HYGIENE - EXAMENVRAGEN 1.Wat is een nosocomiale infectie, bespreek het relatieve effect van de belangrijkste types op de hospitalisatieduur. Een nosocomiale infectie of ziekenhuisinfectie is een infectie die ontstaat door het verblijf in het ziekenhuis (was niet in incubatie bij opname). Infecties die ontstaan vanaf 2 dagen na opname (ook na ontslag: POWI en HBV/HCV) beschouwt men als nosocomiaal (cf. de incubatietijd van bacteriële infecties – de meeste nosocomiale infecties worden namelijk veroorzaakt door bacteriën). Dit tijdsinterval is indicatief, van elke infectie moet nagegaan worden of hij in het ziekenhuis is ontstaan. Niet alle nosocomiale infecties kunnen vermeden worden door preventieve maatregelen (20 tot 30% wel), maar er is wel een duidelijk verband tussen verblijf in het ziekenhuis en de infectie. Hoogste incidentie op intensive care en neonatal intensive care. Komt meeste voor als UTI, LRTI, huid, bloodstream, GI-infection Preventie door Individuele betrokkenheid Stelselmatige bijdrage Maatschappelijke bijdrage Relatieve effect? Urineweginfectie: geen verlenging? Alternatieven zoeken , geen AB profylaxe geven Pneumonie: hoge morbiditeit en mortaliteit, 4 tot 9 dagen langer gehospitaliseerd Bloedbaaninfecties/ katheterinfecties: ? Postoperatieve wondinfecties: ? 2. Bespreek de algemene maatregelen die men moet nemen ter preventie van ziekenhuisinfecties. Wat zijn 'Universal Precautions'? Wat zijn standaardvoorzorgsmaatregelen en bij wie worden ze toegepast? Aangezien elke patiënt drager kan zijn van pathogene micro-organismen, dienen een minimum aan hygiënemaatregelen genomen te worden bij elk patiëntencontact en door elke gezondheidswerker. Deze “standaard voorzorgsmaatregelen” zijn erop gericht om direct contact met bloed, andere lichaamsvochten en besmette voorwerpen te vermijden. Aldus beschermt de gezondheidswerker zichzelf en voorkomt hij overdracht van kiemen van de ene patiënt naar de andere. Universal precautions: Universal precautions refers to the practice, in medicine, of avoiding contact with patients' bodily fluids, by means of the wearing of nonporous articles such as medical gloves, goggles, and face shields. The practice was introduced in 1985–88 by the CDC (?) Bespreking van de standaardmaatregelen 1. Handhygiëne Handen zijn de belangrijkste overdrachtsweg van kiemen. Daarom is handhygiëne van primordiaal belang. Wondjes en andere huidbeschadigingen aan de handen moeten afgedekt worden met waterafstotende pleisters. 2. Masker, oogbeschermer, gelaatsbeschermer Een masker en oogbescherming of een gelaatsbeschermer dienen gedragen te worden om de slijmvliezen van de ogen, neus en mond te beschermen tijdens iedere procedure en patiëntenzorgactiviteit waarbij kans is op spatten of aërosolvorming, bv. luchtwegaspiratie, wondspoeling, intubatie, endoscopie, .... Bij accidentele blootstelling aan bloed of lichaamsvochten moet men het blootgestelde lichaamsdeel onmiddellijk grondig wassen; de ogen uitwassen met fysiologisch water. 3. Overschort Een niet-steriele wegwerpschort (plastic) dient over de dienstkledij aangetrokken te worden om bevuiling van de kleding te voorkomen tijdens procedures en patiëntenzorgactiviteiten met kans op spatten van bloed of andere lichaamsvochten. Een bevuilde schort of dienstkledij dient zo snel mogelijk vervangen te worden. Na het verwijderen van de schort moet handhygiëne toegepast worden. 4. Verzorgingsmateriaal Gebruikt verzorgingsmateriaal dat bevuild is met bloed of andere lichaamsvochten dient op een zodanige wijze gemanipuleerd te worden dat blootstelling van huid of slijmvliezen, besmetting van de kledij en overdracht van kiemen voorkomen worden. Herbruikbaar materiaal dient gereinigd en ontsmet of gesteriliseerd te worden vóór gebruik bij een volgende patiënt. Wegwerpmateriaal is bedoeld voor éénmalig gebruik en dient op een correcte wijze verwijderd te worden. 5. Linnen Gebruikt linnen dient zodanig gemanipuleerd te worden dat blootstelling aan huid/slijmvliezen, besmetting van dienstkledij en overdracht van kiemen naar andere patiënten of omgeving vermeden worden. Het is dus niet aangewezen om linnen uit te schudden of onnodig te manipuleren. Na manipulatie van gebruikt linnen dient handhygiëne toegepast te worden. 6. Preventie van prikongevallen Om de overdracht van bloedoverdraagbare aandoeningen te vermijden, dienen maatregelen genomen te worden ter preventie van prikongevallen. Voorkom prikaccidenten door gebruikte naalden, mesjes en ander scherp disposable instrumentarium weg te werpen in niet-perforeerbare containers; naalden nooit in de huls terugplaatsen. 7. Respiratoire hygiëne / hoestetiquette Teneinde de overdracht van respiratoire infectieziekten te vermijden, is het aangewezen dat gezondheidswerkers respiratoire hygiëne en hoestetiquette toepassen. Dit omvat: • Bedekken van neus en mond met een zakdoek tijdens het hoesten en niezen; • Gebruik maken van wegwerpzakdoekjes i.p.v. linnen zakdoeken; • Zakdoeken onmiddellijk na gebruik verwijderen; • Handhygiëne toepassen na contact met respiratoire secreties. Ook voor patiënten, begeleiders en bezoekers is de toepassing van een correcte respiratoire hygiëne en hoestetiquette van belang. Het is dan ook de taak van gezondheidswerkers om hen hierop attent te maken. Tijdens perioden van verhoogde prevalentie van respiratoire infecties in de gemeenschap dient een masker aangeboden te worden aan hoestende patiënten of hun begeleiders bij het betreden van het ziekenhuis of een ziekenhuisdienst. Tevens dienen deze personen aangemoedigd te worden om in een wachtzaal op minimaal 1 meter afstand te blijven van andere personen. Jaarlijkse influenzavaccinatie is aanbevolen voor gezondheidswerkers die in contact komen met patiënten. 2.8. Asepsie bij parenterale therapie Bij het voorbereiden en toedienen van parenterale medicatie dienen een aantal regels in acht genomen te worden: Gebruik een aseptische techniek om contaminatie van steriel injectiemateriaal te vermijden. Dien geen medicatie toe aan meerdere patiënten via dezelfde spuit, zelfs indien de naald (of een naaldvrije variant) of de spuit vervangen worden tussen 2 patiënten. Naalden (of naaldvrije varianten) en spuiten zijn steriel en bedoeld voor eenmalig gebruik. Zij mogen niet hergebruikt worden voor een andere patiënt of voor het aanprikken of opzuigen van vloeistof of medicatie bestemd voor gebruik bij een volgende patiënt. Gebruik infusievloeistoffen en toedieningsets slechts voor één enkele patiënt. Beschouw een spuit en naald (of naaldvrije variant) als besmet van zodra deze contact hebben gehad met de infuuszak of de toedieningset van een patiënt. Gebruik verpakkingen van medicatie voor eenmalig gebruik waar mogelijk. Dien geen medicatie uit een unit-dose verpakking (ampul of flesje) toe aan meerdere patiënten en meng geen restjes voor een later gebruik. Indien verpakkingen voor meermalig gebruik aangewend worden, dienen de naald (of de naaldvrije variant) en de spuit voor het aanprikken van de verpakking steriel te zijn. Bewaar verpakkingen voor meermalig gebruik niet in een patiëntenruimte en bewaar ze volgens de voorschriften van de fabrikant. Gooi de verpakking weg wanneer de steriliteit niet meer gegarandeerd is. Gebruik geen zakken of flessen met infusievloeistof voor meerdere patiënten. 9 Aandachtspunt bij spinale procedures Draag steeds een chirurgisch masker (of een verzorgingsmasker) bij het plaatsen van een katheter of bij injecties in het spinaal kanaal of de subdurale ruimte (v.b. tijdens myelogram, lumbale punctie, spinale en epidurale anesthesie, intrathecale chemotherapie). 10. Aandachtspunten bij manipulatie labostalen Het dragen van handschoenen voor bloedafname is steeds noodzakelijk. Alle stalen moeten als besmettelijk worden beschouwd; stalen van HIV of HBV of HCV positieve patiënten worden niet bijkomend gemerkt. Recipiënten die aan de buitenzijde besmeurd zijn, worden met Incidin® Foam gereinigd. Bevuilde kartonnen recipiënten worden onmiddellijk verwijderd. Biologisch materiaal (bv. biopten, anatomische stukken, ...) wordt bewaard in hermetisch afgesloten recipiënten! PERSOONLIJKE HYGIËNE Behalve de toepassing van de standaard voorzorgsmaatregelen is het belangrijk dat elke gezondheidswerker aandacht besteed aan zijn of haar persoonlijke hygiëne. 1. Dienstkledij Correcte dienstkledij dient gedragen te worden en dagelijks ververst te worden. 2. Sieraden Sieraden t.h.v. de handen zijn verboden voor gezondheidswerkers met direct patiëntencontact (Lange oorsieraden en halskettingen kunnen door patiënten vastgegrepen worden en zijn daarom te vermijden. 3. Haar Haren (incl. snor en baard) dienen steeds goed verzorgd te zijn. Lange haren worden tijdens de patiëntenzorg opgestoken of bijeengebonden. Bij het dragen van een muts wordt al het haar door de muts bedekt. Een hoofddoek mag niet omvangrijk (de schouders niet bedekken) zijn en de bewegingsvrijheid beperken. Hij wordt vervangen bij zichtbare bevuiling. 4. Eten & drinken In ruimten waar wordt gewerkt met patiënten of materiaal wordt niet gegeten of gedronken. 4. WAT DOEN BIJ ACCIDENTELE BLOOTSTELLING? Bij zichtbare verontreiniging van de huid met biologisch materiaal en/of scheuren van een handschoen dient de huid zo snel mogelijk te worden gewassen. Indien de huid intact is hoeft geen verdere actie te worden ondernomen. Bij verwondingen, zoals prikken, snijden, schaven,... waarbij bloed of ander biologisch materiaal in de wond kan zijn gekomen, goed door laten bloeden en wassen met water en zeep, vervolgens desinfecteren met Hibitane Plus® 0,5% alcoholische oplossing. Indien materiaal op de conjunctivae is gekomen: ruim met water spoelen. Waarschuw onmiddellijk de arbeidsgeneeskundige dienst. Buiten de kantooruren moet u zich aanbieden op de urgentiedienst en het ongeval achteraf aan de arbeidsgeneeskundige dienst melden. Noot: wanneer men in regel is met de Hepatitis B vaccinatie is men uiteraard beschermd tegen het HBV, ook bij een prikaccident. 3. Je hebt een prikongeval gehad op je stage in het AZ. Beschrijf de opeenvolging van acties die moeten gebeuren. Je prikt je aan een besmette naald (maar je weet wel niet waar ze nu juist ligt(!)). Wat zijn de maatregelen die je neemt en wat zijn de kansen op besmetting? Ofwel onmiddellijk melden aan de arbeidsgeneesheer, ofwel (buiten de werkuren) zal de senior internist de taak op zich nemen en zorgen voor de noodzakelijke bloedafnames en preventieve maatregelen. De gecontamineerde verwonding moet voldoende gewassen worden met water en zeep en vervolgens gedesinfecteerd worden met 0,5% Hibitane. Formulier ‘prikongeval’ invullen. De serostatus van zowel patiënt als de huidige serostatus van het personeelslid kennen voor HBV, HCV en HIV. De HIV-test van de patient is binnen de twee uur gekend. Als deze positief is worden onmiddellijk profylaxe gestart. Tegen HBV ben je normaal beschermd omdat je gevaccineerd bent. Profylaxe kan, zelf als je niet bent gevaccineerd wachten tot de volgende werkdag. Tegen HCV is er geen profylaxe ter beschikking; gewoon afwachten. Als de patiënt positief is voor HIV, HBV en HCV moet ook de partner van het personeelslid beschermd worden tegen secundaire overdracht: safe sex. Kansen op besmetting als de patiënt positief is voor: HBV: zeer besmettelijk (6-30%) HCV: 0,5% kans op seroconversie bij percutane of mucocutaneuze blootstelling HIV: 0,3% kans op besmetting bij percutane blootstelling en 0,1% kans bij blootstelling van de slijmvliezen. 4. Geef de algemene en specifieke maatregelen die moeten gebeuren ter preventie van een MRSA-epidemie. Algemene maatregelen: - Goede antibioticapolitiek - Goede surveillance (inclusief heropnames) Specifieke maatregelen: - Contactisolatie - Eénpersoonskamer of cohorten (2 positieve patiënten per kamer; op 1 eenheid IZ) - Handhygiëne zeer belangrijk - Handschoenen bij rechtstreeks contact met besmet materiaal (na verwijderen handschoenen handen ontsmetten) - Beschermschort (in geval van direct contact met patiëntenomgeving en bij risicomanipulaties) - Masker (in geval van mogelijk aerosolproductie) - Kamer reinigen en ontsmetten bij ontslag - Informeren andere diensten, ziekenhuizen, homes - Bij eventuele heropname tot screeningkweken negatief zijn. 5. Wanneer handhygiëne toepassen? 5 indicaties (5ptn) wat kan men doen om huidirritatie te voorkomen bij veelvuldig wassen van de handen? (5 tips) Wat is de beste methode van handhygiëne? Leg uit. Zijn er uitzonderingen? 5 INDICATIES: Voor patiëntencontact Om de pt te beschermen tegen de overdracht van schadelijke kiemen afkomstig van uw handen. Na patiëntencontact Om uzelf te beschermen en te voorkomen dat de zorgzone besmet wordt met kiemen van de patiënt. Voor een zuivere invasieve handeling Om de pt te beschermen tegen het binndendringen van schadelijke kiemen (inclusief die van de pt) op het ogenblik van een zuivere/invasieve handeling. Na blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen Om de pt en uzelf te beschermen en te voorkomen dat de patiëntzonde en de zorgzone besmet worden met kiemen van de pt. Na contact met de directe patiëntenomgeving Om uzelf te beschermen en te voorkomen dat de zorgzone besmet wordt met kiemen van de patiënt. VOORKOMEN VAN HUIDIRRITATIES: = Een veel voorkomend probleem bij gezondheidswerkers, voornamelijk in de winterperiode. Vaak het gevolg van een slechte handwastechniek Bevochtig eerst de handen alvorens zeep te nemen. Spoel de handen af, zodat geen zeepresten achterblijven. Droog handen goed af. Dop de handen droog ipv ze droog te wrijven. Maak gebruik van een huidbeschermende crème. METHODE VAN HANDHYGIENE: Neem een ruime hoeveelheid handalcohol (3 à 4 ml) en wrijf de handen, de polsen en eventueel de voorarmen in. Handpalm tegen handpalm. Rechter handpalm over linker handrug en linker handpalm over rechter handrug. Handpalm tegen handpalm met de vingers va, beide handen tussen elkaar. Achterkant van de vingers in de tegenovergestelde handpalm brengen en de vingers tegen deze handpalm heen en weer wrijven. De duim van elke hand goed inwrijven met de palm van de andere hand. De vingertoppen van elk hand draaiend inwrijven in de palm van de andere hand. Opmerkingen: De hygiënische handontsmetting wordt uitgevoerd op niet zichtbaar bevuilde handen. Indien de handen zichtbaar bevuild zijn of bij contact met een pt met Clostridium difficile, dienen ze eerst gewassen te worden met water en zeep. Zorg ervoor dat de handen droog zijn alvorens te ontsmetten met alcohol. WASSEN HANDEN VS ONTSMETTEN HANDEN Voordelen (handalcohol vs. water & zeep) •↑snelheid (techniek / contacttijd) •↑beschikbaarheid •↑compliance (naleven van handhygiëne) •↑werkzaamheid •↓uitdrogend / irriterend effect op de huid MAAR handalcohol heeft géén reinigend effect →eerst de handen wassen indien bevuild ! WANNEER HANDEN WASSEN? persoonlijke hygiëne zorgverstrekker (vóór aanvang werk / pauze; na snuiten van de neus; na gebruik toilet; …) –géén plaats in de zorg, uitgezonderd: –bij zichtbaar bevuilde handen (in combinatie met het ontsmetten van de handen met handalcohol) –bij bepaalde micro-organismen bv. C. difficile, Norovirus (in combinatie met het ontsmetten van de handen met handalcohol) –bij scabiës (schurft) 6. Geef de 3 soorten van bronisolatie. Geef van elk de belangrijkste maatregel en een voorbeeld. Verhinderen van transmissie van een besmettelijke ziekte. een tabel die je moest invullen: tabel gaf aantal ziekten en vraag was : bronisolatie al dan niet? zo ja, welke soort. Drie types van bijkomende maatregelen afhankelijk van de gekende of vermoede overdrachtswegen: Contactoverdracht: C difficile Overdracht door druppels: influenza Overdracht door in de lucht gesuspendeerde microdeeltjes: TBC Bijkomende maatregelen om contactoverdracht te vermijden zijn -Het dragen van niet-steriele handschoenen -Het dragen van een schort of een overschort in geval van rechtstreeks contact met de patiënt of onrechtstreeks contact met mogelijk besmette oppervlakken of besmet materiaal Bijkomende maatregelen om overdracht door druppels te vermijden zijn het dragen van een medisch masker als de afstand tussen zorgverlener en patiënt kleiner dan een meter is. Overdracht door lucht wordt vermeden door filterneusmasker (eendenbekmasker) 7. Moet men bij een infectie met C. difficile nog andere maatregelen nemen naast de standaardmaatregelen? Zo ja, welk soort isolatie is dan nodig en leg uit. Wat is er speciaal ivm de handhygiëne bij patiënten met een infectie veroorzaakt door C.difficile (of zoiets) (anaerobe, gram +, sporevormende bacil, verwekt nocosomiale diarree) - Contactisolatie - Eénpersoonskamer of cohorteren - Handhygiene: handen wassen met water en zeep + vervolgens ontsmetten - Reiniging met producten actief tegen sporen - Antibioticagebruik beperken 8. Bespreek de soorten transmissie en geef van elk een voorbeeld. Wat zijn de meest voorkomende transmissiewegen en telkens 2 vbn transmissie is afhankelijk van het type microorganisme, soms zijn er meerdere mogelijke (direct/indirect contact – nocosomiale pathogenen) 1. Direct Contact vb. Bloed of lichaamsvocht van verzorgen dringen patient direct binnen via mucosa wonden of contact met patient met scabies zonder handschoenen 2. Indirect Contact: besmette handschoenen/besmet materiaal (slecht ontsmet)/gemeenschappelijk speelgoed 3. Druppel (droplet transmissie >5μm) influenza, meningokokken, kinkhoest druppels met infectieus agens verlaten patient via spreken, hoesten, niezen en komen terecht op mucosa van gezondheidswerker (afstand kan tot 3m ) afhankelijk van snelheid waarmee ze door lucht reizen, vochtigheid en temperatuur van omgeving, densiteit van secretie en infectiviteit van organisme 4. Lucht (droplet nuclei <5μm) komen in luchtstromen terecht en worden ingeademd door anderen tbc, varicella, mazelen, aspergillus blijven langer infectieus 9. Wat kan men doen ter preventie van post-operatieve openwondinfecties? Naast de algemeen aanvaarde hygiënemaatregelen pre-en peroperatief, correcte chirurgische technieken, aangepast gebruik van antibiotica voor profylaxe en correcte wondzorg zijn nog de bijkomende maatregelen van belang. - De duur van hospitalisatie voor de ingreep zo kort mogelijk houden. - Herstel van onderliggende ziekte voor de ingreep: diabetis mellitus, malnutritie... - Behandeling van infecties t.h.v. andere lokalisatie voor de chirurgische ingreep. - Verwijderen van het haar juist voor chirurgie. - Duur van chirurgische ingreep zo kort mogelijk houden. - Surgical site surveillance. 10. Wat is legionellose, hoe gebeurt de transmissie, wat kan men doen ter preventie? Wat is een Legionellose? Geef de risicofactoren. Legionellose is een infectie overgedragen door het inhaleren van water, besmet met Legionella species (microbio = kweek, transmissie: inhalatie) -Legionella pneumonie -Pontiac koorts Een longonsteking opgelopen door inademing van in de lucht zwevende waterdruppeltjes (aerosol) waarin legionellabacteriën (legionella pneumophila) aanwezig zijn. Niet alle stamen zijn virulent maar sommige patienten zijn extra gevoelig risicofactoren: stilstaand water van 25-45 graden recirculatie biofilm calcium en magnesium concentraties corrosie Deze zijn te vinden in: luchtbevochtigingssystemen in klimaatinstallaties (dus beter stoomlucht) Koelwater installaties (koeltorens) die tot 3 km buiten urbanisatie staan bubbelbaden, fonteinen beademingsapperatuur en benevelaars preventie: controle van boilers design en controle van temperatuur van warmwaterinstallaties Gebruik steeds drinkwater voor de aanmaak van sanitair warmwater. - Vermijd dat koud water boven 25°C verwarmd wordt. - Produceer warm water op 60°C en zorg ervoor dat het nergens in de waterverwarmer langdurig op een lagere temperatuur kan blijven. - In de hoofdverdeelleiding mag de temperatuur nergens lager dan 55°C komen. - Bij verdeelsystemen met recirculatie mag de temperatuur in de retourleiding nergens lager dan 50°C liggen. Bovendien mag het temperatuurverschil bij het warmwaterproductietoestel tussen de vertrek- en retourleiding niet meer dan 5°C bedragen: indien het water op 60°C bij het productietoestel verdeeld wordt, moet de retourtemperatuur dus minstens 55°C bedragen. - Stagnatie van koud of warm water is verboden: dode vertakkingen (alsook bv. sanitaire expansievaten) of vertakkingen met weinig gebruikte tappunten zijn te mijden. - Een regelmatig onderhoud van de installatie is een noodzaak. Warmwaterproductietoestellen moeten hiertoe de nodige openingen hebben. 11. Definities: endogene nosocomiale infectie, puntprevalentie, beschermende isolatie Endogene nosocomiale infectie = veroorzaakt door een micro-organisme die reeds aanwezig was bij de patiënt op moment van opname in het ziekenhuis: preventie dmv antibiotica profylaxe en ontsmettingsmiddelen Puntprevalentie = aantal (actieve) gevallen in een bepaalde populatie op een bepaald tijdstip Beschermende isolatie = maatregelen die men treft om te voorkomen dat een patiënt met verminderde weerstand een infectie oploopt in het ziekenhuis (geen definitie gevonden in slides) Architectonische structuur Specifieke uitrusting Aangepaste personeelsomkadering 12. Wat is een endogene infectie? Wat is een exogene infectie? Endogene infectie (= auto-infectie) = veroorzaakt door een micro-organisme die reeds aanwezig was bij de patiënt op moment van opname in het ziekenhuis: preventie dmv antibiotica profylaxe en ontsmettingsmiddelen (sterke vermindering van weerstand van de patiënt, antibiotica, immunosuppressiva of bestraling verstoord evenwicht met normale flora overwoekering infectie) Exogene infectie (= kruisinfectie) = besmetting van de patiënt door micro-organismen van het ziekenhuismilieu (omgeving, personeel of andere patiënten) 13. Wat doet men ter preventie van infecties na katheterisatie? Keuze van insertieplaats (subclavia>jugulair>femoraal) Aseptische techniek Ervaren arts Katheters dienen niet volgens vast schema vervangen te worden (vermijden van mechanische complicaties) Verwijderen van de lijnen die niet meer noodzakelijk zijn 14. Meningokokkensepsis, maatregelen + kans op infectie het kaderke met die infecties en bijkomende maatregelen Druppelvoorzorgsmaatregelen (influenza, meningokokkenmeningitis): Overdracht via druppels (>5 micron) over een afstand van <1,5 meter Verpleging in een éénpersoonskamer of cohorteren Bij het betreden van de kamer wordt een mondneusmasker voorgedaan Na contact met de patiënt of directe omgeving worden de handen gedesinfecteerd Bij transport wordt patiënt mondneusmasker voorgedaan Bezoek draagt eveneens mondneusmasker Kans op infectie afhankelijk van: Afstand van de verspreiding (maximale afstand = 1-3m) Snelheid waarmee druppels zich voortbewegen in de lucht De densiteit van de respiratoire secreties Omgevingsfactoren zoals temperatuur en vochtigheid Het vermogen van het organisme om infectieus te blijven over een bepaalde afstand Kadertje: