Bronbeek in de Tweede Wereldoorlog Bronbeek in de Tweede Wereldoorlog De eerste bezettingsjaren Het commando over Bronbeek in de oorlogsjaren heeft luitenant-generaal (tit) b.d. Cornelis Adrianus Rijnders (Nijmegen 1879 - Arnhem 1951). Hij is Ridder MW04 (1906) en begiftigd met een eresabel (KB 1911) wegens moedig en beleidvol gedrag als officier en als civiel bestuurder in de kolonie in de periode 1905 tot 1910. Na een ernstige ziekte in 1929 wordt hij in 1931 eervol ontslagen zowel als commandant van Atjeh & Onderhorigheden als ook uit het Indische leger. Benoemd tot commandant van Bronbeek op 1 mei 1932 blijft hij die functie bekleden tot 31 mei 1946. Zijn optreden heeft het lot van Bronbeek in de oorlog in sterke mate bepaald. ^ Luitenant-generaal (tit) b.d. Cornelis Adrianus Rijnders Over de eerste oorlogsjaren is niet heel veel bekend. Er heerst betrekkelijke rust. De Duitsers gedragen zich correct en bemoeien zich niet met Bronbeek. Niets wordt geroofd, ook geen brons. De kanonnen blijven in het museum. Enkel de filmprojector wordt gevorderd, voor de Duitsers aan het oostfront. Duitse soldaten brengen de bewoners de militaire groet - die zij niet beantwoorden - en de militaire uniformen van de Bronbekers worden gedoogd. Dit laatste in weerwil van het verbod van de bevelhebber van de Wehrmacht op het dragen van uniformen na 15 juli 1940. Om elk misverstand te voorkomen vraagt Rijnders of Bronbeek in de uitzonderingsbepalingen van dit bevel kan worden opgenomen, en daartegen maken de Duitsers geen bezwaar. Een eerste schaduw valt over Bronbeek als Hartog Bollegraaf, die op Bronbeek de functie van schrijver vervult, wegens zijn Joodse afkomst op non-actief wordt gesteld. In zijn plaats wordt sergeant-majoor b.d. C. Kamstra aangesteld. Deze gebeurtenis is geen uitzondering, want op 21 november 1940 worden alle Joodse burgerambtenaren in overheidsdienst uit hun functie ontheven; het is een van de anti-Joodse maatregelen van de bezetter. Uiteindelijk wordt Hartog Bollegraaf gedeporteerd. In de zomer 1943 is hij, met vrouw en dochter, in het vernietigingskamp Sobibor omgekomen. In de loop van de bezettingstijd wordt de voedselvoorziening moeizamer. De Bronbekers zijn in die tijd nog gewoon om op het landgoed zelf een deel van hun voedsel te produceren. Zo verbouwen ze gewassen en houden ze vee. Dit alles wordt steeds belangrijker. In 1942 worden de kippenhokken naast de keuken afgebroken en de vrijkomende grond met het gazon ernaast wordt omgeploegd om zo meer aardappelen en bonen te kunnen verbouwen. Ook de kippenweide aan de Velperwegzijde wordt omgeploegd om grond vrij te maken voor de bonenteelt. Het kleinvee wordt geleidelijk aan opgegeten, maar koeien en paard blijven gespaard. Opmerkelijk is dat het museumbezoek in de oorlogsjaren doorgaat. Na een terugval in 1940 stijgt het. In 1943 verdubbelt het bezoekersaantal bijna ten opzichte van 1939: er komen dan bijna 15.000 bezoekers. Traditioneel is de zijdenrupsenteelt de grote publiekstrekker in de zomermaanden. In de winter van 1944-‘45 valt het bezoek nagenoeg stil. September 1944 De betrekkelijk rustige tijd eindigt in het najaar van 1944. Na de geallieerde invasie van WestEuropa op 6 juni vechten de geallieerden zich eerst moeizaam een weg naar Parijs, om daarna veel sneller noordwaarts door te stoten richting Nederlands grens. Op maandag 4 september wordt Niek B. Ravensbergen, publieksfunctie museum Bronbeek – april 2015 Bronbeek in de Tweede Wereldoorlog Antwerpen bevrijd. Bijna twee weken daarna begint de Operatie Market Garden. De Bronbekers leggen de driekleuren alvast klaar. Zij bekijken hoonlachend de vlucht van Duitsgezinden over de Velperweg in oostelijke richting. In de lucht boven Arnhem en Bronbeek zien ze veel vliegtuigen. Maar terwijl de gevechten in het centrum van de stad woeden, gebeurt er op Bronbeek deze dagen aanvankelijk weinig. Omdat Arnhem en de zone langs de Rijn bij de Slag om Arnhem frontgebied zijn geworden nemen de Duitsers maatregelen met het oog op een toekomstige nieuwe aanval. Op 23 september bevelen ze de evacuatie van alle burgers in Arnhem. Circa 95.000 mensen verlaten de stad op maandag 25 en dinsdag 26 september. Velen strijken neer in de directe omgeving: het Openluchtmuseum, Velp, Schaarsbergen, Rozendaal en Rheden, in de hoop en verwachting dat het maar kort zal duren. Rijnders besluit het evacuatiebevel te negeren en af te wachten. De Bronbekers zien daardoor hun bepakte stadsgenoten voorbij trekken over de Velperweg. Rond tachtig van hen vragen en krijgen onderdak op Bronbeek. Kort daarna wordt de hele TBC-afdeling van het Gemeenteziekenhuis met het verplegend personeel en hun gezinnen op Bronbeek ondergebracht. Het rustige tehuis wordt een volle bijenkorf. Op een middag aan het eind van september worden alle bewoners plots ruw opgeschrikt. Een Engelse bommenwerper in nood vliegt laag over en lost vier bommen op het gazon voor de commandantswoning. Daar en in het hoofdgebouw springen ruiten en storten plafonds in; de grote deur in het hoofdgebouw wordt ingedrukt. Rondvliegende glasscherven veroorzaken lichte verwondingen, maar doden vallen er niet. Direct begint ieder die zich ertoe in staat voelt puin te ruimen. Dokter en verpleging van het hospitaal helpen de gewonden. De plotselinge gebeurtenis blijkt gelukkig een incident, zodat er de dagen daarna tijd is om alle gaten te dichten met planken, karton en vloerzeil. Het leven op Bronbeek wordt er zo niet prettiger op, maar men neemt het voor lief, want men wil alles liever dan evacueren. Najaar 1944 Rijnders krijgt in oktober van een aantal Duitsers mondeling een bevel om Bronbeek te evacueren, maar hij weigert en geeft als reden op dat het onmogelijk is: een dertigtal 80-plussers loopt met een of twee stokken en in het hospitaal liggen 25 zieken, waaronder blinden en verlamden. Daarop volgen plagerijen: de Duitsers laten de correctheid varen, groeten niet meer, betalen hun museumentree niet meer, sterker nog, zij dringen in het tehuis vertrekken binnen ‘om opmetingen te doen’. Na beklag van Rijnders bij het Departement van Koloniën in Zutphen laten zij het tehuis met rust. Later verneemt men dat op papier de gemeentegrens van Arnhem in de richting van de stad is verlegd, waardoor Bronbeek tijdelijk in Velp ligt en er dus geen plicht tot evacuatie meer bestaat. Maar de op Bronbeek verblijvende geëvacueerde Arnhemmers moeten na enige maanden het landgoed op last van de NSB-burgemeester Hollaar alsnog verlaten. Als maatregel tegen de verwachte nieuwe geallieerde aanval zetten de Duitsers in het najaar van 1944 de Over-Betuwe onder water. Ze sluiten alle toegangen tot Arnhem af met slagbomen en bouwen overal bunkers en versperringen. Op de Velperweg komt een versperring ter hoogte van de hoofdingang van Bronbeek. Later verplaatsen zij die wat verder in de richting van Velp. Men kan het landgoed dan alleen nog verlaten via een opstapje over het hek langs de Velperweg ter hoogte van het standbeeld van Willem II. In april 1945 word de versperring zelfs nog verder opgeschoven tot bij het viaduct van de in aanbouw zijnde snelweg. Velp kunnen de bewoners dan alleen bereiken via een illegale ‘geheime’ doorgang aan de oostzijde van het landgoed, over het zandlichaam van de snelweg en de Berg en Heideweg; de dominee en de leveranciers zijn eveneens op deze route aangewezen. De Duitsers leggen ook een loopgraaf aan op de hoge zijde van het landgoed en zijn ingekwartierd in de Witte School aan de Bronbeeklaan, een paar honderd meter van Bronbeek. Winter 1944-‘45 In de winter komt alles nog nadrukkelijker in het teken van het voedsel- en brandstoftekort te staan. In het bos worden bomen - met handzaag en bijl - gerooid voor de stook met hout. Suikerbieten zijn nu nog bijna het enige voedsel. Het dagrantsoen is 120 gram brood (ongeveer drie boterhammen) en 300 gram suikerbieten of aardappelen (ongeveer drie aardappelen). De bewoners worden door voedseltekort zwakker en velen moeten daardoor hun werkzaamheden staken. De sterfte neemt toe. Het aantal bewoners verdubbelt bijna van 1 januari 1940 tot 1 januari 1945 van 85 naar 163. Daarna daalt het van 1 januari tot 5 mei 1945 van 163 naar 138 (= 25 bewoners = 15 %). Er is een clandestiene radio op Bronbeek, waarop de huismeester het laatste oorlogsnieuws beluistert. Hij geeft dat steeds door aan de staf, maar heel heimelijk, want er zijn NSB’ers in huis: Niek B. Ravensbergen, publieksfunctie museum Bronbeek – april 2015 Bronbeek in de Tweede Wereldoorlog een verpleger met zijn echtgenote en drie bewoners. Zij verklikken alles wat op Bronbeek ten nadele van de vijand gezegd wordt aan de NSB-kringleider. Dit leidde al eens tot een waarschuwing van de Ortskommandant, dus voorzichtigheid is geboden. Voorjaar 1945 In maart 1945 zien de Bronbekers bombardementsvliegtuigen van de geallieerden richting Duitsland overvliegen. Gevechtsvliegers met mitrailleurs bestoken de plekken waar Duitsers zitten. Ze horen kanongebulder steeds dichterbij komen. V-1’ s vliegen over. Op 28 maart valt zo’n V-1 op de Oranjestraat in Velp, 1500 meter verwijderd van Bronbeek. Maar de Bronbeekgemeenschap ontspringt nog steeds de dans. De geallieerden hernemen hun opmars naar Duitsland. Eind maart steken ze de Rijn over bij het Duitse Rees. Daarna trekken de troepen van 1ste Canadese Legerkorps via Emmerich, Achterhoek en Liemers richting IJssel. Hun plan is om de IJssel bij Doesburg over te steken en gelijktijdig de Rijn bij Heveadorp. Omdat de oversteek bij Heveadorp te moeilijk uitvoerbaar en te gevaarlijk blijkt, besluit men in plaats daarvan over te steken bij Westervoort, en wel op donderdag 12 april. De Britse 49th ‘Polar Bear’ infanteriedivisie vertrekt naar Westervoort, waarbij tanks van de Canadese pantserdivisie zich aansluiten. Als het plan slaagt worden de Duitsers in West-Nederland geïsoleerd en kunnen de geallieerden met een omtrekkende beweging via Noord-Nederland naar Berlijn opmarcheren. Voor de derde keer krijgt Rijnders een ontruimingsbevel, en wel omdat Bronbeek naar geallieerde zenders zou luisteren, mensen onderdak zou geven die geëvacueerd hadden moeten zijn en omdat de meeste bewoners pro-Engels zouden zijn. Opnieuw legt Rijnders het bevel naast zich neer. De gevechten die de volgende dag uitbreken voorkomen een gedwongen uitzetting. Opmaat tot de bevrijding Donderdag 12 april breken de zwaarste dagen uit de oorlogsgeschiedenis van Bronbeek aan. Die nacht begint namelijk de bestorming van Arnhem vanuit de Liemers met een luchtaanval op de in het Fort Westervoort verschanste Duitsers, 3 kilometer van Bronbeek, en een artillerieaanval om de oversteek over de IJssel te dekken. Arnhem en Velp worden bestookt met raketten en met nevelgranaten die rookgordijnen moeten creëren. In de nacht van 12 op 13 april volgt de amfibische rivierovertocht. De vaste IJsselbrug was namelijk door de Duitsers opgeblazen. Daarna dringen de bevrijders vanaf de IJssel onder hevige straatgevechten moeizaam door in het gebarricadeerde en van boobytraps voorziene oostelijk stadsdeel. Pas vrijdagavond laat bereiken zij de Saksen Weimarkazerne, 2 kilometer noordwestelijk van Bronbeek. Wat beleven de Bronbekers hiervan? Aan het begin van de donderdagavond begint een hevig granaatvuur. De gebouwen dreunen. Het regent granaatscherven. Inslaande granaten vernielen huizen in de buurt en bomen op het landgoed. Het hoofdgebouw wordt veelvuldig beschadigd, maar houdt stand. Projectielen vliegen aan de voorzijde naar binnen. De bewoners pakken ze met een blik weer op en gooien ze uit het raam. Sommige bewoners halen buiten niet-ontplofte granaten weg, ondanks het hevige vuur. De lucht kleurt rood door de brandende huizen in de wijk. Het vuren duurt de hele nacht. Van slapen komt niets: men moet waken voor voltreffers. Overdag op vrijdag de 13de gaan de gevechten door. Een granaat ontploft bij de boerderij en vernielt de westelijke muur van de koeienstal, waarna onder leiding van bewoner Jacob van Dijk de koeien en het paard met gevaar voor eigen leven in betrekkelijke veiligheid worden gebracht. Vrijdagmiddag wordt het hospitaal geraakt; muren en plafonds raken zo beschadigd, dat ontruiming noodzakelijk wordt. Wie kan lopen wordt in de vuurpauzes zo snel mogelijk achter het hoofdgebouw gebracht. Daar is het veiliger. Zieken die niet kunnen lopen, worden in hun bed in de gang van het hospitaal gezet en vervolgens met bed en al naar buiten gedragen. Dat alles gebeurt in de korte vuurpauzes. Als het vuren wordt hervat werpt men zich op de grond, om daarna zo snel mogelijk weer verder te gaan. ’s Nachts gaat de geallieerde aanval door. Door moedig en snel bluswerk van de bewoners breekt op Bronbeek geen brand uit. Volgens Thie is het aan dit optreden te danken dat Bronbeek niet in vlammen is opgegaan. Ook de nacht van vrijdag op zaterdag gaat de aanval onverminderd door. Bevrijd! In de loop van de zaterdagochtend 14 april houdt het kanonvuur plotseling op. Op Bronbeek horen ze dan nog een tijdje geweer- en mitrailleurvuur, totdat dit ook stil valt. Tegen 3 uur in de middag passeren Engelse infanteriepatrouilles met stenguns in de aanslag het landgoed, even later gevolgd door een grote tank. Een luid gejuich stijgt dan op in het gehavende tehuis. Iedereen haast zich naar de Velperweg om te groeten en te bedanken. De tank stopt voor het landgoed, de Niek B. Ravensbergen, publieksfunctie museum Bronbeek – april 2015 Bronbeek in de Tweede Wereldoorlog lachende bemanning deelt sigaretten en tabletten chocolade uit. Hoe bijzonder is dit moment: de Bronbekers zijn de eersten in Arnhem die de bevrijders ontmoeten en toejuichen, want de stad is nog geëvacueerd. Maar hoe blij men ook is, Rijnders wil de vlag nog niet hijsen, want de Engelsen vinden het nog onveilig: de Duitsers in Velp zijn nog te dichtbij. De Engelsen stoppen aan het eind van die zaterdag met hun achtervolging. Arnhem is tot aan de Schelmseweg bevrijd: 14 april is de Bevrijdingsdag van Arnhem en van Bronbeek. De Engelsen nemen hun intrek in de leegstaande woningen nabij Bronbeek. ‘s Avonds zingen ze, lachen en maken muziek, terwijl de vijand 300 meter verderop soms nog vuurt. De Bronbekers voelen zich van een zware last bevrijd. Jolig als jonge kerels zingen en dansen ze uitgelaten. Rijnders spreekt hen toe, voorafgegaan en gevolgd door het zingen van het Wilhelmus en een driewerf “hoera” op Hare Majesteit de koningin. Het wordt een gezellige avond met wat Engelsen erbij, die begrijpelijk zeer gevierd zijn. Op zondag 15 april houden de geallieerden een rustdag voor reorganisatie, consolidatie en hergroepering. Het is mogelijk op deze zondag/rustdag dat sergeant Hewitt, oorlogsfotograaf van de British Army Film- and Photography Unit, de foto maakt, waarop te zien is hoe twee Bronbekers op het Algerijnse kanon poseren met twee huzaren van de Canadese Tank Divisie. ^ Bewoners en bevrijders op Bronbeek, april 1945 Hoewel de meeste Duitsers zich al uit Velp hebben teruggetrokken bombarderen de geallieerden voor de zekerheid in de vroege maandagochtend 16 april vanaf 4 uur met hun artillerie de Duitse stellingen in Velp. De hel breekt voor de laatste keer los. Het tehuis staat opnieuw te schudden. Maar niemand maakt zich meer zorgen. Na enige uren stormen de Engelse tanks voorbij Bronbeek. Carriers en voetvolk van de Polar Bear Divisie trekken Velp binnen. Om 10 uur bereikt Bronbeek het officiële bericht dat Velp is bevrijd. Op dat moment melden zich twee leden van het verzet. Een van hen is een politieman, die als evacué op Bronbeek onderdak heeft genoten en daardoor de situatie op Bronbeek kent. Zij arresteren de NSB’ers onder het personeel en bewoners. Maandag 16 april is een warme voorjaarsdag. De commandant laat alle bewoners, die daartoe in staat zijn in groot tenue met al hun onderscheidingen aantreden voor het hoofdgebouw met zijn dichtgetimmerde ramen. Hierbij zijn oorlogsfotografen aanwezig. Zij fotograferen een Bronbeker op het dak bij de Nederlandse vlag, die nu wel uit mag. Thie zegt over deze gebeurtenis: “Keurig gericht stonden zij op één lijn in de houding en brachten stram den militairen groet, toen onze vlaggen voor het eerst na zoveel bange jaaren van verdrukking omhoog gingen om weer als voorheen fier in den wind te wapperen en onze herkregen vrijheid te verkondigen. Dit was een plechtig en aandoenlijk oogenblik waarbij niet alleen de aanwezige dames, doch ook vele van onze oud-strijders hun gevoel niet meer de baas konden blijven.” Bronnen - P.F. Speklé, die in 1939 als tuinknecht op Bronbeek kwam te werken; hij vertelde zijn herinneringen mondeling. - J.D. Thie, die in 1941 werd aangesteld als huismeester; hij deed zijn verhaal in de Arnhemse Courant van 18 april 1946. Niek B. Ravensbergen, publieksfunctie museum Bronbeek – april 2015