“HET PAD” LEERPLAN “EERST DENKEN, DAN PAS DOEN” PAD = (programma alternatieve denkstrategieën). (proberen anders te denken) 1 INHOUDSOPGAVE 1. PAD EN DE THEORETISCHE BASIS: ............................................................................... 3 2. DOELGROEPEN ................................................................................................................... 4 3. DOELSTELLINGEN ............................................................................................................. 4 4. PAD-MATERIALEN............................................................................................................. 4 5. PAD-OPBOUW ..................................................................................................................... 4 6. INVOERING VAN HET PAD-LEERPLAN: ....................................................................... 7 7. PAD-IN DE PRAKTIJK ........................................................................................................ 8 8. PAD EN DE OUDERS-KINDEREN-LEERKRACHTEN: .................................................. 8 9. VOORDELEN PAD: ............................................................................................................. 9 10. “NADELEN PAD”: ............................................................................................................. 9 11. RESULTATEN .................................................................................................................... 9 2 METHODIEK: PAD ( Programma Alternatieve Denkstrategieën) Wij zijn een Christelijke basisschool met een specifieke zorg. In 2014 is ons leerlingengewicht van 15% naar 19% gestegen. Er zijn leerlingen met een zwakke taalontwikkeling. Daardoor kunnen er achterstanden ontstaan op zowel het cognitieve vlak als op het sociaal-emotionele vlak. Uit onderzoek is gebleken dat éénmalige lessenseries en projecten niet afdoende werken, daarom hebben wij gekozen voor een school brede preventieve aanpak om gedragsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. 1. PAD EN DE THEORETISCHE BASIS: Het PAD Leerplan is niet gebaseerd op één theoretisch model, maar berust op elementen uit diverse psychologische stromingen, zoals de humanistische theorie, de cognitieve- en sociale leertheorie, de sociaal-cognitieve ontwikkelingstheorie en de psychoanalytische theorieën. *HET PAD HEET EIGENLIJK PATHS. (Afkorting: Providing Alternative Thinking Strategies.) In het Nederlands staat de afkorting PAD voor Programma Alternatieve Denkstrategieën. Tegen de kinderen zeggen we dan: “proberen anders te denken. *PROFESSOR MARK GREENBERG: hij noemt als onderliggende theorie het ABCD MODEL waarbij: A=Affective B= Behavour C= Cognition D=Dynamic. Het model gaat ervan uit dat er steeds een dynamische wisselwerking (interactie) is tussen onze gevoelens, onze kennis van gevoelens en sociale situaties en gedrag. Deze componenten beïnvloeden elkaar voortdurend. De Nederlandse professor Van Lieshout noemt behalve cognitie en gevoelens ook vaardigheden en motivatie (waardeoriëntatie) als bestanddelen van gedrag. Al deze elementen van gedrag zijn heel systematisch en speels ingebouwd in het PAD-Leerplan. Hierdoor krijgen ook andere dingen als kringgesprekken, rollenspelen enz. een systematische opbouw. Problemen ontstaan vaak doordat mensen eerst doen dan eerst denken. De cognitieve kant heeft betrekking op het denken: het kennen en het weet hebben van. (geldt voor kinderen en volwassenen). Het aspect emoties houdt ook verband met cognitie. Het PAD-Leerplan probeert uitgebreid aandacht te geven door gevoelens te benoemen, ze te rubriceren en ze proberen te herkennen in de ander (gezichtsuitdrukking, lichaamstaal) en bij jezelf. 3 2. DOELSTELLINGEN Het PAD-Leerplan heeft 5 hoofddoelstellingen: A – Het vergroten van de zelfcontrole. B – Het bespreken van gevoelens en het verbeteren van de kennis rond emoties. C – Het bevorderen van de opbouw van een positief realistisch zelfbeeld. D – Het bieden van inzicht en het trainen van vaardigheden met betrekking tot relaties met andere kinderen en met volwassenen. E – Het leren zelfstandig problemen op te lossen. 3. PAD-MATERIALEN 130 lessen in 6 mappen. Emotiekaartjes. Schildpadden. (o.a. handpoppen.) Pictogrammen: Schildpad-Stoplicht. 4. PAD-OPBOUW Het PAD-Leerplan bestaat uit een schoolbrede, planmatige en longitudinale aanpak. Het is een preventief leerplan voor sociaal-emotionele ontwikkeling van 6 tot 12 jarigen. Uitgangspunt is steeds het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid voor het gekozen gedrag. Een groot aantal kinderen regeert impulsief. EERST DOEN EN DAN PAS DENKEN. Daardoor kiezen ze vaak het verkeerde. In een aantal gevallen reageren kinderen soms agressief. Ze zijn op zichzelf gericht (egocentrisch) en hebben vaak een gebrekkige communicatie. 4 DEEL1: LES 1-15: 6/7 jarigen: Aan de hand van het onderstaand verhaal wordt de zelfcontrole geïllustreerd. Een jong schildpadje heeft problemen op school. Met zijn klasgenootjes, maar ook met zijn juffrouw. Hij let nooit op en slaat er altijd meteen op los. Op een dag loopt het schildpadje somber rond en ontmoet een andere schildpad van wel 200 jaar oud. “Waarom ben jij zo somber?” vraagt de oude schildpad en het jonge schildpadje vertelt van zijn problemen. “Wel”, zegt de oude baas,”de oplossing is nogal eenvoudig, die draag je op je rug, de eerstvolgende keer dat er iets gebeurt waar je boos om wordt, moet je je even terugtrekken in je schild, Je kunt dan de situatie overdenken en je houding bepalen.” Het schildpadje neemt de wijze raad aan en merkt dat de anderen positief reageren op zijn nieuwe gedrag. Het verhaal wordt met behulp van een schilpad handpop, pictogram schildpad gevisualiseerd. Door middel van rollenspelletjes, kringgesprekken en creatieve verwerking wordt de bedoeling van het verhaal duidelijk gemaakt. De kinderen leren te “schildpadden”. (armen over elkaar = even terugtrekken, kalmeren en geven zo aan de anderen te kennen dat er iets aan de hand is). De leerkracht vervult een begeleidende en controlerende rol. Tevens heeft de leerkracht een voorbeeldfunctie: de leerkracht zal op diverse momenten gedurende de dag alert moeten zijn om bij zelf-ervaren probleempjes de motorische respons te tonen en het proces rustig worden, de situaties analyseren, alternatieven afwegen en een keuze maken en hardop verwoorden. Na enkele weken worden de motorische schildpad-respons vervangen door een uitsluitend verbale respons; visuele ondersteuning wordt geboden door middel van het STOPLICHT. Stoplicht methode Wachten Rustig aan kalmeren nadenken wat kan ik doen? Vooruit maar mijn plan proberen 5 Beoordeling: is mijn plan gelukt of mislukt? Het gaat bij de zelfcontrole dus niet om agressiebeheersing, maar om de bewustwording van een zelfervaren probleem (en daarmee van een onprettig gevoel), het zelfstandig leren herkennen van het keuzemoment voor gedragsalternatieven en het vervangen van een ingeslepen impulsieve reactie door nieuw gedrag: STOP, WORDT RUSTIG EN DENK NA. Deel 2: Les: 16-70: 8/9/10 jarigen: HET ONDERKENNEN VAN EMOTIES: In dit 2e deel van het PAD-Leerplan wordt ingegaan op de verschillende gevoelens, die situaties en gedrag van anderen bij de kinderen oproepen. Veel emotie-woorden variërend van eenvoudige (zoals blij, verdrietig) tot ingewikkelder (zoals trots, schuldig, teleurgesteld) worden besproken aan de hand van verhaaltjes, vertelplaten en van zelfervaren situaties van kinderen en leerkrachten. De GEVOELENSTHERMOMETER visualiseert dat gevoelens ook in intensiteit kunnen verschillen. (geprikkeld, boos, kwaad, woedend is een oplopende reeks van één en dezelfde emotie). Ook kunnen kinderen en leerkrachten op verschillende momenten op de dag door middel van emotiekaartjes hun gevoelens uiten / bespreken. De centrale gedachte bij het zich bewust worden en het leren uiten van de eigen gevoelens, zowel de prettige als de nare, zijn altijd toegestaan. Dit in tegenstelling tot gedrag. Niet elk gedrag is toegestaan. Het begrip PRIVE neemt een bijzondere plaats in. niemand kan gedwongen worden zijn/haar gevoelens te uiten (blanco emotiekaartje). Alle kinderen komen aan de beurt om in het middelpunt van de positieve aandacht te staan. (PAD-KIND VAN DE DAG = ontvangen van complimentjes-positieve feedback-leuke karweitjes doen enz.) DEEL 3: LES 70-130: 10/11/12 jarigen: HET PROBLEEM OPLOSSEN: Het probleem oplossen m.b.v. het stoplicht, geschiedt middels 11 aangeleerde deelvaardigheden die stap voor stap geoefend worden: Het rode stoplicht: *Stop en wordt rustig (impulsiviteitbeheersing, zoals in het begin van het leerplan uitgebreid is geoefend). *Wat is mijn probleem? *Welke gevoelens heb ik? En welke gevoelens hebben de anderen? (zoals in het 2e deel van het leerplan is uitgewerkt: de veronderstelde vaardigheden moeten nu zodanig verinnerlijkt zijn dat deze stap snel doorlopen kan worden). 6 Het oranje stoplicht: *Wat wil ik bereiken, wat is mijn doel? (Waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen korte en lange termijn). *Welke oplossingen kan ik bedenken? (bedenken van meerdere oplossingsalternatieven). *Wat zijn de gevolgen van deze oplossingen? (Allerlei mogelijke consequenties overdenken van de verschillende oplossingsalternatieven). *Welke oplossing kies ik? (Afwegen van de alternatieven op basis van het waarschijnlijk kunnen bereiken van het tegengestelde doel en op basis van morele oordelen: het doel heiligt niet ieder middel). *Maak een concreet plan (over welke middelen en welke deelvaardigheden moet ik beschikken om de gekozen oplossing daadwerkelijk te kunnen uitvoeren; waar moet ik aan denken? Hierbij kan een relatie gelegd worden met de leerpunten uit een sociale vaardigheidstraining. Zijn er omstandigheden die uitvoering van de gekozen oplossing in deze specifieke situatie bemoeilijken?). Het groene stoplicht: *Voer het plan uit. *Kijk wat er gebeurt en beoordeel het resultaat. *Als het doel niet is bereikt: analyseer wat er is gebeurd en probeer het (nieuwe) probleem eventueel als nog op te lossen. Bij de bespreking van het stoplicht zal de leerkracht benadrukken dat het rode licht eerst komt. De leerkracht vertelt de kinderen dat als wij vanuit ons lichaam of onze hersenen een signaal krijgen dat we een probleem hebben, we eerst moeten “stoppen en kalmeren”(rood licht). Vervolgens maken de leerkracht en de kinderen een lijst van dingen die men kan doen om rustig te worden en zo vervolgens weer na te denken. De leerkracht doet steeds voor en na daarna wordt er samen geoefend. Zo’n lijst met manieren om te kalmeren kan er bijvoorbeeld als volgt uitzien: *Een paar maal rustig adem halen. *Tot 10 tellen. *Schildpadden. *Je handen in je zakken doen. *Tegen jezelf iets zeggen als “rustig maar” of “niets van aantrekken”. *Bij jezelf iets denken als “het gaat goed, ik beheers me wel” of “ik hou mijn gemak wel”. *Weglopen. *Ergens anders gaan zitten totdat je gekalmeerd bent. CONCLUSIE: Het gaat erom dat we de kinderen leren dat er verschillende manieren zijn om rustig te worden en dat we hen daaraan herinneren. Het is belangrijk dat we moeten nadenken als we problemen hebben. Als een kind eerst leert om te stoppen, rustig te worden en na te denken zal het beter opgewassen zijn tegen de dagelijkse tegenslagen die nu eenmaal gepaard gaan met de moeilijkheden op school, met vriendjes en de beslommeringen van alledag. 7 6. PAD-IN DE PRAKTIJK We hebben gekozen voor het PAD-Leerplan omdat het een leerplan is dat binnen een zelfde referentiekader werkt aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen zonder dat het een harnas wordt voor de kinderen/leerkracht. Het leerplan is erop gericht om vooral preventief te werken (dus om gedragsproblemen te voorkomen). Een groot aantal van onze leerlingen reageert meestal impulsief (eerst doen en dan pas denken). Het grote voordeel van het PAD is dat er gewerkt wordt in drie grote stappen: ZELFCONTROLE-HERKENNEN VAN EMOTIES/GEVOELENS-PROBLEMEN ZELF OPLOSSEN. Het PAD geeft de leerlingen kapstokken om beter om beter om te gaan met zichzelf en de ander. De lessen zijn op ieder moment van de dag uit te voeren. De leerlingen vinden de lessen erg leuk. De woordenschat wordt tevens uitgebreid. De leerlingen leren veel emoties/gevoelens benoemen/herkennen. De lessen sluiten goed aan bij de belevingswereld van de kinderen, omdat de kinderen steeds centraal staan. Ze mogen steeds ook eigen praktijkvoorbeelden naar voren brengen. PAD EN HET PLANMATIG HANDELEN: We werken met een LVS voor wat betreft de sociaal-emotionele ontwikkeling.(ZIEN) We zijn alert op signalen die op agressie/pesten zouden kunnen duiden. *PGK (Pravoo Gedragskaart) *Observaties. *Klachten van leerlingen. *Begeleiding middels groepsplan. Gesprekken met de betrokken leerlingen worden gevoerd, zodat ze zich bewust worden van hun eigen verantwoordelijkheid voor hun gekozen gedrag. Het PAD vormt daarom ook een goede basis voor een goed Pedagogisch klimaat binnen/buiten de groep. Het PAD past goed binnen ons klassenmanagement: Ieder kind is uniek en daar kun je met het PAD goed op inspelen. VERSCHILLEN MET DE PAD HANDLEIDING Ondanks dat we erg tevreden zijn met het PAD hebben we toch een aantal zaken naar onze eigen hand gezet: *We beginnen reeds met het schildpaden in de groepen 1 en 2 en niet pas in groep 3. Onze leerlingen in groep 1 /2 zijn reeds gebaat met het tot rust komen/kalmeren.(geïntegreerd met Trefwoord). *We werken dagelijks met PAD. Na binnenkomst in de klas krijgen de leerlingen indien nodig het woord. De problemen worden ook wel nagespeeld in de klas. De “pesters” weten zodoende dat ze in de gaten worden gehouden. *Naast het PAD maken we gebruik van het “omgangsbeleid.” 7. PAD EN DE OUDERS-KINDEREN-LEERKRACHTEN: De ouders worden tijdens de informatieavond aan het begin van het schooljaar geïnformeerd over o.a. het PAD leerplan. 8 8. VOORDELEN PAD: *De denkwijzen die de kinderen in het PAD-Leerplan geleerd hebben blijven goed toepasbaar. *Impulsiviteit van de kinderen te reguleren. *Werkt communicatieverhogend bij de kinderen (hun woordenschat heeft er baat bij: benoemen van de diverse emoties/gevoelens). *Het is makkelijk inpasbaar in de dagelijkse lessen. *Uitgangspunt is steeds weer het benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid voor het gekozen gedrag. *PAD leert kinderen om met behulp van visualisering te komen tot zelfcontrole – benoemen van emoties/gevoelens – zelf problemen op te lossen. *Leerlingen vinden het fijn om zichzelf de duim te geven als ze iets goeds hebben gedaan. *Het omgaan met elkaar wordt duidelijk gemaakt aan de leerlingen (op kindvriendelijke manieren: creativiteit-kringgesprekken-rollenspelen enz.). *De kinderen vinden de schildpad erg leuk en geven hem een duidelijke rol in hun dagelijks bestaan. *Het grote voordeel van PAD is dat er binnen een zelfde referentiekader gewerkt kan worden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, zonder dat het als een harnas voor kinderen/leerkrachten ervaren wordt. *De ouders/kinderen/leerkrachten zijn enthousiast. *PAD vormt een goede basis voor een goed pedagogisch klimaat binnen/buiten de groep. *Het gedrag van kinderen wordt beter bespreekbaar. *Leerlingen zijn zich meer bewust van hun eigen gedrag en van dat van anderen. *Men kan sneller problemen oplossen tussen leerlingen. *De visualisering is sterk aanwezig. *Er wordt vanuit de positiviteit gewerkt: KIND IN HET ZONNETJE PLAATSEN: 1. Ieder kind in de klas moet een compliment maken aan het adres van het kind dat in het zonnetje op het bord staat. 2. Dan mag het kind in het zonnetje een compliment aan zichzelf geven. 3. De leerkracht geeft het kind in het zonnetje een compliment. 9. “NADELEN PAD”: *Het vraagt veel van de leerkracht op het gebied van omgangsstijl en het pedagogisch concept. 10. RESULTATEN We hebben leuke resultaten gezien onder de leerlingen van onze school. We meten de resultaten aan de hand van ons LVS (o.a. “ZIEN”). En de PO Spiegel (groep 5 t/m 8) 9 Emotiekaartjes uit het PAD-Leerplan 10 BEGELEIDING GEDRAG: DATUM: ……………………………………………………………………………………..... NAAM LEERLING: …………………………………………………………………………… GROEP: ………………………………………………………………………………………... A. –PROBLEEM/PROBLEMEN: ……………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... B. –BETROKKEN: …………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... C. –VOORTGANG: ……………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... D. –OPMERKINGEN: …………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... BEGELEIDING GEDRAG: DATUM: ……………………………………………………………………………………..... NAAM LEERLING: …………………………………………………………………………… GROEP: ………………………………………………………………………………………... A. –PROBLEEM/PROBLEMEN: ……………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... B. –BETROKKEN: …………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... C. –VOORTGANG: ……………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... D. –OPMERKINGEN: …………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………………... 11