Notitie btw-correctie privégebruik 2012 Indirect Tax Januari 2013 Deze notitie is samengesteld door: Jeroen Bijl Manon Ultee E-mail: [email protected] December 2012 Deze publicatie is uitsluitend opgesteld als algemene leidraad voor relevante kwesties en dient niet te worden geïnterpreteerd als professioneel advies. U dient niet te handelen op basis van de in deze publicatie vervatte informatie zonder nader professioneel advies te hebben ingewonnen. Er wordt geen enkele expliciete of impliciete verklaring verstrekt of garantie geboden ten aanzien van de juistheid of volledigheid van de in deze publicatie vervatte informatie, en voor zover toegestaan krachtens de wet, aanvaarden de bij deze publicatie betrokken PwC firms, medewerkers en vertegenwoordigers geen enkele aansprakelijkheid, voor de gevolgen van enige handeling dan wel omissie door hetzij uzelf hetzij enige andere persoon op basis van de in deze publicatie vervatte informatie of voor enig besluit waaraan die informatie ten grondslag ligt. Bij PwC in Nederland werken ruim 4.500 mensen met elkaar samen vanuit 12 vestigingen en drie verschillende invalshoeken: Assurance, Tax & HRS en Advisory. We leveren sectorspecifieke diensten en zoeken verrassende oplossingen, niet alleen voor nationale en internationale ondernemingen, maar ook voor overheden en maatschappelijke organisaties. PwC firms leveren sectorspecifieke diensten op de gebieden Assurance, Tax & HRS en Advisory om waarde toe te voegen voor klanten. Meer dan 161.000 mensen in 154 landen in firms binnen het PwC-netwerk delen hun gedachten, ervaringen en oplossingen om nieuwe perspectieven en praktische oplossingen te ontwikkelen. 'PwC' is het merk waaronder member firms van PricewaterhouseCoopers International Limited (PwCIL) handelen en diensten verlenen. Samen vormen deze firms het wereldwijde PwCnetwerk. Elke firm in het netwerk is een afzonderlijke juridische entiteit en handelt voor eigen rekening en verantwoording en niet als vertegenwoordiger van PwCIL of enige andere member firm. PwCIL verricht zelf geen diensten voor klanten. PwCIL is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor het handelen of nalaten van welke van haar member firms dan ook, kan geen zeggenschap uitoefenen over hun professioneel oordeel en kan hen op geen enkele manier binden. Inhoud Voorwoord .................................................................................................................... 2 1. Correctiemechanismen in de btw-wetgeving ......................................................... 3 1.1. Horeca-btw ................................................................................................... 3 1.2. BUA ............................................................................................................... 3 1.3. Btw-heffing als gevolg van fictieve prestaties ..............................................7 1.4. Privégebruik auto’s van de zaak met eigen bijdrage – ‘normale waarde’ .10 2. Afwijkende standpunten, kansen en mogelijkheden............................................ 11 2.1. Horeca-btw .................................................................................................. 12 2.2. BUA .............................................................................................................. 12 2.3. Btw over fictieve prestaties ......................................................................... 12 2.4. Btw over ‘normale waarde’ .......................................................................... 12 Bijlage: Correctie privégebruik auto ......................................................................... 13 PwC 1 Voorwoord De btw is een verbruiksbelasting. Dit betekent dat consumptief verbruik van goederen en diensten moet worden belast. Het komt vaak voor dat goederen en diensten die weliswaar door de ondernemer voor bedrijfsdoeleinden worden gekocht, ook/deels consumptief worden verbruikt (bijvoorbeeld door het personeel van de ondernemer). De Nederlandse btw-wetgeving kent meerdere mechanismen om ervoor te zorgen dat er btw drukt op consumptief verbruik. In deze brochure beschrijven wij deze (correctie)mechanismen. Wij richten ons daarbij op bedrijven met werknemers en niet op de ondernemer/eenmanszaak. De regelgeving is in de afgelopen jaren een aantal keren gewijzigd en daarnaast bestaat er veel jurisprudentie over deze problematiek. Dit geldt in het bijzonder voor de regels met betrekking tot het privégebruik van de auto van de zaak. In de praktijk betreft de correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak meestal het grootste correctiebedrag. Wij besteden in deze brochure extra aandacht aan deze correctie. Ook hebben wij achterin deze brochure een schema opgenomen waarin sterk vereenvoudigd is weergegeven hoe de btw-correctie voor het privégebruik van de auto van de zaak moet worden berekend. Deze brochure geeft geen uitputtend overzicht van alle wijzigingen in regelgeving in de afgelopen jaren en/of alle jurisprudentie. Wij geven in het eerste deel een korte beschrijving van de werking van de verschillende mechanismen. In deel twee van deze brochure beschrijven wij een aantal afwijkende visies op de huidige stand van de wetgeving en beschrijven wij kort de verschillende mogelijkheden/kansen die er naar onze mening bestaan om een btw-besparing te realiseren. PwC 2 1. Correctiemechanismen in de btw-wetgeving Een ondernemer die belaste leveringen van goederen en/of diensten (tezamen hierna aangeduid als belaste prestaties) verricht, mag in beginsel de btw die aan hem in rekening is gebracht in aftrek brengen. Dit recht op aftrek bestaat niet als de ondernemer prestaties verricht die niet zijn belast (zoals vrijgestelde handelingen). Het komt voor dat de ondernemer kosten maakt die zowel een zakelijk als een consumptief karakter hebben. Voor zover er sprake is van consumptie, is de btw op deze kosten in beginsel niet aftrekbaar. Voor het belasten van de verschillende vormen van consumptief verbruik kent de btw-wetgeving meerdere (correctie)mechanismen: 1 Uitsluiting van aftrek voor horeca-btw; 2 Uitsluiting van aftrek op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (‘BUA’); 3 Btw-heffing als gevolg van ‘fictieve prestaties’ (inclusief privévervoer met de auto van de zaak); 4 Het heffen van btw over de zogenaamde ‘normale waarde’ van het privégebruik van een auto van de zaak in plaats van over de (lagere) werkelijke eigen bijdrage; en 5 Btw-correctie voor privégebruik van een zakelijk geëtiketteerde onroerende zaak door een ondernemer (in deze brochure gaan wij hier niet verder op in). 1.1. Horeca-btw De btw die drukt op verstrekkingen van voedsel en dranken aan gasten die tijdelijk aanwezig zijn in een horecabedrijf (bijvoorbeeld hotel, café of restaurant) is nooit aftrekbaar. De uitsluiting van aftrek van horeca-btw geldt ook als een ondernemer op een door hemzelf uitgekozen locatie, bijvoorbeeld een boot of beurs, door een cateringbedrijf de verstrekking van eten en drinken laat verzorgen. De btw die drukt op zaalhuur, overnachtingen, aankleding van de zaal, gebruik van de geluidsinstallatie, ontvangst van gasten en dergelijke valt niet onder deze specifieke aftrekuitsluiting. Mogelijk moet voor de in aftrek gebrachte btw op deze kosten wel een correctie op grond van het BUA worden gemaakt, zie ook onderdeel 1.2 van deze brochure. 1.2. BUA Het BUA is het eerste mechanisme om de aftrek te corrigeren van de btw op kosten met betrekking tot goederen en diensten die weliswaar voor de ondernemer bedrijfskosten vormen, maar die ook een consumptief karakter hebben. PwC 3 Er zijn echter ook kosten die primair in het belang van de onderneming worden gemaakt en waarbij het persoonlijk voordeel voor de werknemers, zo al aanwezig, van ondergeschikt belang is. Voor deze kosten komt een BUA-correctie niet aan de orde. Voorbeelden van dit soort kosten zijn: • kosten van outplacement; • kosten van een arbodienst; • kosten van cursussen met een strikt zakelijk karakter; • besloten busvervoer in de zin van de Wet personenvervoer voor groepsvervoer van werknemers naar de werkplek; • het bieden van parkeergelegenheid bij kantoor; • kosten van werkkleding (hiervoor gelden in de praktijk strikte voorwaarden); en • diensten van stoelmasseuses als de masseuse op grond van een met de werkgever gesloten contract tegen betaling massage verricht bij werknemers, met het doel stressgerelateerde klachten op de werkplek weg te nemen of te verminderen. In het BUA is de aftrek van btw uitgesloten in gevallen waarin en voor zover de gemaakte kosten zien op goederen en diensten die worden gebezigd voor de volgende bestedingscategorieën: • het voeren van een zekere staat (“standsuitgaven”); • het geven van relatiegeschenken of andere giften aan niet (volledig) aftrekgerechtigden; • het verstrekken aan personeelsleden van: o o o o o • huisvesting; het gelegenheid geven tot sport en ontspanning; privévervoer ; loon in natura; andere verstrekkingen voor persoonlijke doeleinden; en kantineverstrekkingen. Per categorie beschrijven wij hieronder de regelgeving. 1.2.1. Het voeren van een zekere staat (‘standsuitgaven’) Deze categorie in het BUA is nauwelijks of niet van belang. De uitsluiting van de aftrek op uitgaven voor het voeren van een zekere staat sluit aan bij het bepaalde in de inkomstenbelasting (art. 3.14, lid 1, sub a, Wet IB 2001). Net als in de inkomstenbelasting heeft deze bepaling nauwelijks praktische betekenis. In deze brochure gaan wij hier niet verder op in. PwC 4 1.2.2. Het geven van relatiegeschenken of andere giften aan niet (volledig) aftrekgerechtigden Bij relatiegeschenken moet worden gedacht aan ‘geschenken die de ondernemer om zakelijke motieven verstrekt aan zijn afnemers, leveranciers, en dergelijke’. Bij andere giften moet worden gedacht aan: ‘bevoordelingen door de ondernemer van stichtingen en instellingen die (hoofdzakelijk) geen recht op aftrek van voorbelasting hebben’. Per relatiegeschenk of gift moet u beoordelen of de ontvanger recht op aftrek van inkoop-btw zou hebben, als de ontvanger de uitgaven zelf zou hebben gemaakt. Als de ontvanger voor 50% of minder aftrekgerechtigd is en de waarde van alle geschenken die u aan deze ontvanger verstrekt de drempel van € 227 overschrijdt, is de inkoop-btw op de kosten van het relatiegeschenk/de gift bij u niet aftrekbaar. Als de ontvanger voor meer dan 50% recht op aftrek van inkoop-btw heeft, dan is een aftrekbeperking op grond van het BUA niet aan de orde. Mogelijk krijgt u wel te maken met heffing over een fictieve prestatie, zie ook onderdeel 1.3. 1.2.3. Verstrekkingen aan personeelsleden In het BUA wordt een aantal vormen van verstrekkingen aan het personeel genoemd. De aftrek van de btw op de kosten die aan deze verstrekkingen zijn toe te rekenen, wordt bij de werkgever uitgesloten als de € 227-grens per begunstigde persoon per jaar wordt overschreden. Het gaat om het verstrekken aan personeelsleden van: • huisvesting. U kunt bijvoorbeeld denken aan het ter beschikking stellen van een woning aan een conciërge, zonder dat daarvoor een afzonderlijke vergoeding wordt bedongen. Ook het verstrekken van huisvesting in Nederland aan buitenlandse werknemers, zonder dat daartegenover een vergoeding staat, kan onder deze categorie vallen; • het gelegenheid geven tot sport en ontspanning, zoals het beschikbaar stellen van sportaccommodaties/fitnessruimte en vakantieoorden, het maken van niet-zakelijke excursies of uitstapjes ten behoeve van het personeel; • privévervoer. Deze categorie behandelen wij hierna gedetailleerd; • loon in natura. U kunt bijvoorbeeld denken aan een kerstpakket, een telefoon(abonnement) of computer, cursussen met een gedeeltelijk privékarakter, leesboeken, bepaalde soorten kleding; • andere verstrekkingen voor persoonlijke doeleinden van het personeel: een restcategorie voor de verstrekkingen die niet onder één van de andere categorieën vallen. PwC 5 Als een werkgever/ondernemer een vergoeding in rekening brengt aan de werknemer (‘werknemersbijdrage’) voor een van de hiervoor genoemde verstrekkingen, moet hij de btw over deze eigen bijdrage op aangifte voldoen. Als de werknemersbijdrage bestaat uit vakantie- of ADV-dagen, wordt de waarde van de bevoordeling (het loon in natura/andere verstrekking) gesteld op de kostprijs van de verstrekking. Ook dan moet de werkgever btw uit deze vergoeding op aangifte voldoen. Als de vergoeding slechts een deel van de kosten van het privégebruik dekt, moet de BUA-correctie op het verschil tussen de kosten en de vergoeding worden toegepast. 1.2.3.1. Privévervoer Privévervoer van personeel kan op meerdere manieren plaatsvinden. Auto van de zaak Vanaf 1 juli 2011 is het BUA niet langer van toepassing op het privégebruik van de auto van de zaak door personeel. Hierop is een ander correctiemechanisme van toepassing, zie onderdeel 1.3.1. Openbaarvervoerbewijzen Het BUA moet worden toegepast op het verstrekken van vervoersbewijzen. Fiets van de zaak In het BUA staat een aparte ‘fietsenregeling’. Onder een fiets wordt verstaan een rijwiel zonder hulpmotor of een rijwiel met elektrische hulpmotor die trapondersteuning verleent (zogenoemde E-bikes). Rijwielen met een verbrandingsmotor (bijvoorbeeld de Spartamet) vallen buiten de regeling. De btw op de aanschaf van een fiets die een werkgever aan zijn werknemer verstrekt komt tot een maximum van € 129,99 per fiets per werknemer in aftrek. Dat is de btw begrepen in € 749. Dit betekent dat ook bij een fiets die duurder is dan € 749 maximaal € 129,99 in aftrek mag worden gebracht. Goedgekeurd is dat de eigen bijdragen van de werknemer voor de terbeschikkingstelling van de fiets in mindering komt op de inkoopprijs van de fiets voor de berekening van de € 749grens. Als de fiets ook voor andere privédoeleinden dan woon-werkverkeer wordt gebruikt, wordt goedgekeurd dat geen correctie van de aftrek ter zake van dit privégebruik wordt gemaakt. Aan het recht op aftrek zijn de volgende voorwaarden verbonden: • in het kalenderjaar en de twee voorgaande kalenderjaren mag aan de werknemer geen andere fiets zijn verstrekt of ter beschikking zijn gesteld; • de werkgever moet aannemelijk kunnen maken dat de werknemer de fiets gedurende drie jaar gebruikt voor meer dan de helft van het aantal dagen dat hij / zij pleegt te reizen in het kader van woon-werkverkeer. Verder moet hij aannemelijk kunnen maken dat niet voor 50% of meer van de dagen wordt voorzien in een vergoeding of ander vervoer dan de fiets. PwC 6 1.2.4. Kantineverstrekkingen Voor de verstrekking van eten en drinken in een personeelskantine heeft een ondernemer aftrekrecht. Dit aftrekrecht ziet niet alleen op de etenswaren zelf maar ook op kosten van inrichting, investering, e.d. Ook ondernemers die overigens vrijgestelde prestaties verrichten, zijn voor de exploitatie van de kantine belaste ondernemers met volledig recht op aftrek. De opbrengsten in de kantine zijn belast met (veelal) 6% btw. Deze btw moet de ondernemer op aangifte aan de Belastingdienst voldoen. Bij de verkoop van eten en drinken kan ook een bevoordeling van het personeel plaatsvinden. Om dit voordeel te berekenen staat in het BUA de kantineregeling. De berekening gaat als volgt: Aanschafkosten spijzen, dranken, ingrediënten (exclusief btw) plus 25% opslag op deze kosten Werkelijke opbrengst van de kantine (inclusief btw) €A -€B Verschil €C Alleen als de uitkomst C positief is, moet beoordeeld worden of de € 227-grens is overschreden. Bedrag C wordt daarvoor gedeeld door het aantal belanghebbenden, met als resultaat bedrag D. Alleen als in een jaar alle personeelsverstrekkingen inclusief bedrag D per persoon groter is dan € 227 dan moet de ondernemer 6% btw voldoen over bedrag C. Mocht dat het geval zijn, dan wordt vervolgens bedrag C op de overige personeelsverstrekkingen in mindering gebracht voor het (nogmaals) berekenen van de € 227-grens. Als de kosten van de overige verstrekkingen per persoon deze grens overschrijden, is de btw op deze kosten niet aftrekbaar (en deze moet dus worden gecorrigeerd). De kantineregeling zoals hiervoor beschreven is alleen van toepassing als de ondernemer zelf de kantine exploiteert. Bij de uitbesteding van de kantine-exploitatie gelden andere, specifieke, regels waarop wij in deze brochure niet ingaan. 1.3. Btw-heffing als gevolg van fictieve prestaties Het belangrijkste correctiemechanisme naast het BUA is de heffing over ‘fictieve prestaties’. Dit correctiemechanisme treedt pas in werking als het gaat om prestaties waarop het BUA niet van toepassing is (letterlijk: indien het geen gebruik betreft zoals bedoeld in het BUA). Dit betekent bijvoorbeeld dat als een BUA-correctie achterwege blijft omdat de € 227-grens niet is overschreden, het correctiemechanisme ‘fictieve prestaties’ niet van toepassing is. Het BUA is bijvoorbeeld niet van toepassing op gevallen waarin een ondernemer zelf zijn bedrijfsgoederen voor privé gebruikt. Daarnaast is het BUA niet van toepassing op verstrekkingen aan personen die voor meer dan 50% recht op aftrek van voorbelasting hebben. Verder is nog een aantal situaties denkbaar waarin sprake is van privéconsumptie zonder dat het BUA daarop van toepassing is. PwC 7 In al deze gevallen moet de ondernemer op een andere manier een correctie maken van de in aftrek gebrachte btw. Heffing van btw over fictieve prestaties komt alleen voor in gevallen waarin geen sprake is van een vergoeding voor privégebruik. Heffing van btw over fictieve prestaties blijft achterwege als het gaat om het verstrekken van monsters of van geschenken van geringe waarde (de inkoopprijs van de geschenken moet lager zijn dan € 15). Uit de rechtspraak blijkt dat heffing over fictieve prestaties alleen kan worden toegepast als sprake is van consumptief gebruik of een consumptieve onttrekking door een natuurlijke persoon. Rechtspersonen kennen in deze systematiek geen ‘eigen’ consumptief gebruik, maar kunnen wel hun bedrijfsmiddelen voor privégebruik ter beschikking stellen aan natuurlijke personen. De btw over de fictieve prestaties moet in beginsel worden verwerkt in de laatste aangifte van het kalenderjaar. De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat de correctie ook in de laatste btw-aangifte van het boekjaar mag worden aangegeven. Voorwaarde is wel dat het boekjaar niet langer is dan twaalf maanden. Sinds 1 juli 2011 valt het privévervoer met een auto van de zaak, zowel door de ondernemer zelf als door personeel, onder het correctiemechanisme van de heffing over fictieve prestaties. Hierna gaan wij hier nader op in. 1.3.1. Privégebruik auto’s van de zaak (door ondernemer zelf en door personeel) • De ondernemer kan de btw op autokosten volledig in aftrek brengen (voor zover hij recht heeft op aftrek van btw). • Aan het einde van het kalender- of boekjaar maakt de ondernemer een btwcorrectie (op basis van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de fictieve prestatie). Deze correctie is gebaseerd op het werkelijke privégebruik van de auto (volgens de staatssecretaris op basis van een kilometeradministratie). • Woon-werkverkeer is ook privégebruik. Het reizen van huis naar een in de arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste werkplaats wordt aangemerkt als woon-werkverkeer. De reisafstand (ook al begint de reis thuis) naar klanten of een bouwplaats wordt niet aangemerkt als woon-werkverkeer. • Het totaal aantal privékilometers wordt vervolgens afgezet tegen het totaal aantal kilometers op jaarbasis. Deze verhouding vermenigvuldigd met de werkelijke kosten van de auto waarop btw drukt, bepaalt het bedrag aan verschuldigde btw voor privégebruik. • Als het werkelijke privégebruik of de werkelijke kosten niet bekend zijn, is goedgekeurd dat de correctie 2,7% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM) bedraagt. PwC 8 • Als een ondernemer bij de aanschaf van een auto geen btw in aftrek heeft kunnen brengen (bijvoorbeeld bij de aanschaf van een zogenoemde margeauto) en hij deze auto ook gebruikt voor privédoeleinden (van hemzelf of zijn personeel), geldt de volgende goedkeuring. De btw op autokosten, zoals benzine, onderhoud, etc., is normaal aftrekbaar. Aan het einde van het jaar wordt een forfaitaire correctie gemaakt van 1,5% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM). • De staatssecretaris heeft goedgekeurd dat ondernemers voor gekochte auto’s die – kort gezegd – vijf jaar of langer geleden in gebruik zijn genomen, ook het verlaagde forfait van 1,5% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM) mogen toepassen bij de berekening van de btw-correctie voor het privégebruik van de auto. • Ondernemers die zowel belaste als vrijgestelde prestaties verrichten kunnen de btw op autokosten gedeeltelijk (pro rata) in aftrek brengen. De correctie op basis van het werkelijk gebruik of het forfait wordt vervolgens ook pro rata toegepast. • Voor LB-verklaarders (werknemers met een ‘verklaring geen privégebruik’) die wel dagelijks woon-werkverkeer hebben, is de werkgever/ondernemer vanaf 1 juli 2011 een btw-correctie voor privégebruik verschuldigd. Hetzelfde geldt voor bestelauto’s die ook voor woon-werkverkeer worden gebruikt. In een besluit is een goedkeuring getroffen voor de berekening van het aantal (privé)kilometers als gevolg van woon-werkverkeer met deze auto’s, indien het werkelijke gebruik als uitgangspunt wordt genomen: 1) bepalen van de dagelijkse woon-werkafstand en turven van het aantal dagen dat dit woon-werkverkeer plaatsvindt; 2) voor bestelauto’s met wisselende berijders geldt dezelfde berekeningswijze waarbij per berijder de woon-werkafstand en frequentie moet worden bijgehouden; 3) in plaats van het bijhouden van de frequentie kan worden uitgegaan van 214 werkdagen (evenredig te verminderen in geval van parttime werken) met dagelijks woon-werkverkeer. PwC 9 1.4. Privégebruik auto’s van de zaak met eigen bijdrage – ‘normale waarde’ Indien (en doordat) sprake is van een eigen bijdrage kan een btw-correctie op grond van een heffing over de fictieve prestaties niet plaatsvinden. Zonder nadere regelgeving zou dit betekenen dat ondernemers die een kleine eigen bijdrage berekenen voor het privégebruik, geen btw-correctie hoeven te maken en slechts btw over deze kleine vergoeding zijn verschuldigd. Om dit ‘misbruik’ tegen te gaan is in de wet een bepaling opgenomen over de ‘normale waarde’. Dit betekent dat als een vergoeding in rekening wordt gebracht voor het privégebruik, beoordeeld moet worden of deze vergoeding hoog genoeg is (de normale waarde). Als de vergoeding voor het privégebruik lager is dan de kosten van het ter beschikking stellen van de auto voor privégebruik, is sprake van een ‘te lage’ vergoeding die moet worden verhoogd tot de ‘normale waarde’. In een besluit geeft de staatssecretaris aan dat de Belastingdienst zich - uit het oogpunt van een redelijke wetstoepassing - op het standpunt zal stellen dat de normale waarde gelijk is aan de door de ondernemer gemaakte kosten - inclusief de afschrijvingskosten - voor een auto naar rato van het privégebruik (waaronder woon-werkverkeer). Indien die kosten niet kunnen worden bepaald, keurt de staatssecretaris goed dat de ‘normale waarde’ mag worden vastgesteld op basis van een forfait van 2,7% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM). De staatssecretaris geeft nog aan dat het forfait niet mag worden toegepast indien de in rekening gebrachte vergoeding hoger is dan hetgeen op basis van het forfait verschuldigd zou zijn. Als van deze goedkeuring gebruik wordt gemaakt, is gedurende het jaar geen btw verschuldigd over de eigen bijdrage. PwC 10 2. Afwijkende standpunten, kansen en mogelijkheden Hieronder beschrijven wij een aantal standpunten die afwijken van de hierboven weergegeven uitleg van de btw-correctiemechanismen, in dezelfde volgorde als in het eerste deel. Deze afwijkende standpunten kunnen in een aantal gevallen leiden tot mogelijke btw-besparingen. Wij wijzen er op dat het hier gaat om standpunten die veelal afwijken van het standpunt van de Belastingdienst. Wij raden u dan ook aan om bij het innemen van dergelijke standpunten, hierover altijd te overleggen met uw PwC btw-adviseur. Wat kunt u doen als u de hieronder beschreven gezichtspunten en mogelijkheden/ kansen zou willen innemen/benutten? Voor periodes die al onherroepelijk vaststaan (bijvoorbeeld omdat de wettelijke termijn is verstreken waarbinnen bezwaar kan worden gemaakt tegen de desbetreffende btw-aangifte) heeft u formeel geen mogelijkheden. Als u op grond van een nieuw in te nemen standpunt tot een lager bedrag aan verschuldigde btw kunt komen, adviseren wij u om hierover contact op te nemen met uw PwC btwadviseur om te bespreken of er een mogelijkheid bestaat de – in uw ogen – teveel betaalde btw alsnog terug te krijgen. Overigens is het niet mogelijk om tegen een negatieve beslissing op een teruggaafverzoek dat buiten de wettelijke termijn is ingediend, beroep (bij de rechtbank) in te stellen. Voor nog openstaande tijdvakken en toekomstige periodes zou u gebruik kunnen maken van de hieronder beschreven standpunten. Dit kan op twee manieren: u dient de aangifte in en berekent uw btw-positie in die aangifte op grond van de hieronder ingenomen standpunten, of u volgt de in het eerste deel beschreven handelwijze waarna u (tijdig) bezwaar indient tegen deze aangifte. Indien u voornemens bent een van de ‘voorgeschreven berekeningswijze’ afwijkend standpunt in uw aangifte te verwerken, adviseren wij u de Belastingdienst hier schriftelijk van op de hoogte te brengen. Wij raden u in elk geval aan om in alle gevallen waarin u een of meer van de hieronder beschreven standpunten wilt innemen, dit eerst met uw PwC btw-adviseur te bespreken, om meer duidelijkheid te krijgen over het resultaat van het standpunt, de houdbaarheid van het standpunt, het eventuele boeterisico, de te hanteren handelwijze richting de Belastingdienst etc. PwC 11 2.1. Horeca-btw De btw op horecakosten zou aftrekbaar moeten zijn indien deze kosten met btw worden doorbelast (of expliciet worden opgenomen in de prijs van een met btw belaste levering of dienst). 2.2. BUA • Op basis van jurisprudentie van de Hoge Raad uit 2008 kan het standpunt worden ingenomen dat de uitsluitingscategorieën ‘loon in natura’ en ‘de verstrekking van goederen en diensten gebruikt voor andere persoonlijke doeleinden van het personeel’ niet moeten worden toegepast. In het arrest van 21 december 2012 oordeelt de Hoge Raad dat ‘loon in natura’ toch voldoende bepaald is voor aftrekuitsluiting van btw. Met dit oordeel gaat de Hoge Raad ‘om’. De Hoge Raad merkt nog wel op dat op basis van de rechtszekerheid de aftrek van btw op uitgaven voor ‘loon in natura’ dat vóór 2013 is uitgekeerd, niet kan worden nageheven. Voor het tijdvak 2012 hoeft dus op basis van dit arrest geen btw-correctie te worden gemaakt voor ‘loon in natura’. • Men zou het standpunt kunnen innemen dat het BUA niet van toepassing is als sprake is van een eigen bijdrage voor privégebruik. 2.3. Btw over fictieve prestaties • Men zou het standpunt kunnen innemen dat ingekochte diensten niet tot heffing van btw over fictieve prestaties kan leiden. Daardoor zou bijvoorbeeld geen btw zijn verschuldigd over het privégebruik van telefoonabonnementen en leaseauto’s. • Met kan het standpunt innemen dat voor het heffen van btw over het privégebruik van de auto van de zaak een correctie op basis van statistische gegevens ook mogelijk is. Dit is mogelijk slechts voordeliger voor ambulante werknemers en LB-verklaarders. 2.4. Btw over ‘normale waarde’ In de praktijk is het moeilijk te bepalen in welke gevallen de bepalingen met betrekking tot heffing over de ‘normale waarde’ moeten worden toegepast. Verder is het bepalen van deze ‘normale waarde’ ook lastig. Wij adviseren om in gevallen waarin deze bepalingen eventueel aan de orde zijn of komen, te overleggen met uw PwC btw-adviseur. PwC 12 Bijlage: Correctie privégebruik auto PwC 13 Contact Voor meer informatie en de mogelijkheden voor uw onderneming kunt u contact opnemen met uw reguliere PwC btw-belastingadviseur of: Amsterdam Bertjan Janzen Brian Adams Stan Beelen Milo Hartendorf Herman van Kesteren Julie Lere-Pland Frans Oomen Wanda Otto Michel Schrauwen Raymond van Sligter Lisa Tuip Einte van der Wal +31 (0)88 - 792 5171 +31 (0)88 - 792 6363 +31 (0)88 - 792 4524 +31 (0)88 - 792 5112 +31 (0)88 - 792 5063 +31 (0)88 - 792 3030 +31 (0)88 - 792 5156 +31 (0)88 - 792 7374 +31 (0)88 - 792 5176 +31 (0)88 - 792 3522 +31 (0)88 - 792 7691 +31 (0)88 - 792 4966 Eindhoven Paul Geurten +31 (0)88 - 792 1513 Enschede / Groningen Wladimir Rouwenhorst +31 (0)88 - 792 1565 Rotterdam / Den Haag Roger Bovy Gerrit Jan Jansen Marco Lubbelinkhof Einte van der Wal +31 (0)88 - 792 3297 +31 (0)88 - 792 3689 +31 (0)88 - 792 3685 +31 (0)88 - 702 4966 Rotterdam Douane & Internationale handel Ruud Tusveld +31 (0)88 - 792 3473 Jos Verstraten +31 (0)88 - 792 3474 Utrecht Jochem Kijftenbelt +13 (0)88 - 792 4501 © 2012 - PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V.(KvK 34180284). Alle rechten voorbehouden