Inleiding - Calvary Chapel Haarlemmermeer

advertisement
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
I. Ik heb twee zondagen besteed aan de inleiding van Mattheüs
13 en ik denk dat het goed is als wij er nu gewoon in gaan
duiken, dus laten wij onze Bijbels openslaan op Mattheüs 13.
Vers 1-3 – “1Op die dag verliet Jezus het huis en ging bij de zee
zitten. 2En veel menigten verzamelden zich om Hem heen, zodat
Hij in een schip ging zitten; en heel de menigte stond op de oever. 3En Hij sprak tot hen veel dingen door gelijkenissen. Hij zei:
Zie, een zaaier ging eropuit om te zaaien.”
I. Jezus gebruikt hier een voorbeeld uit het alledaagse leven. Zijn
toehoorders wisten precies waar het over ging toen Jezus het
had over een zaaier die eropuit ging om te zaaien.
A. In die tijd ging het zaaien minder nauwkeurig dan dat het
vandaag de dag gaat; het was gewoon primitief.
B. Een man had zijn akker min of meer geploegd en voorbereid, en vervolgens ging hij met zijn zak/tas zaad het land op
en strooide het zaad.
C. Dwars door de akkers heen waren smalle paden gemaakt
voor de boer om op te lopen, maar niet alleen dat, ook voor
mensen die van het ene dorp naar het andere dorp reisden,
maakten gebruik van deze paden.
i. Deze paden of wegen waren meestal erg hard en ook
dor omdat er zoveel op gelopen werd. Er groeide niks op
deze paden, er kon niks groeien op deze paden.
ii. Dus, de zaaier ging eropuit om te zaaien. . .
Vers 4 – “4En toen hij zaaide, viel een deel van het zaad langs
de weg; en de vogels kwamen en aten dat op.”
I. Dit zaad had totaal geen kans. Ten eerste viel het langs de
weg waar niets kon groeien, en ten tweede werd het door de
vogels opgegeten. Geheel kansloos!
Vers 5-6 – “5Een ander deel viel op steenachtige plaatsen, waar
het niet veel aarde had; en het kwam meteen op, doordat het
geen diepte van aarde had. 6En toen de zon opgegaan was, verschroeide het; en doordat het geen wortel had, verdorde het.”
I. De steenachtige plaatsen waar dit deel zaad op viel was niet
aarde waarin een hoop stenen zaten. Het was een stuk grond
dat uit natuursteen bestond met een laagje aarde er boven op.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 1 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
II. Dit zaad ontkiemde wel, maar het groeide alleen de hoogte
in. Het kon zich niet wortelen. Normaal gesproken groeit een
plant of een boom zowel de hoogte in als de diepte in.
A. Maar dit zaad niet. En omdat het zich niet kon wortelen
verschroeide het meteen zodra de volle zon erop scheen.
B. Als de wortels niet de diepte in kunnen, dan heeft het ook
geen kans om vocht uit de grond te halen.
i. Lukas 8:6 zegt dat het verdorde door gebrek aan vocht.
Dus, alhoewel dit zaad meteen opkwam, was het van korte duur.
Het was niet blijvend, het stierf af.
Vers 7 – “7Een ander deel viel tussen de dorens; en de dorens
kwamen op en verstikten het.”
I. Dit deel zaad viel niet tussen volgroeide dorens of onkruid,
maar het viel in grond waarin de wortels en het zaad van het
onkruid niet geheel verwijderd was.
A. Een van de uitdagingen waarmee boeren te maken hadden
en nog steeds mee te maken hebben is onkruidbestrijding.
i. De beste manier om onkruid te verwijderen is door het
te verwijderen voordat het zaad voortbrengt, maar dat is
een vrij lastig proces; vooral als er op het land al gewas
staat.
II. Dit zaad viel dus in grond die niet goed schoon gemaakt was
en het gevolg was dat het onkruid samen met het gewas opkwam en het onkruid verstikte het gewas.
A. Na de zondeval in Genesis 3 zei God tegen Adam dat de
aardbodem vervloekt zou zijn en dat het vanaf dat moment
dorens en distels zou laten opkomen.
B. Vanaf dat moment horen de dorens en distels, oftewel het
onkruid zich thuis in de grond, in de aarde. Dus, sindsdien,
wanneer men gewassen wil verbouwen, moet er iets met het
onkruid gedaan worden anders overmeesterd het onkruid het
gewas.
Dit zaad, in vers 7 viel dus in dit soort grond en het gevolg daarvan was dat het door het onkruid overmeesterd werd. Het werd
verstikt en kon niet doorgroeien.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 2 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
Vers 8 – “8En weer een ander deel viel in de goede aarde en gaf
vrucht, het ene honderd-, het andere zestig-, en een ander dertigvoudig.”
I. Dit zaad dat in de goede aarde viel gaf een buitengewoon hoog
rendement; 10.000%, 6.000% en 3.000%.
A. Dit is leuk boer zijn!
Vers 9 – “9Wie oren heeft om te horen, laat hij horen.”
I. M.a.w. wie het begrijpen kan, laat hem/haar het begrijpen.
A. Wie zijn het die het kunnen horen of begrijpen? Degenen
aan wie het gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk
der hemelen te kennen.
i. Zoals is vorige week uitlegde zijn dit degenen die in
Jezus geloven, die Jezus navolgen, die Jezus gehoorzamen.
Lees vs. 18-23
I. Jezus legt in dit stuk uit dat de vier verschillende plaatsen
waarop het zaad viel, de gesteldheid van het hart van een
mens vertegenwoordigd.
A. Wat wij voor ogen moeten houden is dat in deze gelijkenis
elk grondsoort hetzelfde is. Aarde is aarde is aarde. Elk grondsoort zou in staat moeten kunnen zijn om het zaad te aanvaarden en het te doen floureren.
B. Het probleem is dus niet de grond zelf, maar de staat
waarin de grond zich verkeert.
i. De één was platgetrapt en verhard, de ander was
ondiep, de ander was vervuild met onkruid en de laatste
was klaar om veelvoudig vrucht te produceren.
C. Wat wij ook voor ogen moeten houden is dat het zaad dat
op de vier verschillende plaatsen viel precies hetzelfde is. Het
is niet zo dat de zaaier het slechte zaad langs de weg liet vallen en alleen het goede zaad in goede grond liet vallen.
D. Wat wij nog meer voor ogen moeten houden is dat het
zaad iets is dat God Zelf gemaakt heeft. De mens kan geen
zaad produceren!
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 3 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
i. Zo is het ook met het Woord van God. Het komt bij God
vandaan en wij horen geen eigen Evangelie te gaan verzinnen. Wij moeten het zuivere Woord van God zaaien!
II. Deze gelijkenis gebied mij/ons om het Woord van God te
zaaien, maar de eigenlijke boodschap die Jezus hiermee wil
overbrengen is de respons van mensen op het Evangelie.
A. Zoals ik al eerder zei is in deze gelijkenis alle aarde gelijk;
aarde is aarde is aarde. Maar, wat bepalen zal of het zaad zal
floureren is de staat van de aarde.
B. Alle aarde is in staat om het zaad te aanvaarden en het te
laten floureren als het geploegd en bewerkt is, als het diep
genoeg is, als het onkruid verwijdert is.
i. Luister goed! Het resultaat van het delen van het Evangelie met een mens is afhankelijk van de gesteldheid van
zijn/haar hart.
ii. Het gaat hier om de hartsgesteldheid van de mens!
III. Ik geloof dat Jezus deze gelijkenis aan de discipelen gaf om
hen te bemoedigen!
A. Want Jezus werd heel duidelijk door de religieuze leiders
verworpen. Zijn Koninkrijk werd verworpen. En ik kan me
voorstellen dat de discipelen zich nu afvroegen wat er met het
Koninkrijk van God zou gebeuren, en wat zij nu verder moesten gaan doen.
i. En met deze gelijkenis zegt Jezus tegen Zijn discipelen:
Zoals ik tot op heden het Woord van God gezaaid hebt,
gaan ook jullie het Woord van God, het Evangelie zaaien.
En jullie zullen blijven zaaien.
a. En wanneer jullie zaaien kan je dit soort respons
van mensen gaan verwachten.
Vers 18-19 – “18Luistert ú dan naar de gelijkenis van de zaaier.
19
Als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, dan komt de boze en rukt weg wat in zijn hart gezaaid
was; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is.”
I. Jezus zegt dat wanneer wij mensen het Evangelie vertellen, wij
mensen zullen tegenkomen die het Woord aanhoren maar er
verder niets mee doen.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 4 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
A. Zij begrijpen er niets van. En niet omdat er iets aan de
inhoud van de boodschap mankeert, maar omdat de harten
van deze toehoorders verhard. In het O.T. noemt de Bijbel dit
soort mensen hardnekkig of halstarrig.
B. Deze persoon is totaal ongeïnteresseerd in de dingen van
God, en het Woord van God dringt geenszins tot hem door.
C. Hij houdt het Evangelie van Jezus Christus volkomen
buiten beschouwing omdat hij vindt dat het allemaal onzin is.
D. Hij heeft alles dat met Jezus Christus te maken heeft al zo
lang verworpen, dat de grond, de aarde van zijn hart ondoordringbaar en onontvankelijk is geworden voor het Woord van
God.
E. Omdat het zaad, het Woord van God niet tot deze persoon
doordringt, blijft het aan de oppervlakte liggen en blijft het
blootgesteld aan de grote vijand van de ziel. En dat wat gezaaid werd wordt direct door de satan weggeroofd.
i. Satan beroofd deze mensen van het Woord van God
d.m.v. valse leraren die hun misleiden door hun leugens
te laten geloven, door hen ervan te overtuigen dat het
Evangelie onzin is.
ii. Satan beroofd deze mensen van het Woord van God
door hun angstig te maken voor wat andere mensen van
hun zouden denken als zij in Christus zouden gaan geloven.
iii. Satan beroofd deze mensen van het Woord van God
door hun te verblinden met trots, waardoor men niet tot
het besef komt dat zij zondig zijn en dat zij kijhard een
zaligmaker en redder nodig hebben.
iv. Satan laat hun geloven dat zij niet echt slechte mensen
zijn, òf dat áls zij zichzelf überhaupt moeten gaan verbeteren dat zij dat zelf wel kunnen.
v. Satan beroofd deze mensen ook van het Woord van
God door twijfel te zaaien, door vooroordelen, koppigheid,
uitstel, een liefde voor de wereldse dingen, een liefde voor
zonde, en nog een hoop andere combinaties van dit soort
dingen.
Dit zijn dus de niet reagerende toehoorders die geen respons geven op het horen van het Woord van God.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 5 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
Vers 20-21 – “20Maar bij wie op de steenachtige grond gezaaid
is, dat is hij die het Woord hoort en dat meteen met vreugde ontvangt. 21Hij heeft echter geen wortel in zichzelf, maar hij is iemand van het ogenblik; en als er verdrukking of vervolging komt
omwille van het Woord, struikelt hij meteen.”
I. Jezus zegt dat wanneer wij mensen vertellen over het Koninkrijk van God, wij ook mensen zullen tegenkomen die het Woord
aanhoren en er direct enthousiast over zijn.
II. In tegenstelling tot de persoon die verhard is en niet op het
Woord van God reageert, biedt deze persoon totaal geen weerstand.
A. Deze persoon heeft een emotionele beslissing genomen om
Jezus Christus na te willen volgen en is er helemaal vol van.
Hij voelt zich overdreven gelukkig.
i. Derhalve komt hij trouw naar elke zondagsdienst, naar
de doordeweekse samenkomst, naar de bidstonden.
ii. Hij vertelt mensen over zijn nieuw geloof, over de kerk
waar hij deel van uit maakt, hij is vol van de voorganger
en alles dat er in z’n leven gebeurt, maar, voor slechts
een tijdje…
B. Want, omdat de grond, de aarde van zijn hart zeer ondiep
is, heeft het Woord van God geen ruimte en geen diepte om
zich in zijn hart te wortelen.
i. Het Evangelie heeft een positieve reactie gekregen,
maar het is tijdelijk en alle veranderingen die in zijn leven
plaats hebben gevonden zijn slechts oppervlakkig.
ii. Hij is niet in het diepst van zijn wezen verandert. Zijn
gevoelens zijn verandert, maar niet zijn hart, zijn denken,
zijn ziel!
iii. Gods levengevende Woord kan zich niet in zijn hart
wortelen omdat onder het dun laagje aarde ligt een vast
gesteente die harder en nog meer ondoordringbaar is dan
de harde grond langs de weg.
a. Er is een hoop enthousiasme, maar er is geen
bewijs van bekering, van berouw over zijn zonde, geen
erkenning dat hij verloren is en dat hij een redder
nodig heeft.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 6 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
b. Er is geen bewijs van nederigheid, van het arm
van geest zijn omdat hij nooit echt heeft stil gestaan
wat het kost om christen te zijn.
C. Wanneer deze persoon het Evangelie hoort krijgt hij een
religieuze ervaring, maar hij is niet daadwerkelijk wedergeboren.
i. En dat is te merken, want op het moment dat hij omwille van het christen zijn verdrukking of vervolging ervaart,
dan haakt hij af.
a. Het woord verdrukking in de grondtekst betekent
druk. Dus op het moment dat zo’n persoon druk begint
te ervaren dan begint het moeilijk te worden.
b. De druk om de Heere te gaan dienen, de druk om
gediscipeld te worden, de druk om verandering te
brengen in zijn leven, de druk om vriendschappen af te
breken, de druk om zichzelf te gaan verloochenen, zijn
kruis op zich te nemen en Jezus in alles na te volgen.
ii. Op het moment dat hij/zij beseft dat het geloof in Jezus
Christus hem/haar het leven gaat kosten, wordt het te
moeilijk en hij/zij haakt af.
III. Ik heb met dit soort mensen gebeden om hun leven aan de
Heere te geven. Ik heb dit soort mensen gedoopt. Ik heb dit
soort mensen gediscipeld. Ik heb in dit soort mensen geinvesteerd.
A. Wees ervan bewust dat wanneer je iemand over Jezus
verteld en deze meteen laaiend enthousiast is, dat hij/zij een
oppervlakkige toehoorder kan zijn.
Dit is dus de oppervlakkige toehoorder.
Vers 22 – “22En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het
Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding
van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt
onvruchtbaar.”
I. Jezus zegt dat wanneer wij mensen vertellen over het Koninkrijk van God, wij ook mensen zullen tegenkomen die het Woord
aanhoren maar die het laten verstikken.
A. Dit zijn mensen die het Evangelie horen, het overwegen,
en vervolgens zelfs beleiden dat zij een christen zijn.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 7 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
II. Maar, hun eerste liefde, de liefde voor geld en al dat de wereld te bieden heeft, houdt hun veel meer bezig dan de dingen
van God.
A. Zij houden van geld en denken dat geld hun problemen zal
oplossen, dat geld hun gelukkig zal maken, dat wanneer zij
een bepaald inkomstenniveau hebben berijkt, zij binnen zijn.
B. Maar zij zijn er totaal niet van bewust dat het rijk zijn, het
veel geld hebben hun geen blijvende voldoening kan geven.
C. Zij hebben het totaal niet door dat hun verlangen naar geld
het Woord van God volkomen verstikt.
i. En dat komt omdat hun aandacht alleen maar wordt
besteed aan hun vermogen, hun bezittingen, hun status
en aanzien, hun positie en allerlei andere wereldse dingen.
a. En omdat hun tijd, aandacht en energie voornamelijk besteed wordt aan wereldse dingen, zijn zij er
niet van bewust dat het Woord van God in hun leven
verstikt raakt.
III. Dit zijn ook de toehoorders die zo gebukt gaan onder alle
zorgen en lasten van het leven.
A. Hun leven is continu een drama. Er is continu iets in hun
leven gaande waardoor hun tijd, aandacht en energie opgeslokt wordt, waardoor het Woord van God verstikt raakt.
i. Verstikking is trouwens hetzelfde als omkomen.
Dit zijn dus de wereldse toehoorders.
Vers 23 – “23Bij wie in de goede aarde gezaaid is, dat is hij die
het Woord hoort en begrijpt, die ook vrucht draagt en voortbrengt, de één honderd-, de ander zestig-, en de ander dertigvoudig.
I. Jezus zegt dat wanneer wij mensen vertellen over het Koninkrijk van God, wij gelukkig ook mensen zullen tegenkomen die
het Woord aanhoren en het tot in het diepst van hun harten
ontvangen, toeëigenen en omhelzen.
A. Dit zijn mensen die het Evangelie aanhoren, die heel goed
begrijpen wat het betekent, die Jezus Christus aanvaarden ,
die de kosten van het christen zijn berekend hebben en die er
vervolgens koste wat kost helemaal voor gaan.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 8 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
B. Dit zijn de ware christenen. Dit zijn degenen die daadwerkelijk gered zijn, die Jezus navolgen, die zich onderwerpen
aan Zijn Heerschappij, die zich weten te verloochenen een aan
zichzelf weten te sterven.
i. Dit zijn degenen die tot het besef komen dat zij een
Nieuw Testamentische priester zijn, een levende bouwsteen, een medearbeider van Jezus Christus.
a. En het gevolg hiervan is dat deze mensen veelvoudig vrucht zullen gaan dragen voor het Koninkrijk
van God.
II. Vrucht dragen is het bewijs dat God bovennatuurlijke dingen
in een mensenleven aan het doen is. Vrucht dragen is het
bewijs dat men wedergeboren is.
A. Er is bijvoorbeeld houding vrucht; de vrucht van de Geest
die in mijn houding, in mijn hartsgesteldheid, in mijn karakter
tot uiting komt:
i. Galaten 5:22 – “De vrucht van de Geest is: liefde,
blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid,
geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.”
a. Als wedergeboren christen ga ik, mits ik in Jezus,
de Wijnstok blijf, vanzelf vrucht dragen. Het hoort nou
eenmaal bij het christen zijn.
B. Deze toehoorders zullen zichzelf gaan vermenigvuldigen
door anderen het Evangelie te vertellen, door het Woord van
God te zaaien en te blijven zaaien totdat een deel ook in de
goede grond valt.
i. De apostel Paulus schrijft aan de Romeinen in Rom.
1:13 dat hij ernaar verlangde om onder hen ook vrucht te
hebben zoals ook onder de andere heidenen.
a. Hiermee geeft Paulus aan dat het brengen van
mensen tot geloof in Jezus Christus vrucht dragen is.
C. Psalm 1:1-3 – “1Welzalig de man die niet wandelt in de
raad van de goddelozen, die niet staat op de weg van de zondaars, die niet zit op de zetel van de spotters, 2maar die zijn
vreugde vindt in de wet van de HEERE en Zijn wet dag en
nacht overdenkt. 3Want hij zal zijn als een boom, geplant aan
waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, waarvan het
blad niet afvalt; al wat hij doet, zal goed gelukken.”
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 9 van 10
40074 – Mattheüs 13:1-9 en 18-23 De gelijkenis van de zaaier
III. Tot slot, dit: In deze gelijkenis laat Jezus ons de vier mogelijke responsen zien op het Evangelie. En wanneer wij het
Woord van God, het Evangelie met mensen delen zullen wij
één van deze vier responsen krijgen.
A. Op eerste gezicht kan dit best wel ontmoedigend lijken,
want het merendeel van het zaad gaat verloren. Maar, God!
B. God is bij machte om de verharde harten te verzachten.
Dus wanneer je bij de eerste poging tegen een verhard hart
stuit, bidt en blijf bidden voor die persoon, dat God de grond
van zijn/haar hart zal ploegen, zal verzachten, zal gereed
maken voor het zaad.
C. God is bij machte om de harten van mensen te doen veranderen.
i. Voordat ik tot geloof kwam, voordat ik tot overgave
kwam is er jaren lang bij mij gezaaid.
a. In mijn leven viel het zaad dat in mij gezaaid werd
langs de weg en de vogels aten het op.
b. Het zaad dat in mijn leven gezaaid werd viel ook
op steenachtige grond en ik had geen diepgang.
c. Het zaad dat in mijn leven gezaaid werd viel
tevens ook tussen het onkruid en het werd verstikt.
d. Maar, God! God heeft mijn hart door de jaren
heen dusdanig voorbereid op het zaad dat het uiteindelijk op goede grond viel en nu mag ik in Christus,
door de kracht van de H.Geest vrucht dragen.
1. Er is hoop voor degenen die nu nog geen
vrucht dragen. Dus, blijf zaaien en blijf bidden!
D. Als je slechts 2 of 3 zaadjes per jaar de lucht in gooit, dan
zijn de kansen natuurlijk erg klein dat je veelvoudig vrucht
kan verwachten.
Studie van het boek Mattheüs door Stan Marinussen, Cross Culture Calvary Chapel
zondag 09 maart 2014
Pagina 10 van 10
Download