het kaderke met die infecties en bijkomende maatregelen

advertisement
HYGIENE - EXAMENVRAGEN
1.Wat is een nosocomiale infectie, bespreek het relatieve effect van de belangrijkste types op de
hospitalisatieduur.
Een nosocomiale infectie of ziekenhuisinfectie is een infectie die ontstaat door het verblijf in het
ziekenhuis (was niet in incubatie bij opname).
Infecties die ontstaan vanaf 2 dagen na opname (ook na ontslag: POWI en HBV/HCV) beschouwt
men als nosocomiaal (cf. de incubatietijd van bacteriële infecties – de meeste nosocomiale infecties
worden namelijk veroorzaakt door bacteriën).
Dit tijdsinterval is indicatief, van elke infectie moet nagegaan worden of hij in het ziekenhuis is
ontstaan.
Niet alle nosocomiale infecties kunnen vermeden worden door preventieve maatregelen (20 tot 30%
wel), maar er is wel een duidelijk verband tussen verblijf in het ziekenhuis en de infectie.
Hoogste incidentie op intensive care en neonatal intensive care.
Komt meeste voor als UTI, LRTI, huid, bloodstream, GI-infection
Preventie door

Individuele betrokkenheid

Stelselmatige bijdrage

Maatschappelijke bijdrage
Relatieve effect?
Urineweginfectie: geen verlenging? Alternatieven zoeken , geen AB profylaxe geven
Pneumonie: hoge morbiditeit en mortaliteit, 4 tot 9 dagen langer gehospitaliseerd
Bloedbaaninfecties/ katheterinfecties: ?
Postoperatieve wondinfecties: ?
2. Bespreek de algemene maatregelen die men moet nemen ter preventie van ziekenhuisinfecties.
Wat zijn 'Universal Precautions'? Wat zijn standaardvoorzorgsmaatregelen en bij wie worden ze
toegepast?
Aangezien elke patiënt drager kan zijn van pathogene micro-organismen, dienen een minimum aan
hygiënemaatregelen genomen te worden bij elk patiëntencontact en door elke gezondheidswerker.
Deze “standaard voorzorgsmaatregelen” zijn erop gericht om direct contact met bloed, andere
lichaamsvochten en besmette voorwerpen te vermijden. Aldus beschermt de gezondheidswerker
zichzelf en voorkomt hij overdracht van kiemen van de ene patiënt naar de andere.
Universal precautions: Universal precautions refers to the practice, in medicine, of avoiding contact
with patients' bodily fluids, by means of the wearing of nonporous articles such as medical gloves,
goggles, and face shields. The practice was introduced in 1985–88 by the CDC (?)
Bespreking van de standaardmaatregelen
1. Handhygiëne
Handen zijn de belangrijkste overdrachtsweg van kiemen. Daarom is handhygiëne van primordiaal
belang. Wondjes en andere huidbeschadigingen aan de handen moeten afgedekt worden met
waterafstotende pleisters.
2.
Masker, oogbeschermer, gelaatsbeschermer
Een masker en oogbescherming of een gelaatsbeschermer dienen gedragen te worden om de
slijmvliezen van de ogen, neus en mond te beschermen tijdens iedere procedure en
patiëntenzorgactiviteit waarbij kans is op spatten of aërosolvorming, bv. luchtwegaspiratie,
wondspoeling, intubatie, endoscopie, ....
Bij accidentele blootstelling aan bloed of lichaamsvochten moet men het blootgestelde lichaamsdeel
onmiddellijk grondig wassen; de ogen uitwassen met fysiologisch water.
3. Overschort
Een niet-steriele wegwerpschort (plastic) dient over de dienstkledij aangetrokken te worden om
bevuiling van de kleding te voorkomen tijdens procedures en patiëntenzorgactiviteiten met kans op
spatten van bloed of andere lichaamsvochten. Een bevuilde schort of dienstkledij dient zo snel
mogelijk vervangen te worden. Na het verwijderen van de schort moet handhygiëne toegepast
worden.
4. Verzorgingsmateriaal
Gebruikt verzorgingsmateriaal dat bevuild is met bloed of andere lichaamsvochten dient op een
zodanige wijze gemanipuleerd te worden dat blootstelling van huid of slijmvliezen, besmetting van
de kledij en overdracht van kiemen voorkomen worden. Herbruikbaar materiaal dient gereinigd en
ontsmet of gesteriliseerd te worden vóór gebruik bij een volgende patiënt.
Wegwerpmateriaal is bedoeld voor éénmalig gebruik en dient op een correcte wijze verwijderd te
worden.
5. Linnen
Gebruikt linnen dient zodanig gemanipuleerd te worden dat blootstelling aan huid/slijmvliezen,
besmetting van dienstkledij en overdracht van kiemen naar andere patiënten of omgeving vermeden
worden. Het is dus niet aangewezen om linnen uit te schudden of onnodig te manipuleren. Na
manipulatie van gebruikt linnen dient handhygiëne toegepast te worden.
6.
Preventie van prikongevallen
Om de overdracht van bloedoverdraagbare aandoeningen te vermijden, dienen maatregelen
genomen te worden ter preventie van prikongevallen.
Voorkom prikaccidenten door gebruikte naalden, mesjes en ander scherp disposable
instrumentarium weg te werpen in niet-perforeerbare containers; naalden nooit in de huls
terugplaatsen.
7.
Respiratoire hygiëne / hoestetiquette
Teneinde de overdracht van respiratoire infectieziekten te vermijden, is het aangewezen dat
gezondheidswerkers respiratoire hygiëne en hoestetiquette toepassen. Dit omvat:
•
Bedekken van neus en mond met een zakdoek tijdens het hoesten en niezen;
•
Gebruik maken van wegwerpzakdoekjes i.p.v. linnen zakdoeken;
•
Zakdoeken onmiddellijk na gebruik verwijderen;
•
Handhygiëne toepassen na contact met respiratoire secreties.
Ook voor patiënten, begeleiders en bezoekers is de toepassing van een correcte respiratoire hygiëne
en hoestetiquette van belang. Het is dan ook de taak van gezondheidswerkers om hen hierop attent
te maken.
Tijdens perioden van verhoogde prevalentie van respiratoire infecties in de gemeenschap dient een
masker aangeboden te worden aan hoestende patiënten of hun begeleiders bij het betreden van het
ziekenhuis of een ziekenhuisdienst. Tevens dienen deze personen aangemoedigd te worden om in
een wachtzaal op minimaal 1 meter afstand te blijven van andere personen.
Jaarlijkse influenzavaccinatie is aanbevolen voor gezondheidswerkers die in contact komen met
patiënten.
2.8. Asepsie bij parenterale therapie
Bij het voorbereiden en toedienen van parenterale medicatie dienen een aantal regels in acht
genomen te worden:
Gebruik een aseptische techniek om contaminatie van steriel injectiemateriaal te vermijden. Dien
geen medicatie toe aan meerdere patiënten via dezelfde spuit, zelfs indien de naald (of een
naaldvrije variant) of de spuit vervangen worden tussen 2 patiënten. Naalden (of naaldvrije
varianten) en spuiten zijn steriel en bedoeld voor eenmalig gebruik. Zij mogen niet hergebruikt
worden voor een andere patiënt of voor het aanprikken of opzuigen van vloeistof of medicatie
bestemd voor gebruik bij een volgende patiënt.
Gebruik infusievloeistoffen en toedieningsets slechts voor één enkele patiënt. Beschouw een spuit
en naald (of naaldvrije variant) als besmet van zodra deze contact hebben gehad met de infuuszak of
de toedieningset van een patiënt. Gebruik verpakkingen van medicatie voor eenmalig gebruik waar
mogelijk.
Dien geen medicatie uit een unit-dose verpakking (ampul of flesje) toe aan meerdere patiënten en
meng geen restjes voor een later gebruik. Indien verpakkingen voor meermalig gebruik aangewend
worden, dienen de naald (of de naaldvrije variant) en de spuit voor het aanprikken van de
verpakking steriel te zijn. Bewaar verpakkingen voor meermalig gebruik niet in een patiëntenruimte
en bewaar ze volgens de voorschriften van de fabrikant. Gooi de verpakking weg wanneer de
steriliteit niet meer gegarandeerd is.
Gebruik geen zakken of flessen met infusievloeistof voor meerdere patiënten.
9 Aandachtspunt bij spinale procedures
Draag steeds een chirurgisch masker (of een verzorgingsmasker) bij het plaatsen van een katheter of
bij injecties in het spinaal kanaal of de subdurale ruimte (v.b. tijdens myelogram, lumbale punctie,
spinale en epidurale anesthesie, intrathecale chemotherapie).
10. Aandachtspunten bij manipulatie labostalen
Het dragen van handschoenen voor bloedafname is steeds noodzakelijk. Alle stalen moeten als
besmettelijk worden beschouwd; stalen van HIV of HBV of HCV positieve patiënten worden niet
bijkomend gemerkt. Recipiënten die aan de buitenzijde besmeurd zijn, worden met Incidin® Foam
gereinigd. Bevuilde kartonnen recipiënten worden onmiddellijk verwijderd. Biologisch materiaal (bv.
biopten, anatomische stukken, ...) wordt bewaard in hermetisch afgesloten recipiënten!
PERSOONLIJKE HYGIËNE
Behalve de toepassing van de standaard voorzorgsmaatregelen is het belangrijk dat elke
gezondheidswerker aandacht besteed aan zijn of haar persoonlijke hygiëne.
1. Dienstkledij
Correcte dienstkledij dient gedragen te worden en dagelijks ververst te worden.
2. Sieraden
Sieraden t.h.v. de handen zijn verboden voor gezondheidswerkers met direct patiëntencontact
(Lange oorsieraden en halskettingen kunnen door patiënten vastgegrepen worden en zijn daarom te
vermijden.
3. Haar
Haren (incl. snor en baard) dienen steeds goed verzorgd te zijn. Lange haren worden tijdens de
patiëntenzorg opgestoken of bijeengebonden. Bij het dragen van een muts wordt al het haar door
de muts bedekt.
Een hoofddoek mag niet omvangrijk (de schouders niet bedekken) zijn en de bewegingsvrijheid
beperken. Hij wordt vervangen bij zichtbare bevuiling.
4.
Eten & drinken
In ruimten waar wordt gewerkt met patiënten of materiaal wordt niet gegeten of gedronken.
4. WAT DOEN BIJ ACCIDENTELE BLOOTSTELLING?
Bij zichtbare verontreiniging van de huid met biologisch materiaal en/of scheuren van een
handschoen dient de huid zo snel mogelijk te worden gewassen. Indien de huid intact is hoeft geen
verdere actie te worden ondernomen. Bij verwondingen, zoals prikken, snijden, schaven,... waarbij
bloed of ander biologisch materiaal in de wond kan zijn gekomen, goed door laten bloeden en
wassen met water en zeep, vervolgens desinfecteren met Hibitane Plus® 0,5% alcoholische
oplossing. Indien materiaal op de conjunctivae is gekomen: ruim met water spoelen.
Waarschuw onmiddellijk de arbeidsgeneeskundige dienst. Buiten de kantooruren moet u zich
aanbieden op de urgentiedienst en het ongeval achteraf aan de arbeidsgeneeskundige dienst
melden.
Noot: wanneer men in regel is met de Hepatitis B vaccinatie is men uiteraard beschermd tegen het
HBV, ook bij een prikaccident.
3. Je hebt een prikongeval gehad op je stage in het AZ. Beschrijf de opeenvolging van acties die
moeten gebeuren.
Je prikt je aan een besmette naald (maar je weet wel niet waar ze nu juist ligt(!)). Wat zijn de
maatregelen die je neemt en wat zijn de kansen op besmetting?
Ofwel onmiddellijk melden aan de arbeidsgeneesheer, ofwel (buiten de werkuren) zal de senior
internist de taak op zich nemen en zorgen voor de noodzakelijke bloedafnames en preventieve
maatregelen. De gecontamineerde verwonding moet voldoende gewassen worden met water en
zeep en vervolgens gedesinfecteerd worden met 0,5% Hibitane.
Formulier ‘prikongeval’ invullen. De serostatus van zowel patiënt als de huidige serostatus van het
personeelslid kennen voor HBV, HCV en HIV.
De HIV-test van de patient is binnen de twee uur gekend. Als deze positief is worden onmiddellijk
profylaxe gestart. Tegen HBV ben je normaal beschermd omdat je gevaccineerd bent. Profylaxe kan,
zelf als je niet bent gevaccineerd wachten tot de volgende werkdag. Tegen HCV is er geen profylaxe
ter beschikking; gewoon afwachten. Als de patiënt positief is voor HIV, HBV en HCV moet ook de
partner van het personeelslid beschermd worden tegen secundaire overdracht: safe sex.
Kansen op besmetting als de patiënt positief is voor:
HBV: zeer besmettelijk (6-30%)
HCV: 0,5% kans op seroconversie bij percutane of mucocutaneuze blootstelling
HIV: 0,3% kans op besmetting bij percutane blootstelling en 0,1% kans bij blootstelling van de
slijmvliezen.
4. Geef de algemene en specifieke maatregelen die moeten gebeuren ter preventie van een
MRSA-epidemie.
Algemene maatregelen:
- Goede antibioticapolitiek
- Goede surveillance (inclusief heropnames)
Specifieke maatregelen:
- Contactisolatie
- Eénpersoonskamer of cohorten (2 positieve patiënten per kamer; op 1 eenheid IZ)
- Handhygiëne zeer belangrijk
- Handschoenen bij rechtstreeks contact met besmet materiaal (na verwijderen handschoenen
handen ontsmetten)
- Beschermschort (in geval van direct contact met patiëntenomgeving en bij risicomanipulaties)
- Masker (in geval van mogelijk aerosolproductie)
- Kamer reinigen en ontsmetten bij ontslag
- Informeren andere diensten, ziekenhuizen, homes
- Bij eventuele heropname tot screeningkweken negatief zijn.
5. Wanneer handhygiëne toepassen? 5 indicaties (5ptn)
wat kan men doen om huidirritatie te voorkomen bij veelvuldig wassen van de handen? (5 tips)
Wat is de beste methode van handhygiëne? Leg uit. Zijn er uitzonderingen?
5 INDICATIES:
Voor patiëntencontact
Om de pt te beschermen tegen de overdracht van schadelijke kiemen afkomstig van uw handen.
Na patiëntencontact
Om uzelf te beschermen en te voorkomen dat de zorgzone besmet wordt met kiemen van de
patiënt.
Voor een zuivere invasieve handeling
Om de pt te beschermen tegen het binndendringen van schadelijke kiemen (inclusief die van de pt)
op het ogenblik van een zuivere/invasieve handeling.
Na blootstelling aan lichaamsvochten of slijmvliezen
Om de pt en uzelf te beschermen en te voorkomen dat de patiëntzonde en de zorgzone besmet
worden met kiemen van de pt.
Na contact met de directe patiëntenomgeving
Om uzelf te beschermen en te voorkomen dat de zorgzone besmet wordt met kiemen van de
patiënt.
VOORKOMEN VAN HUIDIRRITATIES:
= Een veel voorkomend probleem bij gezondheidswerkers, voornamelijk in de winterperiode. Vaak
het gevolg van een slechte handwastechniek
Bevochtig eerst de handen alvorens zeep te nemen.
Spoel de handen af, zodat geen zeepresten achterblijven.
Droog handen goed af.
Dop de handen droog ipv ze droog te wrijven.
Maak gebruik van een huidbeschermende crème.
METHODE VAN HANDHYGIENE:
Neem een ruime hoeveelheid handalcohol (3 à 4 ml) en wrijf de handen, de polsen en eventueel de
voorarmen in.
Handpalm tegen handpalm.
Rechter handpalm over linker handrug en linker handpalm over rechter handrug.
Handpalm tegen handpalm met de vingers va, beide handen tussen elkaar.
Achterkant van de vingers in de tegenovergestelde handpalm brengen en de vingers tegen deze
handpalm heen en weer wrijven.
De duim van elke hand goed inwrijven met de palm van de andere hand.
De vingertoppen van elk hand draaiend inwrijven in de palm van de andere hand.
Opmerkingen: De hygiënische handontsmetting wordt uitgevoerd op niet zichtbaar bevuilde handen.
Indien de handen zichtbaar bevuild zijn of bij contact met een pt met Clostridium difficile, dienen ze
eerst gewassen te worden met water en zeep. Zorg ervoor dat de handen droog zijn alvorens te
ontsmetten met alcohol.
WASSEN HANDEN VS ONTSMETTEN HANDEN
Voordelen (handalcohol vs. water & zeep)
•↑snelheid (techniek / contacttijd)
•↑beschikbaarheid
•↑compliance (naleven van handhygiëne)
•↑werkzaamheid
•↓uitdrogend / irriterend effect op de huid
MAAR handalcohol heeft géén reinigend effect
→eerst de handen wassen indien bevuild !
WANNEER HANDEN WASSEN?
persoonlijke hygiëne zorgverstrekker (vóór aanvang werk / pauze; na snuiten van de neus; na
gebruik toilet; …)
–géén plaats in de zorg, uitgezonderd:
–bij zichtbaar bevuilde handen (in combinatie met het ontsmetten van de handen met handalcohol)
–bij bepaalde micro-organismen bv. C. difficile, Norovirus (in combinatie met het ontsmetten van de
handen met handalcohol)
–bij scabiës (schurft)
6. Geef de 3 soorten van bronisolatie. Geef van elk de belangrijkste maatregel en een voorbeeld.
Verhinderen van transmissie van een besmettelijke ziekte.
een tabel die je moest invullen: tabel gaf aantal ziekten en vraag was : bronisolatie al dan niet? zo
ja, welke soort.
Drie types van bijkomende maatregelen afhankelijk van de gekende of vermoede overdrachtswegen:
Contactoverdracht: C difficile
Overdracht door druppels: influenza
Overdracht door in de lucht gesuspendeerde microdeeltjes: TBC
Bijkomende maatregelen om contactoverdracht te vermijden zijn
-Het dragen van niet-steriele handschoenen
-Het dragen van een schort of een overschort in geval van rechtstreeks contact met de patiënt of
onrechtstreeks contact met mogelijk besmette oppervlakken of besmet materiaal
Bijkomende maatregelen om overdracht door druppels te vermijden zijn het dragen van een
medisch masker als de afstand tussen zorgverlener en patiënt kleiner dan een meter is.
Overdracht door lucht wordt vermeden door filterneusmasker (eendenbekmasker)
7. Moet men bij een infectie met C. difficile nog andere maatregelen nemen naast de
standaardmaatregelen? Zo ja, welk soort isolatie is dan nodig en leg uit.
Wat is er speciaal ivm de handhygiëne bij patiënten met een infectie veroorzaakt door C.difficile
(of zoiets)
(anaerobe, gram +, sporevormende bacil, verwekt nocosomiale diarree)
- Contactisolatie
- Eénpersoonskamer of cohorteren
- Handhygiene: handen wassen met water en zeep + vervolgens ontsmetten
- Reiniging met producten actief tegen sporen
- Antibioticagebruik beperken
8. Bespreek de soorten transmissie en geef van elk een voorbeeld. Wat zijn de meest
voorkomende transmissiewegen en telkens 2 vbn
transmissie is afhankelijk van het type microorganisme, soms zijn er meerdere mogelijke
(direct/indirect contact – nocosomiale pathogenen)
1. Direct Contact
vb. Bloed of lichaamsvocht van verzorgen dringen patient direct binnen via mucosa wonden of
contact met patient met scabies zonder handschoenen
2. Indirect Contact:
besmette handschoenen/besmet materiaal (slecht ontsmet)/gemeenschappelijk speelgoed
3. Druppel (droplet transmissie >5μm)
influenza, meningokokken, kinkhoest
druppels met infectieus agens verlaten patient via spreken, hoesten, niezen en komen terecht op
mucosa van gezondheidswerker (afstand kan tot 3m )
afhankelijk van snelheid waarmee ze door lucht reizen, vochtigheid en temperatuur van omgeving,
densiteit van secretie en infectiviteit van organisme
4. Lucht (droplet nuclei <5μm)
komen in luchtstromen terecht en worden ingeademd door anderen
tbc, varicella, mazelen, aspergillus
blijven langer infectieus
9. Wat kan men doen ter preventie van post-operatieve openwondinfecties?
Naast de algemeen aanvaarde hygiënemaatregelen pre-en peroperatief, correcte chirurgische
technieken, aangepast gebruik van antibiotica voor profylaxe en correcte wondzorg zijn nog de
bijkomende maatregelen van belang.
- De duur van hospitalisatie voor de ingreep zo kort mogelijk houden.
- Herstel van onderliggende ziekte voor de ingreep: diabetis mellitus, malnutritie...
- Behandeling van infecties t.h.v. andere lokalisatie voor de chirurgische ingreep.
- Verwijderen van het haar juist voor chirurgie.
- Duur van chirurgische ingreep zo kort mogelijk houden.
- Surgical site surveillance.
10. Wat is legionellose, hoe gebeurt de transmissie, wat kan men doen ter preventie?
Wat is een Legionellose? Geef de risicofactoren.
Legionellose is een infectie overgedragen door het inhaleren van
water, besmet met Legionella species (microbio = kweek, transmissie: inhalatie)
-Legionella pneumonie
-Pontiac koorts
Een longonsteking opgelopen door inademing van in de lucht zwevende waterdruppeltjes (aerosol)
waarin legionellabacteriën (legionella pneumophila) aanwezig zijn. Niet alle stamen zijn virulent
maar sommige patienten zijn extra gevoelig
risicofactoren:
stilstaand water van 25-45 graden
recirculatie
biofilm
calcium en magnesium concentraties
corrosie
Deze zijn te vinden in:
luchtbevochtigingssystemen in klimaatinstallaties (dus beter stoomlucht)
Koelwater installaties (koeltorens) die tot 3 km buiten urbanisatie staan
bubbelbaden, fonteinen
beademingsapperatuur en benevelaars
preventie:
controle van boilers
design en controle van temperatuur van warmwaterinstallaties
Gebruik steeds drinkwater voor de aanmaak van sanitair warmwater. - Vermijd dat koud water
boven 25°C verwarmd wordt. - Produceer warm water op 60°C en zorg ervoor dat het nergens in de
waterverwarmer langdurig op een lagere temperatuur kan blijven. - In de hoofdverdeelleiding mag de
temperatuur nergens lager dan 55°C komen. - Bij verdeelsystemen met recirculatie mag de
temperatuur in de retourleiding
nergens lager dan 50°C liggen. Bovendien mag het temperatuurverschil bij het
warmwaterproductietoestel tussen de vertrek- en retourleiding niet meer dan 5°C bedragen: indien
het water op 60°C bij het productietoestel verdeeld wordt, moet de retourtemperatuur dus
minstens 55°C bedragen.
- Stagnatie van koud of warm water is verboden: dode vertakkingen (alsook bv. sanitaire
expansievaten) of vertakkingen met weinig gebruikte tappunten zijn te mijden.
- Een regelmatig onderhoud van de installatie is een noodzaak. Warmwaterproductietoestellen
moeten hiertoe de nodige openingen hebben.
11. Definities: endogene nosocomiale infectie, puntprevalentie, beschermende isolatie
Endogene nosocomiale infectie = veroorzaakt door een micro-organisme die reeds aanwezig was bij
de patiënt op moment van opname in het ziekenhuis: preventie dmv antibiotica profylaxe en
ontsmettingsmiddelen
Puntprevalentie = aantal (actieve) gevallen in een bepaalde populatie op een bepaald tijdstip
Beschermende isolatie = maatregelen die men treft om te voorkomen dat een patiënt met
verminderde weerstand een infectie oploopt in het ziekenhuis (geen definitie gevonden in slides)
Architectonische structuur
Specifieke uitrusting
Aangepaste personeelsomkadering
12. Wat is een endogene infectie? Wat is een exogene infectie?
Endogene infectie (= auto-infectie) = veroorzaakt door een micro-organisme die reeds aanwezig was
bij de patiënt op moment van opname in het ziekenhuis: preventie dmv antibiotica profylaxe en
ontsmettingsmiddelen
(sterke vermindering van weerstand van de patiënt, antibiotica, immunosuppressiva of bestraling
 verstoord evenwicht met normale flora  overwoekering  infectie)
Exogene infectie (= kruisinfectie) = besmetting van de patiënt door micro-organismen van het
ziekenhuismilieu (omgeving, personeel of andere patiënten)
13. Wat doet men ter preventie van infecties na katheterisatie?
Keuze van insertieplaats (subclavia>jugulair>femoraal)
Aseptische techniek
Ervaren arts
Katheters dienen niet volgens vast schema vervangen te worden (vermijden van mechanische
complicaties)
Verwijderen van de lijnen die niet meer noodzakelijk zijn
14. Meningokokkensepsis, maatregelen + kans op infectie
het kaderke met die infecties en bijkomende maatregelen
Druppelvoorzorgsmaatregelen (influenza, meningokokkenmeningitis):
Overdracht via druppels (>5 micron) over een afstand van <1,5 meter
Verpleging in een éénpersoonskamer of cohorteren
Bij het betreden van de kamer wordt een mondneusmasker voorgedaan
Na contact met de patiënt of directe omgeving worden de handen gedesinfecteerd
Bij transport wordt patiënt mondneusmasker voorgedaan
Bezoek draagt eveneens mondneusmasker
Kans op infectie afhankelijk van:
Afstand van de verspreiding (maximale afstand = 1-3m)
Snelheid waarmee druppels zich voortbewegen in de lucht
De densiteit van de respiratoire secreties
Omgevingsfactoren zoals temperatuur en vochtigheid
Het vermogen van het organisme om infectieus te blijven over een bepaalde afstand
Kadertje:
Download