Afrika ontgroeit het zielig zijn

advertisement
Afrika ontgroeit het zielig zijn
Investeringen dragen bij aan economische groei van continent
De snelgroeiende economieën van Afrika trekken beleggers. Niet alleen uit Europa en de VS, maar
ook steeds meer van het continent zelf.
Door Marianne Lamers
Rotterdam, 18 maart. Afrika maakt de sterkste groeiperiode door sinds de jaren zeventig van de
vorige eeuw. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) raamt de groei in sub-Sahara Afrika voor dit jaar
op bijna 7 procent. Tot 2012 verwacht het IMF een groei van gemiddeld 5,6 procent per jaar.
Beleggers die van die groei willen profiteren zijn tot en met vandaag in Gaborone (Botswana) bijeen
op het zevende jaarcongres van de African Venture Capital Association, een organisatie die
investeerders in het Afrikaanse bedrijfsleven bij elkaar brengt. Ben Zwinkels van de Nederlandse
ontwikkelingsbank FMO (Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden) is een van de
bezoekers. „In 2000 kwamen er 80 investeerders op af, nu verwachten we minstens 350 bankiers,
investeringsmanagers en private-equityspecialisten."
FMO heeft sinds 1996 veertig Afrikaanse beleggingsfondsen opgericht. Anders dan de Afrika-fondsen
van veel banken koopt FMO geen aandelen op de beurs, maar investeren de fondsen direct in
ondernemingen die niet beursgenoteerd zijn. Via de fondsen vloeit een deel van de winst terug naar
de belegger.
Zwinkels, ruim 25 jaar werkzaam in Afrika als Senior Investment Officer voor FMO, zag de interesse
voor beleggen in Afrika ontstaan. Hij was erbij toen FMO midden jaren negentig begon met het
financieren van lokale Afrikaanse beleggingsfondsen die dat geld vervolgens investeerden in
middelgrote Afrikaanse bedrijven. FMO is inmiddels in 33 landen van het continent actief en heeft 920
miljoen euro aan beleggingen uitstaan. Niet alleen in olie en gas, de grondstoffen die westerse
investeerders al langer naar Afrika doen trekken, maar volgens Zwinkels in allerlei soorten bedrijven:
„Van kippenslachterij tot IT, maar ook in Afrikaanse bloementelers en de verpakkingsindustrie."
De investeringsfondsen hebben volgens Zwinkels een enorme impact gehad op de ontwikkeling van
de private sector, maar ook op de Afrikaanse financiële sector: „We hebben ervoor gezorgd dat de
werkgelegenheid groter is geworden." Zelf is FMO ook behoorlijk gegroeid: „Twintig jaar geleden
hadden we 30 miljoen euro om te investeren in Afrika, nu is dat een miljard." Maar een financiële
drijfveer is niet het enige wat achter de investeringen zit: „Met onze fondsen investeren we ook in
scholen, gezondheidszorg en microkredietprojecten."
Alle investeringen die FMO doet, zijn volgens Zwinkels duurzaam en voldoen aan hun eigen richtlijnen
en die van de Wereldbank: „Deze criteria, die gaan over maatschappij en milieu, geven ons een
richtlijn om de ontwikkelingsimpact van onze investeringen zo groot mogelijk te maken." De richtlijnen
gaan boven de wet van het land waarin FMO investeert: „ We zullen niet zomaar, wat westerse
investeerders in Afrika nog wel eens vergeten, een woonwijk platgooien om een fabriek neer te
zetten."
Zwinkels is optimistisch over investeren in Afrika: „Het brengt Afrikanen werkgelegenheid, onderwijs
en sociale woningbouw en draagt sterk bij aan de economische groei en een evenwichtige
armoedebestrijding." Op ontwikkelingshulp heeft hij het niet zo: „Hulporganisaties als Cordaid, Hivos
en Novib zijn erbij gebaat het beeld van een zielig Afrika in stand te houden, want dat betekent
inkomsten."
Maar is investeren in Afrika ook een goed alternatief voor traditionele ontwikkelingshulp? „Absolute
onzin", vindt Paul Hoebink, hoogleraar ontwikkelingssamenwerking bij het Centrum voor Internationale
Ontwikkelingsvraagstukken aan de Radboud Universiteit Nijmegen: „Het kan de hulp niet vervangen.
Natuurlijk is het voor Afrikanen ook aantrekkelijk om investeringen binnen te halen, maar die zijn
vooral gericht op mineralen als gas en olie, of mijnbouw. Daar steken particuliere beleggers hun geld
in, niet in de gezondheidzorg of de infrastructuur van ontwikkelingslanden zoals de hulp doet."
Bovendien valt de omvang van investeringen volgens Hoebink in het niet bij wat er aan hulp naar
ontwikkelingslanden gaat: „De investeringen die in Afrika gedaan worden, bedragen maar 3 procent
van het totaal aan particuliere investeringen dat naar ontwikkelingslanden gaat. De stroom aan
ontwikkelingshulp is tien keer zo groot."
Hoebink vraagt zich af hoe duurzaam de investeringen zijn die banken en investeerders zoals FMO in
Afrika doen. Gedegen onderzoek naar de duurzaamheid van dit soort investeringen ontbreekt volgens
hem. En dat roept vragen op: „Wat voor soort werkgelegenheid hebben de westerse investeringen in
de bloemenhandel in Afrika bijvoorbeeld gecreëerd? Niemand weet hoe schoon of gezond die is en of
mensen van hun salaris kunnen overleven. Niemand weet wat het oplevert voor de arme boeren. Voor
hetzelfde geld worden ze van hun grond verdreven."
Niet alleen westerse beleggers investeren in Afrika, volgens Zwinkels investeren Afrikaanse landen
ook steeds meer in elkaar. „Er is in Afrika heel veel privégeld bijgekomen en dat is goed voor de
eigenwaarde van Afrikanen. Afrikanen zitten niet meer te wachten op Europeanen, ze investeren nu in
elkaar." Zwinkels ziet dan ook dat het merendeel van het publiek dat op de conferentie afkwam
afgelopen weekend afkomstig is uit Afrika en niet uit de Verenigde Staten of Europa, zoals zeven jaar
geleden nog het geval was.
Afrika goede beleggingsmogelijkheid
Iris, het onderzoeksbureau van de Rabobank en fondsbeheerder Robeco, tipte Afrika voor dit jaar als
goede mogelijkheid om te beleggen, omdat de groei in het continent volgens het bureau structureel
hoog bleef en minder schommelingen kende dan voorgaande jaren.
Het totale bedrag aan buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden groeide in 2006 naar 379
miljard dollar (240 miljard euro), waarvan verreweg het grootste deel naar China ging, gevolgd door
Hongkong en Singapore.
Naar Afrika ging 35,5 miljard, waarvan bijna tweederde naar Noord-Afrika (vooral Egypte, Marokko en
Tunesië).
Circa 12 miljard dollar ging in 2006 naar landen ten zuiden van de Sahara. Gezien de uitstroom van
$8 miljard, lag het nettobedrag aan investeringen in sub-Sahara Afrika toen rond de 4 miljard. Een
groot deel van de investeringen in dit gebied ging naar de olie-exploratie in landen als Kaapverdië,
Gambia en Madagascar. De ontwikkelingshulp aan sub-Sahara Afrika bedroeg in 2006 40 miljard
dollar.
Volgens onderzoeksbureau Morningstar, dat wereldwijd beleggingsfondsen in kaart brengt, beleggen
minder dan 100 van de 55.000 fondsen die het bureau volgt in Afrika. In deze fondsen was in 2007 in
totaal 42 miljard euro belegd, waarvan de overgrote meerderheid in Zuid-Afrika, gevolgd door Egypte.
Download