inhoud - CB online

advertisement
inhoud
…Weet je van wie ze dat hadden…?
inleiding
11
een eenzaam glaasje sinaasappelsap
Frank Sinatra – In the Wee Small Hours (1955)
15
mijmeren vanaf de rug van een paard
Muziek en Hollywood
20
Let’s get real gone for a change
Elvis Presley – The Sun Sessions (1976)
23
Gehoord worden is een zaak van leven of dood
Marketing
30
een ander woord voor rock-’n-roll
Chuck Berry – The Great Twenty-Eight (1982)
34
een geluidsman met smaak en visie
De uitvinding van rock-’n-roll
40
Seks, vurige tongen en de wraak van de Here
Little Richard – Here’s Little Richard (1957)
44
Hand in hand met de Heer
Religie in de soul
50
De zoete klanken van de liefde
Ray Charles – ‘What’d I Say’ (1959)
54
Waarom zijn de bananen krom?
De losse draadjes van een wereldwijd web
60
De onmogelijkheid om Phil Spector te zijn
Phil Spector – Back to Mono (1959-1969) (1991)
64
Da doo ron ron en shoobydoowop
Amerikaanse meiden en Britse jongens
70
Breekbaar testament
Billie Holiday – Lady in Satin (1958)
74
eigenzinnig en kleinschalig
Bebop, jazz
80
Liefde, wanhoop, dood
Jacques Brel – La valse a mille temps (1959)
84
Yé yé
Pop in Frankrijk
90
Van newport tot Britse jongenskamers
Muddy Waters – At Newport 1960 (1960)
94
Het onherhaalbare moment
Nut en nadeel van live-albums
100
De vruchten van een compromisloze levenshouding
James Brown – Live at the Apollo (1963)
104
De luxe jezelf te kunnen zijn
Muziek tegen racisme
110
Bob Dylan gaat echt los
Bob Dylan – Highway 61 Revisited (1965)
114
Geen senatorszoontje
Muziek tekent protest aan
120
We houden toch allemaal van elkaar?
Otis Redding – Otis Blue (1965)
124
the Day the music Died
De dood van Ritchie Valens en Buddy Holly
130
Sleetse levens en vergeefse dromen
The Kinks – Face to Face (1966)
134
terug naar de bronnen
De muziek van de British Invasion
140
De lievelingsgeluiden van Brian Wilson
The Beach Boys – Pet Sounds (1966)
144
een man in een wit overhemd of een mad scientist
De producers
150
en toen was ze los…
Aretha Franklin – I Never Loved a Man the Way I Love You (1967)
154
als een feniks uit het water
De onverwoestbare muziek van New Orleans
160
zelfverzekerd rammelen
The Velvet Underground & Nico (1967)
niks, maar met vuur
De energie van protopunk
164
170
Punk met strijkers
Love – Forever changes (1967)
173
Het verslag van een trip in muziek
Psychedelische pop
179
Laveloos aan een rijk gevulde tafel
The Rolling Stones – Beggars Banquet (1968)
183
Daar waar het geld zit
Platenmaatschappijen
189
Klankvisioenen
Jimi Hendrix – Electric Ladyland (1968)
192
Saamhorigheid is een groot goed
Festivals
198
Het unieke hoor je nu niet meer
The Byrds – Sweetheart of the Rodeo (1968)
202
Liedjes over de galg achter tralies
De duistere kant van de country
208
Pastorale 1968
Van Morrison – Astral Weeks (1968)
212
Does art belong in music?
Van modernisme tot gefreak
218
une vie érotique
Serge Gainsbourg – Initials B.B. (1968)
222
or i’ll teach you
Seks in (en net buiten) de muziek
228
een nederlandse psychedelicatesse
Boudewijn de Groot – Picknick (1968)
232
in de vrije natuur
Populaire muziek in Nederland
238
Dé manier om van wat nummers af te komen
The Beatles – Abbey Road (1969)
242
met een grote bril in de schaduw
De beschaafde fase van de Britse populaire muziek
248
tussen hemel en hel
Leonard Cohen – Songs from a Room (1969)
252
een plek waar je je stem kon vinden
Leven en werken in Woodstock
258
De zoektocht naar Gesamtrock-’n-roll
The Who – Tommy (1969)
262
Wanneer drie minuten te weinig is
Rockopera’s en conceptalbums
268
Het wonderjaar 1968
Epiloog
271
Verantwoording
register
274
276
...Weet je van wie ze dat hadden...?
Inleiding
‘The blues had a baby, and they named it rock-’n-roll,’ zong
Muddy Waters, waarmee hij het begin van de popmuziek samenvatte. Ergens in de jaren vijftig was dat, toen blues, gospel
en country samenkwamen en met een big bang ontploften tot
het nieuwe universum van de popmuziek. Alles was mogelijk,
de ontwikkelingen waren nauwelijks bij te benen en het leek
wel of er elke paar maanden een revolutie plaatsvond.
Aanvankelijk stonden liedjes centraal: het singletje was
de vorm waarin popmuziek werd genoten. Ray Charles,
Chuck Berry, Little Richard, Aretha Franklin en vele anderen wisten al hun zeggingskracht in drie minuten te stoppen. Maar binnen een jaar of tien ontdekte de popmuziek
een nieuw format: het album, de langspeelplaat met een
zekere samenhang. Het waren The Beach Boys, The Beatles,
The Kinks en The Who die hun liedjes doelbewust bij elkaar
gingen zetten, onder het motto: het geheel is meer dan de
som der delen.
11
Het album bestond al sinds het eind van de jaren dertig. Het woord ‘album’ was destijds geen metafoor voor een
verzameling liedjes maar het ging om een fysiek album, en
wel van een stapeltje 78-toerenplaten. De maximale speelduur daarvan was een minuut of drie per kant en dat is voor
klassieke muziek meestal niet genoeg. Wie een opname van
Beethovens Vijfde Symfonie in huis wilde halen, kocht een
album met vier platen. Het duurde niet lang voordat ook
de populaire muziek op deze manier verscheen. Van Bing
Crosby kwam in 1939 Cowboy Songs uit, een verzameling
van twaalf hits uit de jaren daarvoor, verdeeld over maar
liefst zes platen.
In 1940 werden Woody Guthries Dust Bowl Ballads uitgegeven, twaalf liedjes op zes platen tegelijk: misschien wel
het eerste conceptalbum. Hij was zijn tijd ver vooruit, terwijl
hij daar helemaal niet mee bezig was: hij wilde juist zo veel
mogelijk invloed hebben op zijn eigen tijd, politiek bewust
als hij was. Hij vertelde over zijn poging om te ontsnappen
aan de rampzalige situatie die voor boeren in Oklahoma en
Arkansas was ontstaan in een verzameling liedjes die een
grote invloed hadden op talloze mannen en vrouwen met
gitaar, van Bob Dylan tot Bruce Springsteen, van Billy Bragg
tot Michelle Shocked.
Een album van vergelijkbaar belang was King of the Delta
Blues Singers van Robert Johnson, in 1961 samengesteld uit
de 29 liedjes die Johnson opnam in 1936 en 1937. Countryblues die niet uniek was in zijn soort, maar wel in kwaliteit.
De intensiteit, virtuositeit en duivelse bezetenheid lieten
hun sporen na in de muziek van Muddy Waters tot The Rolling Stones, van The Band tot Queens of the Stone Age.
Louis Jordan kunnen we ook nog noemen als voorloper
– al is er van hem niet zo nadrukkelijk één album overgeleverd als in het geval van Guthrie of Johnson. Maar in zijn
12
jumpblues zat de rock-’n-roll al verscholen (letterlijk: zie het
hoofdstuk over Chuck Berry) en hij beïnvloedde iedereen
van Ray Charles tot Ike Turner, James Brown en Prince.
Dit web van de popmuziek heeft een album van Frank Sinatra als vertrekpunt, een album dat op één plaat past. Want
in de loop van de jaren veertig ontwikkelde platenmaatschappij Columbia de techniek waarbij muziek op 33 1 ⁄3 toeren
per minuut kon worden afgespeeld. Op de twee kanten van
een plaat van 25 centimeter pasten dan zo’n tien liedjes. Het
waren jazzzangers als Frank Sinatra en Ella Fitzgerald wier
albums als eerste werden omgezet.
Nog iets later werd 30 centimeter de standaard. De
78-toerenplaat werd opgevolgd door het singletje (17 centimeter, 45 toeren) dat voor de meeste populaire muziek
tussen 1955 en 1965 het standaardformaat zou worden. Maar
toen gingen ook popmuzikanten hun liedjes verzamelen en
zo werd de langspeelplaat ook voor de popmuziek de belangrijkste drager.
De muziek en de techniek uit de jaren dertig en veertig
vormden de onmisbare basis voor de explosie van popmuziek in de jaren vijftig en zestig. Uit deze periode hebben
we 26 albums geselecteerd waarop de spanning en het enthousiasme van de ontdekking naar onze smaak het best
voelbaar zijn. Veel van wat er in deze periode gebeurde, gebeurde voor het eerst maar zelfs de pioniers konden niet
zonder hun inspiratiebronnen. We volgen het web terug
en laten zien welke sporen deze albums getrokken hebben
naar het heden, net zoals we dat deden in de twee eerdere
delen van Luisteren &cetera, over de jaren zeventig en over
de jaren tachtig en negentig.
Want – we citeerden John Donne al in de inleiding van ons
eerste Luisteren &cetera – ‘No man is an island’. En al had hij
iets anders op het oog dan pop, rock & soul, hij had gelijk: ar-
13
tiesten worden beïnvloed door artiesten en beïnvloeden weer
andere artiesten. Platen borduren voort op andere platen, en
dat gebeurde al lang voordat coveren en samplen gemeengoed
werden.
Bertram Mourits (bm) en Pieter Steinz (ps)
14
een eenzaam glaasje sinaasappelsap
Frank Sinatra – In the Wee Small Hours (1955)
Het geluid van violen in de Amerikaanse populaire muziek
van de jaren vijftig is onmiddellijk herkenbaar. De melancholie
die de klank met zich meedraagt is onnavolgbaar en nauwelijks in woorden te vatten: er zit een peilloos verdriet in, maar
ook een merkwaardige zekerheid dat alles goed komt. Het is
van een zoetheid die behaagt maar die evengoed kan snijden
in de ziel, het geluid dat te horen valt in menige Hollywoodfilm en dat Doris Day, Patti Page en Marilyn Monroe begeleidt
op hun grootste hits. Frank Sinatra kent dit gecompliceerde
gevoel: ‘Very glad to be unhappy’ zingt hij in ‘Fools Rush In’.
15
Download