1. Vergelijk de 1ste en de 2de Industriële Revolutie Precondities - 1ste: landbouwrevolutie, demo, begrensd handelskapitalisme, mentaliteit + industriële vernieuwing en vrije markt - 2de: grote depressie 1870 snelle en structurele maatregelen Energie - 1ste: stoom, steenkool (ipv hout) cokes - 2de: elektriciteit, verbrandingsmotor (auto!), gas/petroleum, elektrotechniek Transport - 1ste: spoor, weg, kanaal - 2de: auto! Materialen - 1ste: ijzer, katoen mechanisatie - 2de: staal, chemische kunststoffen Financiering - 1ste: handels industrieel kapitalisme + opkomst modern bankwezen - 2de: financieel + monopoliekapitalisme (horizont- en verticaal) Arbeid: - 1ste: eenvoudige arbeidsverdeling - 2de: Taylors scientific management Koplopers - 1ste: Engeland + Zuidelijke Nederlanden - 2de : VSA en Duitsland Wanneer - 1ste: 1750-1799 - 2de: 1870- WOI 2. Vergelijk de economische depressie van de jaren 1870 met de economische depressie van de jaren 1930 Crisis van: - 1870: overaanbod - 1930: overcapaciteit Oorzaak: - 1870: Agricultural invasion = Amerikaanse landbouwproductie + transport naar Europa (kleinschaliger) + industrieel: spoorwegnet af, mondiale overcapaciteit door explosief groeiende industriële nieuwkomers (Dui, Am) en grondstoffenprobleem (uitputting steenkool) - 1930: Amerika had z’n productiepeil na WOI kunnen behouden dankzij wederopbouw Europa, nu bijna gedaan overcapaciteit: investeerders twijfelen Wall Streetkrach: VSA trekt leningen en investeringen terug uit EU/Dui, hele wereld getroffen Gevolgen: - 1870: werkloosheid - 1930: werkloosheid, faillissementen Remedies: - 1870: deflatie, protectionisme, 2de industriële revolutie - 1930: deflatie mislukt, protectionisme ook staatsinterventie (Keynes) Context: (?) - 1870: te zwakke arbeidersbewegingen (?) - 1930: arbeidersbewegingen moeten inbinden (nationaalsocialisme) 3. Bespreek het ontstaan van de parlementaire monarchie in Engeland. Leg daarbij duidelijk het verschil uit met de constitutionele monarchie. Tijdstip: - Constitutionele: na Glorious Revolution + Bill of Rights (?) - Parlementaire: 18de eeuw Kenmerken - Macht: koning binnen grondwet (groot) vs. parlement zegt vorst (theoretisch) ministers te benoemen Hoofd: Willem III vs. George I 4. Bespreek het socialisme van 1815 tot 1914. Geef de verschillende periodes aan en geef bij elke periode de belangrijkste kenmerken. Bespreek ook het internationale karakter. Utopisch socialisme (1830-1848) 1848: Marx‘ en Engels‘ Communistisch manifest (“proletariër aller lander, vereinigt euch!”) Wetenschappelijk socialisme (1848-1870) 1ste Internationale (1864-1872) Sociaaldemocratie (1870) 2de Internationale (1889-1914) 5. Bespreek het verloop van de Koude Oorlog tot aan de dood van Stalin. Rusland: Atoomprogramma (wedloop) + “cordon sanitaire” van satellietstaten in Oostblok VSA: Truman-doctrine communistische bedreiging democratieën indijken VN: Veiligheidsraad “geblokkeerd” door wederzijdse veto’s 6. Bespreek de evolutie ( en verloop) van de vakbewegingen vanaf ongeveer 1890 tot 1950 en haar voornaamste functies. Organisatie: mutualiteiten, coöperaties, vakbonden Versterking na WOI tot jaren ’30 omdat … Na WOII: institutionalisering 7. Bespreek het ontstaan, de wending en de kenmerken van het verlicht absolutisme aan de hand van Jozef II. Tijdstip - Algemeen: tweede helft 18de eeuw op continent - Jozef: 1780-1790 in Zuidelijke Nederlanden (Habsburgse keizer) Kenmerken - Hervormingen en maatregelen als “keizerlijk revolutionair” : o rationalisatie & centralisatie gezag o weg privileges adel en clerus o Kerk ondergeschikt aan Staat + religieuze tolerantie (Jozefinisme) - Heeft nog steeds alle macht in handen 8. Geef commentaar op de uitspraak “Full employment in a full society”. Betrek bij de commentaar economische, sociale en politieke gebeurtenissen en ontwikkelingen van de jaren ‘30-’60. Keynes: staatsinterventie = oplossing crisis ’30: New Deal Beveridge: sociaaleconomische rechtvaardigheid sociale zekerheid, democratisering voorzieningen = uitbreiding sociaaleconomische rol overhied Verzorgingsstaat met climax in golden sixties 9. Verklaar de precondities van de IR. 10. Bespreek de kolonisatie en de dekolonisatie. En bespreek de belangrijkste oorzaken Kolonisatie = .. 16de eeuw tot 1870 vs. erna: imperialisme Economisch: grondstoffen + afzetmarkt Sociaal: paternalisme Dekolonisatie: Azië (40-50), Noord-Afrika (50-60), zwart Afrika (60-70) Redenen: verzwakking WOII, imperialisme vs. Japans imperialisme?, VN-doelstelling, veroordeling VSA/SU & Afrikaanse+Aziatische leiders (’55: conferentie Bandung) 11. Vergelijk de Italiaanse en de duitse eenmaking Gelijkenissen - Napoleon ging politieke versnippering tegen + buitenlandse troepen nationalisme - Congres van Wenen: Oostenrijkse bemoeienissen en tegenkanting want wil macht blijven handhaven - Revoluties tem. 1948 mislukken besef Realpolitik (Cavour, Bismarck) - Krimoorlog = katalysator: internationale context + aantasting hegemonie Oostenrijk - Onvoltooid: Duitse Oostenrijkers & Italiaans Oostenrijk Verschillen - Duitse bond vs. Italiaanse staat - Duitse ratio vs. Italiaans “geluk” = Garibaldi - Regeringssysteem: Duits constitutionele monarchie (autoritaire Pruisische Keizer) vs. Italiaans parlementaire systeem (liberaal) 12. bespreek de politieke, sociale en economische situatie na wo II 13. bespreek de pol, soc en ec situatie in de jaren 30 14. Omschrijf in 1 of 2 zinnen en situeer in de tijd: Convention Nationale: stelde in 2de fase FR republiek en koningsmoord in Bretton Woods: IMF en Wereldbank OEES: coördineerde hulp Marshallplan na WOII Coalitieverbod: maakten arbeidersverenigingen onmogelijk Suez-crisis: Engeland+Fr+Israël vs. Egypte”+”SU”+”VSA: teruggave kanaal = einde Fr/Eng als grootmacht Joseph de Maistre: tegenstander franse revolutie etienne cabet : is een Fransman die in 1838 pleitte voor het via overreding tot stand brengen van een samenleving waar eenieder zou ontvangen naar behoefte, de staat de goederen zou beheren en het economisch en sociaal leven zou kanaliseren. Hij richtte ook een commune op in de VSA. demografische transitie agriculture invasion (1870) adam Smith = theoretische grondlegger liberaal kapitalisme deflatie politiek: prijzen omlaag trekken, in de hoop dat vraag stijgt enclosures: Gemeenschappelijke gronden van landbouwers die worden geprivatiseerd en ze ze als gevolg gaan omheinen. Jacobijnen: radicale groepering FR olv Robespierre Rochdale Society: prototype coöperatieve winkel (1844 – UK) Romeinse kwestie: moet de Kerkelijke staat deel van Italië worden? Entente cordiale = Fr+Eng verdrag Dui & eerder: Fr+Ru & later: Eng+Rus Phalanstère: utopische commune (Fourrier) komintern Chartisme: arbeidersbeweging Peterloo massacre Bloedbad onder demonstranten voor kiesrecht en andere hervormingen op en rond het plein voor de St. Peter's kerk in Manchester op 16 augustus 1819. Wanneer de demonstrerende menigte uitgroeit tot vele tienduizenden, besluit het nerveuze stadsbestuur een aantal protestleiders te laten oppakken. Het mondt uit in een slagveld, met elf doden en vierhonderd gewonden. eerste vraag : begin verzorgingsstaat: vrij volledig ingevuld met juist datums bismarck en engeland met pensioen en ziekte blabla belgie vrije subsidie en niet verplicht tweede vraag :franserevolutie vs sociaal-nationalistisch revolutie: citaat van Joseph Goebbels uit 1933: "Damit wird das Jahr 1789 aus der Geschichte gestrichen." eco beide slecht beïnvloed buitenland slecht gezien gevolgen : oorlog en beide verslagen door rusland in winter politiek: gewoon facisme en liberalisme uitgelegd aan de hand van voorbeelde (grondwet van 1791, droit de l'homme) enz eerste zit 2007: - het feminisme - bespreek en vergelijk de verschillende soorten socialisme tweede zit 2007: - de vier precondities van de landbouwrevolutie - de gevolgen van WOII Eerste zit 2006: -bespreek de verschillende vormen van kapitalisme doorheen de tijd -op kaartjes de landen per tijdsperiode kleuren en de verschillende uitbreidingen/inkrimpingen bespreken http://www.werkplaats.wolters.nl/Lancashire/referentie/lbegrippen.html