longfibrose zijn over het algemeen de onderstaande drie
factoren nodig:14
1. Het uitsluiten van andere bekende oorzaken van interstitiële
longziekten.
2.De aanwezigheid van een patroon van ‘usual intersitial pneumonia’
(UIP) op een HRTC-scan (high-resolution computed tomography)
bij patiënten waarbij niet operatief een longbiopt is uitgevoerd.
3. Specifieke combinaties van HRCT-scans en longbioptpatroon bij
patiënten waarbij wel een chirugisch longbiopt is uitgevoerd.
Uw arts maakt gebruik van een reeks diagnostische tests en
onderzoeken om te kunnen bepalen of u longfibrose heeft. Om te
kunnen bepalen of u longfibrose heeft, en welk type, moeten er
mogelijk meerdere onderzoeken worden uitgevoerd. Om de bekende
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
11
oorzaken van longfibrose te kunnen uitsluiten, moet er lichamelijk
onderzoek worden uitgevoerd en moet de medische voorgeschiedenis
(anamnese) uitgebreid worden besproken, met nadruk op
comorbiditeiten (bijkomende ziekten), geneesmiddelgebruik,
blootstelling aan bepaalde stoffen en de familie-anamnese.
Er kunnen meerdere artsen met verschillende specialismen betrokken
zijn bij het stellen van de diagnose, bijvoorbeeld longartsen, radiologen,
reumatologen en pathologen. Artsen met veel ervaring in het stellen
van de diagnose longfibrose kunnen een meer nauwkeurige diagnose
stellen. Om een medisch centrum in uw buurt te vinden met specifieke
ervaring met longfibrose, kunt u bellen naar +1 312 587 9272 of de
website www.pulmonaryfibrosis.org/medicalcenters bezoeken.
De onderstaande onderzoeken en tests kunnen worden uitgevoerd bij
het stellen van de diagnose longfibrose. Als bij u de diagnose
longfibrose al gesteld is, worden vele van deze onderzoeken uitgevoerd
om de conditie van uw longen te blijven volgen.
Diagnostische tests en onderzoeken
Voorgeschiedenis en lichamelijk onderzoek: De medische
voorgeschiedenis (anamnese) van de patiënt wordt uitgebreid
besproken en er wordt lichamelijk onderzoek uitgevoerd om te
achterhalen of er bepaalde factoren zijn (contact met gevaarlijke stoffen,
erfelijkheid, andere aandoeningen of aanleg) die mogelijk hebben
bijgedragen aan het ontstaan van de ziekte. Als de arts met een
stethoscoop naar de longen luistert, kan deze mogelijk krakende,
klittenband-achtige geluiden horen. Deze geluiden worden veroorzaakt
door het openen van de kleine luchtwegen tijdens het inademen.
Röntgenfoto van de borstkas: Als screenendetest kan een standaard
röntgenfoto van de borstkas worden gebruikt. Bij 5 tot 15% van de
patiënten met significante littekenvorming ziet de röntgenfoto er echter
normaal uit. De diagnose idiopathische longfibrose kan niet worden
gesteld op basis van alleen een röntgenfoto van de borstkas.
Een HRCT-scan (High-Resolution Computerized Tomography): Deze
scan geeft een gedetailleerd beeld van de longen, zodat artsen bepaalde
patronen in het longweefsel kunnen herkennen die mogelijk duiden
op een aandoening. Een radioloog kan wellicht een soort honingraatpatroon herkennen dat duidt op littekenvorming in de longen en
beschadiging van de longblaasjes, of meer matglas-afwijkingen van
het longweefsel herkennen dat meestal duidt op een ontsteking.
12
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Longfunctietest: Ademhalingstest waarbij de totale hoeveelheid lucht
in de longen wordt gemeten en de in- en uitgeademde luchtstroom
wordt beoordeeld. Een longfunctietest bestaat uit twee belangrijke
onderdelen: (1) een spirometrieonderzoek waarbij het ingeademde en
uitgeademde longvolume en de snelheid waarmee dit gebeurt worden
gemeten en (2) een diffusiecapaciteits- of DLCO-onderzoek waarbij
het vermogen van de diffusie (het transport van zuurstof uit de
longblaasjes naar de bloedstroom) wordt gemeten. Deze onderzoeken
worden meestal uitgevoerd in een ziekenhuis of klinisch laboratorium
en bestaat uit het ademen in een spirometer. Soms vindt dit plaats in
een grote plastic ruimte die lijkt op een glazen telefooncel.
Pulse-oxymeter: Dit is een apparaatje dat op een vingertop of oorlel
wordt geplaatst en waarmee de hoeveelheid zuurstof in het bloed wordt
gemeten. Het normale bereik bedraagt 95 tot 100%. Met een pulseoxymeter wordt de concentratie koolstofdioxide niet gemeten, daarom
is er bij sommige patiënten nog een bloedgasmeting nodig.
Arterieel bloedgas (ABG): Directe punctie in de slagader om de arteriële
pH-waarde, de zuurstofsaturatie (PaO2) en de hoeveelheid
koolstofdioxide (pCO2) te meten. Het arteriële (slagaderlijke) bloed
wordt door de longen van zuurstof voorzien, waardoor hieraan te zien
is hoe veel zuurstof beschikbaar is voor het lichaam.
Bronchoscopie: Een onderzoek van de belangrijkste luchtwegen met
behulp van een flexibel buisje dat een bronchoscoop wordt genoemd.
Met een bronchoscopie kunnen longproblemen of verstoppingen
worden opgespoord en is het ook mogelijk om monsters van weefsels
of vocht te nemen. Helaas zijn de monsters van het longweefsel die met
een bronchoscoop kunnen worden genomen zeer klein en daarom vaak
niet geschikt om er een definitieve diagnose mee te stellen.
Bronchoalveolaire lavage (BAL): Een spoeling waarmee cellen uit de
onderste luchtwegen kunnen worden verkregen met behulp van een
bronchoscoop. Er wordt een beetje zoutoplossing geïnjecteerd via de
bronchoscoop en bij het weer opzuigen hiervan worden cellen uit de
luchtwegen meegenomen. Dit speelt meestal nauwelijks een rol bij het
stellen van de diagnose longfibrose, maar kan wel nuttig zijn in andere
klinische situaties.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
13
Operatieve longbiopsie: Een operatieve longbiopsie kan een belangrijk
diagnostisch hulpmiddel zijn bij het vaststellen van longfibrose. Dit
wordt meestal beschouwd als de ‘gouden standaard’ bij het stellen van
de diagnose. Een longbiopsie in combinatie met een HRCT-scan kan
ook helpen bij het bepalen hoe ver de ziekte gevorderd is. Meestal kan
de biopsie door middel van een minimaal invasieve techniek met
videobeelden worden uitgevoerd, deze operatie wordt VATS (Video
Assisted Thoracoscopic Surgery) genoemd. De VATS-operatie wordt
meestal goed verdragen, maar is niet voor alle patiënten geschikt.
Inspanningstest: Tijdens deze test wordt gemeten hoe goed de longen
werken tijdens inspanning. Dit kan in elk ziekenhuis anders worden
gemeten, maar meestal wordt dit onderzoek uitgevoerd met een
hometrainer (fiets) of een loopband. De vaakst voorkomende
inspanningstest is een looptest van zes minuten, hierbij wordt
gemeten welke afstand de patiënt in zes minuten tijd lopend kan
afleggen. Tijdens het onderzoek wordt de bloeddruk en
zuurstofsaturatie gemeten.
Röntgenonderzoek van de slokdarm: Dit is een röntgenonderzoek van
de oesofagus (de slokdarm). Dit onderzoek helpt bij het bepalen of u
last heeft van oesofagale reflux.
Echocardiogram (echo): Een onderzoek waarbij met geluidsgolven een
beeld van het hart wordt gemaakt. Dit onderzoek biedt informatie
over uw hartfunctie en hiermee kan pulmonale hypertensie worden
opgespoord.
14
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Behandeling
Het klinische verloop van longfibrose kan zeer sterk
en is moeilijk te voorspellen. Hierdoor zijn de
behandelstrategieën voor longfibrose afgestemd op de persoon op basis
van de medische voorgeschiedenis en verdere gezondheidstoestand van
de patiënt. Er is geen door de FDA goedgekeurd geneesmiddel of
behandeling voor idiopathische longfibrose in de VS en er zijn
beperkte behandelopties in de EU, Canada en Azië, maar er zijn wel
verschillende mogelijkheden die patiënten helpen hun
gezondheidstoestand te reguleren en de kwaliteit van leven en
dagelijkse activiteiten te behouden. Deze opties zijn onder andere:
extra zuurstof, pulmonale revalidatie, een longtransplantatie en/of een
doorverwijzing voor deelname aan een klinisch onderzoek.
Longtransplantatie blijft de belangrijkste behandelmogelijkheid om
het leven van patiënten met longfibrose te verlengen, overleg hierover
met uw arts.
verschillen
Afhankelijk van het specifieke type longfibrose kan medicatie bij
bepaalde patiënten de ziekte stabiliseren en zij kunnen mogelijk baat
hebben bij het voortzetten van medicijngebruik. Verder kunnen
bepaalde geneesmiddelen worden voorgeschreven voor het verlichten
van de symptomen op het moment dat een patiënt een acute
exacerbatie heeft of een periode waarin de ziekte verergert. Er kan
één geneesmiddel tegelijk worden gebruikt of een combinatie van
geneesmiddelen.
Het is belangrijk dat patiënten met idiopathische longfibrose die een
drievoudige combinatietherapie krijgen met corticosteroïden,
azathioprine en N-acetylcysteïne (NAC) de risico’s en voordelen van
deze behandeling bespreken met hun zorgverlener.15
De internationale richtlijnen bij idiopathische longfibrose schrijven
voor dat bepaalde patiënten mogelijk voordeel hebben van sommige
therapeutische middelen. Net zoals bij alle geneesmiddelen moet de
patiënt de specifieke behandelopties rechtstreeks met de arts
bespreken om te bepalen wat de beste behandeloptie is.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
15
De onderstaande geneesmiddelen kunnen worden voorgeschreven bij de
behandeling van longfibrose.
Farmacologische behandelopties
Corticosteroïden (prednison): Prednison wordt gebruikt om ontstekings-
en immuunreacties te remmen. Het bootst de werking na van cortisol,
een stof die wordt geproduceerd door de bijnieren. Langdurige
behandeling met prednison kan ervoor zorgen dat de bijnieren stoppen
met het aanmaken van cortisol. Dit is de reden dat het bij het staken van
de behandeling met prednison nodig kan zijn de dosis geleidelijk aan af
te bouwen, om de bijnieren de kans te geven te herstellen. Omdat
prednison het immuunsysteem onderdrukt, kan mogelijk de frequentie
en ernst van infecties toenemen. Prednison heeft veel bijwerkingen,
daarom moeten patiënten die er langdurig mee behandeld worden of die
een hoge dosis krijgen, zorgvuldig worden gecontroleerd.
Cyclofosfamide (Endoxan®): Endoxan® is een geneesmiddel tegen
kanker dat vaak in combinatie met prednison wordt gegeven, maar dat
ook zonder prednison kan worden gebruikt. Meestal wordt het
dagelijks oraal (via de mond) ingenomen, maar het is ook mogelijk dit
geneesmiddel intraveneus (via een ader) toe te dienen.
Azathioprine (Imuran®): Imuran® wordt gebruikt om het
immuunsysteem te onderdrukken en wordt vaak gebruikt bij de
behandeling van aandoeningen zoals reumatoïde artritis. Het wordt
ook gebruikt om te voorkomen dat het lichaam na een transplantatie
het nieuwe orgaan afstoot. Hoewel er enkele meldingen van geslaagd
gebruik zijn bij een klein aantal personen, is de werkzaamheid van
Imuran® bij de behandeling van idiopathische longfibrose tot nu toe
niet bevestigd door middel van een gerandomiseerd klinisch
onderzoek.
N-acetylcysteïne (NAC): NAC is een natuurlijke antioxidant. Het kan
oraal ingenomen worden en zou in theorie kunnen beschermen tegen het
oxidatieve letsel dat voorafgaat aan een toename van de fibroproliferatie.
Tijdens een klein, niet-gerandomiseerd onderzoek werd wat verbetering
in longfunctie aangetoond bij patiënten met idiopathische longfibrose.
16
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Er lopen een aantal onderzoeken waarbij de werkzaamheid van
NAC wordt onderzocht in combinatie met andere geneesmiddelen
voor de behandeling van idiopathische longfibrose.
Pirfenidon (Esbriet®, Pirfenex®, Pirespa®): Pirfenidon is een
anti-fibrose- en een ontstekingsremmend geneesmiddel dat in de
EU, Canada en Azië is goedgekeurd voor de behandeling van lichte
tot matige idiopathische longfibrose. In andere landen, bijvoorbeeld
de VS, lopen er nog klinische onderzoeken met pirfenidon om de
werkzaamheid van dit geneesmiddel bij de behandeling van
idiopathische longfibrose te onderzoeken, om te voldoen aan de
wettelijke vereisten.
Extra zuurstof: Omdat fibrose voldoende zuurstoftoevoer naar het
bloed verhindert, hebben sommige patiënten extra zuurstof nodig.
Hierdoor zijn zij minder kortademig en kunnen ze actiever zijn.
Sommige patiënten hebben de hele tijd extra zuurstof nodig terwijl
anderen dit alleen gebruiken tijdens het slapen en tijdens
inspanning. Een arts kan aan de hand van de zuurstofsaturatie in
het bloed van een patiënt bepalen of extra zuurstof nodig is.
Als uw arts u extra zuurstof heeft voorgeschreven, is het belangrijk
dat u dit volgens de voorschriften gebruikt. Veel patiënten zijn
bang dat ze ‘verslaafd’ zullen raken aan extra zuurstof. Het is
belangrijk om te weten dat extra zuurstof niet verslavend is. Het
lichaam heeft een juiste hoeveelheid zuurstof in het bloed nodig
voor de normale lichaamsfuncties. Een lage zuurstofsaturatie in het
bloed kan leiden tot extra gezondheidsproblemen.
Het is belangrijk hierbij te weten dat geneesmiddelen die worden
gebruikt bij de behandeling van longfibrose kunnen verschillen per
soort of oorzaak van de longfibrose.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
17
Behalve farmacologische behandelingen (met geneesmiddelen) zijn er ook
niet-medicamenteuze behandelopties voor patiënten met longfibrose:
Niet-medicamenteuze behandelopties
Pulmonale revalidatie: Pulmonale revalidatie bestaat uit conditie
opbouwen, inspanningstraining en ademhalingsoefeningen; leren
omgaan met angst, stress en depressie; voedingsadvies; scholing en
andere onderdelen. Het doel van pulmonale revalidatie is ervoor te
zorgen dat de patiënt weer kan functioneren zonder extreem
kortademig te raken. Het is de standaardzorg geworden voor mensen
met een chronische longziekte enrecente onderzoeken laten
verbeteringen zien in zowel het uithoudingsvermogen als de
gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij patiënten met
idiopathische longfibrose.16 Programma’s voor pulmonale revalidatie
omvatten verschillende diensten die in het ziekenhuis, poliklinisch,
thuis of op een andere locatie kunnen plaatsvinden. De programma’s
zijn multidisciplinair, wat inhoudt dat het team vaak bestaat uit
verpleegkundigen, ademhalingstherapeuten, fysiotherapeuten,
maatschappelijk werkers, diëtisten en andere professionals.
Longtransplantatie: Idiopathische longfibrose is op dit moment de
belangrijkste indicatie voor een longtransplantatie bij veel grote
transplantatiecentra. Door een transplantatie kan zowel de levensduur
als de kwaliteit van leven verbeteren voor zorgvuldig geselecteerde
patiënten die geen andere significante gezondheidsproblemen
hebbenIn de VS werden transplantaties vroeger zelden uitgevoerd bij
mensen ouder dan 65 jaar. Nu de operatietechnieken en de resultaten
steeds beter worden, voeren steeds meer centra ook transplantaties uit
bij mensen ouder dan 65.
Tot voor kort was het in de VS essentieel om snel doorverwezen te
worden in verband met de lange wachttijden voor een transplantatie.
Gelukkig worden kandidaten voor een transplantatie tegenwoordig
beoordeeld op basis van de ernst van hun aandoening met het nieuwe
systeem voor longtoewijzing van het United Network for Organ
Sharing (UNOS, www.unos.org). Als gevolg is de wachttijd voor een
transplantatie veel korter geworden.
Een transplantatie is niet zonder risico’s en patiënten moeten alle
mogelijke risico’s en voordelen van een longtransplantatie bespreken
met hun arts.
18
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
De behandeling van acute exacerbaties
en comorbiditeiten
Patiënten met longfibrose ervaren soms ‘acute exacerbaties’:
periodes waarin de ziekte verergert. Vaakwordt er voor deze
episodes een hoge dosering prednison voorgeschreven.2 Uw arts
kan u een behandeling met prednison of een andere behandeling
voorschrijven als u een acute exacerbatie heeft.
Patiënten met longfibrose hebben vaak ook nog andere
aandoeningen die ermee samenhangen, dit worden comorbiditeiten
genoemd. Voorbeelden hiervan zijn pulmonale hypertensie,
oesofagale reflux, obesitas, emfyseem en obstructief slaapapneu.
Uw behandelplan bestaat waarschijnlijk uit behandelingen voor de
longfibrose en behandelingen voor de comorbiditeiten.
Uw zorgverleners helpen u mee bij het bepalen wat de beste
behandeling is voor uw comorbiditeiten.
Klinische onderzoeken
Omdat er momenteel geen door de FDA goedgekeurde
behandelingen voor idiopathische longfibrose zijn in de VS en
slechts beperkte behandelopties in de EU, Canada en Azië, kiezen
veel patiënten ervoor om na advies van hun arts deel te nemen aan
een klinisch onderzoek. Tijdens klinische onderzoeken wordt de
werkzaamheid van nieuwe, experimentele behandelingen getest.
Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan naar nieuwe
behandelingen voor alle vormen van longfibrose. Het
langetermijndoel van onderzoek is het voorkomen en genezen van
de aandoening, de huidige therapeutische benaderingen bestaan uit
pogingen om het voortschrijden van de ziekte te vertragen en om
de levensverwachting van patiënten met longfibrose te verlengen.
Sommige onderzoeken zijn al zeer ver gevorderd en andere
bevinden zich nog in een veel vroegere fase. Er zijn verschillende
klinische onderzoeken waarvoor nog deelnemende patiënten
worden gezocht. Enkele van de therapeutische benaderingen die
momenteel worden onderzocht, zijn:
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
19
• Middelen voor pulmonale vaatverwijding (bijvoorbeeld sildenafil)
kunnen helpen bij het efficiënter verwerken van zuurstof.
• Anti-fibrosebehandelingen die de aanmaak van littekenweefsel
(fibrose) kunnen vertragen of remmen.
• Tumor-angiogeneseremmers die de signaalroute blokkeren van
eiwitten waarvan is aangetoond dat deze de vermenigvuldiging
van fibrose ondersteunen.
• Remmers van ‘groeifactor’-eiwitten, die de eiwitten blokkeren die
kunnen bijdragen aan de vorming van fibrose.
• Genetisch onderzoek om genen en genetische varianten te
identificeren die in verband kunnen staan met het ontstaan en het
voortschrijden van longfibrose.
• Biomarkeronderzoek waarbij gezocht wordt naar biologische
moleculen in het bloed, weefsel of ander lichaamsvocht die
mogelijk het ontstaan van longfibrose, het voortschrijdingstempo
van de ziekte of de werkzaamheid van een behandeling kunnen
voorspellen.
Het is erg belangrijk dat patiënten de mogelijkheid van deelname aan
een klinisch onderzoek bespreken met hun arts zodra de diagnose is
gesteld. Een genezing voor deze ziekte zal via klinisch onderzoek
worden gevonden. Bezoek voor meer informatie over klinische
onderzoeken het gedeelte over onderzoek van onze website:
www.pulmonaryfibrosis.org/research.
20
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Controle
is een
belangrijk onderdeel van uw gezondheidszorg. Door middel van
controles kunt u samen met uw zorgverleners bepalen hoe goed u
reageert op een behandeling, of uw ziekte stabiel is en welke
volgende stappen genomen moeten worden. Regelmatige afspraken
met uw zorgverleners helpen ook ervoor te zorgen dat u de nieuwste
en best mogelijke behandeling voor longfibrose krijgt.
Voortdurende controle van uw longfibrose
Hoe vaak de klinische controles moeten plaatsvinden, is afhankelijk
van het specifieke type longfibrose dat u heeft. Maar wat de
onderliggende oorzaak van uw longfibrose ook is, voortdurende
controle is altijd een essentieel onderdeel van uw behandeling.
Vraag uw zorgverlener hoe vaak u moet komen en welke stappen er
moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat u de beste zorg
voor uw ziekte ontvangt.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
21
Palliatieve zorg en
zorg in een hospice
Het belangrijkste doel bij zowel palliatieve zorg als
bij zorg in een hospice, is ervoor zorgen dat de patiënt
Palliatieve zorg is niet
gericht op het behandelen van longfibrose, maar op het verbeteren
van de kwaliteit van leven van patiënten met een chronische ziekte.
Daarom is palliatieve zorg geschikt voor patiënten die ongemak
ervaren vanwege longfibrose.
zich zo comfortabel mogelijk voelt.
Palliatieve zorg
Palliatieve zorg kan door een multidisciplinaire aanpak bestaan uit
een lichamelijke, psychosociale en een spirituele benadering van de
behandeling. Het team kan bestaan uit artsen, apothekers,
verpleegkundigen, geestelijken, maatschappelijk werkers,
psychologen en andere zorgverleners. Bij patiënten met longfibrose
richten deze teams zich op concrete doelen, zoals verlichting van
pijn of andere symptomen, spirituele zorg, het zorgen voor
ondersteuningssystemen en het aanmoedigen van een actieve
levensstijl.
Zorg in een hospice
Zorg in een hospice is erop gericht om terminale patiënten in de
laatste maanden van hun leven te helpen rust, comfort en
waardigheid te bieden. Zorg in een hospice is over het algemeen
bedoeld voor patiënten die minder dan zes maanden te leven
hebben. Patiënten in een hospice ontvangen behandelingen om de
pijn en andere symptomen te verlichten zodat de patiënt zich zo
comfortabel mogelijk voelt. De zorg in een hospice is ook gericht
op het ondersteunen van het gezin van de patiënt. De zorg kan
worden geleverd in een hospice, maar vindt soms ook plaats in een
verpleegtehuis, een ziekenhuis of bij de patiënt thuis.
22
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Veranderingen in
levensstijl
die patiënten met longfibrose
kunnen doen om de kwaliteit van leven te behouden of te verbeteren.
Op de website van het National Institutes of Health (www.nih.gov)
en de Mayo Clinic (www.mayoclinic.org) staan diverse
aanbevelingen voor patiënten. Wij hebben een aantal daarvan
overgenomen in dit hoofdstuk.
Er zijn verschillende dingen
Blijf in vorm. Het schadelijkste gevolg van een
longaandoening en het bijbehorende gevoel van
kortademigheid is het ontstaan van een inactieve levensstijl.
Bij veel patiënten kunnen dagelijkse activiteiten zoals
zichzelf wassen en aankleden al zorgen voor een extreme vermoeidheid.
‘Happen naar lucht’ kan paniekaanvallen en negatieve psychologische
effecten veroorzaken. Mensen met chronische ademhalingsproblemen
beperken soms hun lichamelijke activiteiten in een poging
kortademigheid te voorkomen. Maar een gebrek aan lichamelijke
inspanning keert zich tegen de patiënt, want door de inactiviteit
verzwakken de spieren, waardoor ze minder efficiënt worden. Door een
gebrek aan conditie kunnen zelfs de eenvoudigste dagelijkse activiteiten
moeilijker worden. Door regelmatige lichamelijke oefening worden de
spieren sterker en raken ze minder snel vermoeid. Door oefening en
training kunt u leren bepaalde handelingen efficiënter uit te voeren. Als
u efficiënter bent, heeft u minder zuurstof nodig voor dezelfde
activiteit. Hierdoor houdt u meer energie over voor uw dagelijkse
activiteiten en raakt u minder snel kortademig. De voorkeur gaat uit
naar een officieel revalidatieprogramma (pulmonale revalidatie) omdat
hierbij begeleiding aanwezig is tijdens de oefeningen en het programma
kan worden aangepast aan uw specifieke behoeften.
Eet gezond. Een gezonde voedingsstijl bestaat uit het eten
van fruit, groenten en volkorenproducten. Ook mager
vlees, gevogelte, vis, bonen en magere of halfvolle
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
23
melkproducten zijn gezond. Eet weinig verzadigde vetten, transvetten,
cholesterol, natrium (zout) en toegevoegd suiker. Vaker kleinere maaltijd
eten kan voorkomen dat de maag te vol raakt en u hierdoor moeilijker
kunt ademhalen. Als u graag advies wilt over uw voeding, vraag uw arts
dan om een verwijzing naar een diëtist. Het is van essentieel belang dat
u voldoende voedingsstoffen en genoeg calorieën binnenkrijgt.
Eendiëtistkan u adviesgeven over gezondeten.
Zorg voor voldoende rust. Als u minimaal acht uur goed
slaapt elke nacht, is dit goed voor uw immuunsysteem en
voelt u zich ook beter.
Stop met roken. Om verdere schade aan uw longen te
voorkomen, is het goed om contact met irriterende stoffen
zoals sigarettenrook te vermijden. Als u rookt, is het van
groot belang dat u hiermee stopt. Door de verslavende aard
van tabak, kan dit moeilijk zijn. Vraag uw arts om hulp bij het vinden
van een methode voor het stoppen met roken die bij u past. Meeroken
kan net zo schadelijk zijn als zelf roken. Vraag of familie en vrienden
niet willen roken bij u in de buurt.
Leer ontspanningstechnieken en pas deze toe. Als u
lichamelijk en geestelijk ontspannen bent, voorkomt u
overmatig zuurstofverbruik door spanning in oververmoeide
spieren. Bovendien kunt u door ontspanningstechnieken
beter omgaan met de paniek die vaak gepaard gaat met kortademigheid.
U kunt zich aansluiten bij een praatgroep en/of praten met een
hulpverlener om te leren omgaan met gevoelens van angst en depressie.
Deze gevoelens komen vaak voor bij mensen met een chronische
longaandoening en kunnen een onderliggende ziekte verergeren. Veel
patiënten zijn bang niet meer te kunnen functioneren en afhankelijk te
raken van anderen. Als u minder gaat ondernemen vanwege
kortademigheid kan dit ook leiden tot een sociaal isolement, wat ook
bijdraagt aan depressieve gevoelens.
24
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Ga bij een praatgroep. Het geeft steun om te weten dat er
andere mensen zijn die begrijpen hoe u zich voelt. U kunt
uw ideeën, angsten en vreugde delen met anderen. Een
uitgebreide lijst met plaatselijke en online praatgroepen kunt u
vinden op www.pulmonaryfibrosis.org/supportgroups.
Neem actief deel aan uw zorg. Vergeet niet dat u naast de
artsen en verpleegkundigen zelf ook deel uitmaakt van het
team dat verantwoordelijk is voor uw gezondheidszorg.
Het zorgteam zal u veel vragen stellen. U kunt zelf een steentje
bijdragen door zo goed mogelijk antwoord te geven op deze vragen.
Wees ook niet bang om zelf vragen te stellen. Neem actief deel. Vraag
altijd iemand met u mee te gaan naar de afspraken, en zorg dat u van
te voren een lijstje vragen maakt die u aan de arts wilt stellen.
Help anderen met longfibrose. Overweeg om deel te
nemen aan het promotieprogramma van de Pulmonary
Fibrosis Foundation. U kunt kracht putten uit de
wetenschap dat u toekomstige patiënten en onderzoekers helpt
door op te komen voor patiënten met longfibrose.
Blijf positief. Actief deelnemen aan de behandeling van
uw ziekte gaat veel beter als u positief blijft. Een
positieve houding kan u en uw naasten helpen bij het
omgaan met uw ziekte.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
25
Zorgen voor goede zorg
De artsen, verpleegkundigen en
andere zorgverleners helpen u bij het omgaan met uw ziekte, maar
u bent de persoon waar het allemaal om gaat. Met patiënten die zelf
actief deelnemen aan hun eigen gezondheidszorg, gaat het
uiteindelijk beter dan met patiënten die dat niet doen. Hieronder
vindt u een lijstje met dingen die u zelf kunt doen om te zorgen
voor optimale zorg:
Uw behandeling draait om u.
Laat van u horen. Als u bezorgd bent over uw behandeling of iets
over uw ziekte niet helemaal begrijpt, stel dan vragen aan uw
zorgverleners. Zij willen graag dat u zo gezond mogelijk blijft en
beantwoorden uw vragen graag.
Ga goed voorbereid naar uw afspraken. Zorg dat u regelmatig
afspraken maakt om uw zorgverleners te zien. Schrijf uw vragen of
zorgen van te voren op papier en neem dit lijstje mee.
Stel vragen aan uw zorgverleners. Dit gaat samen met goed
communiceren met uw zorgverleners en voorbereid zijn. U kunt
geen goede beslissingen nemen als u de belangrijke aspecten ervan
niet begrijpt.
Maak aantekeningen. Waarschijnlijk krijgt u veel informatie te
horen tijdens uw afspraken met de arts en dit kan best
overweldigend zijn. Wees niet bang om aantekeningen te maken
zodat u belangrijke informatie over uw behandeling later nog weet.
Laat uw gezin en vrienden helpen. Emotionele steun is net zo
belangrijk als andere behandelingen. Neem iemand mee naar uw
afspraken. Het is bovendien veel makkelijker om gezond te blijven als
u hulp heeft. Dit geldt met name als u uw levensstijl wilt aanpassen.
Stoppen met roken, meer bewegen of anders gaan eten kan moeilijk
zijn, laat daarom de mensen die om u geven u helpen bij het bereiken
van uw doelen.
26
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Neem contact op met patiëntenverenigingen en praatgroepen.
Neem contact op met groepen bij u in de buurt die zich inzetten
voor patiënten met longfibrose. Het kan erg nuttig zijn om
erachter te komen hoe andere mensen met hun ziekte omgaan.
Zij kunnen u waardevolle tips geven of hulpmiddelen aanbevelen
waardoor het voor u ook makkelijker wordt. U kunt ook uw eigen
tips delen en de vereniging ondersteunen.
Zorg dat u op de hoogte blijft. Blijf lezen over longfibrose. Hoe
meer u weet, hoe beter u kunt omgaan met uw ziekte en weten
wanneer het tijd is om medische hulp in te roepen. Op het internet
staat ook veel onjuiste informatie, zorg ervoor dat u betrouwbare
informatiebronnen raadpleegt, zoals patiëntenverenigingen en
gerenommeerde wetenschappelijke en medische bronnen.
Uw zorgteam
Longarts/huisarts
Andere teamleden/
andere specialisten
Patiënt
Verpleegkundigen/
arts-assistenten
Andere patiënten/
steungroep
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
27
Vragen om aan uw
zorgverleners te stellen
bij de behandeling van uw
longfibrose. Het is belangrijk dat u goed begrijpt wat de ziekte inhoudt
en hoe u voor uzelf moet zorgen. Stel vragen over alles wat met uw
behandeling te maken heeft en wat u niet helemaal begrijpt. Hieronder
vindt u een aantal vragen die u over uw zorg kunt stellen:
Uw zorgverleners zijn partners
Wat kan ik wel en niet doen met longfibrose?
Waarschijnlijk kent u de grenzen van uw mogelijkheden al waar het gaat
om dagelijkse activiteiten. Er kunnen activiteiten zijn die u niet vaak
doet, maar waar longfibrose wel invloed op heeft. Denk hierbij aan een
vliegreis maken of hooggelegen plaatsen bezoeken. Uw zorgverleners
kunnen u helpen door u te vertellen welke activiteiten uitdagingen met
zich mee kunnen brengen.
Wat moet ik doen en met wie kan ik contact opnemen als ik
problemen heb met mijn longfibrose?
Voor iedereen met een chronische aandoening is het van cruciaal belang
om een actieplan te hebben voor het geval er problemen optreden. Stel
vragen over waar u naar toe moet gaan, wie u kunt bellen en wat u moet
doen als u ‘s nachts of in het weekend problemen krijgt met uw
longfibrose. Het is ook belangrijk dat u weet bij wie u terecht kunt met
vragen en zorgen over uw huidige zorg en behandeling.
Wat is het juiste moment om met een behandeling te
starten of van behandeling te veranderen?
De beslissing om met een behandeling te starten is afhankelijk van uw
gezondheidstoestand en uw wensen. Deze beslissing moet u samen
nemen met uw zorgverleners en degenen die u ondersteunen, bijvoorbeeld
uw gezin en uw vrienden. Als u met een behandeling bent begonnen,
moet deze mogelijk worden aangepast als uw ziekte en uw behoefte
veranderen. Als uw behandeling niet goed werkt, is het natuurlijk tijd om
andere behandelopties te bespreken. Maar zelfs als een behandeling wel
28
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
werkt, kunnen er mogelijk nog betere opties zijn voor u. Door vragen te
stellen over de mogelijke opties kunt u er prima achter komen welke
veranderingen er bij de behandeling van longfibrose zijn. Hierdoor krijgt
u de behandeling die het beste past bij uw ziekte en uw levensstijl.
Heeft mijn behandeling invloed op andere
geneesmiddelen die ik gebruik?
Het is belangrijk dat uw zorgverleners op de hoogte zijn van alle
geneesmiddelen die u regelmatig gebruikt, zowel de voorgeschreven
geneesmiddelen als de middelen die zonder recept te verkrijgen zijn, en
ook over eventuele vitamine- of voedingssupplementen. Door vragen te
stellen over interacties tussen geneesmiddelen, worden al uw
geneesmiddelen gecontroleerd op mogelijk gevaarlijke interacties.
Hoe kan ik zorgen voor een gezondere levensstijl?
Gezonder leven is een belangrijk onderdeel van het verbeteren van de
kwaliteit van leven. Het veranderen van zaken zoals meer gaan bewegen,
gezonder eten en stoppen met roken kan echter moeilijk zijn.
Zorgverleners kunnen u helpen bij het vinden van mensen en organisaties
die u kunnen helpen om gezonder te gaan leven en bij het aanpassen van
uw levensstijl. Denk hierbij bijvoorbeeld aan praatgroepen, een diëtist of
een personal trainer. Interesse tonen voor een gezondere levensstijl is de
eerste stap in de goede richting.
Is deelname aan een klinisch onderzoek iets voor mij?
Klinische onderzoeken kunnen zeer nuttig zijn voor patiënten met weinig
goede behandelopties. Of deelname aan een klinisch onderzoek iets voor
u is, is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder welke
onderzoeken er lopen bij u in de buurt, of u gemotiveerd bent om deel te
nemen en uw huidige gezondheidstoestand. Als u geïnteresseerd bent in
deelname aan een klinisch onderzoek, bespreek uw opties dan met uw
arts. Die helpt u bij het bepalen of deelname aan een klinisch onderzoek
voor u een goed idee is.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
29
Over de Pulmonary
Fibrosis Foundation
De missie van de Pulmonary Fibrosis Foundation
(longfibrosestichting of PFF) is te helpen bij het vinden van een
geneesmiddel of behandeling voor idiopathische longfibrose, het opkomen
voor patiënten met longfibrose, het promoten van bewustwording over de
ziekte en het bieden van een ondersteunende omgeving voor patiënten en
hun gezinnen.
Het strategische plan van de PFF bevat initiatieven om:
• Fondsen te werven voor onderzoek naar longfibrose door middel van
schenkingen van onafhankelijke stichtingen en partnerschenkingen van
de American Thoracic Society, de American College of Chest Physicians
en de National Institutes of Health (NIH).
• Samenwerking mogelijk te maken tussen wetenschappelijk onderzoekers
en de biofarma-industrie.
• Een patiëntenregister en een netwerk voor klinische zorg op te richten
voor patiënten met longfibrose.
• Samenwerking en innovatie te stimuleren tussen artsen, onderzoekers,
professionals in de gezondheidszorg, patiënten en zorgverleners door
middel van onze tweejaarlijkse conferentie PFF Summit: From Bench to
Bedside.
• Ons netwerk uit te breiden met internationale organisaties voor patiënten
met longfibrose, te helpen bij het ontwikkelen van plaatselijke
praatgroepen en de toegang te verbeteren tot de online praatgroepen van
de PFF.
• Nieuwe programma’s met informatie voor patiënten en
bewustwordingsprogramma’s over de ziekte te implementeren met behulp
van webinars, online ondersteuningsdiensten en via sociale media.
• De belangen van onze achterban proberen te behartigen door ook
juridisch voor hen op te komen.
• Bewustwording over de ziekte te vergroten door scholing, traditionele
media, sociale media en maatschappelijke evenementen.
Ons personeel is altijd bereid om uw persoonlijke behoeften met u te
bespreken. Als u denkt dat een andere patiënt of diens gezin onze hulp zou
kunnen gebruiken, geef dan gerust onze contactgegevens door.
30
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Pulmonary Fibrosis Foundation
230 East Ohio Street, Suite 304
Chicago, Illinois 60611-3201 VS
Telefoon: +1 312 587 9272
[email protected]
www.pulmonaryfibrosis.org
Word lid van de PFF community
Wij hebben uw hulp nodig! Lid worden van de Pulmonary Fibrosis
Foundation is gratis. Door uw lidmaatschap komt u makkelijker in
contact met andere patiënten en zorgverleners terwijl wij blijven
streven naar het vinden van een geneesmiddel of behandeling voor
deze ziekte. Lid worden levert u de volgende voordelen op:
• Uitnodigingen voor scholingsmogelijkheden (waaronder
webinars) die door PFF worden gesponsord
• Deelname aan onze online activiteiten en praatgroepen
• Elke maand ontvangt u onze nieuwsbrief per e-mail en elk
halfjaar Breathe Bulletin
• Updates per e-mail met belangrijke informatie voor
patiënten met longfibrose
– Aankondigingen over praatgroepen
– Aankondigingen over klinische onderzoeken
– Aankondigingen en uitnodigingen voor activiteiten op het
gebied van fondsenwerving
• Deelname aan promotieactiviteiten van de PFF
Hoe kunt u een bijdrage leveren aan het vinden van een
geneesmiddel of behandeling voor idiopathische longfibrose?
• Doe een geldelijke donatie
• Doe een donatie in de vorm van effecten
• Koop een ‘Breathe’-armband of één van de andere producten
van de PFF
• Neem de PFF op in uw testament
• Schenk een belastingvrije som aan de PFF
• Geef u op als vrijwilliger
Bel +1 312 587 9272 of ga naar www.pulmonaryfibrosis.org om
een donatie te doen of lid te worden van de PFF community.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
31
Verklarende woordenlijst
Acute exacerbatie: een episode waarin de ziekte snel verergert of
de symptomen veel erger worden.
Alveolen: kleine longblaasjes in de longen die ervoor zorgen
dat zuurstof in de bloedstroom komt en koolstofdioxide de
bloedstroom verlaat.
Bronchoscoop: een dunne, flexibele slang waarmee binnen in de
longen kan worden gekeken.
Comorbiditeit: een ziekte, aandoening of ander probleem dat
tegelijkertijd met longfibrose optreedt.
Diffuse parenchymale longziekten: een andere benaming voor
interstitiële longziekten.
Diffusiecapaciteit (DLCO): een manier om te meten hoe goed de
zuurstof wordt verdeeld in de bloedstroom.
Dyspneu: moeite met ademhalen of kortademigheid.
Fibroproliferatie: de groei van fibroblasten, één van de belangrijkste
soorten bindweefselcellen.
Fibrose: een toename aan fibreus littekenweefsel.
Forced expiratory volume (FEV1): de hoeveelheid lucht die u in 1
seconde kunt uitblazen. Dit wordt gemeten tijdens een
spirometrieonderzoek.
Forced vital capacity (FVC): de hoeveelheid lucht die u met uw
longen kunt uitblazen. Dit wordt gemeten tijdens een
spirometrieonderzoek.
Idiopathisch: met onbekende oorzaak.
Idiopathische interstitiële pneumonie (IIP): een subgroep
interstitiële longziekten. Idiopathische longfibrose is een vorm
van IIP.
Interstitiële longziekten: een uitgebreide categorie met meer
dan 200 longziekten die het interstitium (de ruimte rond de
longblaasjes) aantasten.
32
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
Interstitium: de ruimte rond de longblaasjes.
Longarts: een arts die gespecialiseerd is op het gebied van de longen.
Oesofagale reflux: het terugvloeien van maagzuur naar de oesofagus
(de slokdarm) en de keel, wat brandend maagzuur en mogelijk letsel
aan het slijmvlies van de slokdarm kan veroorzaken. Dit wordt ook
wel gastro-oesofageale reflux genoemd.
Palliatieve zorg: zorg die niet zozeer gericht is op genezing, maar op
het behandelen van symptomen en waarbij de nadruk ligt op het
verbeteren van de kwaliteit van leven. Patiënten kunnen tegelijk
palliatieve zorg en een curatieve (genezende) behandeling ontvangen.
Patholoog: een arts die gespecialiseerd is in veranderingen in weefsels
en organen die in verband worden gebracht met bepaalde ziekten
of aandoeningen. Pathologen helpen bij het stellen van een
medische diagnose.
Pulmonaal: met betrekking tot de longen.
Pulmonale hypertensie: een abnormaal hoge bloeddruk in
de longslagaders.
Radioloog: een arts die gespecialiseerd is in het gebruik van
radiologie-onderzoek (bijvoorbeeld met röntgenstralen) om
aandoeningen te diagnosticeren.
Reumatoloog: een arts die gespecialiseerd is in reumatische
aandoeningen, waaronder reumatoïde artritis, auto-immuunziekten
en gewrichtsaandoeningen.
Spirometrie: een test waarbij de hoeveelheid ingeademde of
uitgeademde lucht in een bepaalde tijd wordt gemeten.
‘Usual interstitial pneumonia’ (UIP): een ziekte met een specifiek
afwijkend radiologisch of pathologisch patroon. Also called acid
reflux disease.
Zorg in een hospice: Palliatieve zorg voor patiënten in de laatste
maanden van hun leven.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
33
Referenties
1
National Heart Lung and Blood Institute. “What is idiopathic
pulmonary fibrosis?” Beschikbaar op: www.nhlbi.nih.gov/health/
health-topics/topics/ipf/. Accessed June 29, 2012 .
2
Raghu G, Collard HR, Egan JJ, et al. “An official ATS/ERS/JRS/ALAT
statement: idiopathic pulmonary fibrosis: evidence-based guidelines
for diagnosis and management.” Am J Respir Crit Care Med
2011;183:788–824.
3
King TE Jr. “Clinical advances in the diagnosis and therapy of the
interstitial lung diseases.” Am J Respir Crit Care Med 2005;172:268–279.
4
Raghu G, Weycker D, Edelsberg J, Bradford WZ , Oster G. “Incidence
and prevalence of idiopathic pulmonary fibrosis.” Am J Respir Crit
Care Med 2006;174:810–816.
5
Navaratnum V, Fleming KM, West J, et al. “The rising incidence of
idiopathic pulmonary fibrosis in the UK .” Thorax 2011;66:462–467.
6
Olson AL , Swigris JJ, Lezotte DC , Norris JM, Wilson CG, Brown KK .
“Mortality from pulmonary fibrosis increased in the United States
from 1992 –2003.” Am J Respir Crit Care Med 2007;176:277–284.
7
Collard HR , Tino G, Noble PW, et al. “Patient experiences with
pulmonary fibrosis.” Respir Med 2007;101:1350–1354.
8
Mayberry JP, Primack SL , Muller NL . “Thoracic manifestations
of systemic autoimmune diseases: radiographic and high-resolution
CT findings.” RadioGraphics 2000;20:1623–1635.
9
Nogee LM, Dunbar AE 3rd, Wert S, Askin F, Hamvas A, Whitsett JA .
“Mutations in the surfactant protein C gene associated with interstitial
lung disease.” Chest 2002;121:20S–21S.
34
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
10 Rosas IO, Richards TJ, Konishi K, et al. “MMP1 and MMP7
as potential peripheral blood biomarkers in idiopathic pulmonary
fibrosis.” PLoS Med 2008;5:e93.
11 Armanios MY, Chen JJ, Cogan JD, et al. “Telomerase mutations
in families with idiopathic pulmonary fibrosis.” N Engl J Med
2007;356:1317–1326.
12 Alder JK , Chen JJ, Lancaster L, et al. “Short telomeres are a risk
factor for idiopathic pulmonary fibrosis.” Proc Natl Acad Sci U S A
2008;105:13051–13056.
13 Seibold MA , Wise AL, Speer MC , et al. “A common MUC5B
promoter polymorphism and pulmonary fibrosis.” N Engl J Med
2011;364:1503–1512 .
14 American Thoracic Society. “Idiopathic pulmonary fibrosis: diagnosis
and treatment (international consensus statement).” Am J Respir Crit
Care Med 2000;161:646–664.
15 Wells AU, Behr J, Costabel U, Cottin V, Poletti V. “Triple therapy in
idiopathic pulmonary fibrosis: an alarming press release.” Eur Respir J
2012;39:805–806.
16 Nishiyama O, Kondoh Y, Kimura T, et al. “Effects of pulmonary
rehabilitation in patients with IPF.” Respirology 2008;13:394–399.
BE ZOEK ONZE WEBSITE: www.pulmonaryfibrosis.org
35
De Pulmonary Fibrosis Foundation is de onderstaande personen
dankbaar voor het controleren van deze gids:
GREGORY P. COSGROVE, MD
National Jewish Health
University of Colorado
Denver, Colorado, VS
Lid van de medische adviesraad van de PFF
Marlies Wijsenbeek, MD, PhD
Longarts
Centrum voor vasculaire en diffuse longziekten
Erasmus MC ziekenhuis, Rotterdam
De vertalingen van deze Informatiegids voor
patiënten met longfibrose zijn mogelijk
gemaakt door platina sponsor Boehringer
Ingelheim en bronzen sponsor InterMune.
36
WORD LID VAN DE PFF COMMUNIT Y, BEL +1 312 587 9272
v0413
Pulmonary Fibrosis Foundation
230 East Ohio Street, Suite 304
Chicago, Illinois 60611-3201 VS
Telefoon: +1 312 587 9272
www.pulmonaryfibrosis.org
Download