Document

advertisement
-1C
c – do, ut
c-kruis - cis
cab - aapje, rijtuig, taxi
cabaal - côterie, intrige, kliek, samenvatting
caballero - heer, ridder, ruiter
caban - cape, regenschoudermantel
cabaret - kleinkunst, tingeltangel, vermaak
cabaretier – artiest, komiek, liedjeszanger
cabine - cockpit, hokje, kajuit, kleedhokje, scheepshut
cabotage – kusthandel, kustvaart
cabretleer - geiteleer
cabriolet – gig, slee
cacao - chocolade
cacaobonenvet - cacaoboter
cacaopoeder – cachelot, chocolade, potvis
cacaoproduct - chocolade
cacheren - afdekken, bedekken, verbergen, verhelen
cachectisch - vervalen, wegterend
cachet – afdruk, distinctie, kenmerk, klasse, merk, signet, signum,
stempel, stijl
cachot - bajes, bak, cel, gevang, gevangenis, kerker, lik, nor,
petoet, signet
cachotkamertje – cel
cactus in Amerika – nopal
cactusschildluis - cochenille
cactussoort - carnegiea, cereus, epiphyllum, fakkeldistel, lobivia,
nopalea, opuntia, pereskia, rebutia, rhipsalis
cadans - maat, ritme, toonval
cadaver – dierelijk, dode, kreng, lijk
cadaverine - lijkegif
cadeau - donatie, gave, geschenk, gift, kado, presentje, schenking,
surprise
cadeau doen - geven
cadena - cadenza, solo, solopassage
cadensformule in Gregoriaanse muziek - euouae,evovae
cadet bij de marine - adelborst
cadmium - Cd
caduc - afgeleefd, bouwvallig, versleten
Caesar - Augustus, Caligula, keizer, Nero
Caesium - Cs
caesuur - insnede, rust
café - bar, bierhuis, bodega, brasserie, herberg, huis, inn,
koffiehuis, konditorei, kroeg, pub, soos, restaurant, staminee,
taphuis, tapperij, tingeltangel, wijnhuis
café-bediende - kelner, ober
cafébezoeker – stamgast
café (Belg) - astaminet
café- buffet, bar, tapkast
café-chantant – alcazar, cabaret
café-chantant van gering allooi – tingeltangel
café-chantant zangeres - divette
caféhouder – kroegbaas, waard
cafetaria – eethuis, snackbar, snelbuffet
cagoliet - speksteen
cahier – register, schoolschrift, schrift, schrijfboek
caisse - kas, kassa
caissière - kashoudster
caisson - zinkbak, zinkstuk
caissonziekte - duikersziekte, kronkel
cajoleren – flikflooien, strelen, vleien
Calabrië, provincie in - Catanzaro, Cosenza
calamiteit - catastrofe, landplaag, onheil, ramp
calando (muz) - afnemend, wegstervend
calcificatie – duikersziekte, verkalking
calcium - Ca, carbid
calciumcarbonaat – calciet, kalk, krijt
calciumcarbuur - carbid
calcium hydrade - hydroliet
calciumsulfaat - gips
calculatie - berekening
calculeren – begroten, becijferen, berekenen
calculus – rekensteen
calgon - natriummetafosfaat
Californië, berg in - Whitney
Californië, hoofdstad van – Sacramento
Caliumcarbonaat - potas
Calla - slangewortel
Calligrafie - pennekunst, schoonschrijfkunst
Callositeit - eeltigheid
calomnie - kwaadsprekerij
calorie - cal.
calorimeter - warmtemeter
calorimetrie - warmtemeting
calorisator - voorwarmapparaat
calqueerpapier – doortrekpapier
calumet – vredespijp
calvarie - kruisweg
calvarieberg - Golgotha, schedelberg
calvinistische volksbeweging in 1566 - beeldenstorm
camaraderie - bent, kameraadschap, kliek
camarilla - hofkliek, hofpartij
cambiéren - wisselen
cambio - wissel, wisselbrief
cambium - teeltweefsel
Cambodja, inwoner van - Khmer
Cambodja, stad in - Phnom-Pen
Cambodjaanse munt - cent, piaster, riel
Cambodjaanse rivier - Mekong
cambreren - buigen, ronden, spannen, welven
camcorder – filmaparaat, videocamera
camee – gemme, siersteen
camelot - straatventer
camera - filmapparaat, fototoestel, kiekkast
camera lucida - tekenprisma
cameraman - filmoperateur, fotoreporter, persfotograaf
Cameroen, hoofdstad van - Yarundé
Cameroen, rivier in - Logone. Sanaga
camouflage - mimicry, onzichtbaarmaking, schutkleur
camoufleren - wegmoffelen
campagne - actie, scheepsdek, speelseizoen, toneeljaar,veldtocht,
werkseizoen
campagne voeren - ageren
Campanië, provincie in - Avillino, Benevento, Caserta, Salermo
camper – kampeerauto, reiswagen
camping – zomerverblijf
campo - kamp, veld
campo santo – begraafplaats, kerkhof
Canadees eiland - Baffin, Ellesmere, Newfoundland, Vancouver,
Victoria
Canadees eiland bij Groenland - Disko
Canadees hert - wapiti
Canadees meer - Eriemeer, Huronmeer
Canadees schiereiland – Gaspé
Canadese ahorn - maple
Canadese baai - Foxbekken, Hudsonbaai. Jamesbaai
Canadese berg - Elias, Logan
Canadese delfstof - asbest, gips, goud, koper, lood, nikkel, potas,
-2zilver, zink, zout
Canadese eland - moose
Canadese hoofdstad - Ottawa
Canadese marter - an, pe
Canadese munt - cent, dollar
Canadese plaats - zie plaats in Canada
Canadese populier - ratelaar
Canadese provincie - Alberta, Manitoba, Newfoundland, Ontario,
Quebec, Saskatschewan, Yukon
Canadese rivier - Albany, Athabasca, Columbia, Fraser,
Koksoak, Mackenzie, Manitoba, Nelson, Saskatchewan. Severn,
Yukon
Canadese stad - zie stad in Canada
Canadese veelvraat - wolverene
canaille - gepeupel, grauw, janhagel, liederlijk, platvloers plebs,
schuim
canailleus - dierlijk, gemeen, ordinair
canapé – ligbank, rustbank, rustbed, sofa
canard - eend, fopperij, leugenbericht
Canarisch eilanden, een der -Allegranza, Ferro, Fuerteventura,
Gomera Graciosa, Hierro, Inferno, Lazarote, Lobos, Palma,
Roca, Tenerife
Canarisch eilanden, oorspronkelijke bewoners van - Guanchen
cancelen – anuleren, cancelleren, doorhalen, intrekken, royeren,
schrappen, terughalen
cancer – kreeft
candidaat – examinandus, gegadigde, postulant,
candidaat in het heilige leraarsambt - smc
candidaat voor het eerw. Leraarsambt - r.m.c.
candidaatstelling - candidatuur
candidaatstitel - baccalaureaat (Eng)
candidaat-predikant - proponent
candidatenlijst – nominatie
candide - argeloos, onschuldig
candiet - spinel
canabacee - Canabis, hennep, hop, humulus
canna - bloemriet
cannabis - hasjiesj, hennep
canon – afgrond, bergkloof, beurtzang, geloofsregel, kettingzang,
kloof, maatstaf, regel, richtsnoer, rivierdal, rotsdal, voorschrift,
wet, zangstuk
canoniek recht - kerkrecht
canonieke wet – kerkwet
canonisatie - heiligverklaring
canope - asurn, lijkvaas
canselen - intrekken, schrappen
cant - dieventaal, jargon
cantharel - dooierzwam
caoutchouc - balata, gummi, rubber
caoutchouc, gevulkaniseerde - eboniet
cantate - zangstuk
cantarel – hanenkam, dooierzwam
canticum - kerkgezang, lofzang
canticum canticorum - Hooglied
cantilever – kraagligger
cantine - schaftlokaal
cantinière - marketenter
canto - gezang, zangwijze
cantor - zanger, voorzanger
canule - buisje, pijpje
canvas - zeildoek
canyon - canon, dal, ravijn
caoutchouc - gomelastiek
caoutchouc (gevulc.) - eboniet
cap - ruiterpet
capabel - abel, bedreven, bekwaam, berekend, deskundig,
ervaren, ervaren, geschikt, knap, kundig, vaardig
capaciteit - bekwaamheid, geschiktheid, ervarenheid, kracht,
kundigheid, vaardigheid, vermogen
cape – caban, pelerine
cape, Zuid-Amerikaans - poncho
capibara - knaagdier
capillair stelsel - haarvatenstelsel
capillaire vaten - haarvaten
capillairmicroscoop - angioscoop
capitulatie - overgave
caprice - bevlieging bui, gril, kuur, nuk
capricomus - steenbok
caprifoliacee - kamperfoelie, lonicera, sneeuwbal, sneeuwbes,
vlier, weigelia
capriool – bokkensprong, gambade, luchtsprong
capucijners - raasdonders
capsule – ampul, dop, dopje, tube, omhulsel
capsule op fles - dop
captain - aanvoerder, hoofdman, kapitein, leider
captie - chicane
captiveren - boeien, gevangennemen
capuce - kap, monnikskap
capucijners - raasdonders
capouchon – hoofdkap, kap
caput - chapiter, deel, hoofdstuk, kapittel, kop
caputmortuum - dodekop
caracal - steppelynx, zwartoor
caracole - huisjesslak, karakol, wijngaardslak
caravan – kampeerwagen, reiswagen, woonwagen
Caribische dans - calypso
carbid - calcium, calciumcarbide, carbuur
carbidgas - acetyleen
carbol - koolteer
carbolineren - teren
carbolzuur - borax, carbol, fenyl, fenol, phenol
carbo medicinalis - norit
carbonaat – koolzuurzout
carbonisatie - verkoling
carboon alksteen - hardsteen
carburator – vergasser
carcinoom - kankergezwel
cardanische ophanging - vardanusring
cardialgie - maagkramp
cardiogram – hartfilm
cardioloog - hartchirurg
carga - laadbrief
cargadoor - bevrachter, carg., stuwadoor, stuwer
cargo - carga, vrachtschip
Caribische dans - calypso
caricatuur - cartoon, spotbeeld, spotprent
cariës - beeneter, tandbederf
carillon - beiaard, klokkenspel, misschel
carillonspeler – beiaardier
caritaat - offerschaal
caritas – liefde, liefdadigheid, naastenliefde
carnatie - vleeskleur
carnaval - vastenavond(feest), volksvermaak
carnavalstad - Oeteldonk
carnet - notitieboekje, autopaspoort, zakboekje
carnivoor - roofdier, vleeseter
carob(b)e - johannesbrood
Carolinen, een der - Babelthuap, Jap., Ponape, Truk
-3Carolinen, product van de – taro
carotte - peen, wortel
carport – afdak, autostalling, overkapping
carré - kwadraat, vierkant
carreau - hoeken, ruiten
carré-lijn - kaderlijn
carrier - gevechtswagen, vliegdekschip
carrière - levensloop, loopbaan, succes, sukses
carrièrejager - streber
carrosserie - koetswerk
carrosseriemodel - limousine, sedan
carrousel - mallemolen, draaimolen, zweefmolen
cartabel - directorium, kooktabel
carter - motorblok, motorhuis
Carthaags - Punisch
Carthaags admiraal - Hanno
Carthaags ontdekkingsreiziger – Hanno, Himilco
Carthaags veldheer - Hannibal
Carthago – Punië
Cartilagineus - kraakbeenachtig
Cartografie - kaartvervaardiging
cartonist, beroemd –
4 Bosc, Mose, Siné
5 Effel, Giles, Grosz, Heine, Kubin, Vicky, Weisz, Yrrah
6 Addams, Bellus, Chaval, Depond, Dubout, Osborn,
Partch, Peynet, Schaap, Searle
7 Feiffer, Lejeune, Thusber
8 Cymmings
9 Feininger, Reinhardt, Steinberg
cartoon - caricatuur, spotbeeld, spotprent, tekenfilm
cartouche - kardoes, patroonhuis
cartouche-klok – Cartel
caryatide - kariatide, schraagbeeld
casco - (scheeps)romp
caseïne – kaasstof
caserolier - bordenwasser, hulpkok, pannenwasser
cash - contant
casino – clubgebouw, gokhuis, speelbank, speelhol
cassave – broodwortel, ketella, mandioca, manihot, maniok,
Tapioca, Yuca
cassavemeel - maniokmeel, tapioca
casseren - afdanken, innen, ontzetten, vernietigen
casserole - braadpan
cassette - geldkistje, kistje, sierdoos
cassis – bessendrank, limonade
castagnet – dansklepper
castigeren - censureren, kastijden, tuchtigen
Castiliaanse held - cid
Castillië, provincie van - Avilla, Burgos, Cuenca, Logrono,
Madrid, Santander, Segovia, Soria, Toledo
Castillië, stad in - Burgos, Madrid
Castillië, wijn uit - rioja
Castor en Pollux - Dioscuren
castor-olie - ricinusolie, wonderolie
castoreum – bevergeil
castraat - gelubde, ontmande
castratie - ontmanning
castreren – castigeren, couperen, lubben, ontmannen, ruinen
castorolie - ricinusolie, wonderolie
casualiteit - toevalligheid
casualiter - toevalligerwijze
casuaris - emoe, emve, loopvogel
casueel - toevallig
casus - geval, naamval, toeval, zaak
casusleer - verbuigingsleer
catacombe – crypte, gang, gewelf, groeve, necropolis
catacoustiek - catafoniek, echoleer
Catalaans marmer - brocatella
Catalaanse volksdans - sardana
catalepsie - katatonie
cataleptisch - stijf, versteend
catalogus - boekenlijst, livret, lijst, naamlijst, register, rol
Catalonische draaiorgelgitaar - zampona
cataplasme - brijomslag
cataract - staar, waterval
catachu - cachou, gambir
catamaran – dubbelboot
catarrale koorts - zinkingskoorts
catastrofaal – ellendig, fataal, noodlottig, rampzalig
catastrofe - calamiteit, debacle, onheil, ramp, volksramp
catechese - godsdienstonderwijs
catechisatie - godsdienstleer, lering,
catechisatiekamer - leerkamer
catechiseermeester - godsdienstonderwijzer
catechismus - leerboek
catechumeen - doopleerling
categorie - afdeling, genre, groep, klasse, predicament, soort
categorisch - bepaald, onvoorwaardelijk, positief
catenen - bijbelverklaringen
Catharinavenster - roosvenster
catharsis - loutering, vereniging, zuivering
cathetus - loodlijn
causa - oorzaak
causaal - oorzakelijk, redengevend
causaliteit - oorzakelijkheid
causatief - actitief
causerie - lezing, praatje, voordracht
causeur - prater, spreker
causttsch - brandend, bijtend, sarcastisch
cauterisatie - uitbranding
cautie - borg, borgtocht, borgstelling, zekerheidstelling
cavalerie - ruiterij, paardenvolk, tankafdeling
cavalerieafdeling - eskadron, brigade
cavalerieregiment - Boreel, Alexander
cavalerist – dragonder, huzaar, kurassier, lansier, ritmeester,
ruiter, ulaan
cavalier – begeleider
cavent - borg
cavernoom – vaatgezwel
cavillatie - spitsvondigheid
caviteit - holheid, holte, spleet
cedel – bewijsstuk, bon, ceel, declaratie, geleidebiljet, lastgeving,
lijst, recu
ceder - pijn
caderen – afstaan, overlaten
cederkamfer - cedrol
cedraat - sukade
ceel – bewijsstuk, declaratiedoopakte, geleidebiljet, lastgeving,
lijst
cefalometer - schedelmeter
ceintuur - band, buikband, gordel, riem, siergordel, singel
ceintuurbaan - ringweg, rondweg
centuursluiting - gesp
cel - bajes, bak, cachot, ei, eikiem, cella, cello, element,
gevangenis, hok kamertje, kerker, kiem, kluis, kot, lik, nor,
petoet, protoplasma, raatvakje, uk, vijt, violoncel
cel - cello, violoncel
cel waaruit een eicel bestaat - oogonium
-4celadon – bleekgroen, zeegroen
celblaas - thylle
celdeeltje - chloroplast, chromoplast, kern, leukoplast, nucleus
celdeling - mitose
celdraad - hyfe
Celebes - Sulawesi
Celebes, bewoner van - Buginees, Gerontalees, Makasaar,
Minahaser, Toradja
Celebes, deel van - Bone, Boni
Celebes, dier op - anoa, koeskoes, papuase
Celebes, kaap op - api
Celebes, provinciehoofdstad op - Kendari, Makasar, Palu
celebreren – fêteren, gedenken, gloriën, inaugureren,
solemniseren, vieren
celibaat - agamie ongehuwd, vrijgezel
celibatair – ongehuwde, vrijgezel
celkern - nucleus
celkernlichaampje - chromosoom
cellarius - keldermeester
celleer - cytologie
cellenbouwsel – raat
cellen van een gistzwam - kaam
cello - cel,violoncel
celluloid voorwerp voor zelfbinders - bidelot
cellulose - celstof
cellobespeler – cellist
cel of nor – bajes
celplant - mos, zwam
celstof - cellulose, cytoplasma, oerstof, protoplasma
celstoffen - vitaminen
celstraf – hechtenis
celstructuren - centriolen, kern, lysosomen, nucleolus, ribosomen,
celvacht - protoplasma
celwacht – cipier
celweefsel - epiteel, epitheel
celweefsel van planten - parenchym
cement - mortel, specie, tras
cementinjectie - cementatie
cementmastiek - houtcement
cement met kalk - mortel
cement met marmer - terrazzo
cementsoort – alboliet
censeren - achten, beoordelen, berispen, schatten
censor - beoordelaar, criticus, opzichter, recensent, zedenmeester
censureren - gispen
censureren van een film - couperen
census - belasting, cijns, volkstelling
censuur - toezicht
cent - ct, cts, duit, spie
centaur - kentaur, paardmens, Nessus, Cheiron
centaur door Hercules dood gemaakt - Nessus
Centaurus, ster uit het sterrenbeeld – Hadar
centen - duiten
centenaar - chi, ctr, kwintaal, quintaal
centenhark – betaalmeester, centenkraai
center - dopijzer, keurnagel, middelpunt
centerback – spil
centerboard - middenzwaard
centerpons - keurnagel
centersimaal – honderdtallig
centiliter - cl.
centimeter – duimstok, meetlat
centraal - middelpuntig
Centraal Amerikaanse republiek - Guatemala, Honduras,
Mexico, Nicaragua, Panama
Centraal Amerikaanse republiek, hoofdstad van de - Bangui
Centraal Amerikaanse republiek, berg in de - Bongo, Yade
centraal antennesysteem - cas
Centraai Bureau voor de Statistiek - C.B.S.
centraal dorpsplein - kom
centraal gedeelte - atrium
centraal instituut voor midden- en kleinbedrijf - CIMK
centraal orgaan beroepsgoederen vervoer - COB
centraal station - CS
centrale – hoofdkantoor, hoofdpost
Centrale Amerikaanse Republiek - Guatemala, Honduras,
Mexico, Nicaragua, Panama
centrale antenne-inrichting – cai
centrale deel van Romeins huis - atrium
centrale figuur – spil
centrale gedeelte van een plant - stele
centrale grondtoon - tonica, toonaard
centrale keuken - gaarkeuken
centrale melkcontroledienst - CMP
centrale verdragsorganisatie - CENTO
centrale verwarming - cv
centreren – richten
centrifugaal - middelpuntvliedend
centrifugaalmachine - centrifuge
centrifugaalreiniger - Centri-cleaner
centrifuge – droger, wasdroger
centrifugeren, producten - centrifugaat
centripetaal - middelpuntzoekend
centrum – binnenste, city, hart, kern, knooppunt, kom,
middelpunt, midden, stadskern
centrum Romeinse woning - atrium
centrum van de geldhandel - Walstreet
centrum van een brand - vuurhaard
centrum van een dorp – kom
centrum van heracultusm - Delos, Samos
centrum van Londen - City
centrumtaal - Germaans, Grieks, Italiaans, Keltisch, Tochaars
centupleren - verhonderdvoudigen
centrumvliedend - centrifugaal
centrumzoekend – centripetaal
centurion - honderdman
centurium - fernium
centweight (afk) - CWT
Ceram - Maluku
ceramiek - aardewerk, pottenbakkerskunst
ceramisch product - aardewerk, gres, majolica, porselein
ceratiet – hoornsteen
cerberus - deurwachter, helhond, portier
cercle – club, kring
cerealiën – graangewassen, granen
cerebine – frenosine
cerefolium - kervel
ceremonie - kerkgebruik, plechtigheid, plichtpleging, rite, ritus,
wijding
ceremonie aan het einde van feestdagen - havdala
ceremonieel – plechtig, plechtstatig, protocol, rituaal, ritueel
ceremonieel aan het hof – etiquette, protocol
ceremonieel in het diplomatieke verkeer - protocol, etiquette
Ceres - Demeter
ceresine - aardwas
cerise – kerskleurig, kersrood
cerium – ce
ceroplastiek - wasboetseerkunst
-5certificaat - attest, bewijsstuk, cert, getuigschrift
certificaat van het gewicht - waagbriefje
certosa - kartuizerklooster
cerunen – oorwas
cervix - baarmoederhals, hals
cessie - afstand, overdracht
cesuur - diëresis, insnede, rust in vers, snede, versnede
Ceylonesche munt - anna, rupee
Ceylon, berg op - Adamspeik, Pdurutalagala
Ceylon, bewoners van - Singalezen, Tamils, Wedda´s
Ceylon, dier op - axisher, mongoe, rambahert, waterbuffel
Ceylon, hoofdstad van - Colombo
chagrijn - neetoor, verdriet, zuurpruim
chagrijnig - bits, gemelijk, humeurig, korzelig, kwaad, nurks,
ontevreden, saggerijnig, wrevelig, zeurig, zurig, zuur
chaise-longue - ligstoel, ziekenstoel
chalcedon - melksteen, nevelsteen, sarder
Chaldeeuwse stad - Ur
chalet – alpenhuisje, alpenhut, berghuis
chaleureus – hartelijk, warm
chalmersiet – cubaniet
chambree - dormtoir, slaapzaal
chambrette - slaapkamertje
chamois - bleekgeel, crème, gemskleurig
champagne (Du) - sekt
champignon - kampernoelje
change. (Eng.) - ruil, verandering, wissel, wisseling
changement - verandering, verwisseling, wisseling
chanson – lied, zangstuk
chansonnier - Brei, Chevalier, coupletzanger, liedjeszanger,
zanger
chansonnière - Knef, Piaf
chantage - afdreiging, afpersing, blackmail
chanteren - afpersen
chanteur - afdreiger
chaos – anarchie, baaierd; bende, brol, hekseketel, jamboel,
mengelklomp, ontreddering, ordeloosheid, paniek, puin(hoop),
rommel, troep, verwarring, wanorde, warboel, warklomp, zooi
chaotisch - ongeordend, ongeregeld, ordeloos, rommelig, warrig,
verward, wanordelijk
chapellerie – hoedenfabriek, hoedenwinkel
chaperon - begeleider, chapeau
chaperonneren - begeleiden
chapiter - hoofdstuk, punt, zaak
chappezijde – afvalzijde, vloszijde
charade – lettergreepraadsel, raadsel
charge - aanrit, aanval, actie
chargeren – aanvallen, belasten, laden, overdrijven, ridiculiseren
charlatan - kwakzalver, praalhans, windbuil
charlatanerie - bluf, kwakzalverij, pocherij, snoeverij
Charites – Gratiën
Charivari - ketelmuziek
Charlatan - beunhaas, kwakzalver, praathans,windbuil
charmant - attractief, bekoorlijk, genoeglijk, gezellig, innemend
charmeren - bekoren
charter – handvest, oorkonde
charterboek - cartularium
charteren - afhuren
chasseur - bolhoed, jager, loopjongen
chassis – onderstel, raam, raamwerk,
chaussee - straatweg
chaufferen – autorijden, rijden
chauffeur – autorijder, bestuurder, stuurman
chauvinist – patriot
chauvinisme - clubliefde
checken – controleren, vergelijken
cheerio - prosit
chef – aanvoerder, baas, hoofd, leider, manager, meerdere,
meester, opzichter, ouwe, patroon, principaal, superieur,
voorman, werkgever
chef d'oeuvre - meesterwerk
cheffin - meesteres
chef-huisknecht - butler
chef-kok - hoofvergelijkendkok
chef-monteur - hoofdmonteur
chemica - scheikundige
chemie - scheikunde
chemie der metalen - metallochemie
chemie van de levende stof – biochemie,
chemigraaf - clichémaker
chemicus - scheikundige
chemisch - scheikundig
chemisch begrip - evenwichtsconstante, reactie, verbinding
chemisch element - zie elementen
chemisch proces - estrificatie, verzeping
chemisch product - asfalt, kunstmest, medicament plastic
chemisch werker - analist
chemisch werktuig - galei, kolf, mortier, pipet, reageerbuis
chemisch werkzame stof - agens
chemische afweerstof – biocide
chemische ontleding der (voedings) stoffen - hydrolyse
chemische ontleding onder invloed van het licht - fotolyse
chemische oplossing - loog
chemische stof - base, ester, eiwit, enzym, zout, zuur
chemische stoffen - chemicaliën
chemische verbinding - amide, azine, bordie, ester, imine,
inosite, leucine, purine, reagens, zout, zuur
chemische verbinding van metaal en zuurstof - glit, oxide,
roest
chemische stoffen - base, eiwit, enzym, ester, zout, zuur
chemische verwering – corrosie
chemische verwerking van plantaardige en dierlijke afvalstof
chemurgie
chemise – hemd
chemisette - halfhemd, kraaghemdje
chenille - fluweelkoord
chenopodiacee - atriplex, bassia, beta, ganzenvoet, melde,
obione, schorrenkruid, spinazie
chequekaart - betaalpas
Chermes - Adelges
cherubs – cherubijn, engel, hemeling
chevaleresk - ridderlijk
chevalier - ridder
chevelure - haardos
chic - deftig, elegant, exclusief, keurig, mondaniteit, modieus,
mondain, netjes, ongemeen, sjiek, smaakvol, zwier, zwierig
chicane - betweterij, captie, drogrede, haarkloverij, kaps(l)one,
tegenstribbeling, uitvlucht, vitterij,
chichoreiplant - lof
chicaneren - intrigeren, vitten, zaniken, zeuren
chic en sierlijk - zwierig
chief - aanvoerder, captain, hoofdman, opperhoofd, stamhoofd
Chileens componist - Allende
Chileens gewicht - grano, libra, quintal
Chileense boomsoort – Apeboom
Chileense haven - Antofagasta, Corral. Iquique, Tocopilla
Chileense hoofdstad - Santiago
-6Chileense maat – fanega, legua, varia
Chileense munt - centavo, peso
Chileense politicus - Allende
Chileense provincie - Arauca, Aysen, Bio-Bio, Chiloë,
O´Higgens, Santiago, Valparaiso
Chileense rivier - Bio-Bio, Bueno
Chileense stad - Angol, Concepcion, Santiago, Valdivia,
Valparaiso
Chileense vrucht - camote, chirimoya
Chileense woestijn - Atacama
Chili, berg in - Llullaillaco, Maipo, Tinguiririca, Tronador
Chili, bewoner van - Araukan
Chili, eiland behorende bij - Chiloë, Paaseiland, Vuurland
Chili, gebergte in - Cordillera
Chili, hoofdstad van - Santiago
Chili, oorspronkelijke bewoners van – Araukanen
chiliade - duizendtal
chiliasme - millenarisme
chilisalpeter - natriumnitraat
chilopoda - duizendpoten
chimeriek - hersenschimmig
chimpansee - jokko, mensaap, pan
Chinees - (Ind) Kee, Ke, Keh, mongoolsyaard, singkeh,
zonderling
Chinees afgodsbeeld - pagode
Chinees ambtenaar - mandarijn
Chinees blaasinstrument - cheng, tsjeng
Chinees boek der liederen - sjeking
Chinees boek der oorkonden - sjoeking
Chinees decigram - li
Chinees bronzen vaatwerk - li, sjia
Chinees dialect - Hakka, Kanton, Peking, Swaton, Wenchow, Wu
Chinees dichter - Li Po, Li Tai Po
Chinees edelgesteente - jade
Chinese eiland - Formosa, Hainan, Taiwan
Chinees edelgesteente - jade
Chinees filosofisch begrip - Jang, jin, tao
Chinees gedicht - sji
Chinees gerecht - bami, loempia, saté
Chinees gewas - ginseng
Chinese gewicht - cash, hoens, katti, mas, pikol, taël, tail
Chinees hondenras – chowchow, mopshond, pekinees
Chinees hoogland – Tibet
Chinees in Indië geboren - baba
Chinees in Indonesië – kee, keh
Chinees kanton - Nanking
Chinees kerkje - temila
Chinees kunstvoorwerp – chinoiserie
Chinees kustvaartuig - sampan
Chinees lakwerk – coromandel
Chinees lentefeest - lantaarndag
Chinees meer - Pojang,Tongting
Chinees metaalmengsel – pakfong
Chinees militair gouverneur - toetsjoen
Chinees poppetje - magot, pagode
Chinees porselein - potiche
Chinees schip – doen, draak, jonk, sampan, tongkang
Chinees spel - go, li, ly, mahjong
Chinees strijkinstrument - houkin
Chinees woord voor revolutie - ko-ming
Chinees wijnvat – lei
Chinees wijsgerig stelsel - taoïsme
Chinees zelfverdedigingssysteem - Kempo
Chinees zoutmeer - Nor
Chinese afstandsmaat - li, tsjan
Chinese bloem – chrysanthemum, tijgerlelie
Chinese boek der liederen - sjeking
Chinees boek der oorkonden - sjoeking
Chinese cycloon - taifoen
Chinese deegwaar – mie
Chinese duivel - Joost
Chinese dynastie - Fo, Han, Joean, Mantsjoe, Ming, Sjang
Soeng, Sui, Tang, Tsjing, Tsjow, Wei,
Chinese edele – mandarijn
Chinese geneeswijze - acupunctuur
Chinese god - Hopo, Howtoe, Sjanti
Chinese goden - Fo, Tao, Tien
Chinese grensrivier - Oessoeri
Chinese halfgod - fohi
Chinese haven - Amoy, Foetsjou, Kanton, Luta, Sjanghai,
Suatou, Tiëntsin, Tsjingtau
Chinese hoofdstad - Peking
Chinese hoogvlakte - Sjansi, Sjensi
Chinese katoenen stof - nanking
Chinese keizer - Kanghi
Chinese klei – Kaolie loss
Chinese koning - Woe
Chinese kool - spitskool
Chinese leer - confucianisme, Taoïsme
Chinese legpuzzel - Tangram
Chinese lengtemaat - li, pu, yin
Chinese macaroni – bami
Chinese magische symbolen - draak, eenhoorn, foenix,
schildpad
Chinese marskramer - klontong
Chinese Moslim - Hoei
Chinese munt - candareen, fen, Juan, li, liang, minpiao, taël,
tsjiau, yen
Chinese naam voor Boeddha - Fo
Chinese plaats - zie plaats in China
Chinese politicus - Mao, Mau
Chinese porseleinaarde - kaolien
Chinese pot (met drie afdelingen) – li, lidi
Chinese provincie - Anhui, Honan, Hopei, Kansoe, Kirin,
Peking, Sjansi, Tibet
Chinese revolutiebond - Kwomintang
Chinese riten - li
Chinese rivier - Erawadi, H(w)aiho, Hoang-ho, Jangtsekiang,
Leaoko, Min, Pei-ho, Salwen, Sitjiang, Soengari, Tarim
Chinese roos - camelia
Chinese schriftteken – karakter
Chinese snuisterijen - chinoiserie
Chinese speksteen - Agalmatoliet, Pagodiet
Chinese spel - mahjong
Chinese spijs - bami, loempia, mi
Chinese stad - Aigoen, Aksoe, Canton, Changsha, Changchun,
Chentu, Chunking, Harbin, Ining, Kanton, Kunming, Laha,
Lanchow, Luta, Moekden, Nanchang, Nanking, Peking, Shanghai,
Shenyang, Siam, Sjanghai, Taijuan, Tientsin, Tsingtao, Tsangtao,
Tsjentoe, Tsoenking, Woehan, Wijhan
Chinese tempel – pagode
Chinese theesoort - pecco
Chinese titel - wang
Chinese vaartuig - draak, jonk, sampan
Chinese vaas - rolagen
Chinese vermecelli – mie, mihoen
Chinese wetten - fa
Chinese winkel - toko
-7Chinese wijsgeer - Confucius, Laotse, Moti, Toeng
Chinese wijsgerige boeken - Lietse, Motse
Chinese woestijn – Gobi
Chinese wortel – ginseng
Chinese zeilschuit - woepan
Chinese zijde - lampas
Chinese (of Japanse) roos - camelia
Chinezen kenner - sinoloog
Chinezerij - haarkloverij, (muggen)zifterij
chiroe - orongo
chiropodist - voetverzorger
chirurg – chirurgijn, heelkundige, heelmeester, operateur,
wondarts, wondheler
chirurgie - heelkunde
chirurgisch hechtmateriaal - Catgut
chirurgisch instrument - arterieklem, bistourie, catgutdraad,
darmklem, fistelmes, forceps, gipsmes, kopmesje, kopijzer,
graattang, hechtnaald, incisiemes, kopsnepper, laatkop, laatmes,
laatvlijm, lancet, naaldvoerder, ontleedmes, peilstift, pincet,
ravebek, scalpel, setonnaald, snap, snepper, sonde, stilet, trepaan,
trocart, vlijmkoker, wondhaak, wondijzer,
chirurgisch mes - bistouri, lancet, laatmes, operatiemes, scalpel
chirurgische ingreep - operatie
chirurgijn (vroeger) - heelmeester, scheepsdokter
Chloë - Demeter
chloor – bleekwater, cl.
chloorammonium - salmiak
chloorkalk - bleekpoeder
chloorkooloxyde - fosgeen
chloorkoolstof - terra
chloorkwik - calomel
chloornatrium – keukenzout
chloorwaterstof - zoutzuur
chloorzilver - hoornerts
chloren – bleken
chloride - zoutzuurzout
chlorofyl - bladgroen
chlorose - anemie, bleekzucht
chlorotisch – bleekzuchtig
chmaera (myt.) - droombeeld, entbastaard, hersenschim,
monsterdier
chocola met vulling – bonbon
chocolaatje - baton, bonbon, flikje, napolitaine
chocolaatje met rum - rumboon
chocolade - cacao
cchocoladekleurig metaal - cerium
hocoladebonbon – praline
chocolademengmachine - conche
chocoladepoeder - cacao
chocoladestaafje - bâton, biskwietje, bandje (van een
onderscheiding)
cholerisch - driftig, heftig, opvliegend
cholesterol – bloedvet
chondrine – kraakbeenlijm
chondroom - kraakbeengezwel
chonogram - jaardicht, jaarvers
chorda dorsalis – notochorda
chorea – dansziekte
choreeg - koorleider
choreografische beweging - Ballabile, balloné, batterie,
battement, cabriole
chrestomatie – 8analecta, analecten, anthologie, bloemlezing,
epitome, florilegie
chrisma - krisma, wijolie, zalfolie
chrismon – christusmonogram
christelijk bekeerde – convertiet, neofiet
christelijk feest - Allerheiligen, Allerzielen, Aswoensdag,
Driekoningen, Hemelvaart, Kerstmis, Pasen, Pinksteren,
Septuagesima
christelijk genootschap – katholiek, protestants
christelijk historisch - ch
christelijk symbool - brood, kelk, kruis, lam, slang, Ichthus, vis,
wijn
christelijke afstammelingen der Egyptenaren - Kopten
christelijke naastenliefde - caritas
christelijke partij - A, R.P., C.H.U., G. P. V., K.V.P.,
S. G. P. CDA
christelijke sekte – Kopten, maronieten
christelijke sekte in de Libanon – maronieten
christen - kersten
christen die mohammedaan werd (Egypte) - mammeluk
christenleraar - predikant
christenmeisje - sjikse
christenprediker op Groenland - Egede
christenwijsgeer – scholasticus
christianisatie - kerstening
Christmas Island, oude naam van - Moni
Christus - Gezalfde, Jezus, Heiland, Lieveheer, Mensenzoon,
Messias, Salvator, Verlosser, Zaligmaker
Christus als Zaligmaker - soter
Christusbeeld - crucifix, icoon, ikon, ikoon, kruisbeeld, piëta
Christus' lijdensweg - passie
Christusmonogram - IHS, PX
Christusogen - bolderik
christuspalm - kruisboom, mollekruid, wonderboom
chroma – kleur
chromaatgroen - oliegroen
chromatiek - kleurenleer
chromatische instelfout - focusverschil
chromatische toonreeks - tirade
chromatische verhoging of verlaging - alteratie
chromeren - verchromen
chromesomengarnituur - caryotype
chromespinel - picotiet
chromochloriet – Kämmereriet
chromogeen – kleurvormend
chromolit(h)ografie - kleurensteendruk
chromosoom - kernlis
chromotypie - kleurendruk
chronisch - slepend, voortdurend
chronische loodvergiftiging - saturnisme
chronische ziekte - kanker, reuma, tuberculose
chronogram - jaartalvers
chronologische indeling – tijdsindeling
chronometer – maatmeter, metronoom, stopwatch, tijdmeter
chroom (scheik.) - Cr.
Chroomglimmer - fuchiet
chroomoker - anageniet
chroomijzersteen – chromiet
chrysoliet - goudsteen
Chummeer, plaats aan het - Prien
Chur - Coire
chylus – chijl
cicade - krekel
cicero - Augustijn
cicerone - geleider, gids, loods, wegwijzer
cichorei - bitterwortel, suikerij, surrogaat
cichoreiblad - witlof
-8cichoreiwortel - bitterpeen
Sicilië, stad in - Adama
cider – appelwijn, vruchtenwijn
ciderbrandewijn - calvados (Fr.)
cigarillo - sigaar
cijfer - getal, getalmerk, getalteken, nummer
cijfer in een breukgetal - noemer, teller
cijferaar – berekenaar, rekenaar, teller
cijfercombinatie - getal
cijferen - rekenen, tellen
cijferkunst - arithmatiek, calculatie, getallenleer, rekenkunst
cijferlijst – puntenlijst, rapport
cijfer op rapport – punt
cijferslot – codeslot, cijferslot
cijfervorm - getal
cijns - belasting, census, erfpachtschatting, grondrente, heffing,
schatting, tiend(e), tol, tribuut
cijnsbaar - renteplichtig, schatplichtig
cilicium - boetekleed
cilie - trilhaar
cilinder - buis,bus, hogehoed, klos, koker, pijp, rol, rolsteen,
staaf, straf, zuigerbus
cilinderhoed – gibus, klaphoed
cilindervormig projectiel - spitskogel
cilindervormig stuk hout - stok
cilindrisch – rolvormig, rond
cilindrisch geslepen – asferisch
cimaas - vloeilijst
cimbaal - bekken
cimbel – klankbekken
cinderella - assepoester
cineac – filmtheater
cineast – folmmaker, filmer
cineclub - filmliga
cinema – bioskoop, filmtheater
cinnaber – vermiljoen
cipier - bewaarder, bewaker, celwacht, kerkervoogd oppasser,
provoost, wachter
circa - ca., ongeveer, omstreeks, omtrent, schatting
circassienne - halflaken
Circe - tovernimf
Circe, eiland van - Aea, Aia
circuit - baan, parcours, piste, renbaan, rondweg, stroomkring
circuit voor auto’s – racebaan
circulair - kringvormig, rondgaand
circulaire – rondschrijven
circulaire spieren - kringspieren
circulatie – kringloop, omloop, roulatie
circulatiebank - emissiebank
circulatiepomp – accelerator
circuleren – doorstromen
circumcentrisch - centripetaat, concentrisch, rondom,
circumscriptie - afbakening, omschrijving
circumventie - misleiding
circus – beestenboel, paardespel
circusartiest - acrobaat, clown, dompteur, jongleur,
koorddanser, temmer
circusbaan - piste
circuskunst – acrobatentoer
cireren - boenen
cirkel - kring, ring, ronde, tour
cirkelen – ronddraaien
cirkel die de zon in een jaar schijnt te doorlopen - ecliptica
cirkel om de aarde - equator, keerkring, meridiaan, parallel
cirkel op de globe - equator, keerkring, meridiaan, poolcirkel
cirkeldoorsnede - diameter, middellijn
cirkelgang –circulatie, kringloop, rondgang
cirkelgedeelte - boog, kwadrant, sector, segment, sektor
cirkeling – ronddraaiing
cirkellijn om munten - karteling
cirkelomtrek – circumferentie, periferie, segment,
cirkel op de globe - equator, keerkring, meridiaan
cirkelredenering - diallele
cirkelsector - kwadrant
cirkelsgewijs - circulair
cirkelstraal - radius
cirkelstuk - sector, segment
cirkeltrekker - passer
cirkelvlak - segment
cirkelvormig - bol, rond
cirkelvormig mes - heep, snoeimes
cirkelvormig raam – roosvenster
cirkelvormig schilderstuk - panorama
cirkelvormig symbool van trouw - ring
cirkelvormig verkeersplein - rotonde
cirkelvormige bedekking – kraag
cirkelvormige gesloten lijn - kring
cirkelvormige opening in bodem van een goot – danaïde
cirro cumulus - schapewolkjes
cirrose - verschrompeling
cirrus – vederwolk
cisterne - regenbak, regenput
citaat - aanhaling
citadel - bastion, blokhuis, burcht, fort, kasba, kasteel, sterkte,
vesting
citadel (Arab.) - Kasba
citadel van Athene – Skropolis
citatie - daging, dagvaarding
citer – kithara, luit
citeren - aanhalen, dagvaarden
citerpen – cier, plectrum
cito - gezwind, ras, snel, vlug
citroen - lemmon, lemoen, limoen
citroenachtige plant - appelsien, grapefruit, mandarijn,
oranjeboom, pompelmoes, sinaasappel
citroenboon – pronkboon
citroengele kleurstof - citronine
citroenhout - geelhout, stokvishout
citroenjenever - schilletje
citroenkruid - averoom, averuit, citronella, confilje, konfilje,
melis, melisse
citroenlimonade - kwast
citroenschil (gesuikerd) – cedraat, sukade
citroentje - citroenbitter, citroenvink, citroenvlinder, geelborstje,
sneeuwvogeltje, spotvogel, witje
citroenzuurzout - nitraat
citrusvrucht - citroen, grapefruit, mandarijn, pompelmoer,
sinaasappel
civetkat, soort van - bintoerong, faraokat, fossa, fretkat,
genetkat, ichneumon, koesimanse, koffierat, linsang, loewak,
mangoeste, meerkat, moesang, soerikste, stokstaart
city – binnenstad, (zaken)centrum, hart
citybag – handkoffer
civiel - beleefd, billijk, burgerlijk, hoffelijk, schappelijk,
wellevend
civiel ingenieur - c.i.
civiele verdedigingsorganisatie - bb
civielgezaghebber - petor
-9civilisatie - beschaving
civiliseren - beschaven, verlichten
civiliteit - hoffelijkheid, welgemanierdheid
civitas - burgerschap, gemeenschap
claim - aanspraak, eis, optie, recht, vordering
claimen – beweren, eisen, vorderen
clairvoyance - helderziendheid
clairvoyant - helderziend
clan - sibbe, (familie)stam
clandestien - geheim, heimelijk, tersluiks, verborgen, verholen,
verstolen
clandestien handelen - sluikhandelen, smokkelen,
clandestiene handel - sluikhandel
clandestiene passagier - verstekeling
clandestiene taxichauffeur – snorder
classeur - ord(e)ner
classificatie - klassering, klassenverdeling
clausule - beding, voorbehoud
clausuur - afsluiting, ezelsoor
claviatuur - toetsenbord
clavicula - sleutelbeen
clavus - eksteroog, likdoorn
claxon - hoorn, signaalhoorn, sirene, toeter
claxonneren - toeteren
clean – netjes, rein, schoon, zindelijk
clement – genadig, goedertieren, vergevingsgezind, welwillend,
zacht
clementie - genade, goedertierenheid, welwillendheid
clerus - geestelijkheid, priesterschap
clicheermethode - galvanoplastiek
cliché – beeldspraak, drukplaat, galvano, negatief, plaat
clichématig – afgezaagd, geijkt, saai
cliënt - afnemer, klant, koper
cliënte – afneemster
clientèle – klantenkring
climacterium - menopause, overgangstijd
climax – hoogtepunt, opklimming
clinometer - hellingmeter
clinorombisch - monoclien
clinch – handgemeen
clip – klem, papierklem, sierspeld
clip voor de was – knijper
cliquet – tourniquet
cloacadier - mierenegel, vogelbekdier
clochard – dakloze, pauper, schooier
closet - bestekamer, gemak, toilet, w.c.,
clou - glans, glanspunt, hoogtepunt, pointe
clown – dwaas, geinmaker, grapjas, grappenmaker, grollenmaker,
guit, hansworst, harlekijn, komiek, leukerd, nar, olijkerd, paljas,
pias, pierrot, potsenmaker, punch, zot
clownachtig - clonesk
club - bent, bond, circle, clan, coterie, genootschap, gezelschap,
groep, kliek, kring, societeit, soos, unie, vereniging
club van schilders - bent, generatie, kring, school
club van zakenlieden - Hanze, Rotary, trust
clubgebouw – casino, kantine, sociëteit, soos
clubgenoot – lidmaat, medelid
clubhuis - jeugdcentrum
club van schilders - bent, generatie, kring , school
clubwedstrijd - match
cluster – concentratie, groep
clysma - lavement
coach - oefenmeester, trainer
coachen – begeleiden, opleiden, trainen
coactief - dwingend
coadjutor - vicaris, hulppriester
coaguleren - klonteren, samenvlokken, stremmen
coalitie - alliantie, bloc, unie, verbond
coaster – kuster, kustvaarder, zeeschip
cobra - brilslang, naga, naja
cocakauwer – coquero
cochenille - schildluis
cochenille cactus - nopal
cockpit – stuurcabine
cocon - omhulsel, tonnetje, weefsel
cocon van een vlinder – pop
cocosnoot - kalappa, klappernoot
cocktail – drankje
cocktailschudder - shaker
coco - papegaai
code - cryptogram, geheimtaal, merk, wet, wetboek
codeur - codist
codicologie - handschriftkundeë
codist - codeur
coherent - samenhangend
cohesie - samenhang, aantrekking
cohibatie - matiging, terughouding
coiffeur – barbier, haarknipper, kapper
coiffeuse – kapster
cofficiënt – factor
cognitie – kennisneming
coiffeur - kapper
coiffure - kapsel
coïncidentie - samenloop
coïtus – bijslaap, gemeenschap, paring
cokesgas - blauwgas, watergas
cokesgruis - cokesbries
coke – cocaine, drug
col - boord, (berg)pas, kraag,
colbert - herenjasje
collaps - shock
collationeren – checken
collationering - tc
collectant - inzamelaar
collecte - inzameling, verzameling
collecteren - bosseren, inzamelen, verzamelen
collecteschaal - offerschaal
collectie – arsenaal, verzameling
collectief – gemeenschappelijk, gezamenlijk
collectief landbouwbedrijf - commune, kolchos, kolchoz,
kolchoze
collectief werktuig - alaam
collectieve arbeidsovereenkomst - c.a.o.
collectieve boerderij - commune, kibboets, kolchoze
collectieve leefvorm – commune
collectieve nederzetting der Israeli's – kibboets
collectieve werknemersverzekering - W.W.,Z.W., Z.F.W.
collectioneur - verzamelaar
collectiviteit - gemeenschap, groep
collega – ambtsbroeder, ambtgenoot, broeder, confrater, confrère,
gezel, medewerker, vakgenoot
college – bestuur, bestuurslichaam, club, gremium, instantie,
kamer, les, lezing, raad, voordracht
college dat klachten over medici behandelt - tuchtraad
college dat toezicht houdt op inrichtingen - curatorium
college dat waakt over het landgoed - rekenkamer
college in Cambridge – Churchill, Kings, St. Johns, Trinity
college van de dijkgraaf – heemraad
-10college van prelaten - abbreviatoren
college van rechters in oud Athene - efeten
college van vertegenwoordigers van een kerk – synode
collegegeld – Inschrijfgeld, minerval
collegeraad 1567 - bloedraad
collegestad in Engeland - Eton
collegezitting – sessie
collegiaal - ambtsbroederlijk
collenchym - steunweefsel
collideren - botsen
collier - halssnoer, ketting, karkant, snoer
collineair - coaxaal
collo - baal, doos, kist, pak, stukgoed
colloïdaal - onoplosbaar
colloïdaal mengsel - aërotol
colloïdaal mengsel van een stof in gas - aërosol
colloïdaal zilver - collargol
colloldale in een vloeistof - sol
colloïdale oplossing - emulsie, sol
colloïdale toestand van een stof - gel, neerslag, oplossing
colloquium - gesprek, onderhoud, samenspraak
Collorado, hoofdstad van - Denver
Colombiaanse munt - centavo, peso
colon - karteldarm
colonnade - kolom, pilaar, zuilenrij, zuilengalerij
colonne – kolom, reeks, pilaar, rij, zuil
coloradokever - aardappelkever
coloratuur - kleurig
colostrum - biest
colporteren – aanbieden, leuren, venten, verkopen
colporteur – aquisiteur, venter
colt - revolverr
Columbia, district van 4 Meta
5 Cauca, Cesar, Choco, Huila, Sucre
6 Arauca, Boyaca, Caldas, Narino, Tolima, Vaupes
7 Bolivar, Caqueta, Cordoba, Guainia, Quindio, Vichada
8 Amazonas, Putumayo
9 Antioquia, Atlantico, Magdalena, Santander
12 Gundinamarca
Columbia, rivier in - Caqueta, Cauca, Guainia, Guaviara,
Magdalena, Meta, Putumayo, Vaupes, Vichada
Columbia, stad in 4 Cali, Meta
5 Mocoa, Neira, Pasto, Tunja
6 Arauca, Bogota, Cucula, Ibaqué, Quibdo
7 Armenia, Leticia, Pereira, Popayan
8 Manzales, Medellin, Monteria, Riohacha
9 Cartagena, Florencia, Manizales, Sincelejo
10 Valledupar
11 Bucaramanga
12 Barranquila
13 Villacicencio
columbiet - niobiet
column – kolom, rubriek stukje
coma - bewusteloosheid, lichtkrans, (nevel) massa, slaapziekte,
toeval,
combattant - krijger, militair, strijder, vechter
combinatie - associatie, duo, samenvoeging, trio, tris, verbinding,
vereniging
combinatie van autocoureurs - renstal
combinatie van theologie en philosofie - scholastiek
combinatie van twee letters - Bigram
combinatie van zakenlieden – syndicaat
combinatietoon - multiplicatietoon
combinatiewagen - combi, stationcar
combine – complot, maaidorser
combineren – samenspelen, samenvoegen, verenigen, vereren
combo – band, groep
comeback – rentree, terugkeer, terugkomst
comedo - meeëter
comnestibles - delicatessen
comfort - gemak, gerief
comfortabel – aangenaam, gemakkelijk, geriefelijk
comic – beeldverhaal, strip
coming man - aanvoerderleider
comité - comiteit, commissie
commandant – bevelhebber, gezagvoerder
commandant van een bataljon - majoor
commandant van een schip - kapitein
commanderen - bevelen, bevelvoeren,gebieden, gelasten,
ordonneren
commanditaire genootschap - c.v., commandite
Commanditaire vennoot - commanditaris
commando – aanvoering, bevel, ga, gebod, gezag, halt, ho,
leuding,mars, opdracht, order, rust, sta, voorwaarts, vuur
commando totschieten - vuur
comme il faut - in orde, netjes
commemoratie - gedachtenisviering, herinnering
commensaal - kostganger
commentaar - glos, kantschrift, opheldering, toelichting, uitleg,
uitlegging, verklaring
commentator - reporter, toelichter, uitlegger,verklaarder,
verslaggever
commercie – handel, koophandel
commercieel – zakelijk
commerciële waarde - goodwill, handelswaarde
commies - ambtenaar, douanier, grensbeambte, kantoorbediende,
klerk, schrijver, tolbeambte
commiesbrood - kuch
commissaris - gelastigde, gevolmachtigde, politiechef
commissaris bij draverijen - goeman
commissie – bedrag, boodschap, comité, comiteit, delegatie,
inkomen, jury, lastgeving, loon, opdracht, provisie
commissie ter beoordeling - jury
commissiegever - committant
commissie ter beoordeling - jury
commissionair - boodschaploper, pakjesdrager
committent – mandant, mandator, principaal
commodaat - bruikleen
commode – latafel, ladenkast
commotie - beweging, drukte, opschudding
communaal - gemeentelijk, lokaal
communauteit - genootschap, gemeenschap
commune - leefgemeenschap
communitatie - contact, kennisgeving, mededeling
communicatiemiddel - advertentie, autobus, brief, bus, Comsat
(Russ.), Early bird, e-mail, fax, film, intercom, krant, media, pers,
post, radar, radio, sateliet, seinarm, seinlamp, seintoestel,
seinvlag, taal, taxi, telefoon, telegraaf, televisie, telex, telstar,
toneel, trein, veerpont, voertuig, weg
communistisch dictator - Stalin
communistische partij - C. P. N.
communistische wijsgeer - Engels, Lenin, Mao, Marx, Trotsky
communiteit - convent, gemeenschap, maatschappij, samenleving
commutatie -omkering, verwisseling
commutator - stroomomkeerder
-11commuun – afzijdig, algemeen
Comores-archipel, eiland toto de - Anjouan
Comores-archipel, hoofdstad van de - Moroni
compact - dicht, dik, hard, hecht, ineengedrongen, massief, opeen,
samengepakt, sterk, stevig, vast
compactie - inzinking, samenpakking, volumevermindering
compagnie – bedrijf, cie., handelsvereniging, maatschappij,
vennootschap
compagnon –associe, co., comp., (deel)genoot, firmant, gezel,
maat, makker, medelid, medewerker, metgezel, partner, vennoot
compagnons - cie.
comparatief - vergelijkend
comparatief van goed - beter
comparatief van veel - meer
comparatief van weinig - minder
compartiment - afdeling, coupé, vak
compassie - medelijden
compatibel – verenigbaar
compatibiliteit - overeenstemming, verenigbaarheid
compendium - handboek, samenvatting, schets
compensatie - vereffening, vergoeding
compenseren – vereffenen, vergelijken
compère - helper, kornuit, snaak
competent - bekwaam, bevoegd, capabel, geldig, gerechtigd,
geschikt, goed, kundig, oordeelkundig, toekomend
competentie - bevoegdheid
competitie - mededinging, rivaliteit, wedijver
complaisant - 13dienstvaardig, hoffelijk, inschikkelijk
compleet – afgerond, (al)geheel, heel, helemaal, nagenoeg,
ongeschonden, onverkort, totaal, vol, volmaakt, voltooid,
volledig, voltallig
complement - aanvulling, alexine, goedkeuring
complementair - aanvullend
complement van heren - dames
complet - kostuum
completeren – aanvullen, bijvoegen
complex – geheel, ingewikkeld, moeilijk, samengesteld, syndroom
complex akkers - tiendblok
complex verhalen uit oud Germ. tijd - Edda
complex van symptomen, kenmerkend – syndroom
complexie – aard, geaardheid, gesteldheid, karakter, natuur
complicatie - samenloop, verwikkeling, verzamelwerk
complice - medeplichtige
compliciteit - medeplichtigheid
compliment – aanbeveling, groet, lof, piropo, plichtpleging,
pluim
complimenteren – eren, feliciteren, gelukwensen loven, prijzen
complimenteus - hoffelijk, vleiend, vormelijk
complot – combine, intrige, samenzwering
complotteren – intregeren
component - bestanddeel
componeren – construeren, ineen samenstellen, maken,
opbouwen, samenstellen, scheppen, toonzetten, voegen
componist – muziekmaker, toondichter, toonzetter
componisten 3 Abt, Bax, Cui, Egk, Fry, Fux, Gay, Hol, Kox, Leo, Nin,
Suk, Tye
4 Adam, Arel, Arne, Bach, Bali, Beek, Berg, Blow,
Böhm, Bull, Buus, Byrd, Cage, Ciry, Cook, Duni, Egge,
Fall, Foss, Frid, Gade, Haas, Hába, Hays, Herz, Ives,
Kern, Kunc, Lalo, Lévy, Lind, Lyon, Miry, Monn, Neri,
Nigg, Nono, Nuno, Orft, Paër, Peri, Poot, Siep, Toch,
Vlad, Vogl, Wolf
5 Abaco, Absil, Akses, Alain, Alnar, Amati, André,
Arató, Arlen ,Auber, Aulin, Auric, Ayala, Benda, Berio,
Bizet, Bloch, Boïto, Bossi, Boyce, Bruch, Cesti, Chapi,
Cilea, Cohan, Croce, Dadey, Danon, Danzi, David, Dufay,
Dukas, Durey, Elgar, Engel, Erkel, Erkin, Fasch, Fauré,
Festa, Fétis, Field, Filtz, Flnck, Franz, Friml, Fuchs, Gilse,
Gomes, Gould, Graun, Grieg, Handl, Handy, Hasse, Hauer,
Haydn, Hegar, Henze, Hervé, Hille, Hubay, Huber, Issac, Jacob,
Jarre, Kagel, Kerll, Klebe, Koven, Kuula, Landi,
Lavry, Lehár, Lekeu, Lesur, Liszt, Locke, Iully, Méhul,
Migot, Milan, Monte, Nardi, Neete, Novák, Olsen, Orgad,
Parry, Peiko, Pepys, Perle, Plaza, Ponce, Ponse, Pijper,
Ravel, Reger, Rossi, Rudol, Sachs, Sarti, Satie, Schat,
Selle, Soler, Sousa, Spohr ,Suter, Tinel, Valen, Verdi,
Vives, Wayne, Weber, Weill, Wilms, Wolpe, Zeïra
6 Albert, Alfano, Alfvén, Alzedo, Anerio, Bailey, Banduz,
Barber, Barker, Bartók, Battle, Benoit, Berlin, Bjarne,
Boulez, Bowles, Braham, Brahms, Breton, Bruhns, Burney,
Busoni, Campra, Caplet, Carter, Chavez, Chopin, Chueca,
Ciompi, Clarke, Cramer, Czerny, Dancla, Daquin, Delage,
Delius, Dopper, Dragoi, Dreher, Duparc, Dussek, Dvorák,
Eccard, Eisler, Elsner, Escher, Farkas, Fibich, Flotow,
Franck, Gallus, Garcia, Gilson, Glebow, Gliëre, Glinka,
Gossec, Gounod, Grandi, Greene, Grétry, Halévy, Hallén
Händel, Hanson, Harris, Hartog, Heller, Hérold, Hiller,
Hubeau, Hummel, Hünten, Isamit, Jensen, Jongen, Jordan,
Kadosa, Kenton, Kienzl, Kleven, Kodály, Koetew, Konltz,
Konjus, Koppe,l Krause, Krenek, Kuhnou, Kullak, Lajtha,
Landré, Lanner, Lecocq, Lecuna, Ligeti, Ljadow, Lübeck,
Mahler, Mälzel, Marais, Marini, Martin, Melger, Meresi,
Merulo, Mompou, Morley, Mouret, Mozart, Muffat,
Müller, Nanino, Nivers, Pacius, Partos, Perosi, Peuerl,
Pierné, Pipkow, Pleyel, Quantz, Rabaud, Radnai, Rameau,
Rechid, Rivier, Robbes, Samara, Schenk, Schütz, Schuyt,
Seiber, Skroup, Straus, Szanto, Thomas, Tomasi, Tunder,
Turina, Varèse, Vecchi, Veress, Vlotta, Viotti, Vitali,
Vogler, Wagner, Walton, Xyndas, Zagwijn, Zeiler, Zelter,
Zillig, Zumaya, Zweers
7 Albeniz, Alberdi, Alberti, Alcorta, Allende, Antheil,
Arenski, Badings, Barraud, Bellini, Berlioz, Berwald,
Borodin, Britten, Busnois, Butting, Cabezon, Caccini,
Caldara, CaselIa, Cavalli, Ciconia, Copland, Corelli,
Creston, Delibes, Delvaux, Desmond, Deutsch, Distler,
Dowland, Dresden, Ducasse, Durante, Duruflé, Escobar,
Farnaby, Fischer, Forsite, Förster, Fortner, Galindo,
Genzmer, Gibbons, Gilmore, Gombert, Graener, Grovlez,
Haszler, Herbert, Holmboe, Hristie, Hucbald, Humfrey, Ireland,
Janácek, Jaubert, Jelinek, Jemnitz, Joachim, Johnson ,Jolivet,
Kajanus, Karajew, Ketting, Kjerulf, Knipper, Kodalli, Kolberg,
Krieger, Lachner, Lambert, Landini, Ländler, Leclair, Lemmens,
Lesueur, Litolff, Madema, Magnard, Marpurg, Martini, Martinu,
Medtner, Menotti, Mertens, Milhaud, Moliero, Moncayo,
Montero, Moralès, Nardini, Nicolai, Nielsen, Nowikow, Obrecht,
Ockegem, Paumann, Pedrell, Peeters, Pepping, Petyrek, Pistoia,
Porpora, Poulenc, Puccini, Pugnani, Purcell, Rathaus, Rebikow,
Redford, Reinken, Reutter, Richter, Ricieri, Ricordi, Rodgers,
Romberg, Rossini, Roussel, Rozycki, Sauguet, Scheidt, Schlick,
Schmidt, Schmitt, Schoeck, Schuman, Serocki, Sibelius, Sinding,
Smetana Soriano, Sowerby, Stamitz, Strausz ,Tanéjew, Tansman,
Tartini, Thomson, Tippett, Torelli, Traëtta, Umlauff, Vivaldi,
Walther, Xenakls, Youmans, Zarlino
8 Agricola, Albinoni, Aljabjew, Alpaerts ,Arcadelt,
Assafjew, Barbieri, Barraine, Baudrier, Benatzky, Berkeley,
Billings ,Binchois ,Bonporti, Borkovec, Boskovic, Bruckner,
Burkhard, Catalani, Chabrier, Chailley, Chausson, Cimarosa
,Clementi, Couperin, Dalayrac, Dalcroze, Dandrieu, Delannoy,
-12Diaconus, Draeseke, Erlebach, Flothuis, Françaix, Gabrieli,
Gershwin, Gesualdo, Giordano, oudimel, Granados, Graupner,
Guarneri, Gullmant, Halftter, Hanslick, Harsanyi, Hartmann,
Heppener, Honegger, Jacchini, Johanson, Jommelli, Karminski,
Kilpinen, Kjellsby, Koechlin, Korngold, Kreutzer, Lambelet,
Langlais, Lavranga, Legrenzi, Leoninus, Lindeman, Loeillet,
Lortzing, Loyacano, Machault, Madetoja, Marcello, Marchand,
Marenzio, Martinet, Mascagni, Massenet, Messiaen, Monsigny,
Nordraak, Osiander, Paganini, Palester, Palmgren, Panufnik,
Pasquini, Petrassi, Pfitzner, Philidor, Piccinni, Pizzetti, Reinecke,
Respighi, Riisager, Ruyneman, Sacchini, Schibler, Schobert,
Schreker, Schubert, Schumann, Sessions, Sjaporin, Sjebalin,
Skrjabin, Söderman, Spontini, Stanford, Sullivan, Svendsen,
Thalberg, Veracini, Verhuist, Wagenaar, Warlamow, Willaert,
Zinzadse, Zumsteeg
9 Ammerbaeh, Animuccia, Balakirew, Banchieri, Beethoven,
Berggreen ,Bernstein, Boiëldieu, Bononcini, Bourgeois,
Buxtehude, Carissimi, Cavazzoni, Cherubini, Contreras,
Cornelius, Diaghilew, Donizetti, Dunstable, Dutilleux, Ellington,
Engelmann, Farinelli, Felderhof, Fernandez, Fitelberg, Francoeur,
Froberger, Geminiani, Ginastera, Glareanus, Glazoenow,
Gruenberg, Hallström, Henkemans ,Heuberger, Hindemith,
Hofhaymer, Holzbauer, Hopkinson, Ingegneri, Jannequin
,Järnefelt, Kalomiris, Karlowicz, Kondracki, Leibowitz,
Ljapoenow, Locatelli, Luzzaschi, Macdowell, Malipiero,
Marschner, Mattheson, Merikanto, Meyerbeer, Millöcker,
Moechatow, oniuszko, Moscheles, Moskowski, Noskowski,
Offenbach, Pachelbel, Paisiello, Peragallo, Pergolesi, Prokofjew,
Rangström, Reichardt, Rosenberg, Scarlatti, Schönberg, Slavenski,
Stradella, Sweelinck, Templeton ,Titelouze, Vermeulen,
Vicentino, Voormolen, Wagenseil
10 Alexandrow ,Carmichael, Chrennikow ,Desormière,
Destouches, Dreyschock, Hellendael, Hurlebusch, Ingenhoven,
Kabalewski, Kalinnikow, Liebermann, Manfredini, Mengelberg,
Mercadente, Metastasio, Mihalovici, Mjaskowski, Moerradeli,
Monteverdi , Mortelmans, Nepomuceno, Paderewski, Palestrina,
Planquette, Ponchielli, Praetorius, Rawsthorne, Rubinstein,
Samazeuilh, Sammartini, Scharwenka, Schooleman, Skalkottas,
Strategier, Strawinski ,Tsjerepnin, Vieuxtemps, Wladigerow,
Zimmermann,
11 Bortnjanski, Castiglioni, Charpentier, Chevreuille,
Clerembault, Diepenbroek, Doromsgaard, Dzersjinsky,
Frescobaldi, Grillparzer, Humperdinck, Kalkbrenner, Leoncavello,
Lutoslawski, Moessorgski, Rachmaninow, Rosenmüller,
Schjelderup, Stockhausen, Szymanowski, Tromboncino,
Tsjaikowski
12 Dallapiccola, Dargomyzjski, Gretsjaninow, Maklakiewicz
13 Hammerschmidt, Hüttenbrenner, Sjostakowitsj
14 Chatsjatoerjan, Sjtsjerbatsjew
componist uit de Baroktijd - Bach, Handel, Tosti, Vivaldi
componist uit de romantiek - Brahms, Grieg, Liszt
Mendelssohn, Schubert, Schumann, Tsjaikowsky
componist uit de Weense school - Beethoven, Haydn, Mozart,
Schubert
componist van Aida - Verdi
componist van Bolero - Ravel
componist van Carmen - Bizet
componist van Freischutz - Weber
componist van marsen - Sousa
componist van operettes - Lehar
componist van Peer Gynt - Grieg
componist van Preciosa – Weber
componist van schaakproblemen - problemist
componist van Troubadour - Verdi
componist van walsen - Strauss
componist van de Stomme van Portici - Auber
componistenfamilie - Andriessen, Bach
composiet 4 klis
5 alant, aster, zulte
6 dahlia, distel
7 kamille
8 afrikaan, anthemis, cichorei, hoefblad, margriet,
tandzaad
9 strobloem, viltkruid, wormkruid
10 droogbloem, korenbloem, kruiskruid, leverkruid,
madeliefje, zonnebloem
11 havikskruid
compositeur - componist
compositie – mars, melodie, muziekstuk, opbouw, ordening,
samenstelling, schikking, sonate, structuur, toonzetting, werk
compositie, kleine - brunette
compositum - allegaartje
compost – afvalmest, afvalmeststof, mengmest, mestaarde,
teelaarde
compôte - moes, tutti-frutti, vruchtenmoes
compregensis - intensie
comprehensie – bevattingsvermogen
compressibel - samendrukbaar, verdichtbaar
compressie - persing, samendrukking, verdichting
compressor - perspomp
comprimeren - bedwingen, samenpersen
compromis - schikking, verbond, vergelijk
compromittant - bezwarend
compromitteren - schaden
comptabel - rekenplichtig
comptabiliteit - rekenplichtigheid
compulsie – dwang, invloed, pressie
computer - brein, rekenmachine, rekentuig
computergeheugen - beitel
computerkraker – dief, hacker, inbreker
computerkunde – informatica, wetenschap
computerprogramma - software
computerprogrammeertaal - fortram
computertaal - cobol
conatie - streving
concaaf - hol, holrond
concasseur - steenbreker
concatenatie - kettingvorming
concentratie - aandacht, bundeling, oplossing, samentrekking,
sterkte, vereniging
concentratie vereffening - osmose
concentreren – verenigen, verzamelen
concept - begrip, gedachte, idee, ontwerp, plan, schema, schets
conceptie - begrip, bevatting, idee, ontvangenis, plan
concern – bedrijf, onderneming
concert – muziekstuk, taptoe, uitvoering
concert voor 2 solo-instrumenten - dubbelconcert
concert voor 3 solo-instrumenten - tripelconcert
concerteren - spelen
concert voor één solist - rectical
concert voor twee solo instrumenten - dubbelconcert
concert voor drie solo instrumenten - tripelconcert
concertgebouw - hall, odeon
concertmeester – dirigent, eider
concessie –toegeving- toestemming, vergunning
conchifera - schelpdieren
concierge - claviger, deurwachter, opzichter, poortwachter,
portier, pedel
-13coccies – bondig, kort
concilie - kerkvergadering, synode
concilieplaats - Bazel, Constanz, Konstantinopel, Lateranen,
Lyon, Nicea, Rome, Trente, Vaticaan
conclaaf - pauskeuze
concluderen - besluiten, deduceren, leren, vaststellen
conclusie - advies, beslissing, besluit, dingtaal, gevolgtrekking,
slotsom
concordaat - overeenstemming, verdrag
concordant - overeenstemmend
concordantie – overeenstemming, register
concordia - eendracht, eensgezindheld
concours – wedstrijd
concourshindernis – haag, hek, sloot
concreet - bestaand, duidelijk, stoffelijk, voorstelbaar, werkelijk
concrete uitwerking- invulling
concrete zaken - realia
concrement - samengroeisel
concrement in de nieren - niersteen
concrete dingen - realia
concretiseren – doen, invullen, vormgeven
concubine - bijzit
concurrent - competitor, mededinger, rivaal, schuldeiser
concurrentie – mededinging, strijd
concureren – strijd
condemnatie - inflictie, veroordeling, vonnis,
condens – wasem, waterdamp
condensator – condensor
condenseren - bekorten, indampen, neerslaan, verdichten
condescendentie - neerbuigendheid
conditie - beding, eis, toestand, voorwaarde
conditiekartel – conventie
conditietraining – jogging, hardlopen
condoleance - rouwbeklag
condoom - kapotje
condor – andesgier, gier, koningsgier
conductie - geleiding, overdraging
conductor - geleibuis, geleider
conduitestaat - beoordelingslijst
confectie - kleding
confectiewinkel - kledingmagazijn, kledingzaak
confederatie - statenbond, verbond
conferencier – artiest, humorist
conferentie - bijeenkomst, causerie, congres, discussie,
redevoering, toespraak, vergadering
confereren - beraadslagen, overleggen, vergaderen
conferven - draadwieren, watermos
confessie – belijdenis, biecht
confessionale - biechtstoel
confessioneel - belijdend, kerkelijk
confident - vertrouweling
confidentie - vertrouwelijkheid, vertrouwen,
confidentieel - intiem, vertrouwelijk
confirmatie – bevestiging, vormsel
confirmatief - bekrachtigend, bevestigend
confirmeren - bevestigen, inzegenen, opnemen, vormen,
conliscatie - beslag, verbeurdverklaring
confiserie - banketbakkerswinkel
confisqueren – verbeurdverklaren
confiture - jam
confituur - jam
confituur in suiker - manisan
conflict - botsing, meningsverschil, onenigheid, onmin, ruzie,
strijd, tweespalt, twist, verdeeldheid, woorden
conform – analoog, gelijk, gelijkluidend, overeenkomstig,
overeenstemmend, volgens
conformatie - overeenkomst, toestemming
conformeren - overeenkomen, schikken, voegen
confrater - ambtgenoot, broeder, collega, (mede)broeder,
kennis, relatie, vakgenoot
confrère – ambtgenoot
confrontatie – ontmoeten, treffen
confucianisme, begrip uit het - al-onder-de-hemel, t’ien-sjia,
hemel-t’ien, hemels mandaat- t’ien-ming, mandaat-ming,
medemenselijkheid-ren, natuurlijk gegevene-sing, vertrouwensjin, wellevendheid-li, wijsheid-sjê
confucianisme, erecode van het - boesjido
confucianisme, klassieken van het - I-tjing, Li-tsji,
Sje-tjing, Sjoe-tjing, Tsj’oen-tsj’ioe
Confucius, biograaf van – Lwenjoe
confusie - beschaamdheid, chaos, desorganisatie, schaamte,
verlegenheid, verwarring
confutatie - weerlegging
confuus - beschaamd, beteuterd, ongeordend, verlegen, verward,
warrig
congé - afscheid, ontslag
congenitaal - aangeboren
congestie - bloedaandrang, opstopping, opvlieging, opzwelling,
conglomeraat - (samen)klontering, opeenhoping, puddingsteen
Congo, hoofdstad van – Kinshasa
Congo, munteenheid in - likuta, makuta,segni, zaïre
Congo, provincie van - Badundu, Kassai, Katanga, Kivu, Shaba
Congolees staatsman – Loemoemba, Moboetoe, Tsjombe
congregatie - orde
congres - bijeenkomst, samenkomst, vergadering
congresgebouw - R.A.I.
congruent - gelijkvormig, overeenstemmend
congruentie - gelijkvormigheid
conifeer 2 ijf
3 den, pijn
4 arve, lork, spar, tuja, tuya
5 abies, boom ceder, larix, pecea, pinus, taxis, taxus, thuja
6 cedrus, cypres, lariks, zeepijn
7 bergpijn, douglas, pijnboom
8 bergpijn, mastboom
9 coniferen, naaldboom, sevenboom, zilverden
10 jeneverbes, levensboom, naaldbomen
12 kegeldragend
13 jeneverstruik
conisch - kegelvormig, taps
conjectuur - gissing, vermoeden
conjugaal - echtelijk
conjugatie - verbuiging, vervoeging
conjugeren - vervoegen
conjuratie - bezwering, komplot, samenzwering, stipt
connaisseur - kenner
connectie – betrehhing, gewetensvol, kennis, nauwgezet, precies,
relatie, samenhang, verband
connossement - laadbrief
conrector - mederector
consciëntie - geweten, bewustzijn
coneciëntieus - gewetensvol, nauwgezet, stipt, precies
consecratie - heiliging, inzegening, wijding
consecutief - achtereenvolgens, opeenvolgend
consent - toestemming, vergunning
consequent - constant, invariabel, stabiel
-14consequentie - gevolg, uitvloeisel
conservatie – behoud, houdend, bewaring
conservatief - (Eng.) tory, behoudend
conservatief streven – reactie
conservatisme - behoudzucht
conservator – beheerder, bewaarder
conservatorium - muziekacademie, muziekschool
conserveermiddel - balsem, pekel, salicyl, zout
conserveerstof - beits
conserven – blikgroente voedsel
conserveren - (be)houden, bewaren, inblikken, inmaken
conserveren, methode van - konfijten
considerabel - aanmerkelijk, aanzienlijk, belangrijk, flink, fors,
geducht, gewichtig, groot, sterk, stevig
consideratie - inschikkelijkheid, overweging, toegeeflijkheid
considereren - beschouwen, hoogachten
consciëntie - geweten
consigne – dienstorder, opdracht, wachtwoord
consistent - dicht, duurzaam, samenhangend, vast
consistotie - kerkeraad
console – dragsteen, kraagsteen
console (klein) onder dakgoot - modillon
consommé – bouillon, soep
consonant - eensluidend, eenstemmig, medeklinker
consorten – aanhang, medestanders, soortgelijken
consortium - syndicaat
conspiratie - samenzwering
constant - aanhoudend, almaar, bestendig, continu, gestaag,
gestadig, onbuigzaam, onveranderlijk, standvastig, steeds,
voortdurend
constant afnemend of toenemend - monotoon
constant getal van grootte der wrijving - wrijvingscoëfficiënt
constateren – bemerken, bevestigen, vaststellen, waarnemen
constellatie - sterrenbeeld
consternatie - alarm, ellende, ontsteltenis, opschudding,
verslagenheid
constipatie - verstopping
constitutie - aanleg, aard, gestel, grondwet
constitutioneel - grondwettig, grondwettelijk
constitutioneel zwak - astenie
constructie - bouw, bouworde, frame, geraamte, inrichting,
maaksel, makelij, opbouw, samenstelling, woordschikking
constructie van hout of staal - formeel
constructief – bruikbaar, nuttig, opbouwend , positief,
constructief speelgoed - mecano
construeren - afleiden, bouwen, ineenzetten, maken, samenstellen
consul – afgezant, diplomaat
consul van Rome - Cato, Cicero
consulent - adviseur, raadgever
consulteren - raadplegen
consument - afnemer, gebruiker, klant, koper, verbruiker,
verteerder
consumeren – eten, gebruiken, nuttigen, verbruiken
consummeren - volbrengen, voltooien
consumptie - gelag, verbruik, vertering
consumptiegeld – vertering
consumptieknol - eetaardappel
contact - aanraking, aansluiting, aanvoeling, gemeenschap,
omgang, toenadering, verbinding, voeling
contactpersoon - bemiddelaar, tussenpersoon
contactstop – stekker
contagie - besmetting
container – bak, houder, laadbak, laadkist, thermospot,
vergaarbak
contant - baar, cash, gereedgeld, kas
contante middelen - kas
contante middelen - kas
contanten - kas, kasgeld, kasgoed
contant geld - specie, kas
conté - tekenkrijt
contemplatie – beschouwing, meditatie,
contemplatief - beschouwend, beschouwelijk, overpeinzing
contemporain - gelijktijdig, hedendaags, tijdgenoot
content – bevredigd, tevreden, tevree, vergenoegd, voldaan
contenu - altijd, onafgebroken, onophoudelijk, steeds,
voortdurend
conterfeitsel - afbeelding, beeltenis, portret
contestabel - betwistbaar
context - omgeving, samenhang, redeverband, verband,
zinsverband
contigu - aangrenzend
continent - vasteland
continentaal plat - shelf
continentie - ingetogenheid, kuisheid, matiging, onthouding
continu – aanhoudend, aldoor, constant, onafgebroken, steeds,
onophoudelijk, voortdurend
continuatie - voortduring, voortzetting
continueel - aanhoudend, gestadig, voortdurend
continueren - 9aanhouden, handhaven, vervolgen,
voortduren, voortzetten, voortgaan
continuïteit – opeenvolging, voortduring
conto - rekening
contorsionist - slangemens
contour - omtrek, omtreklijn
contra - anti, tegen, versus
contrabande - smokkelwaar
contrabas met tien snaren - polychord
contract - overeenkomst, verbintenis, verdrag
contract sluiten - overeenkomst
contractant – partij
contracteren - werven
contractie - samentrekking
contract van aankoop - koopakte
contradans - anglaise, écossaise
contradictie - antilogie, antimonie, dementi, logenstraffing,
ontkenning, protest, strijd, tegenspraak, tegenstrijdigheid
contrafagot - tritonicon
contragewelf - kuipgewelf
contrainte - dwangbevel
contramerk – bewijs, kaartje, sortie, tegenmerk
contraprestatie - tegenprestatie
contraremonstrant - Gomarist
contrarie - averechts, dwars, tegengesteld
contrast – pendant, tegenbeeld, tegenstelling, verschil
contrasteren - afsteken
contrastimulisme - rasorisme
contrecoup - ongeluk, ramp, tegenslag, tegenspoed, terugstoot
contrefort - beer, schoormuur, steunmuur, stut
contrei – omgeving, omstreken, streek
contreien – gewest, landstreek
contribuabel - belastingschuldig, schatplichtig
contributie - bijdrage
contributiebijdragen - contribueren
controle – beheersing, inspectie, nakijken, toetsing, toezicht
controle op patiënten na het verlaten van het ziekenhuis nazorg
controle van de penningmeester - kascontrole
controleapparaat - monitor
-15controlehorloge - stophorloge
controlemerk op munten - klop
controleren - checken, inspecteren, nagaan, nakijken, nalopen,
natrekken, nazien, toetsen, vergelijken, verifiëren
controleren van een uurwerk - repasseren
controlerend ambtenaar - douanier, inspecteur, politieagent,
visiteur, ijker
controleur – bewaker, keurmeester, hofmeester, inspecteur,
intendant, koster, mandoer, meier, narijder, opzichter, opziener,
rentmeester, surveillant
controverse – geschil, pennenstrijd, twistpunt
contubernaal - kamergenoot, kostganger
contusie - kneuzing
conus – kegel, kegelvormig
convalecentie – herstel, herstellend(e)
convectieketel – convector
convector - geleider
convenabel - betamend, geschikt, passend, voegzaam
convenant - afspraak, beding, overeenkomst
conveniënt – inschikkelijk
conveniëntie - betamelijkheid, gepastheid, overeenkomst,
welgevoeglijkheid
conveniëren - afspreken, overeenkomen
convent – abdij, klooster , vergadering
conventie - assemblée, overeenkomst, verdrag, vergadering
conventioneel - gebruikelijk, geestelijk, gewoon,
convers - lekenbroeder
conversatie – gesprek
conversatiezaal - longroom
converseren – praten
converteerbaar - inwisselbaar
convertiet - bekeerling
convex - bolrond
convictie - overtuiging
convulsie - stuip, stuiptrekking
convulsief - krampachtig
coöperatieve nederzeting - mosjav
coördinatie - gelijkstelling
copie - afdruk, afschrift, duplicaat, kopie, transcript
copieus – rijkelijk, overvloedig
coproliet - dreksteen
copuleren - paren, samenvoegen, verbinden
coquille - gietvorm, schelp
convex - bolrond
convocatie - samenroeping, bijeenroeping
convoloulacee - akkerwinde, haagwinde, zeewinde
convulsief - krampachtig
Cookeilanden, een van de - Aitoetaki, Atiu, Mangaia, Rarotonga
Cookeilanden, hoofdstad van de - Avaroea
copiëren - namaken
copieus - overvloedig, rijk(elijk)
cordiaal - hartelijk, hartsterkend
corduroy – manchester, ribflueel
cornea - hoornvlies
corner - hoek, hoekschop, hoekslag
cornflakes - maisvlokken
Cornwall, hoofdstad van - Bodmin
Coromandel, stad in - Madras
corporatie – gilde, vakvereniging
corps - vereniging
corps diplomatique - cd
corpulent - buikig, dik, gebuikt, gezet, vet, vlezig, zwaarlijvig
corpulentie - gezetheid
corpus - lichaam
correct – behoorlijk, beleefd, fair, fatsoenlijk, foutloos, goed,
juist, keurig, nauwkeurig, net(jes), onberispelijk, perfect, pront,
wellevend, zuiver
correctie - herstel, terechtwijzing, verandering, verbetering
corrector – revisor, verbeteraar
correlatie – betrekking, samenhang
correspondent – agent
correspondentie - fanmail
correspondentievriend - penvriend
corrida - stierengevecht
corrigeren – amenderen, berispen, bestraffen, herstellen,
nakijken, nazien, veranderen, verbeteren
corrosie – aantasting, roest, uitbijting
corrosief - invretend
corrupt - bedorven, bedrieglijk, omgekocht, omkoopbaar, rot,
slecht, verdorven, verdorvenheid
corruptie - bedorvenheid, omkoping, vervalsing
corsage - versiersel
corselet - rijglijf
corset - rijglijf
Corsica, berg op - Cinto, Rotondo
Corsica, hoofdstad van - Ajaccio
Corsica, oude naam van - Cyrmes, Kyrmos
corso – defile, hoofdstraat, optocht, stoet, wandelplaats
cortège – optocht, stoet
corvee – herendienst, karwei, werk
cosinus - cos.
cosmetisch artikel – borstel, creme, haarborstel, haarlak,
lippenstiftlipstick, mascara, nagellak, parfum, poeder, rouge,
shampo,
Costa Blanca, badplaats aan de - Altea, Benidorm, Calpe,
Cullera, Denia, Gandia, Javea, Oliva
Costa Brava, badplaats aan de - Blanes, Palamos, Tossa
Costa del Sol, badplaats aan de - Estepona, Fuengirola,
Marbella, Torremolinos
Costaricaanse munt - centimo, Colón
Costa Rica, stad in - Limon
Costa Rica, vulkaan in - Irazu
costumière - (kostuum)naaister
costuum - pak
cosy - theemuts
coteren - merken
coterie - kliek, kransje
cotoneaster - dwergmispel
cottreilapparaat - electrofilter
coucheermachine - coater
couchette - bed, kooi
coulant - gedienstig, gemakkelijk, schappelijk, soepel,
tegemoetkomend, toegeeflijk, toegevend
coulisse – achtergrong, scherm, toneeldecor
coulomb, een - ampèreseconde
counter – tegenaanval, tegenstoot
coup – drinkschaal, handgrap, overrompeling, overval, partiment,
slag, staatsgreep, verrassing
coupe – haarsnit, model, pasvorm, snede, snit, schaal
coupé - afdeling, compartiment, treinwagon
couperen – afsnijden, kortstaarten, motsen, verhinderen,
voorkomen
coupeur – kleermaker, knipper
coupleren – cohabiteren, coïteren, copuleren, koppelen
couplet – gedichtsdeel, refrein, stanza, strofe, strophe, vers
coupon - lap, plaatsbewijs, rentebewijs
cour – binnenplaats, hof, plaats
courage - moed
-16courant - blad, dagblad, ert, et, gangbaar, gazat, krant, nieuwsblad
courant van een partij - orgaan
courantenjongen - ako
courantenwereld - pers
coureur - autorenner, hardloper, motorrennen, racer, renner,
wielrenner
courtage - makelaarsloon, provisie
courtisane - hetaere
courtoisie - hoffelijkheld
couture - modevorm
couvert -bestek, briefomslag, eetgerei, enveloppe, omslag,
couverture - deksel, omslag
covenant (Eng.) - verdrag, overeenkomst
couver – voorpagina
couveuse - broedmachine
cowboy – veedrijver, veehoeder
cowboy-attribuut - lasso
cowboyfeest - rodeo
cowboyfilm – western
cowboykamp - rodeo
cowboy attribuut - lasso
coyote - prairiewolf
crack (Eng.) – expert, kraan, meester, topsporter, uitblinker
cracker – biscuit, biskwie
craniologie - schedelleer
craniometrie - schedelmeting
craniostenose - stenocefalie
crashen - neerstorten
crassulacee - hemelsleutel, huislook, mosbloempje, muurpeper,
vetplant
crapaud – leuningstoel, leunstoel
crapule - gemeen, gespuis, janhagel
cravate - das
crawl - zwemslag
crazy - dol, gek, mal, zot
creatie – modeontwerp, ontwerp, schepping
creativiteit - scheppingsvermogen, voortplantingsvermogen
creatuur - schepsel
crèche - dagverblijf, kinderbewaarplaats
credenstafeltje - abacus, dientafeltje, speeltafel
crediet - pof, tegoed
credietbank voor landbouwers – boerenleenbank, landbouwbank
credietbrief - accreditief
credietwaardig - solvabel
crediteren - borgen, lenen, poffen
crediteuren - borgen, lenen, poffen
crediteur - schuldeiser
credo - geloof, geloofsbelijdenis
creduliteit - lichtgelovigheid
creëren - aanstellen, benoemen, instellen, maken, ontwerpen,
scheppen, voortbrengen, vormen, wrochten
crematie - lijkverbranding, verassing
crème - balsem, chamois, fondant, likeur, pasta, room, schuim,
smeersel, zalf
crèmekleurig – ecru, ongebleekt, roomkleurig
cremeren – verassen, verbranden
creoline - ontsmettingsmiddel, steenkolenteer
creool - kleurling
crêpe – krulfloers, papier, stof
creperen - , doodgaan, omkomen (van ellende), sterven
crêpezolen - spekzolen
crescendo - aanzwellend, cresc, toenemend
cretin- ezel, idioot, kropmens
crew - personeel
cri- gil, kreet, roep
criant - erg, bar, schreeuwend, uitermate
cric - dommekracht
cricketstok - bat
cricketterm - bails, bat, batsman, century, homerun, inning, out,
pitch, run, stumps, weit, wicket
crime - ellende, kwelling, misdaad, narigheid, ramp
crimen - misdaad
criminaliteit - misdaad, misdadigheid, strafbaarheid
crimineel – bar, enorm, gaaf, geweldig, misdadig(er), eindeloos,
onwijs, super, uniek, subliem, zeer
crinoline - hoepelrok
crisis – depressie, hoogtepunt, keerpunt, recessie, slapte, stoornis,
wending
crispiet - sageniet
criterium - maatstaf, norm, omloop, richtsnoer, toets
criticaster - lastpost, muggenzifter, vitter, zeurpiet
criticus - beoordelaar, censor, recensent
croquant - breekbaar, bros
croquet - balspel, hamerspel, voorgerecht
crocidisme - carfologie
cross - veldloop, veldwedstrijd
crosscountry – terreinrit, verdrit
crossen – pezen racen scheuren, sjezen
croute - spitleer
crown - kroon, shilling
cru - bar, barbaars, erg, grof, hard, honds, onkies, ruw, scherp,
wreed, onbeschaamd, onbewimpeld, ongezouten, onverbloemd,
wreed
cruciaal – belangrijk, bepalend, beslissend
crucifeer 4 kool, wede
5 radijs, raket
6 bunias
7 mosterd, violier
8 raapsteel, rammenas, veldkers
9 akkerkers, huttentut, kruidkers, lepelblad, muurbloem
12 herderstasje
13 mierikswortel
crucifix - kruisbeeld
cruise – bootreis, zeereis, zeetocht
crux - kruis, moeilijkheid, struikelblok
crypte - grafkelder
cryptogram - woordraadsel
csardas - dans
Cubaans insectenetend zoogdier -almiqui
Cubaans moeras - cienagas
Cubaans muziekinstrument - claves
Cubaans product - rum, suiker, tabak
Cubaans revolutionair - Guevara
Cubaans schiereiland - Zapata
Cubaanse berg - Potzerillo, Torquino
Cubaanse dans - conga, confiscatie, habanera
Cubaanse dictator - Castro
Cubaanse haven - Cienfuegos, Havanna
Cubaanse hoofdstad - Habana, Havanna
Cubaanse munt - centavo, peso
Cubaanse politicus - Batista, Castro, Dorticos
Cubaanse produkten - rum, suiker, tabak
culinair genot - gastronomie
Cubaanse provincie - Camaguey, Mantanzas, Oriente
Cubaanse tabak - Havan(n)a
Cubaanse trommel - bongo
culminatie - summum, toppunt
-17culminatiepunt - aanzien, meridiaan, roem, toppunt
culotte - kniebroek
cultiveren - aanbouwen, aankweken, bebouwen, beschaven,
bouwen, maken, ontwikkelen, vormen
culture - plantage
cultus - eredienst, godsdienstliturgie, verering
cultuur - aanplanting, bebouwing, beschaving, kweek, techniek,
teelt, verbouw
cultuurcentrum der Kopten - achmim
cultuurgewas - soja
cultuurperiode - Barok, Expressionisme, Gotiek, Impressionisme,
oudheid, Renaissance, Rococo, Romantiek
cultuurvariëteit - cultivar
cultuurstijl – barok
Cumberland, hoofdstad van - Carlisle
Cum laude - eervol
cumulatie - opeenhoping samenvoeging
cumulatief - opeenhopend, samenvoegend
cumuleren - opeenhopen, opstapelen, samengaan, samenvoegen
cumulus - stapelwolk
cup – beker, bustehouder, kom, trofee, wedstrijdbeker
cupiditeit – begeerlijkheid, gelddorst
Cupido - Amor, Eros, liefdesgod
cupmatch - bekerwedstrijd
cupressacee - cypres, jeneverbes, levensboom, thuja
curabel - geneeslijk, heelbaar
Curaçao, baai van - Caracasbaai
Curaçao, hoofdstad van - Willemstad
Curaçao, stad op - Emmastad
Curaçaose, citrussoort – lahara
Curare - pijlgif
curatele - kortwieken, toezicht, voogdij
curator - beheerder, toezichthouder
cureren - genezen, verzorgen
curieus - aantrekkelijk, apart, eigenaardig, interessant,
merkwaardig, opvallig, typisch, vreemd, wonderlijk
curiositeit - merkwaardigheid, rariteit
curriculum vitae - levensloop
cursief - scheef, schuin
cursiefje - krantenartikeltje
cursieve letter - italiek
cursist - leerling, schoolganger
cursus - leergang, leerjaar, lestijd, onderricht, schooljaar
curve - bocht, boog, kromme, kromte, kromming, welving
custard - pudding, poeder, vla
custodia - sacramentshuisje, tabernakel
custos - concierge, huisbewaarder
cutter – snijkop
cuvette - kleurfilter, spoelbakje
cyaanwaterstof - blauwzuur
cyanose - blauwzucht
Cycladen, een van de 3 Kea, los, zea
4 Keos, milo, nios, Syra, Tsia
5 delos, Giura, melos, Mikra, Naxia, Naxos, Paros, Syros, Tenos,
Thera
6 Amurgo, Andros, Gyaros, Sifnos
7 cyclame, Mykonos, Oliaros, Serifos, Sifenos, Sikinos, Thermia
8 Santorin
9 Antiparos
Cycladen, hoofdstad van de – Hermoupolis
Cycloheexaanderivaat - terpeen
cycloïde - radlijn, roltrek
cyclometrie - cirkelmeting
cycloon - Baguios, depressie, dwarrelwind, hoos, hurricane,
orkaan, storm, taifoen, taifoon, tornado, tyfoon, willy-willy,
wervelstorm, wervelwind
cycloop - eenoog
cyclopen - arges, brontes, steropes
cyclus - keten, kringloop, omloop, periode, reeks, serie, tijdkring
cylinder - rol
cylindervormig buisje - reageerbuis
cylindervormige kom of uitholling door erosie - erosieketel
cymbaal - hakkebord
cynicus - misantroop, Timon
cynisch – bitter, bijtend, gevoelloos, honds, ongevoelig, pijnlijk,
ruw, spottend, stuitend, sarcastisch, schaamteloos, wrang
cynische wijsgeer - Diogenes
cynisme – bitterheid, sarcasme, wrangheid
cyperacee - cypergras, galigaan, scirpus, steenbles, veenbies,
veenpluis, wollegras, zegge
cypergras - galigaan (Sumatra)
cypres - Cupressacee
Cypriotisch staatsman - Euagoras
Cypriotische munt - mils
Cyprus, berg op - Olympus, Troödus
Cyprus, hoofdstad van - Nikosia
Cyprus, oude naam van - Alassia
Cyprus, stad op - Famagusta, Larnaka, Limassol
Cyprus, schiereiland van - Karpas
Cypriotische munt - mils
Cyrenaica, hoofdstad van - Bengasi
cyste – blaas, gezwel
cytologie - celleer
Download