Figuur 1 Bas Smidt & Rens Bakker Fons Vitae Lyceum N&T 5HB Scheikunde N&G Biologie Meneer Metselaar & Meneer Rautenberg 6 februari 2012 Inhoudsopgave Bladzijde 1 Inleiding 3 1.1 1.2 informatie beschrijving van het onderdoek 4 7 2 Resultaten 9 2.1 proeven I – V 9 3 Andere onderzoeken 19 3.1 3.2 organisme onderzoeken 19 21 4 Conclusie 23 5 Literatuurlijst 25 5.1 5.2 bronvermelding logboek 25 27 2 1 Inleiding Is het mogelijk om een bloem of plant licht te laten geven in het donker? Dat is onze grote onderzoeksvraag, en dat gaan wij dus onderzoeken. Wij gaan dit proberen te bereiken door twee stoffen die goed met elkaar reageren te mengen en op te lossen. Wanneer we een stof kunnen creëren die licht geeft in het donker, gaan wij proberen om een bloem deze stof te laten opnemen. Dit is totaal nieuw voor ons en is ook nog nooit als profielwerkstuk gedaan, wij hebben dus helaas geen voorzetje of voorbeeld waar wij gebruik van kunnen maken. Dit zal het extra lastig maken maar ook extra leuk wanneer het blijkt te werken. We vragen ons dan ook af at de ideale omstandigheden zijn voor het laten bloeien van deze plant en welke plant hier het best geschikt voor is. Verder bekijken we nog welke techniek hiervoor het beste is en welke stoffen hier het best voor te gebruiken zijn. Op internet viel weinig te vinden, wij vonden een bedrijf dat het wel is met succes had geprobeerd maar helaas viel dat bedrijf niet te bereiken. Wij zijn aan dit onderwerp gekomen in de scheikunde les van mevrouw Lipman. Wij waren aan het brainstormen over onderwerpen. Het belangrijkste was dat we wisten over welk vakken we het zouden doen, maar daar waren we het al snel over eens. Het werd scheikunde en biologie. We kozen deze twee vakken omdat scheikunde eigenlijk al veel biologie is en biologie al veel scheikunde. Dit zou alles een stuk makkelijker maken. Op een gegeven moment kwamen we op het idee om iets ‘glow in the dark’ te maken. En het eerste wat bij ons opkwam wat zou moeten lukken was een plant. Zo is ons idee ontstaan en daar hebben we aan vastgehouden. De titel hebben we gekozen omdat lumineus schitterend betekent en het ons aan het begin een schitterend idee leek om een bloem licht te laten geven in het donker. Verder zit in hetzelfde woord het woord lumi wat komt van het woord lumen wat licht betekent en dus bij ons staat voor het licht laten geven van een bloem in het donker. De hoofdvraag is dus: is het mogelijk om een plant licht te laten geven in het donker? De deelvragen zijn: - Wat zijn de ideale omstandigheden voor het laten bloeien van deze lichtgevende planten? - Welke plant is hier het best voor te laten bloeien - Welke techniek wordt gebruikt om deze licht gevende planten te kweken - Welke stoffen zijn nodig om de reactie zo te laten verlopen dat de plant licht geeft? - Wat is het nut van dit practicum en waarvoor kan dit gebruikt worden? - Waardoor is dit practicum wel of niet gelukt? 3 1.1 informatie De werking van een bloem De bloem heeft bast en hout vaten. Via de houtvaten word voornamelijk vocht vervoerd door de bloem. In de bastvaten word ook water getransporteerd, maar voornamelijk voedingsstoffen. De werking van de opname van stoffen en water komt tot stand door cohesie en adhesie krachten. Dat zijn de krachten die de stoffen bundellen en de krachten die zorgen dat de stoffen tegen de zwaarte kracht in omhoog worden getransporteerd naar bloem, stengel en blad. Wij gaan door de juiste verhoudingen van de stoffen luminol, waterstofperoxide en koper(II)sulfaat, zorgen dat de stoffen zo snel mogelijk, en efficiënt mogelijk worden opgenomen door de bloem. Dat wil zeggen dat de cohesie en adhesie krachten goed werken. Als het goed is zal er alleen licht verschijnen in de kroonbladeren van de bloem en niet in de kelk bladeren of stengels. Dit komt waarschijnlijk doordat het kroonblad wit is, en vocht makkelijk opneemt en afgeeft. De stengel is namelijk alleen maar bedoelt voor vervoer en stevigheid. Ook is de stengel groen en een donkere kleur waardoor het licht minder goed waarneembaar zal zijn met de luxmeter. Wij meten de maximale lichtintensiteit en daarom meten wij alleen het kroonblad en niet de stengels. Dus het zou zo moeten zijn dat de stoffen worden opgenomen door de bloem door middel van de hout en bastvaten. Nu moet de bloem de stoffen ook daadwerkelijk nog echt opnemen. Zal de bloem de stoffen dus opnemen of zal hij doodgaan aan de stoffen? Dat is ook een erg belangrijke vraag en wij zullen tijdens ons onderzoek erachter komen of de bloem de stoffen zal opnemen. Een belangrijke kwestie hierbij is de concentratie van de hoeveelheid stoffen die wij oplossen in onze oplossing. Een bloem is stoffen zoals Luminol en waterstofperoxide namelijk helemaal niet gewend. En ook zal waterstofperoxide waarschijnlijk worden omgezet in water en zuurstof door de plant. Dat probleem blijft lastig maar daar zullen wij een oplossing voor moeten zoeken. Waarschijnlijk zal de oplossing in de vorm zijn van bijvoorbeeld de waterstofperoxide op de plant spuiten in plaats van onder in de maatcilinder te doen. Hierdoor zal de plant niet de kans krijgen om de waterstofperoxide om te zetten in gewoon water. Een ander probleem is dat luminol ontleed onder invloed van licht. En aangezien planten licht nodig hebben zodat er fotosynthese kan optreden en stoffen zullen worden opgenomen is dit dus erg lastig. Want aan de ene kant heb je luminol dat niet in het licht mag en aan de andere kant heb je de bloem die juist licht nodig heeft zodat er fotosynthese kan plaatsvinden. 4 Figuur 2 bast en houtvaten Figuur 3 dwarsdoorsnede bloem Luminol In 1937 gebruikte men voor het eerst luminol voor het testen van de aanwezigheid en het aantonen van bloed op een plaats delict, pas in de jaren negentig is luminol bekender geworden als indicator op bloed bij forensisch onderzoek. Luminol komt van het Griekse woord lumen wat licht betekent en wat word gebruikt als de natuurkundige eenheid van de lichtsterkte. Luminescentie staat voor de energie die vrijkomt door middel van licht, hierbij komt geen warmte vrij zoals bij de meeste chemische reacties. Figuur 4 Sporen onderzoek met luminol Luminol is een organische binding en een stof die wordt gebruikt bij forensisch onderzoek voor het aantonen van bloedsporen, luminol reageert namelijk met de metalen die in ons bloed zitten. Ook als op het plaatsdelict de bloedsporen zijn weggespoeld of overgeverfd luminol reageert meestal alsnog. Als het bloed is schoongemaakt met bleekmiddel dan gaat het fout want luminol reageert ook met bleekmiddel, verf of roest. Je kunt niet alleen zien of er bloed aanwezig is maar ook afdrukken van handen, schoenzolen, sleepsporen of bloedstromen. Hierbij ontstaat er een chemische reactie waarbij energie vrijkomt in de vorm van licht. 5 De stof luminol komt voor als vaste stof en moet voor deze reactie worden opgelost, bij deze oplossing voegen ze dan waterstofperoxide waardoor het vloeibaar wordt. Door het sproeien van deze oplossing over het verdachte plek waar misschien bloed heeft gelegen, en maken de ruimte donker en zien dan of de oplossing heeft gereageerd met bloed of niet. Als er bloed aanwezig is dan zal je een blauwe lichtgevende substantie aantreffen waar bloed heeft gelegen. Vervolgens kunnen ze dan DNA uit het bloed halen en de verdachte opsporen. Wel is het zo dat de luminol oplossing het DNA beschadigt en het pas als laatste redmiddel word gebruikt. Figuur 5: structuurformule luminol(C8H 7N3O2) hieronder zie je de lichtreactie die optreed wanneer luminol en waterstofperoxide reageert met bloed Figuur 6 Waterstofperoxide In 1818 werd waterstofperoxide voor het eerst ontdekt en bestaat uit twee zuurstofatomen en twee waterstofatomen die met elkaar verbonden zijn. Waterstofperoxide komt voor in de gas en vloeibare fase en wordt gebruikt afvalwater en luchtverontreinigingen te verwijderen, ook word het gebruikt op bijvoorbeeld tanden, papier of haren te bleken. In onze proef reageert waterstofperoxide met luminol. Dit kan natuurlijk niet zomaar want daarvoor moet een pH optimum bereikt worden, hier gaan we verder op in in het volgende stukje over de reactie. Figuur 7: waterstofperoxide (H2O2) structuurformule 6 De reactie De reactie tussen de twee verschillende oplossingen zit hem in de eigenschappen van de stoffen die er in zitten. Door de chemische reactie gaan de deeltjes sneller bewegen en komen de elektronen op een hoger energieniveau, als deze elektronen eenmaal dat hogere energie niveau hebben bereikt vallen ze terug naar hun oorspronkelijke energieniveau en verliezen ze hun energie in de vorm van blauwachtig licht. In onze proef reageert Luminol met waterstofperoxide. Maar voordat deze stoffen reageren moet er nog van alles gebeuren. Als eerste moet er een pH optimum bereikt worden. Dit word gedaan door verschillende stoffen toe te voegen die dit optimum mogelijk kunnen maken. De stoffen die wij daarvoor gebruikten waren natriumcarbonaat, natriumwaterstofcarbonaat en ammoniumcarbonaat. Deze 3 stoffen gebruikten wij dus om het pH optimum te bereiken. Hierna hadden we nog een katalysator nodig om het proces te versnellen. Een katalysator is een stof die de reactie van een bepaald proces versneld. Wij gebruikten in dit geval koper(II)sulfaat hiervoor. Nu wij al deze stoffen hadden konden we de reactie laten gebeuren. Dus alleen luminol en waterstofperoxide reageerde met elkaar. De rest van de stoffen(natriumcarbonaat, natriumwaterstofcarbonaat,ammoniumcarbonaat) werden alleen gebruikt om een pH optimum te verkrijgen en het proces sneller te laten verlopen. De reactie die zou moeten optreden tussen luminol en waterstofperoxide is als volgt: luminol + waterstofperoxide 3-aminoftalaat-ion + stikstof + water Hierbij komt luminol in een aangeslagen toestand, bij het terugvallen van de aangeslagen toestand in de grondtoestand komt de reactie energie deels in vorm van blauwachtig licht vrij. 1.2 Beschrijving van het onderzoek Bij dit onderzoek gebruiken wij 2 mengsels van goed oplosbare stoffen die ook met elkaar reageren. Wij noemen deze twee oplossingen oplossing A en oplossing B. Dit doen wij zodat het allemaal wat overzichtelijker is omdat in beide oplossingen erg veel ingrediënten zitten. Oplossing A noemden wij de oplossing met Luminol. Luminol is een stofje dat gebruikt word bij het opsporen van bloed, de plek waar bloed heeft gelegen zal dan oplichten. Oplossing A bestaat uit natriumwaterstofcarbonaat, koper(II)sulfaat, luminol en natriumcarbonaat. Oplossing B noemden wij de oplossing met waterstofperoxide. Dit was gewoon een erg simpele oplossing. Wij namen 50 ml waterstofperoxide(3%) en deden hierbij 50 ml demiwater. Dit homogeniseerde wij. Deze twee oplossing(A & B) deden wij apart in een maatkolf. De maatkolf met stof B erin pakten we in aluminium folie in. Dit doen wij omdat waterstofperoxide ontleed onder invloed van licht en lucht. De maatkolf met oplossing A erin pakten wij ook in met aluminiumfolie omdat die ook ontleedt onder invloed van licht. Daarna zetten we ze in de koelkast, zodat de oplossing langer goed blijft. 7 Testen van de twee mengsels De mengsels A en B hadden we gemaakt, nu moesten we het alleen nog testen. Wij pakten een maatbeker en gooide een beetje van stof A en stof B bij elkaar en roerde dit een beetje. Natuurlijk stopten wij de twee maatkolven weer zo snel mogelijk terug in de koelkast. Toen er kleur verandering zichtbaar was liepen we naar de chemie kast waar het lekker donker is en gingen erin staan met het mengsel bij ons. Gelukkig kwam er van het mengsel een fluorescerende blauwe kleur af. De stoffen reageerden dus goed met elkaar en wij wisten nu dus zeker dat de stoffen in ieder geval wel met elkaar zouden kunnen reageren. De eerste stap naar een lichtgevende bloem was dus al gezet. Deze eerst stap was natuurlijk niet al te moeilijk, het moeilijkste gedeelte is de bloem het mengsel te laten opnemen. Ook was er een optie om alleen stof A te laten opnemen door de bloem en later stof B erover heen te sprenkelen. Of andersom. Maar hiervoor hadden we eerst bloemen nodig. Dus op naar de Albert cuypmarkt. Natuurlijk gingen we opzoek naar witte bloemen. De witte bloemen werden witte tulpen. Dit deden wij omdat we dachten dat tulpen veel water opnamen. Natuurlijk kozen we voor snijbloemen. Witte tulpen omdat door de witte kleur je sneller een kleur verandering zal opmerken dan wanneer je bijvoorbeeld rode tulpen neemt. We kochten een bosje witte tulpen. Bij het 2 e onderzoek hebben we ook planten gekozen naast de tulpen. Nu konden we het echte onderzoek gaan starten. Wij gebruikten 12 tulpen, telkens gebruikte wij een controlegroep dus uiteindelijk waren er 6 verschillende mogelijkheden die wij probeerden om de bloem de stoffen te laten opnemen. Bijvoorbeeld bij 2 bloemen onder in de maatcilinders alleen stof A en op de bloem stof B. Door deze methode met controlegroepen hebben we een beter resultaat dat minder gebaseerd is op toeval. Nu afwachten wat er gaat gebeuren. 8 In het plaatje hieronder kan je zien hoe onze basis opstelling is tijdens de belangrijkste proef die volgens ons de meeste kans van slagen heeft. Oplossing “A”: C8H7N3O2, Na2CO3, CuSO4. 5 H2O, NaHCO3 en (NH4)2CO3 Oplossing “B”: H2O2 en H2O 2 Resultaten We begonnen met de eerste proef, ons idee was om deze proef te doen om te kijken of de plant wel überhaupt licht kon geven door middel van het toevoegen van verschillende oplossingen dus gebruikte we de luxmeter (lichtmeter) nog niet maar de camera van school wel. Van te voren hadden we een schema op papier gemaakt van de opstelling van de tulpen in het donker, met waar de oplossingen moesten komen. We voerden de proef uit in duplo, dat wil zeggen dat we per mogelijke optie twee tulpen gebruikte, als een soort van controle groep. 2.1 Proeven I - V Proef I Het heeft even geduurd voordat we erachter kwamen wat we nou moesten doen met deze proef. Na vele mogelijkheden en opties kozen wij ervoor om snijbloemen boven een plant te verkiezen. Wij kozen een snijbloem omdat wij dachten dat die sneller en meer water zou opnemen. Verder is een belangrijk detail dat we een witte tulp hebben gekozen en geen andere kleur zodat je de licht op de snijbloem eerder waarneemt. Wij zijn dus naar de markt gegaan en hebben 12 witte snijbloemen(tulpen) gekocht. 9 Nodig: - Weegschaal Spateltjes 12 maatcilinders 2 maatkolfen Aluminiumfolie 2 spuitflessen Roermotor Roerboontje Bekerglas van 1 liter Trechtertje Als eerste wogen we de 0,4 gram blauw kopersulfaat af op een weegschaal. Dit koper(II)sulfaat deden we in 6 van de 12 maatcilinders onderin. Dit kopersulfaat konden we van te voren alvast in de maatcilinders doen omdat dit niet ontleedt onder invloed van licht of lucht. Daarna maakten we een luminol oplossing. We wogen 0,5 gram luminol af en deden we dit in een maatkolf. De maatkolf vulden we aan tot een halve liter. Omdat luminol ontleedt onder invloed van licht, pakten wij de maatkolf in met aluminiumfolie. De oplossing van luminol met gedestilleerd water moest nog gehomogeniseerd worden. Dit deden wij 10 keer. Daarna kwamen we erachter dat we voor de tweede oplossing natriumcarbonaat nodig hadden. Dit was echter niet aanwezig op school op het moment dat wij het nodig hadden. Toen we de volgende dag binnen kwamen om verder te gaan met deze proef, hadden meneer Metselaar en meneer Han de tweede oplossing al gemaakt. We begonnen met het schuin afsnijden van de 12 tulpen. We deden van elk van de twee oplossingen een deel in twee spuitflessen zodat we die konden spuiten op de bloem zelf. De rest hadden we nodig voor onderin de maatcilinder. We hadden van te voren een plan bedacht van aanpak en een schema gemaakt van de opstelling. - - Afwegen van de stoffen voor het maken van oplossing A: 0,2 gram luminol Toevoegen van 500 ml demiwater Dit samen voegen in een maatkolf en dan homogeniseren en aluminiumfolie eroverheen doen. Oplossing B bestond uit verdund waterstofperoxide, 50 ml waterstofperoxide(3%) met 50 ml demiwater, hierover deden we ook aluminiumfolie. Allebei de oplossingen bewaarden we in de koelkast. Testen door de twee oplossingen bij elkaar te voegen en kijken of het reageert in het donker, dit was echter niet het geval. 10 - Meneer Metselaar kwam er toen achter dat we niet alleen luminol moesten toevoegen aan oplossing A, maar nog meer stoffen zoals stond vermeld in het boek. Een van deze stoffen was die dag niet aanwezig, dus konden we pas de volgende dag weer verder. Afwegen van blauw koper(II)sulfaat - - De volgende dag hadden meneer Metselaar en meneer Han oplossing A al gemaakt, deze bevatte nu: 4,0 gram natriumcarbonaat 0,5 gram luminol verdund in 250 ml demiwater 24,0 gram natriumwaterstofcarbonaat 0,5 gram ammoniumcarbonaat Deze twee oplossing reageerden wel tijdens een test, dus konden we het gaan testen op de tulpen We deden de stoffen op de juiste plek, of onderin de maatcilinder of spoten die op de bloem zelf. Spuitfles met oplossing B Spuitfles met oplossing A 11 Dit deden we door het toevoegen van de oplossingen volgens het schema: Oplossing “A”: C8H7N3O2, Na2CO3, CuSO4. 5 H2O, NaHCO3 en (NH4)2CO3 Oplossing “B”: H2O2 en H2O We zette de tulpen volgens het schema in een donkere ruimte neer met een camera erbij, zodat die de mogelijke reactie zou kunnen filmen en wij die later konden terug kijken. Na 10 minuten gingen we even kijken of er al enige reactie had plaatsgevonden tussen de oplossingen wat echter niet het geval was, de camera was ook al gestopt met filmen waar we natuurlijk niks aan hadden want hij moest minstens 10 uur kunnen filmen. Toch lieten we de tulpen nog een nachtje staan om er zeker van te zijn dat er niet toch een reactie zou kunnen ontstaan. De volgende dag had er nog geen reactie plaats gevonden en zagen dat de oplossingen die op de bloem zelf waren gespoten verdampt waren en dus niet tot een reactie hebben kunnen leiden dus zijn we gaan overleggen met meneer Metselaar over wat de oorzaak hiervan zou kunnen zijn, en hoe we de proef wel goed zouden kunnen laten verlopen. Proef II We begonnen weer op 19 december met het maken van een nieuw plan voor de volgende proef. Voor we konden beginnen overlegde we eerst met meneer Metselaar en meneer Han voor het bedenken van een nieuw plan en kwam meneer Metselaar op het idee om niet alleen tulpen te gebruiken maar ook planten met wortels in aarde ook bedachten we ons om langer te wachten met het toevoegen van de tweede oplossing. 12 We dachten toen aan witte geraniums of witte viooltjes omdat deze klein waren en ook snel en veel water zouden kunnen opnemen, ook moesten de blaadjes en de bloemetjes niet te dik zijn anders zou dat ook tijd kosten. Eerst begonnen we met het maken van een planning voor proef II, de opstelling, het maken van de oplossingen en het kopen van de planten. Van proef I was er nog een beetje van oplossing A & B overgebleven, oplossing A zag er erg slecht uit omdat er allemaal klontjes dreven in de oplossing dus gooiden we deze weg. Oplossing B gooiden we niet weg want deze leek op het oog nog wel goed te zijn gebleven en bewaarde deze om te kunnen gebruiken. Maatkolf met oplossing A Maatkolf met oplossing B We begonnen met het maken van een nieuwe oplossing A: Nodig: - Weegschaal Spateltjes 4 maatcilinders 1 maatkolf Aluminiumfolie Roermotor Roerboontje Bekerglas van 1 liter Trechtertje 2 bekerglazen van 500 ml 13 - Schoonmaken van de gebruikte spuitfles en de maatkolf van de vorige keer Afwegen van de stoffen voor het maken van oplossing A: 4 gram natriumcarbonaat 0,2 gram luminol 500 ml demiwater Dan deze stoffen mengen met een roerboontje op de roermotor 24 gram natriumwaterstofcarbonaat 0,5 gram ammoniumcarbonaat 0,4 gram koper(II)sulfaat Demiwater toevoegen tot 1 liter in de maatkolf Homogeniseren Aluminiumfolie eroverheen doen Weegschaal met blauw koper(II)sulfaat Deze oplossing hebben we daarna in de koelkast gezet zodat het niet zou kunnen reageren met warmte. Dezelfde dag nog zijn we naar een tuincentrum geweest om daar geraniums of viooltjes te kopen, het was echter niet het seizoen van de geraniums dus die waren niet aanwezig en kochten we 6 witte viooltjes, hierna zijn we naar de markt gegaan om daar ook 10 witte tulpen te kopen. Bij deze proef gebruikte we 2 viooltjes en 4 tulpen, we sneden de tulpen schuin af en deden ze in maatcilinders, de viooltjes deden we in bekerglazen. De maatcilinders en bekerglazen bedekte we met aluminiumfolie en nummerde ze volgens het bedachte schema. 14 Oplossing “A”: C8H7N3O2, Na2CO3, CuSO4. 5 H2O, NaHCO3 en (NH4)2CO3 Oplossing “B”: H2O2 en H2O We zetten de tulpen en viooltjes neer volgens het schema alleen deze keer zetten we de viooltjes en de tulpen bij het raam in het licht van de vensterbank. Dit deden we omdat we dachten dat de bloem de oplossing dan sneller zou kunnen opnemen. De twee tulpen met nummer 3 Het viooltje met nummer 1 15 De twee tulpen met nummer 3 hadden inmiddels 18 uur in de vensterbank gestaan om de oplossing A te kunnen opnemen, hierna zette we deze neer in een donker hok onder de trap in het B-gebouw en spoten er oplossing B op. Deze keer had Rens een camera van thuis mee genomen die langer kon filmen dan die van school dus die gebruikte wij om te kijken naar het verloop van de mogelijke reactie. Na een uur kwamen we even kijken in het hok of we iets van een reactie konden waarnemen, dit was echter weer niet het geval. We lieten de bloemen nog wel even staan voor het geval dat het nog wel zou reageren, op de camera was ook niks te zien na het terug kijken van de beelden. Dezelfde dag hebben we de andere 6 tulpen gesneden en in een maatcilinder gedaan ook met oplossing A en die ook in de vensterbank gezet, zodat we die de volgende en tevens laatste dag nog konden gebruiken voor een mogelijke laatste poging. De overige 4 viooltjes deden we ook in bekerglazen en voegde we ook oplossing A aan toe. De dag daarna wilden we volgens het bedachte schema bij de twee tulpen met nummer 4 en de twee viooltjes met nummers 1&2 oplossing B bij spuiten, alleen wij namen waar dat de steel van de tulpen zo slap was geworden en naar ons inzicht dood leek te zijn, we spoten er echter nog wel oplossing b bij maar dat had geen effect. De twee tulpen met nummer 3 De viooltjes waren er ook slecht aan toe ze hingen helemaal slap en waren totaal uitgedroogd, wel zag je dat er op een paar blaadjes van de viooltjes opgedroogde resten waren achtergebleven van de oplossing A die we twee dagen ervoor aan hadden toegevoegd, de kleur hiervan was wit en had een blauwig randje en gaf licht in het donker. Ook hierbij hebben we oplossing B bij gespoten maar leidde ook tot geen effect, wel gloeide de achtergebleven restanten van oplossing A op met de gespoten oplossing B maar dit was op de blaadjes en niet in de blaadjes. De andere viooltjes en tulpen waren ook dood gegaan en waren slap gaan hangen en konden we dus niet meer gebruiken. 16 Proef III Op de laatste dag waren we radeloos na al die mislukte pogingen en gingen op internet zoeken naar andere vergelijkbare proefjes die met luminol waren gedaan. We kwamen zo terecht bij “wikipedia” waar een demonstratief experiment zagen waarbij de reactie overduidelijk zichtbaar zou moeten zijn. Wij volgden de instructies van de stoffen die samengevoegd moesten worden nauwkeurig: Spatelpuntje luminol 20 milliliter verdund natronloog Spatelpunt natriumsulfiet Kleine hoeveelheid 3% waterstofperoxide Spatelpuntje natriumperoxidesulfaat We kwamen er achter dat deze gegevens helemaal niet zo nauwkeurig waren, want hoeveel gram is nou een spatelpuntje en wat is een kleien hoeveelheid waterstofperoxide. Ook kwamen we er achter dat natriumperoxidesulfaat erg instabiel is en dus niet op school aanwezig was, meneer Han kwam met een alternatief: waspoeder. Nadat we al deze stoffen bij elkaar hadden gedaan en hadden geroerd op een roermotor bleef er een gele vloeistof over dat geen licht gaf in het donker. Proef IV Na deze wederom effectloze proef bedachten we een ander experiment, hierbij zouden we een oplossing injecteren in de steel van de tulp zodat de bloem deze oplossing al in zich heeft. Hierbij hielden we er geen rekening mee dat de bloem het niet zou opnemen. We spoten oplossing A in de steel van de bloem met een injectiespuit die aanwezig was op school, de naald moest zo dun mogelijk zijn zodat we de steel niet al te veel zouden beschadigen. Hierna hebben we deze tulp even laten staan in demiwater voor 2 uur en daarna oplossing B op de tulp zelf gespoten, wat geen effect opleverde. Opschrijven van de gegevens 17 Proef V De laatste proef en tevens ons laatste redmiddel was het idee om de concentraties van de oplossingen A&B te verdunnen, zodat de bloemen en plantjes misschien niet of minder snel dood zouden gaan door de oplossingen. We verdunde oplossing A eerst 21 keer door 1 milliliter van oplossing A samen te voegen met 20 milliliter demiwater, hierdoor was het 21 keer verdund. Deze verdunde oplossing reageerde niet met 1 milliliter van oplossing B. Hierna probeerden we hetzelfde te doen alleen dan door het 11 keer te verdunnen met 1 milliliter van oplossing A en 10 milliliter demiwater, dit reageerde wel met 1 milliliter van oplossing B. Deze verdunde oplossing van A hebben we onderin de maatcilinders gedaan met de laatste overgebleven tulpen en die neergezet in de vensterbank voor 2 uur. Hierna hebben we oplossing B toegevoegd maar leidde tot geen enkel effect. Deze laatste proef had misschien wel kunnen werken als we de tulpen langer in de verdunde oplossing hadden laten staan, alleen we hadden hier geen tijd meer voor om dit te testen want dit was de laatste dag voor het profielwerkstuk op school. Verdunde oplossing A in maatkolf 18 3 Andere onderzoeken In dit hoofdstuk gaan we in op verschillende organisme die uit zichzelf licht geven in het donker en waarom ze dit doen. Ook gaan we in op andere onderzoeken die uit zijn gevoerd en wel geslaagd zijn. 3.1 organisme Bioluminiscentie Bioluminiscentie is een verschijnsel waarbij organismen licht produceren. Je kan hierbij denken aan vuurvliegjes, glimwormen en bepaalde vissen die diep in de zee leven. We hebben het hier over organismen, dus in het planten en in het dierenrijk komt dit voor, niet alleen in het plantenrijk of alleen in het dierenrijk. Ook is de lichtsterkte erg zwak, het licht zal alleen waarneembaar zijn op donkere plekken zoals de oceaan bodem. We hebben het dan bijvoorbeeld over koralen, schimmels, bacteriën en eencellige. Maar ook hoger ontwikkelde organismen hebben te maken met dit verschijnsel. De hoger ontwikkelde organismen hebben speciale lichtgevende organen die gereguleerd worden door het zenuwstelsel. Die speciale lichtgevende organen worden fotoforen genoemd. Dit komt dus voor bij glimwormen, diepzee inktvissen en andere vissen. Bij deze hoger ontwikkelde dieren word vaak het licht geregeld voor fotoforen. Maar ook zijn er organismen waar het licht word veroorzaakt door de lichtgevende bacteriën in de organen, waardoor die ook licht zullen uitstralen. Figuur 8 de vuurvlieg Figuur 9 19 De reactie Bioluminiscentie word veroorzaak door een biochemische oxidatie, dat is het chemische binden met zuurstof. Hierbij zijn twee stoffen erg belangrijk, luciferine en luciferase. Wanneer luciferine word geoxideerd komt er licht vrij. Luciferine is een stof die erg stabiel is, hierdoor is het enzym luciferase nodig om als enzym de stof te laten werken. Spontaan zal de reactie dus niet zomaar plaatsvinden. Een enzym is een stof die ervoor zorgt dat een reactie sneller verloopt. Het enzymsubstraat complex is daar een goede term voor. Het substraat is de stof waar het enzym voor nodig is. Het enzym gaat dus op de stof (het substraat) zitten en zorgt er voor dat de reactie sneller verloopt. Na de reactie verlaat het enzym de stof weer en het enzymsubstraat complex bestaat niet meer. Hierna kan hetzelfde enzym weer naar een andere stof gaan en zo vind hetzelfde proces weer plaats. Waarom licht geven? Waarom de dieren licht geven is ook erg belangrijk natuurlijk. Waarom zouden ze dit doen? wat is het nut? Wat zou er met ze gebeuren als ze geen licht uitstraalde? De voornaamste reden van het feit dat bijvoorbeeld glow wormen licht uitstralen is om prooien te lokken. Glow wormen worden vooral aangetroffen in Australië. De voornaamste verstop plekken van deze dieren zijn vochtige schaduwrijke plekken. Zoals bij een beekje, onder omgevallen bomen, in boomstronken. Wanneer de glow wormen zijn genesteld bouwen ze een soort van valstrik om hun prooi in te laten trappen. De valstrik bestaat uit zijde vezels die bedekt zijn met het slijm van de glow worm. Daarna gaan de glow wormen achter de valstrikken zitten en stralen een bleek licht uit dat insecten aantrekt. Hierdoor lopen de insecten in de val van de glow worm. Dit komt allemaal doormiddel van het felle bleke licht dat de glow worm uitstraalt. Een ander voorbeeld is het voorbeeld van de zogenaamde vuurvliegjes. Vuurvliegjes zijn waarschijnlijk wel een van de bekendste fenomenen als het gaat om lichtgevende organisme. Het geeft namelijk een sprookjesachtige sfeer wat erg mooi kan zijn. Deze vuurvliegjes zijn eigenlijk helemaal geen vliegen, dat is maar de naam die er voor bedacht is. In werkelijkheid zijn het vleesetende kevers met aan de onderkant van hun buik een lichtgevend puntje. Dit lichtgevende puntje word veroorzaakt door het enzym luciferase, dat reageert met chemische stoffen uit het lichaam van de vleesetende kever. De kever reguleert de hoeveelheid licht door het beheersen van de hoeveelheid lucht die hij naar de cellen stuurt. Dit allemaal word uiteindelijk gedaan zodat mannetjes en vrouwtjes aantrekkelijker worden voor elkaar. Het licht geeft dus ook een signaal aan het andere geslacht dat ze elkaar aantrekkelijk vinden. Nog een ander voorbeeld van het effect van het uitstralen van licht door een organisme is de zeeduivel. Deze vis heeft op zijn kop een soort van hengel hangen waarbij het lichtje voor zijn bek hangt. Het lichtje voor de bek van de zeeduivel brand en hij houd zijn bek wijd open. De andere visjes die hier op af zwemmen komen dus zo in de bek terecht van de zeeduivel. Bij al deze voorbeelden is het licht alleen goed zichtbaar in het donker, overdag zou het licht niet fel genoeg zijn en dus niet zichtbaar. 20 Figuur 10 Paddestoelen In verschillende artikelen op internet lazen we verder nog dat sommige paddestoelen in de natuur van zichzelf licht gaven in het donker. Voorbeelden hiervan zijn de Jack O’Lantern paddestoel, Tsukiyotake, Ghost Fungus, honing paddestoel en de Panellus Stipticus. Deze paddestoelen zijn verschillend van kleur bij daglicht, geel, bruin, oranje, grijs, paars, blauw-zwart of wit, maar geven in het donker allemaal een lichtgroene gloed af maar men weet niet waarom de paddestoelen dit doen, ook zijn deze zoals de meeste bioluminicente paddestoelen giftig wat komt door het gif in het vlees. De paddestoelen groeien aan bomen, op dode bomen of gewoon op de grond en komen voor in verschillende delen van de wereld zoals Amerika, Azië en Australië. Hieronder staan twee afbeeldingen van paddestoelen die van zichzelf al licht geven in het donker. Figuur 11 3.2 figuur 12 onderzoeken We zijn verder gaan zoeken op internet naar andere vergelijkbare onderzoeken die zijn gedaan naar lichtgevende organisme en zijn zo op verschillende onderzoeken gestuit. Een paar van deze onderzoeken behandelen we in deze paragraaf. Nadat we het idee hadden bedacht om planten of bloemen licht te laten geven in het donker begonnen we op internet te zoeken naar vergelijkbare onderzoeken. We kwamen zo bij een bedrijf terecht uit Nederland die patent had op het maken van bloemen en planten die licht konden geven. 21 We bedachten ons toen dat het ons verder ook wel zou lukken maar wat dus niet zo bleek te zijn. Na nog eens kijken op de site van dat bedrijf kwamen wij erachter dat het bedrijf niet net als ons zorgde voor een reactie binnen de bloem of plant, maar een soort van poeder op de planten en bloemen spoten waardoor dat oplichtte in het donker. Deze poeder is gemaakt van zeldzame aarde en is verder verwerkt in een fabriek in Nederland en is niet giftig en geeft geen straling af, deze poeder wordt gebruikt voor inkt, glas, kunststof, rubber, vezels of keramiek. Hieronder zie je bloemen waarop deze lichtgevende verf is gespoten. Figuur 13 Op internet kwamen we een artikel tegen over dat het wetenschappers was gelukt om een aquarium plant licht te laten geven. De wetenschappers hadden dit bereikt door middel van de aquariumplant onder te dompelen in een oplossing van gouden nanodeeltjes, na ongeveer een dag waren de nanodeeltjes in de cellen van de plant getrokken. Wanneer men de plant aan ultra violet licht bloot stelde, lichtte de plant op met een rood violetkleurig licht. Deze nanodeeltjes zijn heel klein en hebben ongeveer een grootte van een miljardste van een meter en bleven tussen de twee weken en twee maanden zitten in de plant. Orchidee Na het zoeken op Google met als zoekwoord “glow in the dark plant” kwamen we terecht op een site waar iemand een onderzoek van The Central Missouri Orchid Society December 2003 newsletter had uitgevoerd. Men probeerde hierbij een orchidee licht te laten geven in het donker. Dit deed men door middel van actief DNA van de genen van vuurvliegjes in de weefsels van de orchidee te laten opnemen waardoor het een transgene plant werd. Een transgene plant is een plant waar door middel van recombinatie technieken een ander gen van een ander levend wezen is ingebracht in de plant. 22 Door de luciferine eigenschappen van de DNA van de genen van een vuurvlieg die energie omzet in licht, gaf de orchidee na het opnemen hiervan licht in het donker, de kleur die het uitstraalde was lichtgroen. De orchidee straalde zo’n 5 uur licht uit vanuit de hele plant, de wortels, stam, bladeren en bloemblaadjes. Ook vonden we een vergelijkbaar onderzoek waarbij men een gen van een lichtgevende kwal in een plant deed waardoor de DNA van de plant zich zodanig heeft aangepast dat de plant licht geeft wanneer hij watergebrek heeft. Dit licht was echter alleen waar te nemen met een speciale camera. Men wil deze techniek gaan gebruiken in de landbouw zodat men kan zien wanneer de plant water nodig heeft, dit is alleen wel een erg dure methode. 4 Conclusie In dit profielwerkstuk hebben wij gekeken naar het vraagstuk of het mogelijk is om een bloem of plant licht te laten geven in het donker. Wij hebben hier verschillende proeven mee gedaan waar het er op neer kwam dat de bloem de stoffen zou moeten absorberen en uiteindelijk dus licht zou moeten gaan geven. Uit dit onderzoek hebben we natuurlijk ook resultaten verkregen waaruit we een conclusie gaan trekken. Natuurlijk hebben wij geprobeerd om naar een conclusie toe te werken die wij graag zouden zien, helaas is dat niet echt gelukt maar hier kunnen wij ook weer een conclusie uit trekken. Dat de proef niet is gelukt lag helaas niet in onze hand op dat moment, wij hebben gedaan wat we konden om naar het gewenste resultaat toe te werken. Het gewenste resultaat was natuurlijk dat onze bloem licht zou geven. De globale conclusie die wij trekken uit al deze proeven is dat het volgens onze methode niet mogelijk is om een plant of bloem licht te laten geven in het donker. Maar dat het volgens onze methode niet werkt wil natuurlijk niet zeggen dat het onder geen enkele methode werkt. Wij zijn er achteraf namelijk achter gekomen dat het er bedrijven zijn die bloemen licht laten geven doordat ze een bepaald poeder over bloemen heen strooien en dat ze daardoor licht geven. Maar deze manier staat natuurlijk totaal los van de manier hoe wij hetzelfde effect wilden bereiken. Het laten opnemen van stoffen door een bloem is veel gecompliceerder dan het strooien van een licht gevend poeder over de bloemen heen. Maar waarom onze manier niet werkte kunnen wij ook niet exact bepalen maar we weten natuurlijk wel waar het allemaal aan gelegen kan hebben. Zoals we al aangaven zullen de hout en bastvaten van de bloem waarschijnlijk zijn dichtgeslibd door de stoffen die wij gebruikten. Ook was de concentratie waarschijnlijk te hoog ondanks dat we in proef V de concentratie van de stoffen 21 keer hebben verdund. Dus door een te hoge concentratie en dichtgeslibde hout en bastvaten zijn de planten dood gegaan. De conclusie die wij hieruit trekken is dus dat het met zo´n hoge concentratie niet mogelijk is voor de bloem of plant om de stoffen op te nemen omdat dit simpelweg niet kan worden opgenomen door de bloem of plant en hieraan dus zal bezwijken. 23 Hoofdvraag: Is het mogelijk om een plant licht te laten geven in het donker? Ja, dit is mogelijk maar niet op de manier die wij hebben geprobeerd Deelvragen: Wat zijn de ideale omstandig heden voor het laten bloeien van deze licht gevende planten? Wij hebben de bloemen en planten in het donker en in het licht laten groeien en de oplossingen op te laten nemen, alleen zijn er niet achtergekomen welke omstandigheden het best zijn. Als we kijken naar de natuurlijke omstandigheden dan zien we dat de bloemen en planten natuurlijk in het licht beter groeien en meer voeding opnemen dan in het donker. Welke plant is hier het best voor te laten bloeien, en waarom? Wij hebben gekozen voor de witte tulp omdat deze snijbloem veel voeding in een korte tijd kan opnemen, en dus snel de gewenste oplossing kan opnemen volgens onze hypothese. Ook kozen we later nog voor witte viooltjes omdat deze met wortels in de aarde zaten en ook veel van de oplossing zou kunnen opnemen in weinig tijd. We kozen telkens voor de witte kleur van de bloem omdat we dan makkelijker de lichtgevende kleur konden waarnemen in het donker. Welke techniek wordt gebruikt om deze licht gevende planten te kweken? Wij gebruikte een techniek die we min of meer zelf hadden bedacht door een oplossing te laten opnemen door de bloem of plant zelf en daarna de bloem onder te spuiten met de tweede oplossing, of onder te dompellen hierin. Deze methodes werkte echter niet en kwamen er achter dat professionele kwekers van deze bloemen er lichtgevende poeder op spoten en dus verder geen gebruikt maakte van de opname van de bloem zelf, deze methode werkt wel. Welke stoffen zijn nodig om de reactie zo te laten verlopen dat de plant licht geeft? Wij gebruikte de volgende stoffen: - Natriumcarbonaat - Luminol - Natriumwaterstofcarbonaat - Ammoniumcarbonaat - Koper(II)sulfaat Het samen voegen van deze stoffen bij elkaar gaf wel licht in het donker maar gaf de plant uiteindelijk geen licht. De stof die de professionele kwekers gebruikt is zeldzame aarde, meer weten we hier niet over. 24 Wat is het nut van dit practicum en waarvoor kan het gebruikt worden? Als je dit ver genoeg ontwikkelt zou het kunnen dat de consument deze planten die in het donker licht geven zelf kan laten bloeien in bijvoorbeeld de tuin of in het huis. Ook zal hier geen directe stroom voor nodig zijn waardoor het milieuvriendelijk is in dat aspect. Waardoor is dit practicum wel of niet gelukt? Dit practicum is niet gelukt en de planten zijn dood gegaan waarschijnlijk doordat er een te hoge concentratie van de stoffen in de oplossing aanwezig was. Dit kon de plant niet aan. Ook is er een grote kans dat de hout en bastvaten van de plant zijn dichtgeslibd. De stof was dan waarschijnlijk niet genoeg opgelost. 5 Literatuurlijst 5.1 bronvermelding Figuren: Figuur 1: http://www.ngbv.com/ Figuur 2: http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=3&id=1225 Figuur 3: http://www.kennislink.nl/publicaties/bloemplanten-van-nul-tot-nu Figuur 4: http://telescript.denayer.wenk.be/2008-09/c5/public_html/hoofdstuk1.shtml Figuur 5: http://www.trueknowledge.com/q/facts_about__luminol Figuur 6: http://www.experimenten.nl/luminol.html Figuur 7: http://www.hinmeijer.nl/24016/U_Z/1.aspx Figuur 8: http://nl.wikibooks.org/wiki/Wikijunior:Kriebelbeestjes/Vuurvlieg Figuur 9: http://users.telenet.be/het_zoetwateraquarium/Genetische%20vis.html Figuur 10: http://plaatjessite.mine.nu/dieren/zeeduivel/goed-zeeduivels.html Figuur 11: https://mycotopia.net/forums/fungi-magic-mushrooms/65930-daily-tek-tips-newbiespart-1-a-10.html Figuur 12: http://www.photofacts.nl/fotografie/rubriek/tips_en_truuks/de_wonderlijke_(%20kleine)_wereld_v an_macrofotografie_deel_1.asp Figuur 13: http://www.ngbv.com/ 25 Sites http://www.ngbv.com/ http://www.rug.nl/scienceLinx/exhibits/waarneemtechnieken/luminol http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/56608-bloedresten-opsporen-met-luminol.html http://www.thuisexperimenteren.nl/science/chemoluminescentie/chemoluminescentie.htm http://www.experimenten.nl/luminol.html http://www.lenntech.nl/processen/desinfectie/chemisch/desinfectiemiddelenwaterstofperoxide.htm http://www.rv-orchidworks.com/orchidtalk/breeding-hybridization/3452-glow-darkorchids.html http://www.scientias.nl/wetenschappers-creeren-lichtgevende-planten/19181 http://www.ehow.com/facts_4924225_what-kind-plants-glow-dark.html http://www.yayabla.nl/news/download_as_pdf.php?articleid=1295 http://www.wettropics.gov.au/pa/pa_fireflies.html\ http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i001391.html http://vo.malmbergmethodes.nl/index.aspx?siteid=2 Overige bronnen Prisma woordenboek Nederlands Nederlands koenen woordenboek Forensisch onderzoek “Every contact leaves a trace” NLT module Boek van meneer Metselaar “Show de chemie” Biologie boek “Biologie voor jou” 26 5.2 logboek Wij hebben een gezamenlijk logboek gemaakt in overleg met onze profielwerkstuk begeleider. Donderdag 13 oktober. 9:00 – 10:00 opstart werkplan. 10:00 – 11:00 overleggen met begeleider Metselaar over plan van aanpak, waar en hoe we het practicum zouden kunnen doen en informatie vergaren. 11:00 – 11:30 pauze houden 11:30 – 12:00 beginnen logboek. 12:00 – 13:00 rondvragen voor de benodigde apparatuur en materialen voor het practicum. 13:00 – 14:15 verder met informatie vergaren van het internet en van een boek van meneer . Metselaar, en dit uittypen op de computer. 14:15 – 15:30 naar de bibliotheek op het roelof hartplein, om informatie uit boeken in te winnen. Vrijdag 14 oktober 9:00 – 10:00 verder gaan met het logboek + reactie vergelijkingen opzoeken op internet en overleg met meneer metselaar over wanneer we het practicum zouden kunnen doen. 10:00 – 10:30 overleggen met z’n tweeën over de plan van aanpak voor het practicum na de herfstvakantie 10:30 – 11:00 meneer Rautenberg zoeken om te overleggen in de reguliere pauze 11:00 – 11:45 pauze houden 11:45 – 12:45 informatie vergaren op internet over luminol en de planten 12:45 – 14:00 Het practicum globaal op papier voorbereiden. 14:00 – 15:00 verder schrijven en afmaken logboek en inleveren op itslaerning Maandag 31 oktober 14:30 – 15:30 voorbereiden van de proef met metselaar, computer, lichtmeter en camera regelen voor dinsdag 1 november. 21:30 – 22:00 Informatie vergaren over de reactie van luminol etc. Dinsdag 1 november 9:30 – 12:00 beginnen met proef I,het regelen van de apparatuur voor het practicum zoals een laptop met het programma coach en een lichtmeter van coach, een camera. We hebben een bak gemaakt waarin we al onze spullen doen die nodig zijn voor het practicum zoals bijvoorbeeld maatcilinders. Lange zoektocht naar de juiste laptop met coach. Op papier zetten van de opstelling van de maatcilinders met bloemen en de hoeveelheden van de stoffen uitzoeken. Maandag 7 november 14:30 – 16:30 kopen van de 12 witte tulpen op de albert cuypmarkt. De opstelling van het practicum neerzetten en de kopersulfaat afwegen alvast in de maatcilinders doen. De luminol ook afwegen en in een maatkolf doen en hierbij gedestilleerd water aan toevoegen en dan homogeniseren. Uitproberen door deze oplossing samen te voegen met waterstofperoxide en kopersulfaat, dit werkte echter niet dus proberen me andere stoffen. 27 Dinsdag 8 november 09:30 – 14:30 meneer metselaar en meneer Han hadden de twee oplossingen al gemaakt toen we aankwamen, en we konden dus gelijk beginnen met het toevoegen van de juiste oplossing in de juiste cilinder, of de oplossing op de tulp zelf spuiten. Deze handelingen moesten snel gebeuren zodat de reactie niet verstoort zou worden door licht of lucht. We zetten de cilinders met tulpen in een donkere ruimte en doen de camera aan. We kwamen er toen achter dat de camera maar 10 minuten kon filmen. Woensdag 9 november 12:00 – 13:00 hebben we naar de reacties van de oplossingen gekeken en naar de tulpen zelf, of deze wel licht zouden geven, dit bleek echter niet zo te zijn. Toen zijn we gaan overleggen over wat we anders zouden kunnen doen aan de proef zodat ie wel lukt. Maandag 19 december 08:30 – 09:30 We zijn pas ander halve maand later verder gegaan met het profielwerkstuk en proef II in verband met de SE-week en zijn gaan verder schrijven met het verslag en het maken van een planning voor de rest van de dag en de week. 09:30 - verder met de uitwerking van het plan en overleggen met meneer Metselaar en meneer Han. We begonnen met het maken van de twee oplossingen A & B, A: luminol etc en B: waterstofperoxide. Oplossing B hadden we nog van proef 1 en was nog goed, dit concludeerden we uit het testen van de reactie tussen de nieuwe oplossing A en de oude oplossing B. Toen we de twee oplossingen hadden ruimde we de gebruikte spullen op en gingen naar Intratuin om violen te kopen en daarna door naar de Dappermarkt voor tulpen. Toen we om half 2 terug waren begonnen we met de 4 tulpen schuin af te snijden en deze in maatcilinders te doen, hierbij voegde we de oplossing A. Bij de twee violen voegde we ook een wat van de oplossing A zodat die deze oplossing ook kan opnemen. 14:45 – 15:30 werken in de mediatheek: uitwerken, uitschrijven en uittekenen. Dinsdag 20 december 08:45 -09:45 mediatheek: bedenken van de dagplanning 09:45 – 12:00 verder uitschrijven van de planning van de dag, de viooltjes nog meer van oplossing A geven. Oplossing B in spuitfles doen, spuiten van oplossing B op de twee tulpen 3&3 en neerzetten in het donker met een camera erbij. De tulpen hebben van maandag 19 dec 14:15 to dinsdag 20 dec 09:30 in oplossing A gestaan. De andere zes tulpen hebben we ook gesneden en in maatcilinders gedaan en deden daar ook de rest van oplossing A bij, deze was echter al snel op dus moesten we weer een nieuwe maatkolf hiervan maken. Ook de overige vier viooltjes deden we weer in bekerglazen en zette deze weer bij het raam. 12:00 – 15:00 zijn we naar Bas zijn huis gegaan omdat de mediatheek vol was en we ons thuis beter konden concentreren. 28 Woensdag 21 december 09:00 – 14:00 We bekeken de resultaten van de proef die we de dag ervoor hadden gedaan. Uitvoeren van proef III van wikipedia, wat mislukte. Injecteren in de bloem van de oplossing A, proef IV. Proef V, verdunnen van oplossing A&B. Vrijdag 30 december 13:00 – 14:00 Bij Bas thuis verdelen van de planning van het maken van het werkstuk en alvast beginnen. Maandag 2 januari 13:00 – 15:30 Verder met het schrijven van de resultaten van de proeven. 22:00 – 23:00 Verder met het schrijven van de resultaten van de proeven. Dinsdag 3 januari 13:00 – 17:00 Verder met het schrijven van de resultaten van de proeven. Woensdag 4 januari 13:00 – 15:00 Bij Bas thuis verder schrijven verslag met z’n tweeën Donderdag 5 januari 12:45 – 15:00 Verder met het schrijven van de info over de verschillende stoffen en het bedrijf Vrijdag 6 januari 14:00 – 16:00 Verder met het schrijven van de info over de verschillende stoffen en het bedrijf Zaterdag 7 januari 13:00 – 18:00 Bij Bas thuis verder schrijven verslag met z’n tweeën Zondag 8 januari 16:00 – 18:00 Verslag samenvoegen en opmaak maken Maandag 10 januari 16:00 – 18:00 Bij bas thuis verder met verslag Zaterdag 4 februari 13:00 – 16:00 Verder schrijven verslag en opmaak ieder apart thuis Zondag 5 februari 12:00 – 16:30 werkstuk afronden 29