Notitie bw-correctie

advertisement
Notitie
btw-correctie
privégebruik
2012
Indirect Tax
Januari 2013
Deze notitie is samengesteld door:
Jeroen Bijl
Manon Ultee
E-mail: [email protected]
December 2012
Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient
niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de
in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen.
Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten
aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor
zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms,
medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige
handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze
publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt.
Bij PwC in Nederland werken ruim 4.500 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen en
drie verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & HRS en Advisory. We leveren sectorspecifieke
diensten en zoeken verrassende oplossingen, niet alleen voor nationale en internationale
ondernemingen, maar ook voor overheden en maatschappelijke organisaties.
PwC firms leveren sectorspecifieke diensten op de gebieden Assurance, Tax & HRS en Advisory
om waarde toe te voegen voor klanten. Meer dan 161.000 mensen in 154 landen in firms binnen
het PwC-netwerk delen hun gedachten, ervaringen en oplossingen om nieuwe perspectieven en
praktische oplossingen te ontwikkelen.
'PwC' is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers International Limited
(PwCIL) handelen en diensten verlenen. Samen vormen deze firms het wereldwijde PwCnetwerk. Elke firm in het netwerk is een afzonderlijke juridische entiteit en handelt voor eigen
rekening en verantwoording en niet als vertegenwoordiger van PwCIL of enige andere member
firm. PwCIL verricht zelf geen diensten voor klanten. PwCIL is niet verantwoordelijk of
aansprakelijk voor het handelen of nalaten van welke van haar member firms dan ook, kan geen
zeggenschap uitoefenen over hun professioneel oordeel en kan hen op geen enkele manier
binden.
Inhoud
Voorwoord .................................................................................................................... 2
1. Correctiemechanismen in de btw-wetgeving ......................................................... 3
1.1.
Horeca-btw ................................................................................................... 3
1.2.
BUA ............................................................................................................... 3
1.3.
Btw-heffing als gevolg van fictieve prestaties ..............................................7
1.4.
Privégebruik auto’s van de zaak met eigen bijdrage – ‘normale waarde’ .10
2. Afwijkende standpunten, kansen en mogelijkheden............................................ 11
2.1.
Horeca-btw .................................................................................................. 12
2.2.
BUA .............................................................................................................. 12
2.3.
Btw over fictieve prestaties ......................................................................... 12
2.4.
Btw over ‘normale waarde’ .......................................................................... 12
Bijlage: Correctie privégebruik auto ......................................................................... 13
PwC
1
Voorwoord
De btw is een verbruiksbelasting. Dit betekent dat consumptief verbruik van
goederen en diensten moet worden belast. Het komt vaak voor dat goederen en
diensten die weliswaar door de ondernemer voor bedrijfsdoeleinden worden
gekocht, ook/deels consumptief worden verbruikt (bijvoorbeeld door het personeel
van de ondernemer). De Nederlandse btw-wetgeving kent meerdere mechanismen
om ervoor te zorgen dat er btw drukt op consumptief verbruik.
In deze brochure beschrijven wij deze (correctie)mechanismen. Wij richten ons
daarbij op bedrijven met werknemers en niet op de ondernemer/eenmanszaak. De
regelgeving is in de afgelopen jaren een aantal keren gewijzigd en daarnaast
bestaat er veel jurisprudentie over deze problematiek. Dit geldt in het bijzonder
voor de regels met betrekking tot het privégebruik van de auto van de zaak. In de
praktijk betreft de correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak meestal
het grootste correctiebedrag. Wij besteden in deze brochure extra aandacht aan
deze correctie. Ook hebben wij achterin deze brochure een schema opgenomen
waarin sterk vereenvoudigd is weergegeven hoe de btw-correctie voor het
privégebruik van de auto van de zaak moet worden berekend.
Deze brochure geeft geen uitputtend overzicht van alle wijzigingen in regelgeving
in de afgelopen jaren en/of alle jurisprudentie. Wij geven in het eerste deel een
korte beschrijving van de werking van de verschillende mechanismen. In deel twee
van deze brochure beschrijven wij een aantal afwijkende visies op de huidige stand
van de wetgeving en beschrijven wij kort de verschillende mogelijkheden/kansen
die er naar onze mening bestaan om een btw-besparing te realiseren.
PwC
2
1. Correctiemechanismen in
de btw-wetgeving
Een ondernemer die belaste leveringen van goederen en/of diensten (tezamen
hierna aangeduid als belaste prestaties) verricht, mag in beginsel de btw die aan
hem in rekening is gebracht in aftrek brengen. Dit recht op aftrek bestaat niet als
de ondernemer prestaties verricht die niet zijn belast (zoals vrijgestelde
handelingen). Het komt voor dat de ondernemer kosten maakt die zowel een
zakelijk als een consumptief karakter hebben. Voor zover er sprake is van
consumptie, is de btw op deze kosten in beginsel niet aftrekbaar.
Voor het belasten van de verschillende vormen van consumptief verbruik kent de
btw-wetgeving meerdere (correctie)mechanismen:
1
Uitsluiting van aftrek voor horeca-btw;
2
Uitsluiting van aftrek op grond van het Besluit uitsluiting aftrek
omzetbelasting 1968 (‘BUA’);
3
Btw-heffing als gevolg van ‘fictieve prestaties’ (inclusief privévervoer met de
auto van de zaak);
4
Het heffen van btw over de zogenaamde ‘normale waarde’ van het
privégebruik van een auto van de zaak in plaats van over de (lagere) werkelijke
eigen bijdrage; en
5
Btw-correctie voor privégebruik van een zakelijk geëtiketteerde onroerende
zaak door een ondernemer (in deze brochure gaan wij hier niet verder op in).
1.1.
Horeca-btw
De btw die drukt op verstrekkingen van voedsel en dranken aan gasten die tijdelijk
aanwezig zijn in een horecabedrijf (bijvoorbeeld hotel, café of restaurant) is nooit
aftrekbaar. De uitsluiting van aftrek van horeca-btw geldt ook als een ondernemer
op een door hemzelf uitgekozen locatie, bijvoorbeeld een boot of beurs, door een
cateringbedrijf de verstrekking van eten en drinken laat verzorgen.
De btw die drukt op zaalhuur, overnachtingen, aankleding van de zaal, gebruik van
de geluidsinstallatie, ontvangst van gasten en dergelijke valt niet onder deze
specifieke aftrekuitsluiting. Mogelijk moet voor de in aftrek gebrachte btw op deze
kosten wel een correctie op grond van het BUA worden gemaakt, zie ook onderdeel
1.2 van deze brochure.
1.2.
BUA
Het BUA is het eerste mechanisme om de aftrek te corrigeren van de btw op kosten
met betrekking tot goederen en diensten die weliswaar voor de ondernemer
bedrijfskosten vormen, maar die ook een consumptief karakter hebben.
PwC
3
Er zijn echter ook kosten die primair in het belang van de onderneming worden
gemaakt en waarbij het persoonlijk voordeel voor de werknemers, zo al aanwezig,
van ondergeschikt belang is. Voor deze kosten komt een BUA-correctie niet aan de
orde. Voorbeelden van dit soort kosten zijn:
•
kosten van outplacement;
•
kosten van een arbodienst;
•
kosten van cursussen met een strikt zakelijk karakter;
•
besloten busvervoer in de zin van de Wet personenvervoer voor groepsvervoer
van werknemers naar de werkplek;
•
het bieden van parkeergelegenheid bij kantoor;
•
kosten van werkkleding (hiervoor gelden in de praktijk strikte voorwaarden);
en
•
diensten van stoelmasseuses als de masseuse op grond van een met de
werkgever gesloten contract tegen betaling massage verricht bij werknemers,
met het doel stressgerelateerde klachten op de werkplek weg te nemen of te
verminderen.
In het BUA is de aftrek van btw uitgesloten in gevallen waarin en voor zover de
gemaakte kosten zien op goederen en diensten die worden gebezigd voor de
volgende bestedingscategorieën:
•
het voeren van een zekere staat (“standsuitgaven”);
•
het geven van relatiegeschenken of andere giften aan niet (volledig)
aftrekgerechtigden;
•
het verstrekken aan personeelsleden van:
o
o
o
o
o
•
huisvesting;
het gelegenheid geven tot sport en ontspanning;
privévervoer ;
loon in natura;
andere verstrekkingen voor persoonlijke doeleinden; en
kantineverstrekkingen.
Per categorie beschrijven wij hieronder de regelgeving.
1.2.1. Het voeren van een zekere staat
(‘standsuitgaven’)
Deze categorie in het BUA is nauwelijks of niet van belang. De uitsluiting van de
aftrek op uitgaven voor het voeren van een zekere staat sluit aan bij het bepaalde in
de inkomstenbelasting (art. 3.14, lid 1, sub a, Wet IB 2001). Net als in de
inkomstenbelasting heeft deze bepaling nauwelijks praktische betekenis. In deze
brochure gaan wij hier niet verder op in.
PwC
4
1.2.2. Het geven van relatiegeschenken of andere
giften aan niet (volledig) aftrekgerechtigden
Bij relatiegeschenken moet worden gedacht aan ‘geschenken die de ondernemer
om zakelijke motieven verstrekt aan zijn afnemers, leveranciers, en dergelijke’. Bij
andere giften moet worden gedacht aan: ‘bevoordelingen door de ondernemer van
stichtingen en instellingen die (hoofdzakelijk) geen recht op aftrek van
voorbelasting hebben’.
Per relatiegeschenk of gift moet u beoordelen of de ontvanger recht op aftrek van
inkoop-btw zou hebben, als de ontvanger de uitgaven zelf zou hebben gemaakt. Als
de ontvanger voor 50% of minder aftrekgerechtigd is en de waarde van alle
geschenken die u aan deze ontvanger verstrekt de drempel van € 227 overschrijdt,
is de inkoop-btw op de kosten van het relatiegeschenk/de gift bij u niet aftrekbaar.
Als de ontvanger voor meer dan 50% recht op aftrek van inkoop-btw heeft, dan is
een aftrekbeperking op grond van het BUA niet aan de orde. Mogelijk krijgt u wel
te maken met heffing over een fictieve prestatie, zie ook onderdeel 1.3.
1.2.3. Verstrekkingen aan personeelsleden
In het BUA wordt een aantal vormen van verstrekkingen aan het personeel
genoemd. De aftrek van de btw op de kosten die aan deze verstrekkingen zijn toe te
rekenen, wordt bij de werkgever uitgesloten als de € 227-grens per begunstigde
persoon per jaar wordt overschreden.
Het gaat om het verstrekken aan personeelsleden van:
•
huisvesting. U kunt bijvoorbeeld denken aan het ter beschikking stellen van
een woning aan een conciërge, zonder dat daarvoor een afzonderlijke
vergoeding wordt bedongen. Ook het verstrekken van huisvesting in Nederland
aan buitenlandse werknemers, zonder dat daartegenover een vergoeding staat,
kan onder deze categorie vallen;
•
het gelegenheid geven tot sport en ontspanning, zoals het beschikbaar stellen
van sportaccommodaties/fitnessruimte en vakantieoorden, het maken van
niet-zakelijke excursies of uitstapjes ten behoeve van het personeel;
•
privévervoer. Deze categorie behandelen wij hierna gedetailleerd;
•
loon in natura. U kunt bijvoorbeeld denken aan een kerstpakket, een
telefoon(abonnement) of computer, cursussen met een gedeeltelijk
privékarakter, leesboeken, bepaalde soorten kleding;
•
andere verstrekkingen voor persoonlijke doeleinden van het personeel: een
restcategorie voor de verstrekkingen die niet onder één van de andere
categorieën vallen.
PwC
5
Als een werkgever/ondernemer een vergoeding in rekening brengt aan de
werknemer (‘werknemersbijdrage’) voor een van de hiervoor genoemde
verstrekkingen, moet hij de btw over deze eigen bijdrage op aangifte voldoen. Als
de werknemersbijdrage bestaat uit vakantie- of ADV-dagen, wordt de waarde van
de bevoordeling (het loon in natura/andere verstrekking) gesteld op de kostprijs
van de verstrekking. Ook dan moet de werkgever btw uit deze vergoeding op
aangifte voldoen. Als de vergoeding slechts een deel van de kosten van het
privégebruik dekt, moet de BUA-correctie op het verschil tussen de kosten en de
vergoeding worden toegepast.
1.2.3.1. Privévervoer
Privévervoer van personeel kan op meerdere manieren plaatsvinden.
Auto van de zaak
Vanaf 1 juli 2011 is het BUA niet langer van toepassing op het privégebruik van de
auto van de zaak door personeel. Hierop is een ander correctiemechanisme van
toepassing, zie onderdeel 1.3.1.
Openbaarvervoerbewijzen
Het BUA moet worden toegepast op het verstrekken van vervoersbewijzen.
Fiets van de zaak
In het BUA staat een aparte ‘fietsenregeling’.
Onder een fiets wordt verstaan een rijwiel zonder hulpmotor of een rijwiel met
elektrische hulpmotor die trapondersteuning verleent (zogenoemde E-bikes).
Rijwielen met een verbrandingsmotor (bijvoorbeeld de Spartamet) vallen buiten
de regeling.
De btw op de aanschaf van een fiets die een werkgever aan zijn werknemer
verstrekt komt tot een maximum van € 129,99 per fiets per werknemer in aftrek.
Dat is de btw begrepen in € 749. Dit betekent dat ook bij een fiets die duurder is
dan € 749 maximaal € 129,99 in aftrek mag worden gebracht. Goedgekeurd is dat
de eigen bijdragen van de werknemer voor de terbeschikkingstelling van de fiets in
mindering komt op de inkoopprijs van de fiets voor de berekening van de € 749grens. Als de fiets ook voor andere privédoeleinden dan woon-werkverkeer wordt
gebruikt, wordt goedgekeurd dat geen correctie van de aftrek ter zake van dit
privégebruik wordt gemaakt.
Aan het recht op aftrek zijn de volgende voorwaarden verbonden:
•
in het kalenderjaar en de twee voorgaande kalenderjaren mag aan de
werknemer geen andere fiets zijn verstrekt of ter beschikking zijn gesteld;
•
de werkgever moet aannemelijk kunnen maken dat de werknemer de fiets
gedurende drie jaar gebruikt voor meer dan de helft van het aantal dagen dat
hij / zij pleegt te reizen in het kader van woon-werkverkeer. Verder moet hij
aannemelijk kunnen maken dat niet voor 50% of meer van de dagen wordt
voorzien in een vergoeding of ander vervoer dan de fiets.
PwC
6
1.2.4. Kantineverstrekkingen
Voor de verstrekking van eten en drinken in een personeelskantine heeft een
ondernemer aftrekrecht. Dit aftrekrecht ziet niet alleen op de etenswaren zelf maar
ook op kosten van inrichting, investering, e.d. Ook ondernemers die overigens
vrijgestelde prestaties verrichten, zijn voor de exploitatie van de kantine belaste
ondernemers met volledig recht op aftrek. De opbrengsten in de kantine zijn belast
met (veelal) 6% btw. Deze btw moet de ondernemer op aangifte aan de
Belastingdienst voldoen.
Bij de verkoop van eten en drinken kan ook een bevoordeling van het personeel
plaatsvinden. Om dit voordeel te berekenen staat in het BUA de kantineregeling.
De berekening gaat als volgt:
Aanschafkosten spijzen, dranken, ingrediënten
(exclusief btw) plus 25% opslag op deze kosten
Werkelijke opbrengst van de kantine (inclusief btw)
€A
-€B
Verschil
€C
Alleen als de uitkomst C positief is, moet beoordeeld worden of de € 227-grens is
overschreden. Bedrag C wordt daarvoor gedeeld door het aantal belanghebbenden,
met als resultaat bedrag D.
Alleen als in een jaar alle personeelsverstrekkingen inclusief bedrag D per persoon
groter is dan € 227 dan moet de ondernemer 6% btw voldoen over bedrag C. Mocht
dat het geval zijn, dan wordt vervolgens bedrag C op de overige personeelsverstrekkingen in mindering gebracht voor het (nogmaals) berekenen van de € 227-grens.
Als de kosten van de overige verstrekkingen per persoon deze grens overschrijden,
is de btw op deze kosten niet aftrekbaar (en deze moet dus worden gecorrigeerd).
De kantineregeling zoals hiervoor beschreven is alleen van toepassing als de
ondernemer zelf de kantine exploiteert.
Bij de uitbesteding van de kantine-exploitatie gelden andere, specifieke, regels
waarop wij in deze brochure niet ingaan.
1.3.
Btw-heffing als gevolg van fictieve prestaties
Het belangrijkste correctiemechanisme naast het BUA is de heffing over ‘fictieve
prestaties’. Dit correctiemechanisme treedt pas in werking als het gaat om
prestaties waarop het BUA niet van toepassing is (letterlijk: indien het geen
gebruik betreft zoals bedoeld in het BUA). Dit betekent bijvoorbeeld dat als een
BUA-correctie achterwege blijft omdat de € 227-grens niet is overschreden, het
correctiemechanisme ‘fictieve prestaties’ niet van toepassing is.
Het BUA is bijvoorbeeld niet van toepassing op gevallen waarin een ondernemer
zelf zijn bedrijfsgoederen voor privé gebruikt. Daarnaast is het BUA niet van
toepassing op verstrekkingen aan personen die voor meer dan 50% recht op aftrek
van voorbelasting hebben. Verder is nog een aantal situaties denkbaar waarin
sprake is van privéconsumptie zonder dat het BUA daarop van toepassing is.
PwC
7
In al deze gevallen moet de ondernemer op een andere manier een correctie maken
van de in aftrek gebrachte btw.
Heffing van btw over fictieve prestaties komt alleen voor in gevallen waarin geen
sprake is van een vergoeding voor privégebruik. Heffing van btw over fictieve
prestaties blijft achterwege als het gaat om het verstrekken van monsters of van
geschenken van geringe waarde (de inkoopprijs van de geschenken moet lager zijn
dan € 15).
Uit de rechtspraak blijkt dat heffing over fictieve prestaties alleen kan worden
toegepast als sprake is van consumptief gebruik of een consumptieve onttrekking
door een natuurlijke persoon. Rechtspersonen kennen in deze systematiek geen
‘eigen’ consumptief gebruik, maar kunnen wel hun bedrijfsmiddelen voor
privégebruik ter beschikking stellen aan natuurlijke personen.
De btw over de fictieve prestaties moet in beginsel worden verwerkt in de laatste
aangifte van het kalenderjaar. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de
correctie ook in de laatste btw-aangifte van het boekjaar mag worden aangegeven.
Voorwaarde is wel dat het boekjaar niet langer is dan twaalf maanden.
Sinds 1 juli 2011 valt het privévervoer met een auto van de zaak, zowel door de
ondernemer zelf als door personeel, onder het correctiemechanisme van de heffing
over fictieve prestaties. Hierna gaan wij hier nader op in.
1.3.1. Privégebruik auto’s van de zaak
(door ondernemer zelf en door personeel)
•
De ondernemer kan de btw op autokosten volledig in aftrek brengen (voor
zover hij recht heeft op aftrek van btw).
•
Aan het einde van het kalender- of boekjaar maakt de ondernemer een btwcorrectie (op basis van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de fictieve
prestatie). Deze correctie is gebaseerd op het werkelijke privégebruik van de
auto (volgens de staatssecretaris op basis van een kilometeradministratie).
•
Woon-werkverkeer is ook privégebruik. Het reizen van huis naar een in de
arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste werkplaats wordt aangemerkt als
woon-werkverkeer. De reisafstand (ook al begint de reis thuis) naar klanten of
een bouwplaats wordt niet aangemerkt als woon-werkverkeer.
•
Het totaal aantal privékilometers wordt vervolgens afgezet tegen het totaal
aantal kilometers op jaarbasis. Deze verhouding vermenigvuldigd met de
werkelijke kosten van de auto waarop btw drukt, bepaalt het bedrag aan
verschuldigde btw voor privégebruik.
•
Als het werkelijke privégebruik of de werkelijke kosten niet bekend zijn, is
goedgekeurd dat de correctie 2,7% van de cataloguswaarde van de auto
(inclusief btw en BPM) bedraagt.
PwC
8
•
Als een ondernemer bij de aanschaf van een auto geen btw in aftrek heeft
kunnen brengen (bijvoorbeeld bij de aanschaf van een zogenoemde
margeauto) en hij deze auto ook gebruikt voor privédoeleinden (van hemzelf of
zijn personeel), geldt de volgende goedkeuring. De btw op autokosten, zoals
benzine, onderhoud, etc., is normaal aftrekbaar. Aan het einde van het jaar
wordt een forfaitaire correctie gemaakt van 1,5% van de cataloguswaarde van
de auto (inclusief btw en BPM).
•
De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat ondernemers voor gekochte auto’s
die – kort gezegd – vijf jaar of langer geleden in gebruik zijn genomen, ook het
verlaagde forfait van 1,5% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw
en BPM) mogen toepassen bij de berekening van de btw-correctie voor het
privégebruik van de auto.
•
Ondernemers die zowel belaste als vrijgestelde prestaties verrichten kunnen de
btw op autokosten gedeeltelijk (pro rata) in aftrek brengen. De correctie op
basis van het werkelijk gebruik of het forfait wordt vervolgens ook pro rata
toegepast.
•
Voor LB-verklaarders (werknemers met een ‘verklaring geen privégebruik’) die
wel dagelijks woon-werkverkeer hebben, is de werkgever/ondernemer vanaf
1 juli 2011 een btw-correctie voor privégebruik verschuldigd. Hetzelfde geldt
voor bestelauto’s die ook voor woon-werkverkeer worden gebruikt.
In een besluit is een goedkeuring getroffen voor de berekening van het aantal
(privé)kilometers als gevolg van woon-werkverkeer met deze auto’s, indien het
werkelijke gebruik als uitgangspunt wordt genomen:
1) bepalen van de dagelijkse woon-werkafstand en turven van het aantal
dagen dat dit woon-werkverkeer plaatsvindt;
2) voor bestelauto’s met wisselende berijders geldt dezelfde berekeningswijze
waarbij per berijder de woon-werkafstand en frequentie moet worden
bijgehouden;
3) in plaats van het bijhouden van de frequentie kan worden uitgegaan van
214 werkdagen (evenredig te verminderen in geval van parttime werken)
met dagelijks woon-werkverkeer.
PwC
9
1.4.
Privégebruik auto’s van de zaak met eigen
bijdrage – ‘normale waarde’
Indien (en doordat) sprake is van een eigen bijdrage kan een btw-correctie op
grond van een heffing over de fictieve prestaties niet plaatsvinden. Zonder nadere
regelgeving zou dit betekenen dat ondernemers die een kleine eigen bijdrage
berekenen voor het privégebruik, geen btw-correctie hoeven te maken en slechts
btw over deze kleine vergoeding zijn verschuldigd.
Om dit ‘misbruik’ tegen te gaan is in de wet een bepaling opgenomen over de
‘normale waarde’. Dit betekent dat als een vergoeding in rekening wordt gebracht
voor het privégebruik, beoordeeld moet worden of deze vergoeding hoog genoeg is
(de normale waarde). Als de vergoeding voor het privégebruik lager is dan de
kosten van het ter beschikking stellen van de auto voor privégebruik, is sprake van
een ‘te lage’ vergoeding die moet worden verhoogd tot de ‘normale waarde’.
In een besluit geeft de staatssecretaris aan dat de Belastingdienst zich - uit het
oogpunt van een redelijke wetstoepassing - op het standpunt zal stellen dat de
normale waarde gelijk is aan de door de ondernemer gemaakte kosten - inclusief
de afschrijvingskosten - voor een auto naar rato van het privégebruik (waaronder
woon-werkverkeer).
Indien die kosten niet kunnen worden bepaald, keurt de staatssecretaris goed dat
de ‘normale waarde’ mag worden vastgesteld op basis van een forfait van 2,7% van
de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM).
De staatssecretaris geeft nog aan dat het forfait niet mag worden toegepast indien
de in rekening gebrachte vergoeding hoger is dan hetgeen op basis van het forfait
verschuldigd zou zijn. Als van deze goedkeuring gebruik wordt gemaakt, is
gedurende het jaar geen btw verschuldigd over de eigen bijdrage.
PwC
10
2. Afwijkende standpunten,
kansen en mogelijkheden
Hieronder beschrijven wij een aantal standpunten die afwijken van de hierboven
weergegeven uitleg van de btw-correctiemechanismen, in dezelfde volgorde als in
het eerste deel. Deze afwijkende standpunten kunnen in een aantal gevallen leiden
tot mogelijke btw-besparingen. Wij wijzen er op dat het hier gaat om standpunten
die veelal afwijken van het standpunt van de Belastingdienst. Wij raden u dan ook
aan om bij het innemen van dergelijke standpunten, hierover altijd te overleggen
met uw PwC btw-adviseur.
Wat kunt u doen als u de hieronder beschreven gezichtspunten en mogelijkheden/
kansen zou willen innemen/benutten?
Voor periodes die al onherroepelijk vaststaan (bijvoorbeeld omdat de wettelijke
termijn is verstreken waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt tegen de
desbetreffende btw-aangifte) heeft u formeel geen mogelijkheden. Als u op grond
van een nieuw in te nemen standpunt tot een lager bedrag aan verschuldigde btw
kunt komen, adviseren wij u om hierover contact op te nemen met uw PwC btwadviseur om te bespreken of er een mogelijkheid bestaat de – in uw ogen – teveel
betaalde btw alsnog terug te krijgen. Overigens is het niet mogelijk om tegen een
negatieve beslissing op een teruggaafverzoek dat buiten de wettelijke termijn is
ingediend, beroep (bij de rechtbank) in te stellen.
Voor nog openstaande tijdvakken en toekomstige periodes zou u gebruik kunnen
maken van de hieronder beschreven standpunten. Dit kan op twee manieren: u
dient de aangifte in en berekent uw btw-positie in die aangifte op grond van de
hieronder ingenomen standpunten, of u volgt de in het eerste deel beschreven
handelwijze waarna u (tijdig) bezwaar indient tegen deze aangifte. Indien u
voornemens bent een van de ‘voorgeschreven berekeningswijze’ afwijkend
standpunt in uw aangifte te verwerken, adviseren wij u de Belastingdienst hier
schriftelijk van op de hoogte te brengen. Wij raden u in elk geval aan om in alle
gevallen waarin u een of meer van de hieronder beschreven standpunten wilt
innemen, dit eerst met uw PwC btw-adviseur te bespreken, om meer duidelijkheid
te krijgen over het resultaat van het standpunt, de houdbaarheid van het
standpunt, het eventuele boeterisico, de te hanteren handelwijze richting de
Belastingdienst etc.
PwC
11
2.1.
Horeca-btw
De btw op horecakosten zou aftrekbaar moeten zijn indien deze kosten met btw
worden doorbelast (of expliciet worden opgenomen in de prijs van een met btw
belaste levering of dienst).
2.2.
BUA
•
Op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad uit 2008 kan het standpunt
worden ingenomen dat de uitsluitingscategorieën ‘loon in natura’ en ‘de
verstrekking van goederen en diensten gebruikt voor andere persoonlijke
doeleinden van het personeel’ niet moeten worden toegepast. In het arrest van
21 december 2012 oordeelt de Hoge Raad dat ‘loon in natura’ toch voldoende
bepaald is voor aftrekuitsluiting van btw. Met dit oordeel gaat de Hoge Raad
‘om’. De Hoge Raad merkt nog wel op dat op basis van de rechtszekerheid de
aftrek van btw op uitgaven voor ‘loon in natura’ dat vóór 2013 is uitgekeerd,
niet kan worden nageheven. Voor het tijdvak 2012 hoeft dus op basis van dit
arrest geen btw-correctie te worden gemaakt voor ‘loon in natura’.
•
Men zou het standpunt kunnen innemen dat het BUA niet van toepassing is als
sprake is van een eigen bijdrage voor privégebruik.
2.3.
Btw over fictieve prestaties
•
Men zou het standpunt kunnen innemen dat ingekochte diensten niet tot
heffing van btw over fictieve prestaties kan leiden. Daardoor zou bijvoorbeeld
geen btw zijn verschuldigd over het privégebruik van telefoonabonnementen en
leaseauto’s.
•
Met kan het standpunt innemen dat voor het heffen van btw over het
privégebruik van de auto van de zaak een correctie op basis van statistische
gegevens ook mogelijk is. Dit is mogelijk slechts voordeliger voor ambulante
werknemers en LB-verklaarders.
2.4.
Btw over ‘normale waarde’
In de praktijk is het moeilijk te bepalen in welke gevallen de bepalingen met
betrekking tot heffing over de ‘normale waarde’ moeten worden toegepast. Verder
is het bepalen van deze ‘normale waarde’ ook lastig. Wij adviseren om in gevallen
waarin deze bepalingen eventueel aan de orde zijn of komen, te overleggen met uw
PwC btw-adviseur.
PwC
12
Bijlage:
Correctie privégebruik auto
PwC
13
Contact
Voor meer informatie en de mogelijkheden voor uw onderneming kunt u
contact opnemen met uw reguliere PwC btw-belastingadviseur of:
Amsterdam
Bertjan Janzen
Brian Adams
Stan Beelen
Milo Hartendorf
Herman van Kesteren
Julie Lere-Pland
Frans Oomen
Wanda Otto
Michel Schrauwen
Raymond van Sligter
Lisa Tuip
Einte van der Wal
+31 (0)88 - 792 5171
+31 (0)88 - 792 6363
+31 (0)88 - 792 4524
+31 (0)88 - 792 5112
+31 (0)88 - 792 5063
+31 (0)88 - 792 3030
+31 (0)88 - 792 5156
+31 (0)88 - 792 7374
+31 (0)88 - 792 5176
+31 (0)88 - 792 3522
+31 (0)88 - 792 7691
+31 (0)88 - 792 4966
Eindhoven
Paul Geurten
+31 (0)88 - 792 1513
Enschede / Groningen
Wladimir Rouwenhorst
+31 (0)88 - 792 1565
Rotterdam / Den Haag
Roger Bovy
Gerrit Jan Jansen
Marco Lubbelinkhof
Einte van der Wal
+31 (0)88 - 792 3297
+31 (0)88 - 792 3689
+31 (0)88 - 792 3685
+31 (0)88 - 702 4966
Rotterdam Douane & Internationale handel
Ruud Tusveld
+31 (0)88 - 792 3473
Jos Verstraten
+31 (0)88 - 792 3474
Utrecht
Jochem Kijftenbelt
+13 (0)88 - 792 4501
© 2012 - PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V.(KvK 34180284). Alle rechten voorbehouden
Download