Enveloppenspel Samenwerken en problemen oplossen In de methode Mundo is het samenwerken en samen problemen oplossen belangrijk. Ook in het dagelijkse leven moet er worden samengewerkt. Reden te meer om hier eens extra aandacht aan te besteden. Om een aantal kernaspecten van samenwerken en samen problemen oplossen naar voren te brengen kunt u het Enveloppenspel spelen. Het spel kan bijvoorbeeld aan het begin van het schooljaar, na een vakantie of als voorbereiding op grotere opdrachten, waarin samenwerking aan de orde komt, worden gespeeld. Bij het spelen ervaren de leerlingen dat samenwerking alleen mogelijk is als iedere leerling: het totale probleem of de totale taak kan overzien zich inspant om te bedenken hoe hij/zij aan het geheel kan bijdragen zich bewust is van problemen van mededeelnemers en bereid is om mee te werken aan de oplossing daarvan, zodat alle leerlingen in staat zijn om een optimale bijdrage te leveren aan de totale groepstaak. Tijd Het spel plus nabespreking kost ca. 30 minuten Benodigde materialen en groepsopstelling De leerlingen zitten in groepjes van vijf. Iedere groep krijgt een pakket van vijf enveloppen. In elk pakket zitten verspreid over de vijf enveloppen de onderdelen van de vijf vierkanten (zie Bijlage). U kunt de vierkanten het best op karton kopiëren. Het is belangrijk dat de vier kleine driehoekjes allemaal hetzelfde formaat hebben, dus verwisselbaar zijn. Daarbij moeten de vier driehoekjes samen precies de helft zijn van een volledig vierkant en in verschillende combinaties de meeste andere vormen kunnen maken. Dit kan, als alle maten in een verhouding staan van 2 tot 1 zoals is aangeduid op de tekening van de bijlage. De letters A, B, C, D en E verwijzen naar de enveloppen. Dus alle stukjes met de letter A gaan in envelop A enzovoort. Het is handig om deze letters eerst in licht potlood op de stukjes karton te schrijven, zodat u ze voor u ze in de enveloppe stopt, kunt weggommen. De opdracht Leg de verschillende stukjes karton zo neer dat er gezamenlijk vijf vierkanten ontstaan. Er is slechts één juiste oplossing mogelijk. Ieder groepslid maakt dus één vierkant. Spelregels − niet spreken. − geen enkel gebaar geven om een andere duidelijk te maken dat je een bepaald stukje karton wilt hebben. − niemand mag een stukje van een ander wegnemen. − men mag (hoeft niet) spontaan een of al zijn stukjes geven aan andere leden van de groep, of in het midden van de tafel leggen. Nabespreking − Hoe werd er gecommuniceerd zonder te spreken? − Werd er alleen voor het eigen vierkant gewerkt of ging men voor het totaalresultaat? − Hoe voelde het als men van een medespeler een benodigd stuk niet kreeg? − Werd er echt samengewerkt? − Is het gedrag van de leerlingen tijdens het spel ook herkenbaar in andere situaties? Bijlage: