Een duidelijk verhaal over ovulatie-inductie

advertisement
Een duidelijk verhaal over
ovulatie-inductie
Vruchtbaarheidsbevorderende
medicijnen
Ovulatie-inductie
baarmoeder
Een behandeling die een gynaecoloog vaak toepast bij een
verminderd vruchtbaar (echt)paar is ovulatie-inductie.
Hierbij worden vruchtbaarheidsbevorderende medicijnen
toegediend om eicelrijping te stimuleren bij vrouwen bij
wie geen eisprong plaatsvindt, of bij vrouwen bij wie om
andere redenen geen zwangerschap optreedt. Deze folder
is geschreven voor vrouwen die een ovulatie-inductiebehandeling krijgen.
hypothalamus
hypofyse
eierstok
De vruchtbaarheidshormonen
De normale menstruele cyclus wordt gereguleerd door
hormonen die door verschillende organen in het lichaam
worden gemaakt.
Onder aan de hersenen bevinden zich twee klieren: de
hypothalamus en de hypofyse of hersenaanhangsel. De
hypothalamus bestuurt de hypofyse door de afgifte van
het zogenaamde GnRH-hormoon. Dit GnRH-hormoon zorgt
ervoor dat de hypofyse twee belangrijke hormonen maakt:
het follikelstimulerend hormoon (FSH) en het luteïniserend
hormoon (LH). Deze hormonen zorgen ervoor dat er in de
eierstokken een eicel rijpt (hierbij is FSH het belangrijkste
hormoon) en er een eisprong plaatsvindt (waarbij LH het
belangrijkste hormoon is).
De eierstokken
Vrouwen hebben twee eierstokken, deze bevinden zich in de
buikholte naast de baarmoeder. Bij de geboorte bevatten de
eierstokken miljoenen eitjes die zich in kleine, met vloeistof
gevulde blaasjes bevinden: de follikels.
Vanaf de puberteit tot aan de menopauze zal er maandelijks
bij vrouwen met een regelmatige cyclus een eicel rijpen.
2
eileider
vagina
Tijdens het transport door de eileider kan, indien er zaadcellen van de man in de eileider aanwezig zijn, bevruchting
optreden. Is de eicel niet bevrucht, dan wordt het baarmoederslijmvlies ongeveer 14 dagen na de eisprong
afgebroken: de menstruatie.
eileiders
eierstokken
baarmoeder
Ongeveer halverwege de menstruele cyclus zal de follikel
groot genoeg (ongeveer twee cm) en de eicel rijp genoeg
zijn om eventueel bevrucht te kunnen worden. Een toename
in de afgifte van de hormonen FSH en LH zorgt er op dat
moment voor dat de eicel zich kan losmaken uit de eierstok:
de eisprong of ovulatie.
Tegelijkertijd zal de binnenkant van de baarmoeder,
het baarmoederslijmvlies, in dikte toenemen. De eicel
wordt door één van de eileiders naar de baarmoeder
getransporteerd.
De eierstokken produceren zelf ook hormonen: de belangrijkste zijn oestrogenen en progesteron. Oestrogenen
zorgen voor de opbouw van het baarmoederslijmvlies
terwijl progesteron, dat pas na de eisprong wordt gemaakt,
belangrijk is om het baarmoederslijmvlies voor te bereiden
op een eventuele zwangerschap.
Onvruchtbaarheid
Meestal worden vrouwen die kinderen willen binnen een
periode van één jaar zwanger. Lukt dit niet, en men schat
dat dit bij ongeveer één op de zes (echt)paren het geval
is, dan kan een medische behandeling vaak wel tot een
zwangerschap leiden. Daarom spreekt men liever niet over
onvruchtbare paren maar over verminderd vruchtbare paren.
De oorzaak van de verminderde vruchtbaarheid kan zowel bij
de vrouw als de man gevonden worden. Het komt ook voor
dat de artsen geen duidelijke oorzaak kunnen vinden. Dan
spreekt men over de zogenaamde onverklaarde verminderde
vruchtbaarheid. Eén van de meest voorkomende oorzaken
van verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen is een gestoorde
menstruele cyclus. Als de normale afgifte van hormonen uit
de hypothalamus of hypofyse verstoord is, zullen er geen
eicellen rijpen en zal er geen eisprong plaatsvinden. Dit heet
anovulatie. In zeer zeldzame gevallen produceren vrouwen
helemaal geen FSH of LH. Ook bij deze vrouwen is er geen
eisprong. Met behulp van bepaalde medicijnen kan men
proberen om een menstruele cyclus na te bootsen om zo de
eicelrijping en eisprong tot stand te brengen. Deze eicel kan
dan op de normale manier bevrucht worden.
Ovulatie-inductie: voor welke patiënt?
1 Vrouwen met een gestoorde hormoonproductie. Een
gestoorde productie van FSH of LH vanuit de hypofyse
heeft meestal tot gevolg dat er geen maandelijkse
eicelrijping plaatsvindt en dus ook geen maandelijkse
eisprong. Soms hebben deze vrouwen een onregelmatige
of helemaal geen menstruatie.
2 Vrouwen met polycysteuze eierstokken. Deze vrouwen
hebben eierstokken waarin zich veel holtes of cysten
bevinden. Vandaar de naam polycysteus (poly betekent
veel). Ook deze vrouwen hebben vaak geen eisprong.
3 Vrouwen waarbij om andere redenen geen spontane
zwangerschap optreedt, bijvoorbeeld door onverklaarde
verminderde vruchtbaarheid of verminderde vruchtbaarheid bij de man.
3
Clomifeencitraat
Clomifeencitraat is het meest gebruikte medicijn om een
eisprong te bewerkstelligen. Het middel wordt in tabletvorm
toegediend gedurende 5 dagen. Behandeling met dit middel
start in de eerste week na het begin van de men­struatie
met een dosering van 50 milligram per dag en kan worden
opgehoogd tot 150 milligram per dag.
Gonadotrofines
Als clomifeencitraat na een periode van ongeveer 6-12
maanden niet succesvol is gebleken, zullen meestal
onderzoeken volgen en wordt tot een andere behandeling
overgegaan.
Hierbij gebruikt men vaak geneesmiddelen die de menselijke vruchtbaarheidshormonen bevatten. Men noemt deze
middelen: gonadotrofines. (De eierstokken worden ook
wel gonaden genoemd en trofines betekent voeden of
stimuleren.)
Gonadotrofines stimuleren dus de eierstokken om eicellen
te rijpen en worden derhalve gebruikt bij de behandeling
van vrouwen bij wie de eigen afgifte van FSH en LH uit de
hypofyse gestoord is. Gonadotrofines kunnen ook - teneinde
de menstruele cyclus na te bootsen - worden toegepast bij
andere oorzaken van verminderde vruchtbaarheid.
De behandeling met deze middelen start meestal een paar
dagen na het begin van de men­struatie. Allereerst worden de
follikelgroei en eicelrijping gestimuleerd door toedienen van
het FSH-geneesmiddel. De meeste gonadotrofines worden
dagelijks toegediend door middel van injecties, waarbij de
dosering van patiënt tot patiënt verschilt. In een normale
cyclus zal een toename in de afgifte van het hormoon LH
ervoor zorgen dat de eisprong plaatsvindt. Tijdens de behandeling wordt dit nagebootst door het toedienen van een
ander hormoon genaamd ‘het zwangerschapshormoon’ of hCG.
Ongeveer 36 tot 40 uur na het toedienen van hCG zal er
een eisprong plaatsvinden. Vaak wordt dan ook geadviseerd
om in de nacht na het toedienen van het hCG gemeenschap
te hebben.
De controle van de behandeling
Als men de eierstokken stimuleert met gonadotrofines moet
er zorgvuldig worden gecontroleerd hoe de eierstokken op de
behandeling reageren. Meestal doet men dat met behulp van
transvaginale echografie. Zo kan de arts precies zien wat er
gebeurt in de eierstokken waardoor de kans op een zwangerschap zo groot mogelijk is, terwijl overstimulatie van de
eierstokken zo veel mogelijk wordt vermeden. De follikelgroei
kan behalve met behulp van de echo ook worden gevolgd
door het meten van bepaalde hormonen in het bloed. Hierbij
kijkt men vooral naar de hoeveelheid oestrogenen.
4
Een duidelijk verhaal over
ovulatie-inductie
De kans op succes
Incidenteel kunnen er lichte bijverschijnselen optreden
tijdens het medicijngebruik voor een ovulatie-inductiebehandeling. Deze bijverschijnselen, zoals bijvoorbeeld
huidreacties op de plaats van de injectie, zijn echter van
korte duur. Als er te veel eicellen rijpen dan kunnen er twee
ernstige complicaties ontstaan: een grotere kans op een
meerlingzwangerschap en het optreden van het zogenaamde hyperstimulatiesyndroom. Een goede controle tijdens de
behandeling is daarom erg belangrijk.
Mocht men constateren dat er te veel eicellen rijpen waardoor de kans op een meerlingzwangerschap te groot wordt,
dan kan men de behandeling staken zodat er geen eisprong
plaatsvindt.
Bij het hyperstimulatiesyndroom worden de eierstokken te
veel gestimuleerd. De symptomen van dit syndroom zijn
buikpijn, misselijkheid en soms ademhalingsproblemen.
Eventueel kan opname in het ziekenhuis noodzakelijk zijn.
Het hyperstimulatiesyndroom komt zeer zelden voor.
De kans op een zwangerschap na een ovulatie-inductiebehandeling is moeilijk in te schatten, omdat vele factoren
hierbij een rol kunnen spelen. De leeftijd van de vrouw, de
oorzaak van de verminderde vruchtbaarheid en eventuele
andere problemen zijn bijvoorbeeld factoren die de vruchtbaarheid kunnen beïnvloeden.
0312PUR11NL1020PE0311
Complicaties van de behandeling
Een gezonde baby?
De kans op een baby met afwijkingen is na ovulatie-inductiebehandeling even klein als bij een normale zwangerschap.
Ook de geboorte en daarna de borstvoeding worden niet
beïnvloed. De kans op een miskraam is wel iets verhoogd
bij onvruchtbaarheidsbehandelingen. Er zijn echter geen
speciale voorzorgsmaatregelen nodig tijdens een zwangerschap die optreedt na ovulatie-inductie.
Postbus 581, 2003 PC Haarlem
www.msd.nl
5
Vooruit in fertiliteit
Download