Reader Wondverzorging

advertisement
Reader
Wondverzorging
Medeco B.V., Postbus 1555, 3260 BB, Oud-Beijerland T: (0186) 634 400 F: (0186) 634 499
E: [email protected] www.medeco.nl
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING.............................................................................................................................................................3
1. DE HUID .............................................................................................................................................................4
1.1. Functies van de huid .....................................................................................................................................4
1.2. Opbouw van de huid .....................................................................................................................................5
1.2.1. Epidermis ...............................................................................................................................................5
1.2.2. Dermis....................................................................................................................................................5
1.2.3. Subcutis..................................................................................................................................................5
2. EEN WOND ........................................................................................................................................................7
2.1. Wat is een wond? ..........................................................................................................................................7
2.2. Soorten wonden ............................................................................................................................................7
3. WONDGENEZING.............................................................................................................................................9
3.1. Inleiding ........................................................................................................................................................9
3.2. fasen van wondgenezing .............................................................................................................................10
3.3. Complicaties in de wondverzorging............................................................................................................12
4. ALGEMENE WONDVERZORGING VOLGENS WCS CLASSIFICATIEMODEL .....................................13
4.1. Classificatiemodel.......................................................................................................................................13
4.2. Zwarte wonden ...........................................................................................................................................13
4.3. Gele wonden ...............................................................................................................................................14
4.4. Rode wonden ..............................................................................................................................................15
4.5. Brandwonden ..............................................................................................................................................17
4.6. Decubitus ....................................................................................................................................................19
4.7. Ulcus Cruris venosum ( open been) ............................................................................................................21
4.8. Schaafwonden .............................................................................................................................................23
5. WONDVERZORGINGS PRODUCTEN ..........................................................................................................24
5.1. Reiniging en desinfectie..............................................................................................................................24
5.2. Wondbedekkers ..........................................................................................................................................24
5.3. Fixatiematerialen ........................................................................................................................................27
5.4. Steungevende verbandmiddelen .................................................................................................................29
5.5. Beschermende verbandmiddelen ................................................................................................................30
6. Wondbedvoorbereiding………………………………………………………………………………………...31
6.1. Een nieuw wondzorgconcept voor chronische wonden…………………………………………………...31
6.2. Schema van wondbedvoorbereiding………………………………………………………………………32
Wondverzorging / september 2005/ 2
INLEIDING
Veel verschillende soorten wonden, en ook chirurgische incisies, leiden tot letsel van de huid.
Het lichaam is meestal in staat deze wonden weer spontaan te sluiten om de oorspronkelijke
functies van zijn beschermende omhulsel zo snel mogelijk te herstellen. Bij dit proces spelen
zich in de verschillende lagen van de huid talrijke herstelmechanismen af. De grote
verscheidenheid van cellen, waarvan sommige uit het bloed afkomstig zijn, speelt daarbij
eveneens een rol.
Om deze processen beter te begrijpen zullen we in de eerste hoofdstukken aandacht besteden
aan de structuur van de gezonde huid, vervolgens de diversiteit in wonden en de wijze waarop
deze wonden genezen.
Om een wond effectief te kunnen behandelen is een juiste classificatie van de wond (zwarte,
gele of rode fase) zoals deze door het WCS (Woundcare Consultant Society) wordt
voorgesteld, een goed uitgangspunt, waaraan we in hoofdstuk 4 aandacht besteden.
Na het vaststellen van het soort wond en de wondgenezingsfasen, komen we in het doolhof
van aangeboden producten, waarmee de wond kan worden behandeld. In hoofdstuk 5 wordt
echter helderheid geboden ten aanzien van de materialen die ons ter beschikking staan en
welke het beste passen bij de behandeling.
Ons voornaamste doel is geweest het verschaffen van nuttige informatie en tips voor de
praktische toepassing en advisering.
Wondverzorging / september 2005/ 3
1. DE HUID
De huid is het grootste orgaan van ons lichaam. Het omgeeft het gehele lichaam, beïnvloedt
mede de soepelheid van bewegingen. Ook ons uiterlijk wordt bepaald door de huid en is
daardoor dus ook een belangrijke factor bij sociale contacten.
Leuke weetjes:
- de huid heeft een oppervlak van 1,5 – 2 m2 en een gewicht van ± 5 kg
- 1 cm2 huid bevat:
§ 100 zweetklieren
§ 10 haren
§ 15 talgklieren
§ 1 meter capillairen
§ 3,5 meter zenuwen
§ honderden zintuiglijke orgaantjes
1.1. Functies van de huid
De menselijke huid vervult een aantal belangrijke taken:
1
barrière functie
De huid vormt een barrière tegen bedreigingen van buitenaf zoals:
mechanische invloeden (wrijving, druk)
chemische invloeden (water, zuren, basen)
micro-organismen (transpiratievocht en bacteriën vormen de zuurgraad van de
huid welke een beschermende factor is tegen pathogene micro-organismen)
2
temperatuurregeling
Middels doorbloeding en transpiratie wordt de lichaamstemperatuur geregeld. Bij de
verdamping van transpiratievocht wordt warmte aan het lichaam onttrokken.
3
uitscheiding
Transpiratievocht bestaat uit water met diverse zouten en afbraakproducten.
4
zintuiglijke functie
In de huid bevinden zich zenuwuiteinden welke receptoren bevatten voor het registreren van
temperatuur (koude/warmte) of mechanische prikkels (druk-, tast-, en pijnzin).
5
vitamineproductie
Onder invloed van de zon speelt de huid een rol bij de productie van vitamine D.
6
immuunapparaat
De huid vormt tevens een belangrijk deel van de lichamelijke afweer.
Bij de keuze van het wondverband spelen deze belangrijke beschermende en regulerende
eigenschappen die de huid bezit, een grote rol. Bij het ontbreken van de huid (wond) zouden
deze eigenschappen moeten worden overgenomen door het ‘huidvervangend’ wondverband.
Wondverzorging / september 2005/ 4
1.2. Opbouw van de huid
De huid is opgebouwd uit twee lagen:
1.2.1. Epidermis, opperhuid of epitheellaag
De epidermis bestaat uit verschillende lagen. De binnenste laag, de kiemlaag of matrix, grenst
aan de golvende papillenlaag van de dermis. De haren, talg- en zweetklieren liggen dieper in
de dermis maar worden ook omgeven door de kiemlaag. Deze elementen doorboren de
epitheellaag naar buiten. De kiemlaag bevat zelf geen bloedvaten maar wordt gevoed vanuit
bloedvaten in de dermis. In de kiemlaag bevinden zich epitheelcellen (keratinocyten) die het
vermogen hebben zich te delen en keratine te vormen. De nieuw ontstane cellen worden naar
het oppervlak gedrukt. Tijdens deze verplaatsing veranderen ze van vorm en inhoud. In de
kiemlaag hebben ze een cilindrische vorm, in de buitenste laag een platte plaveiselvorm. Deze
buitenste cel lagen samen vormen de hoornlaag die bestaat uit dode, verhoornde cellen.
Dit proces van kiemlaag tot aan hoornlaag duurt ongeveer 28 dagen.
De epidermis wordt door een basale membraan verankerd met de dermis. Dit is een celloze,
semi-permeabele membraan die ook het transport van eiwitten van dermis naar epidermis
regelt.
1.2.2. Dermis, lederhuid of cutis
De dermis bevat weinig cellen. Wel bevinden zich hierin vele collageen- en elastinevezels. Zij
geven ondersteuning en elasticiteit aan de huid. Met het ouder worden vermindert de
hoeveelheid elastine en collageen en wordt de dermis dunner, kwetsbaarder en minder
elastisch. In de dermis bevinden zich huidcapillairen, lymfevaten en zenuwvezels.
~
1.2.3. Subcutis of onderhuids bindweefsel
Onder de dermis ligt het subcutane vetweefsel. Dit is eigenlijk geen onderdeel meer van de
huid. Het vormt de contouren van het lichaam en polstert de onderliggende structuren als
spieren, pezen en botten. Het is een vrij losmazig weefsel dat een constant aantal vetcellen
bevat. De grootte van de cellen kan wisselen, afhankelijk van de aanwezige vetreserves. Bij
vermindering van de vetreserve ontstaat, vooral bij oudere mensen, een zeer beweeglijke
verbinding tussen huid en onderliggende structuren. Hierdoor vergroot de kans op
beschadiging (uitrekking of scheuren) van de bloedvaten die door deze subcutane laag heen
de huid van voeding voorzien.
Wondverzorging / september 2005/ 5
1
2
3
doorsnede van de huid
1. Epidermis
2. Dermis
3. “Subcutis”
In de dermis en de subcutis bevinden zich verschillende structuren, zoals bloeden lymfevaten, zintuigcellen en zenuwuiteinden, haarwortels, spiervezels en
zweetklieren.
Wondverzorging / september 2005/ 6
2. EEN WOND
2.1. Wat is een wond?
Een wond is een verbreking van de continuïteit van het weefsel. Er kan hierbij al dan niet
weefsel verloren gaan (bijv. snijwond, steekwond, schaafwond). Deze definitie geldt ook voor
de zogenaamde gesloten verwondingen waarbij de huid intact blijft maar de eronder liggende
weefsels beschadigd zijn (bijv. bloeduitstorting). De term ’wond’ wordt het meest gebruikt bij
beschadiging van de huid en/of direct daar onderliggend weefsel, terwijl de term ‘letsel’
veelal een inwendig probleem aanduidt.
2.2 Soorten wonden
-
Mechanische wonden: door scherp of stomp geweld van buitenaf; steek-, snij-,
schaaf-, schot-, scheur- of kneus wond.
-
Chemische wonden: door inwerking van chemische stoffen zoals; sterke zuren,
basen, sommige zouten etc….
-
Thermische wonden: door verbranding of bevriezing.
-
Elektriciteitswonden: via blikseminslag of elektriciteitsdoorgang.
-
Stralingswonden: door zonnebrand, röntgen- of radioactieve straling.
-
Infectie wonden: door onvoldoende (plaatselijke) afweer tegen micro-organisme;
parasieten, bacteriën, virussen, schimmels en gisten.
-
Oncologische wonden: door primaire huidcarcinomen of huidmetastasen van
carcinomen elders in het lichaam.
-
Circulatiestoornis wonden: door onvoldoende zuurstofvoorziening en/of voeding
van de weefsels; decubitus, ulcus cruris en diabetische voet.
Elke type wond vraagt een andere manier van behandeling. Aspecten die daar een belangrijke
invloed op hebben zijn kleur, diepte, grootte, locatie, hoeveelheid exsudaat, evt. aanwezige
infectie. Ook de vorm van de wondranden hebben invloed op de snelheid van genezing en het
uiteindelijke cosmetische resultaat. Op de volgende bladzijde ziet u 2 mechanische wonden
met totaal verschillende wondranden. De chirurgische wond is een schone wond met rechte
wondranden en zal daardoor snel genezen met een mooi cosmetisch eindresultaat.
Wondverzorging / september 2005/ 7
2 verschillende mechanische wonden
Scheur wond:
rafelige wondranden
Snij(chirurgische) wond:
rechte, gladde randen
1. Epidermis
2. Dermis
3. Subcutis
Wondverzorging / september 2005/ 8
3. WONDGENEZING
3.1. Inleiding
Elke wond heeft de neiging tot genezing door het reparatievermogen van het weefsel onder
invloed van de wondprikkel. Deze prikkel zorgt ervoor dat het lichaam stoffen via de
bloedbaan aanvoert om de wond zo snel mogelijk te repareren.
Een wond kan primair of secundair genezen.
Primaire wondgenezing
Deze genezing per primam intentionem, is slechts mogelijk als de wondranden niet ver
uiteenwijken, zoals bij een snijwond en een operatieve insnede, en de wond schoon is.
De genezing verloopt als volgt:
1) Verkleven van de wondranden na maximaal 24 uur. De bloeding komt tot staan.
2) Ontstaan van ontstekingsreactie. De witte bloedlichaampjes reinigen de wond door hun
bacteriedodende werking en door het opruimen van het dode resp. niet meer levensvatbaar
weefsel.
3) Binnengroeien van jonge bindweefselcellen en haarvaatjes (op de derde dag na de
verwonding) in het wondgebied.
4) Epithelialisatie van de wond vanuit de wondranden over het granulatieweefsel heen.
5) Ontstaan van het littekenweefsel. Vers is het rood, later wordt het witter.
Secundaire wondgenezing
De genezing per secundam intentionem treedt op bij:
1) grote wonden
2) diepe wonden
3) infectie
4) complicaties in de wondgenezing
Hetzelfde proces als bij primaire wondgenezing voltrekt zich, alleen op grotere schaal.
Aangezien de wondranden niet tegen elkaar aanliggen, moet het granulatieweefsel het open
defect overbruggen. Het wordt dan met het oog zichtbaar.
Het afstoten van het dode weefsel is bij deze vorm van wondgenezing een belangrijk proces.
In het gebied tussen levend en dood weefsel vindt resorptie plaats,waardoor het dode weefsel
afgebakend en tenslotte afgestoten wordt.
Aangezien wonden die per secundam intentionem genezen, meestal grote, wonden zijn,
worden ook de littekens meestal groot.
De duur van de wondgenezing hangt af van:
- grootte van de wond
- uiteenwijken van de wondranden
- hoeveelheid dood weefsel dat opgeruimd moet worden
- algemene conditie van de patiënt
- bloedvoorziening: weefsels met een slechte bloedvoorziening, zoals pezen genezen
langzaam. De kans op infecties wordt hierdoor groter.
- complicaties in de wondgenezing
Wondverzorging / september 2005/ 9
3.2 Fasen van wondgenezing
De genezing van een wond verloopt volgens een vast patroon. Dit patroon bestaat uit 3 fasen
die altijd in een chronologische volgorde verlopen. In een grote wond kunnen soms meerdere
genezingsfasen tegelijk voorkomen, maar de uiteindelijke wondsluiting zal toch pas
plaatsvinden als ook de laatste fase is voltooid. Een aantal factoren speelt in deze fasen een
rol. Als één factor ontbreekt en/of een fase slechts onvolledig verloopt, stagneert het
genezingsproces en ontstaat een chronische wond.
1. reactiefase
Deze fase bestaat weer uit 2 fasen, namelijk de bloedingsfase en de daarop volgende
ontstekingsfase. Doel van de bloedingsfase is uitbreiding van de wond voorkomen. In het
begin wordt een bloeding tot staan gebracht door het stollingsproces. Er treed door o.a.
histamine een vaatvernauwing op. Zo kan er zich een stolsel vormen waarin fibrinedraden
zitten. Deze vormen een netwerk dat bij niet gapende wonden de randen verbindt en verkleeft.
Bij grotere wonden bedekt het netwerk het wondbed. Op deze wijze wordt de wond
afgesloten (bij indroging een korst).
Na het stoppen van de bloeding dienen dode cellen en micro-organismen opgeruimd te
worden, dit is de ontstekingsfase. Stoffen uit de vernietigde cellen (cytokines) zorgen voor
vaatverwijding van de capillairen rondom het wondgebied. Hierdoor kunnen granulocyten
(witte bloedcellen) bij het beschadigde weefsel komen. Eenmaal gearriveerd veranderen zij in
macrofagen die in staat zijn dode cellen op te ruimen en bacteriën onschadelijk te maken. Dit
proces heet Fagocytose. Met deze macrofagen verlaten ook veel vocht en eiwitten het
bloedvat. De afvoerende lymfevaten zijn ook beschadigd en niet meer in staat dit vocht
voldoende af te voeren. Zo ontstaat zwelling. De toxinen van de beschadigde cellen prikkelen
ook de pijnzenuwen. Nu krijgt men de klassieke ontstekingsverschijnselen; roodheid, warmte,
zwelling en pijn.
Als de wond helemaal schoon is kan de volgende fase beginnen.
2. regeneratiefase (= proliferatiefase of fibroblastenfase)
In deze fase wordt verloren gegane dermis vervangen door nieuw weefsel (reparatie) en wordt
de wond gesloten (regeneratie van epitheel).
De nog steeds ruim aanwezige macrofagen stimuleren de aanmaak van nieuwe bloedvaatjes
(angiogenese). Ook trekken de macrofagen een groot aantal fibroblasten aan naar de wond,
die zorg dragen voor:
de vorming van collageenfibrillen, welke zich bundelen tot collageenvezels
de vorming van proteoglycanen. Deze substantie bevat vocht en bepaalt het
vochtig wondmilieu.
De vorming in hun cel van eiwitcomponenten, myofibroblasten genaamd, die de
eigenschap hebben te kunnen samentrekken. Het samenbundelen van de
collageenvezels en de werking van de myofibroblasten zorgt voor wondcontractie.
Het nieuw gevormde weefsel heet granulatieweefsel. Het is vochtig, helder rood en korrelig
Wondverzorging / september 2005/ 10
Voor de vorming van granulatieweefsel zijn verschillende (voedings)stoffen nodig, zoals;
eiwitten
mineralen
vitamine A en C
zuurstof
groeifactoren
enzymen en hormonen
Ontbreekt één van deze stoffen dan kan de wondgenezing ernstig vertragen of zelfs stagneren.
Zodra het granulatieweefsel het niveau van de kiemlaag heeft bereikt, beginnen de
epitheelcellen aan de wondrand zich onder invloed van groeifactoren te vermenigvuldigen en
bedekken het granulatieweefsel. Wanneer de epitheelcellen elkaar in het centrum raken, stopt
de oppervlakte groei en is de wond gesloten. Vanuit de randen begint nu de diktegroei van de
epidermis en de verankering aan de dermis. Het nieuwe weefsel is nog erg kwetsbaar.
3. rijpingsfase (= maturatiefase of remodelleringsfase)
Het granulatieweefsel dat de dermis heeft vervangen moet uitrijpen tot een dun, soepel en wit
bindweefsel litteken. Dit uitrijpen gebeurt onder invloed van macrofagen en fibroblasten, die
zorgen voor de afbraak van de overmaat aan bloedvaatjes en de omvorming van jong
collageen naar rijp collageen, waardoor de uiteindelijke trekkracht van het litteken wordt
bepaald. Dit proces kan 6 maanden tot 2 jaar duren.
Voorbeeld van een hypertrofisch litteken.
Bindweefselgroei is doorgegaan nadat de
epitheellaag was gesloten. Hierdoor ontstaat een
verhoging van het littekenweefsel.
Wondverzorging / september 2005/ 11
3.3. Complicaties in de wondverzorging
Complicaties in de wondgenezing zijn onder te verdelen in:
A) Stoornissen in de granulatievorming als gevolg van algemene zaken, zoals bijvoorbeeld :
- een sterk verslechterde lichamelijke toestand bijv. door ziekte
- bloedarmoede
- vitamine tekort
- suikerziekte
B) Stoornissen in de granulatievorming als gevolg van lokale oorzaken, zoals bijvoorbeeld:
- een vreemd voorwerp, bijv. een splinter
- infectie (zie C)
- circulatiestoornissen in het wondgebied, bijv. bij Decubitus en Ulcus Cruris
- röntgenbeschadiging;
- mechanische beschadiging door bijvoorbeeld een ingedroogd verband
C) Besmetting door bacteriën.
Dit kan primair zijn, dat wil zeggen dat de bacteriën direct door het voorwerp dat de wond
maakt in de wond gebracht worden. Bij een secundaire infectie komen de bacteriën pas
later in de wond. Dat kan vanuit de omgeving, vanuit elders in het lichaam, van het
verplegend personeel, door vieze handen of onsteriele verbanden. Deze laatste oorzaak
noemt men ziekenhuis- of kruisinfectie.
Het verloop van de infectie wordt bepaald door:
- type wond (chirurgische wond biedt meer weerstand dan een traumatische wond)
- locatie van de wond (hoe is de doorbloeding?)
- algemene weerstand van het lichaam
- aantal bacteriën
- soort bacteriën
- invasietijd*
*Na besmetting van de wond hebben de bacteriën een bepaalde tijd, 6 à 8 uur nodig om
zich in de wonden te vermenigvuldigen resp. gif te vormen alvorens een lokale of
algehele ontsteking (sepsis) te veroorzaken. Wond excisie voor deze kritieke termijn
voorkomt dus ontsteking.
D) Stoornissen in de littekenvorming.
Een Keloid is een hypertrofisch litteken. Dat wil zeggen dat de bindweefselgroei nog
doorgaat als de epithelialisatie reeds voltrokken is. Dit komt veel voor bij de bevolking
met een donkere huidskleur.
Een contractuur is een samentrekking van het littekenweefsel. Men onderscheidt
contracturen naar het weefsel dat de contracturen veroorzaakt en naar de dwangstand
waarin zij het gewricht brengen. Denk hierbij aan littekenvorming na genezing van
brandwonden.
Wondverzorging / september 2005/ 12
4. ALGEMENE WONDVERZORGING VOLGENS WCS CLASSIFICATIEMODEL
Wonden kunnen via het WCS (Wound Consultant Society) model door middel van een
kleurcodering worden onderverdeeld. Hierdoor ontstaat er een duidelijkheid in het beoordelen
van een wond waardoor er eenduidig behandel beleid kan worden gemaakt.
4.1. WCS Classificatiemodel
Het classificatie model deelt de wonden op in een drietal kleuren m.n zwarte, gele en rode
wonden. Het model is niet toepasbaar op brandwonden. De lokale behandeling van deze
wonden wordt bepaald door onder andere de diepte, het oppervlak en de plaats van de wond
en de algehele conditie van de patiënt.
4.2. Zwarte wonden
Een zwarte wond bevat necrotisch weefsel (dood weefsel waarin stolling van eiwitten en
fibrinevorming heeft plaats gevonden). Zolang dit aanwezig is kan de wond niet genezen.
Necrose kan zich ook uiten in een bruin-grijs-gelige kleur.
Necrose wordt veroorzaakt door:
- slechte lokale circulatie
- schadelijke invloeden van buitenaf, b.v. infectie
Necrotisch weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën. Necrose kan op verschillende
manieren worden verwijderd n.l. mechanisch (de arts knipt of snijdt de droge korst weg en via
Honingzalf / -gel (tevens antibacterieel) of Hydrogels, die ervoor zorgen dat de droge korst
verweekt en oplost).
Er zijn drie soorten necrotische wonden te weten:
1. harde necrose zonder ontsteking verschijnselen ( korst is hard en droog)
Doel
droog houden van de wond, korst laten zitten
korst fungeert als een ingedroogde blaar (let op eventuele secundaire infectie)
Behandeling korst afdekken met een NW kompres, minimaal 1x per dag verwisselen
2. harde necrose met ontstekingsverschijnselen (huid is rood en voelt warm aan)
Doel
necrotomie d.m.v. snijden en/of knippen
mechanisch verwijderen door spoelen / poetsen, zonodig geur neutraliseren
wond reinigen
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling wond bij iedere verbandwisseling spoelen met NaCl 0,9%
korst verweken met Honingzalf /-gel(Mesitran /-Soft) of Hydrogel
afdekken met een Kliniderm Film, maximaal 3 dagen laten zitten
riekende wonden afdekken met Lyofoam C
na necrotomie afdekken met Lyofoam (afhankelijk van hoeveelheid exsudaat
max. 7 dagen laten zitten) Eventueel Kliniderm Alginate bij zeer veel
vochtafgifte
Wondverzorging / september 2005/ 13
3. vervloeide necrose in een gele wond (weke massa onder de korst of in de wond)
Doel
necrolyse d.m.v enzymen
mechanische necrotomie, zonodig geur neutraliseren (Honingzalf /-gel)
wond reinigen
creëren ideaal wondklimaat
absorberen wondvocht
Behandeling wond bij iedere verbandwissel spoelen met NaCl.0,9%
korst verweken met Honingzalf /-gel of Hydrogel, wond afdekken
met Kliniderm Film (max. 3 dagen laten zitten)
riekende wond afdekken met Lyofoam C
na necrotomie afdekken met Kliniderm Alginate + Kliniderm Film
(Alginate max. 3 dagen laten zitten)
4.3. Gele wonden
In deze fase is er sprake van aanwezigheid van geel fibrinebeslag. De behandeling bestaat dan
ook uit het reinigen en eventueel geur neutraliseren van de wond. Er kan in geval van
ontstekingsverschijnselen een kweek worden afgenomen om de wond gericht te behandelen
met systematisch toegediende antibiotica.
1. Diepe gele wond
Doel
wond reinigen tot gele debris is verdwenen
eventueel geur neutraliseren
stimuleren van granulatieweefsel
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
infectie bestrijden
Behandeling wond spoelen bij elke verbandwissel met NaCl 0,9%.
eventueel gebruik antibacteriële middelen (Mesitran)
droog geel debris verweken met Honingzalf /-gel / Hydrogel, wond afdekken
met Kliniderm Film (max. 3 dagen laten zitten.)
vochtige wond afdekken met Novopad/Exsupad bij dagelijkse verzorging
Als de wondbedekker langer kan blijven zitten eventueel Lyofoam of
Kliniderm Alginate + Kliniderm Film aanbrengen (Lyofoam, afhankelijk van
de diepte van de wond max. 7 dagen laten zitten, (Alginate max. 3 dagen).
Wondverzorging / september 2005/ 14
2. Oppervlakkige gele wonden met weinig exsudaat
Doel
wond reinigen tot gele debris is verdwenen
eventueel geur neutraliseren
stimuleren van granulatieweefsel
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
infectie bestrijden
Behandeling wond spoelen bij elke verbandwissel met NaCl 0,9%
droog geel debris verweken met Honingzalf /-gel of Hydrogel, afdekken met
Lyofoam of Kliniderm Hydro Standard of Mesitran Hydro. (Maximaal 3 dagen
laten zitten).
bij geïnfecteerde wond eventueel antibacteriële honingzalf aanbrengen.
3. Oppervlakkige gele wonden met veel exsudaat
Doel
wond reinigen tot gele debris is verdwenen
eventueel geur neutraliseren
stimuleren van granulatieweefsel
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling wondspoelen bij elke verbandwissel met NaCl 0,9%.
wond afdekken met Lyofoam Extra of Kliniderm Alginate + Kliniderm Film of
Mesitran Net + Exsupad
4.4. Rode wonden
In de rode fase van de wondgenezing is het vormen van nieuw granulatieweefsel een van de
belangrijkste aspecten. Er vind namelijk epithelialisatie plaats. De wond is vrij van debris.
De epithelialisatie begint vaak vanuit de wondranden of vanuit de epitheeleilandjes rondom
haren en zweetklieren. Deze breiden zich uit over de gehele wondbodem tot de wond bedekt
is en genezen.
Belangrijk in deze fase is dat het nieuw gevormde granulatie weefsel beschermt wordt. Dit
betekend dat er gekozen moet worden voor de juiste wondbedekker die niet mag verkleven
aan de wond. Ook nu is het belangrijk om te zorgen voor een optimaal wondklimaat.
1. Diepe rode wond
Doel
stimuleren en beschermen van de granulatie
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling Klinitulle Zalfkompres of Novopad direct op de wond, Zalfkompres afdekken
met Novopad of bij veel exsudaat Exsupad
(Minimaal een keer per dag verwisselen.)
bij droge wond→Honinggel of Hydrogel in de wond ,afdekken met Kliniderm
Film of Lyofoam.
Wondverzorging / september 2005/ 15
2. Oppervlakkige rode wond weinig exsudaat
Doel
stimuleren en beschermen van de granulatie
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling Klinitulle zalfkompres direct op de wond, afdekken met Novopad
of bij veel exsudaat Exsupad (Minimaal een keer per dag verwisselen.)
Eventueel wond afdekken met Kliniderm Film of Kliniderm Hydro Thin
Ook de Mesitran Hydro kan bij weinig exsudaat rechtstreeks op de wond
worden aangebracht
3. Oppervlakkige rode wond matig exsudaat
Doel
stimuleren en beschermen van de granulatie
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling Wond afdekken met Novopad. (minimaal een keer per dag verwisselen)
Of wond afdekken met Lyofoam of Kliniderm Hydro Standard of
Mesitran Net + Exsupad waarbij Exsupad dagelijks te verwisselen en het Net
om de drie dagen.
Oppervlakkige rode wond veel exsudaat
Doel
stimuleren en beschermen van de granulatie
absorberen van wondvocht
creëren ideaal wondklimaat
Behandeling wond afdekken met Mesitran Net + Exsupad (Exsupad 1 keer per dag
verwisselen).
of wondafdekken met Lyofoam Extra of Kliniderm Hydro Standard
(afhankelijk van exsudaat max. 3 dagen laten zitten) eventueel Kliniderm
Alginate (bij zeer veel vochtafgifte)
Wondverzorging / september 2005/ 16
4.5. Brandwonden
Definitie:
Een brandwond is een letsel waarbij de continuïteit van weefsel is verbroken door warmte,
koude, straling, elektriciteit of een chemische stof. Het verbrandingsletsel als geheel laat zich
moeilijk definiëren omdat het zich kan voordoen in verschillende verschijningsvormen.
Kenmerken:
Temperaturen van 50˚ tot 60˚ C kunnen al een permanente beschadiging van het weefsel
geven. Daarnaast kan een uitgebreide brandwond een gevaar voor vitale functies zijn.
Hierdoor bestaat de kans op onmiddellijke shock en leidt het afscheiden van grote
hoeveelheden eiwitrijk vocht door de wonden tot een aanzienlijk verlies aan eiwit en vocht.
De ernst van het letsel is afhankelijk van een aantal punten die hieronder kort worden
beschreven;
A:
Uitgebreidheid
Vaststelling hiervan geschiedt d.m.v. schatting van het percentage Totaal Verbrand Lichaams
Oppervlak (TVLO). Hiervoor gebruikt men “de regel van negen”.
B:
Diepte
De diepte bepaald of een brandwond conservatief dan wel operatief behandeld wordt. De
diepte wordt bepaald door het vaststellen van de kleur, de capillaire refill en de sensibiliteit.
1e graads: is eigenlijk een ontstekingsreactie, er is geen verbreking van de continuiteit van de
huid. De huid is rood, heeft een positieve capillaire refill en is pijnlijk.
2e graads oppervlakkig: betreft de epidermis (opperhuid) en oppervlakkige dermis (lederhuid).
Er is een meer egale roodheid met al dan niet intacte blaren, positieve capillaire refill en
pijnlijkheid, door intacte uiteinde van de huidzenuw.
Genezing duurt ongeveer 10 dagen en meestal zonder littekenvorming.
Wondverzorging / september 2005/ 17
2e graads diep: betreft de epidermis en de volledige dermis. Kenmerkt zich door een dof en/of
glanzend roze, wolkig aspect, positieve tot vertraagde capillaire refill en verminderde
sensibiliteit. Genezing vindt plaats tussen de 2 en 4 weken, meestal met littekenvorming.
3e graads: De huid is aangedaan over de gehele dikte. Ook kunnen dieper liggende structuren
bij de verbranding zijn betrokken. De wond is wit of geel verkleurd door de aanwezigheid van
necrotisch weefsel, soms bruin tot zwart door verkoling van de huid en kledingresten.
Pijnreceptoren zijn vernietigd waardoor deze verbranding pijnloos is, toch kan er aan de rand
van deze brandwond pijn waargenomen worden, dit komt omdat op die locatie de verbranding
oppervlakkiger kan zijn. Elke 3e graads verbranding vereist chirurgische behandeling.
C:
Lokalisatie van de brandwond
Een verbranding van het gelaat, de genitaalstreek, van handen of voeten kan tot ernstige
invalidering leiden. Verbranding van de huid boven gewrichten kan leiden tot
contractuurvorming met functionele stoornissen als gevolg. Bij verbrandingen aan het gelaat
en hals kan zich binnen enkele uren een uitgebreid oedeem ontwikkelen wat kan lijden tot
obstructie van de hoge luchtwegen.
D:
Leeftijd
Wanneer de som van leeftijd en TVLO toeneemt, daalt de kans op overleven.
Let wel; bij baby’s en kleine kinderen is een verbranding al vele malen ernstiger dan bij
volwassenen.
E:
Reeds bestaande afwijkingen
Ziekten als diabetes, hart-, long- en nierafwijkingen en psychische stoornissen beïnvloeden de
behandelingsmogelijkheden in ongunstige zin.
F:
Bijkomende letsels
Letsels als fracturen en inwendige verwondingen opgelopen tijdens het ongeval bepalen in
hoge mate de invaliditeit en overlijdenskans. Door inademing van hete lucht of rook kan
beschadiging van lagere luchtwegen optreden.
G:
Brandwondenziekte
Onder deze term is samengevat een aantal aandoeningen die ten gevolge van uitgebreide en
diepe verbrandingen alle orgaansystemen kunnen treffen, zoals hart, longen, lever, nieren en
maagdarmkanaal.
behandeling:
• Stop oorzaak van de verbranding
• Verwijder loszittende kleding, sieraden en luiers wanneer deze bij de verbranding zijn
betrokken
• 10-30 minuten koelen met WaterJel (met gel geïmpregneerd kompres), BurnJel
(koelende gel) of water. Stop met koelen als de pijn is verdwenen.
• Probeer de grootte van de brandwond vast te stellen door toepassing van de
handwijzer. De oppervlakte van de gestrekte hand van het slachtoffer is 1% van het
lichaamsoppervlak.
Wondverzorging / september 2005/ 18
4.6. Decubitus
Definitie:
Decubitus is weefselversterf, veroorzaakt door de inwerking op het lichaam van druk-, schuifen wrijfkrachten of een combinatie van deze factoren. (CBO)
Door langdurige blootstelling aan druk, schuif krachten en wrijf krachten op de huid ontstaat
er een verminderde doorbloeding wat kan leiden tot necrose en uiteindelijk tot een wond.
Dit komt met name voor bij bedlegerige mensen, of mensen die zijn geïmmobiliseerd.
Decubitus treedt met name op daar waar de uitstekende botten vlak onder de huid liggen
zonder de bescherming van spierweefsel en vet. Voorkeur plaatsen zijn de hielen , stuit,
ellebogen, achterhoofd en heup.
Decubitus wonden zijn onder te verdelen in graden m.n.:
Graad 1: Niet wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Andere mogelijke kenmerken zijn
verkleuring van de huid, warmte, oedeem en verharding.
Graad 2: Oppervlakkig huiddefect van de opperhuid, al dan niet met aantasting van de
onderliggende lederhuid. Het defect manifesteert zich als een blaar of oppervlakkige
ontvelling.
Graad 3: Huiddefect met schade of weefselversterf van de huid en onderhuids weefsel. De
schade kan zich uitstrekken tot aan het onderliggende bindweefselvlies.
Graad 4: Uitgebreide weefselschade of weefselversterf aan de spieren, botweefsel of
ondersteunende weefsels, met of zonder schade van opperhuid of lederhuid.
Behandeling:
Om de wond zo goed mogelijk te behandelen is een juiste rapportage over het verloop van de
wondgenezing van belang, belangrijke aspecten hierbij zijn:
• locatie en graad van de wond
• wijze van wond reinigen
• benodigde wondverzorgingsproducten
• wijze van wondbehandeling
• frequentie van verbandwisselingen
Graad 1 : beschermen van de huid d.m.v. Kliniderm Film of Kliniderm Hydro Thin
Graad 2 : blaardak intact: beschermen van de blaar d.m.v. Klinion Klinitulle Zalfkompres
of een Kliniderm Film
blaardak niet intact: voorkom infectie, wond afdekken met Kliniderm Hydro
Thin
Graad 3: zonder necrose: Honingzalf /-gel of Hydrogel in de wond, afdekken met Lyofoam
standard.
Bij dagelijkse wondverzorging afhankelijk van hoeveelheid
exsudaat Exsupad of Novopad aanbrengen
Wondverzorging / september 2005/ 19
met necrose: - droge necrose zonder ontstekingsverschijnselen
→ droog houden
- droge necrose met ontstekingsverschijnsel
→ necrotomie d.m.v
Honingzalf /-gel of Hydrogel afdekken met Lyofoam
- Oppervlakkige vervloeide necrose → necrotomie d.m.v.
Honingzalf /-gel of Hydrogel in de wond, afdekken met
Lyofoam of Kliniderm Alginate.
Bij dagelijkse wondverzorging Klinion Exsupad of Klinion
Novopad toepassen.
Graad 4:
zonder necrose: wondspoelen met NaCl 0,9%.
Kliniderm Alginate afdekken met Kliniderm Film
met necrose : necrotomie d.m.v. Honingzalf / -gel of Hydrogel, wond
afdekken met Lyofoam (bij riekende wonden Lyofoam C)
De belangrijkste factor bij een preventieve therapie is het wegnemen van de druk. In ieder
stadium is het daarom belangrijk om preventieve en/of curatieve materialen te gebruiken.
Denk hierbij aan speciale zitkussens, matrassen en andere drukverlagende materialen.
Daarnaast is het regelmatig toepassen van wisselligging en indien mogelijk actieve
mobilisatie belangrijk.
Drukpunten met verhoogd risico op decubitus, weergegeven in verschillende houdingen
Wondverzorging / september 2005/ 20
4.7. Ulcus Cruris Venosum (open been)
Een ulcus cruris is een slecht genezende wond (zweer) aan het onderbeen. Het is meestal een
chronische, recidiverende aandoening op basis van een circulatiestoornis.
De oorzaken van een ulcus cruris kunnen zowel arterieel (10-15%) als ook veneus
(70%- 80%) zijn . De overige oorzaken zijn o.a. infecties, maligniteit, bestraling.
Verschijnselen:
Bij een arterieel ulcus cruris ontstaat er een vernauwing van de aanvoerende bloedvaten,
hierdoor krijgen de weefsels te weinig zuurstof en voedingsstoffen. Dit leidt tot
weefselversterf (zwarte necrose of gangreen). De wond kan niet genezen, maar zal gaan
ulcereren (zweren). Dit ulcus cruris vinden we meestal op plaatsen die van nature minder
goed doorbloed zijn , zoals de buitenste voetrand, de voetrug, het achilles gebied en het
scheenbeen.
Bij een veneus ulcus cruris is de terugvoer van het bloed uit de benen naar het hart gestoord.
Hierdoor treedt er door het ontstaan van een hoge druk in de venen, vocht uit de vaten
waardoor pitting oedeem ontstaat. Dit ulcus manifesteert zich vaak rond de enkel en het
gebied tussen enkel en het begin van de kuitspier, zowel aan de binnenkant als aan de
buitenkant van het been.
Behandeling:
Allereerst is het belangrijk om de diagnose te stellen of het om een arterieel of veneus ulcus
cruris gaat. Er is een onderscheid in ambulante en niet-ambulante compressietherapie.
Centraal in de behandeling van Ulcus Cruris Venosum staat het behandelen van het oedeem,
dit dient te worden weg gezwachteld. Voorwaarde voor ambulante compressietherapie is dat
de patiënt kan lopen. Niet ambulante compressietherapie wordt in de regel toegepast bij
patiënten die weinig of niet lopen.
Arterieel Ulcus Cruris:
− Zolang de vernauwing blijft bestaan kan het ulcus niet genezen. Deze vernauwing kan
door middel van Dotter of laserbehandeling worden behandeld, een eventuele operatieve
behandeling kan noodzakelijk zijn.
− Niet zwachtelen, mits anders geïndiceerd door de behandelend arts.
− Wanneer er sprake is van een wond deze behandelen volgens protocol.
Veneus Ulcus Cruris:
− Indien oedeem aanwezig is ACT toepassen m.b.v. korte rekzwachtels Indien oedeem is
weggezwachteld overgaan op kousen
− Wond behandelen volgens protocol.
Wondverzorging / september 2005/ 21
Doel ACT:
Het aanwezige oedeem doen verdwijnen door het geven van druk van buitenaf.
Hierdoor ontstaat een verhoogde druk op de weefsels waardoor het oedeem terug wordt
geperst in het vaatstelsel. Door te lopen wordt deze druk nog extra verhoogd, hierdoor worden
de verwijde vaten samengedrukt, zodat de kleppen weer functioneren.
Meet regelmatig op een vast punt de omvang van het been
Benodigdheden ACT:
− Twee Klinidur Textelast korte rekzwachtels
− Klinisoft SY synthetische watten (polster materiaal)
− Kliniplast Textile hechtpleister 9,2 x 2,5 cm
− Tubifast fixatieverband
− Schaar
Aandachtspunten:
− Zet alle benodigdheden klaar zodat u snel en efficiënt het been kunt zwachtelen. Maak
gebruik van de kant en klare Klinion Compressiebox
− Breng het in te zwachtelen been in een juiste werkhouding, maak hierbij gebruik van een
behandeltafel of stoel waar het been op rust.
− Gebruik polstermateriaal daar waar er uitstekende delen zichtbaar zijn
− Fixeer de zwachtels met hechtpleister en niet met de bijgeleverde klemmetjes.
− Voldoende mobiliseren.
Techniek Ambulante compressietherapie
Wondverzorging / september 2005/ 22
Het been volgend zwachtelen ( ACT):
− Begin met de eerste Klinidur Textelast korte rekzwachtel vanaf de grote teen en breng
deze bovenlangs aan in de richting van de kleine teen ( fig 1)
− Maak hierna eenmaal een toer over het midden van de voet waardoor de zwachtel wordt
vastgezet (fig 2)
− Zwachtel vervolgens naar het midden van de hiel waarbij de voor 2/3 deel om de hiel en
1/3 deel om de hak wordt gewikkeld. (fig3)
− Zwachtel hierna met een toer het open gebleven gedeelte van de voet ( fig 4)
− Breng vervolgens een circulaire toer ( horizontaal aan boven de enkel en laat nu de
zwachtel de vorm van het been volgen tot onder de knie.( Fig 5)
− Maak vlak onder de knieschijf een circulaire toer, laat vervolgens de zwachtel de vorm
van het been naar beneden volgen en bedek de openingen (fig 6)
− Zwachtel vervolgens weer naar boven. Fixeer de zwachtel met twee stukken hechtpleister
Textiel ( fig.7)
− Herhaal stap 1 t/m 7 met de tweede Klinidur Textelast korte rekzwachtel, echter nu in
tegengestelde richting. Begin nu bij de kleine teen en zwachtel in de richting van de grote
teen (fig. 8 t/m 12)
4.8. Schaafwonden
Kenmerken:
Een oppervlakkige mechanische verwonding van de epidermis, soms ook dieper.
Deze wonden kunnen heftig bloeden en veel exsudaat produceren.
Benodigdheden:
NaCl 0,9%
Steriel gaasje
Handschoenen
Desinfectantia/ honingzalf /-gel
Klinitulle Zalfkompres + Steriel gaaskompres
of Kliniderm Film
of Novopad / Exsupad
Klinifix Hydrolast fixatiewindsel of een fixatiepleister
Behandeling:
Reinig de wond met NaCl 0,9% om lichaamsvreemde stoffen te verwijderen, zodat de kans op
infectie verminderd. Zonodig desinfecteren.
Een niet bloedende of lichte schaafwond afdekken met Novopad , Kliniderm Film of een
Klinitulle zalfkompres met daarover heen een Novopad. Dit om het verkleven van het
wondverband tegen te gaan. Het aanbrengen van Honingzalf /-gel zorgt voor een
antibacteriële bescherming en voorkomt verkleven aan het wondverband.
Bij wonden die veel bloed of exsudaat vrij geven, wordt de wond afgedekt met een Novopad
of Exsupad. Fixeren met een Klinifix Hydrolast of Klinion fixatiepleister.
Wondverzorging / september 2005/ 23
5 WONDVERZORGINGS PRODUCTEN
Bij de verzorging van een wond nemen verbandmiddelen een belangrijke plaats in.
Functies van verbandmiddelen:
1) Reiniging en desinfectie
2) Wondbedekking
3) Fixatie
4) Steungevend
Er is een grote verscheidenheid aan wondbedekkers. Elke wond heeft immers specifieke
kenmerken en mede hierdoor zijn er veel verschillende soorten verbandmiddelen ontwikkeld.
Dit maakt de keuze soms moeilijk. Het volgende overzicht geeft een beeld van de meest
voorkomende verbandmiddelen.
5.1. Reiniging en desinfectie
Voor reiniging en desinfectie worden in het algemeen hydrofiele gaaskompressen of
nonwoven kompressen gebruikt. Voor kleine oppervlakten is een 5 x 5 kompres voldoende.
Voor meer omvangrijke handelingen wordt een 10 x 10 kompres gebruikt. Ook zijn er
speciale desinfecterende materialen verkrijgbaar, bv. alcoholdoekjes.
5.2. Wondbedekkers
Klinion HG hydrofiele gaaskompressen
Eigenschappen:
Losmazig geweven weefsel van hydrofiel materiaal.
Grondstof is gebleekte en gezuiverde katoen.
Toepassingen:
Reinigen en/of afdekken van droge of licht-vochtafgevende wonden.
Klinion NW nonwoven kompressen
Eigenschappen:
Gevouwen kompres van niet-geweven materiaal zonder bindmiddelen,
bestaande uit viscose en polyester. Snel en goed absorberend, niethechtend wondkompres.
Toepassingen:
Reinigen en/of afdekken van droge of licht-vochtafgevende wonden.
Novopad matig absorberend verband
Eigenschappen:
Gemiddeld vochtopnemend vermogen, hecht niet aan de wond en laat
geen vocht door. Hebben een groter absorberend vermogen dan gaas- of
nonwoven kompressen en speciaal laagje voorkomt verkleven aan de
wond
Toepassingen:
Matig vochtafgevende wonden
Exsupad matig/zwaar absorberend verband
Eigenschappen:
Maximaal vochtopnemend vermogen, hecht niet aan de wond.
Hydrofobe achterzijde voorkomt doorlekken van wondvocht.
Toepassingen:
Matig/zwaar vochtafgevende wonden
Wondverzorging / september 2005/ 24
Kliniderm Hydrocolloïd
Eigenschappen:
Opgebouwd uit een polyurethaantoplaag met een gelerende basis en een
gereduceerde zuurstof – en waterdampdoorlatende polyurethaanfilm.
Matig absorberend. Reinigend en granulatiebevorderend. Zorgt voor
een vochtig milieu waarin epitheel cellen zich sneller kunnen
ontwikkelen > snellere wondgenezing. Verband kan meerdere dagen op
de wond blijven zitten.
Toepassingen:
Bij matig vochtafgevende wonden
Mesitran Hydroactieve antibacteriële wondverbanden
Eigenschappen:
Opgebouwd uit een vormvaste honing-gel en is aan de bovenzijde
voorzien van een beschermende wondfilm, waardoor een optimaal
vochtig wondmilieu wordt gecreëerd. De honing in Mesitran doodt
wondbacteriën en reduceert de ontstekingsreactie, reinigt de wond en
zorgt voor een snelle wondgenezing. Transparant. Hecht niet aan de
wond en kan meerdere dagen op de wond blijven.
Toepassingen:
Voor wonden die weinig tot matig wondvocht afgeven. In een Hydro en
Border (rondom klevende) versie.
Mesitran Hydroactief antibacterieel netverband
Eigenschappen:
Een synthetisch netverband met een antibacteriële vormvaste honinggel ter bescherming van nieuw granulatieweefsel.
De honing in Mesitran doodt wondbacteriën en reduceert de
ontstekingsreactie, reinigt de wond en zorgt voor een snelle
wondgenezing. Hecht niet aan de wond.
Toepassingen:
Voor wonden die weinig tot veel wondvocht afgeven. Afdekken met
een secundair (absorberend) verband, dat dagelijks verwisseld kan
worden. Mesitran Net kan meerdere dagen op de wond blijven.
Mesitran Antibacteriële wondzalf
Eigenschappen:
Een antibacteriële wondzalf op basis van honing, ontwikkeld voor de
effectieve bestrijding van bacteriën en schimmels en voor een snelle
optimalisatie van het genezingsproces. Mesitran bestaat uit
gesteriliseerde honing en is verrijkt met Medilan, aloe, Calendula,
zinkoxide en vitaminen A, C en E. Mesitran is non-allergeen.
Dun aanbrengen op een wondverband!
Toepassingen:
Voor alle fasen volgens de WCS-classificatie zwart, geel en rood.
Mesitran is werkzaam als antibacteriële, vochtinbrengende, necroseoplossende, geurbestrijdende en wondgenezing optimaliserende zalf.
Wondverzorging / september 2005/ 25
Mesitran Soft Antibacteriële wondgel
Eigenschappen:
De gel bestaat uit gesteriliseerde zuivere honing, glycolgelbasis,
Medilan (non-allergeen), vitamine C en E (anti-oxidanten). De wondgel
is de milde vorm van L-Mesitran wondzalf voor het creëren van een
vochtig wondmilieu (droge wonden) en ook voor het opvullen van de
diepere wond.
Toepassing:
Mesitran Soft is uitstekend preventief antibacterieel toepasbaar en zorgt
voor een snelle weefselregeneratie.
L-Mesitran Soft kan in een ‘wondopvullende’ hoeveelheid worden
aangebracht en afgedekt met een wondverband of wondpleister. Er zijn
geen contra-indicaties en bijwerkingen bekend.
Lyofoam wondverband
Eigenschappen:
Matig/zwaar absorberend polyurethaan schuimverband. Hydrofobe
achterzijde om doorlekken van wondvocht te voorkomen. Verkleefd
niet aan de wond, laat geen resten achter in de wond. Is zuurstof
doorlatend en zorgt voor een vochtig wond milieu waarin epitheel
cellen zich sneller kunnen ontwikkelen > snellere wondgenezing
Verband kan meerdere dagen op de wond blijven zitten
Toepassingen:
Matig/zwaar vochtafgevende wonden
Kliniderm Alginate
Eigenschappen:
Toepassingen:
Hydrogel
Eigenschappen:
Toepassingen:
Kliniderm Film
Eigenschappen:
Toepassingen:
Zwaar absorberend wondverband gemaakt van hydrofiel polysaccharide
gemaakt uit zeewier. In contact met wondvocht ontwikkeld zich een
gelmassa dit zorgt voor een vochtig wondklimaat. De in de gel
opgesloten bacteriën worden bij de verbandwisseling verwijderd.
Alginaten zijn ook te gebruiken voor diepe wonden→ afdekken met
absorberend verband. Verband kan meerdere dagen op de wond blijven
zitten. Bij verwijdering wond reinigen met NaCl. 0,9%.
Zwaar vochtafgevende wonden
Dragen bij aan een vochtig wondklimaat. Geven vocht af aan de wond.
De Hydrogel kan maximaal 3 dagen blijven zitten. Hierna spoelt u de
wond schoon met NaCl. 0,9%. Door de compactheid van de gel is er
minder kans op maceratie van de wondranden.
Verweken van necrotisch weefsel, reinigen en hydrateren van de wond.
De hydrogel afdekken met een Kliniderm Film of Lyofoam.
Elastische polyurethaan folie, zelfklevend, transparant. Laat
veel vocht door, doormiddel van verdamping. Kan max.7 dagen op
de wond blijven zitten.
Als afdekfolie op niet geïnfecteerde niet/matig vochtafgevende wonden,
wordt ook gebruikt als huidbescherming
Wondverzorging / september 2005/ 26
Lyofoam C geurneutraliserend foamverband
Eigenschappen:
Koolstof in het verband bindt en neutraliseert de geur. Het is
tevens een absorberend verband die een aantal dagen op de wond
kan blijven zitten. Afhankelijk van de mate van exsudaat.
Toepassingen:
Matig/zwaar vochtafgevende (sterk) ruikende wonden.
Toepasbaar bij geïnfecteerde wonden
Klinitulle zalfkompressen (met en zonder medicinale toevoeging)
Eigenschappen:
Door impregneren ontstaat een niet verklevend, licht absorberend
kompres. Kompressen zijn met medicinale toevoeging
(zgn. antibacteriële kompressen) en zonder medicinale toevoeging
(zgn. indifferente kompressen) leverbaar.
Toepassingen:
Bij vochtafgevende geïnfecteerde wonden
Antibacteriële kompressen: Bactigras, Betadine-gaaskompressen of
toepassing van Mesitran wondzalf.
Kliniplast wondpleisters
Eigenschappen:
Combinatie van wondkussen met kleefpleister.
Afdekkend, licht absorberend.
Toepassingen:
Bij droge en licht vochtafgevende wondjes
Kliniplast Border eilandpleisters of chirurgische wondpleister
Eigenschappen:
Steriel wondverband met hypo-allergene kleeflaag
Toepassingen:
Bij vochtige, oppervlakkige wonden, bv. chirurgische wonden.
NW Compres Opti oogkompressen
Eigenschappen:
Gemodelleerd oogkompres/-pleister . Al of niet huidkleurig.
Toepassingen:
Afdekken van het oog
5.3. Fixatiematerialen
Kliniplast Textile textielen hechtpleisters
Eigenschappen:
Pleister met polyacrylaat kleeflaag. Heeft een grote kleefkracht.
Toepassing:
Fixatie van verbanden
Kliniplast NW nonwoven hechtpleister
Eigenschappen:
Hypo-allergeen door polyacrylaat kleeflaag. Scheurbaar
Toepassingen:
Fixatie van verbanden
Kliniplast Silk kunstzijde hechtpleister
Eigenschappen:
Vervaardigd van witte kunstzijde met acrylaat kleeflaag
Toepassing:
Geschikt voor het fixeren van wondbedekkers, slangen, catheters en
sondes. De pleister is goed scheurbaar.
Kliniplast Transparent hechtpleister transparant
Eigenschappen:
vervaardigd van transparant, kunststof materiaal met kleeflaag op
acrylaat basis
Toepassing:
Deze transparante hechtpleister wordt gebruikt voor de fixatie van
verbanden bij bewegende lichaamsdelen en drukverbanden en voor de
fixatie van catheters en slangen. Bovendien kan de pleister worden
toegepast als waterafstotende verbandafdekking.
Wondverzorging / september 2005/ 27
Kliniplast NW Xtrata eXtra huidvriendelijke nonwoven hechtpleister
Eigenschappen:
Nonwoven pleister met zeer huidvriendelijke kleeflaag op gelbasis
Toepassing:
Voor fixatie op de zeer gevoelige en tere huid. Bv bij baby’s, dialyse
patiënten en ouderen.
Kliniplast Transparent Xtrata eXtra huidvriendelijke transparante hechtpleister
Eigenschappen:
Transparante kunststof pleister met zeer huidvriendelijke kleeflaag op
gelbasis
Toepassing:
Voor fixatie op bewegende lichaamsdelen van de zeer gevoelige en tere
huid.
Kliniplast Fix Fixatiepleister
Eigenschappen:
Hypo-allergene nonwoven fixatiepleister op rol, al of niet elastisch
Toepassingen:
Fixatie van verbanden
Klinifix Hydrofile hydrofiele windsels (niet elastisch)
Eigenschappen:
Niet elastisch, luchtig windsel
Toepassingen:
Fixatie van wondverband op niet beweeglijke lichaamsdelen
Klinifix Hydrolast elastisch fixatie windsels
Eigenschappen:
Gemakkelijk aan te brengen windsel, ook op beweeglijke lichaamsdelen
zoals gewrichten.
Toepassingen:
Fixatie van verbanden
Klinifix Cambric zwachtel
Eigenschappen:
Niet elastisch hydrofiel fixatiewindsel
Toepassingen:
Fixeren van spalken en natte verbanden
Klinifix Crêpe zwachtel
Eigenschappen:
Licht elastisch geruwd fixatiemateriaal, dat nauwelijks verschuift.
Toepassingen:
Vnl. geschikt als hoofd- en stompverband
Klinifix Cohesive cohesieve fixatieverbanden
Eigenschappen:
Op zichzelf klevend elastisch fixatiewindsel dat niet aan de huid of de
haren kleeft.
Toepassingen:
Voor fixatie van verband en spalken op bewegende en ronde
lichaamsdelen.
Bandafix en Surgifix elastisch netverband
Eigenschappen:
Fixatiebuisverband voor gemakkelijke verbandwisseling, knelt niet,
goede ventilatie. Katoenen (Bandafix) en Helanca versies.
Toepassingen:
Hoofd, romp, gewrichten, nat- verband
Wondverzorging / september 2005/ 28
5.4. Steungevende verbandmiddelen
Klinigrip Mitella (Driekante Doek)
Eigenschappen:
Zowel in viscose als nonwoven uitvoering
Toepassing:
Bij immobilisatie van de arm
Klinigrip Cohesive cohesieve steunzwachtel
Eigenschappen:
Op zichzelf hechtende elastische zwachtel, scheurbaar
Toepassingen:
Steungevend bv. bij sportblessures
Klinigrip Ideaal zwachtels
Eigenschappen:
Steungevende zeer korte rekzwachtel, wasbaar en licht compressief.
Toepassingen:
Verstuikingen en verrekkingen van de beweeglijke delen van het
lichaam
Klinidur Textelast Korte rekzwachtels
Eigenschappen:
Compressieve elastische korte rekzwachtel, wasbaar
Toepassingen:
Bij ambulante compressietherapie (ACT)
Klinidur Standard en -Forte Lange rekzwachtel
Eigenschappen:
Compressieve elastische lange rekzwachtel, wasbaar.
Zware en lichte kwaliteit
Toepassing:
Uitoefenen van (diep) veneuze druk bij niet-ambulante
compressietherapie
Klinidur Standard (licht), Klinidur Forte (zwaar)
Tubigrip Compressief Buisverband
Eigenschappen:
Druk- en steungevend compressief buisverband, wasbaar.
Toepassingen:
Bij lichte vormen van oedeem, na gipsbehandeling, spataderen en
verrekkingen van pezen of banden.
Klinidur Adhesive / Acryl Kleefzwachtels:
Eigenschappen:
Kleefzwachtels kunnen zowel in lengterichting als in lengte- en
breedte-richting elastisch zijn.
Toepassingen:
Bij spataderen, compressietherapie, bescherming onder tape
Klinidur Adhesive en de Klinidur Acryl voor de gevoelige huid.
Klinion RX Compressie kous
Eigenschappen:
Compressieve rondgeweven elastische kous drukklasse 1( kleur: Beige)
Toepassingen:
M.n. bij lymfoedeem, veneuze insufficiëntie bij ambulante patiënten
Brevet TX Anti-embolie kous
Eigenschappen:
Anti-embolie kous bedoeld voor bedlegerige patiënten (kleur: Wit)
Toepassingen:
bedlegerige patiënten
Klinion Compressie Box:
Eigenschappen:
Alles in één oplossing voor patiënten met veneuze insufficiëntie.
Box bevat 4 korte rekzwachtels, 2 rollen synthetische watten,
buisverband, hechtpleister en een centimeter
Toepassingen:
Start-set voor ambulante compressietherapie
Wondverzorging / september 2005/ 29
5.5. Beschermende verbandmiddelen
Tubifast Buisverband
Eigenschappen:
Licht elastisch, rondgeweven fixatieverband
Toepassingen:
Bescherming van huid, fixatie van wondbedekkers
Klinisoft SY synthetische watten
Eigenschappen:
Materialen hebben een polsterende beschermende functie
Toepassingen:
Te gebruiken als polstermateriaal onder zwachtels of gips
Wondverzorging / september 2005/ 30
6.1. Een nieuw wondzorgconcept voor chronische wonden
Een wond sluit zich alleen als het wondbed gezond is. Wondbedvoorbereiding is een nieuw
wondzorgconcept voor chronische wonden, dat laat zien hoe je dat bereikt.
Het brengt een aantal onderdelen van de wondzorg samen in één wondgenezingsmodel dat je
helpt de juiste doelen te stellen voor de wondzorg.
Het doel is een gezond wondbed te krijgen; zonder necrose, zonder veel pathogene microorganismen, met weinig exsudaat en een goede vascularisatie (bloedvoorziening). Pas als dat
alles bereikt is kan een wond dicht granuleren of is een huidtransplantatie mogelijk.
Dit alles is niet nieuw, wel nieuw is dat ze bij wondbedvoorbereiding steeds gezamenlijk
bekeken worden.
De vier barrières voor wondgenezing: TIME
In de Angelsaksische literatuur wordt wondbedvoorbereiding vaak besproken aan de hand van
het woord TIME. Deze vier letters staan voor de vier factoren die de genezing van chronische
wonden belemmeren:
Tissue: dood of ongezond weefsel vertraagt de genezing en is een bron voor infectie.
Infection / inflammation: een infectie of een continue ontsteking waarbij er continu een
verhoogd aantal ontstekingsbevorderende stoffen in de wond aanwezig is (proteasen,
cytokinen, zuurstofradicalen).
Moisture: te veel wondvocht in chronische wonden werkt ongunstig op de genezing.
Edge: door verstoorde celgroei en een overmatige hoeveelheid eiwitafbrekende enzymen
(proteasen) groeien de wondranden onvoldoende aan.
In de toekomst vinden wellicht andere behandelingsmogelijkheden ingang, met behulp van
bio-actieve wondzorgproducten zoals hyaluronzuur, proteasemodulators, groeifactoren,
kunsthuid en gentherapie. Toepassing van deze producten komt dan in aanmerking na een
geslaagde wondbedvoorbereiding.
Tot slot: na het genezen van een chronische wond blijft vaak preventie van een recidief nodig.
Bijvoorbeeld door goede voetverzorging bij een diabetespatiënt, het dragen van steunkousen
na een veneus ulcus cruris, of maatregelen tegen het opnieuw ontstaan van decubitus.
Wondverzorging / september 2005/ 31
Schema
wondbedvoorbereiding
beoordeling
van de patiënt
algehele
beoordeling
aandacht voor pijn,
ongerustheid en
vragen
antimicrobiële
therapie
behandeling
onderliggende oorzaak
voorbereiding van het
wondbed
wondbed
voorbereiding
bacteriële balans
wonddiagnose
necrose
management
exsudaat
management
debridement
Herstel van
cellulaire
disfunctie
toepassing van
geschikte producten
herstel van verstoorde
biochemische balans
systemische therapie
voorbereide
wond
ondersteuning
van de genezing
transplantaten
groeifactoren
bio-engeneering
producten
vochtig wondmilieu
genezende
wond
(gebaseerd op Falanga 2000)
Wondverzorging / september 2005/ 32
Download