Examen scheikunde HAVO tijdvak 1 2010 antwoordmodel Oudersomsbepaling 1p 1 2p 2 Edelgassen In 40 K en in 40 Aantal protonen Ongelijk Aantal neutronen Ongelijk Aantal elektronen Ongelijk Ar 2p 3 Er zit al Ar in het gestolde gesteente. Dit is er ingekomen tijdens het stollen Het lijkt dus alsof er na stolling meer argon is ontstaan. Hierdoor wordt de ouderdom van het gesteente als ouder bepaald dan de werkelijke ouderdom. 1p 4 SiO4 (2 Mg hebben.) 4– 2+ + ionen hebben samen een lading van 4 ; het orthosilicaat moet dan een lading van 4 ‒ Glutathion 2p 5 Er kunnen zes tripeptiden worden gevormd: Val – Ala – Leu Ala – Val – Leu Val – Leu – Ala Ala – Leu – Val Leu – Val – Ala Leu – Ala – Val 2p 6 Glu en Gly 2p 7 2 G–SH → G–S–S–G + 2 H + 2 e 2p 8 Het glutathion staat elektronen af en is dus een reductor. + – Stinkdier 3p 9 3p 10 2p 11 3p 12 2p 13 massa-% S = massa S : massa C4H7SH x 100% = 32,06 u : 88,16 u x 100% = 36,36 massa-% 3 Vlokaal = 10,0 m x 5,6 m x 3,0 m = 168 m ‒2 1,5 g C4H7SH ≡ 1,5 g : 88,16 g/mol = 1,70·10 mol C4H7SH ‒2 3 ‒4 3 dat is: 1,70·10 mol : 168 m = 1,01·10 mol C4H7SH / m ‒4 3 ‒9 3 4 de concentratie is: 1,01·10 mol C4H7SH / m : 1,2·10 mol/m = 8,4·10 keer groter dan de geurdrempel Carbid 2p 14 CO en CO2 2p 15 Nee, alkenen bevatten een dubbele binding. Acetyleen bevat een drievoudige binding en is zodoende geen alkeen. 3p 16 C2H2 + O2 → C + CO + H2O (Er zijn meer mogelijkheden; dit is er één van.) 1 3 3 3 2p 17 Vlucht = 30 dm , dus Vzuurstof = 0,21 x 30 dm = 6,30 dm 3 3 Het aantal mol O2 is: 6,30 dm : 23 dm /mol = 0,27 mol 2p 18 1,0 mol O2 reageert met 1,0 mol C2H2 en 1,0 mol CaC2 reageert met 1,0 mol C2H2. Combinatie levert dat 1,0 mol O2 reageert met 1,0 mol CaC2 dus 0,27 mol O2 ≡ 0,27 mol CaC2 Er was dus 0,27 mol x (40,1 + 24,0) g/mol = 18 g CaC 2 nodig Vitamine C bruistablet 2p 19 Vitamine C is een polaire/hydrofiele stof met OH groepen. Deze kunnen waterstofbruggen vormen met watermoleculen waardoor het oplost. 3p 20 2p 21 [H ] = 10 4p 22 Bij de eerste bruistablet lost een hoeveelheid CO2 op waardoor de oplossing zo goed als verzadigd is. Pas bij de tweede tablet ontwijkt alle CO2 die uit een tablet vrijkomt. Dit is de massa-afname = 3,95 g – 3,40 g = 0,55 g CO2 Aangezien 1 mol CO2 ≡ 1 mol NaHCO3 volgt uit ‒2 0,55 g : 44,01 g/mol CO2 = 1,25·10 mol CO2 dat ‒2 ‒2 1,25·10 mol CO2 ≡ 1,25·10 mol NaHCO3 ‒2 ‒2 1,25·10 mol NaHCO3 ≡ 1,25·10 mol x 84,01 g/mol = 1,0 g NaHCO3 ‒3,90 + = 1,3·10 ‒4 mol/L Solvay 2p 23 Bindingstype in calciumoxide: ionbinding bindingstype in koolstofdioxidemoleculen: atoombinding / covalente binding / polaire (atoom)binding 2p 24 H2CO3 + NH3 NH4 + HCO3 1p 25 Filtreren/bezinken/centrifugeren. 3p 26 CaO + 2 NH4 → Ca 1p 27 H2O 3p 28 3,0·10 ton Na2CO3 = 3,0·10 x 10 g Na2CO3 = 3,0·10 g Na2CO3 11 11 9 3,0·10 g Na2CO3 ≡ 3,0·10 g : 106,0 g/mol = 2,83·10 mol Na2CO3 1 mol Na2CO3 ≡ 2 mol NaCl 9 9 9 2,83·10 mol Na2CO3 ≡ 2 x 2,83·10 mol NaCl = 5,66·10 mol NaCl 9 8 Benodigd aantal L 6,1 M NaCl-oplossing = 5,66·10 mol : 6,1 mol/L = 9,3·10 L 2p 29 NH3 en CO2 – + + 2+ + H2O + 2 NH3 5 5 6 11 Chloor – 2– 2p 30 CO3 + H2O HCO3 + OH 3p 31 Mg 2p 32 2+ – – + 2 OH → Mg(OH)2 2 – – 3p 33 2 H2O + 2 e H2 + 2 OH 3p 34 23 kg Cl2 ≡ 23 kg : 70,90 kg/kmol = 0,324 kmol Cl2 Omdat 1 mol Cl2 ≡ 2 mol NaCl volgt er dat 0,324 ml Cl2 ≡ 2 x 0,324 mol = 0,648 mol NaCl 0,648 mol NaCl ≡ 0,648 mol X 58,44 kg/kmol = 38 kg NaCl 2p 35 Een bekende hoeveelheid van de natronloog titreren met een zuur met een bekende molariteit. Aan de hand van de toegevoegde hoeveelheid zuur kan de molariteit van de natronloog worden berekend. (Er zijn meer mogelijkheden; dit is er één van.) 3