Document

advertisement
Morenen
Overzicht van de les
• De morenen
– Indeling + Soorten
• Erosiereliëfs
– Karen en kammen
• Het Gletsjerdal
– Het dwarsprofiel + het lengteprofiel
• Accumulatiereliëfs
• Rivierwerking modelleert de glaciale reliëfs.
De morenen
Indeling + soorten
Vorming van de morene
• Omdat de mechanische verwering van het
gesteente op de rotshellingen aan de rand van
het ijs zeer groot is. Daardoor komt er puin los.
• Hoe komt dit?
– Door de temperatuurverschillen en vorstwerking.
• Puin komt via de rotsbedding in de gletsjer en
op de bedding terecht. Dit kan ook gebeuren
door spleten in de gletsjer.
Grondmorene
• Door al dat materiaal wordt de bedding
geslepen.
• Fijn sediment vermengt zich met de
grotere stukken puin tot een keileem.
• Tesamen vormt dit de grondmorene
Zijmorenen
• Worden gevormd
door puin dat langs
de zijwanden op de
gletsjertong valt en
niet door spleten in
het ijs verdwijnt.
Oppervlaktemorene
• Wanneer gletsjertongen samenstromen
verenigen de zijmorenen zich tot
middenmorenen.
• De zijmorenen en de middenmorenen
samen vormen de oppervlaktemorene.
Grondmorene vs Oppervlaktemorene
• Grondmorene
– Fijn sediment
vermengt zich met de
grote stukken puin tot
keileem
• Oppervlaktemorenen
– Bestaat uit losse
hoekige gesteenten
Op het einde van de gletsjer gaan beide morenen samen komen.
Gletsjertong
Aan het
einde van
deze
gletsjertong
vinden we de
eindmorene
Eindmorene
• Aan het uiteinde van de gletsjertong
worden de oppervlakte- en de
grondmorenen verenigd in de eindmorene.
• Deze vormt dan een puinwal die als brede
boog in de vallei gevormd wordt, met een
holle zijde tegen het gletsjerfront.
Foto van een eindmorene
Nog 2 eindmorenen
Wat na vorming van de eindmorene?
• Het grof materiaal dat is afgezet zal in de
eindmorene achterblijven.
• Het fijner materiaal zal door gletsjerbekken
en rivieren worden weggevoerd.
• Dit zorgt voor het ontstaan van
fluvioglaciale afzettingen:
- spoelzandvlaktes of sanders
Erosiereliëfs
Karen en kammen
Karen
• Komen voor in het
voedingsgebied van de
gletsjer.
• De karen zijn brede
amfitheatervormige
depressies die omgeven
worden door steile
dalflanken.
• Het zijn verzamelbekkens
van vroegere gletsjers.
• In de bodem van een
kaar ligt vaak een
kaarmeer.
Kammen
• Zijn de smalle interfluvia tussen de
verschillende verzamelbekkens.
• Ze bestaan uit bergtoppen.
• De typische reliëfstructuur is ontstaan door
intense erosie veroorzaakt door de
neerwaartse druk van het ijs in het
firnbekken
Foto van bergkammen
Gevolg meerdere firnbekken
• Erosie en verwering
vanuit verschillende
firnbekkens
reduceren het
interfluvium tot een
drie of vierzijdige
piramidiale vorm.
• Een Horn !
• Vb: Matterhorn,
Weishorn,
Zinalrothorn.
Voorbeeld van een Horn
Gletsjerdal
Dwarsprofiel + Lengteprofiel
Het gletsjerdal
• Het dwarsprofiel
– Het gletsjerdal bestaat uit een breed U-vormig
trogdal.
• De belangrijkste gletsjer schuurt het diepste dal
uit.
• Een kleinere gletsjer zal zijn dal minder diep
uiteroderen.
• Vloeien beide samen dan zal het hoofddal
dieper liggen dan het zijdal
• Men spreekt dan van zwevende zijdalen.
Foto Gletsjerdal
Het lengte profiel
• Is min of meer trapvormig.
• Resistente gesteenten vormen daardoor
drempels die de afwatering beletten.
• In de depressie voor de drempel vormt
zich een meer dat langzaam opgevuld
wordt door rivierpuin.
Ontstaan van fjordenkust
• Oude gletsjerdalen die door de zee overspoeld
worden.
• 20000 jaar geleden, ijskap nam toe. Hierdoor
een algemene daling van het zeepeil.
• Nadien werd het klimaat warmer en smolten
gletsjers . De zeespiegel steeg met 100 meter.
• Hierdoor liepen de trogdalen in Scandinavië
onder water
Foto van een fjord
Accumulatiereliëfs
Accumulatiereliëfs
• Accumulatievormen ontstaan waar de
gletsjer tot stilstand komt en afsmelt.
• Accumulatievormen komen zowel in het
gebergte als aan de randen daarvan voor.
• Eindmorenes vormen hoefijzervormige
heuvelruggen die dwars op de valleien
staan.
• Ze hebben een asymmetrisch profiel.
Foto Acumulatievormen eindmorene
Hoefijzervormige
accumulatievorm
afgezet door
eindmorene
Kenmerken glaciale landschap
• Een warrige hydrografie met vele grote en kleine
meren.
• Drumlins : spoelvormige asymetrische heuvels
die bestaan uit een harde rotskern
• Eskers : Langgerekte ruggen opgebouwd uit
morene.
• Kameterrassen : terrasvormige vervlakkingen
langs de dalwanden in de valleibodems,
ontstaan door puinsedimentatie in
smeltwatermeren.
Drumlin
en
Esker
Rivierwerking modelleert
de glaciale reliëfs
Rivierwerking modelleert glaciale
reliëfs.
• Gletsjererosie is veel krachtiger dan riviererosie.
• Hierdoor zijn de sporen van riviererosie onder
een gletsjer beperkt.
• Het meest opvallend zijn de diepe
V- vormige kloofdalen onder de gletsjer
• Ook zijn er kolkgaten die ontstaan door
smeltwater dat in de dalbodem doordringt met
grote kracht.
• Rivieren uit de zwevende zijdalen monden uit in
het hoofddal door middel van een waterval.
Hierdoor krijgt men kloofdalen in de zijdalen.
Foto van de dalvormen
Zwevende Zijdalen
Kloofdal
Download