Bijlage bij richtlijn Misselijkheid en braken, hoofdstuk Diagnostiek Versie: 1.0, Verantwoording vaststelling: Projectgroep digitale palliatieve richtlijnen, Datum vaststelling: 17-08-2004 DIAGNOSTIEK Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn de pijlers van de diagnostiek. Het vaststellen van de oorzaak en de ernst van de klachten is essentieel om de goede behandeling in te stellen. Eventueel kan aanvullend onderzoek worden verricht. ANAMNESE Vraag naar: • medische voorgeschiedenis • duur, beloop en ernst van de misselijkheid • frequentie en hoeveelheid van het kokhalzen en/of braken; aanwezigheid van voedselresten • relatie c.q. ontbreken van relatie tussen misselijkheid en braken; verbetering van misselijkheid na braken • beïnvloedende factoren (voeding, houdingsverandering of beweging, recente radiotherapie of chemotherapie) • gebruik van anti-emetica en het effect daarvan • bijkomende klachten zoals: anorexie, slik- of passageklachten, maagklachten, snelle verzadiging en/of vol gevoel na het eten, buikpijn of -krampen, opgezette buik, rommelingen in de buik, obstipatie, dorst, polyurie, pijn, hoesten, hik, duizeligheid, gehoorsklachten, hoofdpijn, neurologische stoornissen • gewichtsbeloop • angst, spanning, somberheid • alcoholgebruik • (wijziging van) medicatie De anamnese kan belangrijke informatie opleveren over de oorzaak van de misselijkheid en/of het braken: • Het opgeven van onverteerd, niet zuur voedsel direct na het slikken wijst op een afwijking in de oesophagus; hierbij is er geen sprake van braken, maar van regurgitatie. • Het opgeven van grote hoeveelheden braaksel enige uren na de maaltijd, waarbij nogal eens de hik optreedt, wijst op een vertraagde maagontlediging, ten gevolge van een partiële obstructie van de pylorus of het duodenum. • Heftig braken, waarbij snelle dehydratie wijst op de, zeldzaam voorkomende, totale obstructie van pylorus of duodenum. • Kleine hoeveelheden braken zonder tekenen van maagretentie passen bij een opvulling van de maagholte door tumor of externe compressie • Kleine hoeveelheden braken met een wisselende mate van misselijkheid en een uitgezette maag met vocht wijst op een gastroparese. • Braken in combinatie met toename omvang van de buik en kortademigheid kan wijzen op ascites. • Fecaal braken, met de daarbij behorende typische geur, wijst op een obstructie lager in de tractus digestivus. • Houdingsafhankelijke misselijkheid en braken kunnen optreden bij stase van de maag, infiltratie van het mesenterium/peritoneum of bij overprikkelbaarheid van het vestibulaire apparaat (als zeldzame bijwerking van opioïden of t.g.v. tumor in binnen- of middenoor) • (Ochtend)braken (vaak zonder misselijkheid) gecombineerd met hoofdpijn en/of neurologische uitval wijst op intracraniële drukverhoging. • Braken in combinatie met dorst, polyurie, obstipatie, sufheid en/of verwardheid kan wijzen op hypercalciëmie. LICHAMELIJK ONDERZOEK • • algemeen: voedingstoestand, hydratietoestand, psychische gesteldheid inspectie van de mond en farynx • • • buikonderzoek: operatielittekens, peristaltiek, tekenen van ascites (shifting dullness = houdingsafhankelijke demping bij percussie, undulatie = opwekken van vloeistofgolf in de flanken), uitgezette maag (clapotage), levergrootte, abnormale weerstanden, drukpijn, rectaal toucher fundusonderzoek/neurologisch onderzoek bij verdenking op intracraniële drukverhoging inspectie van het braaksel. Grote hoeveelheden met voedselresten wijzen op obstructie van de pylorus of het duodenum of op een (lage) ileus. AANVULLENDE DIAGNOSTIEK Op indicatie kan aanvullend onderzoek worden verricht: • bloedonderzoek: • ter vaststelling van dehydratie, nierfunctiestoornissen en/of kaliumverlies: nierfunctie, kalium • ter vaststelling van hypercalciëmie: totaal calcium ((bij laag serumalbumine corrigeren: voor elke daling van het serumalbumine (gerekend van de laagste normaalwaarde) van 10 g/l moet het calciumgehalte met 0,2 mmol/l vermeerderd worden) of Ca2+ (hoeft niet te worden gecorrigeerd voor laag serumalbumine) • bij verdenking op levermetastasen: leverfuncties (bilirubine, AF, gamma-GT, ASAT, ALAT) • bij verdenking op hyponatriëmie: natrium • bij gebruik van digoxine, anti-epileptica, theofylline: spiegels • beeldvormende diagnostiek: • bij verdenking op obstipatie of ileus: X-buikoverzicht • bij verdenking op obstructie van de maag, levermetastasen, ascites of peritonitis carcinomatosa: echo of CT-scan van de buik • bij verdenking op hersenmetastasen of meningitis carcinomatosa: CT-scan of MRI van de hersenen) • bij verdenking op gastritis, ulcus, compressie of obstructie van de maag: gastroscopie