Aan de voorzitter van het Vlaams Parlement De Heer Norbert De Batselier 1011 Brussel Nieuwkerken, 29 april 2006 Verzoekschrift bij het Vlaams Parlement inzake het gebruik van alarmkanonnen in de land- en tuinbouw. Mijnheer de voorzitter Wij en onze kinderen worden nog steeds elk jaar geconfronteerd met oorverdovende knalgeluiden van alarmkanonnen in land- en tuinbouw. Zo ook dit jaar. Reeds in 1998 hebben wij ons eerste verzoekschrift gericht aan het Vlaams Parlement met de vraag om het gebruik van alarmkanonnen te regelen via de VLAREM wetgeving. Tot op heden zijn landbouwbedrijven en fruittelers volgens VLAREM niet ingedeelde bedrijven. Zij dienen niet te voldoen aan de VLAREM-normen. Dus ook niet voor geluidsoverlast. Tot op heden heeft het Vlaams Parlement geweigerd het gebruik van alarmkanonnen op te nemen in de VLAREM-wetgeving. Dit met alle gevolgen vandien. Eerdere verzoekschriften aangaande het gebruik van alarmkanonnen in land- en tuinbouw hebben tot op heden nog steeds niet tot dwingende concrete maatregelen geleid. (Parl. St. Vl. Parl. 1998-1999, nr. 1391/1 & stuk 208 (1999-2000) – Nr.1 & Stuk 1129 (20012002) – Nr.1 & Stuk 1524 (2002-2003) – Nr. 1. & Stuk 1981 (2003-2004) – Nr. 3 & vaag nr. 68 van 29 oktober 2004 van de heer JAN LOONES In de resolutie van 21 januari 2004 (goedgekeurd door het Vlaams Parlement) vraagt de Vlaamse regering om de gemeenten, via een imperatieve omzendbrief, op te leggen een politiereglement op te stellen om het gebruik van vogelschrikkanonnen op hun grondgebied in principe te verbieden en slechts in uitzonderlijke gevallen en als er geen evenwaardig alternatief voorhanden is, mits voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de burgemeester, vergunningen toe te staan aan individuele land- en tuinbouwers voor het gebruik van vogelschrikkanonnen. Vlaams minister Tavernier heeft bij omzendbrief van 25 mei 2004 de Colleges van Burgemeester en Schepenen verzocht de bepalingen van de resolutie van 21 januari 2004 onverkort toe te passen. Deze omzendbrief was niet imperatief, zoals gevraagd door het Vlaams Parlement. Als reactie heeft Geduputeerde van Oost-Vlaanderen A. Vercamer op 5 augustus 2004 op zijn beurt een omzendbrief bezorgd aan de schepenen voor land- en tuinbouw van de gemeenten in Oost-Vlaanderen. Daarin doet hij de gemeenten het volgende opmerken : “De laatste tijd blijkt er wat onduidelijkheid te bestaan omtrent het gebruik van vogelschrikkanonnen. Deze onduidelijkheid is terug te brengen tot een omzendbrief van de vorige minister voor Leefmilieu en Landbouw, de heer Tavenier. Deze omzendbrief dateert van 25 mei en gaat terug op een resolutie neergelegd in de Commissie Leefmilieu van het Vlaams Parlement In bijlage bezorg ik u volledigheidshalve een verduidelijkende nota waaruit blijkt dat het hier om een omzendbrief gaat en een omzendbrief kan alleen een aanbeveling zijn om eventueel een politiereglement op te stellen. Hierbij komt nog dat de kwestieuse omzendbrief zelfs niet gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad Volledigheidshalve vestig ik er nog de aandacht op dat het gebruik van vogelschrikkanonnen niet geregeld is in de Vlaremreglementering en indien de Vlaamse overheid een verbod wil opleggen dan moet ze daarrond een eigen regelgeving uitwerken; maar vandaag gaat het om een gemeentelijke materie. De gemeenten zijn volledig autonoom om terzake al dan niet een passende regeling uit te werken.” Hieruit blijkt duidelijk dat de initiatieven die het Vlaams Parlement genomen heeft tot op heden totaal vrijblijvend zijn voor de gemeenten. Hierdoor worden de problemen van geluidsoverlast duidelijk niet opgelost met als resultaat dat de geluidsoverlast door gebruik van alarmkanonnen blijven voortduren. Ook de Vlaamse Ombudsdienst heeft zich in deze zin reeds uitgesproken. In de zitting van het Vlaams Parlement op 21 september 2005 stelt de heer Bernard Hubeau van de Vlaamse Ombudsdienst : “dat er in hoofdstuk 14 dwarsverbindingen zijn met een reeks thema’s. Dit jaar ging de aandacht naar de kwaliteit van de regelgeving. In aanbeveling 2004-36 staat dat de Vlaamse overheid ook op regelgevend niveau snel en behoorlijk moet ingrijpen als dat nodig is. De Vlaamse Ombudsdienst geeft terzake vier voorbeelden – over het aangepast milieuhandhavingsstelsel dat al tien jaar suddert; over de vogelschrikkanonnen; over het waterbeleid – bij de watertoets in de ruimtelijke ordening wordt onvoldoende rekening gehouden met het historisch passief – en over de ambtshalve sanering die wegens het nietoptreden eigenlijk een fictie is.” én : “In de samenwerkingsovereenkomst kan worden bepaald dat gemeenten kunnen samenwerken om de slagkracht te verhogen, bijvoorbeeld met de hulp van de politiezones. Gebeurt dat in de praktijk? Inzake de vogelschrikkanonnen wordt er gepingpongd tussen de lokale overheid en de Vlaamse overheid. In een omzendbrief is een poging ondernomen om gemeenten te helpen een beleid te voeren. Sommige gemeenten maken daar gebruik van, andere dan weer niet. Bestaat er terzake een evaluatie?” In het jaarverslag van de Vlaamse Ombudsdienst 2004 lezen we het volgende : “IS VOGELS AFSCHRIKKEN OOK MENSEN AFSCHRIKKEN? Een probleem dat in het Vlaams Parlement al enige malen aan bod kwam, is dat van de vogelschrikkanonnen die landbouwers gebruiken. De belangen van inwoners en boeren moeten hierin op elkaar afgestemd worden. De voorbije jaren zijn hierover al 3 verzoekschriften in het Vlaams Parlement ingediend. Op 21 januari 2004 keurt het Vlaams Parlement een resolutie goed betreffende de promotie van alternatieven voor vogelschrikkanonnen. In die resolutie beaamt het Vlaams Parlement dat dit een gemeentelijke aangelegenheid moet blijven maar wordt de Vlaamse overheid toch gevraagd om via een imperatieve omzendbrief een aantal minimale bepalingen op te leggen inzake afstand, geluidsniveau en uren waarop de vogelschrikkanonnen mogen worden gebruikt. In een dossier wordt zowel over de uitvoering van de resolutie door de Vlaamse Regering als over de reglementering van 2 gemeenten geklaagd (2004-0377). De Vlaamse minister van Leefmilieu wijst erop dat het juridisch niet mogelijk is om een verordenende omzendbrief, met dwingende rechtsregels, op te stellen omdat de Vlaamse overheid niet over de verordenende bevoegdheid in deze materie beschikt. En uiteraard kan een omzendbrief nooit dwingende regels opleggen. Vogelschrikkanonnen zijn niet opgenomen in de Vlaamse regelgeving. Met de omzendbrief van 25 mei 2004 is de gemeenten wel ten stelligste gevraagd om een aantal minimumregels, opgesomd in de omzendbrief, op te nemen in een politiereglement. Uit navraag bij de twee gemeenten blijkt wel dat de omzendbrief de basis was om het politiereglement te herzien en het gebruik van vogelschrikkanonnen in te perken. Het valt nu af te wachten of andere gemeenten ook volgen.” én De Vlaamse overheid moet er, bij de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel in de taakverdeling met de andere overheden, over waken dat daaraan een zinvolle invulling wordt gegeven en ze moet vermijden dat dat leidt tot inertie of onduidelijkheid voor de burger. … Soms geraken problemen niet opgelost door een verkeerd begrepen subsidiariteit. Tekenend daarvoor is de problematiek van de vogelschrikkanonnen. Het probleem is bekend, maar het Vlaams Parlement stelt voor om de oplossing toch op het gemeentelijke niveau te houden, maar enkel via een omzendbrief en niet via een decreet. Daardoor wordt geen duidelijke uitspraak gedaan of de materie nu zal worden geregeld of niet. én De Vlaamse overheid moet snel maar behoorlijk ingrijpen in situaties waarbij reeds lang neveneffecten of onvolkomenheden bekend zijn, en daarbij eventueel en indien nodig overleg plegen of samenwerking zoeken met andere bevoegdheidsniveaus. Zij moet vermijden dat aangekondigde hervormingen, zowel op het inhoudelijke als op het institutionele vlak, te lang uitblijven, waardoor ofwel de toestand die aanleiding geeft tot de hervorming, ofwel de verwarring en onduidelijkheid blijven bestaan of ontstaan. … Een probleem dat al lang bekend is, is dat van overlast door de vogelschrikkanonnen, die landbouwers gebruiken. In een resolutie van het Vlaams Parlement van 21 januari 2004 worden de alternatieven gepromoot, maar wordt gesteld dat dit een gemeentelijke aangelegenheid moet blijven. Toch wordt gevraagd via een imperatieve omzendbrief een aantal minimale bepalingen op te leggen. In de eerste plaats kan er op worden gewezen dat een omzendbrief in beginsel geen (nieuwe) normen mag opleggen; bovendien is het argument dat de Vlaamse overheid geen bevoegdheid heeft in deze materie relatief, aangezien zij zelf via de bevoegdheid over de gemeenten tot regulering kan overgaan. Ook al hoopt de Vlaamse Ombudsdienst dat de problematiek op die wijze opgelost geraakt, toch is het volledig naar de gemeenten toeschuiven niet evident als oplossing. Ook in het jaarverslag van het kinderrechtencommissariaat vinden we bij de adviezen aan het Vlaamse Parlement (2003-2004) het volgende terug met de algemene bemerking dat niettegenstaande de resolutie en de belofte van de minister er nog geen verdere stappen werden ondernomen “Afschrikkanonnen leiden tot geluidshinder Situering en advies Geluidskanonnen in de land- en tuinbouw leiden op sommige plaatsen tot emstige hinder voor de omwonenden. Ook kinderen lijden hier vaak onder. Bij het Kinderrechtencommissariaat kwamen verschillende klachten binnen over de kwalijke gevolgen van geluidskanonnen voor kinderen. De klachten gaan over verstoord slaappatroon, onrust en angstige reacties bij jonge kinderen,onverwachte schrikreacties en onvoorspelbare manoeuvres bij fietsende kinderen, concentratiestoornissen, extra gevoeligheid bij kinderen met epilepsie of met autisme. Ook hij het Vlaams Parlement werden opnieuw verschillende ve’rznekschriftsn ingediend rond de geluidsoverlast van afschrikkanonnen. Stand van zaken Bij de bespreking van deze verzoekschriften werd een voorstel van resolutie ingediend. In deze resolutie vraagt het Vlaams Parlement de regering om de gemeenten via een imperatieve omzendbrief op te leggen om vogelschrikkanonnen strikt te reglementeren. Een schrikkanon mag alleen nog uitzonderlijk binnen bepaalde voorwaarden en mits een voorafgaande vergunning van de burgemeester. De resolutie bevat ook aanbevelingen om alternatieven voor schrikkanonnen aan te moedigen. Als juridisch instrument roept een imperatieve omzendbrief vragen op over de gemeentelijke autonomie. Met een reglementering in de Vlarem-wetgeving kan tegenover de gemeenten meer dwingend opgetreden worden. Op 11 december 2003 behandelde de commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening de kwestie. Het Kinderrechtencommissariaat maakte de commissie attent op de risico’s van deze geluidshinder voor kinderen. Op 21 januari 2004 werd de resolutie goedgekeurd. Niettegenstaande de resolutie en de belofte van de minister werden nog geen verdere stappen ondernomen. Het Kinderrechtencommissariaat dringt sterk aan op een dwingende regelgeving”. Het advies van de gezondheidsinspectie van de provincie Oost-Vlaanderen van 2 mei 2000 luidt : “1. De geluidsnormen moeten conform zijn aan de normen van Vlarem-11, bijlage 2.21. Dit betekent een maximum van 45 db(A) overdag. 2. De veldkanonnen moeten op'een afstand van minimum 200 m t.o.v. de woningen geplaatst worden. 3. Het is verboden de veldkanonnen te gebruiken tussen 22u en 7u. Ik raad eveneens aan om, in overleg met de betrokken sector, op zoek te gaan naar andere, niet-hinderlijke alternatieven voor het verjagen van vogels bij fruittelers. Ook eerder heeft de voltallige Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Ruimtelijke Ordening van het Vlaams Parlement in haar laatste verslag (Stuk 1524 (2002-2003) – Nr. 1) ingestemd met de conclusie met “de aanbeveling aan de minister om een verordenende omzendbrief op te stellen. Door een dergelijke omzendbrief kunnen de gemeenten waar alarmkanonnen worden gebruikt, worden aangezet om een reglement voor het gebruik ervan op te stellen”. De Vlaamse regering heeft dit advies NIET INTEGRAAL GEVOLGD. De Vlaamse minister van leefmilieu Vera Dua heeft naar aanleiding van het advies van de commissie, via een omzendbrief dd. 27 maart '03, de gemeenten gesensibiliseerd om vogelschrikkanonnen te verbieden of deze slechts in uitzonderlijke gevallen en onder strenge voorwaarden toe te staan. Met in bijlage een “voorstel” van politiereglement. De omzendbrief van de minister was duidelijk NIET VERORDENEND zoals aanbevolen door de commissie én zoals goedgekeurd door het Vlaams Parlement én zoals door de indieners van de verzoekschriften gevraagd werd. Dit alles heeft voor gevolg dat de problematiek van geluidshinder veroorzaakt door schrikkanonnen blijft aanslepen zonder dat de Vlaamse overheid verordenend ingrijpt. Wij vragen dan ook dat het parlement én de minister hun verantwoordelijkheid zouden opnemen om paal en perk te stellen aan het gebruik van de alarmkanonnen in Vlaanderen. Het nut van het gebruik van deze alarmkanonnen is in geen enkele studie bewezen. De hinder door het gebruik van deze toestellen is enorm voor de mensen die in deze omgeving wonen of verblijven. Door het gebruik van deze alarmkanonnen worden ook de rechten van het kind geschonden. Het gebruik van deze alarmkanonnen is voor heel wat kinderen storend. Kleine kinderen hebben overdag slaap nodig en kunnen niet meer slapen. Kinderen zijn angstig en kunnen in de zomer niet meer buiten spelen. Bovendien komt daar bij dat voor sommige kinderen extra geluidsprikkels meer problemen veroorzaken dan bij anderen, onder invloed van ziekte, leeftijd enz. Wij willen beroep doen op de verantwoordelijkheidszin van het parlement én de minister om, negen jaar na het eerste verzoekschrift, dringend de nodige maatregelen uit te werken die er toe moeten leiden dat de geluidsoverlast - veroorzaakt door het gebruik van alarmkanonnen - definitief beëindigd wordt. Wij kunnen niet akkoord gaan met het door de minister aangehaalde argument dat zij géén reglementering kan opstellen omwille van het subsidiariteitsbeginsel. Het is perfect wettelijk toegelaten het gebruik van alarmkanonnen (én niet alleen deze gebruikt in land- en tuinbouw) te reglementeren in de VLAREM-wetgeving, of via een verordenende omzendbrief. Door zich te beroepen op het subsidiariteitsbeginsel ontloopt de minister haar verantwoordelijkheid. Voor bijna alle andere economische activiteiten is via VLAREM regelgeving voorzien om mogelijke milieuhinder te vermijden of te beperken Ieder jaar opnieuw wordt ons gezin in Nieuwkerken Waas tijdens de zomermaanden (meer bepaald van eind mei tot eind september) geteisterd door alarmkanonnen die de landbouwers en fruittelers opstellen om hun oogst te beschermen. 's Ochtends worden wij gewekt met kanongebulder en dat gaat met de regelmaat van de klok (om de vijf minuten) de ganse dag door. Het resultaat hiervan is dat wij nooit rustig in de tuin kunnen zitten en zelfs binnen worden wij voortdurend gestoord door het lawaai. Bovendien kunnen kleine kinderen niet rustig genieten van hun middagdutje en blaffen de honden in de buurt voortdurend omdat zij opgeschrikt worden door het lawaai. Kippen leggen in deze periode minder eieren. Verder bereikten ons nog klachten i.v.m. agressiviteit van honden, nervositeit, hoofdpijn en slapeloosheid bij kinderen en volwassenen. Bij navraag hebben wij vernomen dat er aangaande het gebruik van alarmkanonnen geen (milieu)reglementering bestaat op Vlaams niveau. Het gebruik van veldkanonnen door landen tuinbouwbedrijven is niet door de VLAREM-wetgeving geregeld. De reglementeringen op gemeentelijk niveau verschillen sterk van gemeente tot gemeente. Wij zijn van mening dat een verantwoorde landbouw zich niet enkel beperkt tot het verantwoord omgaan met de eigen grondstoffen, gewassen en dieren maar ook rekening houdt met het welzijn en dus ook de leefomgeving van de omwonenden. In het kader daarvan is een voortdurende geluidshinder totaal onverantwoord. Bovendien stellen wij vast dat in enkele omliggende gemeenten fruittelers het zonder deze alarmkanonnen kunnen stellen. Alternatieven bestaan dus! Eerdere verzoekschriften aangaande het gebruik van alarmkanonnen in land- en tuinbouw hebben nog steeds niet tot concrete maatregelen geleid. (Parl. St. Vl. Parl. 1998-1999, nr. 1391/1 & stuk 208 (1999-2000) – Nr.1 & Stuk 1129 (2001-2002) – Nr.1). & Stuk 1524 (2002-2003) – Nr. 1 & Stuk 1981 (2003-2004) – Nr. 3 & vaag nr. 68 van 29 oktober 2004 van de heer JAN LOONES. In de conclusie van verzoekschrift stuk 208 (1999-2000) verzoekt de commissie de minister een aanbeveling aan de gemeenten te richten waarin wordt gewezen op deze verantwoordelijkheid en op het bestaan van alternatieve en milieuvriendelijke afschrikkingsmiddelen. Ik moet echter vaststellen dat de betrokken minister (Vera Dua) deze aanbeveling pas via de omzendbrief van 27 maart 2003 heeft uitgevoerd (vier jaar later). Van het parlement verwachten wij dat ze de klachten van de bevolking, haar kiezers, ernstig neemt én gepaste maatregelen uitwerkt om een bevredigende oplossing te vinden. Wil het parlement deze keer daar echt werk van maken? Dit verzoekschrift wordt ingediend door: Naam Voornamen Woonplaats Handtekening