De (on)zin van seksuele opvoeding - Sociaal

advertisement
Bachelorproef
Professionele Opleidingen
Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk
Academiejaar 2014-2015
De (on)zin van seksuele opvoeding
Relationele en seksuele opvoeding bij moslimgezinnen
Bachelorproef aangeboden door
Samira Azeroual
tot het behalen van de graad van
Bachelor in de Gezinswetenschappen
Interne begeleider: Hans Van Crombrugge
2
Bachelorproef
Professionele Opleidingen
Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk
Academiejaar 2014-2015
De (on)zin van seksuele opvoeding
Relationele en seksuele opvoeding bij moslimgezinnen
Bachelorproef aangeboden door
Samira Azeroual
tot het behalen van de graad van
Bachelor in de Gezinswetenschappen
Interne begeleider: Hans Van Crombrugge
3
“In Arabische landen is seks het omgekeerde van sport, iedereen praat over voetbal, maar niemand
speelt het. Maar seks, iedereen doet het, terwijl niemand erover wil praten.”
Egyptische gynaecologe
Uit: El Feki, Sh. (2013). Seks en de citadel. Breda: De Geus
4
ABSTRACT BACHELORPROEF
Opleiding:
Gezinswetenschappen
Voornaam
Naam
Student:
Samira
Azeroual
Interne Promotor:
bachelorproefbegeleide
r
Titel bachelorproef
Hans
Van Crombrugge
Abstract publiceren
Ja
Neen
Indien neen, motiveer hier waarom de abstract niet openbaar
gemaakt mag worden (bijv. deontologisch niet verantwoord,
onderzoek is nog aan de gang, …, specifieke
bedrijfsinformatie)
De (on)zin van seksuele opvoeding
Relationele en seksuele opvoeding bij moslimgezinnen.
Kern- / trefwoorden bachelorproef:
Relaties en seksualiteit
Cultuur
Moslimjongeren
islam
Taboe
Cultuursensitieve zorg
Korte samenvatting bachelorproef:
Bij de opvoeding van kinderen speelt levensbeschouwing een grote rol. Niet alleen kinderen worden
ondersteund door hun ouders in hun ontwikkelingstaken, maar ook ouders ontwikkelen zich
doorheen de opvoeding. Hoe ouders zich verder ontwikkelen, blijkt in hoge mate gekleurd te zijn.
Moslimouders vertrekken vanuit een uitdrukkelijk levensbeschouwelijk opvoedingsideaal. Elk thema
dat aan bod komt, wordt vanuit de gekozen levensbeschouwing belicht. De islam zit verweven in het
dagelijks leven van de Marokkaanse gemeenschap. Men streeft ernaar om alles wat men zegt en
doet, te funderen op de islam. Evenwel als het om seksuele ontwikkeling en opvoeding gaat, blijft het
oorverdovend stil binnen de gezinnen. En net dat is problematisch.
De islam schrijft een aantal regels voor omtrent de seksuele beleving van moslims. Doch zijn er veel
moslimgezinnen die niet openlijk praten over seksualiteit en er vindt geen seksuele opvoeding plaats.
Verschillende moslimgezinnen hanteren ook de culturele voorschriften. Sommigen zijn tegenstrijdig
met wat de islam voorschrijft. Zo zitten moslimjongeren vaak met heel veel vragen hierover waar ze
nergens terecht kunnen. De seksuele opvoeding binnen islamitische context blijft uit en wordt
vervangen door de lessen seksuele voorlichting op school die niet gerelateerd zijn aan de eigen
levensbeschouwing. Jongeren missen de nuance vanuit een islamitisch perspectief. Nochtans is een
goede basis voor een gezonde seksuele ontwikkeling nét de communicatie en informatie rond
seksuele thema’s.
5
Uit een bevraging van gynaecologen blijkt dat moslimjongeren ook regelmatig gynaecologen
raadplegen. Zij gaan ofwel alleen ofwel met een vriend of vriendin. Ondanks het feit dat
moslimjongeren volgens islamitische voorschriften geen seksuele activiteit mogen hebben voor het
huwelijk, komen zij met hulpvragen. Deze hulpvragen gaan over het voorschrijven van de
anticonceptiepil, een zwangerschapsonderbreking, maagdenvliesoperatie of hoe om te gaan met een
opgelopen seksueel overdraagbare aandoening . Zij zitten met een dubbel schuldgevoel: enerzijds de
“fout” die ze hebben gemaakt vanuit islamitisch oogpunt om seksueel actief te zijn voor het huwelijk
en anderzijds de “rechtzetting” van die fout die een lichamelijke en emotionele impact heeft. De
gynaecologen menen dat door goede en juiste informatie deze problemen verholpen kunnen
worden.
Seksuele opvoeding impliceert niet alleen de technische kant van seksualiteit, maar dient geplaatst te
worden in een bredere geheel: Enerzijds relaties onderling tussen (toekomstige) partners en
anderzijds een goede relatie tussen zorgfiguren om een veilig klimaat te creëren om over seksualiteit
te praten. Jongeren zijn in hun ontwikkelingsfase op zoek naar de betekenis van hun islamitische
achtergronden en worstelen daarbij met het feit dat ze weinig oriëntatiepunten hebben en
tegelijkertijd veel vrijheid.
In het regulier sociale netwerk is de hulpverlening meestal wel bekwaam om rond seksualiteit te
informeren, maar ontbreekt hier wel de nodige aandacht voor de specificiteit voor moslimjongeren.
In deze eindproef worden geen voorschriften of richtlijnen aangereikt inzake seksuele ethiek. Er
wordt getracht een verbinding te maken tussen de islamitische culturele achtergrond van de
jongeren en de gezinswetenschappelijke invalshoek van opvoeding. Een pleidooi gericht aan ouders,
moskeeën, islamitische verenigingen, scholen en opvoedingsondersteunende centra; de ouders om
een veilige thuisomgeving te creëren voor hun kinderen om zonder angst of schroom te kunnen
praten als ze met iets zitten, dus ook over de seksuele thematiek. Indien dit een te ingrijpende
verandering is voor de ouders, dan kunnen moskeeën of islamitische verenigingen deze
opvoedingstaak gedeeltelijk opnemen. Bovendien zijn scholen de plek bij uitstek waar jongeren leren
over relaties en seksualiteit. Zij zouden het diversiteitsdenken een plaats kunnen geven en deze
positief benaderen, met respect voor alle diverse leerlingen in de klas. En tot slot kunnen de
opvoedingsondersteunende centra aan jonge ouders reeds de vaardigheden aanreiken om
communicatie binnen het gezin als constante te gebruiken binnen het groeiend gezin.
Met de gegeven workshops tijdens het voorbije academiejaar is alvast het startschot gegeven.
Referentielijst:
Azough, R., Poelman, J., Meijer, S. (2007). Jongeren, seks en Islam. Maastricht: Soaids
Cornu , I. (2013). Seksuele ethiek in dynamisch en kwalitatief perspectief. Antwerpen-Apeldoorn:
Garant.
Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Zin in Gezin. Tielt: Lannoo
Peeters, K., Debryse, B., Frans, E., Van den Eynde, S., Verhetsel, L. (2011). Relationele en seksuele
vorming, handboek voor secundair onderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Stevens, L. (2004). Anders denken en doen, allochtone leerlingen en hun leraren. AntwerpenApeldoorn: Garant.
Van Bommel, A. (2003). Islam, liefde en seksualiteit. Amsterdam: Bulaaq.
Gegevens :
Samira Azeroual
Collegelaan 38
2140 Borgerhout
[email protected]
Dankwoord
Een eindproef schrijf je niet alleen. Daarom zijn er een aantal mensen die ik wil bedanken die
geholpen hebben met de totstandkoming van dit werk.
Eerst en vooral wil ik mijn gezin bedanken voor de steun die ze me gaven. Mijn man Abdelkrim
om een goede vader te zijn voor onze kinderen in mijn afwezigheid zodat onze kinderen de
kans niet kregen om het gemis van hun mama te ervaren. Mijn zonen Issam en Achraf die mij
de kracht en steun gaven en begripvol waren wanneer ik even geen tijd kon maken voor hen.
Mijn dochter Noor die op haar beurt begreep waarom mama altijd moest werken en zo lief en
teder begrip toonde wanneer ik eens een keertje geen verhaaltje kon voorlezen voor het
slapengaan.
Mijn ouders Houria en Jamaâ die mij altijd gesteund hebben gedurende de hele
bachelorloopbaan. Ik ben hen eeuwige dank verschuldigd.
Vervolgens mag ik me gelukkig prijzen dat ik mijn eindwerk deels heb kunnen implementeren
in de moslimgemeenschap. Dit klein steentje zou ik echter niet kunnen hebben verzet zonder
de steun van Free Hands vzw. Daarom ben ik de medewerkers van Free Hands, Abdelkarim
Bellafkih (voorzitter) en Amina Bouzakoura (vrijwilliger en gezinswetenschapster) dankbaar
voor hun onvoorwaardelijke steun en medewerking in dit project.
Een andere belangrijke persoon die me nauw aan het hart ligt is Radia Assou. Deze master in de
psychologie is tevens mijn steun en toeverlaat geweest gedurende dit academiejaar. Ik ben
Allah zo dankbaar dat Hij uitgerekend haar dit jaar op mijn pad gezet heeft.
En tot slot gaat mijn grootste dank uit naar mijn eindproefbegeleider Hans Van Crombrugge.
Soms doorkruisen mensen je pad en beïnvloeden voor de rest van je leven je kijk en inzicht op
de wereld. Vanaf het eerste jaar van de opleiding gezinswetenschappen inspireerde hij me en
had ik bewondering over hoe hij pedagogie en levensbeschouwing verzoende. Net dat laatste
zal me eeuwig bijblijven en zal ik proberen te hanteren in de rest van mijn levensloopbaan. Ook
wil ik hem bedanken voor de volledige vrijheid en vertrouwen dat hij me gaf bij het maken van
deze eindproef.
Samira Azeroual
Inhoudsopgave
ABSTRACT BACHELORPROEF --------------------------------------------------------------------------- 5
Dankwoord ------------------------------------------------------------------------------------------------- 8
1
Inleiding ---------------------------------------------------------------------------------------------- 1
1.1
Probleemstelling --------------------------------------------------------------------------------------- 1
1.2
Genderrollen en homoseksualiteit binnen de islam ------------------------------------------ 2
1.3
Methodiek ----------------------------------------------------------------------------------------------- 3
1.3.1
1.3.2
1.3.3
1.3.4
2
Literatuurstudie ------------------------------------------------------------------------------------------------- 3
Experten ----------------------------------------------------------------------------------------------------------- 3
Partners ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 3
Respondenten ---------------------------------------------------------------------------------------------------- 4
Relaties en seksualiteit --------------------------------------------------------------------------- 6
2.1
Historisch perspectief --------------------------------------------------------------------------------- 6
2.2
Psychologisch perspectief---------------------------------------------------------------------------- 6
2.2.1
2.2.2
2.2.3
2.2.4
2.3
2.3.1
2.3.2
2.3.3
2.3.4
2.3.5
2.3.6
2.4
2.4.1
2.4.2
2.4.3
2.4.4
2.4.5
2.4.6
2.5
Seksuele ontwikkeling van kinderen tot en met 11 jaar ---------------------------------------------- 6
Seksuele beleving jongeren (+ 12 jaar) ------------------------------------------------------------------- 7
Moslimouders in dynamisch perspectief ----------------------------------------------------------------- 8
Besluit -------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 9
Cultureel perspectief ---------------------------------------------------------------------------------- 9
Het begrip cultuur ----------------------------------------------------------------------------------------------- 9
Praten over seksualiteit -------------------------------------------------------------------------------------- 10
Gender(on)gelijkheid ------------------------------------------------------------------------------------------ 10
Maagdelijkheid-------------------------------------------------------------------------------------------------- 11
Relaties ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 12
Besluit ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 13
Islamitisch perspectief ------------------------------------------------------------------------------ 14
Begrip religie----------------------------------------------------------------------------------------------------- 14
Praten over seksualiteit -------------------------------------------------------------------------------------- 14
Gender(on)gelijkheid ------------------------------------------------------------------------------------------ 15
Maagdelijkheid-------------------------------------------------------------------------------------------------- 16
Relaties ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 16
Besluit ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 18
Pedagogisch perspectief --------------------------------------------------------------------------- 20
2.5.1
Modellen van ouder-kindrelatie --------------------------------------------------------------------------- 20
2.5.1.1
Het ecologisch model van Bronfenbrenner ----------------------------------------------------- 20
2.5.1.2
Procesmodel van Belsky ------------------------------------------------------------------------------ 21
2.5.1.3
Balansmodel van Bakker ----------------------------------------------------------------------------- 21
2.5.2
School ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 25
2.5.2
Besluit ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 25
2.6
2.6.1
2.6.2
2.6.3
2.6.4
3
Maatschappelijk perspectief ---------------------------------------------------------------------- 26
Seksuele cultuur in België ------------------------------------------------------------------------------------ 26
Nature of nurture? --------------------------------------------------------------------------------------------- 26
Moslimjongeren in de Belgische maatschappij -------------------------------------------------------- 26
Besluit ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 27
Veranderingsdoelen ----------------------------------------------------------------------------- 28
3.1
3.1.1
3.1.2
3.1.3
3.1.4
3.2
De sociale kaart --------------------------------------------------------------------------------------- 28
Sensoa ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 28
Opvoedingsondersteunende centra ---------------------------------------------------------------------- 29
Moskeeën en islamitische verenigingen ----------------------------------------------------------------- 29
Besluit ------------------------------------------------------------------------------------------------------------- 29
Veranderingsprocessen----------------------------------------------------------------------------- 30
3.2.1
Microniveau ----------------------------------------------------------------------------------------------------- 30
3.2.1.1
Schematische voorstelling --------------------------------------------------------------------------- 30
3.2.1.2
De moslimjongeren ------------------------------------------------------------------------------------ 31
3.2.1.3
De moslimouders--------------------------------------------------------------------------------------- 32
3.2.2
Mesoniveau ------------------------------------------------------------------------------------------------------ 33
3.2.2.1
Schematische voorstelling --------------------------------------------------------------------------- 33
3.2.2.2
Moskeeën en islamitische verenigingen --------------------------------------------------------- 34
3.2.2.3
Scholen ---------------------------------------------------------------------------------------------------- 35
3.2.3
Macroniveau----------------------------------------------------------------------------------------------------- 35
3.2.3.1
Schematische voorstelling --------------------------------------------------------------------------- 35
3.2.3.2
Sociaal economische voorzieningen -------------------------------------------------------------- 36
3.2.3.3
Culturele waarden ------------------------------------------------------------------------------------- 36
3.2.3.4
Negatieve beeldvorming ----------------------------------------------------------------------------- 37
4
Algemeen besluit --------------------------------------------------------------------------------- 38
Geraadpleegde literatuur ---------------------------------------------------------------------------- 39
Bijlagen --------------------------------------------------------------------------------------------------- 41
2
1
Inleiding
1.1
Probleemstelling
Bij de opvoeding van kinderen speelt levensbeschouwing een grote rol. Niet alleen kinderen
worden ondersteund door hun ouders in hun ontwikkelingstaken, maar ouders op zich
ontwikkelen ook doorheen de opvoeding. Hoe zij verder in die opvoedingsontwikkeling
evolueren, blijkt dat wat ze doen in hoge mate gekleurd is. Moslimouders vertrekken
bijvoorbeeld vanuit een levensbeschouwelijk opvoedingsideaal. Elk thema dat aan bod komt,
wordt vanuit de gekozen levensbeschouwing belicht. De islam zit verweven in het dagelijks
leven van de Marokkaanse gemeenschap. Men streeft ernaar om alles wat men zegt en doet,
te funderen op de islam, maar als het om seksuele ontwikkeling en opvoeding gaat, dan blijft
het oorverdovend stil binnen de gezinnen.
De islam schrijft een aantal regels voor omtrent de seksuele beleving van moslims. Doch zijn er
veel moslimgezinnen die niet openlijk praten over seksualiteit en vindt er geen seksuele
opvoeding plaats. Zo zitten moslimjongeren soms met heel veel vragen hierover waar ze
nergens mee terecht kunnen. Wanneer ik in het 6e leerjaar van het basisonderwijs terloops
praat over seksualiteit in het kader van mijn lessen, komt het telkens weer naar boven dat er
absoluut niet thuis over gepraat wordt. Ook over verliefdheid wordt er thuis niet gepraat. De
seksuele opvoeding binnen islamitische context blijft uit en wordt vervangen door de lessen
seksuele voorlichting op school die niet gerelateerd zijn aan de eigen levensbeschouwing.
In het regulier sociale netwerk is de hulpverlening meestal wel bekwaam om rond seksualiteit
te informeren, maar ontbreekt hier wel enige aandacht voor de specificiteit voor
moslimjongeren.
In een interview met Fourat Benchikha van Sensoa, vertelt hij me dat Sensoa moeilijk de
moslimjongeren bereikt. Bij het bekijken van de website van Sensoa, vind ik daar uiteraard heel
veel interessante en relevante informatie over de seksuele ontwikkeling en beleving bij
jongeren. Een link naar een webpagina met aandachtpunten en tips, zou leerkrachten moeten
helpen om aandacht te hebben voor de socioculturele en levensbeschouwelijke leefwereld van
de jongere. Voor bepaalde jongeren is levensbeschouwing niet zozeer een belangrijk aspect in
hun leven, maar bij moslimjongeren kan die moslimidentiteit niet losgemaakt worden van de
seksuele beleving. In het leven van moslimjongeren zit doorgaans de islam verweven met het
dagelijks gebeuren en levensgebeurtenissen. Het ontkennen en/of negeren van het
levensbeschouwelijk karakter van moslimjongeren kan hen doen afhaken om naar
informatiemomenten te gaan. Zij missen op die infomomenten een referentiekader en vinden
geen (h)erkenning in hun manier van leven en seksualiteitsbeleving.
1
Seksuele opvoeding impliceert niet alleen de technische kant van seksualiteit, maar moet
worden geplaatst in een bredere geheel. Seksualiteit dient gekaderd te worden binnen het
gegeven relaties: Enerzijds relaties onderling tussen (toekomstige) partners en anderzijds een
goede relatie tussen zorgfiguren om een gezond klimaat te creëren om over seksualiteit te
praten. Hierover meldt Van Bommel (2003) dat moslimjongeren niet in een veilige
gezinsomgeving terechtkunnen voor informatie rond relaties en seksualiteit met de islam als
levensbeschouwelijk opvoedingsideaal. Jongeren zijn in hun ontwikkelingsfase op zoek naar de
betekenis van hun islamitische achtergrond en worstelen daarbij met het feit dat ze weinig
oriëntatiepunten hebben en tegelijkertijd veel vrijheid. Onderling hebben ze het niet of weinig
over seksualiteit en hun seksleven, maar zien wel hoe men er in media mee omgaat.
Gynaecologen aan de andere kant, ontvangen jonge moslimpatiënten die ongewenst zwanger
zijn, soa’s hebben en zwangerschapsonderbrekingen komen vragen. De gevolgen kunnen zowel
van psychische als fysieke aard zijn. De gynaecologen menen dat door goede en juiste
informatie deze problemen verholpen kunnen worden (Zie projectonderwijs 2: Azeroual, S.,
Jebbara, Z., Seamari, S. (2014). “Seksualiteit, praat er (niet) over”. HIG ).
In mijn eindproef moet men geen voorschriften of richtlijnen verwachten inzake seksuele
ethiek. Ik tracht enkel een verbinding te maken tussen de islamitische culturele achtergrond
van de jongeren en de gezinswetenschappelijke invalshoek van opvoeding. Dit laatste kan
omschreven worden als een veilige thuisomgeving creëren voor het kind/jongere om zonder
angst of schroom met de ouders te kunnen praten als het met iets zit, dus ook de seksuele
thematiek.
1.2
Genderrollen en homoseksualiteit binnen de islam
Ondanks het feit dat binnen de islam vrouwen en mannen gelijkwaardig zijn (Koran 2:228), is er
nog veel te doen binnen de moslimgemeenschap rond genderrollen. Deze zijn dikwijls cultureel
bepaald en hebben niets met de islam te maken. De issue van genderrollen is beperkt relevant
in mijn eindproef. Voor de implementatie van mijn probleemstelling, maak ik geen onderscheid
tussen jongens en meisjes en leg ik vooral ook de nadruk om de gelijke seksuele opvoeding van
moslimjongens en –meisjes te handhaven.
De homoseksualiteit krijgt ook geen prominente rol binnen mijn eindwerk. In eerste instantie
ben ik van mening dat eerst de seksualiteit bespreekbaar gemaakt moet worden alvorens over
te stappen naar homoseksualiteit. Doen we dit wel, dan slaan we een belangrijke stap over. Als
relaties en seksualiteit een onderwerp is waar zelden of nooit over gepraat wordt, dan zullen
gesprekken rond homoseksualiteit nooit een kans krijgen. Niettegenstaande voorgaande
opmerking, heb ik steeds bij de infomomenten rond seksuele opvoeding de aantrekking tot
gelijke seksen vermeld, zowel bij de sessies van de ouders als bij deze van de jongeren. Kwestie
van een trigger aan te bieden om even over na te denken.
2
1.3
Methodiek
1.3.1 Literatuurstudie
In eerste instantie geef ik een korte samenvatting van wat de literatuur zegt over de relationele
en seksuele ontwikkelingen in onze maatschappij en de cultuurgebondenheid. Vervolgens
breng ik de sociale kaart naar voren om de mogelijke informatiekanalen en
ondersteuningscentra inzake seksuele voorlichting in kaart te brengen. Ik kijk dan vooral naar
de toegankelijkheid en de plaats van levensbeschouwing
1.3.2 Experten
Tot slot komt de implementatie van de seksuele voorlichting aan moslimjongeren.
Ik heb in mijn eindproef een aantal experten betrokken die mij een beter overzicht en inzicht
zouden kunnen geven om de implementatie van de eindproef te kunnen realiseren:
-
Fourat Benchika van Sensoa
Radia Assou, psychologe
Amina Bouzakoura, gezinswetenschapster
Sofian El Bouazati, psycholoog en stichter Psychosociaal centrum Al Miezaan
Imam Moad El Sghiar
1.3.3 Partners
Toen het Psychosociaal centrum Al Miezaan in het leven werd geroepen, kwam het idee in me
op om via dit centrum informatie aan te bieden aan jongeren.
Al Miezaan is een hulpverleningsorganisatie onder leiding van Sofian El Bouazati die
samenwerkt met CIO²-voorzitter Sulayman van Ael. Al Miezaan is een beginnend
hulpverleningscentrum dat moslims de juiste hulpverlening wil aanbieden van psychosociale
en psycho-pedagogische aard. Voor dit psychosociaal centrum wilde ik een bijdrage leveren
inzake seksuele opvoeding. De oorspronkelijke bedoeling was om een programma/flyer of
enige vorm van informatiebrochure te voorzien waar jongeren naar konden grijpen bij vragen
en/of problemen.
Dit vergt niet enkel heel wat voorbereidingswerk, maar ook een mentaliteitswijziging. Dit kan
niet gerealiseerd worden op een academiejaar. Ik ben me ervan bewust dat we niet zomaar
met de deur in huis kunnen vallen. Daarom heb ik de koers van mijn eindproef lichtjes
gewijzigd. Er werd eerst met een aantal theologen en psychosociale experten aan tafel gezeten
om de noden uit te klaren.
3
In plaats van met Al Miezaan in zee te gaan, heb ik partners gezocht die me hierin wilden
ondersteunen. Een taboe doorbreken doe je niet alleen. Het is een opdracht van lange adem
waar we stapsgewijs moslims de tijd moeten geven om erover na te denken, om het
bespreekbaar te maken en om definitief het stilzwijgen rond relaties en seksualiteit achter ons
te kunnen laten.
Na heel wat netwerkmomenten met enkele organisaties die hun achterban zouden kunnen
aanspreken, heb ik tijdens een meeting Abdelkarim Bellafkih, de voorzitter van Free Hands,
warm kunnen maken voor mijn project. Ook de kinderwerking De Brug in Borgerhout sprong
mee op de kar. Via deze verenigingen kon ik veel jongeren bereiken voor de relationele en
seksuele voorlichting. Meer hierover verder in deze eindverhandeling.
1.3.4 Respondenten
Focusgroep jongeren
In een focusgroep trachtte ik met jongeren in dialoog en debat te gaan over relaties en
seksualiteitsbeleving. Een eerste keer tijdens een kampavond. Met een 15-tal jongeren paste ik
het kringgesprek toe. We zitten dan allemaal in een cirkel en gebruikten daarbij een voorwerp.
Wie het voorwerp in handen heeft, is aan het woord. Er mag niet op gereageerd worden, noch
feedback gegeven worden. Dit was op dat moment belangrijk. Zo zorgden we er samen voor
dat er geen goed of fout antwoord was, dat de jongere zich op het gemak voelde tijdens de
gesprekken en moedigden we elkaar aan om te luisteren.
Een tweede maal organiseerde ik een workshop rond seksuele opvoeding. Een 16-tal jongeren
schreef zich in. Deze workshop was vooral een introductie tot relaties en seksualiteit. Nadien
werd er een bevraging gedaan aan de hand van stellingen én een evaluatieformulier.
In het hoofdstuk “implementatie” ga ik verder in op deze activiteiten.
Workshop ouders
Ouders zijn de belangrijkste personen in het leven van kinderen en jongeren. Een eerste
contact met hen was zeer zinvol voor de opvolgende workshop met de jongeren. Vermits er in
de moslimgemeenschap rond seksualiteit nog steeds een taboe berust, werden er twee
afzonderlijke workshops gegeven: een dag voor de vrouwen en een dag voor de mannen. In het
hoofdstuk “implementatie” binnen de moslimgemeenschap wordt hier uitgebreid over
geschreven.
4
Moslimexpo
Tijdens de tweede editie van de moslimexpo werd ik uitgenodigd op vraag van de
organisatoren om mijn eindproef voor te stellen aan het brede publiek. Ik ging graag op dit
voorstel in. In een afgeladen volle zaal gaf ik samen met psychologe Radia Assou deze
uiteenzetting. Ikzelf vanuit mijn bezorgdheid en gezinswetenschappelijke achtergrond en mevr.
Assou vanuit haar psychologische achtergrond.
5
2
Relaties en seksualiteit
2.1
Historisch perspectief
Zowel Ravesloot (1997) als Cornu (2013) wijzen op het feit dat seksualiteit geëvolueerd is van
een beleving overschaduwd door een externe moraal naar een beleving waarin autonome
keuzevrijheid de overhand haalt. De morele waarden op basis van geloof of politiek verloren
meer en meer aan terrein. Deze redenering betreft het westerse opvoedingsideaal, waar
levensbeschouwing inderdaad naar de achtergrond verplaatst wordt. Echter bij de islamitische
gemeenschap wordt religie en cultuur nauw met elkaar verweven en kunnen we beschouwen
dat moslimouders sterk lijken op de Nederlandse en Belgische ouders van de jaren ‘50.
Geslachtsgemeenschap mag volgens hen pas na het huwelijk en er moet snel getrouwd worden
als er toch een seksuele activiteit plaats vindt, zegt Van Bommel (2003)
Doordat onze samenleving voortdurend verandert, moet elke generatie opnieuw het praten
over seksualiteit aanleren. De verhouding tussen jongens en meisjes verandert, de
gezinshiërarchie is niet meer dezelfde als een paar decennia geleden en de rolpatronen en
seksuele beleving verlopen ook heel anders. Eveneens zien we dat men vroeger seksuele
triggers buitenshuis moest zoeken, terwijl dit nu de huiskamers ongevraagd binnenkomt via
televisie en internet. Moslimjongeren kampen met een onevenwicht tussen
levensbeschouwelijke herkenningspunten en de seksuele vrijheid. Onderling hebben ze het
weinig over seksualiteit, maar zien wel hoe men er in media of films mee omgaat en er
vluchtige seksuele contacten op na houdt (Van Bommel, 2003).
2.2
Psychologisch perspectief
2.2.1 Seksuele ontwikkeling van kinderen tot en met 11 jaar
In de kinderjaren wordt de basis vastgelegd voor het vermogen om later met seksualiteit,
intimiteit en lichamelijkheid te kunnen omgaan. Kinderseksualiteit heeft volgens Cornu (2013)
andere aspecten, functies en uitingsvormen dan seksualiteit bij volwassenen. De nadruk ligt bij
kinderen vooral op het zintuiglijke, het leren omgaan met het eigen lichaam en gevoelens.
Hieronder wordt er een korte samenvatting gegeven over de verschillende ontwikkelingsfasen
van kinderen en jongeren.
Reeds vanaf de geboorte ondergaat het lichaam ontwikkelingen op seksueel vlak. Terwijl
baby’s zich seksueel ontwikkelen door zintuiglijke en lichamelijke ervaringen, ontwikkelen
peuters stilaan een genderidentiteit. Zij beseffen innerlijk geleidelijk aan dat ze een jongen of
meisje zijn en voelen de sociaal-culturele verwachtingen en ideeën aan over gedragingen en
6
gevoelens die daarbij horen. Ze zijn bijgevolg erg nieuwsgierig naar hun eigen lichaam en dat
van anderen.
Kleuters zijn in deze ontwikkelingsfase in staat om vriendschappen te ontwikkelen en kunnen
vanaf deze fase ook verliefd worden. In deze fase leren ze stilaan de intensiteit tussen
vriendschap en verliefdheid ervaren. Ook het experimenteren met elkaars lichaam, in de vorm
van spannende spelletjes, hoort er bij en kan doorgaan tot vlak voor de puberteit.
In de lagere school zullen kinderen tussen 6 en 9 jaar eerder spelen met hun seksegenoten. Zij
vormen meer gesloten groepjes en oefenen zo hun eigen genderrol in. Op deze leeftijd halen ze
fantasie en realiteit inzake seksualiteit nog steeds door elkaar. In deze fase ontwikkelen ze de
taboesfeer rond seksualiteit en staan ze meer op hun privacy en ontwikkelen gemakkelijker
schuld en schaamte na “spannende spelletjes”.
Het prepuberale kind (10 – 11 jaar) is in deze leeftijd onderhevig aan veranderingen op
emotioneel, lichamelijk en gedragsmatig vlak, mede dankzij de activering van de
geslachtshormonen. De meisjes ontwikkelen de secundaire geslachtskenmerken eerder dan de
jongens. De andere sekse wordt interessant en de eerste experimenten met het eigen lichaam
en elkaars lichaam doen de intrede. In de beginnende puberteit neemt de ontwikkeling van
geslachtshormonen nog meer toe en is de puber onderhevig aan emotionele schommelingen,
de vervrouwelijking of vermannelijking van het lichaam en zijn ze nog vaak warrig over de
kennis rond seksualiteit. Hiermee ontstaat geleidelijk aan het seksueel zelfbeeld, doch zij gaan
nog niet over naar de volwassen seksualiteit (Cornu, 2013).
We merken op dat kinderen en jongeren zich voortdurend ontwikkelen. Hierboven werd enkel
de ontwikkeling op seksueel vlak aangehaald. Op vlak van fysieke ontwikkeling kunnen ze
stagneren of grote sprongen maken. Dit geldt eveneens voor de psychologische ontwikkeling:
op- en neerbewegingen die in dit geval letterlijk begrepen moeten worden als voorruitgang en
regressie. Deze perioden van vooruitgang en regressie maakt het ingewikkeld voor ouders. Er is
geen zicht op wanneer de puberteit of adolescentie precies begint (Adriaensens, 2000).
In deze tijden van onregelmatigheid in de ontwikkeling, is het belangrijk dat kinderen en
jongeren kunnen rekenen op een veilige, geborgen en vertrouwenwekkende omgeving (Cornu,
2013).
2.2.2 Seksuele beleving jongeren (+ 12 jaar)
Cornu (2013) beschrijft in haar boek de seksuele ontwikkeling van tieners en wijst er op dat
mensen in se seksuele wezens zijn en dus een natuurlijk seksueel gedrag vertonen doorheen
heel hun levensloop. In de volle puberteit experimenteren jongeren meer en meer met hun
lichamelijkheid. Zij doorlopen volgens Cornu (2013) stapsgewijs 4 fasen en vaardigheden:
tongzoenen, boven en onder de kleren strelen, intiem vrijen en tot slot de coïtus. Zij benoemt
7
deze opeenvolging van seksuele ervaringen als “seksuele carrière” (Cornu, 2013, p. 147). Deze
carrière verloopt meestal over een duur van 4 jaar en is over de generaties nauwelijks
veranderd. Wel is het tijdstip waarop jongeren hieraan beginnen met 1 jaar verschoven. Dit
heeft volgens haar te maken met zowel biologische factoren als de maatschappelijke tolerantie
inzake seksuele activiteit. Jongeren verschillen onderling wel in het doorlopen van deze
seksuele carrière. Zo zijn de leerlingen van TSO en BSO wat vroeger dan hun leeftijdsgenoten in
ASO. De seksuele carrière van moslimjongeren zal zich over het algemeen op een minder
stapsgewijze manier ontwikkelen (Azough et al., 2007).
2.2.3 Moslimouders in dynamisch perspectief
De seksuele ontwikkeling van de ouders speelt een rol in de manier waarop men met hun
kinderen hierover al dan niet praat. De meeste ouders hebben zelf geen seksuele voorlichting
gehad van hun ouders. Zij zeggen wel dat ze de informatie kregen of uitwisselden met
leeftijdsgenoten. Meisjes konden met hun vriendinnen, nichten of tantes over seksualiteit
praten. Met de moeder werd er buiten de praktische zaken van menstruatie niet gepraat over
seksualiteit. De vader speelt hierin, zowel voor zijn dochters als voor zijn zonen, helemaal geen
rol. In dit opzicht kunnen we stellen dat het de ouders ontbreekt aan voorbeelden van seksuele
opvoeding. Zij komen uit een gezin waar seksualiteit helemaal niet besproken werd. Wanneer
ze (gaan) huwen, dan wordt hen door moeder, tante of goede buurvrouw verteld wat hen te
wachten staat. Van Bommel (2003) noemt dit een tijdbomeffect. Eerst horen deze
kinderen/jongeren doorheen hun leven niets over deze materie, maar dan weer op korte
termijn alles: zowel de kennen als de seksuele activiteit. Dit kan resulteren in trauma’s.
Marokkaanse partners, zo stelt Bosschaert (2005) in haar licentiaatsverhandeling, praten zelfs
ook niet tegen elkaar over seksualiteit. Zij hebben vroeger nooit geleerd om hierover te praten
en hierdoor is die praatvaardigheid omtrent seksualiteit en intimiteit nooit aangeleerd
geweest.
Uit de bevraging (Zie projectonderwijs 2: Azeroual, S., Jebbara, Z., Seamari, S. (2014).
“Seksualiteit, praat er (niet) over”. HIG ) van 18 moeders geeft slechts één mama aan dat ze
met haar man praat over de relationele en seksuele ontwikkeling van haar kind met haar
partner. Dat is opvallend weinig. Doch vele mama’s willen niets liever dan de openheid omtrent
seksuele opvoeding introduceren in hun gezin. Zowel met de partner als met hun kinderen
hebben zij het verlangen een open gesprek te kunnen voeren. Maar de culturele normen en
waarden waarmee zij zijn opgegroeid, maken het niet gemakkelijk.
Patrick Meurs (Les ouderschapsbegeleiding en ontwikkelingspsychopathologie, 3e
opleidingsfase gezinswetenschappen 2015) stelt dat ouders ook steeds in ontwikkeling zijn op
vlak van opvoeding. Soms kan het zijn dat ouders tijdens een bepaalde ontwikkelingstaak van
hun kind geen raad weten. Zij hebben in die fase ondersteuning nodig om verder te kunnen.
8
Opvoedingswinkels en inloopteams deden de laatste jaren hun intrede in de maatschappij,
maar deze zijn niet altijd op de hoogte van de problematieken rond relaties en seksualiteit
binnen de moslimgemeenschap. Ook ontbreekt het aan interculturele achtergrond bij de
hulpverleners om ouders en kinderen hierin bij te staan.
2.2.4 Besluit
Terwijl kinderen en jongeren in voortdurende ontwikkeling zijn, proberen moslimouders hun
best te doen om hun kinderen te begeleiden in hun ontwikkelingstaken. Wanneer die
ontwikkeling zich voordoet op seksueel niveau, merken we dan dat ouders hierin stagneren en
onwetend zijn hoe ze hun kinderen hierin dienen te begeleiden. Een gepaste ouderbegeleiding
zou het voor moslimouders gemakkelijk maken om de seksuele opvoeding binnen het gezin
een kans te geven.
2.3
Cultureel perspectief
2.3.1 Het begrip cultuur
Cultuur kan in verschillende definities uitgelegd worden.
Ten eerste is cultuur een aangeleerd fenomeen. Doorheen de opvoeding leert men de eigen
cultuur kennen. Men leert te functioneren in de eigen omgeving. Dit omvat twee niveaus: het
niveau van de alledaagse werkelijkheid en het niveau van de legitimeringen. Het eerste niveau
beslaat de vanzelfsprekendheid van de alledaagse dingen: bijvoorbeeld de typische rolpatronen
in een bepaalde samenleving. Het tweede niveau geeft hier de verklaringen voor: bijvoorbeeld
ieder geslacht heeft zijn eigen kenmerken en zo dus ook zijn eigen taken. In principe is dus de
vrouw gelijkwaardig aan de man, maar niet gelijkaardig (Bossaert, 2005; Sghiar, 2015).
Vervolgens kan cultuur collectief of individueel verschillend ingevuld worden. Cultuur is vatbaar
voor interpretatie en hoe meer differentiatie te merken is op vlak van klasse, sekse, beroep,
religie, ras, ... hoe meer verschillende belevingen, ervaringen en invulling één bepaalde cultuur
kan bevatten en het aantal subculturen binnen een bepaalde cultuur toeneemt.
Tot slot is cultuur ook onderhevig aan veranderingen. Haar dynamisch karakter maakt
geleidelijke veranderingen mogelijk. Bijvoorbeeld de komst van de televisie in onze
samenleving (zie supra, Van Bommel, 2003). Maar ook migratie kan een plotse verandering met
zich meebrengen. Zo zitten Marokkaanse gezinnen nog steeds met bepaalde gewoonten,
taboes en opvattingen die binnen de Marokkaanse cultuur gelden, maar die hier in de
Belgische samenleving niet gangbaar zijn. Marokkaanse en Turkse moslimjongeren uit de
tweede generatie hebben de migratie niet zelf beleefd, maar ervaren wel de verschillen en
9
contrasten tussen de Marokkaanse opvoedingscultuur thuis en die van buitenshuis (Bosschaert,
2005).
2.3.2 Praten over seksualiteit
Moslimjongeren spreken doorgaans niet over seksualiteit met hun ouders. Zowel ouders als de
jongeren zijn beschaamd om over seksualiteit te praten. De meest voor de hand liggende
verklaring is omdat voorhuwelijkse seks haram (ongeoorloofd) is. Dus zwijgen ouders er zo lang
mogelijk over om jongeren niet op ideeën te brengen. Volgens die logica is praten over
seksualiteit aanzetten tot ontucht. Het is vaak eerder een combinatie van een gebrek aan de
juiste vaardigheden en een gebrek aan informatie. Zelf hebben ouders nooit geleerd om over
seks te praten waardoor ze niet weten hoe of wat te zeggen1.
Van Bommel (2003) geeft aan dat volgens het denkpatroon van moslimouders seksualiteit als
onbespreekbaar, vies en smerig bestempeld wordt waar je best niet met je kind over praat. De
kans bestaat immers dat het kind die dingen in de praktijk zal brengen. Deze opvatting vloeit
voort uit de eigen opvoeding.
2.3.3 Gender(on)gelijkheid
In Marokkaanse gezinnen worden kinderen en jongeren opgevoed met de Koran als leidraad.
Hoewel jongens en meisjes (zie infra) gelijkwaardig zijn volgens de Koran, is er door inmenging
van cultuur een ongelijkheid inzake relatie- en seksualiteitsbeleving die in stand wordt
gehouden. Zo merkt Van Bommel (2003) op dat meisjes die enige aanleiding geven tot
verliefdheid of interesse in een partner, veel meer op de vinger zullen worden getikt door
ouders, tantes, nonkels of eventueel grote broers dan jongens. Voor de jongens daarentegen
knijpt men al gauw een oogje dicht en kunnen zij zonder commentaar van naasten zich
seksueel ontwikkelen.
Niettegenstaande de relationele en seksuele ervaringen van de jongens publiek geheim is,
vormt een gesprek hierover met de ouders nog steeds een taboe en kunnen zij moet hun
ervaringen nergens terecht. De meisjes worden geacht geen ervaring te hebben opgedaan (in
functie van het maagdelijkheidsideaal, zie infra) en er wordt dus verwacht dat zij hierover geen
vragen heeft.
De sociale controle was een deel van de opvoedingsvorm die in bepaalde samenlevingsvormen
zinvol leek. In Marokko werd op deze manier het overbeschermen van meisjes en de
onbegrensde vrijheid van jongens in stand gehouden. Deze culturele genderongelijkheid is
echter niet meer in stand te houden in een land als België waar de sociale controle weggevallen
is. Hierdoor krijgen opvoedkundige correcties binnenshuis een extreem karakter. De
1
http://www.mo.be/interview/lets-talk-about-sex-seksuele-opvoeding-bij-moslims-0
10
inconsequente beloning of straf van broers en zussen en de discriminatoire behandeling kan
haat en nijd tussen de kinderen en tussen ouders en kinderen als gevolg hebben.
De ongelijke behandeling tussen broers en zussen kan een langdurige individuele en
gezinsontwrichting met zich meebrengen. Het is geen voorbeeld van een door de islam bepaald
gedrag om jongens en meisjes ongelijk te behandelen. De islam is er net op uit om met zijn
preventieve ethiek de meisje en vrouwen de mogelijkheid te bieden om zich vrij in de
samenleving te bewegen (Van Bommel, 2005c).
2.3.4 Maagdelijkheid
In het verlengde van de genderongelijkheid, kan de maagdencultus verder gesitueerd worden.
In de patriarchale culturele moslimmaatschappij worden vooral meisjes streng aangespoord
om maagd te blijven. Zoals hierboven vermeldt, wordt er steevast een oogje dichtgeknepen
voor jongens die met relaties en seksualiteit experimenteren. Nochtans schrijft de Koran zowel
voor jongens als meisjes kuisheid vόόr het huwelijk voor.
Er zijn verschillende redenen waarom vooral van meisjes verwacht wordt om hun
maagdelijkheid te bewaren. Ten eerste is hun maagdelijkheidsstatus gekoppeld aan de eer van
de familie. Een familie die er niet in slaagt om haar meisjes als maagd op te voeden, verliezen
aan eer in hun sociale omgeving. Ten tweede wil de man er zeker van zijn dat wanneer hij met
een meisje trouwt, dat hij zeker de vader is van het kind dat het meisje draagt. Tot slot wordt
ook de reputatie van het meisje geschaad als bekend raakt dat zij reeds seksueel actief is
geweest. Uit angst om bestempeld te worden als prostitué of te worden verstoten, zullen veel
moslimmeisjes zich houden aan de maagdencultus. In dit opzicht hopen zij dan ook een man te
kunnen vinden om mee te trouwen.
Als gevolg van het criminaliseren van de seksuele daad vόόr het huwelijk, gebeurt de eerste
seksuele ervaring tijdens het huwelijk zeer stressvol voor de vrouw. Het niet geven van
informatie doorheen haar ontwikkeling in combinatie met de genderongelijkheid en de
culturele verwachtingen van patriarchale samenleving waarin ze opgroeit, zorgt voor veel
klachten in de huwelijksseksualiteit.
Indien meisjes toch seksueel actief zijn geweest, leven zij in angst om ooit ontdekt te worden
en daardoor de kans lopen om gemanipuleerd of geminacht te worden door jongens. Dezelfde
jongens die aangeven zelf geëxperimenteerd te hebben met relaties en seksualiteit. Deze
meisjes gaan bij een arts een maagdelijkheidsattest halen of vragen een hymenoplastie of
maagdenvliesreconstructie. Er wordt immers in bepaalde culturen verwacht dat het meisje een
bebloed laken toont na haar eerste huwelijksnacht. Nochtans strookt dit echter niet met wat
de islam voorschrijft (zie infra). Het scheuren van het maagdenvlies brengt volgens prof. Dr.
Jacqemeyn niet in alle gevallen bloeding met zich mee. Zo’n maagdenvliesrecontructie wordt
afgeraden door gynaecologen, doch verricht op vraag van de patiënt. Gynaecologen proberen
11
de patiënt eerst te overtuigen om een carmijnpil te gebruiken in plaats van een hymenoplastie.
Dit is een capsule met rode vloeistof die tijdens de penetratie openspringt zodat er een
roodachtige vloeistof uitvloeit die te vergelijken is met bloed. Deze capsule is enkel in
Nederland verkrijgbaar.
“...bij een hersteloperatie creëer je een littekenweefsel en pijnlijke betrekkingen vaak
voor een zeer lange tijd wees het niet voor de rest van je leven. “Oei”. en daarom dat je
dat… dat ik dat ook niet zo fantastisch vind, maar vele meisjes voelen zich daar onzeker
bij, zijn dan toch bang dat dat niet gaat lukken om dat tabletje nog op tijd rap op te
steken en die dingetjes natuurlijk hé en dan ja… ik kan dat zo opereren dat je
gegarandeerd ga bloeden, das niet zo moeilijk.” Prof. Jacqmeyn
Het niet bloeden tijdens de huwelijksnacht, geeft de man volgens de cultuur waarin hij
opgegroeid is, zichzelf het recht om zijn bruid terug te sturen naar haar familie en af te zien van
een huwelijksleven met haar en zijn bruidsschat terug te eisen. Voor het meisje en haar familie
kan het niet-maagd zijn dus veel consequenties met zich meebrengen (Panneels, 2008).
2.3.5 Relaties
Binnen het cultureel gegeven worden relaties anders beleefd dan wat de Koran voorschrijft. In
eerste instantie wordt de relatie tussen de ouders en de jongere behandeld en vervolgens de
relatie die de jongeren aangaat met een andere jongere waar verliefdheid en/of liefde aan de
basis liggen met het oog op een duurzame relatie. Bij moslimjongeren gaat dit dan over het
huwelijk.
Vermits jongens en vooral meisjes maagd moeten blijven voor het huwelijk, willen ouders dat
hun jongere vrijgezel blijven tot er een geschikte huwelijkspartner is. Jongeren die verliefd zijn
of iemand willen leren kennen, kunnen door het taboe rond relaties, seksualiteit en de
maagdencultus niet terecht bij hun opvoeders. Ouders, die maatschappelijk en pedagogisch
gezien beschouwd worden als de opvoeders in eerste lijn, willen hun kinderen opvoeden naar
hun opvoedingsideaal, maar als het gaat over relaties dan is het oorverdovend stil. Zij beseffen
niet dat zij dat deel van de opvoeding overlaten aan anderen waarvan het opvoedingsideaal
niet overeenkomt met wat zij wensen voor hun kinderen (Van Bommel, 2003).
Door de stroeve relatie in de opvoeding die een gevolg zijn van bepaalde taboes, zullen
jongeren de informatie elders opzoeken of ontbreekt het de jongeren aan informatie. Ouders
die een migratieverleden hebben, komen naar België met een bepaalde opvoedingsstijl. Deze
opvoedingsstijl was de algemeen geldende manier van opvoeden in het land van herkomst en
waarin sociale controle ook een functie had. Deze opvoeding met ondersteuning van de sociale
controle was in het land van herkomst wel functioneel, maar werkt nauwelijks in landen als
België waar onder andere seksualiteit een deel van de individuele vrijheid vormt. Jongeren
12
beseffen dit maar al te goed en houden er geheime relaties op na zonder dat de ouders
hierover worden ingelicht.
Vervolgens, met het oog op het bewaren van de maagdelijkheid ter bescherming van de
familie-eer, zijn relaties niet gangbaar binnen de Marokkaanse moslimgemeenschap.
Moslimjongeren onderling zullen niet gauw relaties aangaan. Vooral meisjes proberen relaties
te vermijden om hun familie en/of gezin geen schade te berokkenen. Hun familie mag dit in
geen geval te weten komen, anders riskeren ze het dat hun families oneervol worden
beschouwd door andere families. De Marokkaanse moslimjongens daarentegen weten ook dat
zij “officieel” geen relatie mogen aangaan, maar doen dit stiekem wel en houden dit geheim
voor hun ouders. Weer merken we hier op dat nét die relatie tussen ouders en kinderen
belangrijk is voor een gezonde relationele en seksuele ontwikkeling.
De partnerkeuze verloopt in verschillende culturen anders, maar bij de Marokkaanse en Turkse
cultuur zien we veel gelijkenissen: de partnerkeuze is bij deze gezinnen geen individuele zaak.
De ouders en omgeving spelen hierin een belangrijke rol. Ondanks het feit dat jongeren een
eigen visie hebben op relaties en seksualiteit, dat westers gekleurd is, voelen zij nog een sterke
loyaliteit naar hun ouders toe. Bijgevolg komt het tot een botsing met de traditionele
opvatting met hun ouders. Tegenwoordig proberen jongeren en ouders tot een consensus te
komen waarin beide partijen zich kunnen vinden: de ouders verliezen niet aan macht en de
mening van de jongere wordt in rekening gebracht. Zo zouden jongeren relaties aangaan met
het oog op het huwelijk en betrekken ze de ouders wanneer ze besloten hebben om te huwen.
2.3.6 Besluit
We merken op dat bij veel moslimjongeren de cultuur binnenshuis niet strookt met de cultuur
buitenshuis. Zij zijn loyaal aan de ouders, maar doorheen hun identiteitsfase merken zij ook op
dat zij naast de culturele bagage die zij hebben, ook nog een islamitische achtergrond
meedragen. Deze beide opvattingen botsen op vlak van de visie op relaties en seksualiteit.
Bijgevolg kunnen jongeren met deze problematiek niet terecht bij hun ouders om duidelijkheid
te krijgen. Bovendien werkt het cultureel script van de maagdencultus de ongelijkheid in de
hand en bevordert bijgevolg geen gezonde discussie omtrent relaties en seksualiteit binnen het
gezin. Een evenwicht zoeken tussen de culturele en islamitische opvatting is een moeilijke
oefening. Ouders zouden een omgeving moeten creëren waar hun moslimdochters en –zonen
zich veilig kunnen ontwikkelen.
13
2.4
Islamitisch perspectief
In het vorig hoofdstuk werd het cultureel aspect inzake relaties en seksualiteit belicht. In dit
deel bekijken we vanuit de islamitische invalshoek op basis van literatuur, theologische
geschriften en een interview met een imam het standpunt rond relaties en seksualiteit.
2.4.1 Begrip religie
Mensen belijden een religie om hun leven zinvol in te vullen. Religie komt van het Latijnse
woord religio en betekent “verbinden”. Het geloof in een opperwezen, macht of god(en) geeft
de mensen een houvast en structuur in hun leven. Geloof wordt niet enkel individueel belijdt,
maar ook in groep. Vrijzinnigheid is geen confessionele beleving en wordt niet opgenomen in
de groep van de religies, maar is eerder een levensbeschouwing. Niettegenstaande dat
vrijzinnigen niet geloven in een geopenbaarde god of godsdienst, hechten zij toch veel belang
aan het geloof in de mens. Zij ontginnen hun inspiratie om structuur en houvast te verkrijgen in
hun leven uit het geloof in mens en maatschappij. Daarom kunnen we stellen dat vrijzinnigheid
ook een soort geloofsovertuiging is.
Levensbeschouwingen worden sinds oudsher geïntegreerd in het dagelijks leven van de mens.
Zowel op vlak van onder meer voeding, kleding en opvoeding, ontstaan er denkpatronen die
hun basis hebben in religie of levensbeschouwingen. De islam is één van deze religies die sterk
in het leven van moslims aanwezig is.
Geloof komt meestal tot stand door een goddelijke openbaring aan een persoon. In de islam is
dat de profeet Mohamed, die in 611 na christus voor het eerst een goddelijke openbaring
kreeg. Deze en de daaropvolgende openbaringen, werden neergepend in een boek dat de
naam Koran kreeg. Moslims gebruiken de Koran en andere islamitische voorschriften (de
overleveringen of de hadieth) als leidraad bij onder andere het opvoeden van hun kinderen.
In deze invalshoek wordt een deel van de islamitische kijk belicht inzake relaties en seksualiteit.
2.4.2 Praten over seksualiteit
De islam verbiedt nergens het praten over seksualiteit. De paradoxale profetische uitspraken
“Er is geen gêne in religie” en “gêne komt voort uit geloof” betekenen dat gêne geen reden
mag zijn om vragen over seksualiteit uit te stellen. Het is ook niet de bedoeling om op een
obscene manier dit onderwerp te behandelen met je kinderen/jongeren. De profeet Mohamed
werd in Medina door mensen vaak aangesproken over zaken waar zij vragen rond hadden,
waaronder seksualiteit. Hij had soms zelfs moeite met de vragen van vrouwen in Medina. Met
de Korantekst “Dat is lastig voor de profeet; hij is verlegen voor u, maar God aarzelt niet om u
de waarheid uit te leggen” (Koran 33:53) beriep hij zich over het misbruik dat sommigen
mensen van zijn gastvrijheid maakten.
14
Ook in de hadieth sprak de vrouw van de profeet Aisja positief over de nieuwsgierigheid en
leergierigheid van vrouwen van Medina: “Wat een goede vrouwen zijn de vrouwen van de
Ansaar (helpers van Medina), hun gêne staat hen net in de weg om hun religie te bestuderen.”2
In het interview met imam El Sghiar werd een veilige ruimte gecreëerd waardoor de
mogelijkheid ontstond om openlijk over seksualiteit in de opvoedingscontext te
spreken. De onderwerpen werden niet geklasseerd als taboe-onderwerpen, maar als
materiaal waarover een gesprek kan worden gevoerd vanuit de islamitische leer.
Vanuit deze visie legde hij ook de nadruk op het feit dat twee personen van een
verschillend geslacht niet in een kamer alleen mogen zijn. Deze regel geldt als
preventieve maatregel die eventuele aanleiding tot seksuele activiteit voorkomt. Hij
benoemde dit “Ikhtilaat”, de vrije menging van mannen en vrouwen.
Op basis van islamitische bronnen is praten over seksualiteit niet verboden in de islam. Kennis
opdoen wordt aangeraden en daarvoor mag gêne niet in de weg liggen.
2.4.3 Gender(on)gelijkheid
Veertien eeuwen geleden heeft de islam tijdens de openbaring van de Koran veel veranderd
aan de ongelijkwaardigheid van man en vrouw. Aisja was één van de commentatoren en critici
die de vrouwvriendelijkheid van de profeet aantoonde. Bijgevolg komt uit het islamitisch
bronnenmateriaal geen negatief vrouwbeeld naar voren (Van Bommel, 2003).
Alle voorschriften in de Koran zijn nooit gericht naar een bepaald geslacht. De voorschriften zijn
steeds bedoeld voor zowel mannen als vrouwen. Panneels (2008) stelt in haar
eindverhandeling dat de Koran een expliciete vermelding heeft dat man en vrouw elk op zich
verantwoordelijk is voor zijn of haar daden. Bij de beoordeling maakt Allah geen onderscheid
tussen man en vrouw. Ook zijn mannen en vrouwen volgens de Koran niet onderworpen aan
elkaar en vullen zij volgens de islamitische theologie elkaars tekortkomingen aan.
Imam El Sghiar beschrijft het in een interview als zijnde dat mannen en vrouwen gelijkwaardig
zijn, maar niet gelijkaardig. Hij legitimeert het verschil als volgt:
“We kunnen ook niet - wat er gebeurt, is volledig fout - maar we kunnen ook niet
ontkennen dat er een verschil is tussen man en vrouw, wa laysa dakarat kal oentaa, de
man is niet zoals de vrouw. En ook op vlak van bescherming van jouw dochter is anders
dan bescherming van een zoon. We kunnen de natuur niet gaan ontkennen. Uit
bescherming eerst.
Maar dat is fout, de jongens zouden hetzelfde … maar toch blijft er een gradatieverschil
dat het om een meisje gaat, omdat een meisje nu eenmaal, ja een meisje is degene die
2
Imam muslim, Sahih Muslim, New Delhi 986, Vol.4, Blz188
15
verkracht kan worden, meisje is degene die zwanger kan geraken, zij zit dan met de last
en niet de man die even zijn zaadje lost en hij heeft er niets mee te maken.”
In de islam wordt Eva ook niet als de verleidster of de schuldige gezien. Ze wordt ook niet
beschouwd als zijnde Adam mee te hebben gelokt in de zondeval (Draulans, 2007). Het
archetype van de vrouw als de verleidster of tot zonde is onbestaande in de islam. Ook Allah
wordt niet gezien als man of vrouw, dit in tegenstelling tot de Westerse landen waar God
mannelijk is, aldus Draulans (2007). In de Koran wordt Allah wel op een “mannelijke” manier
aangesproken, maar dat komt door een grammatica uitleg vanuit de Arabische taal, die buiten
het bestek valt van dit eindwerk.
2.4.4 Maagdelijkheid
Volgens de islam mogen vanuit het gelijkwaardigheidsprincipe zowel mannen als vrouwen geen
seksuele activiteit hebben vόόr het huwelijk. De seksualiteit en intimiteit wordt voorbehouden
binnen het huwelijk voor de huwelijkspartner.
Imam El Sghiar vindt dat het maagdelijkheidsideaal een bepaalde wijsheid heeft, die zowel voor
het meisje als de jongen bedoeld is. Met de omgang van het maagdelijkheidsideaal in sommige
culturen is hij het niet eens:
“Het is het meisje die ook haar, ja, ik bedoel gewoon al het feit dat God de natuur heeft
ingesteld dat we het maagdenvlies van een vrouw, het heeft een hele wijsheid
daarachter, ook zo die symbolische betekenis enz, het is niet voor niets dat God dit zo
heeft bepaald, dus eenmaal, dan verandert er ook veel, maar anderzijds ontken ik niet
dat dat volledig verkeerd mee wordt omgegaan in onze cultuur of in bepaalde culturen.
Dat spreek ik zeker niet goed. Dus die jongen moet ook aangepakt worden wanneer hij
verboden, aangepakt of toch, moet toch ook, ja een beetje opgevoed worden wanneer hij
bepaalde handelingen zou verricht hebben.”
2.4.5 Relaties
“De opvoedende ouder mag niet star of saai zijn, maar moet juist aangenaam en begripvol
zijn.” Met deze woorden van Ibn Sina (Avicenna) zien we dat de ouder een belangrijke schakel
is in de positieve ontwikkeling van het kind.
Jonge moslimouders zijn opgevoed door hun ouders die meestal een migratie meegemaakt
hebben. Uit hun land van herkomst brachten zij opvoedingsidealen mee die zij dan hanteerden
in deze westerse samenleving (Van Bommel, 2003). Net als alle jonge ouders, worstelen jonge
islamitische ouders met de onzekerheid over opvoeden. Zij beseffen dat de opvoedingscultuur
waarmee zij zijn opgegroeid, verschilt van de omstandigheden waarin zijzelf hun kinderen
16
opvoeden. Omdat ze bij hun eigen ouders, oudere familieleden en geloofsgenoten geringe
steun vinden, gaan zij zelf actief op zoek naar de bronnen van de islam over opvoeding.
Ouders worden binnen de islamitische bronnen geacht als rentmeesters te fungeren die hun
kinderen liefdevol dienen op te voeden. God vertrouwt het kind als een schat aan de ouders.
Het is aan de ouders om voor deze schat te zorgen en het ook goed tot zijn recht te laten
komen. Tot de kern van de islam behoort respect voor de individualiteit en eigenheid van het
kind, net zoals door niet-islamitische pedagogische theorieën voorgehouden wordt (HIG, 2006).
Vanuit islamitisch oogpunt kunnen we stellen dat de opvoeding en ondersteuning van de
ontwikkeling van moslimjongeren op het vlak van relaties en seksualiteit evenzeer onder het
rentmeesterschap van de ouders behoort. De profeet Mohamed heeft ook in een hadieth
(overlevering) gezegd: “Eer uw kinderen en verzorg hun opvoeding.” Indien we hieruit kunnen
afleiden dat het gaat om de opvoeding in de breedste zin van het woord, dan impliceert dit dan
ook de seksuele opvoeding. Een goede relatie tussen ouder en kind is het begin van een goede
en veilige thuishaven waar kinderen terecht kunnen met allerlei vragen binnen islamitische
context, ook over relaties en seksualiteit. Daar is volgens islamitische bronnen niets mis mee.
De liefdevolle, tedere houding in de relatie van het ouderkoppel vormt de basis van een
familiale geborgenheid. Als ouders deze omgeving creëren, zorgen zij mee voor de ontplooiing
en groeien hun kinderen uit tot eerlijke, stabiele mensen die op hun beurt zullen zorgen voor
hun naasten.
De relatie tussen kind en ouder geniet, zoals hierboven vermeld, veel positieve aandacht vanuit
de islamitische grondteksten. Hoe zit het dan met de relatie tussen geliefden? Jonge
ongetrouwde moslimjongeren, welteverstaan? Volgens Imam El Sghiar zijn er mogelijkheden
genoeg om elkaar te leren kennen met het oog op het huwelijk. Eerst en vooral is het duidelijk
dat een relatie aangaan om zonder een duidelijk doel tot duurzaamheid, uitgesloten is in de
Islam. Als een jongen en meisje elkaar leuk vinden, is het niet de bedoeling om met elkaar om
te gaan zonder het huwelijk voor ogen te hebben. Dus louter een liefdesrelatie kan islamitisch
gezien niet aanvaard worden.
Echter, een kennismakingsperiode om elkaar goed te leren kennen en met het oog op een
huwelijk, kan wel. Er zijn wel een aantal verplichtingen die nagekomen moeten worden: er
moet een mahram aanwezig zijn en er mag geen khulwa zijn
Het mahramconcept impliceert dat er een mannelijke niet-huwbare persoon in de buurt is van
het koppel. Dit kan een broer, vader, nonkel, oom of opa zijn. Neven en andere aanverwanten
worden niet gezien als mahram. Daar waar het koppel afspreekt, kan de mahram op een
afstand aanwezig zijn. Weer benadrukt imam El Sghiar het feit dat de veiligheid van het meisje
primeert en dat zij op die manier altijd kan terugvallen op een betrouwbare persoon indien zich
een onregelmatigheid voordoet met de jongen die zij leert kennen.
17
“Bijvoorbeeld Rachid is verliefd op Salwa, dan kan Rachid in het bijzijn van de broer van
Salwa een uitstap gaan verrichten en op die manier en die broer gaat hen dan ook
zowat ademruimte, niet ademruimte .. schaduwen … schaduwen in de buurt of
bijvoorbeeld die kan zelfs thuis komen bij hem, en die broer zit daar in de ene hoek van
de woonkamer naar televisie te kijken en zij houden een gesprek, maar het is in het
gezichtsveld van de broer. Er is islamitische gezien niets verkeerd mee. “
El Sghiar vindt het concept van een mahram een goed alternatief om elkaar beter te leren
kennen, maar betreurt de culturele blokkade die dit niet mogelijk maakt. Hij benadrukt hoe
belangrijk het is als ouder om een goede en veilige communicatie te hebben met je
zoon/dochter.
“Maar dan hebben we ook het cultureel aspect dat de zaak blokkeert dat vele ouders
beschouwen als ongepast, dan maak je het natuurlijk moeilijk voor die jongeren als je
geen alternatief aanbiedt. En als je dit ook als ouder voorstelt, van hey, eerst en vooral
begin met die open communicatie met jouw kinderen, dat je echt die band schept dat ze
openlijk met jou alles durven en ook willen praten. Dat ze zich dan ook begrepen gaan
voelen, ze zijn niet bang van jouw reactie, er is niets zo iets als een taboe dat
onbespreekbaar is, over alles kunnen we spreken, maar dat ze dan ook eerlijk gaan
zeggen dat ze gevoelens gaan hebben voor iemand, , dat je dan als ouder ook dat tracht
te organiseren, van hey weet je wat, , laten we eens zo op die manier eens samen
komen in het bijzijn van haar broer, bijzijn van haar vader, nonkel, bijvoorbeeld als het
om pubers gaat of volwassenen kan je op een andere manier aanpakken, methoden om
toch dat die jongeren elkaar goed gaan leren kennen en echt uitgebreide gesprekken, ze
kunnen zelfs leuke uitstapjes doen, dus zolang dat je iemand hebt in de familie die zoals
je zegt, kan overschaduwen.”
Ten tweede hebben we het khulwa-concept. Khulwa is een theologische term en kan
omschreven worden als “een privé-omtrek waar men niet visueel zichtbaar is”. Khulwa kan
men niet alleen vermijden door een mahram mee te nemen die het koppel als het ware
overschaduwt, maar kan ook een bevolkte publieke plaats zijn. Op zo’n plaatsen beantwoordt
men aan de eis om niet alleen te zijn als koppel. Theologisch gezien doet het koppel niets
verkeerd, maar de vraag blijft of het de beste manier is.
“Het is sowieso afgeraden, dus op zijn minst afgeraden, omdat het kan leiden tot iets
anders. Je hebt nu eenmaal alternatieven, daar moeten we gebruik van leren maken.“
2.4.6 Besluit
Over de zin van levensbeschouwing in de opvoeding betoogt Van Crombrugge (HIG, 2006) dat
kinderen recht hebben op een “geloofwaardige” opvoeding. Levensbeschouwing integreren in
de opvoeding is geen indoctrinatie, maar zet kinderen net aan tot denken. Met deze woorden
18
in het achterhoofd, kan men stellen dat levensbeschouwing, met name de islam, voor
moslimouders een inspiratiebron kan zijn om te leren omgaan met de relationele en seksuele
ervaringen van hun kinderen.
De islam laat toe om te praten over seksualiteit. Hierin kunnen moslims het voorbeeld volgen
van de profeet Mohamed die geen enkele vraag uit de weg ging. De gelijkwaardigheid die in de
koran beschreven wordt, impliceert dat er op voet van gelijkheid opgevoed dient te worden
zowel naar de jongen als het meisje toe. De maagdelijkheidscultus is een privézaak die men als
jongen en meisje dient te bewaren. Hoe deze beleefd of gecontroleerd wordt, staat nergens
gepend in de theologische geschriften en we kunnen stellen dat de hele traditie (zie supra:
2.3.4) cultureel bepaald is. Tot slot vindt men in de islamitische bronnen teksten, adviezen en
inspiratie voor islamitisch opvoeden. De liefdevolle relatie tussen de ouders onderling vormt de
basis voor een veilige en eerlijke relatie tussen ouder en kind. Bijgevolg heeft dat kind een mooi
voorbeeld aan zijn ouders hoe het er aan toe gaat in een relatie en ontwikkelt hij zich tot een
persoon die ook liefdevol zal omgaan met andere mensen in een relatie. Voor de relatie tussen
geliefden, voorziet de islamitische fiqh (geloofsleer) alternatieven om elkaar beter te leren
kennen voor het huwelijk. Een duurzame relatie met het oog op het huwelijk die beantwoordt
aan het concept van de mahram en de khulwa vermijdt, is een goed alternatief die islamitisch
aanvaard is. Indien men niet de mogelijkheid heeft van een mahram en men niet wil vervallen
in khulwa, kan men in bevolkte plekken alsnog met elkaar afspreken. Dit laatste is niet
aanbevolen, maar wel aanvaardbaar.
Ondanks het feit dat de islamitische godsdienst als een belangrijke en geloofwaardigere
zingeving beschouwd wordt binnen de moslimgezinnen, zien we in de praktijk nog steeds dat
de culturele beleving de overhand haalt in de relationele en seksuele opvoeding.
19
2.5
Pedagogisch perspectief
Vanuit het pedagogisch perspectief zal er even stilgestaan worden bij het ecologisch model van
Bronfenbrenner, het balansmodel van Bakker en het procesmodel van Belsky. Er wordt
gekeken naar de specifieke omstandigheden waarin moslimgezinnen leven en wat het effect
hiervan kan zijn voor de kinderen uit die gezinnen.
2.5.1 Modellen van ouder-kindrelatie
2.5.1.1
Het ecologisch model van Bronfenbrenner
De ontwikkeling van een kind moet volgens het Bronfenbrenners model bestudeerd worden in
zijn context die uit verschillende lagen bestaat die elkaar beïnvloeden. De interactie tussen de
verschillende lagen bepalen mee hoe de ouder-kindrelatie veranderd is. In het boek “Ouders in
soorten” van Van Crombrugge (2009) worden deze systemen en modellen toegelicht. Ik tracht
dit toe te passen op de doelgroep van deze eindproef.
Het microsysteem bevat de verschillende relaties tussen het kind en de andere: het gezin, de
school, de buurt en de kinderopvang. En dit steeds in tweerichtingsverkeer. In de interactie met
de ouders, bepaalt ook het kind de opvatting van de ouders. De actoren kind en ouder belijden
dezelfde levensbeschouwing. Wanneer het kind in interactie treedt met de andere actoren
zoals school, buurt en kinderopvang, zal de interactie op een andere manier gebeuren dan deze
met de ouders. De school bijvoorbeeld heeft meestal haar inspiratie gehaald voor haar
pedagogisch project uit een humanistische of katholieke hoek. Voor het kind met een
islamitische achtergrond dat schoolloopt in dergelijke scholen zal de relatie niet volwaardig als
een tweerichtingsverkeer beschouwd kunnen worden. De relationele en seksuele vorming zal
enkel worden gegeven vanuit de invalshoek van de school als actor zonder islamitische
achtergrond. Het kind ontvangt de informatie, maar heeft iemand nodig die deze informatie
aanvult met de islamitische kennis hierover. Ouders zijn de geknipte personen om deze nuance
aan te bieden. Wanneer zij echter door het culturele taboe rond seksualiteit en de
criminalisering van relaties dit nalaten te doen, lopen de ouders de kans om dit deel van hun
gewilde islamitische opvoeding aan hun kinderen te mislopen met alle gevolgen van dien.
Als ouders graag willen weten waarmee hun kinderen bezig zijn, dienen zij de relaties met de
onmiddellijke omgeving van hun kind aan te sterken. In deze laag dat het mesosysteem wordt
genoemd, is het in het belang van het kind dat ouders en leerkrachten elkaar begrijpen. Dit
versterkt het zelfvertrouwen van het kind en op deze manier loopt het niet het risico om
misverstaan te worden en zich minder of anders te voelen dan zijn leeftijdsgenoten. Anderzijds
dienen de actoren in dit mesoniveau bewust te zijn van de veranderlijke samenleving met meer
en meer diversiteit en noopt zich een bijscholing rond de levensbeschouwelijke achtergrond
van deze jongeren.
20
De buitenste laag, die ook de ontwikkeling van het kind beïnvloeden, omvat principes, factoren
en gebeurtenissen die een invloed hebben op de andere lagen. De principes van de
samenleving inzake seksualiteit en relaties is in dit macroniveau anders – soms zelfs
tegenstrijdig - dan de relationele en seksuele beleving van moslimjongeren op microniveau. De
samenleving heeft geen oor naar de verschillende culturen of levensbeschouwelijke principes
van moslimjongeren.
Ouders vormen een belangrijke schakel tussen de actoren in de verschillende niveaus en de
moslimjongeren. Zij dienen als het ware als brug te fungeren om de levensbeschouwelijke
verschillen te beduiden aan de actoren binnen elk niveau of op zijn minst een ondersteuning te
zijn of nuancering te bieden aan hun jongere.
2.5.1.2
Procesmodel van Belsky
Net als Bronfenbrenner vindt Belsky dat de ouders en kinderen elkaar beïnvloeden in hun
relatie tot elkaar. Terwijl Bronfenbrenner de aandacht vestigt op de verschillende lagen,
concentreert Belsky zich op het microniveau. De persoonlijke ervaringen en
opvoedingsgeschiedenis van de ouders, de persoonlijke kindkenmerken en de ruimere context
van de relatie vormen de centrale beïnvloedingsfactoren in dit model.
Bij moslimgezinnen met een migratieachtergrond die in het westen leven, speelt uiteraard de
opvoedingsgeschiedenis een rol. De eigen relationele en seksuele beleving van de ouders en de
daarmee (afwezige) verkregen opvoeding, zou –als we Belskys’-model hanteren – een impact
hebben hoe zijzelf de relationele en seksuele opvoeding (al dan niet) zullen aanbieden aan hun
jongeren. De afwezigheid van die veilige relaties binnen het (autoritaire) gezin, de heersende
culturele taboesfeer rond seksualiteit en de negatieve benadering van taboes zijn enkele
factoren die bij veel moslimouders te vinden zijn in hun opvoedingsgeschiedenis. Het ontbreekt
hen aan zelfvertrouwen, vaardigheid en informatie om deze in hun eigen opvoeding naar hun
kinderen toe weg te werken.
2.5.1.3
Balansmodel van Bakker
Als aanvulling op de bovenstaande modellen van Bronfenbrenner en Belsky, staan we even stil
bij het balansmodel van Bakker.
Het is heel interessant om bij moslimgezinnen de protectieve factoren af te wegen tegenover
de risicofactoren. In de vorige modellen werd reeds het belang van de schoolcontext en de bidirectionele communicatie tussen ouder-kind enerzijds en ouder-school anderzijds belicht.
Tevens de opvoedingsgeschiedenis, die Belsky als één van de belangrijkste factoren in zijn
model aanduidde, bepaalt mee de opvoeding van het kind. Volgens Bakker et al. ligt een
evenwicht tussen de beschermende factoren en de risicofactoren aan de basis van het
succesvol vervullen van de ontwikkelingstaak.
21
We passen dit toe op de doelgroep moslimjongeren. De ingevulde protectieve factoren en
risicofactoren komen uit de gelezen literatuur en artikels die gebruikt werden voor de
eindproef.
I. De microsystemen
1. De kindfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Laag zelfbeeld.
Sterke persoonlijkheid. Fier op zijn religie.
Wordt niet altijd aanvaard door de dominante
heersende cultuur, dus kan ook een
risicofactor zijn.
Een gevoel van anders zijn.
De moslimidentiteit naar de achtergrond
verplaatsen. De eigen mening minder
gemakkelijk uiten.
2. De ouderfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
De ouders twijfelen aan hun opvoedkundige Ouders zijn bewust van de problematiek rond
kwaliteiten.
relaties en seksualiteit.
De opvoeding is anders dan het land van Goede jeugdervaring inzake relaties en
herkomst of de opvoeding die men genoot seksualiteit. Dit kan een protectieve factor
zijn, doch uit de literatuur en het veldwerk is
van de eigen ouders.
gebleken dat dit een minderheid vormt.
3. De gezinsfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Opvoedingsstijl uit het land van herkomst.
Veilige en vertrouwde thuisomgeving.
22
Taboe rond relaties en seksualiteit.
Goede praatcultuur binnen het gezin.
Culturele gender(on)gelijkheid.
Islamitische benadering van relaties
seksualiteitsbeleving.
en
II. De mesosystemen
4. Sociale gezinsfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Onvoldoende sociale voorzieningen die niet Familie en vrienden.
op de hoogte zijn van de achtergronden van
moslimjongeren.
5. Sociale buurtfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Het niet behandelen van relationele en
seksuele issues in moskeeën en islamitische
verenigingen omwille van de taboecultuur.
Scholen waar leerkrachten oog hebben voor
de culturele en religieuze achtergrond van
minderheden. Zo ook van moslimjongeren en
deze respectvol benaderen.
III. De macrofactoren
6. Sociaal-economische gezinsfactoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Gebrekkige opleiding en informatie bij zowel
de moslimouders als de moslimjongeren
inzake relaties en seksualiteit (loverboys, SOA,
…).
23
Leven onder de armoedegrens.
Werkloosheid ouders (amper 44% van de
allochtonen heeft werk in België 3).
7. Culturele factoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
De normen en waarden van de context van
moslimjongeren komt niet overeen met de
dominante cultuur waarin zij leven.
8. Maatschappelijke factoren
Risicofactoren
Beschermende factoren
Negatieve beeldvorming over Islam in de
media.
(cfr.
Terrorisme,
IS,
hoofdoekenverbod, onverdoofd slachten, …)
Discriminatie en racisme.
In dit toegepast model van Bakker merken we 2 groten risicofactoren voor moslimjongeren.
Enerzijds de ouders die de praatcultuur niet introduceren in hun opvoeding en anderzijds de
samenleving waarin de moslimjongeren leven. In de relationele en seksuele opvoeding zijn er
ouders nodig die oog hebben voor wat er in de school en samenleving gezegd wordt over
relaties en seksualiteit. Zij kunnen zaken nuanceren door de beschermende factor “islam” te
gebruiken om hun kinderen kennis bij te brengen over relaties en seksualiteit. Door erover te
praten binnen islamitische context, zorgen zij voor een veilige en vertrouwde omgeving voor
hun kinderen. Wanneer kinderen later informatie wensen of met problemen zitten van die
aard, dan is de drempel verlaagd dankzij de praatcultuur en veilige thuisomgeving van de
ouders.
De beeldvorming rond islam heeft rechtstreeks invloed op alle actoren binnen het model van
Bakker et al. (1998). De berichtgeving rond de islam, de aanslagen door verschillende personen
3
Lokale en integratiemonitor: http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/integratiemonitor/Antwerpen.pdf
(geraadpleegd op 03/02/2015)
24
die zich moslim noemen en dit dan ook plegen in naam van de islam beïnvloeden de publieke
opinie. Dit omvat alle structuren binnen en rond de moslimjongere: de school, de buurt, de
hulpverleners, de ouders en het kind zelf.
2.5.2 School
Scholen zijn de plek bij uitstek waar jongeren kennis vergaren. Leerlingen verblijven een derde
van hun jeugd op school en hebben recht op onderwijs in de breedste zin van het woord.
Leerkrachten zijn in dat opzicht belangrijke (vertrouwens)figuren die hun leerlingen doorheen
de jaren zien veranderen. In een bevraging bij de moeders en jongeren komen we tot de
vaststelling dat beide partijen het goed vinden dat relaties en seksualiteit op school besproken
worden als aanvulling op de thuissituatie, als die er al dan niet is.
In het leerplan vinden we ook een verwijzing naar de relationele en seksuele vorming.
Lagere school :
“Kunnen lichamelijke veranderingen die ze bij zichzelf en leeftijdsgenoten waarnemen,
herkennen als normale aspecten in hun ontwikkeling.”
Middelbare school:
“… bij de mens bouw, werking en onderlinge samenhang van het skelet, spierstelsel,
hormonaal stelsel, zintuigen en zenuwstelsel beschrijven”
De voorlichtingslessen beperken zich echter tot het natuurwetenschappelijke en blijven de
gesprekken rond relatievorming achterwege. Ook wordt er geen aandacht besteed aan het
levensbeschouwelijk aspect, wat die ook moge zijn. De integratie van zingeving binnen de
seksuele voorlichting op school blijft uit.
Moslimjongeren krijgen dus het grootste deel van de relationele en seksuele voorlichting op
school. Op zich is dit geen probleem, maar we merken wel op dat de thuis geldende normen en
waarden en de meer vrijere beleving van seksualiteit die de school onderwijst heel verschillend
zijn. De jongeren vinden geen (h)erkenningspunten. Zo krijgen zij weer het gevoel apart te zijn
in hun relatie- en seksualiteitsbeleving. Daarbovenop komt dat deze moslimjongeren de lessen
rond seksuele voorlichting thuis niet kunnen terugkoppelen. Zo missen zij de nuancering rond
islamitische voorschriften en gaan ze op eigen houtje op zoek naar die nuancering.
2.5.2 Besluit
Een goede ouder-kindrelatie is cruciaal voor het succesvol volbrengen van de
ontwikkelingstaken van het kind. De omgeving die dit mogelijk maakt, hangt sterk af van wat
de ouders in hun eigen opvoedingsgeschiedenis hebben meegemaakt.
25
De moslimjongere krijgt heel wat van thuis mee vanuit islamitisch oogpunt. Echter de
relationele en seksuele vorming blijven achterwege. Deze worden aangeboden op school
zonder enige nuance van de ouders, de moskee of de islamitische omgeving. Jongeren hechten
echter veel waarde aan hun islamitische achtergrond en willen dit graag terugkoppelen. Maar
door enerzijds de afwezigheid van de praatcultuur thuis over seksualiteit en de negatieve
houding van de samenleving over moslims, zal de moslimjongere geneigd zijn om zijn mening
en vragen voor zichzelf te houden.
2.6
Maatschappelijk perspectief
2.6.1 Seksuele cultuur in België
De seksuele cultuur kenmerkt zich in de Belgische samenleving als een behoorlijke open en
vrije cultuur. België heeft hiervoor een lange weg afgelegd om tot de erkenning te komen van
een aantal rechten, waaronder de seksuele vrijheid. Individuen gaan relaties aan met elkaar in
alle vrijheid. Zij kiezen dan ook hoe zij die relatie invulling geven. Het is tegenwoordig relatief
eenvoudig om in onze samenleving informatie te bekomen over geboorteregeling, seksuele
gezondheid, ziekte-preventie (zoals SOA) en holebi-onderwerpen. Seksuele issues worden niet
meer weggestoken, doodgezwegen of gecensureerd (Degryse et al., 2011)
2.6.2 Nature of nurture?
Echter, als het over seks gaat, blijven we toch nood hebben aan normen en waarden. Mensen
hebben min of meer uitgesproken ideeën over wat “normaal” of “aanvaardbaar” is als
seksualiteitsbeleving. Bijvoorbeeld vrouwen die losse seksuele contacten hebben, worden
scheef bekeken. We zouden kunnen stellen dat seksualiteit zich binnen 4 muren afspeelt en is
op het eerste zicht een individuele zaak, maar het is de maatschappij waarin we leven die het
kader waarin we seksueel actief zijn bepaalt. Bijgevolg is seksualiteit niet enkel een biologisch
verhaal, maar toont cross-cultureel onderzoek aan dat menselijke seksualiteit verschilt van land
tot land en van gemeenschap tot gemeenschap. De dominante visie van biologen over de
menselijke seksualiteit wordt door sociologen, culturele antropologen en historici afgezwakt.
Zij tonen ondertussen aan dat seks ook in sterke mate beïnvloed wordt door individuele,
interindividuele en maatschappelijke factoren.
2.6.3 Moslimjongeren in de Belgische maatschappij
Op basis van het nature-nurture debat, kunnen we stellen dat het kader waarin
moslimjongeren opgroeien in drievoud aanwezig is. Enerzijds is er de Belgische samenleving
waar de seksuele cultuur gekenmerkt wordt door openheid en vrijheid en anderzijds de
islamitische gemeenschap met zijn eigen levensbeschouwelijke waarden en normen.
26
Daarbovenop hanteren ouders binnen het gezin nog een cultureel kader die andere richtlijnen
bevat over relaties en seksualiteit dan deze van de Belgische samenleving en de islam.
De kaders zijn grotendeels zo verschillend van elkaar, dat het onmogelijk lijkt om deze te
verzoenen. Moslimjongeren krijgen op school en van hun niet-islamitische vrienden andere
opvattingen over relaties en seksualiteit te horen dan wat hun ouders hen in het beste geval
voorschrijven. Moslimjongeren willen niets liever dan dat er duidelijkheid hierover komt
(Degryse et al., 2001), maar het taboe laat dit niet toe. De afwezigheid van de praatcultuur
rond relaties en seksualiteit is hierin de grote boosdoener. De constante vermenging van religie
met cultuur maakt het voor de moslimjongeren er niet gemakkelijk op. Zij willen graag een
goede zoon of dochter zijn, maar merken dat sommige opvattingen van hun ouders anders zijn
dan hun opvattingen. Van Crombrugge (HIG, 2008) zegt dat de verschillen niet van
generationele aard zijn, maar eerder verschillen tussen de traditionele gewoonten, cultuur van
de oudere generatie en wat de islam werkelijk zegt.
2.6.4 Besluit
Relaties en seksualiteit zijn eeuwenoude belevenissen die terug te vinden zijn in alle culturen
en samenlevingen. De manier waarop een individu zijn relaties en seksualiteit beleeft, is ook
onderhevig aan de geldende waarden en normen in de samenleving waarin hij/zij leeft.
Moslimjongeren ondergaan een moeilijke evenwichtsoefening om de 3 verschillende kaders
waarin ze leven met elkaar te verzoenen. Het is in dit opzicht dat zij aangepaste ondersteuning
nodig hebben van hun ouders en omgeving.
27
3
Veranderingsdoelen
In dit hoofdstuk worden veranderingsstrategieën aangereikt. De inzichten die in kaart werden
gebracht in hoofdstuk twee worden gebruikt om de veranderingsdoelen te benoemen en uit te
werken.
Eerst wordt een de sociale kaart aangehaald met de beschikbare voorzieningen waar
moslimjongeren en –ouders terechtkunnen voor informatie rond relaties en seksualiteit.
Vervolgens worden de veranderingsdoelen op basis van het toegepast balansmodel van Bakker
aangehaald. Tot slot werden er verschillende pogingen gedaan om het taboe rond relaties en
seksualiteit te doorbreken. De implementatie hiervan en de bevindingen van de doelgroepen
worden tot slot uitgewerkt.
3.1
De sociale kaart
3.1.1 Sensoa
Sensoa biedt zelf geen vormingen aan jongeren, maar voorziet wel informatie aan al wie met
jongeren werkt: leerkrachten, zorgverleners, jeugdwerkers etc. Op de website vindt men heel
wat nuttige informatie en tips over relationele en seksuele vormingen aan jongeren van een
andere socioculturele en/of etnische oorsprong. Zij vinden dat er geen andere aanpak
gehanteerd moet worden, maar dat er wel rekening moet gehouden worden met de leefwereld
van de jongeren. Eén van de aandachtspunten die Sensoa aanhaalt is de aanwezigheid van de
religieuze en/of culturele waarden en normen inzake seksualiteitsbeleving. Zij pleiten ervoor
om de seksuele normen en waarden van jongeren die gevormd worden door religieuze en/of
culturele achtergronden ouders, vrienden, persoonlijke ervaringen en de media een plaats te
geven. Je leert de jongeren hierdoor reflecteren en zo kunnen zij hun eigen voorkeur en
grenzen definiëren. Dat zou bij elke persoon een unieke mix opleveren.
Dit mogen we voorzichtig aannemen als een positieve evolutie. Toch vertelt Fourat Benchikha,
de diversiteitsmedewerker van Sensoa, dat doelgroepjongeren moeilijk de weg vinden naar
Sensoa.
In een gesprek met Fourat Benchikha nodigde hij me uit naar een netwerkdag over relatie en
seksualiteitsbeleving bij allochtonen. Hij legt uit dat onder de term allochtonen in dit geval niet
de mensen met een migratieachtergrond bedoeld wordt, maar de asielzoekers en
nieuwkomers.
Sensoa legt veel focus op georganiseerde lezingen en studiedagen die vooral gericht zijn op
intermediairs als jeugdwerkers en leerkrachten.
28
3.1.2 Opvoedingsondersteunende centra
De opvoedingswinkels en inloopteams die in het leven werden geroepen bieden ondersteuning
aan ouders op vlak van opvoeding. Het inloopteam werkt met ouders met kinderen jonger dan
6 jaar. Hier kunnen ouders met puberende moslimjongeren niet terecht voor ondersteuning in
de relationele en seksuele opvoeding. Wat wel een stap in de goede richting is, maar niet
relevant voor de doelgroep in deze eindproef, is de afspraak die ze maken om ondersteuning
op maat aan te bieden. Eveneens verschijnen bij de contactpersonen veel namen van een nietBelgische afkomst. Deze kunnen een hulp zijn om de andere collega’s te informeren over de
culturele en levensbeschouwelijke achtergrond van de cliënten.
Kind en gezin – dat tegenwoordig een onderdeel is van de Huizen Van Het Kind - houdt zich op
haar beurt bezig met het welzijn van het kind en diens gezin. Naast andere
ondersteuningsgebieden kunnen ouders er ook terecht met opvoedingsvragen.
3.1.3 Moskeeën en islamitische verenigingen
De Antwerpse moskeeën houden zich tot op de dag van vandaag bezig met de geloofspraktijk
en lessen in de Arabische taal of koranstudie. De imam kan tijdens de vrijdagspreek, die
meestal heel kort is, niet altijd praten over de relationele en/of seksuele benadering vanuit
islamitisch oogpunt. Imam El Sghiar zegt dat hij dat wel probeert te doen in het licht van een
bepaalde hadieth of koranvers, maar dat hij dat niet zomaar als onderwerp kan aanhalen.
“Ik heb in een khotba (preek) vb onlangs eens een preek gegeven over het huwelijk in
het algemeen ,… Pas op ik heb eens een hele vrijdagspreek gewijd aan ja, verleiding als
man en vrouw enz. Je weet meer zo in het licht van een verhaal in soerat al a3raaf, dus
de schepping van Adam en Eva die zich in het paradijs bevonden en dat God dan spreekt
over dat ze als het ware wanneer dat ze gezondigd hadden dat God hen naakt heeft …
Dus de kledij van het paradijs was van hen, dus in het licht daarvan, je moet weten een
vrijdagspreek heeft niet veel tijd, ik moet heel kort zijn, het is meestal zo heel kort, maar
af en toe wordt dat wel inderdaad.”
De islamitische verenigingen zijn een plek waar moslimjongeren met elkaar kunnen praten over
verschillende onderwerpen van onder andere islamitische of maatschappelijke aard. Echter, zij
missen in deze omgeving de juiste islamitische omkadering daar er niet altijd een bekwame
persoon aanwezig is. Deze groep moslimjongeren zijn meestal beter geëduceerd dan hun
ouders of de generatie van hun ouders en missen de informatie op een hoger niveau.
3.1.4 Besluit
Sensoa doet een mooie poging om het diversiteitsdenken te promoten onder de intermediairs
die in het jeugdwerk of schoolleven actief werken met jongeren. Zij spelen in op de
29
multiculturaliteit en nemen deze mee op in hun bijscholingen, cursussen en lezingen. Echter
het gezin wordt hier niet rechtstreeks in betrokken. Gezinnen kunnen wel bij Sensoa terecht
voor informatie. In de leermiddelenbank kan er materiaal ontleend worden die cultuurspecifiek
is, onder andere boeken en werkinstrumenten die de islamitische visie ook een plek geven of
op zijn minst benoemen.
De aanwezige centra voor opvoedingsondersteuning bieden in het algemeen goede
ondersteuning aan, voor jonge gezinnen. Er wordt wel gesproken over “ondersteuning op
maat” en een goede evolutie is het aanwerven van hulpverleners met verschillende
achtergrond dan de geldende dominante cultuur. Een goede ondersteuning voor jonge ouders
heeft ook een preventieve aard. Indien opvoedingsondersteunende centra inzetten op
communicatie tussen ouder en kind, kunnen de ouders de vaardigheid ontwikkelen om dit
voort te zetten bij hun opgroeiend kind.
Moskeeën daarentegen zijn voor moslimjongeren geen plek bij uitstek om kennis te vergaren
rond relaties en seksualiteit. In islamitische verenigingen daarentegen kan wel over dit thema
gepraat worden, maar missen ze correcte informatie. Dus het blijft bij onderlinge gespreken en
vraagstellingen.
3.2
Veranderingsprocessen
De veranderingsprocessen die doorgevoerd kunnen worden, bevinden zich op verschillende
niveaus. Zij worden hieronder eerst schematisch voorgesteld waarop daarna uitgebreid uitleg
volgt over de te veranderen doelen en wat er reeds geïmplementeerd werd.
3.2.1 Microniveau
3.2.1.1
Schematische voorstelling
Betrokkenen
Probleemstelling
Tussendoel
Middel
Moslimjongere en zijn ouders
 De moslimjongere kan in zijn thuissituatie niet praten
over relaties en seksualiteit
 Jongeren missen de nuancering binnen het islamitisch
kader.
 Ouders weten niet in hoeverre hun kinderen bezig zijn
met relaties en seksualiteit
 Ouders missen de vaardigheid om over relaties en
seksualiteit te praten
 Cultureel taboe doorbreken rond relaties en seksualiteit
 Een overbruggingsperiode vormen voor de huidige
moslimjongeren.
 Islam gebruiken als middel om over alles te kunnen
30

Einddoel

Wat werd er reeds
bereikt?




3.2.1.2
praten.
Workshops vanuit islamitische gemeenschap door
bekwame mensen.
Binnen het gezin een veilige omgeving creëren waarin
moslimjongere informatie kunnen vragen rond relaties
en seksualiteit zonder dat dit gecriminaliseerd wordt.
Focusgroep met jongeren over relaties.
Workshop voor moeders over relationele en seksuele
beleving van jongeren.
Workshop voor vaders
Voorstelling van eindproef op de moslimexpo 2015
De moslimjongeren
Uit het veldonderzoek dat verricht werd om na te gaan waar jongeren terechtkunnen in
verband met vragen rond seksualiteit, blijkt dat er niet zoveel voorhanden is dat dicht bij hun
levensbeschouwelijke identiteit ligt. Vele seksuele vormingsboeken of –sites vertrekken vanuit
een levensbeschouwelijk “neutrale” insteek waardoor jongeren daar helemaal geen voeling
mee hebben. Men onderschat nog steeds de impact van levensbeschouwing in de verschillende
opvoedingsfasen van jongeren.
Daarnaast is een veilige thuisomgeving belangrijk voor een jongere om zijn ontwikkelingstaken
te kunnen vervullen. De seksuele fase die pubers en adolescenten doormaken, wordt
doorgaans door moslimjongeren zonder ondersteuning van hun ouders beleefd. In een
focusgroep en de workshop rond relaties en seksualiteit gaven de deelnemende jongeren aan
dat ze op dit moment liever niet meer over relaties en seksualiteit willen praten met hun
ouders. Ze vertellen dat het taboe er zodanig verankerd is, dat het niet meer mogelijk is om
informatie te vragen aan hun ouders. Voor deze jongeren is het echter niet nodig om hun
ouders in deze fase op te zadelen met de verplichting om toch maar over relaties en
seksualiteit te praten met hun kind.
De islamitische verenigingen Free Hands, kinderwerking De Brug en Al miezaan, hebben
samengewerkt rond een workshopreeks die zowel ouders als jongeren moest aanspreken. Net
omdat het taboe nog steeds heerst in de moslimcultuur, werd er geopteerd om aparte
workshops te houden voor jongeren, mama’s en papa’s.
De jongeren die naar de workshop kwamen waren onwennig, maar gemotiveerd. Zij waren
vooral benieuwd naar de islamitische invalshoek rond relaties en seksualiteit. Des te meer
omdat ze daarover moeilijk informatie konden vinden en quasi bij niemand terecht konden. De
workshop werd gegeven aan uitsluitend jongeren tussen 14 jaar en 25 jaar. Een gemengde
31
groep noodzaakte om een algemene inleiding te geven over relaties en seksualiteit. Met een
PowerPointpresentatie werd gestructureerd stap voor stap de seksuele en relationele aspecten
van de ontwikkeling bij jongeren belicht. Na afloop van de workshop gaven de jongeren
anoniem hun bevindingen die terug te vinden zijn in bijlage twee.
De workshop heeft 2 doelstellingen voor ogen. Enerzijds de gezinnen waar het taboe reeds
sterk ingebed is, ontlasten van de verplichting om alsnog op korte tijd het taboe te doorbreken
en hun kinderen bij te staan. Deze laatste kan niet in een korte tijdspanne gerealiseerd worden
en is een langetermijndoelstelling. Anderzijds worden jongeren op deze leeftijd door externen
gevormd. Zo kunnen zij als jongere succeservaringen hebben over praten rond relaties en
seksualiteit. Wanneer zij op hun beurt volwassen worden en ouderlijke taken op zich nemen,
hebben zij ervaring met het praten over relaties en seksualiteit en kunnen zij relationele en
seksuele opvoeding wel opnemen binnen hun gezin. Met de workshops wordt getracht om een
overbruggingsperiode in te lassen om de volgende generatie wel te wapenen tegen het taboe
en te versterken in hun ouderlijke taken binnen hun gezin.
3.2.1.3
De moslimouders
Om ouders aan te sporen om binnen het gezin met hun kinderen over seksualiteit te praten, is
het eerst belangrijk om hen informatie te verschaffen over de psychologische en lichamelijke
ontwikkeling van hun kind. Daarom werd voor de ouders ook een workshop voorzien. Omwille
van het taboe, werden de workshops tweemaal gegeven: voor de moeders op 8 april en voor
de vaders op 19 april.
De workshops hadden als doel :
-
De bezorgdheden van de ouders over de seksuele ontwikkeling van hun kind te
kunnen kanaliseren;
Het belang van een open communicatie aan te kaarten;
Hun mening te vragen omtrent seksuele infomomenten voor hun jongere zoon
en/of dochter;
Om hen uit te leggen waarom relationele en seksuele vorming voor jongeren echt
van belang is;
Ouders informatie te geven zodat ze zelf aan de slag kunnen.
De workshops van de moeders werd als na enkele dagen volzet. De inschrijvingen stroomden
binnen. De maximumcapaciteit hebben we dan uitgebreid van 20 naar 25. De inschrijvingen bij
de vaders verliep heel moeizaam. Er kwamen uiteindelijk 4 inschrijvingen via mail binnen. Zij
kwamen echter op de dag van de workshop niet opdagen en het is omwille van deze reden niet
kunnen doorgaan.
32
Wij focussen ons daarom in dit deel op de workshop van de moeders. De moeders waren heel
enthousiast over de activiteit. Zij waren vragende partij en erkenden dat er ook bij hen thuis
niet over seksualiteit gesproken werd, maar dat ze bereid waren om hierover informatie in te
winnen om het taboe binnen hun gezin te doorbreken.
Deze moeders, die men kan omschrijven als pioniers voor de relationele en seksuele opvoeding
binnen moslimgezinnen, bleven zelfs na de workshop zitten en praatten verder met de andere
moeders rond deze thematiek. De moeders gaven feedback na de workshop die terug te
vinden is in de bijlagen (bijlage 5).
Vanuit dit opzicht zouden islamitische verenigingen en moskeeën meer activiteiten moeten
organiseren die moeders en vaders de mogelijkheid geeft om rond deze thematiek ervaringen
te kunnen uitwisselen. Een professional op dit islamitisch en/of pedagogisch gebied kan hierbij
als moderator fungeren. Er kunnen dan tools aangereikt worden om deze ouders te
ondersteunen.
Op de moslimexpo werd een open workshop gehouden waar iedereen, jong en oud, moslim en
niet-moslim, man en vrouw welkom waren. Het was een introductie tot het pleidooi om
moslimjongeren ook het recht op relationele en seksuele opvoeding niet te ontnemen. Samen
met Radia Assou, master in de psychologie, brachten we een aantal stellingen naar voor
waarover gedebatteerd werd. De noodzaak om over dit onderwerp te praten, kwam zeer
duidelijk naar voren. Na de workshop bleven een aantal moslims praten over het belang van
deze eerste stap naar het doorbreken van het taboe.
3.2.2 Mesoniveau
3.2.2.1
Schematische voorstelling
Betrokkenen
Probleemstelling
Tussendoel




Moskeeën
Islamitische verenigingen
Scholen
Moskeeën bieden weinig of geen ruimte om relaties en
seksualiteit vanuit een islamitisch kader te benaderen.
 Islamitische verenigingen omvatten geen duidelijke
gestructureerd aanbod inzake relaties en seksualiteit
voor moslimjongeren en hun ouders.
 Nadenken over de zin van relationele en seksuele
opvoeding
 Ernst van data inzake zwangerschapsonderbrekingen,
soa’s, … inzien.
33
Middel
Einddoel
Wat werd er reeds
bereikt?
3.2.2.2
 Tot het besef komen dat seksuele voorlichting een
onderdeel is van opvoeden.
 Scholen warm maken om hun korps cultuursensitief bij
te scholen.
 Imams
 De Islam
 Lerarenopleiding
 Onderscheid kunnen maken tussen culturele en
levensbeschouwelijke invalshoeken met betrekking tot
relaties en seksualiteit.
 Laagdrempelige activiteiten voor de moslimjongeren die
thuis niet terechtkunnen voor vragen en/of informatie
over relaties en seksualiteit.
 Scholen doen inzien dat begrip tonen voor de
specificiteit van een minderheidsgroep inzake relaties en
seksualiteit perfect kan passen binnen het pedagogische
project van de school zonder verlies van de
schoolidentiteit.
 Gesprek met Imam
 Samenwerking met verschillende islamitische
verenigingen
 Free hands
 Kinderwerking De Brug
 Psychosociaal centrum Al Miezaan
Moskeeën en islamitische verenigingen
Uit de feedback van de jongeren en hun ouders is gebleken dat het islamitisch kader zeer
welkom is. Het cultureel kader waarin zij leven, bevat veel tegenstrijdigheden met het westers
kader. Een uiteenzetting van de islamitische voorschriften was een interessegebied waar zowel
de jongeren als de volwassenen nood aan hadden.
De plek bij uitstek om deze informatie te halen zijn normaliter de moskeeën. Maar veel
moskeeën houden zich louter bezig met de geloofspraktijk en is het taboe door de dominante
Marokkaanse of Turkse cultuur moeilijk te doorbreken.
Islamitische verenigingen als Al Miezaan, Free Hands en Kinderwerking De Brug, hebben tot op
heden geen ervaring op vlak van activiteiten rond seksuele en relationele vormingen, maar
tonen wel de bereidheid en openheid om er een weerkerende lezingenreeks rond te geven. Dit
zou een positieve wending kunnen zijn om jongeren tegemoet te komen in hun
informatievergaring vanuit islamitisch standpunt over relaties en seksualiteit.
34
3.2.2.3
Scholen
In een grootstad als Antwerpen kunnen we niet naast de diversiteit kijken. Deze diversiteit
moet gezien worden in de breedste zin van het woord. Als gevolg van deze diversiteit zouden
directies van lagere en secundaire scholen het lerarenkorps aanmoedigen om bijscholingen te
volgen die cultuursensitief lesgeven belichten. Deze lessen zouden de leerkrachten in staat
kunnen stellen om binnen hun klas diversiteit positief te benaderen.
Scholen die het diversiteitsdenken integreren in hun lessenpakketten, hoeven niet te vrezen
voor het verlies van hun schoolidentiteit.
De verscheidenheid aan culturen en
levensbeschouwingen kan als een verrijking gezien worden voor iedereen binnen de school.
Het geeft een aanleiding om kritisch na te denken over hoe andere hun relatie en seksualiteit
beleven en kan ook inspirerend zijn.
3.2.3 Macroniveau
3.2.3.1
Schematische voorstelling
Betrokkenen
Probleemstelling
Middel
Belgische samenleving
Media
Leerkrachten
LMIOPA
Moslimexecutieve
Ouders.
 Opleiding, armoedestaat en werkloosheid van de ouders
 De islamitische en culturele normen van de
moslimjongere en zijn gezin stroken niet met de
dominante cultuur waarin zij leven en schoollopen
 De negatieve beeldvorming vormt de publieke opinie
waarbij de moslimjongere zijn eigen mening voor
zichzelf houdt en zich anders zal voelen dan zijn
leeftijdsgenoten.
 Taboesfeer in de moslimgemeenschap
 De studievakken van de lerarenopleiding uitbreiden met
het vak “cultuursensitief onderwijzen”
 De verschillende belevingen van relaties en seksualiteit
mee opnemen in het leerplan van het secundair
onderwijs.
 Overkoepelende organisaties aanspreken (bijvoorbeeld
LMIOPA, Liga van Moskeeën en Islamitische
Organisaties Provincie Antwerpen en/of de
35

Einddoel


Wat werd er reeds
bereikt?
3.2.3.2


moslimexecutieve)
Voor ouders met een lage opleiding kan er
gezinsondersteuning geboden worden. Ouders goede
informatie verschaffen over omgang met kinderen,
veilige thuisomgeving creëren, relaties en seksualiteit.
Ouders mobiliseren om op de hoogte te zijn van wat
hun kinderen op school leren. Niet alleen op vlak van de
voorlichtingslessen, maar ook de andere onderwerpen
die op school onderwezen worden.
De beeldvorming rond moslims in evenwicht brengen
met wat er werkelijk leeft in de samenleving. De
selectieve berichtgeving een halt toe roepen.
Mobilisatie van
De moslimexpo gaf een ander beeld weer van moslims.
Op deze expo was iedereen welkom om kennis te
maken met de wereld van de moslims.
Sociaal economische voorzieningen
De Vlaamse overheid voorziet opleidingen voor laaggeschoolden die bovendien financieel
laagdrempelig zijn. Ook de armoede en werkloosheidstatus van de ouders zijn goede
voorzieningen voorhanden om ondersteund en begeleid te worden. Het OCMW en VDAB zijn
voorbeelden van ondersteunende instellingen inzake armoede en werkloosheid.
3.2.3.3
Culturele waarden
Als gevolg van deze diversiteit zouden hogescholen en universiteiten leerkrachten een verplicht
vak rond “cultuursensitief lesgeven” kunnen aanbieden. Deze lessen geven de leerkrachten in
spe voldoende bagage om het diversiteitsdenken te ontwikkelen.
De overheid zou in haar beleid ook voorstellen moeten voorzien waar culturele minderheden
zich in kunnen vinden. Zolang er over de hoofden heen van minderheden gekeken en beslist
wordt, zal er een wij-zij gevoel blijven bestaan. Moslimjongeren in hun identiteitsfase zijn hier
heel gevoelig voor.
Ik ben ervan overtuigd dat mentaliteitswijzigingen en veranderingen binnen de
moslimgemeenschap – en elk andere gemeenschap – binnen de gemeenschap zelf moet
gebeuren. Het emancipatieproces heeft volgens mij het beste positieve effect indien het vanuit
de eigen gemeenschap vertrekt. Op het eerste zicht zou het executief van de Moslims in België
(EMB) hierin een helpende hand zijn om stapsgewijs het taboe rond relaties en seksualiteit te
doorbreken. Maar bij het bekijken van de bevoegdheden, heeft dit executief enkel de opdracht
36
om de belangen van de islamitische eredienst in België te behartigen en het beheer van de
temporaliën van deze islam.
LMIOPA (Liga van Moskeeën en Islamitische organisaties van Provincie Antwerpen)
daarentegen is het overkoepelend orgaan van alle moskeeën en islamitische verenigingen in de
provincie Antwerpen. Zij zouden op de vergaderingen, die zij op regelmatige basis houden, de
taboeproblematiek rond relaties en seksualiteit binnen de moslimgemeenschap kunnen
aanhalen. Zij kunnen niet alleen stapsgewijs dit introduceren in moskeeën en verenigingen,
maar kunnen ook een ondersteunende en informatieve plaats innemen naar scholen en andere
ondersteuningscentra toe.
3.2.3.4
Negatieve beeldvorming
Er kan niet naast de negatieve beeldvorming rond de islam gekeken worden. Het
hoofddoekenverbod, het rokkenverbod, het onverdoofd slachten, de IS-strijders die in naam
van de islam mensen het leven beroofd, zijn maar enkele voorbeelden waar moslimjongeren
voor zouden verdwijnen. Door een sterk zelfbeeld te ontwikkelen kunnen zij hier sterk
doorkomen.
Het onderwerp relaties en seksualiteit bij moslims kwam op de openbare radiozender MNM ter
sprake in een reeks over seksualiteitsbeleving. De presentatrice heeft meermaals vol ongeloof
gereageerd op de voorschriften die moslims naleven. Het feit dat moslims in principe maagd
moeten blijven tot het huwelijk, was “niet meer van deze tijd” vertelde de presentatrice.
Moslimjongeren die reeds een laag zelfbeeld hebben, kunnen hierdoor nog meer in hun schulp
kruipen.
De media en vooral de openbare omroep dient op te passen dat culturele minderheden niet
verder gestigmatiseerd worden.
37
4
Algemeen besluit
Op basis van de verschillende kaders waarin moslimjongeren opgroeien en de seksuele
problematieken waarmee sommigen te kampen hebben, kunnen we stellen dat er een
noodzaak is om het taboe rond relaties en seksualiteit te doorbreken binnen de
moslimgemeenschap. Echter, deze mentaliteitswijziging is een langetermijndoelstelling en kan
niet van de ene dag op de andere geïntroduceerd worden. De positieve uitkomst van deze
eindproef is dat de moslimjongeren en moslimouders waarmee gepraat werd tijden de
workshop, het er unaniem over eens zijn: seksuele opvoeding moet geïntroduceerd worden
binnen de gezinnen. Om dit stapgsgewijs te kunnen veranderen, hebben we prominenten
nodig, zoals imams en andere theologen, die de eerste stap zetten. Vanuit een islamitisch
oogpunt kunnen zij bepaalde culturele opvattingen over relaties en seksualiteit een halt
toeroepen.
Scholen zijn niet de plek bij uitstek om het taboe te doorbreken, maar door begripvol en
cultuursensitief te onderwijzen, kunnen zij het zelfbeeld van moslimjongeren tot een hoger
niveau tillen. Zo helpen zij onrechtstreeks de moslimjongere om een eigen kijk te ontwikkelen
binnen de verschillende kaders waarin hij/zij leeft.
Het is niet de bedoeling om het taboe volledig weg te werken op alle vlakken. Er is nog steeds
het “schaamteconcept” in de islam dat deel uitmaakt van de islamitische geloofspraktijk. Je
mag over alles praten om informatie en adviezen te vergaren, maar het is niet de bedoeling om
schunnige moppen te vertellen of het praten over relaties en seksualiteit te gebruiken in een
negatieve context. En hiermee wil ik afsluiten met de woorden van Dirk De Wachter die liefde
beschrijft als iets mysterieus. Er mag gerust wat taboe en mysterie berusten op liefde en
seksualiteit, maar het mag niet ten kost zijn van de opgroeiende moslimjongeren in hun
seksuele ontwikkelingstaak.
“Liefde is zoals een nachtdier dat wegschiet als men er licht op schijnt, het is iets dat zich alleen
kan definiëren door het omzwartelend en asymptotisch te benaderen, het is zoals de oud
testamentische Bijbelse God die niet mag genoemd worden. Als we het grijpen, dan is het weer
weg. Dat is het mysterie.”
Dirk de Wachter, Reyers Laat, 6 oktober 2014, aflevering 21, vanaf 24 min
38
Geraadpleegde literatuur
Azough, R., Poelman, J., Meijer, S. (2007). Jongeren, seks en Islam. Maastricht: Soaids.
Bosschaert, G. (2005). Seksualiteit bij Marokkaanse jongeren. Verhandeling tot het verkrijgen
van Licentiaat in de Pedagogische wetenschappen, KU Leuven, 145p.
Clijsters, J. (2008). Sexy haar en hoofddoek. Antwerpen: Garant.
Cornu , I. (2013). Seksuele ethiek in dynamisch en kwalitatief perspectief. AntwerpenApeldoorn: Garant.
Dumez, C. (1999). Relatie(v)aardig. Over kinderen en jongeren: relaties, seksualiteit en misbruik,
preventie en hulpverlening. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
El Feki, Sh. (2013). Seks en de citadel. Breda: De Geus.
Heemelaar, M. (2001). Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening: Informatie en
communicatietraining voor sociaalagogisch hulpverleners en verpleegkundigen. Bohn: Stafleu
van Loghum.
HIG. Zin in Gezin. Tielt: Lannoo.
http://www.soundvision.com/article/12-tips-for-parents-on-talking-to-kids-about-sex. Islam
and sex education. 12 tips for parents on talking to kids about sex. Geraadpleegd op 15 maart
2015.
Ibn Adam Al-kawthari, M. (2008). Islamic guide to sexual relations. Londen: Huma Press.
Mernissi, F. (2004). Achter de sluier. Breda: De Geus.
Nijsten, C., (1998). Opvoeding in Turkse gezinnen in Nederland. Assen: Van Gorcum.
Panneels, A. (2008). Seksualiteitsbeleving en relatievorming bij islamitische migrantenvrouwen.
Niet gepubliceerde licentiaatsverhandelingg, KU Leuven, 65p.
Peeters, K., Debryse, B., Frans, E., Van den Eynde, S., Verhetsel, L. (2011). Relationele en
seksuele vorming, handboek voor secundair onderwijs. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Ramadan, T. (2003). Westerse moslims en de toekomst van de islam. Amsterdam: Boulaaq.
Ravesloot, J., (1997). Seksualiteit in de jeugdfase vroeger en nu: ouders en jongeren aan het
woord. Amsterdam: Het Spinhuis.
39
Schrijvers, C. T. M.; Schuit A.J., (2010). Middelengebruik en seksueel gedrag van jongeren met
een
laag
opleidingsniveau.
Aangrijpingspunten
voor
preventie.
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/270372001.pdf
Sensoa (2011). Relationele en seksuele vorming. Handboek voor secundair onderwijs.
Antwerpen: Garant.
Stevens, L. (2004). Anders denken en doen, allochtone leerlingen en hun leraren. AntwerpenApeldoorn: Garant.
Van Bommel, A. (2003). Islam, liefde en seksualiteit. Amsterdam: Bulaaq.
Van Bommel, A. (2005a). Islam en de rechten van vrouwen. Leuven: Van Halewyck.
Van Bommel, A. (2005c). Islam en de rechten van vrouwen. Deel 3: Onderwijs, opvoeding en
mensenrechten. Leuven: Van Halewyck.
Van Bommel, A., Rutten, S., Kruiniger, P., Ahmad Ali, H. en Ahmad Ali, B. (2005b). Islam en de
rechten van vrouwen. Deel 2: Huwelijk en arbeid. Leuven: Van Halewyck.
Wadud, A. (1999). De Koran en de vrouw. Amsterdam: Bulaaq.
40
Bijlagen
Bijlage 1:
Flyer met aankondiging van de workshops
Bijlage 2:
Hand-outs met de powerpoint van de workshop jongeren
Bijlage 3:
feedback van de jongeren op de workshop van 29 april 2015
Bijlage 4:
Hand-outs met de powerpoint van de workshop voor de ouders
Bijlage 5:
Feedback van de moeders op de workshop van 8 april 2015
41
42
Bijlage 1
43
Bijlage 2/1
Free Hands, Kinderwerking de Brug & Psychosociaal centrum Al
Miezaan
Inhoud



Puberteit, wat is dat?
Mag ik erover praten?
Islamitische kijk
44
Bijlage 2/2
Puberteit, wat is dat juist?

Het lichaam verandert:
Meisje zegt: “ik ben langer dan de jongens in mijn klas, is dit normaal?”



Onzeker zijn over het lichaam.
Zelfstandig willen zijn.
Groeiende nieuwsgierigheid.
Mag ik erover praten?
“Als ik het woord seksualiteit hoor, voel ik me beschaamd.
Dan wil ik het liefst zo snel mogelijk uit die situatie weg
geraken. Ik mag er denk ik niet over praten. ”
45
Bijlage 2/3
Volwassen worden in de islam


Vanaf wanneer zijn we volwassen in de islam?
Het volwassen worden volgens de islam gebeurt
wanneer één van de volgende zaken zich voordoet:
Jongens
Meisjes
•Het hebben van een
•De eerste menstruatie
zaadlozing
•De groei van schaamharen
•De groei van schaamharen
•De 15 jarige leeftijd bereiken •De 15 jarige leeftijd bereiken
Seksualiteit, wat is dat?


Wat is dat volgens jullie?
Vanwaar halen jullie je informatie? (vb. vrienden,
oudere broers/zussen, internet, …)
 Noteer op papier
46
Bijlage 2/4
Definitie Seksualiteit


‘Gevoelens en handelingen die met vrijen te maken hebben.’
‘Seksualiteit is een centraal aspect van het leven van de mens. Het
omvat seks, genderidentiteit en –rollen, seksuele oriëntatie,
erotiek, plezier, intimiteit en voortplanting. Seksualiteit wordt
ervaren en vormgegeven in gedachten, fantasieën, verlangens,
overtuigingen, attituden, waarden, gedrag, handelingen, rollen en
relaties. Hoewel seksualiteit al deze dimensies kan omvatten,
worden deze niet altijd ervaren of vormgegeven. Seksualiteit
wordt beïnvloed door de interactie van biologische,
psychologische, sociale, economische, politieke, ethische, wettelijke,
historische, religieuze en spirituele factoren.’

Get to work:


Individueel of met buur
Bespreek: Hoe moet ik me gedragen ten opzichte van het
andere geslacht volgens de islam?
47
Bijlage 2/5
Islamitische normen en waarden




Normen en waarden, wat is dat?
Wat zegt de Koran over seksualiteit?
Wat heeft onze Profeet – vrede zij met hem – ons
geleerd en aanbevolen?
Hoe moeten we ons gedragen als jongen/meisje?
Stellingen


Hoe en wat?
Wat is jouw mening hierover?
48
Bijlage 2/6
Stelling 1
Mijn ouders moeten mij seksuele opvoeding geven.
Stelling 2
Ik lees wel eens in informatieboekjes of op het
internet over seksualiteit.
49
Bijlage 2/7
Stelling 3
Ik wil seksualiteit niet met mijn papa bespreken.
Stelling 4
Ik wil seksualiteit niet met mijn mama bespreken.
50
Bijlage 2/8
Stelling 5
Ik wil soms vragen stellen aan mijn ouders over dit
onderwerp, maar ik durf niet.
Stelling 5
Ik heb liever dat mijn ouders mij dingen vertellen in
plaats van hierover te leren op school.
51
Bijlage 2/9
Stelling 6
Jongens hebben geen grenzen, meisjes wel.
Stelling 7
Ik wil pas meer over dit onderwerp leren als ik ga
trouwen.
52
Bijlage 2/10
Stelling 8
Ik weet niet wat de afkorting SOA betekent.
Stelling 9
Ik ben op de hoogte van de gevolgen van seksualiteit.
53
Bijlage 2/11
Stelling 10
Mijn mama en papa praten nooit over seksualiteit.
54
Bijlage 3/1
Evaluatie eerste workshop rond seksuele voorlichting bij moslimjongeren
Wat vond je goed?
-
Ik vond het goed dat men tijd heeft gemaakt om er over te praten en ons
mening te mogen uiten.
De hele vorming werd op een creatieve en goede manier gegeven.
Eerste en vooral vind ik het chapeau dat jullie …
Dat de lezinggevers op alle antwoorden hun mening gaven
Ik vond deze vorming echt super!
Mijn “view” over seksualiteit is echt enorm verbreed wat ik echt geweldig vind.
De stellingen waren enorm interessant.
Opbouw + achtergrondinformatie
De hele lezing was goed
De hele lezing was goed overgebracht. Heb er zelf wat van bijgeleerd.
He hele consecpt. De ppt, het deel met de stellingen vodn ik vooral informatief
en zeker interessant.
Het is goed dat er over dit onderwerp gesproken werd. Ik denk dat veel mensen
hier antwoorden kunnen krijgen.
Werd op een goede manier overgebracht.
Het gebrip seksualiteit werd duidelijk uitgelegd
Er was ruimte genoeg voor persoonlijke ingeving.
Wat miste je?
-
Dit was eerder het inleidende, ik miste het moment om er wat dieper op in te
gaan (alleen zou ik dan jongens en meisjes scheiden op dit moment)
Ik miste vragen die we zelf mochten stellen
Meer interactie van de groep
Heel veel rekening gehouden met leeftijd van jongere in de groep, vind ik soms
jammer
55
Bijlage 3/2
-
 Wel goed, niet te schockered voor een eerste workshop, mag meer gegeven
worden.
Voor mij was er niets te kort.
Niets. Het was goed georganiseerd.
Ik miste een aantal antwoorden die kwamen vanuit Islamitische oogpunt. Dus
antwoorden uit de Koran en de Soenna.
Een mannelijke spreker!
Meer uitleg over de lichamelijke veranderingen: bv wat is menstruatie, wat is
een baard in de keel, …
Misschien een islamitische ingeving
o Vanaf wanneer moet ik beginnen met vasten
o Hoe moet ik ghoesl verrichten.
Over welke onderwerpen zou je nog meer willen weten?
-
Het leren kennen
Alles was duidelijk
Zwangerschap
Hoe met bepaalde dingen omgaan
Islamitische diepgang over bepaalde dingen
Hoe kan ik een vertrouwenspersoon vinden/krijgen?
Te veel vragen.
Eindscore
9/10
een dikke 9/10 voor mij!
10/10
10/10
9/10 (perfectie bestaat niet)
7/10
7,5/10
9/10
8/10
56
Bijlage 4/1
S.O.S. MIJN KIND WORDT
GROOT. WAT NU?!
Freehands, Kinderwerking De Brug & Al Miezaan
Dia 1
Inleiding

Verschil vroeger en nu.

Willen we het onderwerp in de taboesfeer houden?

Via media aandacht aan de problematische
kanten: incest, kinderporno, seksueel misbruik…
Dia 2
57
Bijlage 4/2
Seksualiteit, wat is dat juist?




Heeft te maken met het lichaam, gevoelens en
relaties.
Een ontdekkingsreis naar het lichaam en de
seksuele gevoelens die daarbij horen.
Tijdens seksuele ontwikkeling aanleren welke
waarden en normen gangbaar zijn.
Jongeren tussen 12 en 18 jaar maken op lichamelijk
en psychologisch vlak de meest ingrijpende evolutie
mee.
Dia 3
Seksuele opvoeding

Jouw opvoeding, als ouder, speelt hierbij een rol.

Ga er vanuit dat jongeren al heel wat weten.



Relationele en seksuele opvoeding begint vanaf de
geboorte.
Is een groeiproces, een machtsvrije dialoog tussen ouders en
kinderen.
Geen strakke normen, enkel het sleutelwoord: respect.
Dia 4
58
Bijlage 4/3
De rol van de ouders (1)

De pubertijd
 Losmakingsproces,
(kan/moet) gepaard gaan met
conflicten
 Veranderingsproces: zowel lichamelijk als psychologisch
 Duurt wel even…
 Voornaamste kenmerk: (lichamelijke) seksuele rijpheid
Dia 5
De rol van de ouders (2)

Opvoeden is:
 Balans
tussen ONDERSTEUNING en CONTROLE
 Afhankelijk
van leeftijd, karakter kind, karakter ouder(s), …
7
– 7 – 7 – regel: play – teach – friend
 Makkelijker gezegd dan gedaan:
eigen aan pubertijd: wispelturig, onvoorzichtig,
vergeetachtig, grote mond, …
 Zoektocht naar volwassenheid, onafhankelijkheid, eigen
identiteit, incl. seksuele identiteit

Dia 6
59
Bijlage 4/4
De rol van de ouders (3)

Valkuil: het is niet omdat jouw kind geen vragen
stelt, dat het niet bezig is met seksualiteit
 Alle
pubers zijn er mee bezig
vragen? Geen ramp!
 Geen
 Geef
 Wel
aan dat praten kàn, maar niet per se moet.
vragen? Geen ramp!
 Betekent
niet dat jouw kind al seksueel actief is
Dia 7
De rol van de ouders (4)

Ouderbetrokkenheid is onontbeerlijk
 Niet
dominantie: bestoken met vragen, tips, info, …
 Niet afwezigheid: ‘hashoema’, topic negeren,
foute/dramatische antwoorden geven op vragen, …
 Wel: eerlijke antwoorden, samen op zoek gaan indien
gewenst, open houding, …
 Leerkrachten op school hebben een aanvullende functie
Dia 8
60
Bijlage 4/5
Tips




Wees voorbereid: bijvoorbeeld boeken of artikelen hierover
te lezen.
Ofwel actief zijn en elke aanleiding aangrijpen om iets over
seksualiteit te vertellen, ofwel wachten tot je kind zelf
vragen stelt.
 Beste is een combinatie van beide.
Begin zo vroeg mogelijk.
Creëer een transparante en eerlijke sfeer rondom
seksualiteit.
Dia 9
Tips



Uitleggen op een manier die aansluit bij de leeftijd
en de belevingswereld van je kind.
Wees positief en respectvol.
Stel grenzen en maak afspraken
belangrijk, bied structuur en houvast.
Dia 10
61
Bijlage 4/6
Einde
Bedankt voor uw aandacht en inbreng!
Nog vragen?
Mail [email protected]
Dia 11
62
Bijlage 5/1
Feedback – moeders (08/04/2015)
1.
Wat vond u goed en is voor herhaling vatbaar?
 3 verschillende sprekers, altijd fijn voor wat afwisseling
 Interessante vorming
 Ik ben heel blij met dit initiatief om vanuit islamitisch perspectief je kind de
nodige ondersteuning te geven
 De vragen die van de groep kwamen, werden op een tactische manier
beantwoord. Opbouwende informatie
 Hoe dat je moet reageren als je kind met vragen naar je toekomt
 Goed en zeker voor herhaling vatbaar. Er is ruimte voor interactie +
voorbeelden gehanteerd die dagdagelijks zijn + duidelijk
 Ik vond het zeer interessant en voor herhaling vatbaar. Ik heb veel nieuwe
zaken bijgeleerd.
 Het initiatief is verrassend en inhoudelijk smaakt het naar meer
 Er was ook ruimte voor vragen. Kort maar krachtig. De hele vorming is voor
herhaling vatbaar
 Dat er een gezonde bezorgdheid is vanuit ouders en dat er vanuit de sprekers
een herkenbare taal gesproken werd. Zeker voor herhaling vatbaar
 Zeer interessant, maar soms wel veel herhaling
 Ja zeker! Meer reclame maken voor mensen die geen Facebook hebben enzo. Ik
ben op de hoogte gebracht door iemand van FMV.
2.
Wat vond je niet goed? Hoe zou dit volgens u naar de toekomst toe kunnen
worden verbeterd?
 Het zou leuk geweest zijn als er bepaalde stellingen zouden zijn en daarover
gediscussieerd kon worden
 Nog meer interactie in het begin en concreter
 Tijdsgebrek, meer interactieve werkvormen
 Meer uitgebreider les geven
 Misschien meer de islamitische info gebruiken. Bv. Verhalen (sira)
 De afwezigheid van de powerpoint
63
Bijlage 5/2


Voor een eerste toelichting vond ik dit goed. Wat ik wel miste is een islamitische
perceptie in de ‘religieuze’ manier. We hadden psychosociologische
invalshoek/gezinswetenschappers. Ik had ook graag gezien hoe het islamitisch is
om de culturele taboe te doorbreken
Op papier, schema op het bord
3.
Over welke zaken had u graag meer informatie gewenst?
 Meer tips over het overbrengen van SO op verschillende leeftijden
 Hoe bepaalde situaties aan te pakken, vooral met jongens
 Naar de toekomst toe vind ik het ook belangrijk dat er toelichting wordt
gegeven hoe en wat vóór het huwelijk
 Op welke manier we de kennis moeten doorgeven aan de kinderen (bv.
kindertaal)
 Hoe problemen oplossen als ze al hebben plaatsgevonden
 Over de maatschappij. Homo’s & lesbische gevoelens. Zwangerschappen, …
 De seksuele ontwikkeling van geboorte tot … en meer over de islamitische
context
 Hoe omgaan in bepaalde omstandigheden. De theorie is goed, maar ik had het
tof gevonden als men dieper ging uitweiden over bepaalde zaken bv.
zwangerschappen, seksuele aandoeningen
 Ontwikkelingspsychologisch inspelen op de seksualiteitsvragen, maar ook
ouders hierover inlichten
 Aanpak
met
de
kinderen.
Gebeurtenissen
zoals:
tienerzwangerschap/homo/lesbi/drugsgebruik/abortus
 Kinderen van boven de 18 jaar hoe daar mee omgaan ook al weten ze zoveel
van de sociale media hebben ze toch nog honderden vragen
 Puber zwangerschappen, SOA, …
4.
Wat zijn de zaken die u uit deze vorming meeneemt en denkt te kunnen
gebruiken in de (seksuele) opvoeding van uw kinderen?
 Openheid in het gezinsleven
 De aanpak naar kinderen toe (jongens). Hoe kan ik het best met mijn kind
praten
64
Bijlage 5/3










5.
Vooral openstaan, luisteren als ouder en niet negeren!
Begrip opvoeding, klaar staan as ouder, er bestaan geen juiste
opvoedingspatroon, elk kind is uniek
Dat het nooit te laat is om iets recht te trekken
De omgang tussen het kind en de ouders
De openheid en vooral vertrouwen in eigen kind
De openheid die je als ouder moet uitstralen
Meer open zijn en de schaamte een beetje verbreden
Ja zeker verliefdheid naar de kinderen, hoe je ermee moet omgaan
Meer open zijn met je kinderen. Durven praten en niet negeren
Openstaan voor de vragen van mijn kinderen. Wat weet ik over de seksualiteit
volgens de islam en hadieth.
Vond u de opvang van de kinderen (Zoo-uitstap) handig? Waarom wel/niet?
 Leuk idee, zeer goed, …
 Ik heb liever opvang op zelfde locatie
65
Download