1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300 microgram oplossing voor injectie. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 50 microgram oplossing voor injectie. 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Actief bestanddeel: Humaan anti-D immunoglobuline. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300 µg: 1 dosis bevat voldoende humaan anti-D immunoglobuline (tenminste 300 µg, 1500 IU) om de immuunreactie op 15 ml (of minder) Rh(D) positieve rode bloedcellen te onderdrukken. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300 µg bevat minder dan 20 µg IgA per dosis. Humane proteïne-inhoud 50 mg/ml ± 10 mg/ml, waarvan tenminste 98% IgG is. Het vloeistof volume kan variëren van 0,5 tot 1,2 mL voor de 300 µg dosis. RhoGam Ultra-Filtered PLUS 50 µg: 1 dosis bevat voldoende humaan anti-D immunoglobuline (tenminste 50 µg, 250 IU) om de immuunreactie op 2,5 ml (of minder) Rh(D) positieve rode bloedcellen te onderdrukken. RhoGam Ultra-Filtered PLUS 50 µg bevat minder dan 10 µg IgA per dosis. Humane proteïne-inhoud 50 mg/mL ± 10 mg/ml, waarvan tenminste 98% IgG is. Het vloeistof volume kan variëren van 0,3 tot 1,2 mL voor de 50 µg dosis. Zie 6.1 voor hulpstoffen. 3. FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie. Voorgevulde injectiespuit voor intramusculair gebruik De oplossing moet helder of enigszins opalescent zijn 4. KLINISCHE GEGEVENS 4.1 Therapeutische indicaties Preventie van Rh(D)-immunisatie bij Rh(D)-negatieve vrouwen Antenatale profylaxe Geplande antenatale profylaxe Antenatale profylaxe na zwangerschapscomplicaties inclusief: Abortus/dreigende abortus, buitenbaarmoederlijke zwangerschap of mola hydatidosa, transplacentale bloedingen (TPB) als gevolg van een ante-partum bloeding (APB), amniocentese, chorion biopsie of, verloskundige manipulaties, bijv. externe versie, abdominaal trauma of foetale therapeutische interventie. Postnatale profylaxe Geboorte van een Rh(D)-positieve (D, Dzwak, Dpartieel) baby. Behandeling van Rh(D)-negatieve personen na een incompatibele transfusie met Rh(D)-positief bloed of andere producten die rode bloedcellen bevatten, bijv. bloedplaatjesconcentraat 4.2 Dosering en wijze van toediening Dosering Preventie van Rh(D) immunisatie in Rh(D) negatieve vrouwen a) Antenataal gebruik Een enkele dosis RhoGam Ultra-Filtered PLUS 300 µg dient te worden toegediend als routine profylaxe na 26-28 weken zwangerschap. Een enkele dosis RhoGam Ultra-Filtered PLUS 300 µg dient binnen 72 uur te worden toegediend bij bekende of vermoede blootstelling aan Rh(D) positieve rode bloedcellen bij de volgende antenatale indicaties: amniocentese, vlokkentest en percutaan umbilicaal bloedmonster (PUBS), abdominaal trauma of verloskundige manipulatie, ectopische zwangerschap of chorionepithelioom, abortus of dreigende abortus in ieder stadium van de zwangerschap waarbij de zwangerschap wordt voortgezet. Opmerking: Wanneer een antenatale profylaxe is toegediend, is het essentieel dat de moeder een postnatale dosis krijgt wanneer het kind Rh(D) positief is. Indien abortus of dreigende abortus plaatsvindt in de periode t/m 12 weken zwangerschap of indien het niveau van blootstelling aan Rh(D) incompatibele rode bloedcellen kleiner is dan 2,5 ml, dient een enkele dosis RhoGam UltraFiltered PLUS 50 µg binnen 72 uur na de bekende of vermoede blootstelling te worden toegediend. b) Postnataal gebruik Een enkele dosis RhoGam Ultra-Filtered PLUS 300 µg dient zo snel mogelijk binnen 72 uur na de bevalling te worden toegediend. Anti-D immunoglobuline kan echter bescherming bieden tegen Rh(D) immunisatie wanneer dit tot 13 dagen na de blootstelling aan Rh(D) positieve rode bloedcellen wordt gegeven. Indien de bevalling plaatsvindt binnen 3 weken na de laatste antenatale dosis, kan de postnatale dosis achterwege worden gelaten. Er dient een test op foetomaternale bloeding te worden uitgevoerd om te bepalen of er blootstelling aan meer dan 15 ml Rh(D) positieve rode bloedcellen heeft plaatsgevonden. Aanvullende dosissen RhoGAM Ultra-Filtered PLUS dienen te worden toegediend wanneer de patiënt blootgesteld is geweest aan meer dan 15 ml Rh(D) positieve rode bloedcellen. Voor patiënten die meerdere dosissen RhoGam Ultra-Filtered PLUS nodig hebben, kan er een opsporingstest naar foetale erytrocyten worden gedaan (bijvoorbeeld elutie, rozettest, flowcytometrie) om de mate van blootstelling te bepalen. Dien 20 µg RhoGam Ultra-Filtered PLUS per ml Rh(D) positieve rode bloedcellen toe wanneer vermoed of vastgesteld is dat er een transplacentaire bloeding heeft plaatsgevonden. Indien de berekening van het aantal vereiste dosissen niet op een geheel getal uitkomt, dient het aantal dosissen naar boven te worden afgerond. Behandeling van Rh(D) negatieve personen na incompatibele transfusie van Rh(D) positief bloed of andere producten die rode bloedcellen bevatten Dien een enkele dosis RhoGam Ultra-Filtered PLUS 300 µg toe per 15 ml getransfuseerde Rh(D) positieve rode bloedcellen, ongeacht of de transfusie bestond uit rode bloedcellen, volledig bloed of bloedbestanddelen, zoals bloedplaatjes of granulocyten afkomstig van Rh(D) positief bloed. Indien de berekening van het aantal vereiste dosissen niet op een geheel getal uitkomt, dient het aantal dosissen naar boven te worden afgerond. Indien minder dan 2,5 ml Rh(D) incompatibele rode bloedcellen zijn overgedragen, kan een enkele dosis RhoGam Ultra-Filtered PLUS 50 μg, worden toegediend. Toedieningsmethode Voor intramusculair gebruik Indien grote totale dosissen (>5 ml) nodig zijn, wordt het aangeraden deze verdeeld in kleinere dosissen op verschillende plaatsen toe te dienen De injecties kunnen over enige tijd worden gespreid, maar de totale dosis dient binnen 72 uur na de bevalling of de blootstelling aan Rh(D) positieve rode bloedcellen te worden gegeven. 4.3 Contra-indicaties Overgevoeligheid voor een van de bestanddelen Overgevoeligheid voor humane immunoglobulinen 4.4 Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik Zorg ervoor dat RhoGAM Ultra-Filtered PLUS niet in een bloedvat toegediend wordt vanwege het risico van een shock. Bij postnataal gebruik dient het product aan de moeder toegediend te worden. Het mag niet aan het pasgeboren kind gegeven worden. Het product is niet bedoeld voor gebruik bij Rh(D)-positieve vrouwen of bij vrouwen die al immuun zijn voor het Rh(D)-antigeen. Echte overgevoeligheidsreacties zijn zeldzaam maar allergische reacties op anti-D-immunoglobuline kunnen voorkomen. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS bevat een kleine hoeveelheid IgA. Hoewel anti-D-immunoglobuline met succes gebruikt is om patiënten met selectieve IgA-deficiëntie te behandelen, kunnen patiënten met IgA-deficiëntie IgA-antilichamen ontwikkelen en anafylactische reacties krijgen na de toediening van uit plasma vervaardigde producten die IgA bevatten. De arts dient daarom de voordelen van behandeling met RhoGAM Ultra-Filtered PLUS af te wegen tegen de potentiële risico's van overgevoeligheidsreacties. In zeldzame gevallen kan humaan anti-D-immunoglobuline een daling in de bloeddruk met een anafylactische reactie veroorzaken, zelfs bij patiënten die een vorige behandeling met humaan immunoglobuline goed verdragen hebben. Indien allergische of anafylactische reacties vermoed worden, dient de toediening van de injectie onmiddellijk gestaakt te worden. Bij shock moet de medische standaardbehandeling voor shock worden uitgevoerd. Patiënten die een incompatibele transfusie ontvangen en die zeer grote doses anti-D-immunoglobuline toegediend krijgen, moeten klinisch en met behulp van biologische parameters bewaakt worden vanwege het risico van een hemolytische reactie. Tot de standaard maatregelen ter voorkoming van infecties tengevolge van het gebruik van geneesmiddelen die bereid zijn met humaan bloed of plasma behoren donorselectie, screenen van individuele donaties en plasmapools op specifieke markers voor infectie en het toevoegen van effectieve productiestappen voor het inactiveren/verwijderen van virussen. Desondanks kan bij gebruik van geneesmiddelen die bereid zijn met humaan bloed of plasma de kans op transmissie van infectieuze agentia niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt tevens voor onbekende of nieuwe virussen en andere pathogenen De maatregelen die genomen zijn, worden effectief geacht voor omhulde virussen zoals HIV, HBV en HCV, en voor de niet-omhulde virussen HAV en parvovirus B19. Geruststellend is de klinische ervaring met betrekking tot het uitblijven van overdracht van het hepatitis A-virus of het parvovirus B19 met immunoglobulinen. Er wordt eveneens aangenomen dat het gehalte aan antistoffen een belangrijke bijdrage levert tot de virale veiligheid. Het wordt ten sterkste aanbevolen de naam en het lotnummer van het product te noteren, telkens wanneer RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300 microgram (1500 IU) of RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 50 microgram (250 IU) aan een patiënt wordt toegediend om een relatie in stand te houden tussen de patiënt en het lot van het product. 4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie Levende verzwakte virusvaccins Actieve immunisatie met levend-virusvaccins (bijv. mazelen, bof en rode hond) moet uitgesteld worden tot 3 maanden na de laatste toediening van anti-D-immunoglobuline, aangezien de effectiviteit van levend-virusvaccins verminderd kan zijn. Als anti-D-immunoglobuline toegediend moet worden binnen 2-4 weken na immunisatie met een levend-virusvaccin, kan de effectiviteit van die vaccinatie verminderd zijn. Interferentie met serologische tests Na injectie van immunoglobuline kan een voorbijgaande verhoging van de verschillende passief overgebrachte antilichamen in het bloed van de patiënt aanleiding geven tot vals positieve resultaten bij serologische tests. De passieve overdracht van antilichamen tegen erytrocytenantigenen, bijv. A, B, D, kunnen interfereren met sommige serologische tests voor het opsporen van antilichamen tegen rode bloedcellen, bijv. de antiglobulinetest (Coombs-test) met name bij Rh(D)-positieve pasgeborenen van wie de moeder antenatale profylaxe toegediend heeft gekregen. 4.6 Zwangerschap en borstvoeding Dit geneesmiddel wordt gebruikt tijdens de zwangerschap. 4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen RhoGAM Ultra-Filtered PLUS heeft geen invloed op de rijvaardigheid en op het vermogen om machines te bedienen. 4.8 Bijwerkingen De volgende ongewenste bijwerkingen zijn gemeld door patiënten in klinische onderzoeken en nadat het product in de handel is gebracht. MedDRA standaard Frequentie Ongewenste bijwerking systeem-/orgaanklasse Aandoeningen van het Immuunsysteem Zelden Overgevoeligheid, anafylactische Aandoeningen van het zenuwstelsel Hartaandoeningen Vasculaire aandoeningen Aandoeningen van het maagdarmstelsel Huid- en onderhuidaandoeningen Skeletspierstelsel- en Soms Zelden Zelden Zelden Soms Niet reacties waaronder dyspnoe en shock Hoofdpijn Tachycardie Hypotensie Misselijkheid, braken Uitslag, erytheem, jeuk, pruritus Artralgie bindweefselaandoeningen gekend* Algemene aandoeningen en stoornissen Soms Koorts, malaise, rillingen Niet Op de toedieningsplaats: Op gekend* de toedieningsplaats: zwelling, op de toedieningsplaats pijn, erytheem, verharding, opwarming, pruritus, uitslag, jeuk Soms (≥1/1000, <1/100) Zelden (≥1/10000, <1/1000) * Kan niet worden geschat Lokale pijn en gevoeligheid op de injectieplaats kan worden ervaren; dit kan worden vermeden door grotere doses over verscheidene injectieplaatsen te verdelen. Voor informatie met betrekking tot virale veiligheid zie 4.4. 4.9 Overdosering Er zijn geen gevolgen van overdosering bekend. 5. FARMACOLOGISCHE EIGENSCHAPPEN 5.1 Farmacodynamische eigenschappen Farmacotherapeutische categorie: immuno sera en immunoglobulines: anti-D (Rh)- immunoglobuline. ATC-code: J06BB01. Anti-D-immunoglobuline bevat specifieke antilichamen (IgG) tegen het D(-Rh)-antigeen van humane erytrocyten. Tijdens de zwangerschap, en met name bij de geboorte, kunnen foetale rode bloedcellen in de moederlijke bloedsomloop terechtkomen. Als de vrouw Rh(D)-negatief en de foetus Rh(D)-positief is, kan de vrouw immuun worden voor het Rh(D)-antigeen en kan antilichamen tegen Rh(D) aanmaken die via de placenta doorgegeven worden en een hemolytische aandoening bij het kind kunnen veroorzaken. Passieve immunisatie met anti-D-immunoglobuline voorkomt Rh(D)immunisatie in meer dan 99% van de gevallen, ervan uitgaande dat een geschikte dosis anti-D snel genoeg na blootstelling aan Rh(D)-positieve rode bloedcellen van de foetus toegediend wordt. Het mechanisme dat ervoor zorgt dat anti-D-immunoglobuline immunisatie voor Rh(D)-positieve rode bloedcellen onderdrukt, is onbekend. De onderdrukking kan te maken hebben met het verwijderen van de rode bloedcellen uit de bloedsomloop voordat deze immunocompetente plaatsen bereiken of met complexere mechanismen met herkenning van vreemde antigenen en antigeenpresentatie door de gepaste cellen op de gepaste plaatsen in de aan- of afwezigheid van antilichamen. 5.2 Farmacokinetische eigenschappen Humaan anti-D-immunoglobuline voor intramusculaire toediening wordt langzaam in de bloedsomloop van de ontvanger opgenomen en bereikt een piek na 5 dagen. Humaan anti-D-immunoglobuline heeft een halfwaardetijd van ongeveer 3–4 weken. Deze halfwaardetijd kan per patiënt variëren. IgG en IgG-complexen worden afgebroken in de cellen van het reticulo-endotheliale systeem. 5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek Geen gegevens bezorgd. 6. 6.1 FARMACEUTISCHE GEGEVENS Lijst van hulpstoffen Glycine, natriumchloride, polysorbaat 80, zoutzuur, natriumhydroxide, water voor injecties. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS bevat geen thiomersal of andere conserveermiddelen. 6.2 Gevallen van onverenigbaarheid In verband met het ontbreken van onderzoek naar verenigbaarheid mag dit geneesmiddel niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. 6.3 Houdbaarheid De houdbaarheid is 2 jaar. 6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren Bewaren in de koelkast (2°C–8 °C). Niet in de vriezer bewaren. 6.5 Aard en inhoud van de verpakking Het vloeistof volume kan variëren van 0,5 tot 1,2 mL voor de 300 µg dosis. Het vloeistof volume kan variëren van 0,3 tot 1,2 mL voor de 50 µg dosis. Voorgevulde injectiespuiten met een enkele dosis 300 µg RhoGAM Ultra-Filtered PLUS; de verpakking bevat 1, 5 of 25 injectiespuiten. Voorgevulde injectiespuiten met een enkele dosis met 50 µg RhoGAM Ultra-Filtered PLUS; de verpakking bevat 1, 5 of 25 injectiespuiten. RhoGAM Ultra-Filtered PLUS heeft een latexvrij toedieningssysteem. 6.6 Speciale voorzorgsmaatregelen voor het verwijderen en andere instructies De oplossing moet helder of enigszins opalescent zijn. Gebruik de oplossing niet als deze troebel is of een neerslag heeft. Het product moet op kamertemperatuur of lichaamstemperatuur gebracht worden voordat het toegediend wordt. De spuit met RhoGAM Ultra-Filtered PLUS is voorzien van een beveiliging. Om RhoGAM UltraFiltered PLUS toe te dienen via de beveiliging, gaat u als volgt te werk: dien eerst de injectie toe conform het standaardprotocol waarbij u erop let dat de vingers in contact staan met de spuit via de vensters in het schild om een mogelijke te vroege activering van de beveiliging te voorkomen. Na het toedienen van de injectie gebruikt u uw vrije hand om de beveiliging over de naald te schuiven. Een hoorbare 'klik' geeft de juiste activering aan (houd uw handen te allen tijde achter de naald). Alle ongebruikte producten en afvalstoffen dienen te worden weggeworpen overeenkomstig lokale voorschriften. 7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Kedrion S.p.A. Località Ai Conti IT-55051 Castelvecchio Pascoli, Barga (LU) 8. NUMMERS VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300µg: BE001294 RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 50µg: BE254886 9. DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 300 µg: 15 september 2003 (hernieuwing) RhoGAM Ultra-Filtered PLUS 50 µg: 15 september 2003 (eerste verlening) 10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST Juli 2014 Datum van de laatste goedkeuring van de samenvatting van de productkenmerken: 10/2014