DE BOMEN DOOR HET BOS ZIEN FSC Forest Kids Achtergrond rond ‘bomen en bos’ FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 DE BOOM Bomen zijn de grootste leden van het plantenrijk en bestaan in heel wat verschillende soorten, maar vrij typisch voor bomen (en struiken) is dat ze ‘hout’ aanmaken. Sommige bomen worden heel groot en oud (sommige bomen kunnen honderden jaren oud worden). Sommige bomen groeien heel traag, terwijl andere dan weer vrij snel groot worden … Een boom bestaat uit wortels, een stam, takken, twijgen, bladeren en vruchten. Via zijn wortels haalt de boom vooral water uit de grond, wat via de stam naar de rest van de boom gebracht wordt. De wortels zorgen er ook voor dat de boom goed vaststaat in de grond, en omgekeerd houden de wortels van bomen de grond ook vaak goed vast, zodat deze bij hevige regen niet wegspoelt. De wortels voorkomen ook dat de boom omwaait bij een zuchtje wind. Sommige bomen hebben hele sterke wortels, waardoor ze ook felle wind of storm goed doorstaan. Maar als er heel veel wind is, dan kan het zijn dat de wortels het niet meer houden, en de boom omvalt. De wortels bestaan net als de stam uit hout. De grote, dikke wortels vertakken verder in vele kleinere worteltjes, waarvan sommige zo dun zijn als een haartje. Deze worteltjes kunnen water uit de bodem opzuigen. In dat water zitten ook voedingsstoffen die de boom nodig heeft om in leven te blijven. Ze trekken het water op (zoals een rietje) uit de grond en via de stam en de takken wordt het water tot bij de bladeren gebracht. Uit de wortels groeit ook de stam. Een grote kruin heeft veel voedsel nodig en vangt veel wind. Hoe groter de kruin van de boom, des te groter het wortelstelsel. De wortels zorgen ervoor dat er voldoende voedsel naar boven komt en dat de boom stevig blijft staan. Eigenlijk zijn de wortels de machinekamer van de boom: zonder de ‘waterpomp’ functie van de wortels zou de groei van de boom stilvallen. De stam is van hout en daardoor is hij zowel sterk (sterk genoeg op de hele boom te dragen en rechte te houden) maar ook voldoende buigzaam (om met de wind mee te kunnen wiegen zonder te breken). Onderaan de stam, waar de stam in de grond gaat, gaat ze over in de wortels. De stam van een boom heeft aan de buitenkans schors, die de boom moet beschermen tegen aanvallen van buitenaf. Insecten en andere diertjes proberen bijvoorbeeld in de stam te geraken, en de schors moet dit zo goed mogelijk tegenhouden. Ook voor grotere dieren, zoals konijnen of herten, is de schors vaan een eerste bescherming. Mannelijke herten schuren graag met hun gewei tegen een stam (zo’n gewei kan jeuken, weet je), en zonder schors zou de boom hierdoor ernstige schade kunnen oplopen. FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 Net onder de schors van de boomstam zit het ‘levende deel’ van de stam. In deze zone, die jaarlijks of per seizoen ervoor zorgt dat de boomstam dikker wordt, loopt de ‘snelweg’ van de boomstam: langs deze levende zone wordt water naar de kruin gebracht, en komen de bouwstenen (aangemaakt in de kruin, maar dat lezen we zo dadelijk) naar de stam waardoor deze dikker en dikker kan worden door het aanmaken van hout. Het middelste deel van de stam bestaat dus uit aangemaakt hout, wat ook ooit als ‘snelweg’ gediend heeft, maar vandaag vooral instaat voor de sterkte en stevigheid van de stam. Als er een boom wordt omgezaagd, zie je al die laagjes als ringen op het zaagvlak. Bomen bij ons krijgen elke jaar er een ring bij, en zo kan je (als je goed kan tellen) gemakkelijk zien hoe oud een boom is. Vooral in de lente en de zomer (als het warm genoeg is en veel zonlicht is), gaan bomen bij ons goed groeien. In de herfst vertraagt de groei om in de winter vaak nagenoeg stil te vallen. Dit zorgt ervoor dat een ‘jaarring’ zichtbaar wordt. Dit trucje werkt helaas niet overal: in sommige streken zijn er per jaar twee periodes waarin de boom sterk groeien (en dus het je niet 1 maar 2 ringen per jaar). In andere regio’s, bvb in bepaalde tropische bossen is er van seizoenen nauwelijks sprake, en groeit de boom bijna altijd even snel (waardoor je geen ringen kan zien). De meeste bomen blijven hun leven lang groeien (en hun stam wordt dus steeds dikker), al zal dit met de leeftijd soms ook wel steeds trager gaan. Doordat de boom dikker wordt, moet ook de schors meegroeien, wat eigenlijk aan de binnenzijde van de schors gebeurt. De buitenkant groeit echter niet meer, en hierdoor kan de buitenkant van de schors bij sommige bomen duidelijk splijten en scheuren. Bij andere bomen valt dit dan weer minder op. Dat gebeurt bij iedere boom op een verschillende manier. Daarom ziet de schors van bomen er soms verschillend uit. Ook in de winter – wanneer er geen bladeren hangen aan de loofbomen – kan je ze vaak nog herkennen aan hun schors. Denk maar aan de plataan met zijn typische vlakken… Ook een beuk, een eik of een kerselaar kan je heel vlot aan hun stam herkennen. Bovenaan de stam, groeien er takken en twijgen (dunne takjes). Ook de takken van een boom gaan mettertijd schors ontwikkelen. Een jong twijgje is eerst nog zacht en groen, maar om de winterkou te overleven zal hier ook schors rond komen. De tak blijft groeien en dikker worden, en ook de schors zal meegroeien. Aan deze takken en twijgen zitten bladeren of naalden. Deze kunnen heel verschillend zijn qua vorm en kleur. FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 Loofbomen hebben kleine tot grote bladeren, in allerlei vormen. Naaldbomen hebben geen bladeren, maar naalden, die kort tot lang en al dan niet in bundeltjes staan. Wist je dat er ook bomen bestaan die geen naalden of bladeren hebben, maar eerder schubvormige bladeren? Ga maar eens op zoek in je tuin, in het stadspark of rond de school, en neem eens een kijkje. Doe dit eens in de zomer (wanneer alle bomen in bloei staan), maar zeker ook eens in de herfst. In de herfst zal je zien dat heel wat bomen (de loofbomen) hun bladeren verliezen, terwijl de naaldbomen doorgaans hun naalden verliezen. Er zijn echter ook enkele ‘speciale gevallen’. Zo verliest de hulst (met harde bladeren met stekelige rand) in de winter zijn bladeren niet, of verliest de lork (een naaldboom met hele kleine naaldjes) zijn naalden weer wel. De bladeren en naalden – die samen de ‘kruin’ vormen - zorgen ervoor dat de boom verder kan groeien. De wortels pompen water via de stam naar de kruin. De bladeren of naalden hier hebben – naast water en lucht (ze nemen CO2 op uit de lucht) - ook zonlicht nodig om te kunnen groeien. Het zonlicht geeft immers de energie voor de ‘fotosynthese’, een moeilijk woord voor een schijnbaar eenvoudig proces. Stel je maar eens voor: pak een glas en vul het voor de helft met water. De andere helft van het glas bevat enkel lucht. En ga dan in het daglicht staan… Kan jij met je hand op de bovenkant van het glas als schuddend de inhoud omtoveren? … Nee hé, lukt niet . In de bladeren of naalden van de boom gebeurt er wel een ‘magisch proces’, waarbij er wel bouwstenen aangemaakt worden en zuurstof (wat wij allemaal nodig hebben om te ademen) vrijgegeven wordt. Het is met deze bouwstenen dat de kruin van de boom, alsook de stam en de wortels verder kunnen groeien. Prachtig toch ? Om te groeien heeft een boom dus vooral water, andere bouwstenen uit de grond, lucht en zonlicht nodig. Een tekort aan lucht is gelukkig niet, maar water en zonlicht kunnen soms wel ‘schaars goed’ zijn. Denk maar een bomen in warmere streken waar minder regen valt. Of denk maar aan hoe donker het kan zijn in een bos waar het kronendak weinig zonlicht tot op de bodem doorlaat… . Wanneer er weinig water of zonlicht is, gaan bomen zich hierop aanpassen, en de strijd met de bomen in de buurt aangaan. De ene boom is hierin uiteraard anders dan de andere: sommige bomen hebben minder water nodig om te groeien, en bepaalde bomen hebben minder zonlicht nodig (zodat ze bvb wel in de schaduw van het bos kunnen opgroeien). FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 Heeft een boom veel plaats voor zich (en dus weinig bomen vlakbij) dan zal zo’n boom vaak breed worden. De takken kunnen alle richtingen uit op zoek naar zonlicht. En ook in de grond kunnen de wortels breed vertakken op zoek naar water. Staan bomen dichter en dichter bij mekaar, dan zie je vaak dat ze minder breed vertakken, maar hun takken vooral naar boven – naar het licht toe – zullen laten groeien. In de lente en zomer gaan bomen ook in actie komen om zichzelf voort te planten: ze denken aan de toekomst en willen ervoor zorgen dat er dan nog steeds bomen zoals zij staan. Hiervoor gaan bomen in bloei, en ook dit doen ze op zeer verschillende wijze. Bij bepaalde bomen, fruitbomen bijvoorbeeld, ga je dit heel duidelijk zien omdat de boom vol met bloemetjes staan (de ‘bloesems’). Ook bij bomen die al in bloei staan voor de bladeren er zijn, zoals de berk en de wilg, valt dit heel hard op omdat er dan trosjes of katjes in de bomen hangen. Bij andere bomen valt dit dan weer veel minder op, omdat je de bloemetjes soms nauwelijks ziet doordat ze niet opvallen of heel klein zijn. Wat soms wel opvalt – en zeker voor mensen die er allergisch voor zijn – is dat deze bloemetjes (ook de minder zichtbare) heel wat stuifmeel in de lucht jagen. Dit stuifmeel wordt gevormd door de bloemen en dient om bloemen (op andere bomen van dezelfde boomsoort) te bevruchten … . Dit stuifmeel wordt verspreid door de wind, door insecten of door andere dieren. Raakt het bij een andere bloem (van dezelfde boom of soort), dan kan hieruit zaad groeien, en deze zaden zorgen uiteindelijk (wanneer ze de kans krijgen om te kiemen) voor nieuwe bomen. s Zomers maken de bomen zaden of vruchten, die heel verschillend kunnen zijn. De zaden kunnen heel eenvoudig zijn, en enorm verschillen in grootte. Sommige boomzaden zijn zo klein dat we ze nauwelijks zien. Andere zaden zijn meer opvallend omdat ze bijvoorbeeld voorzien zijn van een vleugeltje. Ken je die zaden die als helikoptertjes naar beneden vliegen? Kleine zaden en deze met vleugeltjes worden vaak door de wind verspreid (soms over hele grote afstanden). Andere bomen gaan hun zaden verpakken als vrucht of noot en rekenen dan weer op dieren op ze te verspreiden. Bij vruchten zit het zaad verpakt in de vrucht. Fruitbomen maken uiteraard de voor ons eetbare vruchten zoals appels, peren, kersen of pruimen. Maar er zijn ook heel wat andere vruchten die we zelf niet opeten (sommige zijn zelfs giftig), waaronder bepaalde bessen. De zaden zitten dus in de vrucht, en wanneer de vrucht door dieren gegeten wordt, worden ze door hen verspreid. De vruchten zijn dus eigenlijk voor de boom een middel om zijn zaadjes op een goede manier te verspreiden. FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 Andere bomen maken noten, waarvan wij er sommige ook lekker vinden (okkernoten, hazelnoten, …). Ook vele dieren eten graag deze noten, en opnieuw hoopt de boom zo zijn zaden te verspreiden. Vele noten (eikels, hazelnoten, beukennootjes, okkernoten, …) worden door dieren zoals eekhoorns of bepaald vogels verzameld, en de boom gokt erop dat ze niet allemaal opgepeuzeld worden. Een eekhoorn legt bvb een voorraad noten aan voor de winter, en zal noten verstoppen in boomholtes of elders. Hij laat er echter vaak eentje vallen, of vergeet soms waar hij ze verstopt had. Ook vogels verspreiden zo vaak zaden, soms ook op grotere afstand. Vruchten, noten of zaden die op de grond terechtkomen, en hier tussen het bladstrooisel geraken, kunnen in het voorjaar gaan ontkiemen. Uit deze zaadjes zal dan een jonge boom groeien, die hopelijk verder kan doorgroeien om op een dag zelf groot en sterk te zijn om op zijn beurt zaadjes te maken … Als de herfst in aantocht is en het weer minder goed wordt, gaan vele bomen zich klaarmaken voor de winter. In de herfst is er minder zonlicht (omdat de dagen korter worden), waardoor de boom minder snel zou groeien. Maar ook de winterkou is iets waartegen de boom zich wil beschermen. Bij loofbomen gaan de bladeren afvallen. De sapstroom (water naar de kruin en bouwstenen vanuit de kruin naar de rest van de boom) komt nagenoeg volledig tot stilstand (om in het voorjaar weer op gang te komen). Valt alle leven dan stil in de herfst en winter? Nee hoor, de bomen zijn dan wel vaak in rust, maar insecten en andere dieren blijven actief ook wanneer het iets kouder wordt. De bladeren van de bomen zorgen op de grond voor een dikke strooisellaag, waarin het alle hens aan dek is. Dit is eigenlijk zo het hele jaar door, zelfs wanneer het niet te koud is in de winter, omdat het altijd iets warmer blijft in deze strooisellaag. Ook in de grond, waar insecten, wormen en zwammen actief zijn, blijft het ook in de winter wat warmer. Geleidelijk aan gaan deze dieren (insecten, wormen,…) en zwammen de bladeren verteren, en zo komen er weer heel wat voedingstoffen terug vrij in de bodem. En als het volgend jaar lente wordt, begint het weer helemaal opnieuw. Knap systeem, toch?! FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 HET BOS Een enkele boom maakt nog geen bos. Maar vele bomen samen wel. Groeiende bomen en bossen slaan broeikasgassen op (gassen die ervoor zorgen dat onze aarde opwarmt) en geven zuurstof af, wat we allemaal nodig hebben om te ademen Zonder de bossen zouden we een enorm groot probleem hebben. Bossen spelen ook een belangrijke rol in ons klimaat, onze seizoenen en ons weer. Het bos geeft vele dieren een huis om in te wonen: in holletjes, in de stam, op de tak, onder stenen.. ieder dier vindt er wel zijn eigen plekje. Bossen geven ons schaduw bij te felle zon, houden wind en regen tegen en geven ook mens en dier voedsel, zoals vruchten en zaden. Ook vele medicijnen, zoals (hoest-)siroop komt uit de boom. En uiteraard leveren bossen ons ook hout om huizen mee te bouwen en heel wat andere voorwerpen zoals meubels, speelgoed en papierproducten. De bossen zorgen goed voor ons, help jij mee om ook goed voor de bossen te zorgen? Het is heel belangrijk dat we onze bossen goed beschermen en ze op een verantwoorde manier beheren. Dit is wat FSC wil doen: ervoor zorgen dat bossen zo beheerd worden zodat ze optimaal bos kunnen blijven. Voor meer informatie over ‘goed bosbeheer’ en het FSC systeem is er nog een tweede lespakket beschikbaar. Een bos is als een huis met verdiepingen: De boomlaag is het dak van het bos en geeft bescherming aan alles wat eronder leeft. De hoogste kruinen zijn van bomen die zeer veel licht verlangen De lagere kruinen zijn van schaduwbomen die niet zoveel licht nodig hebben. In de struiklaag vind je jonge bomen die nog moeten groeien, maar ook struiken. Natuurlijk is er in zo´n struiklaag veel minder (zon-) licht, en daarom krijgen struiken vaak al vroeger in het jaar bladeren (voor de grotere bomen dit doen). FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202 In de kruidlaag vind je de allerlei bloemen en planten. De meeste bloemen zullen in de lente bloeien, opnieuw omdat er dan nog veel licht door de kruinen komt. Vele bomen hebben nog geen bladeren en zo de eerste zonnestralen nog tot op de grond kunnen geraken. Ook varens vind je hier. De moslaag ligt net boven de grond. Mossen hebben heel weinig licht nodig, zodat ze zelfs in donkere bossen kunnen groeien. Is het fout om bomen te kappen in een bos? Wanneer men alle bomen kapt en het bos hierdoor verdwijnt dan is dit inderdaad fout. Maar doet men dit op een slimme manier dan kan het bos hier best tegen. Wanneer de houthakker op bepaalde bomen kapt, op een voorzichtige manier, dan komen er kleine gaten in het bos. Deze gaten hebben vaak een positief effect op andere planten en diersoorten, voor wie zo’n open plek in het bos kansen biedt. In vele gevallen gaat het bos er zelf voor zorgen dat deze plek ook terug opgevuld raakt: boomzaden in de grond kunnen gaan kiemen, waardoor er nieuwe, jonge bomen in de plaats komen. Waar nodig kan men zelf ook bomen gaan planten op deze plek. Het hout dat zo uit bossen gehaald wordt, kunnen we voor heel wat toepassingen goed gebruiken. Zo zit er zeker hout in het huis waarin je woont, en wellicht ook in het schoolgebouw. De meubels thuis of in de klas zijn misschien van hout? En ook het papier waarop we schrijven, of boeken mee maken, is vaak gemaakt uit hout. Papier kan uiteraard ook (volledig of deels) gemaakt worden uit gerecycleerd papier; dit is uiteraard goed voor het milieu en zorgt ervoor dat de druk op onze bossen kleiner wordt Belangrijk is uiteraard dat men op een slimme, verantwoorde manier bomen gaat kappen. Men mag uiteraard niet teveel kappen, en er steeds voor zorgen dat men het bos zo min mogelijk schade toebrengt. Hout- en papierproducten uit verantwoord beheerde bossen kan je herkennen aan het FSC logo. Heel wat producten kan je vandaag al vinden met zo’n FSC logo. Meer informatie over verantwoord bosbeheer kan je vinden in het lespakket rond het FSC label. FSC Forest Stewardship Council ® - FSC® F000202