De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat

advertisement
De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
Ds. Th. van Stuijvenberg – Filippenzen 4:7
(Nieuwjaar)
Zingen:
Lezen:
Zingen:
Zingen:
Zingen:
Psalm 62: 1
Filippenzen 4
Psalm 34: 2, 3, 9
Psalm 73: 13
Psalm 138: 1
Gemeente, met de hulp des Heeren wensen wij u op deze nieuwjaarsmorgen te bepalen
bij Filippenzen 4 vers 7:
En de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen
bewaren in Christus Jezus.
De apostel Paulus heeft een brief geschreven aan de gemeente te Filippi, de gemeente
die hem zeer lief was. Waarom schrijft hij deze brief? Wel, dat heeft hij gedaan om hen
te vermanen, te bemoedigen en te vertroosten. Vooral in dit hoofdstuk waaruit onze
tekst genomen is, vermaant de apostel om vast te staan in de Heere. Want dat hadden
de Filippenzen zo bijzonder nodig in de strijd en in de omstandigheden van hun leven. Ze
waren wel rijk begenadigd; de Heere had grote dingen gedaan. Maar ondanks dat Hij Zijn
genade zo rijk verheerlijkt had in hun leven, ondanks dat het een bevoorrechte
gemeente was, toch bleven ze een lichaam der zonde en des doods omdragen. Er waren
nog zoveel gebreken, die openbaar kwamen in het leven van Gods kinderen in de
gemeente van Filippi.
Waartoe vermaant de apostel? Hij vermaant hen tot eensgezindheid en tot onderlinge
liefde; dat ze elkaar behulpzaam zullen zijn. Maar niet alleen dat. Hij wijst hen er ook op
dat ze zich in de Heere moesten verblijden. Vele dingen waren er in die gemeente, die
die blijdschap trachtten te verstoren. Vanbuiten waren er de vervolgingen, die hen niet
bespaard bleven. En vanbinnen zoveel vijanden, die de blijdschap des harten, die Gods
kerk in de Heere mag beoefenen, verduisterden en die een oorzaak waren van grote
droefheid.
Ook brengt de apostel naar voren dat één van de grootste vijanden van de levende kerk
des Heeren hier op aarde is: het bezorgd zijn. Die bezorgdheid neemt de blijdschap zo
vaak weg. Daarom zegt hij: Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles,
door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. Waar komt die
bezorgdheid vandaan, die ons hart zo menigmaal vervult? Ook in de tijd waarin wij leven
is er zoveel zorg. Als we zien op de omstandigheden die er in de wereld zijn; als we zien
op de gebeurtenissen in ons vaderland; als allerlei boze machten steeds meer veld
winnen, moeten we dan niet bezorgd zijn, gemeente? En toch zegt de apostel: Weest in
geen ding bezorgd. Die bezorgdheid vloeit voort uit de diepte van ons ellendig bestaan,
dat we de Heere hebben verlaten en onze eigen wegen hebben gekozen; dat we God
www.prekenweb.nl
1/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
niet meer kunnen laten regeren, maar zo dikwijls het heft in eigen handen willen nemen.
Een mens wil heer en meester zijn. Daar worstelt nu ook de kerk des Heeren mee tot aan
het einde van hun leven. Die bezorgdheid vloeit voort uit ons verdorven hart.
De apostel, die op de leerschool van Koning Jezus is onderwezen, wil de gemeente van
Filippi daar op wijzen. Maar hij wijst er ook op: Laat uw begeerten in alles, door bidden
en smeken, met dankzegging bekend worden bij God. Hij wijst naar boven! En dat mogen
we ook nu doen, gemeente, op deze nieuwjaarsmorgen, als we stil staan bij de vrede
Gods, die alle verstand te boven gaat. Dat we dan afleren om te zien op de
omstandigheden, maar letten op de hoge God! Het enige medicijn om van deze
bezorgdheid af te raken is: de vrede Gods in het hart te mogen ervaren, de vrede Gods,
die alle verstand te boven gaat, die uw harten en zinnen bewaart in Christus Jezus.
Daar willen we nu met de hulp des Heeren bij stilstaan: De vrede Gods, die alle verstand
te boven gaat.
Daarbij letten we op:
1. De rijke inhoud van die vrede
2. De gezegende werking van die vrede
3. De wonderlijke kracht van die vrede
1. De rijke inhoud van die vrede
Gemeente, de vrede Gods, waar de apostel van spreekt, is een van de grootste weldaden
die voortvloeit uit het verbond der genade. Het is een vrede met een bijzonder rijke
inhoud. Er is een andere vrede, die zich kenmerkt door zorgeloosheid, die voortvloeit uit
onkunde, als een mens voort slaapt in zijn rust en als hij niet gestoord wil worden. Maar
dat is schijnvrede. Ook is er een vrede vanwege onverschilligheid. Helaas treffen we dat
ook zo dikwijls aan in de gemeente des Heeren, dat er een lauwheid, een
onverschilligheid heerst. Men trekt zich nergens meer iets van aan. De mens is
autonoom geworden. Hij spreekt mee in alles, maar laat zich niets meer gezeggen. Er is
ook een vrede die bij de goddelozen heerst, waar Asaf over spreekt in Psalm 73: Want ik
was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. (Ps.73:3)
Maar, gemeente, het is allemaal schijnvrede! De vrede waarvan Paulus spreekt is van
heel andere aard. Dat is de vrede Gods. Die wordt zo genoemd, omdat die vrede uit God
is. In zijn aard is die vrede dus van hemelse oorsprong. En die openbaart zich ook op
goddelijke wijze. Het is een vrede uit God. Daar wil de apostel bijzonder de nadruk op
leggen. Een vrede uit God, dat is een heerlijke, een rijke vrede, een vrede die alle
verstand te boven gaat.
Die vrede is een innerlijke gerustheid in het hart, gewerkt door de Heilige Geest, dat we
in God, door Christus, aangenaam zijn, dat Zijn gunst ons deel is. Want dat alleen geeft
vrede hoor, gemeente, jongens en meisjes, vrede met God! Gerustheid in het hart,
ondanks alles wat rondom ons is en wat onrust geeft.
Als de apostel hiervan spreekt, dan bedoelt hij daarmee niet de voorwerpelijke vrede.
Natuurlijk, dat gaat er wel aan vooraf. Want Jezus Christus, die ene en algenoegzame
Zaligmaker, heeft deze vrede verdiend en verworven voor Zijn kerk. En die kerk zou nooit
www.prekenweb.nl
2/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
onderwerpelijk in die vrede kunnen delen als het voorwerpelijk niet was verdiend. Maar
hier bedoelt de apostel de vrede die de kerk des Heeren onderwerpelijk in hun hart
verkrijgt, die de Heere werkt door Zijn Geest, als vrucht van de levendmakende
bediening die uit Christus Jezus is. Het wil zeggen: in die vrede Gods te delen en
genieten! O, dan kunnen we in de wereld misschien veel hebben, maar dat is niet te
vergelijken met de vrede die de Heere doet genieten in de ziel en doet zingen:
Hier wordt de rust geschonken;
Hier ‘t vette van Uw huis gesmaakt;
Een volle beek van wellust maakt
Hier elk in liefde dronken.
De vrede Gods is de innerlijke beleving van Zijn vaderlijke goedheid en van Zijn gunst,
bewezen aan een mensenkind, dat van nature dood is in zonden en misdaden en dat uit
genade die vaderlijke gunst en zalige gemeenschap mag genieten.
Die vrede is van bijzondere aard, omdat die niet door een mens is verdiend, maar door
Christus, de Borg en Zaligmaker. Hij heeft die vrede voor Zijn kerk gekocht met de prijs
van Zijn dierbaar hartenbloed. Zij zelf hebben onvrede gesticht. Hun hele leven spreekt
ervan. Maar Hij heeft die vrede voor hen verdiend. En dat was nodig, anders zou er nooit
meer sprake kunnen zijn van vrede in hun hart. Want hoe arm toch is de wereld, hoe arm
is ons leven, hoe arm zijn we allen als we die vrede missen.
Door de zonde zijn we die vrede kwijtgeraakt. En er is niet één mens die ons die vrede
kan teruggeven. Maar de Heere wel! Christus heeft die vrede gekocht, waarvan de
profeet Jesaja sprak: De straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. (Jes.53:5) Als
Gods kinderen als schuldigen en als armen en behoeftigen op die wonden van Sions
betalende Borg mogen zien, o, dan ligt daar de vrede in. Die vrede schenkt Hij als vrucht
van Zijn verzoenend lijden en sterven. Alleen door dat offer, alleen door dat werk van
Christus Jezus wordt de vrede, die verstoord is en die we zelf nooit meer kunnen
herstellen, hersteld. De apostel zegt: Hij is onze vrede. (Ef.2:14)
Dus, gemeente, als u nu die vrede begeert, als de wens op de bodem van uw hart ligt dat
het vrede mag worden in uw leven, zoek dan die vrede toch niet in uw doen en laten,
waar we zo vol van zitten. Maar dat we uitgedreven werden om die vrede in Christus
Jezus te mogen verkrijgen. Want buiten Hem is er onvrede, onrust. Dat zijn de dodelijke
vruchten van onze zonden tegen God en van onze afval van God.
Daarom is het voor ons allen nodig, dat de verzoening met God in Christus plaatsvindt.
Die verzoening moet plaatsvinden, willen we welgetroost kunnen leven en eenmaal zalig
kunnen sterven. O, dat we met belijdenis van onze zonden toch zouden smeken om
genade, om ontferming, om die vernieuwing des harten. En dat we allen tot de Heere
mogen vluchten. Want, gemeente, jongens en meisjes, de deur van de genade is nog niet
dicht! De Heere laat het ons nog toeroepen: Wendt u naar Mij toe! (Jes.45:22)
Maar misschien zegt u, zeg jij: ‘Hoe moet een mens die dood is in zonden en misdaden,
tot de Heere vluchten?’ Dan antwoord ik: Stel u maar in de weg der middelen. Zelf zult u
er nooit iets van terecht kunnen brengen. Maar Hij is het, Die genade wil bewijzen aan
www.prekenweb.nl
3/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
ellendigen, die zichzelf niet helpen kunnen, die een redder nodig hebben. Kom dan maar
geheel hulpeloos tot Hem gevloden, dan zal Hij ten Redder zijn!
Wordt er al iets van die vrede in ons hart gevonden? Heeft de Heere ons daarin al doen
delen? Heeft de Heilige Geest ons al aan Jezus’ voeten gebracht? Hebben we Hem
gesmeekt om de vrede en hebben we al iets ervan geproefd en gesmaakt? Dan wil de
Heere ons iets méér van die vrede schenken. Als we menigmaal zo arm door dit leven
moeten gaan, dan ligt de oorzaak daarvan niet bij God of bij Zijn dierbare Zoon of bij de
duur verworven Geest, maar dan ligt de schuld daarvan bij ons. Want de Heere heeft Zelf
gezegd - sla het maar op in Johannes 14 vers 27: Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u.
Buiten God en Zijn gemeenschap is geen vrede.
Als de Heere Zijn vrede schenkt in het hart van Gods kinderen, dan is het één en dezelfde
vrede, hoor! Al is er wel trap en mate in het geestelijk leven, maar het is één en dezelfde
vrede, die voortvloeit uit dezelfde bron, uit de verdiensten van die algenoegzame en
volkomen Zaligmaker. De genietingen zijn niet allemaal hetzelfde; die zijn verschillend
naarmate de gemeenschap met de Heere beoefend en ervaren wordt. Daartoe moeten
we elkaar wel opwekken. En dat we er toch meer naar zouden staan, om die
gemeenschap met en die gunst van de Heere te mogen proeven en smaken.
Dikwijls moeten Gods kinderen, door eigen schuld, hier in dit leven omzwerven. Dan
moeten ze zeggen met Job: Ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo
verneem ik Hem niet. (Job 23:8) Die vrede wordt zo dikwijls gemist in het hart, omdat we
een of andere zonde aan de hand houden; of omdat er geen volkomen breken met de
zonde is; of omdat het geloofsleven op zo’n laag peil staat. Misschien zegt u ook: ‘Het is
zo genoten en zo weer toegesloten.’ U moet maar onderzoeken in uw eigen hart en
leven hoe het komt dat die vrede, die we door genade eens hebben mogen proeven en
smaken, nu weer zo verstoord wordt.
De inwendige strijd kan zo hoog oplopen, dat er van die vrede niets beleefd wordt. Wat
moeten we dan buiten Zijn vrede en gemeenschap omzwerven! Maar, gemeente, toch
vindt de kerk geen rust! Dat kunnen ze niet uithouden. Het is geen best teken, als we
moeten zeggen: ‘Dat heb ik vroeger wel eens ervaren, dat heb ik toen wel eens mogen
genieten, maar dat heb ik niet meer, en daar kan ik toch ook niets aan doen?’ O, wat kan
een mens toch vals lijdelijk zijn! Dat de Heere ons er maar van verlossen wil.
Anderzijds moeten we ook zeggen dat een kind des Heeren ook andere tijden in zijn
leven kent, dat hij mag instemmen:
Wat vreê heeft elk, die Uwe wet bemint!
Zij zullen aan geen hinderpaal zich stoten.
Ik, HEER’, die al mijn blijdschap in U vind,
Hoop op Uw heil, met al Uw gunstgenoten.
Zodat hun hart in alle droefheid, in alle teleurstelling, in alle diepe wegen, waar de Heere
hen soms inleidt, in wegen die ze niet geweten en op paden die ze niet gekend hebben,
toch onder die omstandigheden de vrede in hun hart wordt gesmaakt! Daarom
bezwijken ze niet en daarom gaan ze niet ten onder, omdat de Heere Zelf iets van die
vrede in hun hart doet ervaren.
www.prekenweb.nl
4/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
U moet dat maar zien bij David, als hij bij Ziklag terugkomt. Dan is er niets meer van over
dan een smeulende puinhoop. Dan zijn al de vrouwen en de kinderen en al de goederen
weggevoerd. Maar dan lezen we: David sterkte zich in de HEERE, zijn God. (1 Sam.30:6)
Dan moet u ook eens zien bij Jeremia of bij Daniël, in welke diepe wegen de Heere hen
geleid heeft. Dan moet u eens zien bij Paulus. Hij mag ook zeggen aan het eind van zijn
veelbewogen leven: Want ik word nu tot een drankoffer geofferd, en de tijd mijner
ontbinding is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik
heb het geloof behouden; voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke
mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in die dag geven zal; en niet alleen mij, maar ook
allen die Zijn verschijning liefgehad hebben. (2 Tim.4:6-8)
Ziet u wel, gemeente, hij betrekt daar de hele kerk bij, klein en groot. Dat brengt ons tot
onze tweede gedachte, als we stilstaan bij:
2. De gezegende werking van die vrede
Er staat in onze tekstwoorden: De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat. Er wordt
daarmee in de eerste plaats bedoeld dat wij het met ons verstand niet kunnen bevatten;
het gaat boven de bevatting van ons verstand uit. Die vrede is zo uitnemend, daar kan de
kerk des Heeren maar iets van bevatten, en nog minder van weergeven. Als de Heere in
het geestelijk leven iets doet ervaren van Zijn gunst en van Zijn gemeenschap, dan kan
Gods kind het vaak beter beleven dan bespreken. Die innerlijke zielsbeleving kunnen ze
soms niet verwoorden, vanwege de rijkdom die erin besloten ligt.
Maar, gemeente, er ligt in die woorden die alle verstand te boven gaat ook nog een
andere, een diepere betekenis. Het oorspronkelijke woord dat in onze tekst is gebruikt,
wil zeggen: boven iets of iemand gesteld worden, of: de macht over iets hebben.
Hetzelfde woord wordt ook gebruikt als er gesproken wordt over koningen en
overheden, die macht uitoefenen. Welnu, als hier staat: Die alle verstand te boven gaat,
dan wil dat zeggen dat die vrede Gods heerschappij voert over het verstand. De vrede
Gods, die over alle verstand heerst, er boven geplaatst is, er macht over uitoefent.
Zij die iets van die vrede Gods hebben beleefd, zeggen: ‘Ja, die vrede Gods staat boven
het verstand.’ Waarom dat zo is? Wel, van nature is ons verstand immers verduisterd?
Dan zijn we geestelijk blind. Dan zien we de dingen Gods niet in het rechte licht. De Bijbel
staat vol van rijke zegeningen en gunstbewijzen, maar zien we ze? Welnee, gemeente,
we lezen er overheen als de Heere ons verstand niet verlicht. Nee, ons verdorven
verstand voert heerschappij over ons leven, ook in het leven van Gods kind. En dat leidt
zo dikwijls tot nodeloze bezorgdheid.
Wat een rijke zegen als de Heere ons gaven gegeven heeft, de een meer en de ander
minder. Maar als het over geestelijke dingen gaat, dan is ons verstand totaal verduisterd.
O, gemeente, dat het meer tot ons zou doordringen, wat God wil geven uit genade aan
een zondig mens! Dat Hij de zaligheid wil schenken aan schuldigen! Daar moeten we veel
meer mee bezig zijn. Dat moet het eerste en het belangrijkste zijn in het leven. Zoekt
eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen
worden. (Matth.6:33)
Het komt zo uit dat ons verstand geen leiding kan geven. We worden door ons verstand
juist steeds verder van God afgevoerd, omdat het verduisterd is. Mag ik u vandaag, op
www.prekenweb.nl
5/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
deze nieuwjaarsdag, vragen: Zijn we er al eens bang voor geworden in ons leven?
‘Waarvoor?’, vraagt u. Dat ons verstand zo’n verkeerde heerschappij uitoefent. Gods
kinderen krijgen daar oog voor en ze worden er ook bang voor dat die heerschappij van
het verstand zo de boventoon voert en hen nog zo dikwijls op dwaalwegen leidt.
Kijkt u maar in het leven van bijvoorbeeld Naomi, van Abraham, van David, van Petrus.
Ze zijn op allerlei dwaalwegen gekomen door hun verduisterd verstand. Dat geldt ook
ons, gemeente. Wij geraken op dwaalwegen door ons verstand, omdat we niet gedurig
bidden: ‘Heer’, wijs mij toch Uwe wegen, die Gij wilt dat ik zal gaan.’
Maar als die vrede Gods in beoefening mag zijn, als die vrede Gods heerschappij voert in
ons leven, dan wordt het verduisterd verstand verlicht. Dan staat die vrede, datgene wat
uit God is, op de voorgrond. Die vrede verricht een heerlijk werk! Wij hebben vaak zulke
geringe gedachten van de Heere en hebben zoveel verwachting van onszelf. Want een
mens is, ook in geestelijke zin, zo vreselijk op zichzelf geconcentreerd. Maar als die vrede
die uit God is, als dat bovennatuurlijke werk in ons leven heerschappij gaat voeren, dan
ligt al het andere eronder. Dan komen we er wel achter dat van nature onze gedachten
in beslag genomen worden door de dingen van de wereld en van de zonde; dat die
dingen zo overheersen in ons hart en leven. Dan moet ook Gods kerk zeggen: ‘O Heere,
wie ben ik toch, dat die dingen vaak zo’n heerschappij in mijn leven hebben.’
Maar als dat alles gelegd mag worden onder de heerschappij van de vrede Gods, dan
geeft dat moed om verder te gaan. Gelukkig dat het hier in de Bijbel staat. Dat is tot
bemoediging van dat bestreden volk, dat zo menigmaal moet zeggen: ‘Heere, in mij is
geen kracht tegen zo’n grote menigte!’ Maar door genade mogen ze zeggen: ‘De vrede
Gods, nee, daar ben ik niet vreemd van.’
Die vrede Gods werkt meer en meer een droefheid over de zonde. Die vrede geeft ook
een strijden tegen de zonde en een afkeer van de zonde. De vrede Gods geeft in het hart
een sterke begeerte om niet naar één, maar naar alle geboden Gods te gaan leven. Dat is
niet wettisch, nee, dat is wettig! Dat is vanwege de liefde die in het hart is uitgestort,
vanwege de vrede Gods die ze mogen proeven en smaken. Ze zeggen: Hoe lief heb ik Uw
wet! (Ps.119:97) Maar ook zien ze al die struikelingen en dan zeggen ze: ‘O God, wanneer
kom ik eens van mezelf verlost?’
Die vrede geeft kalmte en rust in het gemoed. Want die vrede doet de dingen zien in het
rechte licht, al is het nog zo donker en duister in de wereld. De tijd waarin we leven is
ontzettend donker. Maar wat is de grootste duisternis? Dat de kerk des Heeren niet op
zijn plaats is. Ja, er wordt wel veel over geredeneerd, maar er wordt zo weinig van
beoefend in de praktijk van het leven.
Als er vrede in het hart mag zijn - en de Heere laat Zich niet onbetuigd, hoor! - dan
mogen ze ervaren dat Hij groot van genade en van goedertierenheid is. Hij heeft ze
gekocht met de prijs van Zijn bloed en daarom liggen ze vast in die doorboorde handen
en in die doorstoken zijde.
Zie, gemeente, dat geeft kalmte, dat geeft moed, dat geeft die ware rust en vrede, die
alle verstand te boven gaat. In de meest moeitevolle levensomstandigheden geeft de
Heere die vrede, dat vertrouwen, die overgave, dat berusten, dat stil berusten in Zijn
beleid. Ja, dan mogen ze op hun ziekbed of sterfbed wel eens instemmen:
www.prekenweb.nl
6/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
Mijn ziel, die naar de vrede haakt,
En ‘t morrend ongenoegen wraakt,
Is in mij als een kind gespeend,
En heeft zich met Uw wil vereend.
Gemeente, daar komt het op aan in het nieuwe jaar dat voor ons ligt. Kennen we die
vrede Gods, die alle verstand te boven gaat? Die genietingen van die vrede zijn in het
leven van Gods kinderen zeer onderscheiden. Maar toch, ze weten er wel iets van. En
dan smeken ze: ‘Heere, God des vredes, doe er ons toch meer van verstaan!’ Door
middel van de apostel Paulus laat hij het hen zeggen: De vrede Gods, die alle verstand te
boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in Christus Jezus. En daar gaan we nog
bij stilstaan in onze derde gedachte. Maar eerst zingen we uit Psalm 73 vers 13:
Wien heb ik nevens U omhoog?
Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog,
Op aarde nevens U toch lusten?
Niets is er, waar ik in kan rusten.
Bezwijkt dan ooit, in bitt’re smart
Of bange nood, mijn vlees en hart,
Zo zult Gij zijn voor mijn gemoed
Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed.
3. De wonderlijke kracht van die vrede
De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw zinnen bewaren in
Christus Jezus. Bewaren wil zeggen: beschermen. Die vrede Gods waarborgt bescherming
aan degenen die uit genade die vrede mogen bezitten. Het oorspronkelijke woord in de
grondtekst is: de wacht houden, omringen. Dat woord wordt ook wel gebruikt voor
soldaten, die ergens omheen geplaatst zijn om de wacht te houden. Nu is er hier sprake
van een wacht, een bescherming, die de harten en zinnen omringt. Zo stelt de apostel
Paulus die God des vredes voor. Die is als een Bewaker, als een veilige Schutsheer, als
een Behoeder.
U vraagt misschien: ‘Zijn Gods kinderen nu nooit meer bevreesd?’ O ja, vaak zijn ze
bevreesd en roepen ze uit: ‘Ik zal nog een der dagen door Sauls hand omkomen!’ Maar
er zijn ook andere tijden, als ze op de vrede Gods mogen zien, die hun harten en zinnen
bewaart. Die bewaring ligt in Christus Jezus verankerd. Dat is de grond van hun leven, het
behoud van hun ziel. Waar moeten ze anders heen? De Heere heeft hen geleerd, in een
weg van ontdekking, nergens rust meer te kunnen vinden dan alleen in die vrede Gods,
die alle verstand te boven gaat.
Als ze door genade mogen zien op de vrede die Hij voor hen verdiend heeft, dan
stemmen ze wel eens in: ‘Hier wordt de rust geschonken!’ En dan zeggen ze: ‘Dierbare
Heere Jezus, algenoegzame Zaligmaker, in U ligt het rustpunt, in U ligt de grondslag van
mijn leven. Bij U, Heer’, is de Levensbron.’ Want Hij is hun Beschermer. Hij omtuint hen.
www.prekenweb.nl
7/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
De vrede Gods (…) zal uw harten en uw zinnen bewaren. De vrede Gods is de bewaker
van twee bedreigde punten in de stad Mensziel. Er staat geschreven: Behoed uw hart
boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. (Spr.4:23)
Verstaan we ook deze oproep, gemeente, jongens en meisjes? In ons hart is onze wil
gezeteld. Daar liggen de genegenheden opgestapeld. En de zinnen hebben betrekking op
het denkvermogen van de mens. En u weet hoe het met een mens gesteld is; zijn hart is
als een opengebroken stad. Het hart is zo dwaalziek. Het is ook zo gauw terneergeslagen
en moedeloos. Maar die vrede Gods bewaart voor dwalen.
Als die vrede Gods ons omtuint, volk des Heeren, dan hebben we niets te vrezen. Maar
o, als we aan onszelf overgelaten zijn! Dan kunnen we best nog wat rechtzinnig praten,
maar dan missen we die vrede Gods. Alleen als die onze harten en zinnen beheerst, dan
liggen onze verdorvenheden aan banden, hoor. Dan kan de duivel er niet bij en de
wereld ook niet. Al wordt het hart door beproevingen gelouterd, maar ze worden wel
bewaard voor moedeloosheid in de diepe wegen die de Heere met hen houdt. In de
grootste smarten blijven onze harten in de Heer’ gerust!
Die vrede Gods bewaart het gehele hart, hun zinnen, hun genegenheden, heel hun doen
en laten. Dan wordt het verstand verlicht, hun wil overgebogen om te doen wat de
Heere wil. Dan wordt de wandel geheiligd en dan worden de hartstochten geregeld. Dan
gaan ze de weg van Zijn geboden lopen. Dan gaan ze Zijn voetstappen drukken.
Bewaren in Christus Jezus. O, wat een krachtige bescherming is dat! Wat een houvast
hebben ze daaraan!
Nu moet u eens eerlijk zeggen, gemeente, bij al wat u verleden jaar gekregen hebt, hebt
u daar rust bij gekregen? Hebt u daar vrede mee? Als het ons goed gegaan is in allerlei
tijdelijke zaken, in onze werkkring, in ons huisgezin, en als u aan het eind van het jaar de
balans opgemaakt hebt, moet u dan zeggen: ‘Ja, maar die vrede mis ik’? Wat is dat erg,
gemeente!
Daniël in de leeuwenkuil, David bij de puinhopen van Ziklag, Paulus en Silas in de
gevangenis, ze konden zingen, want de vrede Gods omringde hen, namelijk Christus
Jezus. Dat straalde uit in hun hart. Daar ging zo veel van uit! Ze hebben iets van die
rijkdom, van die genade, van die vrede in het hart mogen beleven. En in die kracht
konden ze volharden, anders zouden ze ondersteboven zijn gegaan.
Gemeente, laten wij het ook niet proberen in eigen kracht, in dit nieuwe jaar, want dan
komen we zeker beschaamd uit. Nee, we wensen u die vrede Gods van harte toe, dat die
ons omringe, dat we bewaard en omtuind worden. Dat die vrede ons verstand
overheerse en heerschappij voere in ons leven.
Daartoe wil de apostel ook ons, in deze nieuwjaarsdienst, aansporen. We zijn in Gods
huis bijeengekomen om de Heere te danken voor hetgeen Hij gegeven heeft in het
achterliggende jaar en om te bidden of Hij met ons en onze kinderen wil zijn in het
nieuwe jaar. Om te bidden: ‘Heere, blijf toch bij ons, want het is bij de avond en de dag is
gedaald.’ Het is zo donker om ons heen en de vorst der duisternis gaat rond als een
briesende leeuw, zoekende om te verslinden. O, dat onze ogen ervoor open zijn en dat
we niet net doen alsof alles zo goed gaat. Nee, bid toch allen tot God of we die vrede
zouden mogen krijgen, uit genade. Want dan alleen gaat het goed.
www.prekenweb.nl
8/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
Dat wensen we u allen van harte toe, gemeente. De Heere geve het genadig aan ons
allen, dat we samen veel van die vrede mogen beoefenen. Opdat onze harten en zinnen
mogen worden bewaard in Christus Jezus. Inzonderheid ook onze kinderen en jonge
mensen. O, dat die genade, die vrede, die gunst, die uit God is, in Christus Jezus, jullie
harten moge vervullen in rijke mate!
De zieke mensen en de bejaarden in het midden der gemeente wensen we eveneens
toe, dat de God des vredes uw harten en zinnen moge bewaren in Christus Jezus.
Dat wensen we ook jullie van harte toe, catechisanten. Het zijn zulke hoogst belangrijke
zaken, die op de catechisatie ter sprake komen, als het gaat over de wijze waarop de
Heere die vrede schenkt ook in de harten van jonge mensen.
We wensen dit ook toe aan de leden van de diverse verenigingen. Dat dit overheersen
moge in uw vergaderingen, als het Woord van God besproken wordt, dat dat uw harten
en zinnen moge bewaren in Christus Jezus.
Broeders ouderlingen en diakenen, die vrede wensen we elkaar toe in deze morgen. We
zijn maar nietige mensen. De Heere wil ons wel gebruiken in Zijn dienst en Hij heeft ons
tot dat werk wel afgezonderd, maar we hebben toch elke dag opnieuw zo nodig dat die
vrede Gods onze harten en zinnen bewaart. Soms maken we ons wel eens zorgen, als we
zien op de zuigkracht die van de wereld uitgaat op ons volk en op onze jonge mensen,
dat de wereldgelijkvormigheid zo doorgaat in de gemeente Gods. Maar, broeders, als we
nu samen verwaardigd mogen worden om die vrede te mogen ervaren in ons hart en
leven, dat die ons omringt, ons bewaart, ook in onze ambtelijke bediening, dan mogen
we moed scheppen voor de toekomst.
De koster en de organisten wensen we die vrede toe, ook bij uw werkzaamheden met
betrekking tot de wekelijkse erediensten. Dat het in uw hart moge zingen: ‘Hoe lief heb
ik Uw woning, de tent, o Hemelkoning, die G’ U ter eer hebt opgericht!’
Het bestuur, de directie, de leerkrachten en de kinderen van onze school wensen we toe
dat die vrede Gods ook op onze school mag heersen. We moeten allemaal, ook jullie,
kinderen, uit diezelfde Fontein bediend worden, uit Christus Jezus, om als een arme,
verloren zondaar begiftigd te worden met die vrede Gods, die alle verstand te boven
gaat.
Zij die ons vertegenwoordigen in het politieke leven, in de gemeenteraad of in de Staten,
we wensen ook u die vrede Gods toe in uw vaak moeilijke werk om tegen de stroom te
moeten oproeien.
Tenslotte, de Heere geve ons allen in het nieuwe jaar die vrede voor het eerst te mogen
verkrijgen, of opnieuw te mogen beoefenen, en bij de voortduur in die vrede te mogen
delen, om Zijns Zoons Christus’ wil.
Amen.
Slotzang: Psalm 138:1
‘k Zal met mijn ganse hart Uw eer
Vermelden, HEER’,
U dank bewijzen;
www.prekenweb.nl
9/10
Ds. Th. van Stuijvenberg – De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat
‘k Zal U in ‘t midden van de goôn,
Op hoge toon,
Met psalmen prijzen;
Ik zal mij buigen, op Uw eis,
Naar Uw paleis,
Het hof der hoven,
En, om Uw gunst en waarheid saâm,
Uw grote naam
Eerbiedig loven.
Deze preek is eerder gepubliceerd in de prekenserie ‘Een zaaier ging uit…’ (deel 4)
www.prekenweb.nl
10/10
Download