Veno Occlusieve Ziekte leerprogramma Arno Mank RN, PhD Onderzoeksverpleegkundige EBMT/Educational Committee Academische Medisch Centrum Amsterdam VOD • VOD = Veno-Occlusive Disease • SOS = Sinusoidal Obstruction Syndrome • HSOS = Hepatic Sinusoïdal Obstruction Syndrome • ontstaat ong 30 dagen na Auto en Allo transplantatie door schade t.g.v. de conditionering schema • Kind en volwassene • Levensbedreigende complicatie (80% mortaliteit bij ernstige VOD) Vraag 1 Welk belangrijk Orgaan is betrokken bij VOD? Groene Kaart = Lever Rode Kaart = Milt Aanleiding: ontwikkeling scholingsprogramma • Internationale behoefte aan educatie • Tekenen van VOD vroegtijdig herkennen • Verpleegkundige rol is groot qua observatie en signalering European Society for Blood and Marrow Transplantation • Multidisciplinaire organisatie: Artsen en Verpleegkundigen • HSCT en Hematologie • Doel: Behandeling en Zorg verbeteren – Samenwerking – Onderzoek – Educatie VOD leerprogramma www.ebmt.org 7 talen incl Nederlands Vier modules 1. Hematopoetische StamCelTransplantatie 2. Pathofysiologie 3. Diagnose, Klinische beeld en Prognose 4. Verpleegkundig management + Case Studies Module 1 Hematopoëtische stamceltransplantatie • Verschil tussen allogene en autologe HSCT • Types en redenen voor de verschillende conditionering regimes voor HSCT • Potentiële complicaties geassocieerd met HSCT • Supportive care HSCT, hematopoëtische stamceltransplantatie Autologe vs Allogene HSCT Autologe transplantatie Allogene transplantatie Definitie Stamcellen gewonnen uit eigen bloed of beenmerg van de patiënt Stamcellen afgestaan door een HLAcompatibele, verwante of niet-verwante donor Indicaties Leukemie, lymfomen, multipel myeloom Bepaalde types leukemie, lymfomen en andere beenmergaandoeningen Voordelen Geen risico op afstoting Donorcellen vallen mogelijk de resterende kankercellen aan ('graft versus disease'-effect) Nadelen Kankercellen worden mogelijk samen met stamcellen geoogst Risico op afstoting Kankercellen kunnen mogelijk het immuunsysteem omzeilen Donorcellen vallen mogelijk het lichaam van de patiënt aan ('graft versus host'reactie) Verhoogd risico op infectie Saria MG et al. Clin J Oncol Nurs 2007;11:53–63; Passweg JR et al. Swiss Med Wkly 2012;142:w13696; American Cancer Society - Stem Cell Transplants. Autologe vs allogene HSCT Gebruik Autologe transplantatie Allogene transplantatie Overbruggen van hematopoëtisch falen tijdens hoog-gedoseerde chemotherapie als behandeling van tumoren van het hematopoëtische systeem Vervangen van het hematopoëtische systeem bij patiënten met verworven of congenitaal falen, en meer algemeen om het 'graft versus tumour'-effect te benutten Saria MG et al. Clin J Oncol Nurs 2007;11:53–63; Passweg JR et al. Swiss Med Wkly 2012;142:w13696; American Cancer Society - Stem Cell Transplants. Conditionering • Conditionering regimes zijn vereist voor ziektebestrijding op lange termijn • Myeloablatieve behandelingen vernietigen het beenmerg en omvatten: – hoog gedoseerde (8–10 Gy) totale lichaamsbestraling – Busulfan en chemotherapie met cyclofosfamide • Deze behandelingen zijn echter gerelateerd met significante morbiditeit en mortaliteit Shi M et al. Blood Lymphat Cancer 2013;3:1–9 Neutropenie, GVHD en infectie zijn belangrijke complicaties die interventie vereisen • Complicaties geassocieerd met HSCT vereisen profylaxe of behandeling: Neutropenie Groeifactoren (b.v. G-CSF) GVHD Immunosuppressiva (b.v. corticosteroïden, cyclosporine) Antibacteriële middelen Infectie (b.v. antibiotica, antimycotica) G-CSF, granulocyte-colony stimulating factor; GVHD, graft-versus-host disease Saria MG et al. Clin J Oncol Nurs 2007;11:53–63; Masszi T & Mank A. Supportive Care. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESHEBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 156–74 HSCT is geassocieerd met meerdere complicaties Pre-transplantatie fase Vroege post-transplantatie Late post-transplantatie Grampositieve bacteriën Gramnegatieve bacteriën Cytomegalovirusinfecties Aspergillus, Candida Conditionering behandeling toxiciteiten Varicella-zostervirus Engraftment syndrome Chronische GVHD Acute graft-versus-host disease (GVHD) Hepaticoveno-occlusieve ziekte Bronchiolitis obliterans Diffuse alveolaire hemorragie Idiopatisch pneumoniesyndroom Hemorragische cystitis Hemorragische cystitis Hemorragische cardiomyopathie -1 1 Acuut nierfalen 2 3 (Day 0 = transplantatie) 4 5 8 12 (Dag 30) Weken na transplantatie Chronologie van complicaties bij hematopoëtische stamceltransplantatie Aangepast van Saria MG et al. Clin J Oncol Nurs 2007;11:53–63 16 (Dag 100) 20 HSCT na chemotherapie vereist ondersteunende zorg Verschillende klinische problemen die optreden na HSCT vereisen vaak ondersteunende zorg Verzwakte voedingstoestand Mucositis Onder steunende zorg Misselijkheid Masszi T & Mank A. Supportive Care. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 156–74; Chemotherapy Induced Nausea & Vomiting; A Nurse’s Perspective. Available at http://www.ebmt.org/Contents/Resources/Library/Slidebank/EBMT2013SlideBank/Documents/Nurses/N1239.pdf, accessed February 2014 Module 2 Pathofysiologie van veno-occlusieve ziekte VOD, veno-occlusieve ziekte Pathofysiologie van VOD • Metabolisatie van de chemotherapie levert toxische metabolieten op die hepatocyten beschadigen • Activatie: beschadiging en ontsteking van de endotheelcellen die de sinusoïden bekleden – Sinusoïden zijn kleine capillairachtige bloedvaten in de lever • Leidt tot VOD: kenmerk: – Toenemen van trombose en dalen van fibrinolyse – Beschadiging en vernauwing van sinusoïd – Ontsteking Histologische coupe van de lever bekeken door een microscoop. Bloedvaten voorgesteld in rood, celkernen in blauw, cytoplasma in roze. Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136 VOD wordt gekenmerkt door toegenomen trombusvorming en verminderde trombusafbraak Rode bloedcellen Cytokinen Fibrin e Heparanase Adhesiemoleculen Weefselfacto r PAI-1 Bloedpla atjes Vernauwing van de sinusoïden, embolisatie van de endotheelcellen en toegenomen trombusvorming leidt tot het eindpunt van VOD, namelijk obstructie van de sinusoïden PAI-1,plasminogen-activator inhibitor-1; TF, tissue factorRichardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136 Vroege complicaties van HSCT: vasculaire endotheliale syndromen Multi-orgaan disfunctie syndroom DAH ES IPS VOD TAM TAM CLS ES TAM Disfunctie orgaan Endotheliale disfunctie (pathologisch) Endotheliale activatie (fysiologisch) Conditionering Endotheliale fenotype betekent een goed-risico voor de gastheer (belemmering capillaire stroom, fibrine-gerelateerde aggregaten, adhesie van bloedplaatjes en leukocyten, endotheliale apoptose) Pro-coagulante status G-CSF CNI Inflammatoire reactie LPS/infecties Verhoogde permeabiliteit Transplantaat Vasoconstrictie Alloreactiviteit Hematopoëtische stamceltransplantatie CNI, calcineurin inhibitoren; CLS, capillaireleksyndroom; DAH, diffuse alveolaire hemorragie; ES, engraftment syndrome; GCSF, granulocyte-colony stimulating factor; HSCT; hematopoëtische stamceltransplantatie; IPS, idiopathisch pneumoniesyndroom; LPS, lipopolysaccharide; TAM, transplantassociated microangiopathy; VOD, veno-occlusieve ziekte Carreras E & Diaz-Ricart M. Bone Marrow Transplant 2011;46:1495–1502 Module 3 Diagnose, Klinisch beeld en Prognose • Klinische beeld van VOD • Klinische criteria en Classificatie • Risicofactoren en geneesmiddelen • Prognose VOD, veno-occlusieve ziekte Vraag 2 De klachten van VOD treden op binnen de eerste 2 weken na de chemotherapie? Groene Kaart = Ja Rode Kaart = Nee Klinisch beeld van VOD • VOD wordt gekenmerkt door – – – – – Snelle gewichtstoename Ascites Pijnlijke hepatomegalie Geelzucht Pijn rechter bovenkwadrant lever • Symptomen treden gewoonlijk op 3-4 weken na HSCT, maar dit kan ook later • VOD is een progressieve ziekte: – Ernstige VOD is geassocieerd met multiorgaanfalen en een hoog sterftecijfer (>80%) Bearman SI. Blood 1995;85:3005–3020; McDonald GB et al. Hepatology 1984;4:116–122; Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 176–95; Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168 Diagnose a.d.h.v. klinische criteria Oorspronkelijke Seattle criteria1 Baltimore criteria2 Manifestatie vóór dag 30 post HSCT van twee of meer van de volgende: • Geelzucht • Hepatomegalie en pijn rechter bovenkwadrant • Ascites ± onverklaarbare gewichtstoename Bilirubine ≥2 mg/dl (~34 µmol/l) vóór dag 21 post HSCT en ten minste twee van de volgende: • Hepatomegalie • Ascites • Gewichtstoename ≥5% tegenover baseline Gewijzigde Seattle criteria3 Aanvullende diagnostiek: Manifestatie vóór dag 20 post HSCT Echografie van de lever: van twee van de volgende: zelden behulpzaam, pas in verlaat • Bilirubine >2 mg/dl (~34 µmol/l) stadium • Hepatomegalie of pijn rechter Leverbiopt geassocieerd met hoge bovenkwadrant aan de lever kans op bloedingen • Onverklaarbare gewichtstoename van >2% baseline door vochtophoping 1. McDonald GB et al. Hepatology 1984;4:116–122; 2. Jones RJ et al. Transplantation 1987;44:778–783; 3. McDonald GD et al. Ann Intern Med 1993;118:255–267 Gradering van VOD Graad van VOD Symptomen Mild • Spontaan afnemend • Geen behandeling vereist Matig • Aantoonbaar leverletsel • Vereist behandeling (pijnmedicatie, diuretica en andere ondersteunende zorg) • Patiënten genezen meestal Ernstig • Aanhoudende symptomen of overlijden vóór 100 dagen post HSCT • Multiorgaanfalen, ernstige hyperbilirubinemie met snelle gewichtstoename 1. DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764; 2. McDonald GB et al. Ann Intern Med 1993;118:255–267 VOD symptomen gerangschikt volgens ernst Mild Matig Ernstig Gewichtstoename vóór dag 20, % verhoging1 7,0 (±3,5) 10,1 (±5,3) 15,5 (±9,2) Maximum totaalbilirubine vóór dag 20, mg/dl1 4,7 (±2,9) 7,9 (±6,6) 26,0 (±15,2) Patiënten met oedeem, %1 23 70 85 Patiënten met ascites, %1 5 16 48 Sterftecijfer vóór dag 100, %1 9 23 98 • • • • • • Falen nieren/hart1–3 Respiratoire insufficiëntie en pleura-effusie1–3 Encefalopathie4 Hemorragische complicaties (intestinaal en pulmonaal)2,3 Verhoogd risico op infectieuze complicaties1–3 Syndroom multiorgaanfalen1–4 1. McDonald GD et al. Ann Intern Med 1993;18:255–267; 2. Baron F et al. Haematologica 1997; 82:718–725; 3. Kumar S et al. Mayo Clin Proc 2003;78:589–598; 4. Coppell JA et al. Biol Blood Marrow Transplant 2010;16:157–168 Differentiële diagnose voor VOD Symptomen van VOD worden ook waargenomen bij andere aandoeningen. Deze aandoeningen moeten worden uitgesloten, want VOD is een uitsluitingsdiagnose. Symtoom Ook waargenomen bij: Snelle gewichts toename Hepatomegalie en ascites Geelzucht Congestief hartfalen Nierfalen Septisch syndroom Capillaireleksyndroom Congestief hartfalen Schimmelinfectie EBV lymfoproliferatieve aandoening Pancreatitis Trombose poortader Galinfectie Acute GVHD Cyclosporine Cholestase Letsel door geneesmiddel of TPN Hemolyse EBV, Epstein–Barr virus; GVHD, graft-versus-host disease; TPN, total parental nutrition Eisenberg S. Oncol Nurs Forum 2008;3:385–397 Risicofactoren voor VOD • Patiëntgerelateerd1,2,3 – Leeftijd – Kwaadaardige aandoening – Recidief aandoening – Status van de lever (b.v. cirrose, fibrose) – Hoge waarden AST/ALT – Eerder leverbestraling – Virale hepatitis4 – IJzerstappeling4 • Transplantatiegerelateerd1,2,3 – Allogene transplantatie – Type donor – Stamcellen gewonnen uit beenmerg (vs gewonnen uit perifeer bloed) – Koorts tijdens conditionering – Tweede transplantatie – Bestraling abdomen – Voorafgaande behandeling met gemtuzumab (Mylotarg®) – Voorbereidingsbehandeling – Hepatotoxische geneesmiddelen AST/ALT, aspartaataminotransferase/alanineaminotransferase 1. Carreras E. Early complications after HSCT. In: Apperley J, Carreras E, Gluckman E Masszi T eds. ESH-EBMT Handbook on Haematopoietic Stem Cell Transplantation. Genova: Forum Service Editore, 2012 pp 176–95; 2. Carreras E et al. Biol Blood Marrow Transplant 2011;17:1713–172; 3. Carreras E et al. Blood 1998;92:3599–3604; 4. EBMT, personal communication Incidentie van VOD • VOD komt zowel bij volwassenen als bij kinderen voor: • 10–15% van de HSCT-patiënten • Incidentie tot 60% naargelang de risicofactoren Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136 Geneesmiddelen interactie met VOD • • • • • • 6-mercaptopurine 6-thioguanine Actinomycine D Azathioprine Busulfan* Cytosine arabinoside • • • • • • Cyclofosfamide* Dacarbazine Gemtuzumab-ozogamicin Melfalan* Oxaliplatine Urethaan *Enkel waargenomen in de context van hooggedoseerde voorbereidingsbehandelingen voor hematopoëtische stamceltransplantatie waarbij ofwel meer dan één geneesmiddel of een combinatie van geneesmiddel(en) worden gebruikt en totale lichaamsbestraling DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764 Module 4 Behandeling en Verpl. Management • • • • Behandeling Verpleegkundig evaluatie en opvolging Behandelstrategieën Medicatie VOD, veno-occlusieve ziekte Traditionele behandeling van VOD Diurese om oedeem te minimaliseren Huidige beleidsstrategieën: hoofdzakelijk ondersteunende maatregelen1,2 Natrium en vochtbeperking Hemofiltratie en hemodialyse Pijnbestrijding Tot 30% van de patiënten vertoonde respons maar algehele overleving is laag2,3,4 Geassocieerd met verhoogd risico op levensbedreigende bloeding2,3 Heparine + rt-PA rt-PA, recombinant tissue plasminogen activator Niet aanbevolen bij patiënten met VOD die al multiorgaanfalen hebben ontwikkeld3,4 Moet vermeden worden bij patiënten met longfalen of nierfalen2,4 1. DeLeve LD et al. Hepatology 2009;49:1729–1764; 2. Helmy A et al. Aliment Pharmacol Ther 2006;23:11–25; 3. Bearman SI et al. Blood 1997;89:1501–1506; 4. Ho V et al. Bone Marrow Transplant 2007;3:373–388 Verpleegkundige evaluatie en management Behandeling en opvolging van VOD is vooral ondersteunend Evaluatie • • • • • • • Patiënten dagelijks wegen Buikomvang meten Ureum en electrolyten controleren Vloeistoffen in/uit controleren Alle plaatsen evalueren op bloeden Intensiteit en bron van pijn evalueren Bloedonderzoek Opvolging • • • • • • • Vloeistofinname beperken Pijnbestrijding Comfortabele houding (liggen/zitten) Bloedproducten toedienen Elektrolyten toedienen Geneesmiddelen toedienen Psychologische ondersteuning Helmy A et al. Aliment Pharmacol Ther 2006;23:11–25; Eisenberg S. Oncol Nurs Forum 2008;35:385–397 Defibrotide – werkingsmechanisme Herstelt trombofibrinolytische balans1,2 Defibrotide Beschermt endotheelcellen1,2 Vermindert ontsteking2 Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014; 2. Richardson PG et al. Expert Opin Drug Saf 2013;12:123–136; Toediening van Defibrotide • De aanbevolen dosering is 6,25 mg/kg lichaamsgewicht elke 6 uur (25 mg/kg/dag) • Toegediend via intraveneus infuus gedurende twee uur • Defibrotide moet worden toegediend voor minstens 21 dagen en gecontinueerd tot de symptomen en tekenen van ernstig VOD zijn verdwenen • Bijwerkingen(tussen 1/10 en 1/100): – Hemorragie – Hypotensie – Coagulopathie – Braken Defitelio® Summary of Product Characteristics available at: http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR__Product_Information/human/002393/WC500153150.pdf, accessed February 2014 Case studies Casus 1 • Patiënt A – Vrouw van 25 jaar • Tweede allogene HSCT na recidief van AML • Conditionering met Busulfan/cyclofosfamide – Koorts tijdens voorbereidingsbehandeling • Hoe zou je ernst en prognose voor deze patiënt beoordelen? AML, acute myeloïde leukemie Casus 2 • Patiënt B – Man van 70 kg • Onderging autologe HSCT voor MM • Dag +20: Ook tekenen van pijn in rechter bovenkwadrant • Vermoeden van VOD? MM, multipel myeloom Vraag 3 Wegen is een relevante verpl handeling die kan bijdragen aan de diagnostiek Groene Kaart = Ja Rode Kaart = Nee Verkrijgbaar via Website WWW.EBMT.ORG 7 talen incl Nederlands Vragen?