EEN MAN MET BEKKENPIJN, WAT TE DOEN? Een man met bekkenpijn, wat te doen? E.J. Messelink * Samenvatting In de afgelopen jaren is er een duidelijke verschuiving opgetreden waar het gaat om de benadering, diagnostiek en behandeling van mannen met chronische bekkenpijn. Urologen hebben als taak om bekende aandoeningen die de pijn kunnen veroorzaken aan te tonen en te behandelen, dan wel uit te sluiten. De richtlijn ‘Chronic Pelvic Pain’ van de European Association of Urology is voor urologen de meest geschikte bron. In dit artikel wordt een vertaling geboden van deze richtlijn naar de praktijk van alledag. Trefwoorden: bekkenpijn, mannen, multidisciplinair, chronische pijn Summary A man with pelvic pain In the past 10 years there has been a great shift in the approach, diagnostics and treatment of male patients with chronic pelvic pain. For urologists, the first task is to treat well known diseases, or to make sure there are no confusable diseases present. The guideline on Chronic Pelvic Pain issued by the European Association of Urology is the most appropriate source for urologists. This article serves as a translation from this guideline to daily practice. Keywords: pelvic pain, male, multidisciplinary, chronic pain ‘Pijn is van iedereen en van niemand’, zo sprak Frank Huygen toen hij hoogleraar Pijngeneeskunde werd. ‘Er zijn heel veel patiënten met chronische pijn en er is geen dokter die het echt tot zijn terrein rekent.’ In zijn Cantate 25 laat Johan Sebastiaan Bach ons hetzelfde horen als hij de tenor laat zingen: ‘Die ganze Welt ist nur ein Hospital. Wer ist mein Arzt, wer hilft mir wieder?’ A anle i di ng De volgende patiënt op uw spreekuur is een man van 37 jaar. De huisarts heeft hem verwezen. In de verwijsbrief staat het volgende. ‘Gezonde man met prostatitisklachten. Antibiotica hielpen kortdurend. Ook wat moeilijker plassen. Belemmert hem in zijn werk. Graag je hulp.’ Een voor iedere uroloog herkenbare verwijsbrief. Door velen nog steeds ervaren als een las- * drs. E.J. Messelink, uroloog, afdeling Urologie, Universitair Medische Centrum Groningen, Groningen Correspondentie [email protected] Tijdschrift voor Urologie februari 2014 - nr. 1 tige klacht bij een lastige patiëntengroep. Mannen met pijn, een lastige combinatie. Wat te doen? Omgaan met pijnpatiënten In de afgelopen jaren is er een duidelijke verschuiving opgetreden waar het gaat om de benadering, diagnostiek en behandeling van mannen met chronische pijn. De belangrijkste verandering is dat niet het orgaan maar het mechanisme centraal komt te staan. Geneeskunde is van oudsher georiënteerd op de organen en wat daarmee misgaat in de anatomie en fysiologie. Het grootste deel van onze diagnostiek is gericht op die organen. We hebben een geweldig arsenaal aan diagnostische middelen opgebouwd en zetten die ook veelvuldig in. Dat blijkt in de praktijk geen succesverhaal als het om chronische bekkenpijn bij mannen gaat. Het uitvoeren van diagnostiek geeft de patiënt hoop dat er een oorzaak wordt gevonden, én het bevestigt zijn vermoeden dat er iets aan de hand is met het lichaam. De teleurstelling als er niets wordt gevonden, versterkt de psychologische mechanismen die de pijn in stand houden. Een gestructureerde en duidelijke aanpak is voor patiënt en uroloog van groot belang. Een dergelijke aanpak kan in verschillende richtlijnen worden gevonden. Voor urologen is de richtlijn ‘Chronic Pelvic Pain’ van de European Association of Urology de geschiktste bron.1 In dit artikel wordt een vertaling van deze richtlijn naar de praktijk van alledag geboden. Pi j n De definitie van pijn is vastgesteld door de International Association for the Study of Pain (IASP). Ze luidt: ‘Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging’.2 Belangrijke aspecten in deze definitie zijn: het gaat om wat patienten ervaren. Pijn is wat de patiënt zegt dat het is en het is er telkens als hij zegt dat het er is. Naast gevoel (sensorisch) zijn er ook emoties: boosheid, verdriet en angst, een kenmerk van pijn. Een ander aspect is de beschadiging waarover wordt gesproken. Pijn refereert altijd aan beschadiging en niemand wil beschadigd raken, niemand wil schade oplopen. En dus gaat ons alarmsysteem in werking bij pijn. Hier stuiten we op een belangrijk verschil tussen acute en chronische pijn. Bij acute pijn is die alarmfunctie van levensbelang. Bij chronische pijn heeft ze haar functie volledig verloren. Er is dan geen sprake meer van een dreigende beschadiging die vraagt om actie teneinde er31 EEN MAN MET BEKKENPIJN, WAT TE DOEN? ger te voorkomen. De blijvende alarmfunctie maakt patiënten angstig en onzeker als geen oorzaak wordt gevonden. De EAU heeft in haar richtlijn de term ‘chronic pelvic pain’ (CPP) gedefinieerd als: ‘chronische of voortdurende pijn gevoeld in structuren die in verbinding staan met het bekken. De pijn gaat vaak gepaard met negatieve cognitieve, gedrags-, seksuele en emotionele consequenties. Tevens zijn er vaak symptomen van disfunctie van de lage urinewegen, de darm, het seksuele functioneren, de bekkenbodem en gynaecologische disfuncties’. Een overzicht over het ontstaan van de richtlijn, de ideeën erachter en de wetenschappelijke onderbouwing is recent gepubliceerd.3 Een grote epidemiologische studie in Europa heeft laten zien dat chronische pijn heel veel voorkomt en dat de zorg voor de patiënten met deze vorm van pijn beter kan.4 In Nederland zijn er meer dan 2 miljoen mensen met een vorm van chronische pijn.5 D e pi j npati ë nt Dé pijnpatiënt bestaat niet. Elke patiënt heeft zijn eigen karakteristieke kenmerken. Het voorbeeld van de sneeuwvlok wordt in de literatuur vaak gebruikt: allemaal sneeuwvlokken en toch zijn er geen twee hetzelfde (figuur 1). Het in kaart brengen van die kenmerken wordt steeds meer als basis voor de diagnostiek gezien. We noemen dit fenotypering. De EAU heeft hiervoor in haar richtlijn al vanaf het begin aandacht gevraagd en inmiddels zijn klinisch bruikbare systemen ontwikkeld om het fenotype van de pijnpatiënt te achterhalen. Het toepassen van fenotypering levert veel informatie op en veel aanknopingspunten voor diagnostiek en behandeling. Voor de uroloog is het UPOINT-systeem het meest direct toepasbaar.6 Assessement Treatment Urine culture Grade A recommended UPOINT Urinary Tenderness Psychosocial Neurologic/ Systemic Organ Specific Infection Figuur 1. De sneeuwvlokhypothese van de fenotypering.4 Feno typeri ng In het UPOINT-systeem wordt een zestal gebieden onderscheiden, die elk weer hun eigen aspecten hebben. 1. Urologisch: uroflow, mictiedagboek, echo prostaat 2. Psychologisch: depressie, verliesmomenten, copingmechanismen 3. Orgaanspecifiek: defecatieklachten, seksuele disfunctie 4. Infectie: urine- en semenkweken 5. Neurologisch: verlies sensibiliteit, dysesthesie, reflexen 6. Triggerpoints: pijnpunten in de spieren, overactiviteit Urologisch Mannen met bekkenpijn zullen vaak worden verwezen met ‘chronische prostatitis’ of ‘balpijn’. De EAU-richtlijn geeft algoritmes voor deze klachten (figuur 2 en 3). Alpha-blockers when duration is < 1 year Single use antibiotics (6 weeks) when duration is < 1 year Uroflometry High dose Pentosam polysulfate to improve QoL and symptoms Transrectal US prostate NIH-CPSI scoring list Grade B recommended NSAID’s. Be aware of long-term side effects Phytotherapy Phenotyping Perineal extracorporeal shockwave therapy Pelvic floor muscle testing Electroacupuncture Percuteneous tibial nerve stimulation (PTNS) Psychological treatment focussed on the pain Figuur 2. Algoritme ‘Prostaat-pijn-syndroom’. Bron: EAU Guidelines on Chronic Pelvic Pain.1 32 Tijdschrift voor Urologie februari 2014 - nr. 1 Assessement Treatment Semen culture Grade A recommended General treatment options for chronic pelvic pain - chapter 10 Microsurgical denervation of the spermatic cord Uroflometry Inform patients undergoing vasectomy about the risk of pain Ultrasound scrotum (see text) For surgeons: open hernia repair yields less scrotal pain Pelvic floor muscle testing For surgeons: identify all nerves during hernia repair Phenotyping Grade B recommended Epididymectomy, in case patient did not benefit from denervation Other comments Orchiectomy is a last resort option, when everything else had failed Ultrasound had no clinical implications on the further treatment although physicians tend to use ultrasound to reassure the patient Figuur 3. Algoritme ‘Scrotum-pijn-syndroom’. Bron: EAU Guidelines on Chronic Pelvic Pain.1 Over de terminologie is internationaal wel consensus bereikt. De uitgangen ‘-itis’ en ‘-algie’ zijn niet adequaat. De termen op het gebied van pijn zijn opgebouwd als: orgaan-pijn-syndroom.7 Hierbij geeft het orgaan (of lichaamsgebied) de plek aan waar de patiënt de pijn voelt. Het zegt niets over een causaal verband tussen dat orgaan/gebied en de pijn. Naast de pijn zijn er vaak functiestoornissen in de zin van bijvoorbeeld mictieklachten aanwezig. De uroloog die deze patiënt ziet, heeft als eerste en belangrijkste taak het uitsluiten van bekende aandoeningen die de functieklachten en de pijn kunnen verklaren. Basale diagnostiek van de lage urinewegen zoals vermeld in de richtlijnen over bijvoorbeeld lower urinary tract-symptoms (LUTS) en overactieve urineblaas (OAB), wordt ingezet om de bekende aandoeningen uit te sluiten. Als er afwijkingen worden gevonden, zal een specifiek daarop gerichte behandeling worden ingezet. In de follow-up wordt vervolgens gekeken naar het effect op de mictieklachten én op de pijn, en bij goed resultaat wordt de behandeling afgesloten. Het is van belang om te beseffen dat regelmatig slechts kortdurend succes kan worden behaald. Een goede follow-up na 6 maanden of langer is daarom van belang. Als de pijn niet verdwijnt, wordt de patiënt verder benaderd als chronische-bekkenpijnpatiënt. Vermijd in die situatie het opstarten van een hernieuwde ronde van diagnostiek en (proef)behandeling. De pijn is niet langer een symptoom, maar een aandoening op zichzelf geworden. Snelle actie gericht op behandeling van de pijn als ziekte is geboden. Juist de psychologische en myofasciale problemen herstellen sneller als de behandeling eerder wordt ingezet. Psychologisch De mens is lichaam en geest. In de geschiedenis is hier veel over gefilosofeerd en er is helaas een scheiding Tijdschrift voor Urologie februari 2014 - nr. 1 van deze twee te zien in onze zorg. We hebben de somatische zorg (huisarts, specialist, fysiotherapeut) en de geestelijke gezondheidszorg (psychiater, psycholoog, seksuoloog). Voor de uroloog is het van belang te beseffen dat de psychologische aspecten zeker bij pijnpatiënten, altijd een rol spelen. Aandacht geven hieraan is het halve werk voor de uroloog en een grote stap vooruit voor de patiënt. Pijn heeft altijd gevolgen voor de patiënt, zijn welbevinden, zijn relaties, zijn werk en zijn hobby’s. Het verdient aanbeveling al in een eerste gesprek hier aandacht aan te geven. Dit kan eenvoudig door te vragen naar gebeurtenissen in de periode rond het ontstaan van de klachten en te vragen naar verliesmomenten (werk, geliefden). Een ander belangrijk gegeven is de manier waarop patiënten met hun klachten omgaan. Het blijkt dat vooral mensen die catastroferen (ik wordt nooit meer beter) in de loop van de tijd meer pijn krijgen en steeds minder kunnen.8 Veel patiënten met chronische pijn worden bang en die angst (voor de pijn, voor de gevolgen) verlamt letterlijk en figuurlijk. Angstreductie via specifieke psychologische ondersteuning kan veel verbetering bieden. Aandacht voor de gevolgen van de pijn maakt dat de patiënt zich gehoord voelt. De onzekerheid van een aandoening waar maar geen oorzaak voor wordt gevonden, maakt patienten somber, eenzaam en kwetsbaar. Een dokter die luistert en aan alle aspecten aandacht geeft, is een steun en daarmee de eerste stap naar vermindering van de pijn. Orgaanspecifiek Chronische bekkenpijn bij de man gaat, naast urologische klachten, ook vaak gepaard met defecatieklachten en seksuele disfuncties. Voor de patiënt is dit een extra reden om te denken dat er toch wel echt iets mis moet zijn met dat lichaam. Uitvragen van de defecatie bete33 EEN MAN MET BEKKENPIJN, WAT TE DOEN? kent vragen naar: incontinentie, moeite met ontlasten en pijn rond de ontlasting. Seksuele disfuncties bij mannen uitvragen behoort tot de standaardanamnese van de uroloog. Seksuele disfuncties zijn bij pijnpatienten extra belangrijk, omdat ze een negatief effect hebben op het welbevinden en de relatie. Voor mannen die pijn hebben, daardoor afhankelijk zijn geworden en ook seksueel niet meer kunnen presteren, lijkt de wereld ingestort. Mannen gaan vervolgens vermijden om seks te hebben, om niet teleurgesteld te worden, dan wel om minder pijn te hebben. Uit onderzoek blijkt dat seksuele activiteit ook kan leiden tot afname van de pijn.9 Daarom is specifieke aanpak van de seksuele disfunctie van belang. De patiënt wordt in overleg verwezen naar een psycholoog/seksuoloog-NVVS voor therapie en begeleiding. Een seksuoloog-NVVS vindt u via www.nvvs.info. Infectie De uroloog zal infecties uitsluiten als zijnde bekende aandoeningen die pijn kunnen veroorzaken. Onderzoek van urine en semen zijn daarbij, naast lichamelijk onderzoek, een eerste stap. Zoals gezegd wordt een eventuele infectie van de urinewegen volgens de geldende richtlijn behandeld. Neurologisch In de anamnese wordt gevraagd naar uitvalsverschijnselen, zowel motorisch als sensibel. De laatste zullen het meest frequent worden genoemd. Naast uitval in de zin van afwezige en verminderde sensibiliteit, komt dysesthesie vaak voor. Het gevoel is anders en aanraking wordt bijvoorbeeld als pijn gevoeld. Het is duidelijk dat dysesthesie in het genitale gebied ook weer effect heeft op het seksueel functioneren. Chronische bekkenpijn kan zich manifesteren als neuropathische pijn; de pijn is dan gebaseerd op een beschadiging van het zenuwstelsel. Neuropathische pijn is hevig, vaak brandend of juist ijskoud van karakter. Deze pijn beperkt mensen heel fors in hun activiteiten. De pijn is zeer hevig en komt onverwacht opzetten. Het zenuwstelsel speelt bij chronische pijn een grote en misschien wel doorslaggevende rol. Chronische pijn zit niet in het bekken, maar in de hersenen. De signalen vanuit het bekken (aandrang, aanraking) worden als pijn ervaren, omdat het zenuwstelsel de signalen verkeerd interpreteert. In de loop der tijd wordt dit steeds heviger, we noemen dat centrale sensitisatie. Deze ‘allergie’ van het zenuwstelsel is een mechanisme dat goed aan de patiënt is uit te leggen. Als is vastgesteld dat bekende aandoeningen zijn uitgesloten, kan aan de patiënt worden verteld dat het beïnvloeden van het centrale zenuwstelsel de belangrijkste ingang is geworden. Goede uitleg over hoe ons zenuwstelsel werkt, helpt de patiënt het proces te begrijpen en vermindert de angst en onzekerheid. Patiënten denken vaak dat het ‘tussen 34 de oren zitten’ betekent dat ze zich aanstellen of dat ze voor gek worden versleten. Niets is minder waar. Triggerpoints Naast de psychologische aspecten zijn de myofasciale afwijkingen van belang. Deze aspecten betrekken bij de benadering en behandeling van de man met chronische bekkenpijn, vergroot de kans op vermindering van de pijn in sterke mate. Niet alleen de bekkenbodem, ook de buik-, been- en bilspieren spelen een rol in het ontstaan en in stand houden van chronische bekkenpijn. De bekkenbodem speelt een dubbele rol bij chronische bekkenpijn: zowel bij de pijn als bij de functieklachten. De beste verklaring voor beide aspecten wordt geleverd door een overactieve bekkenbodem. De overactiviteit geeft aanleiding tot pijnklachten, de pijn geeft weer toename van spanning en daardoor meer pijn. Op den duur ontstaan pijnpunten (triggerpoints) in de spieren die veel pijn veroorzaken en de spierfunctie sterk beperken. De overactiviteit heeft ook haar effect op de functie van de organen in het bekken. De klachten met plassen, ontlasting en seks kunnen vaak heel goed verklaard worden door een overactieve bekkenbodem. Door de overactiviteit wordt de straal slechter, omdat de uitstroomweerstand toeneemt. Voor de ontlasting geldt een vergelijkbaar mechanisme waardoor obstructieve defecatie ontstaat. Het in kaart brengen van de bekkenbodem wordt gedaan door de functie te testen tijdens het lichamelijk onderzoek (rectaal toucher). Testen van aan- en ontspanning, vrijwillig en onvrijwillig, is de eerste beoordeling van de functie.10 Uiteraard wordt ook gekeken of het aanraken van de bekkenbodem pijnlijk is. Iedere uroloog kan dit doen en het levert in korte tijd veel informatie op. Naast de bekkenbodem kunnen ook alle andere spieren rondom het bekken een rol spelen bij de pijn. De stabilisatie van het bekken en de lage rug vraagt veel activiteit van spieren. Pijn in het bekken beïnvloedt het gebruik van de spieren, onder andere door aanpassing van de houding bij zitten en lopen. Op haar beurt brengt dit het hele systeem uit balans, wat weer leidt tot meer pijn. De bekkenfysiotherapeut kan aandacht besteden aan zowel de bekkenbodem als de spieren rondom het bekken. Een geregistreerd bekkenfysiotherapeut vindt u op www.defysiotherapeut.com. Een toenemend aantal bekkenfysiotherapeuten legt zich toe op de behandeling van chronische bekkenpijn. Het is praktisch om in de eigen regio een bekkenfysiotherapeut te kennen die interesse heeft voor en ervaring heeft met bekkenpijn, dat maakt verwijzen effectiever. Fysiotherapeuten kijken ook naar de inpassing van de klachten (met name de pijn) in het dagelijks leven. Pijnpatiënten hebben de neiging om stil te gaan zitten en niets te doen om pijn te vermijden. Op de lange termijn verergert dit echter zelfs de pijn. Juist verantTijdschrift voor Urologie februari 2014 - nr. 1 woord bewegen helpt de pijn te verminderen, een proces dat bij uitstek binnen het domein van de fysiotherapeut valt. In een aantal gevallen zal verwijzing voor speciale pijnrevalidatie aangewezen zijn. Ro l van de uro lo o g De rol van de huisarts bestaat uit het behandelen van acute pijn en het voorkomen dat acute pijn chronisch wordt. Dit laatste zal niet altijd mogelijk zijn en de uroloog is dan de meest aangewezen medisch specialist om mannen met bekkenpijn te behandelen. De uroloog kent de meeste aandoeningen die bij mannen pijn in het bekken kunnen veroorzaken. De uroloog heeft vanuit de andrologie ook de mogelijkheid om de seksuele disfunctie te behandelen. Dit vraagt wel om een open houding ten opzichte van de pijnpatiënt. Open voor het feit dat er vaak geen lichamelijke oorzaak wordt gevonden, open voor het feit dat psychologische aspecten een grote rol spelen. Open voor het feit dat er meestal geen urologische afwijking wordt gevonden. Open voor een snelle verwijzing naar een team dat ervaring heeft met bekkenpijn. De uroloog die op deze open wijze de man met bekkenpijn wil benaderen en die de hierboven bij fenotypering genoemde zaken wil toepassen, heeft de man met pijn veel te bieden. als aandoening op zichzelf moet worden beschouwd. Verwijs hem naar een bekkenbodemcentrum waar men ervaring heeft met chronische pijn. In zo’n centrum zal de patiënt worden benaderd als een pijnpatiënt. Van patiënt met pijn naar pijnpatiënt, dat is de cruciale stap. Chronische pijn is een ziekte en geen symptoom en die ziekte kan worden behandeld, net als iedere andere aandoening. In een centrum zullen meerdere disciplines naar een patiënt kijken. Minimaal aanwezig zijn: uroloog, fysiotherapeut, psycholoog/seksuoloog. Een mooie beschrijving van de zorg voor mannen met chronische bekkenpijn vanuit een pijncentrum in Londen is recent gepubliceerd.11 Succe s Ik wens u succes bij het gaan toepassen van het stappenplan. Dan kunt u de man met bekkenpijn ook weer succes wensen. Literatuur 1. Engeler D, Baranowski AP, Elneil S, et al. EAU Guidelines on Chronic Pelvic Pain. 2012. 2. IASP task force on Taxonomy. Classification of Chronic Pain. Suite, Washington DC: IASP Press; 1994. pp. 209-14. 3. Engeler D, Baranowski AP, Elneil S, et al. The 2013 EAU Guidelines on chronic pelvic pain: is management of chronic pelvic pain a D e prak ti j k We keren teug naar de man van 37 jaar die werd verwezen door de huisarts. Verwijsbrief: ‘Gezonde man met prostatitisklachten. Antibiotica hielpen kortdurend. Ook wat moeilijker plassen. Belemmert hem in zijn werk. Graag je hulp.’ Hier volgt een stappenplan voor deze patiënt. Stap 1. Tijdens het eerste gesprek legt u de patiënt uit wat hij van u mag verwachten: u gaat op zoek naar bekende aandoeningen die de pijn kunnen veroorzaken. Stap 2. U neemt een brede anamnese af met aandacht voor mictie, defecatie en seks. Het hoeft geen diepteinterview te worden. Enkele korte vragen per onderwerp geven al veel informatie. Hiervoor kunnen ook vragenlijsten worden gebruikt. Stap 3. U doet lichamelijk onderzoek met aandacht voor de genitale regio en de liezen. Middels rectaal toucher onderzoekt u prostaat en bekkenbodem. Stap 4. Op basis van bovenstaande kan er een indicatie bestaan voor aanvullende diagnostiek (TRUS, cystoscopie, echografie, CT/MRI). Stap 5. Behandel de door u gevonden bekende aandoening op de gebruikelijke wijze. Stap 6. Indien er geen afwijkingen worden gevonden of indien behandeling onvoldoende helpt voor de pijn, legt u aan de patiënt uit dat er geen bekende aandoening is gevonden die de pijn veroorzaakt en dat de pijn Tijdschrift voor Urologie februari 2014 - nr. 1 habit, a philosophy, or a science? 10 years of development. Eur Urol. 2013;64:431-9. 4. Breivik H, Collett B, Ventafridda V, et al. Survey of chronic pain in Europe: prevalence, impact on daily life, and treatment. Eur J Pain. 2006 May;10(4):287-333. 5. Regieraad Kwaliteit van Zorg. Rapport Chronische pijn. Den Haag; 2011. 6. Shoskes DA, Nickel JC, Dolinga R, et al. Clinical phenotyping of patients with chronic prostatitis/chronic pelvic pain syndrome and correlation with symptom severity. Urology. 2009;73:538-42. 7. Ramakers M, Messelink EJ. Chronische buik- en bekkenpijn: definities, nomenclatuur en classificatie. Tijdschrift voor Seksuologie. 2013;37(2):34-40. 8. Tripp DA, Nickel JC, Wang Y, et al. Catastrophizing and paincontingent rest predict patient adjustment in men with chronic prostatitis/chronic pelvic pain syndrome. J Pain. 2006;7:697-708. 9. Davis SNP, Binik YM, Carrier S. Sexual dysfunction and pelvic pain in men: a male sexual pain disorder? J Sex Marital Ther. 2009;35:182-205. 10. Messelink B, Benson T, Berghmans B, et al. Standardization of terminology of pelvic floor muscle function and dysfunction: report from the pelvic floor clinical assessment group of the International Continence Society. Neurourol Urodyn. 2005;24(4):374-80. 11. Baranowski AP, Mandeville AL, Edwards S, et al. Male chronic pelvic pain syndrome and the role of interdisciplinary pain management. World J Urol. 2013;31(4):779-84. 35