Gedragscode voor het personeel Universiteit Nederlandse Antillen Mei 2011 Inleiding De gedragscode geeft aan welke normen en waarden het personeel binnen de Universiteit wenselijk vindt om te hanteren. Het personeel van de UNA dient verantwoordelijk te zijn en rekening te houden met hetgeen wat in dit document vastgelegd is. Uitgangspunt van deze gedragscode is dat het personeel, zowel wetenschappelijk, nietwetenschappelijk, gastdocenten, opdrachtnemers, stagiaires, werkstudenten en parttimers zich gedragen op een manier die positief bijdraagt aan het realiseren van goed onderwijs en een goede werksfeer. Het doel is tevens om het wetenschappelijk personeel van de Universiteit te ondersteunen in de identificatie en resolutie van ethische issues, die voor kunnen komen bij de uitvoering van de werkzaamheden, door het weergeven van een gedeeld begrip van wat ethisch gedrag van wetenschappelijk personeel is. De code is ontwikkeld door een kleine commissie vanuit Human Resource afdeling, Student Affairs en de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen. De gedragscode is mede ontwikkeld met advies vanuit de ‘Association of University Staff’ en de ‘Association of staff in tertiairy Education’. Definities1 Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: Ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, nonverbaal, of fysiek gedrag waarbij tevens sprake is van één van de volgende punten: 1. Onderwerping aan dergelijk gedrag hetzij expliciet, hetzij impliciet, gehanteerd als voorwaarde voor de tewerkstelling van een persoon. 2.Onderwerping aan of afwijzing van dergelijk gedrag door een persoon wordt gebruikt als basis voor beslissingen die het werk van deze persoon raken; 3. Dergelijk gedrag heeft het doel de werkprestaties van een persoon aan te tasten en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel heeft tot gevolg dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd. Onder discriminatie wordt verstaan: Elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die tot doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk leven wordt tenietgedaan of aangetast. Dit document bestaat uit vier delen: 1. Gedragscode voor het wetenschappelijk personeel 2. Gedragscode voor het niet – wetenschappelijk personeel 3. Een klachtenprocedure 4. overtreding gedragscode 1 www.zozijnonzemanieren.nl 2 Onderdeel 1 1.1 Het wetenschappelijk personeel Specifieke relevante zaken voor het wetenschappelijk personeel Academische vrijheid en verantwoordelijkheid Het wetenschappelijk personeel heeft de verantwoordelijkheid om kennis en inzicht te ontwikkelen en te verspreiden om zo te streven naar excellentie in onderzoek, expertise, praktijk en onderwijs. Ze heeft ook ten behoeve deze doelen de verantwoordelijkheid om effectief deel te nemen aan de bedrijfsvoering (operation) van de Universiteit. Deze academische vrijheid draagt in zich de plicht van elke academicus om zijn vrijheid te gebruiken, consistent met de verplichting om onderzoek, expertise, praktijk en onderwijs te baseren op een eerlijke zoektocht naar en verspreiding van kennis. Het wetenschappelijk personeel dient alleen betrokken te zijn in onderzoek, deskundigheid en onderwijs in de gebieden, waar ze expertise in hebben en dienen onderscheid te maken tussen zulke gebieden en hun persoonlijke mening. De activiteiten van het wetenschappelijk personeel dienen consistent te zijn met verantwoord gebruik van de academische vrijheid en het wetenschappelijk personeel dient op geen enkele wijze te handelen of nalaten te handelen om op onredelijke wijze de academische vrijheid van ieder ander te beperken. In het nastreven van deze doelen en in de context van academische vrijheid is het geaccepteerd dat wetenschappelijk personeel soms in hun onderzoek, expertise en onderwijs mag handelen als criticus van heersende gedachten en ideeën, begrip, beleid, praktijken/methodieken en gedrag, zowel binnen als buiten de universiteit, hetgeen tot alternatieve en nieuwe denkwijzen, inzicht, beleid, praktijken/methodieken en gedrag kan leiden. De Universiteit van de Nederlandse Antillen erkent en bevestigt de legitimiteit van zulke activiteiten en consistent met deze Code zal zij het wetenschappelijk personeel, dat betrokken is bij deze, hierin ondersteunen. 1.2 Wetenschappelijk personeel als docenten en begeleiders van studenten Het wetenschappelijk personeel dient: studenten ten alle tijde met respect en gelijkwaardig als student zijnde te behandelen; geen persoonlijke relaties toe te staan met studenten die de professionele relatie met hen beïnvloedt of lijkt te beïnvloeden; te erkennen dat alle vormen van ongewenst gedrag (fysieke of mentale intimidatie of bedreiging) absoluut niet accepteerbaar zijn; studenten aan te moedigen onafhankelijk te denken en ideeën vrij te uiten; expertise te ontwikkelen en te onderhouden in de gebieden waarin zij les geven; effectief te communiceren in zowel formele als informele onderwijscontexten en studenten redelijke toegang hiertoe te geven; 3 assessmentprocedures te ontwikkelen die rechtvaardig zijn en die bijdragen aan het leren van de student, deze op een rechtvaardige en efficiënte wijze vast te leggen en tijdige en constructieve feedback aan de studenten te geven; te verzekeren dat ze bekend is met het huidige universitaire niveau en andere reguleringen, in relatie tot hun onderwijs- en assessmentprocedures; continu te zoeken naar verbetering van hun onderwijseffectiviteit op basis van alle beschikbare informatie over hun wijze van lesgeven en invloed hiervan op de studenten; aan professionele ontwikkeling te doen met als doel de leseffectiviteit te verhogen; waar van toepassing, passend advies en ondersteuning aan vroeger studenten te geven bij hun academische en professionele ontwikkeling. zich te weerhouden van het zoeken of openbaren van vertrouwelijke informatie over studenten zonder de toestemming van de betrokken student, met uitzondering van een erkende officiële positie en in van toepassing zijnde omstandigheden, zoals een duidelijk risico voor de student of een ander persoon in noodgeval, of vereist bij de wet. zich te weerhouden van het doen uitspraken over universiteitsaangelegenheden in de lessituatie, die schade kunnen berokkenen aan collega’s of de naam van de Universiteit; op tijd aanwezig te zijn in zijn les, met uitzondering van situaties van overmacht, waarbij alle mogelijk moeite wordt gedaan om betrokkenen over zijn vertraging te melden; bewust te zijn van zijn functie als ‘role-model’, zowel binnen als buiten de Universiteit en hier op gepaste wijze naar te handelen. 1.3 Wetenschappelijk personeel als onderzoekers en experts Wetenschappelijk personeel dient: andere onderzoekers en onderzoeksonderwerpen ten alle tijde met respect te behandelen; te zoeken naar ontwikkeling van nieuwe inzichten op hun deskundigheidsgebied, zowel voor de toename van kennis op zich als voor de interesse van het brede publiek; zorgvuldig de bijdrage te erkennen, die andere leveren aangaande hun onderzoek en deskundigheid, met name die van collega’s en studenten; de verplichting tot verspreiding van hun resultaten van hun onderzoek door publicaties, conferentiepresentaties en andere van toepassing zijnde manieren te accepteren; te voldoen aan de standaarden en ethiek van hun eigen professionele gemeenschap en aan de nationaal en internationaal geaccepteerde standaarden. 4 1.4 Academische staf als consultant en beroepsbeoefenaar Wetenschappelijk personeel dient: te vermijden werk aan te nemen dat op een of andere wijze intervenieert met de uitvoering van hun taken en verantwoordelijkheden als werknemer zich als wetenschappelijke staf te weerhouden van elk soort werk dat ten koste gaat aan de integriteit en onafhankelijkheid; hun academische competenties waarheidsgetrouw te vertegenwoordigen; te vermijden zich te presenteren als werkzaam voor of in naam van de Universiteit te handelen, wanneer privé-consultant werkzaamheden worden ondernomen; te vermijden onjuist gebruik te maken van publieke fondsen en bronnen van de Universiteit voor privé winstdoelen. zich te houden aan art. 9.5 van de CAO, 2011 1.5 Wetenschappelijk personeel in relatie tot ander personeel Wetenschappelijk personeel dient: al het andere personeel met respect en gelijkwaardig als persoon zijnde te behandelen; collega’s te ondersteunen waar van toepassing en met name als mentor op te treden naar junior collega’s; blijk te geven waardering te hebben voor de bijdragen van andere stafleden; zich te weerhouden van handelingen of uitspraken die op onrechtvaardige wijze de reputatie of carrièreperspectieven van andere stafleden beschadigen; geen persoonlijke relaties toe te staan met andere stafleden die de professionele relatie beïnvloedt of lijkt te beïnvloeden; te erkennen dat alle vormen van ongewenst gedrag (fysieke of mentale intimidatie of bedreiging) volledig onacceptabel zijn; voorbereid te zijn correct en constructief te handelen, wanneer het gedrag van een collega deze Code of Ethics schendt; geen geschenk, gift of dienst te ontvangen die beslissingen of acties beïnvloeden of lijken te beïnvloeden; zich te weerhouden van het zoeken of openbaren van vertrouwelijke informatie over andere stafleden, zonder de toestemming van de betrokken persoon, met uitzondering van een herkende officiële positie en in van toepassing zijnde omstandigheden, zoals een duidelijk risico naar de andere stafleden of andere personen, in een noodgeval of vereist door de wet; 5 1.6 Wetenschappelijk personeel als managers Wetenschappelijk personeel dient: de afdeling zodanig te managen, dat het personeel effectief kan onderwijzen en onderzoek kan doen; professionele ontwikkeling voor alle stafleden te promoten; te verzekeren dat alle stafleden over een redelijk en toepasselijk deel van de afdelingsmiddelen beschikken; van toepassing zijnde discussies aan te moedigen onder collega’s over belangrijke beleidszaken, inclusief nieuwe stafafspraken; eerlijk en tijdig te rapporteren over een proefperiode en promotiedoelen van de staf, waarvoor ze verantwoordelijk zijn; geen persoonlijke relaties aan te gaan die de leidinggevende relatie beïnvloeden of lijken te beïnvloeden. 1.7 Wetenschappelijk personeel als personeelslid Wetenschappelijk personeel dient: het bereiken van de Universitaire doelen te erkennen en daar aan bij te dragen; op de juiste wijze deel te nemen aan het institutionele leven van de universiteit, zoals informatiesessies, presentaties, lezingen etc.; zich te weerhouden van het zich voordoen als afgevaardigde van de Universiteit, tenzij de autorisatie daartoe gegeven is; alle mogelijke zorg en verantwoordelijkheid te nemen voor het hooghouden van de reputatie van de Universiteit en niet betrokken te zijn in activiteiten die de Universiteit in diskrediet brengen; verantwoordelijkheid te accepteren als zorgvuldig beheerder van het Universiteitseigendom; op gepaste wijze gekleed te gaan, overeenkomend met algemene dresscodes voor de diverse universitaire activiteiten; te allen tijde naar waarheid, eer en geweten verantwoordelijkheid af te leggen van alle werkzaamheden, incl. declaraties van materialen, dienstreizen of andere activiteiten; zich te weerhouden van elke verstrengeling van persoonlijke belangen en voorkeuren aangaande de inzet van nieuw personeel of andere discriminerende werkwijzen; aansprakelijkheid te aanvaarden voor het gebruik van universitaire eigendommen (laptops, beamers, etc) buiten de Universiteit; 6 zich te allen tijde te weerhouden van het oneigenlijk toe-eigenen van andermans of universitaire eigendommen. 7 Onderdeel 2 2.1 Niet- Wetenschappelijk personeel De relatie tussen collegae onderling Het UNA personeel dient: met respect om te gaan met elkaar, zodanig dat er geen schade aan de reputatie en carrière perspectieven van elkaar wordt aangebracht; respect te hebben voor ieders functie, ongeacht de kleur, sekse, seksuele oriëntatie, levensbeschouwing en leeftijd rekening te houden dat de persoonlijke relatie met een andere collega geen schade brengt aan de professionele relatie tussen zijn/haar collega. elke vorm van discriminatie, seksuele intimidatie of andere beledigende of krenkende uitlatingen te melden bij de Human Resource afdeling; elke vorm van seksuele intimidatie te herkennen en bij incidenten gelijk aanmelden bij de Human Resource afdeling; zorgvuldig en vertrouwelijk om te gaan met informatie waarover zij vanuit hun functie beschikken; ervoor te zorgen dat zij de informatie op hun werkplek (bureau, computer) zodanig beheren dat onbevoegden er geen kennis van kunnen nemen; zich te onthouden om vertrouwelijke informatie van een andere collega, zonder toestemming van een bevoegde collega/persoon, op te vragen; bewust te zijn van elke vorm van oneigenlijke beïnvloeding, belangenverstrengeling, “vriendjespolitiek” of de schijn ervan te vermijden; in het geval hij/zij geconfronteerd wordt met een situatie dat anderen binnen de organisatie regels of normen overtreden, deze direct te melden bij de desbetreffende persoon/afdeling. 2.2 De managers De manager dient: zijn/haar afdeling zo effectief mogelijk te managen om de werksfeer en teamspirit te bevorderen; een goede communicatie te onderhouden met zijn/haar ondergeschikten; zijn/haar medewerkers te stimuleren om op de juiste wijze deel te nemen aan het institutionele leven van de universiteit, zoals informatiesessies, presentaties, lezingen; de individuele ontwikkeling van zijn/haar medewerkers te stimuleren; onnodige discussies/conflicten tussen medewerkers onderling te vermijden door een gelijke behandeling tussen collega’s te bevorderen; 8 2.3 erop te letten dat de persoonlijke relatie met een ondergeschikte geen schade veroorzaakt aan zijn/haar leiderschap. Kleding en uiterlijk Kleding en sieraden die vanwege tekst of symboliek grof is, uitlokken tot agressie of discriminatie of bedoeld zijn om reacties op te wekken, zijn niet wenselijk binnen de universiteit. Kleding waarbij andere lichaamsdelen dan armen en benen ontbloot zijn (bv. Buik en gedeelte boven de knie) en die om andere reden sterk de aandacht afleidt van andere (mannelijke) collega’s, is niet wenselijk. Grote zichtbare tatoeages, grote hoeveelheid zichtbare piercings zijn niet wenselijk. Extreme en aanstootgevende vormen van haardracht, die associaties oproepen met geweld en discriminatie zijn niet wenselijk. Het gebruik van alcohol binnen de universiteit, zowel op het terrein, in kantoren gedurende werktijden is niet wenselijk, met uitzondering van speciale festiviteiten waaronder lezingen die georganiseerd worden. Het personeel dient zich bewust te zijn van zijn/haar gedrag buiten de werktijden. Hij/zij dient een “role model” te zijn voor zowel de studenten als zijn/haar mede collega. 2.4 Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid Van het personeel wordt verwacht dat hij/zij: geen schade brengt aan het kantoormeubilair van de universiteit; het kantoor of ruimtes (bv.vergaderzalen) na gebruik netjes achterlaat door o.a.: lichten uit te zetten, stoelen onder de tafel schuiven, na consumptie van eten en drinken opruimen; de apparatuur van de universiteit (fax, telefoonlijn, printer, computer) niet voor privé doeleinden gebruikt; dient te betalen voor de schade die hij/zij aan het gebruik van faciliteiten en/of voorzieningen van de universiteit maakt; die ondersteuning biedt aan het onderwijs, de lokalen tijdig gereed maakt conform verzoeken van de faculteiten, docenten en andere ondersteunend personeel; Tijdig aanwezig is op het werk. 9 Onderdeel 3 De klachtenprocedure Het doel van de klachtenprocedure is om het personeel duidelijkheid te verschaffen over de door de UNA gehanteerde procedure voor indiening en afhandeling van klachten. Het is de bedoeling om in principe de klacht eerst te bespreken met de persoon over wie u een klacht heeft of de desbetreffende afdeling waaronder de klacht valt. Als het gesprek geen oplossing biedt of niet mogelijk is, kunt u verder gaan en uw klacht formeel indienen. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen. Stap 1 Formulering van de klacht Het is belangrijk om de klacht zo concreet en objectief mogelijk te omschrijven. Voor een eerste bespreking van en het formuleren van de klacht kan de vertrouwenspersoon van de UoC benaderd worden of via de HRM-afdeling contact opgenomen worden met Arbo-consult. Stap 2 Indiening van de klacht U dient uw klacht altijd in bij het directiesecretariaat en richt uw klacht aan de Rector Magnificus. Stap 3 Afhandelen van de klacht Klachten worden binnen 2 werkdagen doorgestuurd door het directiesecretariaat van de Rector Magnificus naar de desbetreffende afdeling/faculteit en daarna binnen een termijn van 4 weken beantwoord. U krijgt uw antwoord op uw klacht rechtstreeks van de desbetreffende faculteit/afdeling. Indien u na ontvangst van het antwoord op uw klacht een mondelinge toelichting wenst van de desbetreffende faculteit/afdeling, dan kunt u rechtstreeks een afspraak maken met de decaan/manager. De geldende regelingen Voor de meeste klachten is het van belang dat u de regels voor de goede gang van zaken aan de UNA kent. Hieronder een overzicht van de geldende regelingen die voor u van belang kunnen zijn: - CAO 2008-2010, art. 11.1 en 12.3 (disciplinaire maatregelen) - Landsverordening Universiteit Nederlandse Antillen (LUNA) - Bestuurs- en beheersreglement - Integraal Human Resourcebeleid 2011-2015 - Gastdocentenbeleid - Beleidsnotitie Taakbelasting onderwijzend personeel 2011 - Interfacultaire collegiale inleenregeling 2011 Onderdeel 4 Overtreding van de gedragscode In geval een collega een gedragscode overtreedt, wordt er gesproken van ‘aanklacht’. De aanklacht heeft specifiek betrekking op het overtreden van de gedragscode(s). Er dient op de volgende wijze gehandeld te worden. Stap 1: Beschrijving van concrete gedragsovertreding (aanklacht) Aangeven welke gedragscode overtreden is en op welke concrete manier dit heeft plaatsgevonden. Voor een eerste bespreking van en het formuleren van de aanklacht kan de vertrouwenspersoon van de UoC benaderd worden of via de HRM-afdeling contact opgenomen worden met Arbo-consult. Stap 2 en stap 3: Indienen en afhandelen van de aanklacht Voor het indienen en afhandelen van de aanklacht wordt dezelfde procedure gevolgd als bij de klachtenprocedure geformuleerd. 10