+ ' DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELINGïooR PLANTENZIEKTEN, No. 1. Onderzoekingen over den Cacaokanker. A. L. Dr. A. (VVitli a RUTGERS. summary in English). Verkrijgbaar Q. KOLFF <S Prijs Gedrukt G. KOLFF & bij Co., 1912 — Batavia. bij Co.-Batavia ƒ 0.50. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING VOOR PLANTENZIEKTEN. No. 1. Onderzoekingen over den Cacaokanker. Dr. A. A. L. RUTGERS. (With a summary in English). Verkrijgbaar bij G KOLFF & Co.— Batavia Prijs Gedrukt G. KOLFF & bij Co., 1912 — Batavia. ƒ 0.50. x';^ 1 ONDERZOEKINGEN OVER DEN CACAO-KANKER. * § Omtrent het voorkomen van cacaokanker op Java staan ons enkele korte en niet zeer belangrijke mededeelingen van Zehntner, Kamerling en tiental jaren Ook in gesignaleerd; ter de meeste andere cacaolanden in sommige landen Van Ceylon is de de rol, is die het hij voorkomen van kanker speelt of gespeeld heeft in berichten over den kanker af- ernstige meest verwoestend het was daar dermate verontrustend, bestudeering niet is eerste daar wel door het Gouvernement, is De opgetreden. dat de cacaoplanters, gesteund 1897 een botanicus, Carruthers, speciaal voor dezer ziekte lieten uitkomen. Hoe groot de schade was, nauwkeurig op te geven; wel blijkt, dat in die meer werd bijgeplant met het oog op den kanker. hiervan: „Hoeveel schade werd aangericht voor „strijding dat sedert een vijf- op Java. zijn komstig; de ziekte toestand uit, kanker op Java voorkomt. veel belangrijker dan de Hier blijkt echter beschikking. van het kwaad is moeilijk te jaren geen cacao Carruthers men stappen nam schatten, maar een zeer 1) zegt ter be- ernstig „üogstverlies werd door den kanker veroorzaakt, en een nog ernstiger verlies „aan boomen; sommige ondernemingen waren geheel of bijna geheel vrij „van de ziekte, terwijl andere geheel of bijna geheel weggevaagd werden". In 1898 waren op Ceylon minstens 1) 13. 2) 15. Carruthers, 1901. „ 1905. 30% vos QARBaN KORT OVERZICHT VAN ONZE KENNIS OMTRENT DEN CACAOKANKER IN DE VERSCHILLENDE CACAOLANDEN. 1. Zimmermann V' der cacaoboomen kankerziek 2). — de bestrijding krachtig Sedert een in minder veel 2 ernstig aanzien — hand ter gekregen. 1903 kon Carruthers constateeren is in toom wisten van het nut der bestrijding wees voorbeeld sprekend heeft de ziekte Ceylon vertrek van zijn dat de meeste ondernemingen 1). door 'doeltreffende bestrijdingsmiddelen de ziekte Als genomen, Bij te houden. op den hij cacaoaanplant van het Experiment Station, Gangaruwa. In 1898 waren 150 acres grooten aanplant 10'. der boomen dezen gedaan aan en toen overging, waren 96 - aan 1902 de aanplant' in werd ziek, er het in niets Gouvernement boomen door kanker aangetast Toen werd de der bestrijding— uitsnijden, bespuiten, verzamelen der zieke xTuchten en scba- — duwvermindering percentage slechts 5 boomen van zieke '; der ter hand genomen, met het gevolg dat het jaar op jaar verminderde en in 1905 nog boomen bedroeg. Trinidad heeft de kanker eveneens groote verwoestingen aangericht In en - krachtig ook werden daar gelijktijdig belangrijke verliezen geleden door het vruchtrot 2). Rorer 3) deelt mede, hoe mingen op sommige der oudere onderne- een vierde der boomen door kanker minstens bovendien de produktie der overige aanzienlijk 40—50-. waren regentijd aangetast; zelfs wordt der geplukte is vruchten geval vermeld, waar 75 een is gedood, achteruitgegaan. door het ''z terwijl In den \Tuchtrot der vruchten aan vruchtrot leed. Ook op de andere Engelsche Grenada en Dominica eveneens komt de kanker voor; .Antillen ernstig, in St. Lucia. St. in Vincent en Jamaica slechts sporadisch. In Suriname is de kanker in de cacao ook lang bekend 4t, Camithers, 1905. 1) 15. 2) De namen , bruinrot'" en „zwartrot" zijn door enkele schrijvers beiden ge^ voor Phytophthora-rot; door anderen, vooral bruikt al sedert in VX'esl-Indië, wordt doorloopend onderscheid gemaakt tusschen ,black-rot", veroorzaakt door Phytophihora, en ,brownrot", veroorzaakt door Diplodia, terwijl de Duitsche schrijvers geregeld ,Braunfaale" gebruiken voor de door Phytophthora aangetaste vruchten. men wordt gelaten hier gesproken wordt, en in Om vem-arring te voorko- van vruchtrot, wanneer de oorzaak der ziekte in het midden aansluiting aan von Faber (18. 1909), van ,Phytophtbofa-rot". wanneer de door Phytophthora 3) 44. Rorer, 1910. 4) 23. te weeg gebrachte Mevr. van Hall-de Jonge, 1909. ziekte bedoeld wordt doch schade, de Alleen eraan Van kwaad, weinig is 1907 kwaal deze 50 Ook Kameroen echter % zoowel kanker Hoe groot de aangerichte schade Ook In van landen is er de in De kanker zijn. als vruchtrot voor; is niet na maar te of aangerichte hij laatste schijnt zich de kanker nog breidt zich uit 3). gaan. schade zonder dat 4), nadere gegevens In enkele die eveneens een groote rol spelen als cacaoproducenten, Thomé Van cacaoproducenten. niet gesignaleerd; dit is met name het en de Goudkust, thans drie der voornaamste de eerste twee moet echter gezegd worden, dat de ziekten der cacao daar nog zeer onvoldoende zijn bestudeerd. VOORKOMEN VAN DEN CACAOKANKER OP De kanker onderzoek. zoodat aantal cacaolanden, zoowel in Azië, als in Afrika en groot geval met Ecuador, San 2. zij den oogst door vruchtrot op dus het voorkomen van den kanker geconstateerd. echter, § waar 1), door de zorgeloosheid 2), de kanker waargenomen voorkomen van kanker nog het Kameroen in zijn. een is is, is verspreiding de gepubliceerd (Bahia) Brazilië in over Amerika boomen vele breiden. niet uit te Op Samoa komen is slechts in een bepaald gedeelte van het eiland, echter gingen het vruchtrot deed er aan- geworden sommige ondernemingen geen zeldzaamheid in algemeen zeer gering. het in jaar de kanker epidemie meer dan van verliezen nnar ware een tot is werd waargenomen. 1903 planters jaren regenrijke nog minder beteekenis in vankelijk der daar aanricht, zij gronde. te eerst het die buitengewoon het in - 3 Wel is zijn op Java nog er eenige niet korte JAVA. onderwerp geweest van grondig mededeelingen over gepubliceerd, maar een overzicht van de door kanker aangerichte schade is nog niet gegeven; een nauwkeurig onderzoek naar de oorzaak van den kanker heeft nog niet plaats gehad en systematische proeven over de bestrijding 1) 18. von Faber, 1908. 2) 19. von Faber, 1909. 3) 21. Gehrmann, 1910. 4) 30. Hemple, 1904. zijn dusver voar Java nog tot — genomen. De oudste mededeeling over het niet kanker op Java van optreden 4 van Kamerling en Zehntner is voorloopig overzicht van de ziekten en plagen, die voorkomen, gepubliceerd zij in „De Indische Natuur" van onder „ziekten, waarvan de oorzaak nog de „schorsziekte", waarvan „uit weinig „bruin nauwkeurig bekend dan af. de snijvlakte is paars, of „gezonde Van buiten is van dit is", Wat twijfel schors oppertol aangetaste plekken is vrij scherp". wordt hiermede de kanker bedoeld het betreft men de van de geelachtig witte kleur van de De grens van de snijvlakte. Zonder wat donkerder en de aangetaste plekken roodachtig bij tegenstelling in rottingsproces betrek- het aangetaste deel kleurt zich zien, te latere stadiën der ziekte vochtig; snijdt in „vlakkig noemen het jaar 1900. door het inrotten van de schors van den stam en de dikke zich „wordt niet In het 1). de cacao op Java deze beschrijving geven: „De schorsziekte zij „takken van oude boomen. „kclijk in voorkomen op de cacaoondernemingen merken de soms schrijvers op, dat „de ziekte veel kwaad doet, vooral in oude aan- plantingen, maar weinig besmettelijk schijnt te zijn". Zimmermann van de heeft Zehntner Op 2) vermeldt de cacaokanker in een overzicht der ziekten zonder mededeeling van verdere bijzonderheden. cacao, ondernemingen enkele 1902 ondanks sedert In 1904 weder eenige mededeelingen over den kanker gepubliceerd m Kendal en minutieus uitsnijden ondernemingen daarentegen was de ziekte 3). Pekalongan had de kanker zich sterk tot uitgebreid. Op andere staan of zelfs tot achteruit- gang gebracht, zonder dat Zehntner voor deze verschillen een alleszins bevredigende verklaring wist Op grond cacaokanker van voor deze te einde het geven. berichten der van beteekcnis heeft aangericht. mag aangenomen worden, dat de negentiger jaren op Java geen schade Volkomen hiermede in overeenstemming zijn de inlichtingen van de oudere cacaoplanters, dat eerst omstreeks dien tijd de cacaokanker op hunne ondernemingen 1) 32. Kamerling en Zchnlner, 1900. 2) 53. Zimmermann, 3) 52. Zehntner, 1904. 1901. is opgetreden. Neemt men zich eerst 8—15 dat de allereerste cacaoaanplanliiig op aniuncrkiiig, in werd aangelegd, dan Tlogo op 1884 Java in vertoond blijkt dus, dat de kanker de oudste Cacaotuinen een toen heeft, leeftijd van jaar bereikt hadden. Interessant zijn verband de mededeelingen dit in in het bovenge- genoeiiide artikel van Kamerling en Zehntner over de vroegere cacaokultuur in de Minahassa (ontleend aan het Natuurkundig Tijdschrift voor Neder- landsch te wordt of Iiidië, XX, 1860), die na een betrekkelijk korte periode van bloei gronde ging tengevolge van ,, verrotting of der Het wortels". allerlei waaronder ook genoemd ziekten, vermolming van gedeelten van den stam, der takken de hand voor ligt aan kanker hierbij te denken, waarbij dan ook weer het optreden van den kanker eerst plaats had, toen de cacaoaanplantingen een zekeren leeftijd bereikt hadden. Door de Afdeeling voor Plantenziekten van bouw werd voorkomen Hierop het Departement van Land- Februari 1912 eene enquête ingesteld ingesteld naar het huidige in van werden den 61 kanker op antwoorden de verschillende cacaoondernemingen. ontvangen, terwijl 106 circulaires onbe- antwoord bleven. Van de 61 ondernemingen, 28 hun cacao-aanplant reeds die de circulaire afgeschreven, ten ziekten en plagen, waaraan de cacao onderhevig De aanplant beantwoordden, hadden wegens de deele overige 33 antwoorden vertegenwoordigden 10.400 in Midden- en Oost-Java. Hiervan vele is. kwam op 12 bouws cacao- ondernemingen met 3200 bouws aanplant geen kanker voor; op 13 andere ondernemingen met 5100 bouws aanplant bedroeg niet kwam sporadisch kanker voor, d.w.z. de sterfte meer dan enkele boomen per bouw per jaar, terwijl van 8 ondernemingen met 2100 bouws aanplant bericht ontvangen werd, dat Aan de veel of zeer veel van kanker te lijden hadden. op grond van mondelinge mededeelingen nog 1 laatste zij groep kan onderneming met ongeveer 400 bouws aanplant toegevoegd worden. Hieruit woestingen blijkt al aanricht dadelijk, dat de als op Ceylon cacaokanker op Java of in Trinidad het geval geweest Drie van de 9 ondernemingen, die zwaar van kanker zijn aan elkander grenzende perceelen in niet die ver- te lijden is. hebben, het Pekalongansche, drie andere - 6 zijn aan elkander grenzende perccelcn dernemingen het Oost-Java in Kendalsche Behalve gelegen in het Klatensche. terwijl 2 onder- zijn, en de laatstgenoemde der 9 in ligt. negental dit zonder er echter zijn ondernemingen, die ernstig van den kanker te nog wel andere twijfel lijden hebben Samenvattend kunnen we dus zeggen, dat de kanker sedert ongeveer 15 de op Java voorkomt, over geheel Java verspreid jaren ondernemingen meeste 3. Het De op verreweg op enkele, van cacao-kanker den in is alle landen vrijwel verschillen betreffen slechts ondergeschikte punten en vinden hunnen grond den meer in Het meest typisch optreedt. is. slechts HET ZIEKTEBEELD EN HET ZIEKTEVERLOOP. ziektebeeld hetzelfde. en doet, verwoestend optreedt. veruiteenliggende ondernemingen § schade weinig minder foudroyanten vorm, waarin de ziekte of is het ziektebeeld daar, waar de ziekte plotseling hevig optreedt. Mevrouw van Hall-de Jonge een dergelijken hevigen aanval in 1) geeft van de ziekteverschijnselen Suriname, waar in zware regenval gepaard met hooge waterstanden den voor en na dien sporadisch optredenden kanker tot bij 1907 een buitengemeen tijd een ware epidemie maakten, de volgende beschrijving: „De ziekte uit zich allereerst door het optreden van vochtige plekken „op de schors, welke veroorzaakt worden door vocht, dat van binnen naar „buiten uitsijpelt, somtijds in vrij Waar groote hoeveelheid. „opdroogt, neemt de plek een roestige kleur aan. Zieke dit vocht boomen vertoonen „zulke plekken bijna steeds aan den stam en de dikkere takken, somtijds „ook aan de jongere takken. „oppervlakkig af, dan blijkt Snijdt zij men op zulk een plaats de van binnen een wijnkleurige tint te schors hebben „aangenomen; deze wijnkleurige plek wordt omgeven door een smallen „donkeren rand, die haar scherp afscheidt van het nog gezonde omgevende „weefsel, dat de gewone geelachtig roode „Zulke plekken komen gewoonlijk 1) 23 .Vk-vr van Hall-dc Jonge, 1909. in kleur vertoont. vrij groot aantal op een zieken — „boom voor; „Ook kan den zelfs twee, „vloeien strekken zij kunnen „en soms zicli stam den uit Niet zelden later samen. voorkomen, dat de ziekte het groote oppervlakte vrij van elkaar ontstane plekken geheel tak schors, naar binnen doordringt, zich „de over een omgeven. of onafhankelijk — 7 ontstaat aan de oppervlak'e van de binnenste lagen der schors in „verspreidt en een eindweegs verder weer naar buiten dringt. „De kleur der schors zieke is „De echter aan de lucht bloot- plek wordt de kleur spoedig donkerder. „gesteld, dan „zelden steeds donker wijnrood, maar niet „vaak meer lichtrood; wordt zulk een ziekte door de schors, maar dringt niet niet steeds beperkt tot blijft somtijds hout, het in tot zelfs op eenige cM. tot diepte. „Het zieke hout neemt daarbij gewoonlijk een donkerbruine, somtijds een „meer roode kleur aan. en 2 Fig. 3 geven een ') illustratie van het „meest gewone geval, dat slechts een smalle rand van het hout de ver- Een zeer typisch verschijnsel „kleuring vertoont. „kleuring van het hout zich zeer „vrij lange, „ook tot in het „zelden van smalle hout is dikwijls uit Waar de in ziekte doorgedrongen, hebben schors en hout zich niet heeft zich in de zoo ontstane ruimte en gomachtige vloeistof opgehoopt, „vaak een dat de donkere ver- is, de eigenlijke zieke plek longitudinale strepen voortzet. gescheiden elkaar van terwijl later allerlei insecten „zich gaarne hier nestelen. „Soms „ nomen is het duidelijk, dat een kankerplek haar oorsprong heeft ge- een bij wond, maar de ruwe oppervlakte van de cacao-schors, „waarop kleine wonden moeilijk „onmogelijk met zekerheid „kleine wond „Nadat uit te de zieke maken, uit. zij 1) maakt de ziekte al het dan gewoonlijk niet door een tot stilstand komen en in dat geval breidt Eronder vormt zich een wondweefsel, zoo- van de gezonde omgeving geheel geïsoleerd wordt; de zieke plek „wordt daarbij dof-bruin en droogt ndat of zijn, plek een meer of minder groote uitbreiding heeft „de plek zich niet verder zij vinden binnengedrongen. is „gekregen, kan de ziekte locaal „dat te in en laat dan min of gemakkelijk kan worden verwijderd. Op plaat I en II van 23^ Mevrouw van Hall-de Jünf,'L'. 1909 meer los, zoo- - 8 - .Het bovenbeschreven proces, waarbij de .dat een bijzondere bestrijdingsmaatregel ,of ander middel eenig — — werd toegepast, werd het Saramacca-district zeer algemeen .1907 in -plek was nog aanwezig veel gevallen in boom zicli herstelt, hetzij uitsnijden in den drogen waargenomen. een als zonder der zieke deelen droog tijd De van zieke stuk schors, op het daaronder gevormde wondweefsel. ,los liggende ,A\el de ziekte gaat gewoonlijk bladahal gepaard, zoodat de kroon .allengs wordt. ijler Is verloop gehad, dan .snel echter hevig en heeft de ziekte een de aanval sterft boom de reeds voordat een eenigszins .merkbare bladafval heeft plaats gevonden. .Hoeveel .sterft, kan ik begin der ziekte totdat de tijd verloopt vanaf niet met zekerheid zeggen. het .plaats vinden binnen enkele maanden, aangezien in Juli boomen gestor\en waren, .scheidene .(begonnen .Maart) in boom Waarschijnlijk kan dit reeds 1907 reeds ver- die blijkbaar niet voor den regentijd waren aangetast". Deze beschrijving geldt zooals gezegd een foudroyant optreden van den kanker. Op Java heeft de ziekte meestal een meer chronisch verloop. Aan- ongewoon komen op Java tastingen van takken, ook in Kameroen hoc^t zelden de kleur van de kankerplekken dikwijls niet t)'pisch gemerkt zijn is niet rood, maar van een meer neutrale tint, 1 ), wat ook op Ceylon Het afster\en van boomen schijnt op Java ook 2). werk plekken Ook voor. te indroging een nemingen, waar de kanker heerscht, vindt men op- dienovereenkomstig het genezen van kanker- gaan, terwijl door is niet snel in zeer in de gewoon verschijnsel oudere aanplantingen is. in Op onder- hevige mate zeker tienmaal meer verdroogde, genezen kankerplekken dan versche, zich nog uitbreidende aantastingen. In het in algemeen kan gezegd worden, dat het verloop van den kanker hooge mate afhankelijk de vochtigheid de grootste 1) ia von Fabcr. 2) 40 Petch, 1910. 190». is van de uitwendige omstandigheden, waarbij rol speelt. _ § — 9 HET ONDERZOEK NAAR DE OORZAAK VAN DEN CACAO-KANKER. 4. Over de oorzaak van den kanker lieerscht groot verschil van meening. getwijfeld, namelijk, dat de wijnroode Aan één ding wordt door niemand kankerplekken hun ontstaan danken aan een schimmel, maar over de vraag, welke schimmel ook voor de dit is, loopen de meeningen uiteen. Dit punt is echter, bestijding, van het meeste gewicht. Carruthers 1) meende aangetoond te hebben, dat de kanker veroor- zaakt werd door een Nectria-soort en schreef aan dezelfde Nectria ook het zwart worden der vruchten de infectieproeven. Later toe, ja deed hij mededeeling van geslaag- zelfs worden der vruchten aan bleek, dat het zwart Phytophthora (Phytophthora Faberi Maubl.) 2) moest worden toege- een schreven en werd het waarschijnlijk, dat Carruthers zich Na Carruthers hebben een proeven. zijne vergist had bij aantal onderzoekers zich met de vraag naar de oorzaak van den kanker bezig gehouden en verschillende Nectria- en Fusarium-soorten Juni In 1910 als verscheen de vermoedelijke schuldigen aangewezen. eene van publicatie Rorer 3) (Trinidadt, waarin de schrijver, na een geschiedkundig overzicht van het kankervraag- mededeeling doet van de proeven, die hem stuk, er toe genoemde Phytophthora Faberi Maubl. welke reeds vruchten veroorzaakt, ook te beschouwen als gebracht hebben, de het zwart worden der de oorzaak van den cacao- kanker. November In 1910, dus slechts eenige (Ceylon) een onderzoek bij cacao aan Phytophthora ook kanker en vruchtrot maanden later, gaf Petch 4) het licht, waarin niet alleen kanker en vruchtrot in bij Faberi Hevea. Maubl. werden toegeschreven, maar Zoowel Petch als Rorer staafden hunne beweringen met infectieproeven. De stand van zaken is dus op het oogenblik zoo, dat aan den eenen kant Rorer en Petch verklaren, dat de kanker 1) 13. Carruthers, 1901. 2) In aansluiting aan 16. Coleman, 1910. 3) 44. Rorer, 4) 40. Petch, 1910. 1910. Trinidad en Ceylon door Rorer en Petch wordt hier gesproken van Phytophthora Faberi Maubl., hoewel het twijfelachtig (vgl. in 42. Peters, is, 1912l of deze soortsnaani recht van bestaan heeft : - kant of Maubl. Faberi Phytophthora 10 - wordt veroorzaakt, terwijl aan den anderen van onderzoekers de meening hebben uitgesproken, dat de een tal andere Nectria (of Fusarium) aansprakelijk moet gesteld worden voor het optreden dezer ziekte. Carruthers 1) en Howard Van deze onderzoekers vermelden echter alleen maar deze onder- 2) geslaagde infectieproeven, zoekers werkten niet met reinkulturen. Van Phytophthora Faberi Maubl. scheen het dus bewezen, dat zij kanker kon veroorzaken, van een Fusarium spec. (Carruthers), van Nectria Theo- bromae (Howard) en C^lonectria zende proeven beweerd, op C^cao zijn flavida (Howard) tenvijl aangetroffen, zonder dat omtrent zekerheid kon worden verkregen (lamerunensis Appel het is zonder bewij- verder de volgende Nectria's en Fusariums (zie o.a. 16. hun pathogene beteekenis von Faber 1909): Nectria Strunk, Nectria striatospora Zimm., Nectria coffeicola et Zimm.. Nectria Huberiana P. Henn Nectria Bainii Massee, Nectria Jungneri , P. Henn., Nectria diversispora Petch., Nectria spec. von Faber, Calonectria cremea Zimm., Ophionectria Theobromae Patouillard, Calonectria Hemple, Fusarium Fusarium Theobromae Appel L ahiensis colorans de Jonge, Fusarium album Sacc, (Spicaria) et Strunk. Totdat een nauwkeurig vergelijkend onderzoek het tegendeel bewijst aanbeveling verdient het met de oorspronkelijke van Petch 3). al deze soorten naast elkander handhaven dat Nectria Camerunensis .-^ppel et Strunk, Nectria Bainii A\assee, Nectria diversispora Petch en Nectria coffeicola allen te diagnosen van de auteurs; opmerkingen als die Zimm. vermoedelijk een soort moeten gebracht worden, kunnen, zoolang ze niet door tot waarnemingen aan reinkulturen gestaafd worden, alleen dienen om de verwarring te vergrooten. Twee wegen staan open om te bepalen, welke schimmel een ziekte veroorzaakt lo. het steriel isoleeren van fungi uit het zieke weefsel, en 2o. infectieproeven met verdachte schimmels. Zekerheid heeft l> U. Carruthers 2\ 31. 3) 40. Petch. 1910. Howard 1901 1901. men eerst wanneer het gelukt, infectie met een door van een waarna dan voor isolatie uit ziek boom de gezonden alle — 11 zekerheid uit weefsel verkregen schimmel door ziekte weer te weeg te brengen, gemaakte weefsel het kunstmatig ziek de schimmel nog eens geïsoleerd kan worden. Isolaties der 1. in goed Fusariumstammen. verband met de moeilijkheden verbonden aan het verkrijgen van kankermateriaal versch van de in Midden- en Oost-Java gelegen cacaoondernemingen, werd bijna uitsluitend gebruik gemaakt van kankerzieke te boomen in den Cultuurtuin te Buitenzorg, om de schimmel daaruit isoleeren. geschikt voor dit doel bleek een aanplant in den Cultuurtuin, Zeer welke 28en aanplant Juli 1911 eenigszins verwaarloosd en zwaar kankerziek was. werd deze op kanker onderzocht; de 102 nog aanwezige 26 boomen virulent aan, hoe deze Den daarbij bleek, dat van boomen 36 boomen gezond, 40 boomen genezen, kankerziek waren. boomen over den aanplant Onderstaande platte grond geeft verspreid waren. 0®®0(D(D0 0O0CDOe 0(D® .O00 -OCDQOeO-O 0O0OOOO -CDOOOOOO CDCDo .oo© .oeeoooo QQOoo .00 e©0Ooe • • • . c • •OCDCDOOO^© -o® -OCDG @ » (D Q o o . o © Tl/t/lJ'MI^ /^£i.V.,l'v3^JH^ . o o - De bitomcn 1—8 der gekozen. In rijen A. uitwendig bast H. werden voor verder onderzoek bast door onderdompeling gesteriliseerd en uitgesneden steriel uit in ieder dezer Daartoe werd een stuk parasiet te isoleeren. in sublimaat- Vervolgens werd een gevolgd door afbranden van den alcohol. alcohol, stukje tot - vak waren 13 virulent zieke boomen en dit hoornen werd beproefd den zieke 12 een doos met agarvoedingsbodem gelegd. Als voedingsbodem werd gebruikt :water lOOOccm, ammoniumnitraat 20 dikaliumphosphaat lOgr., magnesiumsufaat 5 gr., gr., agar 20gr. (bodem 42 van Appel en Wollenweber, Monographie der Gattung Fusarium, No. 1910). Bij materiaal dezer vijf werd aangeteekend: isolaties nog voldoende virulent „twijfelachtig of het is". Behalve deze 13 genummerde boomen dienden nog 2 andere boomen uitgangspunt, als nl. boom één uit een anderen tuin boom van de onderneming Bodeg en één De ging isolatie gemakkelijk, zeer bast (donkerrood en nat) na eenige bij den Cultuurtuin in Kiaten. daar uit versche, virulent zieke dagen steeds een schimmel opkwam. Voor Merkwaardig was daarbij de eenvormigheid der aanvangskulturen. iedere isolatie werden 3 doozen ieder met 2 Meestal ontwikkelde zich van een drietal I, III en is op plaat Op V), I uit alle schilfers dezelfde deze wijze werden fungus te De bchooren 15 (zie geïsoleerde de platen fungi II IV, IX, VIII. II, vier III, te in boomen 15 reinkultuur voort- vergelijken en voor infectie- en bleken allen III). VI en XIII stammen bij Bij tot het geslacht Fusarium te nader onderzoek konden twee vor- grootsporigc, roodkleurende vorm (de X. XI. XII) en een kleinsporige (de V, VI, VII, XIII, XIV, XV). I, kwam, gebruiken. men onderscheiden worden, een stammen voorschijn 15 verschillende kankerzieke uit gekweekt werden, teneinde hen onderling te foto weergegeven. stammen verkregen, welke 15 stammen naast elkander proeven Een week oude aanvangskulturen (de stammen dergelijke, een waar of 3 schilfers bast gebruikt. schilfers bast dezelfde fungus. uit alle stammen 1. 11, III. Van de kleinsporige vorm leverden de stammen kuituur op hout altijd Nectria-peritheciën, de andere nooit. Vergelijking dezer Fusariums met beschrijvingen en origineele kul- - - 13 turen van Fusariuni (Spicaria) colorans de Jonge 1) en Fusarium theobromae Appel et rende vorm identiek Strunk 2) leidden is het resultaat dat de grootsporige, roodkleu- tot Fusarium (Spicaria) colorans de Jonge met de kleinsporige met Fusarium theobromae Appel plaat II), plaat III). Over deze Fusariums en de bij Strunk et worden 3). 2. Infectieproeven met de geïsoleerde Fiisarniin-stammen. De groote het bij (zie Fusarium theobromae behoorende Ncctria zal ter andere plaatse uitvoeriger bericht voegd (zie overeenstemming tusschen de 15 geïsoleerde fungi, ge- dat deze zelfde schimmels ook door vroegere onderzoe- feit, kers op kaïikerzieke cacao waren aangetroffen, maakte het waarschijnlijk dat zij de oorzaak van den kanker waren; hierover kon echter eerst door in- fectieproeven zekerheid verkregen worden. Om over voldoende materiaal voor de infecties werden de schimmels vermenigvuldigd op een fectie snijding 2 in op gekookte rijst, dan bij met myceel eerst iedere in- den bast gebracht werden. Steeds werd boven iedere infectie infecties) ieder een controle-insnijding gemaakt, waarna de met een glazen trechter werden toegedekt, waarvan om zoodoende de omgeving houden. te De terwijl een in- randen met watten werden dichtgestopt, vochtig kunnen beschikken, in 3 sneden of later te wijdmondsche Erlenmeijers, schilfer hout of later eenige rijstkorrels boven iedere 2 (of de cacaohout, schilfers in resultaten dezer infectieproeven, welke Cultuurtuin te genomen werden Buitenzorg, waren geheel negatief, evenals bij in den de infectie- proeven door Mevr. van Hall-de Jonge verricht met Fusarium colorans Suriname. 2 weken infectie De en infectieproeven en controle-insnijdingen werden na 4 weken geconstateerd onderzocht, kon negatief resultaat, verkregen Xll en met 1) 23. 2) I. 3) In worden. 1 in week, zonder dat ook maar een begin van Het volgende overzicht moge met de door mij geïsoleerde stammen II, dit V en eene origineele kuituur van Fusarium (Spicaria) colorans de Mevr. van Hall-de Jonge, 1909. Appel und Strunk, 1904. de Annales du Jardin Botanique de Buitenzorg. Jon^c, 14 ontvangen van de Centralstelle afkomstig uit Suriname, nader fiir illustreereii. Pilzkiiltureii w Amsterdam en noemden aanplant den Cultmirtuin in Amsterdam ontvangen aangebracht. gaan; bij Phytophthora Twaalf dagen steriel roode plekken van Op later, Buitenzorg 5 infecties met de van te den 24en Februari werden deze nage5 infecties geslaagd en de alle De gebleven. 3—8 met 5 controle-insnijdingen Faberi afschaving van den bast bleken controle-insnijdingen natte 15 zieke plekken waren typische cM. doorsnede. dezelfde wijze werden 19 Maart 1912 20 infecties met 10 con- trole-insnijdingen verricht met de Phytophthora Faberi, geïsoleerd uit een zieke cacaovrucht van Djati Roenggo. Tien dagen later, 29 Maart deze nagegaan; de 20 infecties kankerpiekken April van 3 — 8 cM. waren doosnede. De alle resultaten positief. der zij Den met lOden April en den 22en ; zij hadden nog het meer schenen zich niet infectieproeven werden geslaagd en vertoonden typische werden deze plekken nog eens nagegaan van een versche kankerplek, hoewel dus alle Phytophthora uit te uiterlijk breiden. Faberi waren : - 16 - voor de cultuur van Phytophthora niet deugde. bodem bestaande een gesteriliseerd in Toen voor den voorschijn Beter leende zich hiertoe deel rijst niet, den kankerparasiet deze bodem gebruikt zooals bij den agarbodem. dat steeds Fusarium doch somtijds Phmphthora trad. Phytophthora en Fusarium, en somtijds Fusarium van deze 3 gevallen bleek voor uit de isolatie plaats een virulente en niet te werd uitgesneden vond, alleen, Het eerste in reinkultuur. den uit waar het stukje bast, uitersten rand van oude kankerplek. al te vond isolatie plaats niet meer met Phuophthora, hetzij uit cM een stukje, een hetzij of verder oude kankeraantastingen, waarbij In eenigszins van den rand af gelegen. dus de zieke plek zich somtijds in reinkultuur, komen wanneer Fusarium daarent^en vertoonde zich, wanneer de met 3 deelen water autoclaaf'. het isoleeren van werd, was het resultaat te d uit geko<ilcte rijst de Fusarium reeds uitbreidt, bleek tot den rand van het zieke weefsel doorgedrongen. Niet alleen bq de spontaan in den aanplant optredende kankerplekken opeenvolging van deze bleek kunstnutige infecties na de Ph)tophthora en kwam de Fusarium te Fusarium, ook midden der zieke plek voor de infectie stukjes bast uit het bij de voorschqn, wanneer drie weken isolatie gebruikt werden. Dat bij de eerste isolatieproeven en ook bij proeven van vroegere onderzoekers Fusarium in reinkultuur voor den dag zicht den indruk maakte de kankerparasiet kwam te zijn, ligt en in dit op- dus aan twee om- standigheden: de kankerplekken Ph)'tophthora op den voet lo. Fusarium volgt 2o. de groei van Fusarium bodems een 4. veel snellere in is op de meest gebruikelijke voedings- dan die van Ph>lophthora. Rol van Phytophthora en Fusarium bij Ph)tophthora en Fusarium komen beiden welke den Cacao-kanker. in door kanker aangetasten Cacaobast voor; de vraag rijst, de Ph)'tophthora alleen de ziekteverwekker beschouwd moet worden. Het zieke of optreden van als rol niet-parasitaire gedoode plantendeelen is de Fusarium saprophtj'ische speelt, zoo toch schimmels een algemeen verschijnsel. De in grens 17 - parasieten is saprophyten tusschen onder saprophyten vele levende planten en in scherp niet omstandigheden bijzondere stervingsziekte veroorzaakt De saprophyten natuur, daar gedood van groote beteekenis in de huishouding der deze, dat is De gewone doode plantendeelen, onverschillig waardoor door een aantal verschillende saprophytische schimmels zijn, wanneer tenminste voldoende vocht aanwezig aangetast, de saprophyten dringen plantendeelen kort na het afsterven binnen, waarbij nu eens de eene, Ook is. meestal dan weder de an- Het merkwaardige dere schimmel op den voorgrond treedt. is in- 1). zijn door ziekte gedoode in de omstandigheden gun- de plantenresten en voor de humusvorming. gang van zaken worden in voor hun deel mede zorg dragen voor de opruiming en zij omzetting van zij als Hevea en andere planten levend aantast en dan de Cacao, zijn. ook staat zijn dringen, zooals bv. Thyridaria (Diplodia), een zeer te algemeen voorkomende saprophyt, die echter, stig daar trekken, te in bij den kanker nu, dat hier na den eigenlijken parasiet, na de Phytophthora dus, niet verschillende schimmels binnendringen, maar dat steeds in de oudere allerlei kankerplekken Fusarium wordt aangetroffen en dat Dit is, feit is De Fusarium als in Suriname enz. dringt dus den kankerzieken bast binnen op een oogen- maar zooals boven deze dat blik, is uiteengezet, ook elders, op Ceylon, voor andere saprophyten nog niet bruikbaar geïsoleerd altijd reinkultuur. in opmerkelijker, waar dit niet alleen op Java het geval te vooruitgaanden parasiet, is. Op Phytophthora, volgt in den dit geval een eveneens geïsoleerd wandelende saprophyt, Fusarium. En deze volgt den parasiet een niet geruimen tijd op grooten afstand, maar met later, zeer korte tusschenruimte, zoodat de afstand tusschen den groeirand van de Phytophthora en van de Fusarium niet meer dan hoogstens enkele cM. bedraagt. Wat de zaak nog opmerkelijker maakt 200 verschillende Fusariumsoorten vormen gevonden werden (die tot 3 Bancroft 1911. het missschien zelfs zouden kunnen worden), die deze curieuze 1) is feit, dat onder de bijna nu toe slechts enkele nauw verwante rol tot één soort vereenigd spelen. - 18 - Rol van de saprophyten (Fusarium en Diplodia) 5. Soortgelijke resultaten als Ook verkregen. vruchten Diplodia) voorschyn. tenvijl te aanvankelijk saproph.Men de alleen altijd den kanker werden ook bij kwamen daar in het vruchtrot bij ingezonden de uit zieke ook naast Fusarium dit geval toen alleen met kolven in het eerste later, stadium der ziekte gewerkt werd, bij het vruchtrot. ingezonden kolven Ph\iophthora alle uit kon geïsoleerd worden. nog Uit der Phytophthora te waarbij dus nog een deel vruchten, verrotte geheel niet volkomen gezond isoleeren Het meest duidelijke beeld van de opeenvolging vruchtschil was, gelukte het mij tenslotte altijd. van PhUophthora en Fusarium leverde een nagenoeg volwassen kolf van de onderneming Djati-Roenggo derden de typisch geheel eerste gezond, geheel uit de in na wikkeling, die bij uitwendige de tweede zesde sterilisatie vijf en schijf alle schrijven schijf praktisch uit vrijwel waren op de tweede en derde uitsluitend schijf uit de punt van de tot zesde glasdoozen een krachtige myceelont- een reinkultuur van Phytoph- overwegend met Phjtoph- Fusarium. De schijven dagen Eenige later nog vlokjes Phytophthora-myceel op de andere schijven had de Fusarium vinden; gesneden, De tweede maar daarnaast ook Fusarium vertoonden. leverden zes was voor twee schijven gesteriliseerde in thora bestond, terwijl de derde en vierde schijf thora bedekt waren, kolf 6 derde, vierde, vijfde en zesde dus de waarbij Na twee dagen vertoonden gelegd. De Java. werd waar de aantasting begonnen was. werden schijf kolf weefsel, ziek uit weefsel, ziek Midden in De verrot. gezond weefsel bestaande, de tweede ten deele uit deele ten bevatfe, kolf bruin alles overwoekerd. te Bij een andere vrucht was de verhouding voor de PhMophthora nog ongunstiger: was na daar Ph)tophthora Naast te de een week op geen der schijven iets meer van de vinden. Fusarium Diplodia (Thyridaria< ') treedt op de vruchten op, die vooral buiten in vele gevallen ook op de vruchten rijkelijk de bekende zwarte sporen vormt. Het Diplodia-rot der vruchten It 3. Bancroft. 1911. is in onderscheidene landen als eene - Daar Diplodia een saprophyt afzonderlijke ziekte beschreven. bekend het aantast, dat is, het is hij schimmels cacaovruchten gevoegd het bij dat ook hij De aantast. dat Zehntner 1) en feit, hier zonder Mevrouw van Diplodia-rot door kunstmatige infectie met Diplodia- trachtten veroorzaken, maken het echter onwaarschijnlijk. van Mevr. van Hall-de Jonge 3), De Gevallen van vruchtrot, veroorzaakt door Colletotrichum nog niet handen gekomen. in optreedt parasitisch bestaat dan ook, dat is een zelfde zij opvatting dat Diplodia-rot eigenlijk niet anders dan Phytophthora-rot gevolgd door Diplodia, schijnt ook mij de werkelijk ervaringen, Hall- de Jonge 2) tevergeefs dusver waarvan hulp van andere medegedeelde sporen te is, somtijds als parasiet optreedt en levend weefsel onmogelijk, niet - 19 nog Het bewijs, niet geleverd rol speelt bij het is juiste te zijn. zijn ons tot dat deze schimmel en de mogelijkheid vruchtrot als Fusariiim en Diplodia. Voor de beantwoording der vraag, hoe groot de door Phytophthorarot teweeggebrachte Wanneer Zehntner moet hierbij schade 4) is, dat zijn deze resultaten van groot belang. Phytophthora-rot op Java zeldzaam oog gehouden worden, dat het in zegt, tophthora-rot niet als zoodanig door hem herkend is, in vele gevallen Phy- zal zijn. Toch is het gelukkig zeker waar, dat het Phytophthora-rot op Java op verre na niet die schade doet, welke het in andere landen aanricht. Gevallen van meer dan 50 Yo verlies der vruchten, zooals die op Ceylon, Trinidad Het zijn verlies voorgekomen, door zijn tot in Kameroen en in dusver voor Java niet bekend geworden. Phytophthorarot bedraagt die veel van kanker te lijden hebben, naar hier, ook op ondernemingen ruwe schatting niet meer dan hoogstens eenige procenten. Wijze van 6. Rorer 5) is infectie. op grond van infectieproeven en waarnemingen in het veld van meening (en Petch 6) sluit zich hierbij aan), dat de zieke cacao- 1) 52. 2) 24. 3) 23. Zehntner 1904. Mevr. van Hall-de Jonge en Drost. 1909. Mevr. van Hall-de Jonge. 1909. 4) 52. Zehntner. 5) 44. Rorer. 1910. G) 40. Petch. 1910. 1904, ' - - 20 kolven üc \<,Mirnaamsic bron van infectie vormen voor de stammen, daar de Ph)'tophthora door de vnichtsteel overgaat medegedeelde waarnemingen mij op Java nooit gelukt ook daar \indeii, in Toch waar de kanker Het hevige mate heerschte. in het is aangetaste \Tuchtstelen te in het veld dergelijke niet, De door Rorer den bast inderdaad zeer sprekend. zijn scbqnt dus, dat de groote uitbreiding van de kanker hier nog een andere hebben dan de ooTTaak moet ook het pleit feit. door de vruchtstelen. infectie op Java dat zeHs op ondernemingen waar veel kanker duidelqk op verschil Daarvoor betrekkelijk weinig vruchtrot voorkomt. In het is algemeen is er een merken tusschen de verschillende landen, wat te den aard der door Phnophthora teweeg gebrachte schade. betreft In Kameroen. Trinidad. Suriname heeft de kanker minder beteekenis dan op maar veroorzaakt het Java. dit dan is meest gewone in is niet aan of de infectie afliankelijk is Waaraan ligt daarin infectie ten deele Welke wijze van de genoemde landen. is, geven, maar wel te op Java misschien de wqze van een vingerwqzing. dat anders beduidend meer nadeel. ^-ruchtrot moet worden toegeschreven infectie hier de van de aanwezigheid van vruchten en of de Ph>tophthora ook zonder voorafgaande verwon- zieke ding den bast kan binnendringen, infectieproeven beschreven zijn nog open vragen. welke op zonder verwonding, gang gezet werden, slaagde er in ven zullen over deze vragen nader § Terloops zij licht tiental niet één. Voortgezette proe- moeten verspreiden. DE HE\'EA-KANKER. 5. Van een dezelfde wijze als boven 1) hier vermeld, dat volgens Petch 2) op Ceylon ook bij Hevea kanker voorkomt met soortgelqk ziektebeeld als de cacaokanker. Het gelukte Petch iv^leeren. uit Heveabasi Ph)'tophthora Faberi Maubl. zieken Infectieproeven met deze schimmel zaakten een typische kankerplek. terwijl tophthora Heveastammen bleek Oolc soms 1) zelfs op Java komt in in hevige mate. te op cacaoboomen veroor- omgekeerd ook de cacao-Phy- kunnen aantasten. oudere aanplantingen de Heveakanker voor, De gevolgen zijn vooral ernstig doordat de Me<ledeeltag No. 2 ran de Afdeeüag roor PUntenziekten. welke eerstdaags verschqnt, haadctt over den Hevea-Kanker. 2) te 40 ca 41. Petch. 1910 en 1911. — genezing gepaard gaat niet 21 - vorming van wondweefsei, boom achtige houtmassa's in den bast, die den Betreffende is gelukt vrijwel nog veel valt waardeloos maken. onderzoeken. te Het Buitenzorg door kunstmatige infectie met de in cacao geïsoleerde Phytophthora uit te reeds echter Heveakanker den druipsteen- grillige, typische kankerplekken in Heveabast veroorzaken. De waarschuwing van Petch is dus volkomen gewettigd: plant geen Hevea tusschen kankerzieke cacao. § ENKELE OPMERKINGEN OVER DE BESTRIJDING 6. VAN DEN CACAO-KANKER. De leiding van Carruthers bevolen maatregelen gelang den kanker werd het bestrijding van nomen onder nog zijn tot nu omstandigheden van op 1) dit in eerst krachtig ter hand ge- Ceylon en de door hem aan- oogenbiik de beste, waarbij naar eens meer den nadruk op de eene, dan meer op de andere maatregel gelegd moet worden. De niet bestrijdingsmiddelen van de cacao-Phytophthora zullen op Java volkomen op dezelfde wijze aangewend moeten worden landen, bv. Kameroen. Daar toch richt zich de andere als in de eerste plaats in strijd tegen het zwart worden der vruchten, terwijl dit euvel op Java van geringe beteekenis maar de Phytophthora is, delen andere worden. zorg is De zijn, is het niet is om het veroor- blijkbaar de mogelijkheid geopend, dat hier met dezelfde mid- — hetzij praktijk geducht Waar de omstandigheden dus zoo zaken van den stamkanker. verschillend hier vooral meer moet of minder bevredigende hier het laatste — resultaten verkregen woord hebben. mogelijk de daarvoor noodige proeven In of bij te Buiten- doen. Dit moet op de ondernemingen zelve onder leiding van het personeel van een Proefstation geschieden. Uitsnijden. eerste Carruthers 2) beval als direct bestrijdingsmiddel plaats het uitsnijden van het zieke weefsel aan. men hiermede zeer gunstige resultaten bereikt. 1) 13. Carruthers 1901. 2) 15. Carruthers 1905. Op in de Ceylon heeft Zoo verminderde in velden van het proefstation werd doorgevoerd 5 Vo in - 22 Peradeniya, waar deze bestrijdingsmethode krachtig boomen van 96 zieke aantal het Op ondernemingen de was de vermindering Carruthers toeschreef aan onvoldoende zorg hand de voor echter gewoon verschijnsel, waargenomen bovendien ook in epidemische regenval moeilijk dezen laatsten factor is zeker. beteekenis rainfall was exceptionally heavy and this was is hij in Het den is toch een juiste in de jaren 1902 en verkregen resultaten. waarde te schrijft hierover: 2) is tijd, afneemt; terwijl hevigheid in die jaren op de Petch in ligt in ziekte na eenigen Peradeniya te 1903 mogelijk invloed heeft gehad op de groote Het wending gunstige den cacaokanker herhaaldelijk bij ernstige zoo groot, wat niet de behandeling. danken was. te bestrijdingsmiddelen, verschil het dat een dat 1), bijzondere zonder vermoeden, te bij de dat mede aan andere oorzaken proeftuin Het tot 1905. in zeer Mei 1902 in °/o schatten van ; 1902 the „In October and November (42.5 inches), 1903 May (2.7 inches) was therefore a very unfavourable year for cacao. but November and September were above the average, In 8 inches below; and as June, July. August were also below the average, this was a favourable year". Het uitsnijden der zieke plekken is waarde voor het behoud van den boom. ik gezien, waar in volstrekt niet de onmisbare voor- Verscheidene ondernemingen heb tuinen van 10 jaar oud en ouder geen boom te vinden was, die niet een genezen kankerplek vertoonde, terwijl toch deze plekken nooit aangesneden waren. zieke plekken dat de boom is Oppervlakkig afschuren of afschaven van de ook aangeraden en hiertegen bestaat zelve er te zeer door beschadigd wordt. niet het bezwaar, Daar op het af- schaven dikwijls uitdrogen en afstooten van het zieke weefsel volgt, wordt het als verwijderen van de kankeraantasting er vaak evengoed mede bereikt door het minder onschuldige uitsnijden. Behalve voor het behoud van den zieken boom zelf heeft het uit- snijden en vernietigen van de zieke bast echter nog een andere beteekenis. Mevr. van Hall-de Jonge. 1909. 1) 23. 2) 40. Petch. 1910. p. 16. — 23 — Het vermindert het gevaar voor besmetting en men een aanplant beslist noodzakelijk, wil is Waarschijnlijk zijn de goede werkelijk kankervrij maken. gevolgen van het uitsnijden op Ceylon dan ook voor een belangrijk deel Het uitsnijden van de zieke bast hieraan toe te schrijven. het oogenblik genoemde nog een der beste bestrijdingsmiddelen. richting succes zoo nu en dan eens plaats hebben, dan heeft, is maar dat het met minstens evenveel zorg Ook voor de dus noodig een vaste ploeg koelies aan het is die geregeld de tuinen rondgaan in het noodzakelijk, dat het niet geschiedt als het zoeken en uitsnijden van boorders. kerbestrijding dan ook op is Wil het echter om kanker Verzamelen der zieke vruchten, in te stellen, snijden. te uit kan- landen, waar het vruchtrot ernstig optreedt, wordt als voornaamste bestrijdingsmiddel tegen vruchtrot en kan- beiden ker van alle met het korte tusschenpoozen, bv. 4 vruchten aangeraden aangetaste van dezen maatregel minder dat is de beteekenis van dezen Voor Java, waar vruchtrot betrekkelijk zeldzaam maatregel zeer groot is dagen, inzamelen Vooral daar, waar de infectie van den stam door de vruchtsteel plaats heeft, valt of 5 te verwachten. Toch moet, nu is, het zeker schimmel kanker en vruchtrot veroorzaakt, aangedrongen dezelfde worden op een stelselmatig door een vaste ploeg koelies doen verzamelen van alle door vruchtrot aangetaste cacaokolven Over het nut van bespuiting van cacaotuinen met Bor- Bespuiten. deauxsche pap (andere middelen meeningen de omstandigheden verschillen Rorer pap bij en 1 ) in zijn tot dusver niet beproefd) loopen de het oog gehouden worden, dat de verschillende cacao produceerende landen zeer Ook uiteen. hierbij moet in dus ook het van dezen maatregel heeft cacao te verwachten resultaat. met veel succes bespuitingsproeven met Bordeauxsche genomen voornamelijk tegen resultaten zijner proeven het vruchtrot. Hij vond de ook met het oog op de kankerbestrijding zeer aan- moedigend. Petch 2) verwacht eveneens goede gevolgen van het bespuiten. In al deze gevallen werd de geheele cacaoboom bespoten, daar het zwaartepunt gelegen was 1) 45. Rorer. 2) 40. Petch; 1911. 1910. in de bestrijding van het vruchtrot. - heele zij ; wisselen van 0.2 boomen Waar 1 ). ding van het vruchtrot van dan zeker op niet bouw op Java doen te stam en hoofdtakken. 2 5 cent per tot het is. 1 niet in boom voor cent per 3 het groot in mochten aantoonen, dat bespuiting inderdaad per keer. te bestrij- komen de kosten Indien de proefnemingen, welke in gang gezet per zijn, bezwaar om worden met bespuiting boomen, dus ongeveer een gul- den ten dus geen bespuiting van ge- de eerste plaats kan hier volstaan toepassing Bij meer dan - dergelijke bespuitingen zijn nogal uiteen- De kostenberekeningen voor loopend 24 behoeven de kos- helpt, zijn. Hygiënische maatregelen. Naast de directe bestrijdingsmiddelen moeten op ondernemingen, die zwaar van kanker mogelijk die omstandigheden mogelijk gunstig afdoende, te lijden hebben, zoo zorgvuldig maatregelen genomen worden, welke kunnen dienen voor te de ontwikkeling Op maken. maar daarom mogen van om de de kankerschimmel zoo on- zichzelf zijn ook deze maatregelen niet ze toch niet nagelaten worden, daar met de directe bestrijding gecombineerd zonder twijfel zij een gunstigen in- vloed hebben. De belangrijkste factoren, die de kanker in de hand werken zijn: zware beschaduwing, dichte plantwijze, en grondwater. Tegen kanker moet men dus de schaduw en tot een minimum beperken, de boomen opsnoeien uitdunnen, zoodat licht en lucht onder de kruinen doorspelen kunnen, en zorgen voor voldoende drainage. 1) Vgl. 22. van Hall. 191 1 ; 40. Pctch. 1910; 45 Rorer. 1911; 50. Wright 1904. — § 1. De Cacaokanker komt streek treedt 2. CONCLUSIES. 7. reeds sedert lang ook de kanker meestal De oorzaak van den cacaokanker zelfde in Nederlandsch-Indië voor; worden der aanplantingen uitbreiding en ouder bij — 25 in een bepaalde in heviger mate op. Phytophthora Faberi Alaubi. De- is schimmel veroorzaakt ook het Phytophthora-rot der vruchten, dat echter op Java betrekkelijk weinig voorkomt. 3. Zoowel op in den zieken bast als in zieke vruchten wordt de Phytophthora den voet gevolgd door Nectria (Fusarium), in de vruchten ook door Thyridaria (Diplodia). 4. Als bestrijdingsmiddelen tegen cacaokanker worden aanbevolen: uitsnijden van zieken bast, vermindering van uitdunnen, verzamelen der schaduw, opsnoeien en zieke vruchten, draineeren en bespuiten met Bordeauxsche pap. 5. Phytophthora Faberi Maubl. veroorzaakt ook kanker bij Hevea. Tus- dus beslist schenplanting van kankerzieke Cacaotuinen met Hevea af te Na en afsluiting van het manuscript Fredholm 2) over beschouwingen over de rusten op zulke vatting te is raden. kwamen den Cacaokanker rol Het mij de artikelen handen. De tegelijkertijd zij van Essed bij den kanker geen aanleiding gaven mijne op- verschenen artikel van South waarin een overzicht van de ziekten van de Cacao gegeven wordt, heel in overeenstemming met de kanker en Phytophthora-rot. 1) 2) 3) 17. 20. 46. Essed. 1912. Fredholm South. 1912 1912. in 1) daarin gegeven van Fusarium en Phytophthora zwakke gronden, dat wijzigen. in is 3), ge- deze publicatie gegeven meening over : — - 26 SUMMARY. 1. Cacao-canker years. present The damage done The theory of in the Dutch East Indies to the cacao-plantations in for niany Java is not so damage reported from Trinidad and Ccyion. serious as the 2. been has Rorer and Petch, that Phytophthora Faberi Maubl. is cause of both the canker and fruit-rot of cacao, could be con- the firmed. 3. Phytophthora-rot of the 4. Both in closeiy also 5. cankered foliowed and by in frequent diseased (Fusarium). Nectria in Java. the Piiytophthora fruits in the fruits is sometimes by Thyridaria (Diplodia). The measures, a. fruits is not bark to be recommended, are the following Giving access to air and iight by thinning out and pruning the cacaotrees as wel! as the shade trees. b. 6. coliecting and destroying the diseased fruits. c. scraping (/. spraying the stem and branches with Bordeaux mixture. off the diseased parts of the bark. Phytophthora Faberi Maubl. also causes canker on Hevea, intcrplanting of cankered cacao with Hevea is therefore not advisable. LITERATUUR. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Appel, O. iind Strunk, H. F., Uber einige in Kamerun auf Theobroma Cacao beobachtete Pilze. Centralbl. f. Bakt. 2e. Abt., XI. 1904. p. 632. Appel, O. und Wollenwcher, H. W., Grundlagen einer Monographie der Gattung Fiisarium (Link). Arb. a.d. Kais. Biol. Anstalt f. Landund Forstwirtschaft. Berlin 1910. Bancroft, K., The die-back fungus of Para rubber and of Cacao (Thyridaria tarda n. sp.) Buil. 9. 1911. Dep. of Agric. Fed. Maiay States. Barretf. O. W., Cacao pests, preliminary report. Agr. Society Paper No. 253. Proc. of the Agr. Society of Trinidad and Tobago Vil, p. 107. 1907. Cacao cultivation. Paper No. 257. Ibid. VII, p. 131. 1907. Cacao cultivation. Paper No. 263. Ibid. VII, p. 167. 1907. Cacao pests of Trinidad. Paper No. 280. Ibid VII, p. 281. 1907. Busse, W.. Reisebericht über die pflanzenpathologische Expedition nach Westafrika. Tropenpflanzer IX, p. 25. 1905. Carruthers. J. B., Interim report on Cacao disease. Printed bij Planters Association of Ceylon. Herdrukt in Trop. Agriculturist. XVII, p. 851 1898, en in Planting Opinion. III. p. 266. 1898. Second report on Cacao disease. Printed bij Planters Association of Ceylon, Herdrukt in Trop. Agriculturist XVIII, p. 359. 1898, en in Planting Opinion. III, p. 590. 1898. Additional report on Cacao disease. Printed bij Planters Association of Ceylon. Herdrukt in Trop. Agriculturist XVIII, p. 505. 1898, en in Planting Opinion. IV, p. 18, 1899. Proceedings of the Linnean Society, 112th Session. 1900, p. 7. , , , , , , Cacao canker in Ceylon. Circ. Roy. Bot. Gardens Ceylon. 1, 1901, p. 296. Carruthers, J. B., Circ. Roy. Bot. Gardens Ceylon. II. 1904, p. 223. Trop. Agriculturist. XXIV. p. 449. 1905. Coleman, Leslie C, Diseases of the Areca Palm. Koleroga. Dep. of Agric. Mysore State. Mycol. Series. Buil. 2. 1910. Esscd, E., Cacao canker. West indian Bulletin. XII, p. 302. 1912. Fabcr, F. C. von., Untersuchungen über Krankheiten des Kakaos in Kamerun. Arb. a. d. Kais. Biol. Anstalt f. Land- und Forstwirtschaft. , 23, 14. 15. 16. 17. 18. , Berlin. 19. , p. 20. 21. 22. 1908, p. 385. Die Krankheiten und Parasiten des Kakaobaumes. ibid. 1909. 193. Fredholm, A., A possible inference to be drawn from the studies on Cacao canker West Indian Bulletin. Xil, p. 308. 191Z Gehrmann, A'., Uber die Rindenfaule des Kakaobaumes auf Samoa. Vortrag. Sonderabdruckausder „SamoanischeZeitung" vom 16 April 1910. Hall, C. J. J. van, Bespuiting van cacaoboomen met Bordeauxsche pap. Teysmannia XXII, p. 575. 1911. 23. 24. 25 - Hall-Je Jonge. Mevr. A. E.. Kanker of roodrot van den cacaoboom vercHTzaakt door Spicaria colorans n. sp Buil. 20. Dep v. Landbouw. Suriname. 1909. In het Engelsch verschenen in Ree. des Travau.x bot. Neerl. Vol. VI. 1909. , en Drost, A. U'., De instervingsziekte der Cacaoboomen en hel bruinrot der Cacaovruchten veroorzaakt door Diplodia cacoicola. Ibid. Buil. 20. Ibid. Vol. VI. 1909. Harrison B.. Cacao disease in Grenada. Aangehaald in Buil. Misc. J. Trinidad. inf. 26. 28 III. 167. 1899. p. Report on A^cultural work in the Botanie Gardens, British Guvana. Ten deele herdrukt in Proc. Agr. Soc Trinidad and To. bago II. p. 220. 1897. 28. Hart. J. H.. Cacao disease. Agr. Societ>- Paper. No. 100. Proc. Agr. Societ\ Trinidad an Tobago 111. p. 122. 1898. , Cacao pod disease. Buil. .Misc. Inf. Trinidad. UI, p. 167. 1899. 29. 30. Hemple. 27 Ibid. . III. p. 1899. species of 182. fungus producing canker in cacao Boletim de .Agricultxira. Sao Paulo, 5 ser. No. 1. p. 22. 1904. Hauard. .4.. The fungoid diseases of cacao in the West-lndies. West Indian Buil. II. p. 190. Herdrukt met aanteekeningen door Hart in Buil. -Misc. Inf. Trinidad. IV. p. 365. 1901. Kamerling, Z. en Zehntner. L.. Voorloopig overzicht over de ziekten en plagen, die in de cacao op Java voorkomen. De Indische Natuur I. p. 43. 1900. Lcwton-Brain, L.. Fungoid diseases of cacao. West Indian Buil. VI, .4. A new trees. 31. 32. 33. p. 34. 35. Buil. 36. 37. 38. 1905. 85. Marryat, A. P.. Carmody, P.. and Hart, J. H. Report of the Cacao comittee on ..Cacao pod disease". Agr. Societ)- Paper No. 111. Proc. Agr. Societj- Trinidad and Tobago. III. p. 203. 1899. Massee. G.. Cacao pod disease Buil. .Wisc. Inf. Kew No. 145. 1899. Herdrukt in Buil. Misc. Inf. Trinidad lil, p. 167. 1899. West Indian I. p. 422. 1900. cacao bark from Trinidad. Agr. Societ)- Paper No. 132. Proc. Agric. Society- Trinidad and Tobago. III, p. 317. 1899. Trop. .Agriculturist XIX, 'p. 478. 1900. Maublanc. C. .Waladies du cacaover. Agriculture pratique des pays chauds. LX. 2. p. 314. 1909. Morris, D.. Massee, G, and Willis, J. C. The cacao canker II. Circ. Rov. Bot. Gardens Cevlon, Series I No. 3. Herdrukt in Trop Agri. Diseased XVII. p. 430 1897. Annual Report of the Mycologist. Trop. Agriculturist, suppl. to Vol. XXIX. No. 2. 19r»7. Ten deele herdrukt in Proc. Agr. Society Trinidad and Tobago. VIL p. 181. 1907. Cacao and Hevea canker. Circ Rov. Bot. Gardens, Ceylon, V. cul'turist 39. 40 Petch T.. , 143. 1910. London. 1911. Physiolog)' and diseases of Hevea brasiliensis. Peters, Uber eine Fruchtfaule von Hevea brasiliensis in Kamerun. Mitt. a.d. Kais. Biol. Anstalt f Land- und Forst* irtschaft. Beriin. 1912. Rorer. J. B. The relation of black-rot of cacao-pods to the canker of cacao trees. Buil. No. 64. Dep. of Agric. Trinidad IX. p. 38. 1910. Pod-Rot. canker and chupon-wilt of cacao. Buil. No. 65. Dep. of .Agric. Trinidad. IX. p- 79. 1910. 13. p. 41. 42. 43. 44. . . 45. II). Report of Mycologist for year ending March 31, 1911 (Part. , Circ. No. 4. Board of Agric. Trinidad and Tobago. 1911. — 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 29 - South, F. W., Fungus diseases of Cacao. West Indian Bulletin. XII, p. 277. 1912. Stockdale F. A. Cacao disease in Trinidad. Agric. News. Barbados. V, p 266 1906. Willis, J. and Green, E. E., The cacao canker, Ciic. Roy. bot. Gardens Ceyion Series I. No. 2. Herdrukt in Trop Agriculturist. XVll. p. 272, 1897. Fungus diseases of Cacao. Pamphlet Series No. 54. Imperial Department of Agricuiture for the West Indies. 1908. West Indian Bul!. IX. p. 166. 1909 Geheel of ten deele herdrukt in Bulletin of the Department of Agricuiture Jamaica. New Series I, p 116.1909. Agric Society Paper No. 324. Proc. of the Agr. Society of Trinidad and Tobago VIII. p. 1908. 279. Wright, H., A report by the controller of the Experiment Station. Circ. Roy. bot. Gardens Ceyion. Series II. No. 3, p. 49. 1903. Cacao canker and spraying in Ceyion. Circ. Roy. bot. Gardens Ceyion Series II, 21, p. 339. 1904. Zehntner. L., Rort over de werkzaamheden Maart en April 1904. Korte Mededeelingen van het Proefstation voor cacao. No. 11. Salatiga. 1904. Zimmcrmann. A., Die Parasiten des Kakaos. Sammelreferat. Centralbl. f. Bakt. 2e Abt. VII, p. 914-924. 1901. C , , 30 - VERKLARING DER PLATEN. Plaatl. Fotografische opname van de agarculturen, opgekomen uit stukjes kankerzieke bast bij de isoleering van de Fusariumstammen I, III en V. Plaat II. Fusarium (Spicaria) cojorans de Jonge. Sikkeisporen der geïsoleerde grootsporige vormen met ter vergelijking sporen van een origineele kuituur uit Suriname afkomstig en verkregen door bemiddeling van de Centraistelie fiir Pilzkulturen te Amsterdam, Vergrooting 600 XFig. 1. Origineele kuituur van Mevr. van Hall- de Jonge. 2 Stam IV (Buitenzorg). „ Stam VIII ( „ ) Stam IX ( „ ) 5. Stam X „ „ ) ( 6. Stam XI ( „ „ ) 7. Stam XII ( „ „ ) Plaat III. Fusarium theobromae Appel et Strunk. Sikkeisporen der geïsoleerde kleinsporige vormen met ter vergelijking sporen van eene „ 3. „ 5. origineele kuituur afkomstig van de Centraistelie fur Pilzkulturen te Amster- dam. Vergrooting 600 XFig. 1. INHOUD. Bladz. § 1. Kort overzicht van § 2. Voorkomen van den Cacao-kanker op Java § 3. Het ziektebeeld en het ziekteverloop § 4. Het onderzoek naar de oorzaak van den Cacao-kanker lende landen . onze den Cacao-lonker kennis omtrent in de verschil1. . ... 3. ... Fusariumstammen en bijbehoorende Nectria 1. isolatie der 2. Infectieproeven met de 3. Infectieproeven met Phytophthora Faberi 4. Rol van Phytophthora en Fusarium 5 Rol van de saprophyten (Fusarium en Diplodia) 6. Wijze van infectie 6. 9. . : ... . Fusariumstammen 11. 13 Maubl ; isolatie van Phytophthora Faberi Maubl. uit de kankerplekken 14. bij den Cacaokanker bij .16. . het vruchtrot. . . 18. 19. § 5. De Hevea-kanker § 6. Enkele opmerkingen over de bestrijding van den Cacao-kanker § 7. Conclusies 25. Summary 26. Literatuurlijst 27- Verklaring der platen 30. Iiilumd 20. . . . . 21. Plaat I. Plaat ]I. Plaat ^ a 4 ^ ]II. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. 2. Hevea-Kanker. Dr. A. A. L. RUTGERS. (With a sumraary in Eoglish). BUITENZORG, DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1912. Verkrijgbaar bij G. KOLFF & PrÜR f Co. Batavia. O.SO. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, N IJ VERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. 2. Hevea-Kanker. Dr. A. A. L. RUTGERS. (With a summary in English). BUITENZORG, DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1912. Mededeelixgen van de Afdeeling voor Plantexziektex No. 2. HEVEA-KANKER. V oorloopige Mededeeling. H^, BOTANICA] In aansluiting aan een onderzoek over den Cacao kanker i) werd een aanvang gemaakt met de bestudeering van den Hevea- kanker. Hoewel dusver dit onderzoek verkregen werd deze in resultaten nog niet reeds is afgeloopen, zijn de tot van dien aard, dat besloten een voorloopige mededeeling neer te leggen. -) Spoedige publicatie der beseliikbare gegevens werd gewenscht omdat belangrijke feiten over deze ziekte aan gekomen, maar meer nog omdat gebleken is, dat geacht, niet slechts den dag zijn kanker reeds een groote verspreiding heeft en groote schade zoodat de rubberplanters gewaarschuwd moeten de veroorzaakt, worden, tijdig te nemen tegen uitbreiding der ziekte. De Hevea-kanker is op Ceylon het eerst maatregelen Optreden op Java. waargenomen, tusschen 1900 en 1904. Naar het schijnt is de schade door kanker veroorzaakt op Ceylon nooit zeer ernstig geweest ^. De hier waargenomen verschijnselen wijken echter vrij aanzienlijk af van de door Petch voor Ceylon gegeven beschrijving. Voor Java is de Hevea-kanker tot dusver nog niet beschreven. De Afdeeling voor Plantenziekten ontving de eerste hierop Sedert hoelang de betrekking hebbende inzendingen in 1911. ziekte op Java voorkomt, is niet uit te maken, in de enkele oude aanplantingen (bv. die in vermoedelijk reeds sedert langen den Cultuurtuin te Buitenzorg) tijd. Verspreidivg. In Augustus 1912 werd door den Chef der genoemde Afdeeling een circulaire gericht aan alle rubberplanters, Mededeeling No. 1 van de Afd. Plantenziekten van het Dept. van Landb. 1) N. en H. 1912. Op de vergadering der Eubberplanters-Vereeniging van 14 Oct 1912 werden 2) deze resultaten efeneens medegedeeld, vyaarvan een résumé in de Notulen zal worden opgenomen. 3) V. p. Petch, T., 166. 1910. Cacao and Hevea canker. Circulars Roy Bot. Gardens. Ceylon. met het verzoek om inlichtingen over eenige ziekteverschijnselen, waarvan de aard en samenhang' toen nog duister waren, maar waarvan sedert gebleken is, dat zij allen aan kanker moeten worden toegeschreven. Van 118 ondernemingen werd antwoord ontvangen, waarvan «u 01' .Tava en 38 op de buitenbezittingen, h 01 dezer ondernemingen waren aan het tappen en op 2-") dezer komt volgens de antwoorden in meerder of minder mate Bovendien werd nog op een tweetal andere onderkanker voor. nemingen kanker geconstateerd. De genoemde 25 antwoorden waren als volgt verdeeld. Oostkust van Sumatra: 4, waarvan 1 ..eenice duizenden boomen". Z. en O. Afdeeling van Borneo: W.-Afdeeling van Borneo: 1, in in 2, vrij geringe mate. hevige mate. waarvan 1 vrij ernstig. waarvan meerdere ernstig. Res. Preanger-Regentschappen: 4, waarvan 2 het Bandjarsche als in het Westen. Res. Semarang: 2, waarvan 1 vrij ernstig. Res. Pasoeroean: 2, waarvan 1 ernstig. Res. Batavia: 3, Res. Bantam: 6, in Res. Kediri: in geringe 1, ernstig, zoowel mate. ingekomen antwoorden een getrouw beeld van den toestand geven, kunnen wij uit deze gegevens concludeeren, dat de kanker vrijwel overal verspreid is, op bijna de helft der produceerende ondernemingen geconstateerd is, en Aannemende, op een (op dat de tiental dezer reeds een vrij ernstig aanzien heeft ver-schillende ondernemingen zijn gekregen complexen met 10 — 20yg aangetaste boomen). Ook in de Hevea-aanplantingen in den Cultuurtuin te Buitenkomt de kanker voor en wel in zeer hevige mate. In den proeftuin van het Agricultuur Chemisch Laboratorium eveneens, duch in niet zeer hevige mate (+ 5°/^ der getapte boomen), maar deze aanplant is nog vrij jong {6 jaar.) zorg In een 25 jaren ouden aangeplant in den Cultuurtuin te Buitenzorg vertoonen van de 02 boomen 33, dus 5"//^ een meer 1) t' .Aan alle Administrnteurs. die zich de moeite- gegeven hebben ons inlichtingen n is deze Mededeeling toegezonden. Moclit een van hen haar niet ont' ' • \ II. 1 •n. dan zal de Afdteling voor Plantenziekten gaarne alsnog een exem- of kankeraantasting. ernstige mindei' gevaar voor - y Dit wijst er op, dat het boomen grooter oudere dan is een jongen voor ainplant, wat trouwens op theoretisclie gi'onden reeds te voorspel- was. len Het Ziektebeeld. ophouden het der eerst waarneembare latex-produktie, ziekteverschijnsel op hetzij is tapsneden, of alle op enkele of op één, of zelfs slechts hij een deel van een tapsnede. i) ophouden van latex geven gepaard met het optreden van. eene bruine of donkergrijze verkleuring van den binnenkant van den bast over een meer of minder groote Gewoonlijk gaat Op de tapsneden doet deze verkleuring uitgestrektheid. voor dit als vuilbruine of grijze strepen omgevende gezonde dergele of stippen in de zich meer hel- bast. Naast deze verkleuring van den binnenbast treedt een veel verkleuring intensievere bij pas verkleuring, met een in van den buitenbast boomen een aangetaste later Deze vertoont op. grijsbruine of lichtroode grijze, stadium een roode of roodbruine plek duidelijk begrensden rand, dii; zich echte)' (yver een veel kleinere oppervlakte uitstrekt dan de verkleuring van den binnenbast. Zonder van afschaven niet echter afschaving Bij \an een gewone gezonde groene kleur zwartachtige kleur, waaronder de heeft bruin reeds bast deze verkleuring plek merkt en maar een roode plek tasting reeds van ouderen datum, dan taste is zieke men dat de onder de kurklaag gelegen buitenbast dadelijk op, niet zijn van de schors kurklaag de zien. te verdroogd is zeer donkere Is de aan- ligt. de door de ziekte aange- en laat zich gemakkelijk van de nog gezonde overige bast atlichten. Deze roode plekken gaan meestal uit van de tapsneden en zich in hoofdzaak benedenwaarts. verspreiden den aan den stam Met de zijn zij genoemde Ook elders bene- echter te vinden. verkleuring van buiten- en binnenbast gaat een ander ziekteverschijnsel gepaard of volgt er op, namelijk het optreden van hout woekeringen in het bastweefsel. dun nemen deze woekeringen soms waardoor de boomen met zieken bast dikwijls reeds op grooten afstand te herkennen zijn. Deze grillig gevormde, druipsteenachtige houtwoekeringen in den bast Aanvankelijk buitengewoon 1) in klein Ter vermijding van ophouden van en omvang toe, misverstand moge er op gewezen worden, dat niet aan kanker moet worden teegeschreven. latex- vloeiing alle gemakkelijk latt-n dan dikwijls van het overige schorsweefsel en kiinm-ii los hun geheel in uitgelicht worden, i) Deze abnormale schors vorming kan zich geruimen zetten. Of zich niet na korter of langer altijd zij tijd voort- tijd komt, tot staan met zekerheid zeggen. In sommige gevallen zeker laat wel: in andere gevallen schijnen de hout woekeringen echter jaren lang in omvang nemen. toe te In elk geval blijft het secundaire kankerplek reeds lang genezen Op grond van deze van cambium zeer vaak voort- met de vorming der houtwoekeringen nadat de gaan 5 tuinen de op eerst ziekte jaar bereikt zijn, kan tot eigenlijke is. dusver verzamelde gegevens schijnt te treden wanneer de boomen den leeftijd hebben en op ondernemingen, waar oudere men het in algemeen zeggen, dat de oudste tuinen het meest te. lijden hebben. hetgeen Uit dat zelden een dusver op Java waargenomen werd tot boom aan kanker sterft - hoewel dit blijkt. soms voor- komt-, maar dat de misvormingen van den bast, die er het gevolg van latex zijn, tot een de - onbeduidend Wat verminderen, soms productie ernstig minimum reduceeren. zelfs de latex-productie betreft, het gedeelte van den stam, dat door kanker is aangetast, vertoont een vermindering of alge- ophouden van den latex-stroom. Dit euvel kan van tijdelijken aard zijn en niet zelden vloeit de latex weer normaal als de kankerplek genezen is. Is echter eenmaal de abnormale houtvorming ingetreden, dan is de productie van latex op dit gedeelte gewoonlijk zeer gering. Indien de abnormale houtvorming zich heel alleen uitstrekt over het benedengedeelte het gedeelte waar getapt is, van den stam (b.v. over zooals dat vaak voorkomt), dan kan de planter zich dikwijls nog behelpen met het daarboven gelegen, nog gave gedeelte te gaan tappen. Hij ondervindt dan echter de bezwaren die het ..high-tapping" met zich meebrengt. bovendien ziekte ook sleclvts op dit uitstel van bovendeel gewoonlijk nauwelijks mogelijk executie, van zijn want vertoont Het is zich de den stam, dan zal het later weer hooger te gaan tappen. 1) Derpelüke grillig gevormde, druipsteenachtige houtwoekeringen in den bast srhijnen soms ook na ernstige venvondingen op te treden. Zoo .sehynt b^ivoorbeeld na het gebniik van den prikker dergelijke hout vorming geconstateeid. Volkomen helder is deze zaak echter nog niet. Het Ziekteverloop. hebben wij ons kankerschimmel de Is veroorzaakt daar hij van verloop den stamkanker Hevea bij volgt voor te stellen. als een den in roode, binnengedrongen, dan bast zieke natte, plek, die echter na afschaven van de kurklaag zichtbaar wordt (Plaat I en H). Twee gevallen zijn nu mogelijk: of de aantasting is zeer hevig, eerst de schimmel dringt door tot het cambium, de zieke plek snel breidt zich snel uit, en een grooter of kleiner stuk sterft op tot hout het waarbij afgestooten, toe hout het van den bast en wordt eenige maanden later af komt bloot te In zeer liggen. ernstige gevallen sterft zelfs de geheele boom. minder Bij schimmel Ware tingen uit vrij de maar doodt dringt de alleen de die dus later bruin en verdroogd hiermede het onschadelijk Dit zijn. uit, worden dan zouden deze aantas- echter niet het geval. is Van kankerplek, die meestal aan den rand van de eigenlijke gevonden tapsnede ziektegevallen cambium, het tot schorslagen, buitenste afgestooten. verloopende ernstig door niet wordt, verbreidt zich in de binnenste lagen van den bast een bruine verkleuring, soms over een uitgestrektheid van ettelijke decimeters (Plaat de schimmel zelf, In het afgescheiden giftige stoffen. kleuring is Deze II). doordringt, die hierin Vermoedelijk is het niet maar door de schimmel gebied van deze bruine ver- de bast volkomen droog en geeft geen latex. bruine verkleuring kan zeer lang stand houden, zelfs lang nadat van de eigenlijke kankerplek niets meer te vinden is. Of vanzelf genezing of afstooting van dezen verkleurden bast kan Wel staat het vast, optreden, is thans nog niet uit te maken. dat in tal van gevallen, mogelijk zelfs' in alle gevallen, in deze verkleurde bast houtwoekeringen optreden (Plaat III en V). men Onderzoekt dan mikroskopisch, het eerste optreden van deze woekeringen blijkt dat het, om de bruine, doode cellen de omgevende levende bastcellen zich gaan deelen en een secundair cambium vormen, dat de secundaire cambium Dit het dus (dat in den bast is gelegen buiten cambium) voimt om de bruine cellen als zoodat houtmassa's ontstaan, die met het bloote eigenlijke primaire centrum oog bruine cellen geheel omgeeft (Plaat VI). hout, bezien vertoonen, van de binnen doode gegeven hebben (Plaat altijd cellen, V fijne, die boven). tot bruine stippen of streepen de houtvorming aanleiding Dikwijls de nemen deze buitenlagen zich latex lioutniassa's zoo in omvang toe, dat in den bast groote scheuren optreden, waarin van ophoopt, de terwijl binnenste bastlagen platgedrukt worden, en het secundaire hout somtijds met den centralen houtDit verschijnsel is den meesten rubberplanters cylinder vergroeit. zeker welbekend (Plaat Deze zoo ontstane lil). ') grillige, druipsteenachtige houtmassa's zijn hun onregelmatigen vorm een beletsel voor het tappen, zij sluiten ook, door de plaats waar zij gevormd worden, het meest latexhoudende deel van den ba.st van den tap uit. Door hun zeer onregelmatigen groei veroorzaken zij voorts scheuren en holten in den bast, waaromheen weer bast afsterft niet alleen door en dus de stam nog verder vernield wordt Het ziektebeeld van een door kanker aangetasten boom kan dus waar zeer hevige is verschillend Soms een schijnbaar gezonde boom komt voor bij een versche, zijn. latex uit den bast druppelt (dit kankeraantasting), dan weer een boom, die door boeboek aangetast (wanneer namelijk stukken bast tot op het hout door kanker gedood dan weer een sterk misvormde boom met zijn), scheuren en holten, gevuld met gecoaguleerde latex, (wanneer de secundaire houtwoekeringen verkregen hebben). reeds een aanzienlijken umvang In alle gevallen echter een zeer ernstige en dikwijls onherstelbare beschadiging van den bast en een ernstige vermindering der latex-productie. Bestrijding. Wat staat ons te doen ter bestrijding van den Hevea-kanker? In de eerste plaats moeten maatregelen genomen worden ter voorkoming va,n uitbreiding der ziekte, daar wij hier te doen hebben met een besmettelijke ziekte, terwijl daarnaast gi'tracht moet worden de zieke boomen alsnog te behouden. Beide punten zijn van groot belang en met nadruk moet er gewezen worden, dat stilzitten en afwachten bedenkelijke gevolgen kan hebben. De kanker in de Hevea is nog in zijn begin. Oude aanpiantingen van Hevea hebben wij, om zoo te op zeggen, op Java nog niet. Maar de schade, nu reeds door kanker 1) Misvormingen van don stam tengevolge van slech; tappen zgn zeer wel hiervan to underschoiilen; soms reeds up het eerste gezicht door de plaats, waar zü optreden IVi, en anders door het feit, dat do houtwookorins; een uitgroeiing is van het (I'l!i:it •eniralo hout, niet eon luiso niouwvunning iu den bast. — ; een wettigt aangericht, ernstige waarsclunving en eischt een ernstig ingrijpen. Proeven ^ over bestrijding van den de Heveakanker zijn op Hetgeen wij van den Cacaokanker weten, wijst ons echter den weg, die naar Java nog vrijwel niet genomen. en bestrijding zijne waarschijnlijkheid tot het gewenschte doel zal leiden alle Vochtigheid Ie. de tuinen werkt de ziekte sterk in i). in de Dichtgeplante tuinen hebben dan ook het meest last van hand. licht en luchtig gemaakt worden. moet uitgedund worden als de kronen laag en dicht zijn, moeten de boomen opgesnoeid worden indien robusta is tusschengeplant, moet deze uitgedund of zoo noodig geheel verwijderd worden; waar noodig, moet gedraineerd worden. 2e. Om de zieke boomen op te sporen en te merken — een De tuinen moeten dus de kwaal. Zoo te dicht er geplant is ; waarschuwing voor de tappers om den boom met rust te laten moet iedere onderneming beschikken over een vaste ploeg arbeiders, die niets anders ie doen hebben dan den kanker te De ploeg is grooter of kleiner naarmate er veel of behandelen. weinig kanker 3e. bestaan op de onderneming. is De behandeling der zieke boomen door deze ploeg moet in het afschaven van de kankerplek in den buitenbast, en van het verkleurde deel van den binnenbast, en, waar reeds het abnormale hout gevormd maal houtweefsel Het ie. ook het afschaven van alle abnor- in boomen gemerkt en van den zieke alle is, den binnenbast, tot vlakophetcambium, terwijl in afschaven van de worden tap kankerplek in uitgesloten. den buitenbast moet natuurlijk zoo spoedig mogelijk geschieden teneinde de kwaal genezen in haar eerste begin en liefst nog vóórdat de abnormale houtvorming in de schors is begonnen. Ook de boomen, waar reeds de abnormale houtvorming öe. te is begonnen, abnormale noodig dat worden afgeschaafd, en wel zóó, dat het hiervoor is het wordt afgeschaafd wordt weggenomen tot op enkele millimeters moeten weefsel alles van het cambiilm geheel af. Dit ; is een moeielijk en delicaat werk, dat slechts aan enkele der handigste koelies Een handige kan koelie ongeveer O mag worden toevertrouwd. boomen per dag op deze wijze behandelen. 6e. Bestijdingsmaatregelen, waarvan de noodzakelijkheid van Hall: De Cacaokanker op Java en Mededeelingen van het Proefstation Midden-Java No. 6. 1912. 1). Zie ook Dr. C. J. J. zijne bestryding — — 8 nog niet vollconien vaststaat, doch die voorloopig voor heid toch zijn aan te bevelen, zijn a. het ontsmetten van de tapmessen. b. i\c Wat eerste de tapsnede, bij boomen met Bordeauxsche pap. bespuiting der het punt Het boom gedrongen. de besmetting van den de kanker begint zeer vaak beti-eft, dit geval in is de infectie door het tapvlak in den onmogelijk, dat dan het tapmes nirt is eenen boom op den anderen heeft over- Ontsmetting der tapine.ssen gebracht. alle zeker- : is dus voor alle zekerheid gewenscht. Hiertoe kan aan iedere tapkuelie een bamboekokeitje formaline-oplossing medegeven worden, om telkens met een 4% na het tappen van een boom desinfecteerende maline heeft op ging te het dubbele mes zijn daarin te steken. Andere natuurlijk ook goed, zijn maar for- voordeel minder gevaar voor vergifti- leveren dan sublimaat en audere middelen en op de van invloed alleen latex vloeistoffen te zijn in zooverre dat het de coagula- vertraagt. tie Wat bespuiting de ten doel, de heeft alleen niut Bordeauxsche stammen pai) betreft, M deze bedekken met een bescher- te nieuwe infectie tegenhoudt; reeds aanwezige echter door deze behandeling niet genezen. worden kankerplekken mend laagje, Voorloopig zal dat aan het te bevelen zijn, de bespuiting aan het eind van den Oostmoesson of in het begin van den Westraoesson toe te passen en te herhalen, indien na een paar maanden blijkt, dat van het laagje der eeiste bespuiting weinig meer overgeble- ven is. Voorloopig is alleen ^'oor sterk geïnfecteerde aanplan- met Bordeauxsche pap aan te raden. De kosten zijn veel minder hoog dan men gewoonlijk meent. Aan werkloon en chemicaliön komen zij op ongeveer f 1. — per houw per keer. Voor iedere 2ö0 boomen heeft men ongeveer 80 Liter Bordeauxsche pap noodig, terwijl een koelie per dag ongeveer ÖOO boomen kan bespuiten. Dé bespuiting zal waai-schijnlijk eenige keeren per jaar herhaald moeten wonlen. tingen zulk een behandeling Buiti;nzoh(;, ó Noveml)er 1'.)12. A. A. L. KUTGERS. De Afdceling voor Plantonziokten gaarne aan lederen aanvrager oen korte iiiteunzetting tloen tookünion, waarin de berouliug van Bordofiuxsi-ho pap in détail 'i is besclireven. zal SUMMARY. 1. 2. Hevea-canker has been foiind in Java, Sumatra and Borneo. The symptoms of canker appear in the following order lo. The disease is usually discovered by the cessation : . of the latex-flow. when seen, cork-layers of the bark are shaved the many In off. bark claretcoloured patches are to be outer the In 2o. cases these patches begin at the cuts and run downwards. 3o. A discolouration sets in of the inner layers of the cortex which become greyish or slightly brown-coloured from cambium. the outside just starts This discolouration the claret-coloured patches, but extends over a iarger area and subsists after the disappearence of the patches. 4o. Woody tissue formed round the dead brown is by the action in the inner cortex, wound-cambium. This formation cells of a secondary or of wood in the cor- tex goes on for several months, perhaps for years ter the canker-infection 3. The measures advisable to is get af- over. rid of the canker are the following. lo. By all possible measures lessen the humidity of the plantation and give free access to air and sunlight; for this purpose removing the intercrops, thinning-out and pruning the trees or draining may be advisable according to circnmstances. 2o. Cut out thoroughly but gang 3o. leave the all cambium diseased tissues of the cortex undisturbed. Train a special of labourers for this Desinfect the tap - work. knives by means of formaline and spray the sterns with Bordeaux mixture. VKRKLARIXG DER PLATEN Piaat I. Kankenianiastins in ongetapten bast Hevea Pi'i'if TI. in Kankeraant^- - een 2ö-jai-igen jonge, ongetapte Hevea, een -ien , Boven en onder de donker weinig geschematizeerd. roolbniine bij luin te Buitenzorg. «i ': !: zijn insnijdingen gemaakt, om verkleuring van den binnenbast te d'3en zie:. zich veel verder uitstrekt dan de eigenlijke kankerplek. Plaat III. Twee boomen den uit Cultuurtuin t.>Dnend, een 12 jarigen Hevea-aanplant in te Buitenzorg, vero'jrzaakt door de bastgezwellen als gevolg ver- van kanker optredende hout woekeringen. Plaat IV. Onregelmatig stamoppervlak van een 25-jarigen Hevea in den Cultuurtuin te Buitenzorg, veroorzaakt wonden eener vorige Plaat V. tapping. Stuk bast van een 2ö-jarigen Hevea in den Cultuurtuin te Buitenzorg met houtwoekeringen ten gevolge van kanker. .Jonge {>ene>ien I > 9 "^^^ natuurlijk grootte (boven). houtwoekeringen, na kanker optredend, uitge- prepareerd Plaat VI. d«>3r van het centrale hout op tap- uitgroeien plaaiaêlijk 1 uit den bast. millimeter. 1/9 Dikte van het stuk links der natuurlijke van kankerzieken grootte i>eneden). Mikroskopische doorsnede bast, waarin de hout vorming begint op te treden. Vorming van secundair cambium om de doode ^bastcellen. Veigrö«jting 200 maal. ^"V> V* ra*- Plaat I. Kankerplek 2Ü-.IARIGE in Hevea. ongetapten basï bij een PliKil ff KaNKEUI'I.EK BIJ met VEBKLEL'KINt; EEX 3-.iABHiE Hevea. VAN I>EN BINNEXBAST Phldt III. DijUK KAXKJ-R VEROORZAAKTE IX HOUTWOEKERINGEN DKX BAST VAN 12-JARIGE HeVEA's. Phint IV. WuKKKKlNti EKNKR VAN VOHICK HKT itNTRALK TAPl'INC Uit KKN lli.LT Ol' TATWoXDEX 2-J-JAKI(:K HkVEA. Plaat V. HOUTWOEKEKIXGEX Ulï KAXKEKZIEKEN BA^T. Boven een stuk bast met hout vormingen. Beneden jonge houtwoekeringen uitgeprepareerd. i/2 der natuurlijke grootte. Plaal VJ. Bkcmn pkr houtvormino. Vorming vax een secundair CAMBIUM OM DE DOODIO BASTC'KLLKN. VeRGROOïING 200 MAAL. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. 3. De Hevea-termiet op Dr. K. Java. W. DAMMERMAN. Verkrijgbaar KOLFF & O. bij Co. Batavia. Prijs f 0.50. BUITENZORG DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, N IJ VERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLAPITENZIEKTEN. "^«eA,. De Hevea-termiet op Dr. K. Java. W. DAMMERMAN. BUITEN ZORG DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. van de Afdeeling voor Plaxtenziekten No. Mededeelixgen 3. DE HEVEA-TERMIET OP JAVA. '"" Dr. K. NEW VORtC botaNICal W. Dammerman. aAR»6P*- VOORKOMEN OP -lAVA. was men van meening dat de HeveaWasm.) niet op .Java voorkwam. De laatste twee jaren (lüll en 1912) zijn echter meer dan eens aan het Departement van Landbouw Hevea- en ook Ficusötammen ingezonden, die dooi' termieten heetten gedood te zijn. Tot termiet voor korten tijd {Coptotermes ge-stroi Daar het aantal gevallen veimeerderde, steeds werd de waarschijnlijkheid grooter dat gestroi ook op Java zou voorkomen, en aan Dr. werden zekerheid Holmgren te hadden doen met den termieten liedoelde opge- Stockholm, een specialist op het Het bleek toen dat van deze insectenorde. gebied te afdoende voor zonden reeds de uit Straits v\'e ook hier zoo bekenden Hevea- termiet. Ofschoon ingevoerd gedacht eerst werd, dat misschien gestroi was met zaden en stumps, werd hier het weldra duidelijk dat dit niet juist was, en gestrui ook op .Java thuishoorde. Reeds een tiental jaren geleden niet in Hevea maar nog geen melding gemaakt. onbekende, geen onderscheiden derlijken naam deze soort hier schadelijk op, wel ti-ad kapok; in tenminste immers deze in de literatuur Toch niet soort is W. in In Malakka, Sumatra en Borneo vrij zeldzaam; zij schap 50 echter, bepaalde met een afzon- deze termietensoort is zal wezen, daar ze tot nu hier onbeschreven ruim Java; de inlanders hier van andere (rinjoeh w-arangas). wildhoutbosschen reeds was hiervan echter Ooptotcrmes gestroi op .Java soorten levend boomsooi'ten, Ned.-Indië uit hout dit is op in de Java ook we] gebleven, ofschoon toch -bekend zijn. De eigen- aan te tasten, en de voorkeur voor maakt gestroi. uiterst geschikt om zich blijvend te nebtelen te vermeerderen en bepaalde aanplantingen, zich daar sterk in tot een plaag te worden. Alvorens echter over levenswijze en schade verder te spreken, men den Heveatermiet kan onderscheiden wil ik eerst aangeven hoe van anderen. ONDERSCHEID TUSSCHEX DEN HEVEATERMIET EN ANDERE TERMIETEN. Er zijn men enkele kenmerken, waaraan spoedig gesiroi kan herkennen. vrij in het veld reeds Vooreerst dan de voorkeur levend hout, ofschoon hier reeds dadelijk vermeld moet worden, dat ook dood hout niet versmaad wordt. Verder hebben voor . arbeiders en soldaten van deze soort, een eigenaardige langgerekte vorm (zie teekening) en zijn veelal opvallend wit gekleurd, terwijl de meeste andere .soorten meer geel Maar vooral de soldaten met andere. Ze bezitten zeer scherpe smalle kaken en wanneer men de gangen openbreekt en met de vingertoppen dicht bij hen komt, bijten ze onmiddelijk en laten niet los: eerder kan men ze vaneen rijten. Reeds bij dit bijten kan het dier uit een opening zijn. in indien het men \oorhoofd ze eenmaal zijn. kent. moeilijk te verwarren een melkachtige witte vloeistof te voorschijn I Soldaat. nat grootU en 10 y^ vtrgroot. Arbeideb. nat. grootte en 10 X vergroot. - - y brengen, die echter op de huid niet de minste uitwerking heeft, wordt op plaatsen waar het terwijl het bijten alleen gevoeld zeer dun Men kan ook zijn, Heeft is men het Ik witte vochtdruppels, die een verweermiddel deze wanneer men de soldaten voortdurend met een houtje op het achterlijf drukt. zien krijgen, te verontrust of ze dan dergelijke soldaten zeker dat vrij Lichaam eivormig; kaken ; doen heeft. mm., met de kaken 51/2 6 mm. lang. naar het uiteinde zwart. Kop roodbruin voorhoofd vertoont een verhevenheid, die eindigt het een scherpomrande in nog levende boomen, in gestroi te i). wit, langgerekt, geelbruin gevonden men met nu de kenmerken volgen, waardeerde gedroi- hier laat soldaat zich onderscheidt Kop vel is. groote opening, vrij „fontanel" geheeten, gevaar een melkachtig vocht wordt afgescheiden. Deze waaruit bij opening ligt Oogen ontbreken. Het vertikaal boven het epistoom. labrum (bovenlip) reikt tot het midden der kaken, deze zijn smal, sikkelvormig, eindigend met scherpe gebogen punt, de binnenrand is ongetand. Sprieten met 15 leedjes, het tweede „pronotum" derde het als het eerste, lid veel kleiner rugschild) (eerste smaller dan is lichaam twee kleine Heel niet veel is bekend, hartvormig Aan uitsteeksels, LEVENSWl.JZE nog is zwak ingebogen. achterrand slechts achterlijf zijn voorraad de uit, E.\ de Het kop en bijna boven de onderzijde van vlak, de zijranden steken slechts weinig het half zoo groot lid dan het tweede. het ingesneden, uiteinde van de het „styli", aanwezig. SCHADELLJKHEID. omtrent de levenswijze van Goptotermes gestroi en vooral de wijze van vermenigvuldiging is nog niet geheel opgehelderd. Zooals men weet, termietenkolonie verschillende bevat eeu Gewoonlijk zijn in een nest aanwezig een koningin, een koning, soldaten en arbeiders, behalve van individuen. klassen of kasten broed van allerlei leeftijd. koningin van gestroi; maar 1). dan zijn bij Nu komt gewoonlijk vindt echter men bij zeer zelden meer soorten aanvullings-koninginnen een voor, (jonge riantenziekten van het Dep. v. Landbouw twijfelt, is de Afd toezending van materiaal de noodige inlichtingen te geven. Waar men nog steeds bereid er dit geworden) maar dieren, die door s]>eciale voeding ^eslachtsrijp zijn ook deze zijn den Heveatermiet onbekend. bij In de nesten bevindt zich dan ook geen koninginnecel, ik he!' nog die althans opgebouwd Alle nesten die ik zag niet aangetroffen. uit klei. door de termieten waarschijnlijk uit hout gevormd stof, De buitenste 2). fig. waren bekleed met een uiterst dun laagje kartonachtige laag (zie Plaat II harder en veel minder door gangen is doorbroken dan het middengedeelte. Deze nesten vindt men veelal onder boomen of aan den rand van gooten, soms ook binnen in het hout. men gewoonlijk deschimmeltuinen van In de nabijheid treft deze soort aan. Dit zijn kleine holten in den bodem, waarbinnen sponsachtige 1) los tig. massa's van liggen; hierop fijne korrelige structuur (zie Plaat II worden schimmels gekweekt, waarmee het jonge broed zich voedt. Deze schimmeltuinen staan met het nest in verbinding door middel van platte gangen, welke ongeveer 2 cM. breed en 2 tot 3 mM. hoog Dergelijke gangen gaan ook van het nest uit zijn. naar de boomen die aangetast worden. Behalve deze lage gangen is dikwijls er ook bindingsgangen een hoofdgang die veel grooter liggen overal niet even diep, is. De ver- hangt af van dit van het grondwater. Op vochtige lage gronden vindt den stand men ze gewoonlijk een voet diep in den bodem, op droog heuvel- achtig terrein worden ze tot 80 cM. diep aangelegd. gronden is Op vochtige ook het aantal Hevea-termieten veel grooter. Bereikt nu een gang een wortel van een Hevea, dan wordt deze meestal gevolgd en vreten de termieten zich in het hout een weg, zoodat zij het inwendige van den daarvan Ijreed iets boom bereiken, zonder dat van buiten gemerkt wordt. De gangen in het hout zijn eveneens en plat. Is de vochtigheid van de lucht groot genoeg, dan bekleeden den stam ook wel aan de buitenzijde met klei; bouwen dan zelden lange smalle overdekte gaanderijen zooals andere soorten, maar omgeven den geheelen stam rondom met een kleimantel, die tot twee Meter hoog kan zijn. Niet zelden de termieten zij dringen zij dan ook van de buitenkant af eerst vervolgens in het hout door; als regel. verder Bij Hevea doorgedrongen zijn dan bij in ka|»okboomen vond de bast en ik dit zelfs de arbeiders binnenin gewoonlijk veel aan de Ituitenzijde, meestal blijft de volkomen bast men vindt I. fig. ongeschonden men deze en wanneer verwijdert onmiddelijk daai'onder de gangen in het hout (Plaat 1.) Tengevolge gomvloeiing, van de Hevea bij aanta.-,tiiig kan kapok l)ij en kanari latexuitvloeiing plaats hebhen, en dikwijls den grond onder de Hevea langzamerhand een gecoaguleerde latex. Bevindt zich een nest onder den boom dan krijgt men wel eens den indi'uk, dat deze verzamelt zich door i-nbl)er nimmer de tei'mieten daar bijeengebracht het de suldaten afscheiden, heeft melksap van Hevea aangezien, doch ook volgt dit reeds het uit wordt door arbeiders de voet boom maar Dan om. blijven meer in de Hevea's, verlaten tenslotte, althans is wind of bij Zoo (zie zware regens aan Plaat I stort de de termieten den stam volstrekt niet daaiin nog voortvreten, zelfs afgestorven. geheel in over dan alleen de bast minsten den bij vi-eterij en deze scheiden juist geen verricht sterk aangetast, dan veel niet en 2) "tig. dit is natuurlijk onjuist; af. boom een Is den Ook men weleens voor dat er talrijke termieten-soldaten feit, aangetroffen; trouwens, alle vocht aan den kop echter is verweermiddel beschikken en nimmer die over hetzelfde zijn, Hevea worden Dit is. de termieten verzamelen geen rubber. geval, dat vocht, het in hoeveelheid groote vrij vindt al men dan ook is de boom reeds de Hevea-termiet nog in stronken en stammen van reeds jaren geleden gevelde boomen. In oudere aanplantingen, waar het oorspronkelijke Irout reeds geheel verteerd is, zal men natuurlijk de nesten bijna uit- sluitend onder de Hevea's zelf vinden, doch in jongere aanplantingen kan men een stronk lür bijna steeds in de nabijheid van zijn verschillende termiet vindt leeft; men van aangetaste rubberboomen een wildhoutboom vinden met een gestroi-nest. een lijst achter dit wildhoutboomen bekend, waarin de Heveavan alle tot nu toe bekende voedsterplanten stuk. De voornaamste kultuui-boomen, die Kapok, Hevea en Ficus. De meening, dat gestroi eerst optreedt wanneer Hevea in het Overal, waar deze dieren nu groot wordt aangeplant, is onjuist. schadelijk optreden, waren ze oorspronkelijk ook aanwezig, al was het in geringer aantal., Ze kwamen i'eeds voor in booinen van van dit het ginning, insect te Hjden hebben, zijn oerbosch dan ; zullen zijn deze niet geheel opgeruimd bij de ont- de termieten, wanneer een boomsoort aan- — — niet wacliten met deze aan te boomen en de kapok ondervond groote schade door gestroi toen nog zoo goed als geen geplant wordt die tasten. Kapok is reeds «i hun smaakt, een dezer werd Hevea op Java Komt na gekweekt. het oerbosch een aanplanting van boomen, waarop gestroi niet gesteld is, dan zijn verdwenen wanneer de voorraad wildhout Plant men op zulke oude landen later Hevea, geheel vergaan is. Het dan zal men bijna nooit last» hebben van genoemde plaag. schijnt n.1. uitgesloten, dat gestroi van het oerbosch uit kultuur- ze gewoonlijk allen Xooit binnendringt. land men gevonden, heeft Hevea's dat grenzende aan oerbo.^ch, eerder of heviger werden aangetast dan de boomen midden Van vijanden den aanplant. in heeft niet gestroi De soldaten worden door soorten. meer te lijden dan andere kleinere dieren zelfs gevreesd. Zelfs zulk een geduchte mier als Odontomachus een groote zwart- bruine soort die steeds met zeer wijd geopende kaken rond loopt, geen durft wagen aanval tegen geHtroisoMaten. BESTRI.TDIXG. Waar we op -Java nog niet over praktische ervaring beschikken omtrent de bestrijding van den Hevea-termiet, daar zijn w^e aangewezen Straits, methoden de op die Vooreerst dan, wat te doen hier Een voornamelijk elders, in de gevolgd worden. l>ij nieuwe ontginningen? boom gedroi of daar in een gevelden degelijke cerbranding der gecelde l»at huist, is bijna zeker. stammen is dus zeer gtwenscht. en zelfs algehtele opruiming der stronken, door middel van dynamiet bc, is aan te raden, ook al met het oog op worteischimmel. Eventueel aanwezige termietennesten onder die stronken worden aldus ook vernietigd. Ziet dan men wegens verdient waarin g<stroi te toch het kan hooge kosten af van zulke maatregelen, aanbeveling, voorkomen (zie tenminste die boomen, achterstaande opgave», goed verbranden en de stronken daarvan op te ruimen. Het hout van sommige stronken immers vergaat zeer langzaam, vooral te als kan men men Hevea deze de wortels ongeschonden nog dikwijls na Ficus boomen, gestroi of kapok, nadat ze dan geveld laat, hierin en na meer dan O jaar aantreffen. spreekt zijn. het moet Plant vanzelf dat verwijderen : men men ook — de van wortels moeten hoornen die — ( uitgegraven en verbrand worden. men Verwijdert dan men zal de termiet hebben, maai' graag op wel stamps ze zelden jaai' stammen waar weinig is ot jonge last niet, van den boomen aanvreet, dan komen de termieten er of luulei', af. men een Heeft Hevea-aanplanting en bestaande men termiet aan,' dan vernietige de hierin daai- de Hevea 4 is gevaarlijke stronken en de eerste jaren treft die door middel men van arsenicurn of door middel van zwavdarsenicum- dampen. Alvorens over gaan tot de beschrijving dezer verdelgings- te waarschuwen voor een andere methode, die nog al eens wordt toegepast, doch met weinig succes, nl. het uitgraven der nesten met het doel de koningin te vinden. Deze maatregel, die zeer tijdroovend is en veel arbeid eischt, is weinig moet methoden, Zooals afdoende. zal dus den niet maar een zeei' is dan heeft men men men men toch zeldzaam; vinden zonder hare majesteit; en zet voort, Vernietigt bereikt. gestr o i-koniugm de gezegd, talrijke nesten arbeid niets ik totdat men gevonden zij is, het nest, dan verdelgt klein gedeelte der termieten, de meeste toch zijn Inntenshuis, en bovendien vlucht ^-ps^roi ijlings, indien er gegraven wanneer de grond dreunt door bijlslagen, w^aarmee men raakt, waaronder een nest zich bevindt. Heeft men het geluk een koningin te kunnen dooden, dan is wel voor een wordt of boom den tijdje een gevoelige slag toegebracht aan de uitbreiding der kolonie, maar na korten tijd herstelt deze zich toch weer. Meer succes'kan men verwachten van het dooden der dieren door de reeds genoemde middelen, arsenicum en zwavelarsenicum-dampen. De zwavelarsenicumdampen worden als volgt toegepast. Allereerst zoekt met in den aanplant zooveel mogelijk alle Gedurende den regentijd plaatsen op, waar zich gcstroi bevindt. zijn ze gemakkelijk te vinden daar ze dan vooral hun kleimantels om den stam bouwen. Heeft men een boom gevonden, waarbij gestroi voorkomt, dan wordt deze gemerkt bv. met een witte ring Men kijkt nu rond of niet iti de nabijheid een doode stam of stronk aanwezig is; is deze dan vindt men gewoonlijk er, daar ook de termiet en zeer waarschijnlijk van besmetting. omtrek van Vervolgens gaat men zulk een stronk of stam ; is alle treft dit een middelpunt boomen na men bij in den graven aan — ö — wortelhaLs gestroi aan, dan worden ook deze -leii Men zoeke zoo steeds wijder kring lot in smette gebied bepaald heeft. Dit is boomen gemerkt. men het geheele be- niet steeds gemakkelijk; het nest kan op zeer grooten afstand liggen. 100 M. en zelfs verder verwijderd een staan terwijl die in de onraiddelijke nabijheid nog rij ongeschonden Het boom dan om makkelijk ook duwen, te als moeten zijn, nest kan natuurlijk ook onder een zijn. zelf zijn: is de men, en de aangetaste boomen kunnen dan soms op zijn. lange men niet zeer sterk aangetast, dan of klinkt zelfs hol bij Hevea dikwijls ge- is hij bekloppen. Zulke boo- wind of regen omgevallen meer herplant worden maar in hun geheel er vindt die door vernietigd. men nu een besmet gebied bepaald door de boomen dan begint men met rondom dit stuk een goot te Heeft te merken, graven, van 80—100 Men kan dikwijls cM. diep. met succes gebruik maken van bestaande men gaat behandelen, iets grooterneraen. men dan nagaan, of de goot ook eigens ingestort is, ook takken of stammen een verbinding vormen tusschen gooten en het stuk, dat Alleen moet of er beide kanten en of er ook bruggen over liggen. men verbindingen, dan moet Zijn er dergelijke deze eerst verwijderen. Binnen het gemerkte gebied graaft men nu weer een diepe goot i-ondom of boom. welke verc ndersteld wordt stronk dien het nest te bevatten. Men dien in overdekte wacht nu tijd deze gangen. of twee dagen. Zijn er dergelijke het geheele stuk omsluit, dan moet die naar boomen, waarin nog binnen het te De termieten hebben bouwen van gestroi gangen ook in den goot, men nog verder zoeken Ook deze worden dan voorkomt. behandelen stuk grond opgenomen. De overdekte gangen worden opgebroken om de termieten ontvluchten te beletten, zij wagen zich immers niet gaarne het in één hindernis ovenvonnen door het het <iaglicht. Men verwijdert nu alle stronken en al het doode hout, waarin gestroi voorkomt, uit dit gebied, hetzij door alles te verbranden of nog beter door het te behandelen met zwavelarsenicumdampen. De zwavelarsenicum-dampen worden door middel van een bepaalde pomp in de gangen geblazen de beste pomp, waar: m»-" m<n '" ''• ^t.-iir- f-n in Z. Afrika zeer veel succes heeft gehad, machine Deze kleine Destroyer" of „Ameisentödter i) Universal". een Ant „Universal de is 9 bestaat uit twee deelen, een luchtponip en oven, die verbonden zijn door middel van een slang. De oven wordt gevuld met gloeiende houtskool en met een deksel afgesloten. Aan de oven is een buigbare ijzereti slang bevestigd met spits toeloopend mondstuk. Men lette erop, dat dit mondstuk afschroefbaar is en het is goed, mondstukken van verschillende wijdte voorradig te hebben. Gebruikt men den pomp, dan moet de oven goed heet zijn, evenals de ijzeren slang. Aan den voet van iedere stronk, waarin gestroi vooi'komt, boort men nu een gat, gi'oot genoeg om het mondstuk in 'te brengen, en sluit alle op het men (2 tot maal 4 openingen met verdere houtskoolvuur een klei af. vol lepel zooveel arsenicum als Vervolgens werpt zwavel en arsenicum zwavell, sluit de deksel pompt gedurende minstens 8 minuten. Behandelt men gevelde boomstammen, dan brengt men het mondstuk aan het eene uiteinde in, sluit weer alles met klei en pompt nu de arsenicumdampen erin; ontsnappen deze nog hier of daar, dan stopt men dit gat onmiddellijk met klei. Dik\vijls is één pomping niet voldoende; in grootere stammen moet men op andere plaatsen dan nog eens een gat boren en er dampen injagen. stevig en Heeft men zoekt men, bij men in aldus de centra van besmetting vernietigd, dan de gegraven gooten daaromheen naar de gangen, die het verstoren van de overdekte gaanderijen, vooraf door stokjes of iets dergelijks heeft herkenbaar gemaakt. In deze gangen zoowel als in die, welke men vindt besmette stuk omgeeft, pompt in den goot, welke het geheele men eveneens de vergiftige dampen. De Heveaboomen binnen het gebied worden thans ook aan hun voet aangeboord en, zoo ze hol worden bevonden, worden ook pomp behandeld. De behandeling kan zonder gevaar den boom geschieden, indien men het boorgaat maar later deze met den voor weer Men sluit drijft door middel van een houten pen, die vooraf geteerd dezen pen in het gat, snijdt alles bij is. en teert de wond- vlakte. Is het aangetaste gebied niet groot en het aantal holle hoo- rnen gering, dan kan men de arseniatm-methode toepassen. Eerst Ned. Indische firma's houden deze pomp niet meer voorradig, ze is echter 1) verkrijgbaar o. a bü de Firma Cobb te Kuala Lumpur en iiost ongeveer 50 gld. : men weer van dit - om stuk diep ... -.nt - - dan met den grond te patjoUea. nadat natuurlijk eei^t aJ het doodgr«>c de termiet voorkomt n het gebied. de vorige methode. bij ...»^a. h* - - van de jangen in ; bodem. Zooals reeds vermeld^ liggen deze gangen in drogen '--'^.. -; " : Bij de bewerking ZT'j'Tii ve-r" •ien - ZtL. WC'! dl H]-en'C»r - gTKi'^n. ^i) n zaagseJ 1.; afeTand rc-ndom de ...^...._,. ..--jsei met 1 gewichtsdeel kan men ook op eenigen boomen aanbrengen. •:d. maar Xiet alleen de termieten -van hun -1. <Jaar"'-^ ^ -la.nderd in het lichaam. - r st.er'd? - '2- daT :nrT IL- aerj i-omp netzy op de mei -.i l>ewerkt heeft, moet men uei oog iiouden en wanneer mc^lijkerwijs nog levend Hevea-termieten opnieuw optreden, deze onmiddelijk ze laaij"- _.,-^ grond begraven. rj meiigi mt:- PaTTi^:-ii blijft ' - m ..-^' - - dat men voor bruggen en moet gebruik maken van Hevea-hout of ei^ andere houtsoort, die door gesüroi wordt aMr. ^ - --:-! ' jKJtzakelijk BUITEXZOBO. 20 December r cn>k het hout. dat 1912. men K. arsMBCTwn en rwaxt-l. W. aanwendt,, van Djuimeemas. g'?n>«»g>d met suik'er. . VAX PLAXTEN WELKE DOOR C0PT0TE11ME6 GESTBOI WORDEN AANGETAST. LIJST Afzelia palembanica Bak. Palembangscli yzerhout, mal. merbaoe. Albizzia procera Benth. wangkal of jav. tveroe. Arau ca ria -soorten Artocarpus blumei soend. kihijang. i). Wilde broodboom, Trecul. maL Wilde jav. terap, Bombax malabaricum benda , soend. teureup. D.C. kapokboom, jav. randoe agoeng of randoe alas, soend. randoe leuweung. C an ar u i ra mmune c o Ij. Kanariboom. Cocos n iicifera L. Klapperboom. Dacrydiu m._i) D a ra m a r a o r e n t a i 1 i s Lam. h damar minjak. mal. Dye ra- soorten. mal. djeloetoeng Er F i i n d r o n a n f r a c t u o s u m D. C. Kapokboom, mal. jav. soend. randoe. o d e c u s e . 1 ast i ca Roxb. mal. rambong, jav. soend. karet. Hevea brasiliensis Müll. Arg. K m p a s s a ra a a c c e n s s Ma ing. LI i 1 i mal. kempas. Deze boomen werden in 1878 in den Botanischen tuin te Singapore door ter1). mieten binnenin uitgetiold en gedood. Ridley (Bu)l. of the Straits and F. M. S. Bd. 4, 1905; meent, dat dit gestroi moet zi.jn geweest. . .M a 11 g i f e r o d o ;\ r a t a 12 - Grift'. mal. bembem, jav. koetceni of kwmi, soend. kaïceni. nchanostachys amentacea Mast. mal. pe taling. (J n c o s p e r m a f i 1 a m e 11 1 u s Xiboi.ngpalm, mal. niboeng, l) r o X y 1 o n i n d i c u m LI ja.\. m BI. gendiivoeng, soend. handhcoeng. Vent. mal. parangparang, jav. moengli of woengli, soend. pongporang. S h o r e a - soorten, mal. meranti. PLAAT Fig. 1. 5— jarige gestroi, I. Hevea-stam, geheel verwoest, door Copto/^z-mes de schors met kleimantel om de gangen is gedeeltelijk verwijderd te laten zien. Fig. 2. ö —jarige stam in doorsnede van binnen geheel uitgevreten. Fig. 3. 4— jarige stam met begin van aantasting, van buiten nog geheel gezond. Plaat Fig 2 *«.;c^ Fig. 1 I. i'LAA'1' II. Fig. 1. Schimmeltuinen van Coptotcrmes gcstroi Wasm., i/^nat. grootte. Fig. 2. Gedeelte van het nest van denzelfde, nat. grootte. Plaat Fig. Fig. 1. 2. II. DEPARTEMENTVANLANDBQUW, N IJ VERHEIDEN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor No. PLANTENZIEKTEN. 4. Waarnemingen over Hevea-kanker Plagen van Hevea in de Ziekten en Dr. A. A. L. ÏI. F.M.S. RUTGERS. BUITENZORG DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. O. Verkrijebaar bU Co. Bstavto. KOLFF & Prijs f 0.30 DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, N IJ VERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor No. PLANTENZIEKTEN. 4. Waarnemingen over Hevea-kanker en Plagen van Hevea in de Ziekten Dr. A. A. L. RUTGERS. BUITENZORO DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. IL F.M.S. Mfdedeelixoen VAX DE Afdeelixg vook Plaxtenziekten No. HEVEA-KANKER. Nieuive ziektsoerschijnsiden II. kanker. bij Medeüeeling No. 2 van de Afdeeling voor PlMiitiMiziekten ïn (lul 2) i. werd een gegeven van het ziekte- vooi'.ooiiige beschiijving beeld van den kanker, zooals deze zich op Java vertoont en werden tevens eenige wenken voor de bestrijding gegeven. Sedert dien heeft de kanker zich gedui-ende den We.stmoesson u\j nieuwen vorm voorgedaan, No. 2 gegeven be- soinniige ondeineniingen onder een H'elke met behulp van de Mededeeling in herkennen is. In de volgende nieuwe verschijnselen weergegeven en mewelke bestrijdingsmiddelen werden aangeraden. .schrijving niet of uiterst moeilijk te bladzijden deze zijn degedeeld, OXDERXEMIXCr A. Optreden kanker den vorigen in Westmoesson vorigen (.Januari tot Westmoesson. Maart 11)12) Reeds in den werd van deze onderneming liericht ontvangen, dat daai' kanker vuurkwam en werd materiaal voor onderzoek opgezonden aan de Afdeelmg voor Plantenziekten. (3ndergeteekende wenschte toen reeds een bezoek aan de ondeineming te b]-engen, maar zag zich genoodzaakt voorgeuijmen het bestrijdingsmaatregelen bezoek weer af te telegrafeeren. De tegen deze toenmaals van Java nog niet bekende ziekte (uitsnijden van de zieke plekken en teeren) werden rigoureus duidelijk doorgevoerd zichtbaar de ziekte geheel -Met echter in ondanks zoodat ten he'i (waarvan waren) en wongen in in te zijn. het doorkomen der i-egens (Ictober de einde ook de Januaiu. 1913 de sporen nog den Oostmoesson 1912 scheen ziekte in bestrijdingsmaatregelen, December de toestand vorigen jare omtrent denzelfden Ziektecerschijnselen. jaar vertoonden, De dezen Westmoe.sson begon zich weer bi'eidde veel te zij vertoonen en, zich snel uit, ongunstiger was dan tijd. ziekteverschijnselen, waren zoo afwijkend van de tot die dusver zich ais dit typisch beschouwde kankerverschijnselen, dat de Administrateur aanvan- meende mer een nieuwe ziekte te doen te hebben. Deze waren tot dusver bij kanker slechts uiteret sporadisch waargenomen en zijn dan ook niet beschreven in de in December 1^12 door de Afdeeling voor Plantenziekten uitgegekeiijk verscliijnselen Mededeeling over Hevea-kanker. ven - Ook ondergeteekende kon nauwkeurige vergelijking van eerst door allerlei o vergangs voormen met zekerheid zeggen, dat werkelijk alle waargenomen ziekteverschijnselen aan kanker moeten worden tc»egeschreven. De bedoelde ziekteverschijnselen — waarvan de Administrateur, voor mijn bezoek reeds een nauwkeurige beschrijving op schrift gesteld had — werden door hem als volgt zeer juist beschreven: „Het eerste verschijnsel van deze ziekte „worden van een zwarte, ronde vlek of vlekjes .dit l»egint gewoonlijk is het zichtbaar in de tapsned- op de onderste tapsnede. „Na eenige dagen bemerkt men boven deze zwarte vlekken „zwarte verticale „misschien slechts „zichtig 1 mm. er die streepjes, breed met een mesje het zijn. zeer onschuldig uitzien en Schaafr laagje bast eraf, men dan echter voor- ziet men, dat „de verticale vlek breeder en breeder wordt en zich tot „in vrij diep het hout voortzet. „Door de boom op de gewone wijze door te tappen vermede vlekken zich en worden deze breeder en bree- „nigvuldigen ze langzamerhand na ongeveer twee a drie totdat „der, weken „over de geheele lengte van de tapsnede zich tot eene evenwij- zwarte van „dige serie „deze periode geeft de strejiten boom uitgebreid hebt»en. zijn gewone Gedurende eu is latex product „deze latex normaal. .Indien men verticale „alle men deze ziekte gewoon laat voortwoekeren, totdat vlekken zich tot een geheel aaneensluiten, dan De aangetaste bast weeke massa geworden. Vaak ziet men .dan een donkergrijze schimmel op dit weeke gedeelte. .Men kan het rottingsproces constateeren, door even met „ziet „is „de dan hand pas het rottingsproces duidelijk. een zwarte, over het rotte gedeelte te wrijven, waardoor de bast „direkt van de stam los zal laten". de thans up deze onderneming voorkomende vorm van kanker zeer juist weer. Dat men hier inderdaad met kanker te doen heeft, was reeds waarschijnlijk omdat ten vorigen jare typische Hevea- kanker optrad en ook Deze beschrijving g<;eft : thans verscheidene van tal typische maar zekerheid geti'offen, kan leer ple lelden i'oode werd verkregen werden aan- door het onderzoek van gevallen, waarbij zich nit de zwarte plekken boven de tapsneile tj'pische roode, rotte plekken in en onder de tapsnede ontwikkelden. De Schade. gebracht, door dezen scha<le, v(-)rm van kanker te weeg zeer groot. is In den Westnioesson 1U11-'1:3 werden van ongeveer 1000 boomen kankerplekken uitgesneden en de weggenomen stukken bast waren in vele gevallen zoo groot, dat de wonden zich waarschijnlijk nooit meer sluiten. Bovendien wenlen nog ongeveer 1000 boomen, welke lichter aangetast waren, met carbolineum behandeld en tijdelijk van den tap uitgesloten. Dit jaar treedt de ziekte veel heviger op. In een afdeeling van + 60 bouw V)-jarige Hevea's waren van de 10000 tapbare boomen op 14 .Januari (iOOO aangetasten daarom van den tap uitgesloten. afdeeling van + 60 bouw 5-jarige Hevea's waren 12000 tapbare boomen op 14 -Januari ongeveer 5000 aangetast en van den tap uitgesloten. Door deze vermindering van het aantal getapte boomen daalde de produktie op de helft, wat zoolang deze toestand voortduurt, een oogstvermindering van + 1000 Kg. per maand beteekent, dus een netto verlies van minstens f4000.— per maand. Directe Bestrijdingsmiddelen. De directe bestrijdingsmiddelen (merken en van den tap uitsluiten, uitsnijden, waar noodig, anders met carbulineum bestrijken) werden met ki'acht ten uitvoer In van een de gelegd, en aangezien over de doeltreffendheid van andere maatregelen in deze richting nog geen proeven mede op grond den, maatregelen deze van voort Ie het genomen reeds gaan. De zijn, verkregen werd aangeraresultaat, met behandeling verloopt als volgt In eiken tuin zijn speciale koelies belast met het opzoeken merken tap worden van en tapsneden alle zieke uitgesloten. alle 4 of 5 bolineum Plantarium ; boomen, welke onmiddellijk van den De gemerkte boomen worden op de zieke dagen bestreken met 50% oplossing Car- is het optreden van de ziekte tijdig ontdekt en de boom behandeld, dan kan na ongeveer 4 weken weer getapt worden. Bij boomen, welke de typische roode, rotte kankei'plekken - 4 - — wat echter thans op deze onderneming zeldzaam vi «ui komt — worden deze in hun geheel uitgesneden. De meeste boomen worden op deze wijze met Carbolineum Na behandeld, wanneer de ziekte nog in haar eerste begin is. ongeveer 4 weken (de jui.ste tijd is afhankelijk van den graad van aantasting) zijn de boomen hersteld en kunnen zij weer getapt worden. De kleine wonden (op de zwarte streepen en vlekken) vertoonen in den nieuwen bast heelen zich dan ook weer volkomen. De blijvende gevolgen van dezen vorm van kanker zijn dus veel minder ernstig dan van de andere vormen, die in den bast aanleiding geven. Toch tot de groote knobbelvormingen is de schade niet gering door de groote tijdelijke oogstvermindering, zien van al het Indirecte werk en de kosten, aan de Bestrijdingsmiddelen. Xaast nog afge- bestrijding verbonden. de directe bestrijding werden ook reeds maatregelen genomen om de voorwaarden voor de ontwikkeling en verspreiding van de kankerschimmel zoo onmogelijk te maken. Daartoe was een aanvang gemaakt met opsnoeien en uitdunnen van den aanplant en met het ontsmetten der tapmessen, wat hier door middel van sublimaat plaats vond. De verdere bestrijding zal zich op deze punten moeten con- gun.stig centreeren. Daartoe dient eerst de vraag gesteld, waaraan het is toe te dat de kanker op deze onderneming een dusdanige schrijven, uitbreiding gekregen. heeft genoemd worden, zonder dat Verschillende factoren kunnen hier het met zekerheid te zeggen is, welke van deze den grootsten invloed uitgeoefend heeft. Ite I. groote in de hand gewerkt hebben. moet zeker genoemd worden de omstandigheden welke kanker hier In de eerste het regenval; plaat? naastbijzijnde regenstation heeft gemid- 3500 mM. per jaar en volgens den Administrateur valt op Vooral de laatste maanden viel de onderneming nog meer regen. er zeer veel regen en was de lucht dagen lang bewolkt; November 1912 had 042, December 1031, 1-14 Januari 350 niM. deld regen. II. kunien Het te nauwe plantverband (zelf;< 12'X12' en 16'X1«' is mede een factor, die de algerneene vochtig- nog voor) heid der tuinen en dus schiinmelziekten in de laat opsnoeien heeft In het in dezelfde richting hand werkt. Te gewerkt. l>ovengenoemde stuk van den Administrateur staat dan ook te „woedt op „Opmerkelijk lezen: de is het, plekken laaggelegen dat de ziekte het hevigst waar de aanplant het en „dichtste is." Bij III. het tappen wordt in afvoerkanaal en tapsnede veel water gebruikt. wordt, gebracht besmet dit zal zeer waarschijnlijk, zoo het water eenmaal de hand werken. Vooral van die den moet kanker, gebruik het bij in de tapsnede een schimmel als de Phj^tophthoi-a uitstek op vochtigheid is aangewezen, van water zooveel mogelijk beperkt worden. bij Gaan we van deze gezichtspunten ding, water der ziekte op bedenkelijke wijze in verspreiding de is, Het kwastje, waarmede de verdere bestrij- uit bij dan volgt hieruit, dat de volgende maatregelen gewenscht schijnen. lo. Uitdunnen en opsnoeien der tuinen. Hiermede is reeds een aanvang gemaakt; het komt schrijver dezes echter gewenscht voor, op dit punt nog eens zeer speciaal den nadruk Op de meeste Rubberondernemingen en wordt getroffen laat te mijn bij uitgedund bezoek en aan O)) Java is opgesnoeid. te te leggen. dicht geplant Het heeft mij de Federated Malay States, hoe thans 15'X30' of 1S'X24' goede plantverbanden geacht worden voor ondernemingen, die in de eerste jaren van productie Bovendien snoeit men daar zoo vroeg mogelijk op en geven zijn. tuinen een zeer vrij doorzicht door de stammen, iets oudere daar eerst op groote hoogte beginnen. Met het oog op de hygiëne van den aanplant is dit een zeer juiste methode en voor ondernemingen, die last van kanker hebben, is uitdunnen en opsnoeien zeker een eerste vereischtf. Het voorkomen van de infectie bij het tappen. Reeds •2o. omdat de bladerkronen noemde ik het niet-gebruiken is. Op de in overvloedige van water in watergebruik. Men zegt, dat bij de tapsueden de productie m.inder October 1U12 gehouden vergadering der Rubher- planters-vereeniging werd het omgekeerde beweerd. Op de ondernemingen in de Federated Malay States, die ik werd alleen water gebruikt in de afvoergoot of in de cups en ook dit gebruik nog zooveel doenlijk beperkt. Ook beweerde men daar, dat bij het gebruik van water in de tapsneden Afgezien van de vraag, wie hierin gelijk de productie vermindert. heeft, lijkt het mij met het oog op den kanker noodzakelijk het watergebruik tot een minimum te beperken, althans geen water bezocht, — tapsneden de langs te doen — <i \'loeien en zoo mogelijk ook niet langs de middengoot. Wij mogen hoop hebben, gelen uitdunnen nl.: dat, indien deze-bestijdingsmaatre- totdat een plantverband van bv. 15'X30' 18'X--1 verkregen is, hoog opsnoeien, en geen water meer gebruiken op de tapsneden, worden toegepast, en bovendien wordt voortgegaan met de carbolineum-methode, de kanker zal verminderen. of Erkend moet echter worden, dat een regenval als in Decemen Januari jl. op deze onderneming werd ondervonden de bestrijding van den kanker zeer bemoeielijkt en dat, indien in ber Westmoesson zulk een regenval regel is, telken jare in dit min of meer hevige uitbreiding van den kanker te verwachten is, waartegen nauwelijks te strijden zal zijn. OXDEBXEMING B. De Administrateur van deze onderneming schreef dato 23 den seizoen Februari aan de schijnsel, dat mogelijk voor Plantenziekten over _een ver- Afdeeling ook een uiting van kanker is, mogelijk ook wat anders". De beschrijving van dit verschijnsel luidde als volgt: .Op het afgetapte vlak van de laatste twee maanden + 21/0 cm. ( „breed) de overgebleven dunne laag bast normaal lichtbruin is „verkleurd; bij verscheidene boomen echter en voornamelijk van begint die normaal verkleurde bast eenigszins te ver- .onderen, „schromp»elen, zonder van kleur te veranderen; allengs ontstaan „er dan verticale barstjes, die als zwarte streepjes te onderscheiden Wanneer we daar en .zijn. .komt .de geen latex er uit er direct en lichten normaal lichtgroen bast omheen we den te zijn, in den bast prikken, bast weg, dan blijkt maar het barstje zelf lijkt „een verrotting te zijn die in het hout doordringt, in den vorm zwarte streep. Deze zwarte verrotte streep in het evenwel veel langer dan het zelfde streepje in den dunnen „van een .hout is ^bast, en dit streepje „uit naar boven. .ftelden bast, in het hout strekt zich voornamelijk Verder blijken onder den eenigszins verschrom- waar zich nog geen zwarte streepjes in den bast aanwezig te zijn: terwijl „vert<x)nen. in het hout reeds meerdere „beneden of boven deze verschijnselen, onder den onaangetapten waar te nemen". Ter bestrijding werden door de Afdeeling voor Plantenziekten dezelfde middelen aangeraden, die op Onderneming A. reeds met „bast, niets bijzonders valt aanvankelijk succes werden toegepast, daar met we hier ongetwijfeld dezelfde verschijnselen te doen hebben. Indien deze kankerverschijnselen, die tot dusver nog niet de aandacht getrokken ondernemingen ook op andere hebben (hoewel reeds van nog een tweetal werd over dergelijke zwarte streepen), bericht rubberondernemingen worden waargenomen, zal de Afdeeling voor Plantenziekten daarvan gaarne bericht ontvangen. A. A. L. RUTGERS. BuiTENZORG, 25 Februari 1913. ZIEKTEN EN PLAGEN VAN HEVEA IN DE FEDERATED MALAY STATES. Ink idtng. geven enkele opmerkingen over van Hevea in de Federated Malay States, j van de aanteektningen door schrijver dezes ge-rven kort bezoek aan Kuala Lumpur en eenige volgende l*v ziekten en D n bladzijden plagen - nib&erondememingen in den omtrek. Het is niet de bedoeling hier een overzicht de rubberkultuur in de Federated Malay States, van overzicht de ziekteen en plagen der te geven van zelfs niet nihberkultuur. een Het bezoek aan de F.M.S. was daartoe te kort en de verzamelde gegevens te onvolledig. De hier gegeven opmerkingen kunnen dan ook s]echts ten deele als algemeen geldig voor de rubl>erkiiltuur in ^e F.M.S. t>eschouwd worden. Het doel der reis was ten opzichte van verschillende ziekten meer J*ejaa3d vanden kanker— van Hevea na te gaan. of en io hoeverre ze in de F.M.S. v<x»rkwamen, ter plaatse te vernemen keen inzicht of men met de bestrijding succes had enz — en te verkrijgen in de factoren, die op het a! -tig optreden van bepaiilde ziekten invloed uitoefenden. Dienovereenkomstig wor. in de Federated Malay States in de valgen<l' ' :vï« .i- hei standpunt tan den phytopatholoog nieuwe gezichtspunten voor de van de ziekten op Java wenscht te vinden. Aan de Ambtenaren van het Departement van Landbouw op Java, die door vergelijking '•tstrijding - - , ., ^-etuig ik hier iitiiig, die ik van hen mocht ontvangen, zonder welke het doel van mijn bezoek zeker niet bereikt zou zijn. Hecea-kank«r in de Federaled Malay Staies. Over het v<x»rkomen van Hevea-kanker in de Federated Malay States werd tot dusver nog niets gepuMiceerd. Volgens Mycologen de van Schrijver dezes van Lamihouw op grond van hetgeen is Hij gezien heett van hij zag èn op de ondernemingen, den aanphi,nt achter het Departementsgebouvv in Kuala te er niet V(3or. een andere meening. bezocht èn Departement het Lumpur komt kanker - y die te hij Kuahi Lumpur een aantal boomen met groote knobbels en bastgezwellen. vernam hij, dat op sommige ondernemingen deze knobbelboomen in verontrustend groot aantal voorkomen. Was het volgens do waarnemingen op Java reeds waarschijnlijk, dat ook hier deze knobbels aan kanker waren toe te schrijven, zeker was het niet, daar deze houtvormingen misschien ook door andere omstandigheden veroorzaakt kunnen worden, zooals men Bovendien ook dit Kuala Lumpur meent. te Een der misvormde boomen zware een te Kuala Lumpur vertoonde echter kankeraantasting; een groot deel van den bast was typisch donkerrood en week-sappig met een duidelijke grenslijn, zoodat dit geval alleen reeds voldoende bewijs was. boom zochte ondernemingen werd een groote verdroogde donkere kankerplek vertoonde. boom Deze naar boven gaf Hevea-kanker uok in het is tal van minder voldoende bewijzen waren, dat de van kanker schijnt zich daar echter beperken tot enkele sporadische gevallen. vraaraan cambium de Federated Malay States voorkomt. voorkomen Het het aansnijding bijzonder veel latex. bij duidelijke, die echter voor mij en beneden de bij deze enkele typische gevallen waren er Belialve te ver van den binnenbast vlak verkleuring Op een der berondom een aangetroffen, die toe te schrijven, dat De vraag altijd rijst dus, op .Java de kanker een De volgende factoren kunnen hunnen invloed doen gelden: Het klimaat, meer bepaald de regenval. lo. zooveel ernstiger karakter draagt. daarbij Over zich laat den regenval in het a/gemem op de iiiteenloopend, zelfs op zeer dicht Wel is nhn of meer aanzien ernstig vochtigheid liebben. den bij Westmoesson periode viirmt. heeft, — 6000 mM. Daai bij is van Java deze veel te elkaar gelegen ondernemingen. het gebleken dat de ondernemingen, grooten regenval (3000 in rubberondernemingen niets zeggen; daarvoor in waar de kanker een het algemeen een zeer per jaar) en een hooge mate van komt, dat het overgroote deel hiervan valt en deze dus een buitengewoon natte : - 10 - De regenval in de Federated Malaj- States meen ver beneden de genoemde getallen en i.s blijft in het alge- veel regelmatiger over het jaar verdeeld, zoodat buitengewoon regenrijke maanden, als bij ons voorkomen, in in Westmoesson op sommige ondernemingen den de statistieken niet te vinden De gemiddelde regenval over in van de staten de zijn. van de 18 regenstations Selangor en Negri Sembilan (waarin 98°/^ rubberondernemingen inches ^= 2325 Deze Perak, 7 jaren in de F.M.S. gelegen zijn) is 93 mM. regenval is vrij gelijkmatig verdeeld; alleen zijn de maanden Juni tot Augustus gewoonlijk onder en October tot December boven het gemiddelde. Als voorbeeld moge de gemiddelde regenval van Kuala Lumpur over de jaren 1904 — 1911 dienen Toch loont - moeite op dit punt nog een oogenbUlc de het 11 omdat men de gevaren verbonden aan nader in dichte aanplantingen gewoonlijk onderschat en aan den anderen gaan, te te kant denkbeeldige bezwaren inbrengt tegen het uitdunnen. In de F. M. S. wordt thans voor tuinen, die in de eerste jaren van produktie zijn 18'X24' of 15'X30' een goed plantverband geacht. Dit komt dus neer op 96 boomen per acre of 168 Voor bouw. per 12-jarige tuinen spreekt men van 25'X25' of 30'X30', dus 60 of 4S boomen per acre of 95 of zelfs 84 per bouw. Op Java zijn 5 jarige tuinen (en nog oudere!) met plantverzelfs van 16'X16', 15'Xlö', 12'Xl-' en banden Men gaat over zeldzaamheid. zelfs tot uitdunnen; zeker, 10'XIO' geen maar veel te en veel te langzaam, terwijl intusschen de ziekten in weifelend de gelegenheid gesteld worden vasten voet te krijgen. Bovendien wordt de groei der boomen tegengehouden en de bastvernieuwing is langzamer en slechter dan veel zöu geval komt men Daartegenover men produktie; men nu bij ruimer plantverband het zijn. de altijd met het argument van de heeft zoolang op produkt moeten wachten, dat maken met het zooveel mogelijk wil jaren eerste resultaat, dat veel te laat w^ordt uitgedund. Dit standpunt M. die op tyd S., is der boomen had uitgedund, maakte meer toen het tappen begon, dan oorspronkelijk voor het dub- latex, bele aantal Ijoomen 50% geheel onjuist. Een onderneming in de F. 50% uitdunde was begroot. maanden weer evenveel produkt natuurlijk met Het F. M. S. oorzaken Een andere onderneming, die de tap reeds begonnen was, maakte na 6 toen als vóór het uitdunnen, thans aanzienlijk geringer tapkosten. dan ook geen twijfel, of in vergelijking met de op Java de nauwe plantwijze een der belangrijkste dat op sommige ondernemingen de kanker zoo welig lijdt is tiert. 8o. Tusschenplanting. ïu.sschenplanting veel voor, in de F. het op gebruiken het gevaar (koffie, M. S. coca, enz.) van catchcrops wijzen komt op Java nog vrij vrijwel niet. Zonder in het algemeen dat te het willen ontraden optreden moet ik toch van schimmelziekten hierdoor bevorderd kan worden, vooral wanneer men de robusta tijdig uilkapt. niet kappen van 4o. alle 12 - waar In tunit-n. zich kanker vertoonr i- nir- tussclienkulturen aan te bevelen. Snfjei. de In F. M. wurden S. buuiuen de Men wenscht gesnoeid. geregeld recht van den aanvang af opgaande hoofdtakken, zoodat de kronen hoog worden, zonder dat gevaar voor inscheuren en afbreken van takken ontstaat. De dicht bij den grond uitloopende moeten zoo vroeg mogelijk weggenomen wurden. terwijl Het is dan cok later met snoeien geleidelijk hooger gaat. takken men hoezeer opvallend, F. de algemeene van aanblik van de tuinen in de op vele ondernemingen op -Java. hier het uitzicht dikwijls belemmerd door neerhangende M. verschilt S. Wordt takken, in de F. M. S. dien men over kijkt groote afstanden heen df»or de stammen en rechtopgaande hoofdtakken, terwijl het bladerdak hoog boven den grond eerst begint. Met het oog op den kanker is dit verschilpunt niet zonder gewicht. Licht en lucht kunnen veel beter toetreden tot de groote vochtigheid wordt er door tegengegaan. staramen en Ook deze factor werkt dus maken dan te lijker te in mede. de F. M. om de kanker op Java gevaar- S. Opsnoeien moet dus mede genoemd worden onder de maatregelen tot bestrijding van den kanker. Gebruik tan water 5o. bij het tappen. van ondernemingen op Java -en daaronder eenige, die veel van kanker te lijden hebben— gel'niiken bij het tappen water Tal in de tapsneden en in de afvoergoot. de F. M. In S. gebruikt Naar mij verzekerd werd, water te in Waar en om i) bij gebruik van terwijl het de Heveakanker schier uitsluitend begint Phytophthora, de w;iter in de tapsneden. on noodig geacht werd water het percentage scraps te verminderen. de tapsneden, gebruiken men geen de productie geringer is die er de ooizaak van is in de tapsneden meer nog dan schimmels op vochtigheid is aangewezen, ttehoeft het van hoeveel belang het voor de kankerbestrijding geen water te gebruiken in de tapsneden. Daar komt nog andere geen is, betoog, dat bij, het gemakkelijk Il Ook 'I'pod.iau. lip watei- een .lava zelf, bron dat van men bij infectie het tapjx-n gebruikt, zeer kan worden. Een dei^lijk hebben reeds verschillende administrateurs dezelfde ervaring geval ouk men heeft water, met dat wanneer .gesiramd wordt met is. Men waakt daar dan gebruiken van besmet water. liet echter het is tabak, - Phytophthora besmet zorgvuldig tegen tapwater de bij 13 men onbesmet water een en daarna weer in verspreiding van snelle het gebruikt, daar hetzelfde water voor eenige honderden sneden gebruikt wordt en het kwastje aanraakt Bij voldoende zich te verzekeren, dat niet het water gaat. deze sneden al De condities voor de schimmel zijn dus zoo gun.stig mogelijk. Ondernemingen, water geen ervarmgen die kanker hebben, moeten dus gebruiken, daar volgens dit de is. Witte loortelschirnmel van van de F.M.S. onnoodig en met het oog op den kanker in zeer gevaarlijk Door last tapsneden de in (Fomes s'emitostus) wehvillende de Landbouw ondernemingen Kuala te tusschenkomst in de Hevea. van het Departement Lumpur was ik in staat een tweetal Fomes semitostus veel schade bezoeken, waar te aanrichtte. Op een dezer ondernemingen deed de wortelschimmel meer kwaad dan ik op Java ooit gezien heb. Niet slechts enkele verspreide boomen, maar kleine cumplexen waren door Fomes gedood. De behandeling richtte zich niet op het genezen van de aangetaste, maar alleen op het onschadelijk maken van de dood e boomen. Was een boom door goot van 2 voet diepte om Fomes gedood, dan werd Binnen ver als het plantverband het toeliet. terrein met werd ^/2 ingebuet. in alle eerst een den boom gelegd op een afstand liet zoci zoo omgrensde hout opgegraven en verbrand, daarna het terrein inch kalk bestrooid en gepatjold. Een der factoren, die de F.M.S. maken, is Fomes Later werd dan weer tot een gevaarlijken vijand de groote hoeveelheid hout en stompen, men op Java uiterst zelden in die mate ziet. De wijze van optreden van Fomes is uit de literatuur voldoende bekend. Alleen maakt men zich thans veel minder ongerust over deze welke ziekte dan eenige jaren geleden, daar bij het ouder worden van den aanplant de ziekte minder gevaarlijk wordt. Zoodra de boomstronken eenmaal verrot zijn en de tuinen van het doode hout gezuiverd raken, verminderen ook de gevallen van wortelsehimmei. - 14 - Op een der bezochte ondernemingen van Fomes loog van het mij mij de toestand d.it echter, vrij zas; ik zoo veel gevallen verontrustend scheen; de myco- Landbouw Departement, «lie mij vergezelde, verzekerde dat indien men slechts doorging met de boven beschreven behandeling het aantal gevallen vanzelf zou vermin- zouden er natuurlijk de eerstvolgende jaren nog een deren, al aantal boomen aan Fomes bezwijken. Coptotermes gestroi Wasm. De witt« mieren zijn rubberkuit uur in in nog de F. M. S. altijd Men is geduchte vijanden van de er echter in geslaagd, ook hiertegen een afdoende bestrijdingswijze te vinden en ik was zoo gelukkig, deze op een der bezochte ondernemingen in toepassing Genoemde onderneming had voor een oppervlakte 1) 800 acres (ongeveer 4<50 bouws) vier vaste ploegen van 2 man in actie ter bestrijding van de termieten. ledere ploeg was voorzien van een . Ant-destroyer". het apparaat dat gebruikt wordt om de zwavelarsenicumdampen te ontwikkelen, waarme- te zien. van de de termieten gedood worden. Deze mieren ploegen gingen geregeld rond vier aangetaste boomen op te zoeken, om waarin de door witte zij natuurlijk gaandeweg groote bedrevenheid verkregen. ledere aangetaste boom werd behandeld indien de aantas ting nog vrijwel geheel uitwendig was, werd de boom zelf niet aangeboord, maar de dampen werden : onder den wortelhals in den grond gedreven, waarbij de bovenlaag van den grond zoo veel mogelijk vastgetrapt werd. om het ontsnappen der dampen te voorkomen, Was de boom reeds hol, dan werd een gat in den stam geboord en werden de dampen daardoor naar binnen gedreven. ledere aldus behandelde voorzien: na hoornen; 2 bleken boom werd van een dagen keerde de ploeg terug er bij witt-en ring de behandelde nog levende termieten aanwezig, dan werd de behandeling herhaald en de bDom van een tweeden witten ring was zelfs een derde behandeling noodig. De Administrateur was zeer tevreden over deze werkwijze: tallooze boomen waren er door behouden. Naar men mij verze- voorzien: een enkele maal kerde en is zijn de _ ant-destroyer" algemeen in gebruik in de F. M. S. de resultaten zeer gunstig. Zie ook Meded. No. 3. van de Afd. t. Plantenziekten. De He rea-wnniet op It Java door Dr. K W. Dammebmas. Buitenzorg. 1912. ,, Burrs' ' (Enoten 15 - — Pea-disea^e.) te Op een der bezochte ondernemingen werd een zeer interressanwaarneming gedaan over de plaats, waar de echte „erwten" in den Hevea-bast ontstaan. Zoowel voor den Heer Bateson, Mj'coloog te Kuala Lumpur, als voor den Adminibtrateur als voor was dit een nieuwe ontdekking. boom werden 5 erwten uitgehaald, van schrijver dezes Uit een middellijn, welke allen in 1/2 tot 1 cM bladlidteekens op den stam zaten. Zooals zijn de lidteekens van de afgevallen bladeren op den stam nog vele jaren zichtbaar als weinig gebogen halvemanen van ongeveer 10 cM. lengte. Boven het eigenlijke lidteeken is een kleine bekend inzinking in den bast, waarschijnlijk het lidteeken van den oksel- knop van het blad. Tusschen deze beiden in, half onder het bladlidteeken, werden de erwten aangetroffen. Bij een anderen boom werden 3 erwten uitgehaald, welke precies op dezelfde plaats voorkwamen. Deze waarnemingen zijn een krachtige steun voor de theorie, dat de eclite erwten hun onstaan danken aan de inkapseling van niet uitgeloopen knoppen, en dus echte „mazelknolletjes" Kopersulfaat en zijn i). latex. Door de Afdeeling voor Plantenziekten werd aangeraden Heveastammen met Bordeauxsche pap te bespuiten, hetzij tegen djamoer oepas, hetzij (als proef) tegen kanker. Bij een bezoek aan „Merboeh" wees de houtvester van Gelder mij er op, dat volgens berichten uit de F.M.S. reeds sporen koper voldoende zouden zijn om Inderdaad vernam ik kopersulfaat de rubber pekkig te maken. te Kuala Lumpur, dat het gebruik van met het oog op de men Wel raadt ook bespuiting in de F.M.S. in latex zeer gevaarlijk geacht wordt. ernstige djamoer oepas gevallen met Bordeauxsche maar men waakt met kopersulfaat. 2) Kuala Lumpur, deelde mij pap aan, angstvallig voor verontreiniging van de latex Bateson, Mycoloog te een geval mede van een Administrateur, die getracht had latex te desinfecteeren met kopersulfaat tegen „spots" op De Heer zelfs zijn Sedert myn bezoek aan de F.M.S. kon 1). ondernemingen op Java nader bevestigen. 2). Januari ik deze waarnemingen op een drietal Zie hierover ook het verslag der bespuitingsproeven in het Agr. Buil. F.M.S- 1913 door Keith Bancroft. lubber, zijn Ui met het gevolg, dat uit de aldus behandelde latex geen verkoopbaar product raeer kon gewonnen worden. Het deauxsche is dus jiap noodzakelijk zorgvuldig t^' bij hespuitingsproeven met Borwak^n te^en vênmtreiniging van de latex. A. A. L. Kl'tgers. BuiTE.NzoRCJ, 4 Maart iyi<3. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEIDENHANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. 5. De door de bevolking toegepaste wijzen van bestrijding der rattenplaag in de contróle-afdeeling Tjitjalengka en de resultaten der aldaar genomen proeven met andere bestrijdingsmiddelen. DOOR W. M. GUTTELING. BÜITENZORa DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. G. Verkrijgbaar bIJ A Co. Batarla KOLFF Prijs f 0.30. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, N IJ VERHEID EN HAN DEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. 5. De door de bevolking toegepaste wijzen van bestrijding der rattenplaag in de contróle-afdeeling Tjitjalengka en de resultaten der aldaar genomen proeven met andere bestrijdingsmiddelen. W. M. GUTTELING. I-IBRAKV M:VV VOKK «OTaNJCAL BUITENZORO. DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1913. G. Verkrijgbaar bIJ Co. Batavia. KOLFF 4 Prijs f 0.30. Mededeelingen van de Afdeeling voor Plantenziekten No. De door de bevolking toegepaste der wijzen van bestrijding rattenplaag in de controle-afdeeling Tjitjalengka en de resultaten der aldaar genomen proeven met andere bestrijdingsmiddelen. DOOR W. M. GUTTELING. Het vangen en dooden van ratten door klopjachten. Vuor deze klopjachten moeten zich een groot aantal personen vereenigen, voorzien van eenige honden en de volgende huliiniiddelen a. : stukken bamboevlecht- werk (gëdeg) van VU. hoogstens 1 a 2 M. lengte en ongeveer 70 a 80 cM. hoogte, aan den onderkant zien van 1 voor- of 2 aange- punte bamboestijltjes. (zie h. tig. 1.) veel langere en buig- zamere stukken bamboe vlechtwerk (gédeg), die oprolbaar zijn, eveneens aan den onderkant voorzien van eenige bamboepunten. a\g. (zie tig. 2.) . - 2 fuikfii. (boeboe) (zie fig. 3.) knuppels. pieken. Fi'. ( toenibak ) (zip fig. 4.) 1)1 ( aas roe ren. soempit ). patjoels. Fig. De jacht 4. met een door ratten aangetast sawahvak, begint drooggelegd, te omheinen met behulp der sub a genoemde stukken gëdeg, die daartoe in eikaars verlengde in den grond worden vastgezet en wel zó(3 dat geen rat dour deze omheininc kan ontsnajipen. Op de twee hoeken van het vak worden fuiken (boeboe) geplaatst. Het is'onnoodig ook de vierde zijde van het sawahvak te omheinen, aangezien zich hier een naast elkaar staande menschen opstelt. In gesloten gelid rij dat vooraf is vooruitgaande, drijven deze de lieden ratten, die zij door ge- schreeuw en geraasmakende instrumenten hebben opgejaagd, voor zich uit in de richting der fuiken. Buiten wordt door een aantal dat geen vrij dicht bij de fuiken gekomen, dan wordt achter hen een vierde omheining van stukken gëdeg, aangeliracht, kiijgt, fuiken zoodat waarin zijn. mannen en honden gewaakt, door de omheining ontsnapt. Zijn de rattenjagers rat Jn de men eenige die die aansluit een aan alle uitgangen met de reeds bestaande, kanten afgesloten ruimte de toegang.sopeningen der geheel ompaggerde ruimte (tingkëran) wor- den de ratten door nog meer geraas en met behulp van honden opgejaagd, zoodat zij, geen openingen der fuiken trachten anderen uitgang vindende, door de te ontvluchten. De ratten, die dat worden door de honden doodgebeten of door de jagers afgemaakt met knuppels, pieken, of ook wel met blaasroeren. Zijn al de ratten, die zich binnen het omheinde terrein bevonden, in de fuiken geloopen of door de jagers en honden gedood, dan worden de stukken gëdeg weer uit den grond getrokken, om een niet doen. 3 volgend sawahvak op gelijke wijze te omrasteren. De met levende ratten gevulde fuiken, waarin vaak een 30 a 50 ratten gevangen worden gedurende 5 minuten onder water gehouden om de te verdrinken. De staarten van alle gedoode ratten en muizen worden verzameld en liij het underdi.sti'ictslioofd ingezitten, dieren leveid. Voor gegeven vangen het maakt men waarmede een wroeten en gedeelte ratten het in b krabben, dan De uit elkaar gepatjoeld. in tig i^ weer- Begint een hond voor een gat dit is Op bevinden. hol ratten in de galëngans genoemde en een galëngan, waarin zich ratten- \'an wordt omheind. te van dijoleii buigzamei-e stukken bamboevleclitwerk, veel langere en gaten bevinden te en van de suh gebruik het uit een aanwdjzing, dat er zich wordt de galëngan die plaats hol \duchtende i'atten kunnen de omheining niet uit en woi'den door de zich daaiin bevindende menschen honden van kant gemaakt. of Voordat men aanplant tracht op bovenstaande wijze de \'erdelgen, te i'atten een padi- in worden de sawahvakken, die afge- jaagd zullen woi'den drooggelegd. de een zeer dei' de een door randen van een sawahvak aan. i-atten aangetaste sawali is daar- typisch en reeds op een afstand waar te nemen, groene vreterij van verondersteld worden, tasten de ratten langs padijilanten Het ziektebeeld door mag bekend Zooals nooit van rand ratten van padistroo. (zie - gezonde planten, waarbinnen — door n.1. de de aanplant voor een groot deel de tint heeft fig. 5.) Aangezien het van er aangetaste nenste zoo'n van sawahvak niets terecht komt, langs bin- gedeelte de liet Patih on- van Bandoeng — bij wijze van proef— een aantal van die aangetaste sawahs droogleggen en ;^m Fig. daarna het vernielde binnenste gedeelte van elk vak kort boven den grond afsnijden. De aanplant was toen - 4 - Het afgesneden stroo werd dan liuiten IV2 niaand oud. sawahs op een hoop gelegd en \\'il)iand. de vakken daarna circa de goed schoon gewied, en de eventueel gen en in il;- aanwezige ratten gevan- Vervolgens werd het water wec-r gedood. tut aldus (h; behandelde vakken toegelaten. De gezonde planten langs tien rand groeien en rijpen normaal \'an het afgemaaide gekunnen o\) tijd gesneden worden. deelte is alleen nog overgebleven het wortelstelsel en de z.g. en Na uitstoelingsknoop (stengelvoet) der padiplanten. ontstaan er nieuwe zijstengels deze wijze vernieuwde aanplant kan later nog een — oogst kleinere gedeelten vernielde van passing Waar opleveren. niets zou worden, maatregel — hoewel veel is het door toe- mogelijk er eenigen nog eenig product van binnen later althans tijd De op anders van de door de ratten geoogst bovenstaanden eenigen den uitstoelingsknoop. uit te tijd halen. Uit eigen beweging zullen vele Inlandsche landbouwers uit piëteit voor Nji Sri (de godin van den landbouw) tot dezen maat- regel echter niet licht overgaan. Wat de tani in het is, na drooglegging de 10 rijen buigen Bandoengsche echter wel ratten bang zooveel licht hun is volgens hun zeggen worden den aanplant, waar tengevolge dier gangetjes in kmnt, aan te tasten, evenmin als zij liet wagen vernielingswerk hetgeen Dit tegen de rattenplaag, omdat daardoor de middel preventief om waardoor dus op regelmatige afstanden. gangetjes door den aanplant worden gemaakt. een veel toepast, sawahs, de padiplanten regelmatig een afstand van ongeveer O voet) van elkaar (d.i. (.soewaj), der duidelijk uit blijkt te uit voeren liet dicht langs de galengans, geheel onaangetast laten staan der padijdanten, die binnen een paar voet afstand van de randen der sawahvakken staan. wordt <»(jk nog als een voorbehoedmiddel toegepast het het plaatsen van smalle reepen bladscheeden van pisangbladeren (gedebog) de galengans en in de gangetjes, omdat de ratten, op deze glin.sterende reepen voor slangen aanziende, zich daardoor niet op zoo'n vak zouden durven Door beviilen. stikken, afgebeeltl. wagen.— den Regent van Bandoeng werd nog een iniiMel aan- n.1. om liet door berooken de ratten in hunne holen daarvoor uitgedachte toestel (lamboes) is te op doen tig 6 : Het rookiippaiaat üa) van is blilc een en bestaat uit cylinder, die weerszijden uitloopt een buis, smalle cylinder, die aan ia welke metderook- voortbrengende brand- wordt gevuld, om- stof geven is door een cylin- dervormigen mantel (zie lengte- doorsnee in de Fig (fig. gpheel vervaardigd 6d en de dwarsdoor6e). De ruimte tusschen fig 6. snee dien in flg en den inwendigen wordt met water gevuld. mantel cylinder De van rook, die door het aansteken de brandstof (stroo) cylinder ontstaat, wordt tijd gat. lang geblazen in in den eenigen een ratten- Door de bevolking wordt rattenverdelgingsmiddel echter dit zel- den toegepast. Fia-. 6a. De genomen proeven met andere bestrijdingsmiddelen. Met twee bestrijdingsmiddelen werden proeven genomen a. het vergiftigen van ratten en b. het verstikken van ratten en muizen met muizen door fosfor, middel zwavelkoolstof. Laatstgenoemd middel werd op twee wijzen toegepast: 1. de zwavelkoolstof werd aangestoken. 2. de zwavelkoolstof werd niet aangestoken. van -Met het vergift nomen, omdat deze wenlon geen proeven geBandoeng en te Batavia b.tiiiimcarboiiaat stof in de apotlieken te verkrijgen was. niet te a. Het verfjiffigi'n can ratten en muizen met fosfur. werd toegepast in den vorm van z.g. fosfoi-pap, werd SOO (iram meel inet 200 gram stroop werden met een weinig water tot ccii luipje \"ermengd. \\\ een porceleinen schaal werd kokend water gegoten en daarin 20 gram witte fosfor 1/2 L. Xadat de tosfor gesmolten was, werd onder aanhoudend gebraclit. omroeran met een houten spatel het papje van meel en stroop Dit midilel die als volgt bereid : toegevoegd. Den met Den volgenden dag bleken verscheidene dier dichtgostopte gaten weer door ratten geopend te zijn. In een 50 tal daarvan werden toen eenige korte stroohalmen gestopt, die vooraf in de fosforpap waren gedoopt, waarna de gaten werden dicht gemaakt. Wanneer een rat of muis in de nauwe gang de met een laagje fosforpap omgeven stroohalmen passeert, blijft wat van Maart 18'^'^" weirjen een groot aantal rattengaten een aardkluit dichtgestopt on met stokje gemerkt. het vergift aan het vel hangen, het dier Het is evenwel mogelijk, dat likt het er af en sterft. de dit;ren door een andere gang naar buiten gaan en dus niet in aanraking komen met het vergift. Ook bhjft steeds de mogelijkheid bestaan, dat de ratten of muizen ergens buiten hut hol ddor athkkcn van hun huid wat van de fosfor in him maag krijgen en sterven, waardnur de kans zeei' klein wordt, dat hij het contn.ileei'en van het i'esultaat het dier wordt teiaiggevonden. Met zekerheid kan men dus UDoit düüde wat het een effect is geweest van dit [irecies te weten komen, verdelgingsraiddel. 2 van de 50 op deze wijze behandelde gaten Slechts in «;ioute doode rat gevonden, terwijl werd even buiten een derde gat ook een doode rat werd aangetroffen. Door de onmogelijkheid om met dezer bestiijdingswijze na te gaan, niet andere methoden geheel is eenige zekerheid het effect natuurlijk eene vergelijking uitgesloten. : Hef iXTstikkeu van ratten en muizen door b. nikldel nat zwnoel- vei'scliilleiidi:' wijzen koulstof. Dit Wfid bi'.strijdingsmiddel twee op toegepast 1. de zwavellvoulstof werd aangestoken. 2. de zwavellcdolstof werd niet aangestoiven. Wordt een zekere hoeveelheid zwavelkoolstof en gegoten daarna kleine explosie vei'branden. (CS9) open een in dan aangestoken, verbranding van zwavelkoolstof Bij schaal zal er niets overblijven aangezien de verbrandingsproducten SO2 en CO2, beide gassen, zich De verbi-anding verspreiden. een In hol echter heeft dan verbranding (vooral toe, in gevolg gaten er den regel een in gegoten. Bij verbinding en C de .toestand v\'elke zijn oxydeeren te om kool is) dikwijls wand men behandeld, vindt in zonder is de het hol be- in te is; gering, de ^S der gang in opengraven waarvan eene SO2 vei'bi-andt tot verdeelden, fijn van rattengangen, met zwavelkoolstof dat de wanden zwart zijn. eeni'g toezieh dikwijls, een gat, waai'in zich latten of muizen bevinden, een prop van met zwavelkoolstof gedrenkte watten, en sluit daarna (zonder aansteken) de opening goed stof 't groote hoeveelheid CS2 te meestal het Bij af. Inlanders men in een onvolledige zal de koolstof en de zwavel dezer ge^olg het zet zich langs den als Stopt dan verbranding door daaivan aansteken het schikbai'e hoeveelheid zuurstof onvolledige de lucht Past de bevolking zonder toezicht zwavelkoolstof zijn. wordt dan de ; de hoeveelheid CS2 wat groot als in volledig plaats. de hoeveelheid danijikringslucht, is bijzonder de zuurstof daarin, beperk! het een gang in de xdoeistof met een zal verdampen. De zeer vei'giftige en af, dan men zwavelkool- zal de zware zwavelkoolstofdampen dalen naar de laagste punten van de gangen en holen en blijven er De hangen, tei'stond alle er zich in bevindende dieren doodende. zwavelkoolstofdampen zijn uiterst giftig; ratten en n'iuizen gaan er zeer snel door dood. De resultaten in de Federated Malay States verkregen bij toepassing van zwavelkoolstof als rattenverdelgingsmiddel zonder deze aan te steken zijn zeer gunstig. methode nog nooit beproefd geworden Op Java was ; steeds had echter deze men toe de zwavelkoolstof in de rattengaten aangestoken. tot nu : : :: - s - Hot ne;iien van tH'ii vergelijkende proef niet (ie beide manieren, waarop zwavelkoolstof kan worden aangewend als be.strijilingsmiddel voor ratten en muizen, was dus gewenscht. en 18''"'' Maart werden van de rattengaten, IS'""" (>p den welke, na den vorigen dag te zijn diclit getrapt, weer open gevonden werden, een gelijk aantal gaten behandeld met een bepaalde hoeveelheid (een klein maatglaasje) der bovengenoemde manieren. 1.") .Maart zwavelkoolstof volgens elk Het resultaat was lUl CS.2 aantal behandelde gaten aantal doode ratten : aantal levende ratten 18 Maart aantal behandelde gaten aantal doode ratten aantal le\eiide ratten : l'.tl8. ÜLDKje- als volgt: EPARTEMENT V f lANDB< NIJVERHEID EN M U t U L h L HN' U iL AFDEELING voor kruliii-'iuv -/dn kalja' N PLANTENZIEKTEN. No, De 1^ 6. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW , NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING voor PLANTENZIEKTEN. No. De krulziekte 6. van katjang tanah (Arachis hypogaea L.). DOOR Dr. A. A. L. RUTGERS. BUITENZORG, DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENl 1913. Verkrijgbaar O. KOLFF & Prijs bIJ Co. Batavia. f 0.30 Mededeelingen van BR Afdeeling voor Plantenzfekten No. 6. DE KRULZIEKTE VAN KATJANG TANAH (ARACHIS HYPOGAEA L.). In adviseur Mei 1912 werd van den Heer Zegers Ryser, Landbouwvan Modjokerto (Residentie Soerabaja) levend materiaal ontvangen van typisch door De zieke planten ls;rulziekte aangetaste Araciiis-planten. waren afkomstig van de demonstratievelden Kertoredjo, waar deze ziekte, zoover bekend is, in te 1908 voor het was opgetreden, in 1911 de aandacht begon te trekken en in dezelfde vakken in sterkere mate optrad. In den omtrek werd de ziekte in 1912 ook in den bevolkingsaanplant waargenomen, waar zij ook reeds eenige jaren schijnt voor te komen; voor den Landbouwadviseur, den Heer Zegers Ryser, was het een volkomen nieuwe ziekte ook bij de Afd. voor Plantenziekten was geen geval van vroeger optreden op Java bekend, terwijl ook de ambtenaren van den Selectietuin voor rijst en tweede gewassen de ziekte niet kenden. In Buitenzorg is zij eerst 1912 in ; dus naar het schijnt nog nooit opgetreden, daar de typische habitus der zieke planten deze in het veld dadelijk Slechts hem of een gevallen der in het optreden dezer ziekte bekend waren, van gaf een positief antwoord: Dr. Gehrmanx, tijdelijk vertoevende, beweerde, dat deze ziekte zich in had het oog doet vallen. personen, aan wien schrijver dezes vroeg, te Bui ten zorg- Kameroen vertoond een aanplant verkregen uit zaad, dat direct vnn Bin'tenzorg in geïmporteerd was. De geheele partij zaad met de daaruit verkregen planten was daarom vernietigd. In twee mededeelingen werd de krulziekte van katjang tanah beschreven door Prof. Zimmermann. De „Der was Pflanzer" in — tevens — verscheen eerste mededeeling over deze ziekte ratuur de jaren (.Juli het eerste beiicht in de in lite- den derden jaargang van De krulziekte („Krauselkrankheit") 1907). 1905—1907 opgetreden in het Lindi-district in Duitsch Oost-Afrika, waai' dientegevolge de uitvoer van 80000 in 1903-04 daalde op 40000 M in 1904-05, 18000 M in 1905 - M 06 2UU00 M maar en HJ00,U7. Wel werden geregeld weer aaiihiuten in weer nieuwe mib^oogsten tenge- ieder jaar l'ijuht geplant, volge van de krulziekte, waardoor de productie van de aangetaste lO% op hoog-stens 5 of planten van het noiinale teruggebracht werd. De is dezer tweede dagen verschenen deze den het aan is Sedert 1913). (Februari ziekte eveneens van Prof. Zimniermann, negenden jaargang van „Der Ptlanzer" mededeeling, in de vorige gekomen, licht dat publicatie over ook elders de in Kolonie groote schade door krul/.iekte veroorzaakt wordt. Waar een het hier, blijkens de in D.0. Afrika opgedane ervaringen, ziekte gevaarlijke waargenomen, werd bekendheid kennis te te op Java thans voor het eerst het gew'en.scht hieraan in breeder kring geven, en daaraan het verzoek toe te voegen, van optreden mogelijk die geldt, is dezer andere op ziekte plaatsen onverwijld geven aan den Landbouwleeraar of Landbouwadviseur van de betreffende residentie, of zoo daar geen Landbouwkundige is, aan de Afdeeling voor Plantenziekten van het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel te Buitenzorg. meer is het noodzakelijk ten deze waakzaamheid te betrachten, omdat wel het ziektebeeld volkomen duidelijk is en de groote schadelijkheid vaststaat, maar men nog volkomen in het duister tast wat betreft de oorzaak, de eventueele besmetTe telijkheid en de bestrijding. De eerste Zimmerniann (1907) geeft een van mededeeling duidelijke beschrijving van het ziektebeeld. „De zieke planten wanneer ze sterk aangetast zijn, „de ziekte, dadelijk daaraan te herkennen, dat de „planten „kort over blijven „zoüdat den en bodem evenals dichtbebladerde, voortgroeiende de hoofdstengel bijna bolvormige bij zijn door de normale lange zijtakken zeer naar boven groeien, struikjes ontstaan. „Daar zich nu de vruchten bij de normale planten hoofdzakelijk „aan de op den bodem liggende zijtakken bevinden, is het zonder „meer begrijpelijk, dat de zieke pl.niien relatief weinig viuchten „vormen, in vele gevallen hoogstens 1/10 of 1/20 van het aantaal „van gezonde planten. De bladeren der aangetaste planten be„zitten een lichter groene, meer geelachtige kleur en een geringere „grootte als normale bladeren. „de randen gegolfd of gekruld. Bij sterke aantasting zijn zij aan Dikwijls gedragen ook verschillende - - 3 „deelen van een blad zich verschillend Het wortelstelsel „van zieke planten vertoont geen bijzondere eigenaardigheden". De oorzaak der ziekte wist Ziramermann in 1907 nog niet mede te deelen; dierlijke noch plantaardige organismen werden gevonden, die afwijking, terwijl kwam, aansprakelijk minsten den niet steun publicatie van voor het aannemen opleverde van bodem- of klimaatsomstandigheden De tweede worden voor deze konden gesteld wijze waarop de ziekte in het veld voor- de als oorzaak. Zimmermann aan de hand van goed geslaagde (Februari lï) 13) geeft nogmaals een beschrijving foto's van de ziekte en daarbij het resultaat van de proeven, genomen om de ziekte-oorzaak uit Met deze dat te foto's voor vinden. oogen lijdt het niet den minsten twijfel, de in Kertoredjo opgetreden ziekte met die Het onderzoek op dierlijke had weer volkomen negatief resultaat. identiek Zimmermann oorzaken in Eerder is D. O. Afrika acht het onwaarschijnlijk, dat hier chemische het mestingsproeven in of plantaardige parasieten is. spel in hij zijn, daar de ziekte op een veld met be- de verschillende vakken op gelijke wijze opti'ad. geneigd aan physische oorzaken te denken, hoewel de zeer onregelmatige verspreiding der zieke planten over de Nergens werd opge- velden ook dit onwaarschijnlijk maakt. merkt, dat de ziekte op vochtige of lage plekken bijzonder sterk optrad. Als degeneratie verschijnsel acht klaarbaar, daar zij de ziekte ook niet ver- hij versch uit Senpgambië via Marseille ge- bij ïmporteerd zaad zich eveneens vertoonde. waarover t.g.t. De ervaringen komen overeen met Het ziektebeeld nader bericht dusver tot in Landbouw De ziekte bepaalt gang vol- Zimmermann. verschilt alleen in zooverre, dat de bladeren werd adviseur opgedaan, stemmen .lava de mededeelingen van stemt het volkomen overeen dusver in worden. zal hoogst zelden gekruld zijn en dan nog Tot Amani proeven richtingen zijn in verschillende In gezet, de van (zie Plaat in I, ziekte alleen Modjokerto, geringe mate. Overigens fig. 1 en 2). waargenomen dour den den Heer Zegers Ryser. zich tot de desa Kertoredjo, trad op het de- monstratieveld duidelijk op in 1911 en in 1912 opnieuw in sterkere mate, terwijl ook er den bevolkingsaanplant de ziekte zich schijnt in te breiden. uit De bevolking heeft nog geen naam voor deze ziekte, wat wijst, dat we met een nieuwe ziekte te doen hebben. op Behalve katjang ook schijnt terong (Solanum melongena) aangetast te worden, misschien ook Crotalaria verrucosa. Tevergeefs werd in de aangetaste planten gezocht naar dierlijke of Geen organismen werden gevonden, konden worden voor het abnormale plantaardige parasieten. gesteld aansprakelijk die voorkomen der planten. na te gaan, of de ziekte besmettelijk is, werden 3 proeven genomen, welke allen negatieve resultaten hadden. In de eerste plaats werd de grond van het demonstratieveld Teneinde te Kertoredjo ontsmet. behandeld, de terwijl Van met 500, resp. andere 4 9 bedden werden 5 met chlumkalk 250, gram 225, 75 en 50. als controle dienst deden. M^, \>ev Uitwerking van de grondontsmetting werd niet waargenomen. In de tweede plaats werden 30 katjangzaden uitgelegd in (i pot- waarvan de grond gemengd was met fijn gemaakte zieke planten met wortels en kluit. De in deze potten gekweekte planten werden gezet naast 2 potten niet zieke planten. Resultaten werden hiervan niet gezien, maar daar de jonge [jlanten sterk aangevreten waren, werd de proef voor alle zekerheid nog ten, eens herhaald. Daartoe werden S zieke planten (uit Kei'toredjo ontvangen) met kluit uitgeplant in 8 potten in den fultuurtuin te Buiteiizorg. Toen de planten afgestorven waren, werden alle overblijfselen door den grond van de potten gemengd en daarna in lederen pot 5 zaden uitgelegd. De 40 planten slaagden prachtig, bloeiden en zetten vrucht, maar vertoonden geen spoor van de ziekte. Voorloopig wijst dus niets er op, dat de ziekte besmettelijk zou zijn. Wij raadsel treft dus l)etreft tot de heden vooi- een vulkoineii (Hiopgidost oorzaak en dientengevolge ouk wat be- de bestiijding dezer ziekte. Bij weg staan wat den tegenwoordigen stand onzer kiMiiiis zekere voor het onzekere te ncincn, het besmettelijkheid dubieus toch waa'- deze ziekte zich vertoont. (/'-m h-'tljdiifj (e is het de veiligste en. ook al is de planten op velden, 1'LAAT Fig: 1. Habitusbeeli) vax eex stekk TOKl'LANT VAX khulzieke KlAEA PA-IONU BIJ II. kra- TjIANDJOER (Javai. Fig: 2. Takkenvan Pajüng Boven bij krui.zieke kijathki-lanten vaxKiaha Tjiandjoer (Java). .sterk aangetast, in aanoetast, beneden gezond. het midden licht Gezien verkreeg, krasse ware de en te die de ziekte in teweeggebrachte schade (die desnoods is D.0. Afiika een dergelijke met zachten dwang voeren) volkomen gerechtvaardigd, daar de ziekte nog slechts misschien nog geheel 28 uitbreiding, daar bestrijdingsmaatregel door thans zich snelle de - 5 te op één enkele plaats vertoont en dus onderdrukken is. Juni 1913. A. A. L. RUTGERS. Bij het ter perse gaan dezer mededeeling werden van den Heer Hamaker, Administrateur van de onderneming Kiaia Pajong eenige Tjiandjoer bij kratokplanten (Phaseolus Mungo L.) ont- vangen, welke ook de boven beschreven ziekteverschijnselen ver- toonden (Plaat II, fig. 1 en 2). Verder werd van den Heer Zegers Ryseb bericht ontvangen, dat dezelfde ziekteverschijnselen thans ook vertoonen laria verrucosa L. bij zich op de demonstratievelden Dolichos biflorus (een boonsoort), Crota- (Gigirin djantan) en Poeloetan (Triumfetta rhomboidea Jacq.?). 17 Juli 1913. A. A. L. RUTGERS. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW , NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING VOOR PLANTENZIEKTEN. No. De hoorders 7. in Ficus elastica Roxb. DOOR Dr. K. W. DAMMERMAN. BATAVIA RUYGROK & Co. 1913. Verkrijgbaar bij: G. KOLFF & Co., Batavia. ƒ 1.75. Prijs MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEELING VOOR PLANTENZIEKTEN. No. De hoorders in 7. Ficus elastica Roxb. DOOR Dr. K. W. DAMMERMAN. BATAVIA RUYGROK & 1913. Co. INHOUD BLZ. 1. 2. Geschiedenis van de Boorderplaag Beschrijving der Kevers Lijst in Ficus elastica. 1 3 der Ficiis-boorders 3 A. Boktorren 4 B. Snuitkevers 9 3. Levensgeschiedenis der Hoorders 10 A. Batocera-soorten 10 Levenswijze der kevers 10 B. Het eierleggen en de eieren 11 De larven De Poppen 12 Voortplanting 16 Epepeotes-soorten 18 Levenswijze der kevers 18 Het eierleggen en de eieren 18 De larven De Poppen 20 15 18 Voortplanting en vermenigvuldiging 21 C. Andere Boktorren 28 D. De Ficus-Snuitkever 29 E. Een Onbekende Larve F. Korte Samenvatting der Levensgeschiedenis der Boorders 4. Voedsterplanten der Boorderlarven Lijst 5. 6. 31 . . 32 33 van voedsterplanten der Ficus-boorders Vijanden en Parasieten 34 Bestrijding 34 Het vernietigen der larven 35 Het opstellen van vanghout 36 Het vangen der kevers 38 Insecticiden 39 41 Voorzorgsmaatregelen 7. 8. 31 Korte samenvatting van de Literatuuropgave te nemen maatregelen. . . 42 44 GESCHIEDENIS VAN DE BOORDERPLAAQ 1. IN FICUS ELASTICA. De Ficiis, die melding maai<t van het voorkomen van hoorders in den Koningsberger (Literatuur No. 2) die Batocera aibofasciata de G. als hoorder in West Java. in lietzeifde jaar (1901) doet Zimmereerste, is noemt mann No. 3 en 4) een mededeeling over ernstige schade die hoktor- (Lit. larven Ficustuinen in het Zuidergehergte aanrichten; niet minder dan 90 "o der hoomen werd gedood. De toegezonden larven konden tot kevers opgekweekt worden, en het eierieggen werd waargenomen. Het hleek dat in hier een andere soort (Epepeotes meridianus Paso.) de schuldige was. 1903 fasciata, maar nadien over Ficus-boorders niets nieuws gekomen. is overige publicaties, hierachter genoemd, handelen over hoorders hoomen hi No. 6) beschrijft Koningsberger ook de larve van Batocera aibo- (Lit. thans die ook eerst Ficus gevonden in zijn, uit of herhalen De andere slechts wat Koningsberger en Zimmerman gevonden hadden. Met deze weinige gegevens stond men tegenover deze Een afdoende oplossing der Ficus-cultuur. de Hevea overal doordrong; toen op men kapte alle halfdoode en bijna geen meer gevende karethoomen weg en latex Sumatra trouwens op voor gedeelte grootste het Zoo verdwenen plantte Hevea. na uitzonderingen enkele ernstige plaag zekeren zin werd gevonden in alle Ficus-aanplantingen, die reeds vernield waren door de toch hoorders; op Java hield alleen het Gouvernement uitgestrekte aanplantingen aan, de meeste particulieren toch gingen De eenige die bestrijding, men ook maar hierdoor verminderde de uitsnijden, plaag Oostmoesson was men de dieren schijnbaar had een nieuwe inval van hoorders vandaan kwamen. bosschen. tijd of als Dit hier op plaats, kwijt, is de Hevea. en weinig; slechts in den maar eiken Westmoesson men vroeg Gewoonlijk dacht men aan een punt tot tegen de boktorlarven toepaste, was thans opgelost, de hoorders inval zich af, waar ze vanuit de wild- maken in den drogen een „droogte-slaap" door, en nauwelijks vallen de eerste flinke buien ze ontwaken, volwassen buitengewoon heeft regentijd, gevallen, door en verpoppen vreten larven den vruchtbaar zijn men binnen Oostmoesson de en drie Daar snel, daar ze gewoonlijk Daar de ontwikkeling zeer snel gaat maanden, nadat de Westmoesson weder duizenden hoorders voortleven, vrij doormaken. in zijn kevers in is den in- aanplant. geen acht sloeg op de kevers, en deze ongestoord liet verwaarloosde men een der voornaamste bestrijdingsmiddelen men ; immers, weg moeilijker den boom moet aanplant te of wordt Ook te vernietigen. om Ficus-hout eieren in op zonder het bij leggen. te dood hout veel te voorname zeer eieren in geveld hout de strijdingsmethode, men na 6 te leggen heeft echter geleid bestaat, hierin 8 weken moet tot De voorkeur infectie. het hout zoolang vol boorderlarven ; dit om dit er haar eieren dit verzuimt, en middel eerder de plaag in dit te zit in in om haar den aante leggen; dan gewoonlijk lang wacht met de de hand. de Gouvernementstuinen wordt op onze aanwijzing sinds 1912 een In doelmatige bestrijding overal doorgevoerd, waardoor men thans de wederom een practische be- hout dan vernietigd worden, het wanneer men echter opruiming dan werkt tot was der wijfjes men gesnoeid hout dat en hiermede de wijfjes lokt opstelt plant van bron den weg voorkeur door de wijfjes Liet staan tot de kevers ontwikkeld en uitgevlogen waren, dan een in tijdig hout ontwikkelde zich een groote dit In afstervend haar men liet het gesnoeide hout stapelde daar bezorgt ons honderden larven, die dan de kevers, en waarbij men steeds zijn beschadii^en. boorders, gezocht laat leven, zoeken te of staan, brengen massa men wijfje dat elk veel plaag zoo in behoeft boorders toom te houden, dat de Ficus-kultuur opgegeven andere opzichten nog loonend Toch worden, zoolang althans in staat is, meer om de die kuituur in blijft. men voortdurend waakzaam moeten blijven, want geheel men de plaag niet, nu de boorders zich gedurende zooveel zal kwijt raakt jaren hebben kunnen nestelen De te niet bestrijding kan echter in de aanplantingen. nog veel zorgvuldiger geschieden, dan thans over het algemeen gebeurt. Hier Veth in kleurde zijn moge nog een woord van dank op zijn plaats zijn aan Dr. H. J. den Haag, die zoo vriendelijk was voor mij de proefdruk der geplaten, gedrukt door de firma Trap zeer gewaardeerde hulp verleende behandelde kevers. bij het te Leiden, na te zien, en mij op naam brengen der hieronder Beschrijving der kevers. 2. Daar noemen, we, is over liet boorders sprekende, telkens namen zullen moeten de gewenscht, vooraf de verschillende Op larven in Ficus leven, in het kort te beschrijven. naamste kevers afgebeeld, waarvan de larven Hieronder volgt nog een gedrukte soorten voorkomen, de met nog het is lijst in kevers, Plaat geheel zeker, de meest belangrijke soorten. Lamiinae. Stamboorders. De Panterboktor. De Groote Ficusboktor. Batocera^albofasciata de Geer. De Dadapboktor. Apriona flavescens Kaup. De kleine Ficusboktor. De Castilloa-boktor. Dihammus fistulator Germ. De Pijperboktor. Pelargoderus bipunctatus Dalm. De Reeboktor. Agelasta spec. De Grauwe Ficusboktor. Epepeotes meridianus Epepeotes luscus Fabr. Pasc. Mylothris irrorata Fabr. Gerania bosci Fabr. letter dat ze in Ficus elastica Cerambycidae, Boktorren. Batocera hector Dej. de voor- der Ficus-boorders; van de met kleine niet vette letter gedrukte zijn Batocera gigas Drap. waarvan de zijn Ficus boren. Lijst der Ficusboorders. 1 1 De spinpootboktor. 2 Takboorders. Olenecamptus bilobus Fabr. Pothyne spec A De Ficustakboorder. Pothyne spec B. Neopharsalia vagans Kann. Curculionidae, Sniiitkevers. Aclees birmanus Faust. De Ficussnuitkever. Mecopus bispinosus Web. De Gedoomde Ficussnuitkever. _ De bedoelde kevers behooren tot twee groepen, die der boktorren en die der snuitkevers, schadelijk van is, 4 - onder de iaatsten de er eigenlijk is doen boktorren echter maar één die werkelijk versciiillende soorten zeer met deze zullen we dan ook beginnen. veel schade en A. Boktorren. Batocera albofasciata de Geer De (F^i. gevaarlijkste boorder van den om fasciata niet alleen Deze fraaie gemakkelijk is 1) te De Panterboktor. ongetwijfeld Batocera all)o- is maar ook door zijn grootte boktor fig. 1 Ficus zijn veelvuldig voorkomen. herkennen aan de teekening op halsschiid en achterlijf. De na beide vlekken op het halsschiid dood oranje en den dekschild zijn vanaf leven het bij exemplaren na eenigen tijd oog langs de het donkersteenrood, worden echter zijn het schildje en de vier vlekken op elk later geel, zwavelgeel, deze van het lichaam zijden kleur wordt bij opgezette Een breede zwavelgele zoom loopt zuiver wit. tot halverwege de laatste achterlijfsring. De bruin rest van het lichaam muisgrijs, terwijl de sprieten is Dikwijls komen exemplaren voor, de gele vlekken kunnen dan opgelost dit is wat afwijkend geteekend twee in zoo verdwijnen; paar, een hoogst enkele maal of zijn; meer kleinere vlekjes; missen sommigen het laatste ook het voorlaatste paar plekken afwezig. is vindt buiten echter dikvyijls kevers, die eenige witte plekken verloren hebben, van die zijn nogal eens het geval met het tweede paar vlekken op de dekschilden. Ook kunnen vlekken Men meer donker- zijn. dit zijn namelijk wijfjes, wier rug door het vele paren langzamerhand teekening alle ontdaan wordt, zoodat de fraaie dekschilden tenslotte glanzig bruin worden. De weinige allen kleur in dekschilden was kevers die van de af meer Sumatra's Oostkust verkreeg, weken van ik exemplaren en bruin niet van grijs, Java. De grondkleur der was de teekening overigens dezelfde. Mannetjes en wijfjes onderscheiden zich van elkaar vooreerst door de grootte, de mannetjes het is wijfjes mannetje veel weinig in zijn gewoonlijk grooter langer dan bij het wijfje, zijn de sprieten bij waar ze het lichaam slechts lengte overtreffen. Gemiddelde lengte bedraagt 40 mm., max. 49 mm., min. 29 mm. men vindt, is ongeveer gelijk. genoemd „enggi-enggi toetoel" d.i. Het aantal mannetjes en wijfjes, dat in en breeder, het achterlijf der naar het uiteinde toe meer versmald, ook het Javaansch „panter-boktor." wordt dit dier Deze soort komt over geheel Indië voor, ook in Voor-lndië. ') Batocera gigas. Drap. De Groote Ficusöoktör, een aan de vorige naiiwverwante soort. (PI. fig. 2) is weinig minder scliadelijk dan de zooeven beschrevene, zij komt in de aanplantingcn wel niet zoo veelvoudig voor 1. als Bat. het algemeen maar toch nog albofasciata het halsschild bij Bat. in fijn komen twee steenroode vlekken albofasciata vindt, het schildje is in kaneel-bruin behaard, op voor, zooals zwavelgeel is de zijden van het lichaam vanaf het oog langs De kever aanzienlijk aantal. grooter, het lichaam zeer iets tot men ook die evenals een zoom aan den laatste achter- lijfsring. De dekschilden missen drukken, die elke teekening, alleen op de plaatsen de gele vlekken aanwezig albofasciata Bat. sterker behaard zijn. iets zijn, zijn waar bij hier zeer vlakke in- Sprieten en pooten zijn meer rood- bruin. De verschillen tusschen mannetjes en wijfjes zijn dezelfde als Bat. bij albofasciata. Gemiddelde lengte 45 mm. max. 56 mm. min 36 mm. De soort komt over geheel Java voor. Batocera hector maar lichaam het De Dadapboktor Dej. gelijkt veel naar verhouding echter smaller. is de twee roode vlekken, maar op dezelfde plaats vorm aanwezig. lijken onregelmatig soms met meer behaard, goudgrijs De roodbruin, het mannetje bij inzinkingen van ge- Schildje donkergrijs, dekschilden zonder teekening langsstrepen. zijstreep grijze Deze, vooral door zijn op de vorige soort Het halsschild mist zijn kever komt niet zelden in vrij is minder of duidelijke achter de oogen zeer smal. Sprieten krachtig gedoomd. verwoestingen in den dadap berucht geworden Ficusaanplantingen voor, zoowel op Java als op Sumatra. De 39 naam Javaansche (wegens de grootte). is „enggi-enggi badak" Gemiddelde lengte 55 mm., = rhinocerosboktor max. 66 mm., min. mm. Een met Batocera verwante kever, Apriona flavescens Kaup, werd op verschillende nog al eens in Ficus-tuinen gevonden, maar het gelukte nog niet deze soort plaatsen uit Ficushout op te Deze boktor is kweeken, wel voorzien van vlekken, maar daarentegen van het laatste ') 6. zijn glad, is In in Castilloa. zeer onregelmatig gegroefd en geplooid; de dekschilden De zwart, van de andere leedjes lijn op zijde sprieten zijn ongedoord, het eerste, tweede en is de onderste helft grauw gekleurd. Handbuch (Lit. No. 16) staat, dat volgens Preuss, Bat. alboKameroen voorkomt. Op de aangehaalde plaats „Tropenpflanzer Bd. 201". wordt echter alleen melding gemaakt van het voorkomen op Java. ook 1902 S. de larve bekend als boorder glanzend en gelijkmatig geelgrauw behaard; de witte lichaam ontbreekt geheel. lid fasciata is een weinig kleiner dan Batocera gigas; het halsschild isechterniet Sorauers in Met Batocera Kpepeotes te vormen albofasciata twee van den Ficuskultuur. ergste vijanden lusciis. 5)De (PI. Ifig. i Het kleinere zijn boktorren, de drie de twee volgende: Castilloaboktor. Deze isgcmakkelijk herkennen aan twee halvemaanvormige fluweelzwarte vlekken vóór aan de schouders, het lichaam bevinden drie vlekje zich in het iiaisschiid vindt de tusschen en eikander, zijn versierd met kleine gele vlekjes, achter elk oog, twee tusschen de oogen en één onder Aan weerszijden van elk oog. achter grijsachtig bruin, de dekschilden onregelmatig is gemarmerd, kop en halsschild lichtgrijs men van elke laatste drie van deze vlekjes nog een liartvormig rij midden. 't De Javanen noemen dezen kever „enggi-enggi sapi" Gemiddelde lengte 24 mm. Zeer algemeen op Java, ook (PI. fig. 1 3) De Kleine Ficiisboktor andere zeer schadelijke soort, een kever van dezelfde grootte gaande, kenbaar aan een fluweelzwarte halvemaanvormige vlek aan de buitenzijde en onregelmatiger, stippen, van dikwijls een dekschild; elk dergelijke maar bruin, is grijsgeel fijn als ') is de de voor- in het midden kleinere vlek maar opgelost en omgeven door zwarte gedeeltelijk komt voor tusschen de groote vlek en Het lichaam koeboktor. de Straits aangetroffen. in Epepeotes meridianiis Pasc = de het uiteinde der dekschilden. behaard. Gemiddelde lengte 24 mm. Eveneens over geheel Java algemeen. Dihammus dezen is in 't algemeen 1. fig. 4) De Pijperboktor. Ook moeten we kleiner dan Epepeotes meridianus iets denzelfden vorm, de dekschilden maar (PI. noemen. als Ficusvijand Deze Germ. fistulator nauwverwant met de twee voorgaande soorten, boktor, onregelmatig goudgeel streepjes overal verspreid Gemiddelde lengte 21 zijn behaard, waardoor kleine bruine vlekjes en Het schildje overbijven. mm. maar van echter geheel zonder zwarte teekening, is geelwit. Deze soort komt voor zoowel op Java als Sumatra en Borneo. De Grauwe Agelasta spec. Deze soort kreeg ik Fieiisboktor. dikwijls uit aanplantingen toegezonden, eerst den laatsten tijd is het mij gelukt vast te stellen dat deze hoorder werkelijk in Ficus eiastica Deze maal zoolang en halsschild ') leeft. boktor is nogal gedrongen van vorm, niet veel meer dan twee- als breed, bijna is het geheele lichaam deze beharing in Deze soort door Zimmcrrnann publicaties Monohamnuis lateralis is grijs behaard, op kop langsstreepen gerangschikt, op de dek- voor GuL'r. een Epiceclia genoemd, maar Epepeotes meridianus Pasc. en Monoliammus lateralis Kclunidcii, het Is neg wordt niet Guér. synoniem zijn. in latere zeker of schilden vertooneii zich eenige duidelijke zigzaglijiien, de beharing meer kaneelbruin. schildje is tweede sprietlid en de eerste helft De rondom het grijze sprieten zijn donker van het 3e, 4e en 5e. sprietlid maar het is grijs. Gemiddelde lengte 18 mm. Over geheel Java vrij algemeen. Pelargoderus bipiiiictatus Daim. (PI. fig. 6) De Rceboktor. Eveneens een grijze kever maar met twee duidlijke glanzend zwarte stippen op den rug. Pelargodenis bipiinctatus is meer bekend als cacaoboorder, wordt echter in Ficustuinen dikwijls in vrij grout aantal 1 gevonden. De kop van dezen kever is versierd met kleine gele vlekjes en slippen waarvan vooral opvallen de vlekjes achter de oogen, die geheel door glanzend zwart omgeven Het schildje zijn. De Javaansche naam Vooral Twee de larven Midden-Java in is = Ree-boktor. deze soort algemeen. soorten, die ook vrijveel in ook wel in waarschiinlijk wit. is „enggi-enggi kidang" is Ficus^anplantingen gevonden worden, en waarvan karetboomen boeren, moeten de hier nog even besproken worden: is Fabr. irrorata. Mylotliris lichaam iets is minder lang dan Agclasta maar veel smaller, het grysbehaard met groote zwarte stippen; de lengte loopt midden over hals- in schiid en dekschilden een breede zwarte streep, de sprieten zijn zwart. Gerania bosci Fabr, De Spinpootboktor. Hiervan valt vooral het mannetje op door terwijl het lichaam l'/j cM. lang wordt, worden de voorpooten meer dan 4 cM. lang, ook de sprieten overtreffen hier het lichaam meer dan tweemaal in lengte. In de teekening komen mannetje en wijfje echter vrijwel overeen, de grondkleur der bovenzijde is bruingrijs, op het halsschild komen de volgende zijn zwarte dunne zwarte pooten lange reusachtig vlekken vooral naast elkaar twee kleine ronde, aan den weerszijden aan uit: ; voorrand eveneens twee nagenoeg ronde vlekken en daarachter één enkele langwerpige De dekschilden dwarsvlek. een buitenste de buitenste rij rij zijn van bruine vlekken voorzien, en wel op elk dekschild van vier vlekken, langs den naad staan drie vlekken, tusschen deze en vlekken zijn er nog vier geplaatst, ook zijn voorrand en schouders van de schilden bruin. Van de in vooral alle tot dikkere in Een nu toe besproken kevers leven de larven takken van Ficus, thans zullen als het kop in den stam en soorten behandelen die dunnere takken leven. is een buitengewoon Olenecamptus bilobus is we fraai geteekend kevertje: Fabr. (PI. 1. fig. 7). Bovenzijde van het lichaam ware lichtkaneelbruin bepoederd, onderzijde en voorkant van den zilvergrijs, voorste gedeelte het van eerste sprietlid, het uiteinde va.i het halsschild het de dekschilden, de dijen en schenen der pooten zijn lichtblauwgrijs. Het vlekken, 4'lekken lichtgeel. schildje is peervormig zijn bij het wit, onmiddelijk met de spitse daar einden achter vindt men twee oog- naar elkaar toegekeerd, deze leven helder oranjerood worden echter na den dood Op v"< dekscliiki van evenver nicn twee ronde witte stippen aan, die ongeveer treft verwijderd eikander ais zijn zelve van zij liet begin en liet uiteinde der schilden. De sprieten zijn geelbruin en mannetje meer dan tweemaal zoo liet bij lang als het lichaam. Eenmaal kreeg ik bij kweeken liet uit typisch geteekende ouders, een zeer klein exemplaar, waarbij de beide laatste witte stippen op het achterlijf ontbraken, de voorste waren zeer klein, maar de oranje vlekken zeer sterk ontwikkeld. Deze maar ik wordt soort fraaie verkreeg ze geregeld Ficustuinen de in uit iiout dat niet vaak gevonden, de aanplantingen toegezonden uit werd. Gemiddelde mm. 18 lengte Verspreid over Java en Sumatra Pothyne Veel is spec. A. tot Voor-lndië. De Ficustakboorder algemeener en in (PI. 1 fig. dunnere takken dikwijls 8). bij massa's te vinden deze eigenaardig geteekende en van zeer lange dunne sprieten voorziene Het boktor. dier op donkerroodbruin, is de dekschilden bevinden zich vele geelbruine streepjes evenwijdig aan elkaar en dwarsvlekken smalle zeer met elkaar verbonden, witte lijntjes welke bruine grondkleur der schilden. tusschen echter overal Het halsschild op enkele plaatsen door deze gele strepen loopen begrensd blijven door de is donkerbruin met ondui- delijke roodbruine langsstreepen, de sprieten zeer lang en fijn, de vier eerste leden aan de onderzijde sterk behaard. Gemiddelde lengte 18 mm. Zeer algemeen op Java; ook op Sumatra gevonden. Pothyne spec Deze zijn B. nauwverwant met de vorige en gelijkt er zeer veelup. Halsschild en rug echter alleen grauw geteel<end, het halsschild Is van vrij sterke dwarsplooien is voorzien, de streepjes, vloeien tcekening gedeeltelijk behaard. op de dekschilden op het voorste derde Lengte 20 tezamen. De eerste ook tot reeds we van dezelfde dood staan die streepjes uit langs- veel dichter bijeen en vier sprietlcden eveneens van onderen lang mm. Neopharsalia vagans Kann Voordat ook hier voornamelijk bestaat gedeelte (f^l. 1. fig. 9). de boktorren afstappen wil familie behoorcnd Ficus-liout en vindt ; hem men treft vrijveel in ik nog dezen kever noemen, hem aan in afstervend of door boorders aangetaste tuinen. Het grijze is een kleine, kever, roodbruin, het dekschild met geelbruine en oogvlekjes die vooral aan de schouders en het laatste derde gedeelte der schilden dicht bijeen staan. Gemiddelde lengte: 12'/2 "'"i- Verspreid over Java en Sumatra. •; B. Snuitkevers. De Aclees birmaniis Faust. Dit kan Ficus de is uitgekomen Maar worden. kever ware als het de onderzijde is zeer deze zijkanten eigenaardig de ook dan is lichaam paarsrose een 10). voor schadelijk De pas algemeen. zeer is fig. 1 larve op verschillende plaatsen zoo poeder, op de poolen, van het halsschild, de schouders, het uiteinde rondom vooral treedt deze kleur sterk op en midden van de dekschilden; een waarvan het fraai, met bestoven én Ficus-sniiitkever (PI. snuitkever eenige gevormde vlek op laatste gedeelte der dekschilden. het kleur zeer gauw slijt deze komen roodbruin, de grondkleur van het Gemeenlijk en af vindt men de Het halsschild lichaam. van diepe putten, evenals de dekschilden, waarop zij dieren volis in langsrijen voorzien geordend zijn. Gemiddelde lengte zonder snuit: mm. lO'/a snuit 2'/^ mni. Over ge- heel Java verspreid. Mecopus bispinosiis Web. (PI. 1. fig. 11) De Gedoomde Ficiis- snuitkever. Dit andere een is snuitkever, die in Ficus leeft doch meestal zich in afgestorven takken ontwikkelt. Het wijfje is zeer gemakkelijk te herkennen aan twee sterke lange doorns die onder den kop tusschen de voorpooten recht naar voren steken. De kop is rond en wordt bijna geheel door de groote oogen ingeno- men, de snuit lichaam ken, die is zeer lang, de pooten eveneens bijzonder lang en dun, het wit en zwart gevlekt, op het halsschild vallen vier zwarte vlek- is alle dekschilden vier even vertoonen ver elkander verwijderd van eveneens zwarte zijn, zeer op. vlekjes tusschen witte en De bruine stipjes. Gemiddelde lengte zonder Komt voor zoowel op Java snuit: 6 als mm. snuit 3 op Sumatra. mm. bij het wijfje 4 mm. - — 10 Levensgeschiedenis der hoorders. 3. A. Batocera-Soorten. L Het een zal w e V e n s der kevers. z c ij zwaar door hoorders aangetaste Ficus- een die ieder, men zoo aanpianting doorwandelt, opvallen, dat moet geweten worden aan de Dit over dag liouden de boktorren zich schuil en te Zoolang het vinden. den van spleten in hetzij halfgesloten bladeren, of Over dag nemen De Batocera's is stam, zitten men zien krijgt. te hoog hetzij nauwgezet zoeken zijn eerst bij de kevers in de hun schuilhoeken, in stil boomen tusschen nog ook wel op den grond onder een afgevallen ook zelden voedsel zij en alleen wanneer licht zelden een kever naciitelijke leefwijze dezer dieren; ze aanvat tot zich, komt er leven beginnen dan heftig in. piepen, door kop en halsschild te met een op-en-neergaande beweging tegen het vooreinde van het te De Javanen hebben daarom deze schuren. algemeen, naar deze gewoonte een zeer aardigen naam gegeven, Soenda-landen de boktorren heeten achterlijf dieren, en boktorren in het enggi", zooveel als „jaja-zeggers" (enggi beteekent In blad. slapen eigenlijk voortdurend n.1. „enggi- ja). meer „engket-engket" of „sesongket", een klanknabootsing van het piepend geluid. De kevers te zich verder trachten houden en eenmaal bijten los, met pooten en kaken overal aan vast ze dikwijls niet ongevoelig in de vingers van hun rustverstoorder. 's dan Nachts vliegen komt echter ze er door rond onder deze schade-aanbrengers; eerst leven den aanplant, dan heeft de paring plaats, en leggen de wijfjes hun eieren. Ook wordt gewoonlijk wat van snoepen nerven, vooral van nachts 's alleen voedsel de kevers genoten, de jonge uitloopers, of knagen aan bladstelen en blad- weeke bladeren. De jonge nog in roode bladscheden besloten bladknoppen worden soms geheel opgevreten terwijl van de bladeren meestal alleen de bladnerf gegeten wordt. (Pi. 3. fig. 1). Ook aan de schors van takken wordt nog al is eens geknaagd. keverschade de vergelijking met de schade die de larven aanrichten In nog rekenen de beten Daar nu leggen. in te te leggen, worden er om in die de wijfjes in niet elke nog Deze wonden worden gezocht onbeteekenend. echter den bast al dan te Tot die schade kan men ook den bast geven om plek geschikt geacht wordt er hun eieren om een ei in eens beten gemaakt die niet gebruikt worden. bij door schorskevertjes (boeboek) voorkeur dringen, daar in den omtrek, van den wond het weefsel geen melksap meer geeft. Ofschoon men een enkele maal ook wel overdag kevers parende geschiedt de copulatie toch voornamelijk als het reeds donker verschillende uren van den nacht. is, vindt, en op — zelden verjaagt het eene mannetje het andere nemen, gewoonlijk Niet bezit te daarbij na volkomen onaangedaan, om van het wijfje verwoed gevecht, waarbij vooral de moeten ontgelden. Het wijfje blijft een de tarsen der pooten het en sprieten — 11 meestal rustig zitten, en eet niet zelden blijft kalm door onder de paring. Na de paring houdt mannetje gewoonlijk den dikwijls dag het geheelen ook dan iaat zich niet en ook wijfje, zijn bij dag vindt men de Batocera-paartjes nog daarbij voorpooten vast en mannetje het blijft daaropvolgenden den bijeen, het met wijfje zoo gemakkelijk van zijn wijfje zijn scheiden. Daar kevers de meermalen plaats zij ; lang leven, tot 7 zeer maanden vindt copulatie toe, vangt eenige dagen na het uitkomen der kevers reeds aan. Het eierleggen en de eieren. week het wijfje een Is te op stammen de zetten. een gezonde boomen, hoofdstam den tak een of of tien oud, nachts geschiedt. 's zoeken en af gave, Bij dag of een leggen, hetgeen uitsluitend geschikte om haar eieren af te waar een uitsluitend daar dikkeren tak verlaat, maar een zijtak plek dit bijna is dan begint het eieren Daartoe komen de wijfjes zijn er wonden aanwezig, dan is het vooral in de nabijheid daarvan dat de beten worden gemaakt om den legboor in te brengen. Er vloeit in de nabijheid van wonden gewoonlijk minder melksap uit, het weefsel is in den omtrek en daar overvloedig uitstroomen van latex de kevers hin- eenigszins ziek, derlijk leggen is, Vandaar, vinden dat de wijfjes verschoond Ficus-blad blijven van blad te snijdt, het vloeit er bijt, donker; dadelijk dat zoodat altijd te de meeste boorgangen geen terwijl de kevers wel zijn houden; wanneer een kever latex als uit, te als staat het in een versch in wond de omgeving van de men met een mes even kleurt er naast in het een witte druppel verschijnt. Het schijnt dus de melksapvloeiing van de kevers de eigenschap Ook heeft, de kevers eten, vloeit er ruim speeksel voedselbeten de Toch hoorders. er onmiddellijk speeksel verhinderen. bek, voorkeur hare eieren op zulke plaatsen. en jonge, geheel gezonde, nog niet aangetapte boomen gewoonlijk zijn, uitvloeien van melksap tegen zich bij van tapsneden buurt de in geheel van speeksel doortrokken uit den worden opgenomen. in te Met haar kaken leggen. den bast brengt en hierin bijt haar legboor waarbij het den legboor uiteengedrongen weefsel bij beet, door het bijten de kever gemaakt, bewaard is gebleven. haar eieren ze zoo diep mogelijk een dwarse spleet van bast en hout boven den beet wordt afgezet. de om geschiedt nu, zoo het wijfje een beet maakt Hetzelfde in sluit zich wordt (PI. 2. eenigszins afgesloten op den grens ei fig. la.). om met het Het door ei, terwijl knaagsel, dat — De omgeving van de gemaakte verwonding gelieele en het weefsel Het daar reeds sterft Batocera van ei — 12 vóórdat af, albofasciata jonge liet De aan het eene uiteinde wat spitser dan aan het andere. de 5', 2 Tim, iets grooter breedte en bijna 2 De IV2 mf"- is mm. De uitkomt. geelwit van kleur, langwerpig, is bruin kleurt zicli larfje lengte bedraagt eieren van Batocera gigas zijn nog schaal perkanientachtig en de opper- is volkomen glad en eenigszins glanzend. vlakte Na 7 8 dagen tot met den kop naar komen de beneden eieren het uit waar de legboor werd ingebracht. langs in tweeen, de eene onder het jonge ongeveer een beneden de bewegen waar ei de het geschikte kruipt eihuid splijt zijn in geheel over- lang doet over het uitkomen en eerst na al tot piek en nog dier, dat larfje de richting van de spleet in bevindt zich dan boven, de andere helft helft dag overgaat De pasgeboren het uit, dus ei, het uitvreten van een kleine ovale ruimte en waarin het zich nu wat vrijer kan lag waarin zoeken kan richting het verder zal vreten. Over den; het hier Bat. aantal moge albofasciata eieren, alleen op een wijfje dat 198 eieren er 28 getal is ongetwijfeld veel te hoog, en wijfjes gevangschap in hun eieren is werden wel nog al eens later gesproken wor- bij eieren In de M^. bij Dit waarop de afgesneden stukken voorkeur aan de beide uiteinden, hier de bast het eerst uitdroogt, aangetroffen waarbinnen ontwikkeld had maar verdroogd binnen de eischaal De dus wijten aan de wijze te was afgezaagd, en daar hout het zal uitkwamen niet afzetten. Ficushout legden de wijfjes de eieren waar legt, nog vermeld worden, dat gevonden werd, dat het larfje zich lag. larven. / Het pasgeboren volwassen mm. larve. larfje wijkt in bouw en teekeningen geheel af van de De pasgeboren larve van Batocera albofasciata is 5' '2 mm. breed. (Pi.2.fig.l b.) Naar achteren is lang en het borststuk 1,8 het lichaam gelijkmatig versmald en de derde tot en lijfsring Is bogen tandje van bruine het kleur, openen en verlaten van het deze haakjes voor goed. schild is met de tiende achter- aan weerszijden voorzien van een krachtig naar achteren omge- welke tandjes waarschijnlijk dienstig ei, bij zijn bij de eerste vervelling toch verdwijnen Kopschild en kaken zijn roodbruin, en het hals- voorzien van vele kleine bruine stipjes en verhevenheden, die te- zamen een breede vlek vormen, welke naar de voor- en achterhoeken van het borststuk uilioopen in breede stompe horens. Het geheele lichaam is bezet met korte haartjes. De pasgeboren larve van Batocera gigas scheiden van dien van B. aiiofasciata. is praktisch niet te onder- — De volwassen Bat. bij wordt larve 8 cM. albofasciata alle bij lang - 13 drie de Batocera-soorten zeer groot; nog Bat. gigas bij grooter, iets bij Bat. hcctor tot 10 cM. Bat. albofasciata Bij is het lichaam van de larve (PI. 2 langge- fig. Ic.) geelwit van kleur, de kop donker roodbruin, het halsschild met bruine rekt, chitineplaten, de ademhalingsopeningen zijn eveneens bruin. De kaken bijna zwart evenals de voorrand van het kopschild zoo- zijn wel aan onder als bovenkant. 2 fig. en Ie. witte Het borststuk Een groot bruin If.). neemt bijna het geheele bovenvlak lijn voorrand bevinden voorhoeken twee zich is eigenaardig geteekend (PI. schild in tweeën gedeeld door een fijne Nabij deze in. lijn aan den De witte punten waarin een haartje staat. onderbroken door een kleine witte inham en hangen daar- zijn vóór aan weerzijden even samen met een lange smalle zijdelingsche bruine De plaat. achterste helft van de groote bruine plaat is bezet met donkerbruine chitinetandjes welke vooral sterk in de uithoeken optreden. Een halvemaan- vormig gedeelte aan den achterrand van het borststuk buisvormige van chitinestukjes, en de zijkanten halsschild het vindt men beide buitenste niet één groote plaat maar sterk behaard. de binnenste binnenrand en achter buitenrand rond afgeboekt, bezet is De voorrand Op de onderzijde De geheele gescheiden. alle schoon larvenstadien hier de onduidelijk kan De kleur onderzijde terug van te hun achterste in bij het halsschild van larfjes de platen op het halsschild nog zeer welke boven en onderzijde, voorzien zijn van Door middel het in midden op de maar twee van deze ruwe verhevenheden kan de larve zich gang bewegen, daar de gang maar maar daarbuiten zelf, en flets tandjes, fijne rugzijde bezit elke wrat vier rijen van zulke tandjes, op de buikzijde rijen. is in cM., of- 1 zijn. verhevenheden, snel in haar helft twee gedeelten behalve op de bruine platen van vinden, reeds achterlijfs-ringen bezitten aan wratachtige is Deze typische teekening van bruine haartjes voorzien. aan hun voor zijn terwijl met bruine puntjes, welke door een ondiepe groef is bijna zijn. vier bruine platen naast elkaar; de rechthoekig, bijna zijn zijn bezet met kleine is aan het uiteinde zwart die is het een iets hooger is vrij dan het dier hulpeloos schepsel dat zich nauwelijks van de plaats kan bewegen, en dan ook steeds een prooi wordt van eiken vijand, zelfs deze hiertegen Bij grooter, kleine mieren iets kan doen. slepen Bat. gigas worden, zooals reeds gezegd, de volwassen larven iets maar overigens kan men van die van Bat. albofasciata. te dan een groote larve mee zonder dat Ook de larven praktisch niet onderscheiden de larven van Bat. hcctor onderscheiden van die der beide vorige soorten, maar hier ning van het borststuk toch eenigszins anders. alleen het De bovenzijde halvemaanvormig stuk aan den achterrand van zijn moeilijk is de teeke- wijkt weinig af, het borststuk is — — 14 miiulLT duiciclijk afgcsclicidcii van de grootc chitiiicplaat en eigenlijk slechts aangeduid van De onderkant De beide buitenste eenige sterker optredende bruine puntjes. door borststuk vertoont echter grooter verschillen. het chifineplaten eveneens zijn De driehoek. afscheiding maar rechthoekig, met den punt naar voren naar eikander toe, de twee middelste loopen en vormen tezamen meer een twee gedeelten van deze platen in hier is ook veel scherper. Hoeveel de vervellingen larve doormaakt verschillende stadia zijn echter niet van elkaar verborgen levenswijze der larven is nog niet uitgemaakt, de onderscheiden, en bij de waarneming der vervellingen direkte Alleen het pasgeboren uiterst moeilijk. is te eenigszins anders gebouwd, larfje is zooals boven reeds vermeld. De jonge grens de gang en begint gewoonlijk met recht naar boven een gang op larve van de bast en wordt hout gom gewoonlijk boormeel of gebeten, heeft in stouwt later gang op, zijn te maar vreten, en fig. het begin treedt In 1). uit de wond, die het moederdier de larve en hier bijt heel spoedig kronkelt zich al zeer onregelmatig (PI. IV boormeel en daar een dunne sleuf in den bast in knaagsel achter zich den bast die naar buiten opent en waardoor soms eveneens boormeel naar buiten wordt gewerkt. Vooral maken van dwarse gangen verstoren de het bij larven spoedig de sapstrooming van den boom, en werken meerdere larven tegelijk op een bepaalde plaats van den stam, dan gebeurt het De boom geringd wordt. van boven luchtwortels stam gehouden, is bodem boom reeds gauw, dat de boom al heel te komen door half dood voor deze wortels den Gewoonlijk vermijden de larven eikaars gangen maar in zijn is dit niet het geval, weg komt. Enkele om een jongere larve en kunnen voldoende Bij popholte dan voedsel beten met de krachtige kaken zijn en gunstig gewoonlijk zich te verpoppen, de zij Ze hun hol voldoende weer groeien de larven zeer snel na twee maanden het hout binnendringen reeds in om op genoeg doen omkomen. te maken, te als er ruimte dan doodt de grootste larve de kleinere die het hout doen ze dit al om een vóórdat ze plan hebben gemaakte gang biedt hun toch een veel betere beschutting dan het eenvoudig verblijf onder den schors. uit vormen bereiken. is, dan het maar wanneer de Ficus op één verwonding, de de is boven tracht dit wel de oude plaats rustig te vreten, bij Ze komen gevaar trekken zich dan dadelijk binnen het hout terug en zijn dan moeilijk te vervolgen. gaan dan achterwaarts hun gang binnen en kaken vlak achter den ingang, en waarbij ze dikwijls laten trekken dan zoo loslaten. bijten verwoed zitten in met hun geduchte alles wat binnendringt, stevig vastbijten, dat ze zich eerder uit hun hol — Is de — 15 de larve eindelijk geheel volgroeid, dan vreet ze aan het einde van vanaf den ingang krom naar boven die holte, het hont verloopt, de in poppenwieg, de ruimte waarin ze zich gaat verpoppen (PI. 4. fig. 2) Deze wordt zóó gemaakt, dat tusschen het vooreinde ervan en de buitenwereld slechts een dun laagje hout en bast overblijft, hetwelk de z.g. uitkomende kever slechts heeft door Voor om knagen te vrij te maken van gang en poppenwieg nemen de het komen. larven ongeveer 2 weken. De toegang naar beneden wordt knaagsel, is de zich verpoppende stevig afgesloten met boornieel en gang opvult de geheele dat tot aan de poppenwieg. Hierdoor beschermd tegen vijanden van voldoende larve Ook de poppenwieg wordt bekleed met houtsplinters. De geheele duur van het larve-stadium is bij Bat. albofasciata buiten. gunstige omstandigheden twee en een half tot drie maanden, b\] in But. gigas gemiddeld drie maanden. Koningsberger (Lit. den duur van het larvestadium van geeft voor 1) Bai. hector drie jaar op, hetgeen, gezien de veel snellere ontwikkeling van de genoemde soorten, moeilijk als het normale geval beschouwd Wel kan het larvestadium onder ongunstige omstandigheden zeer beide zooeven kan worden. lang duren, bij Bat. albofasciata b.v. in volkomen droog hout een half jaar en misschen nog langer, maar meer in het algemeen zullen de larven dan één oostmoesson overblijven om dan tegen den daaropvolgenden west- moesson komen. te verpoppen en uit te niet De poppen. Heeft de larve de poppenwieg geheel afgemaakt, dan treedt een rust- periode in, waarbij de larve zeer in lengte afneemt, ineenkrimpt en dikker Dan treden reeds inwendig de belangrijke wordt, en bijna bewegingloos is. veranderingen op, die popstadium ook haar oude huid (PI. 2 fig. ld) is af iets tot het Eindelijk werpt de larve leiden. nu pop geworden. De pop van Bat. albofasciata kleiner dan de kever, geelwit van kleur, alleen de en ademhalingsopeningen op is zijde der en borstringen aan de rugzijde der De pop eerste 5 achterlijfsringen gelegen, zijn donkerbruin. is slechts zeer spaarzaam behaard, alleen een ronde knobbel midden boven op den middelsten en achtersten borstring en langwerpige dwarse wratten op de eerste achterlijfsringen zijn bezet ring bezit een driehoekig met korte bruine borstels, de uitsteeksel dat vertikaal naar laatste achterlijfs- boven eindigt in Door middel hiervan en van de borstels op den rug kan de pop zich in haar enge ruimte nog omdraaien en eenigszins bewegen. Tegen het uitkomen kleuren zich eerst de oogen en kaken zwart, later ook een spitsen doorn. de rest van het lichaam. Het geheele popstadium duurt 14-18 dagen, in ongunstige omstandig- echter heÜLMi is lanijer. de kever eindelijk Is nog zwak en week en hij weg Bcit. donker volkomen op i^iiJliis Rnkele 7-10 dagen voordat het het pasuitgekomen o o \\\)\ a n de kevers t i nog of zijn van bevruchte niet vangen uitgekomen, afzet. te gaan werden samengebracht wijfjes in een kooi (-'). ze aan te duurt ongeveer liet één wijfje (.) na zoo mogelijk even oud mannetje met een poppen van n g. bevruchte eieren wijfje nakomelingen aantal liout, doen wat gewoonlijk plaats grootte gelijken de in gewoonlijk des nachts geschiedt, maar hetgeen Om wat binnen het of die van Bat. alhofasciata. nadat dagen, de popluiid t^ekropeii, dan vreten en door een nagenoeg zuiver Behalve is. V paren, te intrede in de buitenwereld te zijn als het reeds heeft uit nog een dag verblijft alvorens zich naar buiten een rond vlieggat — 16 de kooi werd dan een In stuk Ficushout, dat boordervrij was, geplaatst, van ongeveer een halve Meter 10-20»c.M. en lengte week middellijn. Na een versch stuk hout. Van geteld. worden. bijgaande daarin eieren Tenslotte gelegd der minder wordt, zal opgegeven hoe lang telkens een stuk het aantal dagen dat deze dus gelegenheid tevens het aantal uitgekomen larven dat in is opgegeven hoeveel dagen het werden geheel het in gevonden. de in natuur zal vrije dit wijfje opgegeven komt H",,, percentage zeer zeker veel daar hier het hout veel minder plaatselijk zal uitdrogen. den anderen kant staan buiten de kevers aan vijanden bloot en zelden een wijfje een natuurlijken dood sterven, de laatste twee of drie weken van haar bestaan toch waren de wijfjes in gevangenschap konden zich slechts met moeite voortbewegen en waren en instaat sel leefde en Het aantal eieren, dat veel groofer: zooals reeds eerder niet uit. zijn, Aan nu is leggen, te onderaan is larven eieren tabel werd aangetroffen. elk stuk hout hoeveel 14 dagen werd dan het aantal uitgekomen larfjes het wijfje bleef, en bij werd dan ongeveer een genomen en vervangen door kon op deze wijze de nakomelingschap nagegaan vier wijfjes In Ficushout had Dit stuk hout het wijfje gelaten, daarna uit de kooi bij tegen het hout gegeven werden, te of in hoogste hout cijfer slechts niet meer de aanwezige Ficusbladeren, die als voed- klimmen. Het grootste aantal eieren per dag, dat larven oplevert, het zeer traag vindt men in den tabel 4 dagen (10-13 Jan.) bij bij is ongeveer 5; No. 4: 27 larven nadat het het wijfje was gelaten. Overigens geschiedt het eierleggen zeer onregelmatig, en er kon noch met den regenval Wel noch met de vochtigheid van de lucht eenig verband gevonden worden. is leggen de de gesteldheid kevers werd en na eenigen niet tijd van het hout een groote factor, gaarne eieren, zelfs bij hout dat eerst in de kooien geplaatst, in te versch hout gezaagd bewaard kon men waarnemen. — dat de kevers de eerste het stnk als het 17 — dagen veel minder eieren legden dan nadat ware vertrouwd waren geraakt. Nakomelingschap van Batocera , albofasciata. zij met 50 in was dus, maar één het begin in Deze aanplant vinden. zijn 2500 levert een derde generatie van wijfjes men waarde, maar men cijfers aanwezig, reeds 125.000 larven hebben natuurlijk een zeer betrekkelijke aldus toch de mogelijkheid ziet meerdering van het aantal boorders en na een jaar zal wijfjes, wijfje korten in van een enorme ver- in tijd. B. Epepeotes-soorten. Levenswijze der kevers. De levensgeschiedenis van beide Epepeotes-soorten vertoont zeer veel overeenkomst, en de verschillende ontwikkelingsstadia van deze dieren zijn elkaar te onderscheiden; met die van Batocera vertoonen ze van moeilijk echter gelijke verschillen. Wat kevers de betreft, zelf hun doen en in weinig anders dan de Batocera-soorten, en Epepeotes dood, zich wordt zich echter laat waarbij korter Soms rondvoeren. zelfs overal langer of men gelegen verstijving een spriet opgenomen bij blijven ze lang in deze houding, een ander weg na maar even dood- hebben. te Ook lusten als alle boktorren. voorgewende deze tijd een kever echter huppelen ze als het ware zeer snel maal gedragen ze zich laten algemeen aanraking onmiddellijk vallen en houdt bij en dan kan volgehouden, in het vreten op eenigszins andere wijze aan de Ficusbladeren; wel zij even graag de jonge uitloopers, maar van de dikkere stelen en ze hoofdnerf van het blad eten ze voorkeur bij worden groote stukken gevreten 3 (PI. fig. de geheele bladschijf uit niet, Evenals Batocera mogen ze 2). ook graag aan versche bast knagen en kunnen dikwijls daaruit wegvreten (PI. 3. fig. vrij groote plekken 4). Het eierleggen en de eieren. Ook in om dan bij zijn. leggen der eieren 's den legboor in te brengen nachts, en De beten, ook hier bij die Epepeotes (PI. 3. fig. 4) zijn ongeveer de dikwijls meer dan een c.M. lang De eieren zijn van denzelfden vorm maar mm. breed en bijna wit van kleur (PI. 2 fig. slechts 3'/2 mi"- l'Tig en kleiner Het ei is niet het uiteinde, dat zijn het wonde plekken en tapsneden nabij den bast geeft helft 0.8 geschiedt hier voorkeur kop tweeën komen te langs uit Batocera waar ze naar beneden voorschijn de na 6 2a). zuiver elliptisch maar, evenals komt. zijdi.'n —7 van is De gekeerd eihuid splijt het lichaam van Batocera, spitser aan bij waar de jonge en ook larve met hier in zijn geheel het jonge dier. De in eieren dagen. De larven. Het pasgeboren larfje is nog maar zeer klein, 2.7 mm. lang en 0.9 mm. — breed (PI. 2. op de achterste geelwit van is derde van een geelbruin tandje. voorzien Het halsschiid midden het In deze zijn Het lichaam sterk lichtgeel behaard. vrij De volwassen worden larven 4'/2 tot 5 c.M. de ademhalingsopeningen bruin. halsschiid het lang (PI. 2. fig. 2c), zijn kop roodbruin, kaken en voorrand van het kopschild zwart, de geelwit, van geel, bezet met bruine puntjes, welke een vlek vormen helft puntjes van elkaar gescheiden door een witte ruimte. bruine meer het kopschild i<ieur, met de achtste achterlijfsring aan en tot naar de achteruithoeken meer spits uitloopt. die is de eveneens weerszijden is Het 2b). fig. kaken roodbruin, de — 19 Alleen de verschillen de teekening van de bovenzijde in van mcridianus larven en luscus iets van elkaar. Epepeotes Bij dit luscus soorten vindt men groef; voorrand het is 3) ook de voor- en zijrand lichtbruin; is geval (PI. 2 het nu is hoek slechts zwak gevormde hoek deze dwars doorheen hier groefje fijn juist 2e); fig. beide bij luscus de door dezen groef en den bruinen bij halsschiid een scherp geteekend lichtgolvend bruin terwijl een fig. aan den binnenkant van de bruine zijplaten een ondiepe lichtgekleurde van 2 (PI. meridianus Epepeotes bij is loopt, lijntje meridianus bij getint, brliin aan de onderzijde van daarentegen donkerder bruin getint en de achterrand van het veel groefje niet scherp bruin belijnd. Bij jongere luscus-larven is de teekening op de bovenzijde van het hals- maar schiid wel eens minder duidelijk, bijna altijd weer te vinden. het bruine lijntje achter de groef men aan de beide soorten vindt Bij van het halsschiid aan de buitenzijde twee ovale bruine vlekken De ontwikkeling van de Batocera. pasgeboren Het onder de plaats, waar het dan gewoonlijk fig. reeds is 4 bij a). dadelijk te Oudere is zien vermengd naar met buiten knaagt (PI. 2. fig. 2f). op dezelfde wijze plaats ook als bij hier een kleine ruimte vrij afgezet; het knaagsel uit die ruimte wordt beet, larven boordergang of het die wijfje in den bast maakte, naar een klein bruin worstje als er een jong larfje uit en hier- uitgekomen is (PI. 3 verraden zich dikwijls, doordat boormeel en wondgom op komen en willekeurige plaatsen klodders bruinzwarte als van aan de den hangen. Deze larven hout ei den uitwerpselen boom larfje gewerkt; het hangt er dan buiten aan door larven heeft is onderzijde bij een zijn eveneens kannibalen. groot aantal wijfjes zet, Wanneer men kleine stukken dan vindt men na eenigen tijd zeer maar spoedig blijven alleen de grootste over en worden afgemaakt. Zoo werden in een stuk Ficushout van 50 cM. veel jonge larven, de kleintjes lengte die en 7 cM. uitgekomen middellijn, waren, doch binnen het hout aangetroffen. 74 eieren later van Epepeotes meridianus geteld, werden slechts 12 volwassen larven — Heeft de larve een gang onder vreet knaagd. Slechts ook van het hout nog niet zelden terwijl komen De duur van het fig. waardoor eigenaardige vraatfiguren Boven zulk een ruimte komt dan 3). te voor- het vlieggat waar de kever naar buiten komt. zien, te 4. (Pi. stuk van wordt wegge- iets boven deze ruimte een dun schorslaagje gespaard, blijft dat later verdroogt en afspringt, schijn nog dikwijls beide Epcpeotcs-soorifin bij rondom den ingang een cirkelvormig gewoonlijk dan ze den bast weg, het hout gemaakt, dan keert ze in van den bast terug, en oppervlakte de — 20 jaar; tamelijk zeer regentijd is korf, zeer afhankelijk van den dan twee tot van tijd gedurende den oostmoesson echter Onder gunstige omstandigheden lang. niet langer larve-stadium het den in duurt larve-stadium het twee en een halve maand. Treedt echter de droge tijd vóórdat de larven geheel volgroeid in zijn, dan blijven ze binnen het hout een rustperiode doormaken, een „droogtewaaruit slaap", ze ontwaken, niet voordat de regens weder invallen en de vochtigheid van de lucht voldoende hoog Zoo werden tusschen 9 en anus eieren gelegd is. 1912 door Epepeotcs meridi- Februari een stuk Ficushout, dat voortdurend droog binnen het in 13 Februari 1913 werd in bewaard werd; laboratorium 11 levende larve aangetroffen; andere larven leefden van van 1 1912 April 6 April tot 15 Februari tot 1913. in Epepeotcs Bij hout nog één dit volkomen droog hout litscus \Qeïden larven nimmer bevochtigd werd. 17 Augustus 1912 in hout, dat De looppen. De poppen van Epepeofes meridianus Epepeotes luscus te schoudervlekken meridianus zwart bij zijn luscus fig. en 2d) onderscheiden dagen voor het uitkomen wordt het verschil zeer de 2 (PI. zeer moeilijk van elkaar zijn ; van die eerst eenige duidelijk, daar dan reeds en de beide vlekken op elk dekschild gekleurd; op dat tijdstip zijn ook de oogen al bij zwart. Beide poppen onderscheiden zich van die van Batoccra vooreerst na- door de veel geringere grootte, maar ook de borstelwratten op den tuurlijk rug anders zijn V punt van de op de op de op de borstringen hebben reikt tot het eerste is voorzien met vele is een V-vormige gedaante, de dwars geplaatst en rugsegmenten een groot aantal achterlijf bezit zij midden van den achterrand van eiken achterlijfsringen zijn de wratten Het bezet ; vrij borstring, bezitten vooral lange roodbruine borstels. een stomp stempelvormig uiteinde, dat aan korte zijn rand stekels en lange borstels, en aan de bovenzijde van een klein bruin chitine-tandje van dezen vorm: T. De poptoestand duurt slechts kort, 10-12 dagen, althans in gunstige omstandigheden. Koningsberger (Lit. Nu. 6) deelt mede, dat bij Dihanimus fistulalor, die - — 21 poppen zich in koffietakken ontwikkelde, de eerst na opleverden. 17—19 dagen kevers •: Voortplanting en vermenigvuldiging. De mannetjes en die wijfjes, volkomen geslachtsrijp direkt nachts zijn uitgekomen, zijn nog niet 's het duurt 7 ; — 11 dagen vóór afgezet (zie de tabellen op de volgende bladzijden). werd ook hier telkens hout gelaten van gedurende korten 8% Epepeotes bij om gedurende staat in stierf het Sept., en werd mannetje bij Ofschoon van langen Epepeotes toch waaruit behooren is meridianus eerste huwelijk. No. 2 1 zetten; zoo af te van de 26 tabel, in was staat in het wijfje te de 6 daaropvolgende dagen echter maar 3 bij wien deze laatste kinderen maar die 48 waren ongetwijfeld nog duidelijk, Bij No. dagen na den dood van het eerste 6 ook 3 larven verschenen; niet echter eenige de in mannetje, 48 bevruchte eieren, eieren, toch na één paring het is bevruchte eieren tijd mannetje eerst na een week dit 5,2"/,, nieuw mannetje, dat 25 Sept. was uitgekomen, het wijfje een dit legde Monohammus (65 op 818). Ofschoon de kevers voortdurend copuleeren, wijfje bevruchten, eerste dat uitgekomen was. larfjes geteld, eieren, dat niet uitkomt, bedraagt bij aantal (38 op 729), gezet. De gewoonlijk twee weken nadat het tijd, was, het aantal jonge verwijderd Het een paartje een stuk Ficus- bij M. lengte en van ongeveer 10 cM. doorsnee. hand werden dan na een bepaalden hout tijd worden eiken dag nagegaan of er reeds eieren gelegd waren, nader- werd dagen '/a er eieren de kweekproeven Bij stierf weken oud, werd uit het 4 Nov. het mannetje; een ander mannetje, toen het wijfje gebracht; het eierleggen bi] ging ononderbroken door, steeg zelfs aanzienlijk, waaruit wellicht de gevolgtrekking moet gemaakt worden, dat het jong gestorven mannetje vruchtbaar was. Later, 16 — 19 Dec, daarna onmiddellijk weer. stijgt niet daalt het cijfer plotseling tot 8, Mannetje conditie; een oorzaak voor deze daling is en wijfje waren toen niet aan in zoo maar goede geven; wellicht was het te Gewoonlijk overleefde het mannetje het niet naar hun smaak. maar toch nooit langer dan een paar weken. Uit de tabellen ziet men ook, dat de wijfjes in den regentijd veel meer stuk hout wijfje, eieren leggen, dan gedurende de droge maanden. meridianiis in het stuk hout van eerst, de kooi was geraakt; later tweede dat wellicht een verkregen cijfers bij gewoon groot te wijfje Oct., duidelijk, dat Ook 144 Toen ik dit we het meridianus aantal eieren legde, blijkt bij larven telde, ongemerkt met het hout onderzoek bleek werd geval voor ons hadden. 8—15 No. 3 van meende ik of het voedsel in niet het geval te zijn, en uit hier volstrekt geen abnormaal wijfje No. 2, gemiddeld per dag dat een buitenniet meer eieren leggen dan de andere wijfjes. Het grootste aantal bevruchte eieren, gemiddeld op één nacht gelegd. — bedroeg dagen Dec, bij 188, in mciidianiis 10—13 19 No. — 2 31 dagen 76) bij (bij Jan. in 4 7 dagen 138, 31 22 Dec. 1912-9 Jan. Dec. 1912— 9 Jan. litscus 1913 in 19,8 (bij 1 2, 10 dagen 198). Nakomelingschap van Epepeotes meridianus. No. 1913, in 10 No. 2—8 - 23 — Nakomelingschap van Epepeotes No. 1. luscus. 24 voortbrengen, wikkeling ais en dit terwijl de — wijfjes dan niet eens meer in volle ont- zijn. De duur van de geheele ontwikkeling van ei tot kever bedraagt, zoowe gezien hebben, voor Batocera albo/asciafa 3—4 maanden, voor Epepeotes meridianiis en Epcpeotcs eieren, gelegd tussclien 28 Januari en 1 15 en 21 Februari liiscus 2\' November 1913, van zelfde dagen, kreeg ik kevers 2— 3 maanden. Van mcridianiis- 1912, verkreeg ik kevers tussclien /«sa/s-eieren, afgezet gedurende de- op 5 Februari 1913. — 25 - Epepeotes meridianus. Data waarop eieren gelegd. voort en toch 1912 de uitkomen. nog Juni den We het tabel 300 larven wijfjes. wijfjes dan blijft nu wij intreden van het gemiddeld Januari tabel) aantal dus Januari uit, algemeen het in oostmoesson, den de in tot niet ont- No. 3 van den meridianus-wijfje het in Januari 300 kevers opleveren, dus 150 November komen 400 larven verschijnen, en in December 250 bijgaande die algemeen slechts 2 generaties van kevers eens In (zie eieren, uitgesteld tot den daarop volgenden west- welke October, in de September uitkwam, dan komen hiervan ongeveer 22, dat eind blz. groeien hebben te van en levert larven op, die het krijgen dus in het Nemen jaar. op vóór zijn de eerste In den westmoesson leggen, komen de kevers nog van kever tot moesson. zonder veel tijd vruchtbaar zeer zijn tweede generatie volwassen zullen wikkeling kevers de laatste maanden van dien moesson of Deze Maart. die in October en November, verschijnen tallooze regentijd, deze begin het midden in groot aantal vrij larven, in April geboren, in vluggen groei nog kevers zelfs bij waarvan de larven den drogen kevers, doorgemaakt; het om genoeg maand een die in waren de lusctis optreden van de kevers heeft dus als volgt plaats. Het in Epep. leveren. te maanden van zij 1912 deed reeds Bij niet groot maand op Juni in m.M.) abnormaal hoog was; gemiddeld voor die maanden 272 en 259; de groote vochtigheid cijfers lucht in Juni kevers — nog op gewezen, dat de regenval er zij 553 en 567 (resp. de zijn van Hierbij zetten. te Juli 26 deze AI wijfjes uit, waarvan larven, in met 125 Februari dus 200 wijfjes in Maart, minder vruchtbaar; zijn nakomelingen hiervan op 500. leggen dus elk 500 bevruchte eieren, waarvan De 150 er, we stellen wijfjes van we zeggen laten 160 op Jan., 240 op Febr. en 100 op Maart komen. Van X 150 die ^60 larven van Januari konu-n de kevers nog April zegge 24.000 kevers, Deze 12.000 wijfjes waarvan 12.000 leveren in uit in wijfjes. April tot 12000 Juni X 500 larven, welke tegen October, November 6.000.000 kevers zullen geven. De den X 150 240 larven van Febr. ontwikkelen zich Oostmoesson, deze ten getale van X November, leveren in niet tot verschijnen eerst in den volgenden = kevers in Westmoesson X 100 larven van Maart, 150 240 36000. Van de 150 komen evenzoo in Oct. Nov. 15000 kevers. De 200 wijfjes in Febr. uitgekomen, afkomstig van de 400 larven van tijd niet Febr. tot Apr. 200 X 500 larven, die vóór den regen- volwassen zullen worden; van deze wijfjes verschijnen dus nog in Oct. Nov. 100.000 kevers. De 125 wijfjes van geven evenzoo tegen dien Van één in wijfje Maart, tijd geboren in 125 afkomstig X 500 van de = 62500 250 larven van Dec. kevers. het begin van den regentijd, krijgen Jan. tot Maart 950 kevers, een tweede generatie verschijnt nog we dus in April met 24000 kevers, men terwijl in — 27 begin van den volgenden Westmoes- liet meer dan 6.200.000 nakomelingen kan son, van dit ééne wijfje krijgen (zie tabel). Nakomelingschap van één Epepeotes — wijfje één jaar. in ? 1 Oct. 300 larven. Nov. 400 larven. Dec. 250 larven. Jan. 300 kevers. 150$? y Jan. 150X160 Febr. 400 kevers larven. 200 ? ? Febr. 150X240 larven. y Mrt. 250 kevers y 125?? Maart 24000 kevers April 150 X 100 larven. 12000?? | Febr.-April y 200X5001arv. Mrt.-Mei April-Juni j 125X500 I 12000X500 larven. Oct.-Nov. 6.000.000 15.000 36.000 larven. 62.500 100.000 kevers. Dit alles We ziet. werkelijkheid nu larven in leven, ouderdom elk wijfje van het dergenen getal gelegd zijn, als het eruit oplevert, niet den aan elk anderen wordt geval geen kever begin van kan den omkomen die reeds kant zijn het vinden regentijd zijn, verder veronderstelden te dat voordat nog maar weinige eieren berekenen, zeker ook aanzienlijk. we ook maar van één begrijpelijk, en we en het volle aantal eieren kon afzetten, maar stierf ofschoon niet is, zoo schrikbarend maar het aantal dat kevers zeker maar een klein deel hiervan zal in in is lieten alle dat, ook geen terwijl borende Maar enkel wijfje uitgegaan, men in den drogen tijd larven, plotseling in het duizenden en duizenden kevers verschijnen van zij van buitenaf den aanplant zijn binnen- welke men dan veronderstelt, dat gevallen. Ook begrijpt men spoedig mogelijk onschadelijk nu, te welk groot nut het heeft elke kever zoo maken. ; - Andere Boktorren. C. we Hierover kunnen - 28 kort zijn, daar deze boktorren in het schade doen; uitvoerige onderzoekingen we wat Alleen willen we reeds hier langer stilstaan het begin van ons bij bij algemeen minder hierover dan ook niet gedaan. zijn 0/e«ecampto ö//oö«s Fabr. Daar boorderonderzoek over veel levend materiaal beschikten, kon de geheele levensgeschiedenis nagegaan worden. De op houden zich kevcrtjes en dan vreten voorkeur aan de onderzijde van het blad bij dwarsrichting in bladmoes weg, het hierbij de blijft hoofdnerf meestal gespaard, terwijl ook het weefsel van de bladschijf nog gedeeltelijk vooral samenhangen en zichtbaar, moeielijk stukken blijft (PI. 111. wordt hout, de De 3). door aanwezigheid wijfjes leggen de eieren wordt veel weggevreten. vrij nauwelijks wijst een weinig De maar ook van herkennen, ze worden larven van Olenecamptiis bilobus volwassen toestand hoogstens zijn gemakkelijk 2' ciM lang en bezitten een zeer eigenaardig geteekend halsschild (PI. 2 Het te sterk behaard en heeft is zijn kleine in het knaagsel en de uitwerpselen al Niet alleen van den bast de gangen opgehoopt. in het hout van vele larven zelfs merkbaar, niets boormeel op hun werkzaamheid, bijna worden fig. dunnere takken, de beten, waar de legboor wordt ingebracht, in in op de achterste 11 fig. 4) een bijna zuiver recht- helft hoekige chitine plaat, dof en lichtbruin van kleur, alleen de voorrand van dien plaat is onregelmatig ingesneden, ook op de plaat witte streepjes en puntjes die aan de talrijke hand hebben, dat de bruine vlek meer Irapeezvormig deze Behalve groote dadelijk in 't bevinden zich zelf voorhoeken zoozeer de overer uitziet. oog vallende plaat bevinden zich terweerszijden daarvan meer of minder duidelijk nog twee kleinere plaatjes, gewoonlijk lichter nog halsschild kerder geel dan het ook terwijl getint, lichtgele achterlijf, op het voorste De doorschemeren. vlekken gedeelte van onderzijde is het don- en vertoont aan de zijkanten bruine vlekken, die dikwijls zeer vaag zijn. De en kevers verpoppen weer binnen het hout, de poppen sierlijk, vindt men slechts één nog daarvóór zijn zeer slank de lange sprieten sterk ineengerold, op de eerste rugsegmenten eenige rij borstels aan den achterraiid, verspreide borstels bij. op de andere komen Het achterlijf bezit slechts een zeer klein tandje op het stempelvormig uiteinde. De geheele ontwikkeling van ei tot maanden onder gunstige omstandigheden; Febr. 1912 kevers; in in een tak hetzelfde hout van werd kever duurt slechts zeer kort, 2 eieren gelegd tusschen 8 en 11 Artocarpus blumei, leverden reeds 17 April veel later, 17 Juli, nog 1 larve aangetroffen andere kevers deden over de geheele ontwikkeling van midden Febr. 1912 tot eind Augustus en September, terwijl eveneens schenen van eieren, die midden Juli de groei der larven door langdurige in waren gelegd. droogte September kevers ver- Ook vertraagd. In hier wordt dus gevangenschap — leefden tot kevers, buiten gevangen waren van 26 Januari tot 6 April die maanden kunnen 3 Nog van — 29 ze dus minstens ; 2 oud worden. een ander boktorretje werden larven en poppen gekweekt, nl. van Neopharsalia vagans Kann. men Buiten vindt het ook zich liet De larven halsschild is gewoonlijk meer diertje dit reeds dood hout, maar in zeer versch Ficushout grootbrengen. in worden weinig grooter dan wederom anders geteekend. die van Olenecamptus, Ook maar het bevindt zich op de hier achterste helft een bruine chitineplaat, de achterhoeken daarvan zijn echter breed afgerond, midden diep halsschild voorrand de insnijding wit. zelf donker, ook hier bevinden zich op vrij is golvend, en veel donkerder bruin, is de ingesneden, in het De voorrand van het zij twee lichtere platen, op de onderzijde vindt men aan weerszijden een ovale bruine zooals bij dat Epepeotes bij Olenecamptus maar wel op dezelfde wijze geplaatst aan stekel veel het vlek, op borstels ongeveer langer dan veel niet den rug zijn loopt achterlijf slechts één in enkele Aciees birmaniis Faust, de Ficus=snuitkever. Deze kevertjes houden zich bladeren, uitloopers. vrij de breeder, is uit. D. plooide De pop is. Epepeotes, maar de naar boven gerichte als bij van uiteinde het spitse punt geval het en Typisch deze is bij voorkeur op tusschen de nog niet ont- dan vreten van gaarne vreterij niet, het roode schutblad der ook van oudere bladeren worden aanzienlijke stukken weggevreten door zulke kleine kevers, op de wijze ongeveer zooals ook Epepeotes dat doet. Met de lange snuit boren de wijfjes een gat in den bast einde van zulk een gang een wonde een plek, afgebroken. grooter en bast wordend, boktorren. larfje maakt Deze hout. te de larve Volwassen wordt aan het afgezaagd is of waar een tak is boort gewoonlijk eerst recht naar boven maar een veel onregelmatiger gang tusschen wijkt in larve om Gewoonlijk kiezen ze hiervoor leggen. waar het hout daar Het jonge ei zij bouw geheel af van die der gemelde niet grooter dan 15mm., het wordt steeds gekromd gehouden, althans buiten de gang (PI. lijf is II rond en fig. 5 a en kop bruin, de kaken nog donkerder, het geheele lichaam is met vrij lange bruine haartjes bezet, de ademhalingsopeningen aan weerszijden zijn lichtbruin, het halsschild bezit aan de rugzijde twee b.), de kleur is geelwit, de zeer lichtbruin getinte vlekken, die tusschen elkaar een ongekleurde ruimte laten, welke Al schuilplaats Men iets spoedig nog smaller dringt is de dikwijls dan elke vlek op larve het hout strooptochten zichzelf. binnen onder den teneinde van bast te uit deze ondernemen. vindt in dergelijke holten (zie tekstfiguur) de larve dus met den kop naar de opening gekeerd. Gaat het dier verpoppen dan blijft het in deze 30 houding en keert zich — om niet de boktorlarven doen. zooals kever komt dus De volwassen hetzelfde gat te voorschijn uit waar als de hout het larve binnendrong. Verpopt de larve in dan hout, iiel met ze sluit ingang de knaagsel tot poppenwieg af, de uitkomende snuitkever heeft dan de maar deze prop alleen om wijderen naar komen. De pop la.it te 2 fig 5. c) (PI. dadelijk den vorm van den herkennen, kever ver- te buiten ze is bijna wit van kleur, alleen de oogen worden getint. spoedig roodbruin al De rugzijde is spaarzaam bezet met korte bruine stekel- waarvan tjes, voorkomen op de pooten. eindigt spitse bruin gepunt tint hij de groote vrij zijn. Ficus-tak met popholten van zwarte het larve verloopen Aclees birmanus. oogen, spoedig wordt de kleur donkerbruin en verschijnt paars-roode gaat in poeder op het lichaam. verpoppen ongeveer levende tot 10 dagen. neemt slechts 40 dagen gelegd dan uit, eerst lichtgeelbruin ge- niet levens achterlijf stekels, die Komt de kever is en snuit Het twee in uitstaande ook enkele er op den in Vanaf het oogenblik dat komen van den kever De geheele ontwikkeling van ei tot kever het beslag. Ficusboompjes, te tevoorschijn Tusschen 4 en 9 Februari werden eieren de kevers verschenen reeds 16 en 17 Maart; andere eieren, tusschen 18 en 23 Februari gelegd, leverden 30 Maart volwassen kevers. Ook deze dieren leven genschap meer dan een maand in het vrij leven. lang, ik hield ze in gevan- — 31 Een onbekende E. Een eigenaardige nog Ficushout in larve. larve i<omt Deze voor. larven kunnen tot S'/aC.M. lang worden, rolrond en bezitten zijn opgezwollen een tekstfiguur) twee rijen lange borstels De kop borstuk voorzien dat dichtopeenstaande aan de buikzijde. de geel. is vooral in zwarte punt. de zijkanten, achterhoeken, Het kaken lichter iets is donkerder een De De roodbruin. halsschild gedeelte achterste (zie van is getinte chitineplaat, putten. ring zeer scherp afgeknot, de geheele rand is achterlijfsringen zijn De is van voorzien De nagenoeg cylindrisch. groote van lange bruine haren. donkerbruin met zijn dan de kop en bezit op het vrij laatste bezet met een dichte krans geheele buikzijde van het dier is sterk behaard, de rugzijde slechts spaarzaam. Het is nu toe mij tot niet gelukt zich gemakkelijk in Ficus-hout Deze ook vond De kevers 'sNachts zijn de daar legboor aan volwassen insekt. Ficus elastica aan- zelden op de boomen, ze verschuilen zich dan af om daartoe een dwarse spleet bijten in, op de boomen wijfjes de eieren af in de snuitkevers boren hun snuit eerder. eieren Het uit, bij jonge kleinere soorten en larfje bij vreet dadelijk een te zetten. den bast en brengen in het uiteinde van de gemaakte holte gelegd. week komen de reeds in echter zeer levendig, vliegen rond, dan vindt paring ze komen de De boktorren wordt algemeen spleten van den stam of onder dorre bladeren op den grond. in en kweeken, ze boren exemplaren op Deli (Sumatra). ik men overdag ziet de toppen, plaats vrij te ik het samenvatting der levensgeschiedenis der hoorders. F. Korte in deze larven op maar nimmer kreeg werd over geheel Java larve getroffen, in, den bast en het ei Na ongeveer een de snuitkevers wellicht gang op de grens van bast en hout, juist het levende en sappigste weefsel voor zich nemend. De larven spoedig geringd kan Na korter larven verpoppen, ofschoon zulk een holte 10 tot geheele aanwezigheid bij rondom den stam boom van meerdere larven, een zijn. of langer dringen de vreten dikwijls boktorren grootere der waardoor vooral heen tijd, hout het bijna maken om al naar de grootte der verschillende kevers, binnen, volgroeide gewoonlijk eerst tegen den larven dikwijls als schuilplaats te dienen. reeds tijd iets van eerder De poptoestand duurt De 18 dagen, verschillend voor de grootere of kleinere hoorders. ontwikkeling loopt onder gunstige omstandigheden zeer snel af, — 32 — voor den Ficussniiitkever duurt het maar 40 dagen, voor middelmatig gronte boktorren zooais Epcpeotes 2'/2 maanden. den drogen In 3 maanden, voor de Batocera's 3 tot 4 tot maken de echter tijd • larven een „droogte-slaap" door, waaruit ze niet ontwaken vóór het begin van den westmoesson dan verpoppen en snel ze duizenden vruchtbaarheid van de kevers maanden leven, tot 7 en 8 gelegd. regentijd van generatie verschijnen. vóór De uit. omdat ze zoo lang toe; het grootste aantal eieren wordt midden van den het tegelijkertijd weer in den tweede regentijd verschijnt een kevers, soms kan nog een derde generatie tegen het einde De nakomelingen van deze twee generaties zijn niet volwassen van begin het drogen den tijd, den Oostmoesson; deze larven een droogteslaap doormaken, en allen ongeveer terzelfder die het, In komen kevers zeer groot, vooral ook is zijn tijd, in ''^'• ^ ' Van ,j.^^„^ de kleinere soorten boktorren en van de snuitkevers kunnen natuurlijk drie ion of zelfs vier of vijf generaties in één jaar vallen. '^' twee maanden van den volgenden Westmoesson, uitkomen. de eerste V'oed.sterplanten der boorderlarven. 4. Het vanzelf spreekt hoorders de Java, Ficus-soort n. Batocera niet F. 1. dat een in alleen hispida, in vond zoo land Ficus aan Ficussoorten als rijk leven. elastica voorkeur gezocht worden, vooral melksaphoudende Artocarpus en Mangifera en dan ook Castilloa. boomsoorten, reeds een der boven boktorlarven bekende Ficus ook in bij Ficusboorders. Di ham mus schijnt niet van Ficus, en komt ook wel eens dus van belang is in kort Ook in Hevea op Java kwamen echter niet overeen met Batocera hector schijnt den dadap fistulator en Pelargoderus leven vooral in cacao, de eerste volgens Zehntner Epepeotes luscus is hoorder binnen ze Ricinus en Datura en volgens Koningsberger Het Ceylon (In L.) als Hevea beschreven). aangetroffen, verkiezen, te bipunctatus die een verwante Batocera (rubra het hout en onder den bast van zijn in (Lit. (Lit. No. 6) ook minder van Castilloa te No. 5) in koffie. houden dan cacao voor. een Ficusaanplant, geen der andere voed- sterplanten te laten staan, daar dit allicht broeinesten van hoorders worden. Zoo zag Ficus van op ik boorders, carpus liet natuurlijk planten in men nooit der Sumatra's Oostkust een onderneming, waar tusschen den Artocarpus-soorten talrijke stonden. De geheele aanplant wemelde Ficus werden de larven weggezocht, maar die steeds ongemoeid; meester worden. Ficusboorders, •.,,. luscus en meridianus, Aclees birmanus. Verder zijn het en zooais door Green een andere Epepeotes albofasciata, Olenecamptus bilobus geleden In de voornaamste hoorders terug, n.1. ik voor op deze wijze kan Hierbij volgt een zoover thans kan zien op welke hoornen men acht moet slaan. lijst bekend, in Arto- men de plaag van de voedsteren waaruit men "^ LIJST 33 - VAN VOEDSTERPLANTEN DER FICUS— BOORDERS. VOEDSTERPLANTEN. — Zeer hebben de Ficus-bourders vijanden veel dieren onder den bast en nog beter spechten azen bij zij het hout. in voorkeur op deze larven; ze weten ze niet weg alleen van onder den bast te pikken, maar kunnen ook het hout zoover open hakken, dat ze een reeds daarin doorgedrongen larve te pakken krijgen IV. fig. 4). (PI. is zoo luilpeloos als niet, buiten de gang, zoo goed beschermd en verborgen zijn zijn Alleen — Vijanden en parasieten. 5. de 34 Door het kloppen met den snavel bemerken ze spoedig waar de gang maken meestal juist daar, waar de larve zit, een gat om de vette buit voorschijn te halen. Of kraaien ook larven kunnen wegpikken uit den en te bast achterlijf aanplant weinig maar zeker, niet is dikke rustig volwassen kevers vooral het ze lusten graag de dus goed deze vogels den van de Batocera's. Het hun gang gaan ofschoon men er meestal maar te laten is in daar een aanplant uitsluitend van Ficus zeer slechte nestgele- ziet, genheid biedt. Tot wel nu heb toe slechts één enkele maal een parasiet ontdekt en ik pootlooze witte larve van ongeveer 13 zat een zuigsnuit in uit te een zijn stadia voorschijn moest komen, vooral ook omdat ik te of althans ik echter een zestal kevertjes, welke om weer Ook ik bracht een Vermoedelijk te den van vijand een enkele maal ook Alle pogingen van lengte met den spitsen verpopten en de pop deed mij Dastarcus confinis Pasc, een Colydiide. hyperparasiet mislukten. den rug van elk slachtoffer mm. door boorders aangetast Ficushout een paar vliegen had ver- Dezen Dastarcus verkreeg hout. drietal Na enkele weken verschenen kregen. dus Een de huid geboord. vermoeden, dat een vlieg éénmaal bleken Op larven van Epcpcotcs meridianus. bij uit Epepeotes en Batocera, van ei stukken tot dit andere stukken Ficus- levend materiaal van parasieten Buitenzorg is boorderparasiet. te verkrijgen Ficushout met volwassen larve, allerlei bijna elke week vanaf November tot begin Mei in een aanplant van Ficus elastica, maar nimmer mocht ik nadat het hout ongeveer een maand daar gebleven was, ook maar één enkele larve geparasiteerd vinden. 6. Bij de bestrijding Bestrijding. van boorders larven en volwassen insekten het is het van de volwassen insekten echter wordt nog men in ze niet voldoende kent, hun verborgen naam punt bij wegzoeken en vernietigen van aangewezen bestrijdingsmiddel. Het vangen hetzij schuilplaatsen op te eens nagelaten, al omdat men hetzij omdat het te moeilijk acht de dieren sporen. Toch de bestrijding van elke boorderplaag. is dit een voor- — Naast het wegvangen te de methode, is houden door lokmiddelen, van zeer om de dieren van de boomen voedsterboom meer geliefden daar de den boom Een wijfjes geveld hout gezonden in dan om Wanneer de volwassen de boomen dieren van de af te of bestrijkt zetten in houden, af te met een den men ook zou insecticied, bast. eten van de bladeren der insekten veel waarin hun larven leven, dan beproeft door de boomen boomen, dikwijls de dieren te dooden bespuiten met een giftige vloeistof. te Behalve rechtstreeksche bestrijdingsmiddelen komt natuurlijk steeds aanmerking de te van Ficus elastica toch verkiezen boven weerhoudt hun eieren dat de insekten de hoorders niet van een bij de Ficus elastica afkomstig behoeft kunnen bestaan dat men deze bespuit daarin af hier staat. middel ander komen veel waarde. Lokplanten aanmerking, maar wel geveld hout, dat niet in zijn, - 35 indirecte bestrijding, die hierin bestaat, dat men in zorgt dat de tuinen zoo worden onderhouden, dat de vermenigvuldiging der boorders zoo beperkt mogelijk blijft. men nog Eindelijk kan trachten de boorders te lijf te gaan met behulp van hun natuurlijke vijanden of parasieten. De Ficusboorders bezitten echter maar weinig vijanden, zeer en deze aan te kweeken De hoogst zeldzame parasiet, aanmerking komen voor bestrijding. lastig. niet in stuk hierover gezegd Alleen de is, in een Ficus-aanplant gevonden Na hetgeen is, is kan ook nog in het vorig hoofd- zullen wij daarop niet meer terugkomen. methoden andere worden en nagegaan, die hoeverre in hieronder zullen zij in uitvoeriger besproken aanmerking komen tegen de Ficus- boorders. Het vernietigen der larven. Het uitsnijden der larven uit de boomen, paste cacaoboorders is de meest toege- voor de hand liggende bestrijdingswijze, welke ook tegen en meest en hier in landen andere min of meer algemeen wordt toegepast. Op de Ficusondernemingen vindt deze methode van bestrijding ook geen meestal bepaalt men zich hiertoe; bovendien geschiedt woonlijk plaats, het uitsnijden der boorders nog dikwijls onvoldoende en verkeerd. Onvoltot de meest in het oog vallende en gemak- doende, omdat men zich beperkt kelijkst bereikbare boorgangen, en verkeerd, omdat men door ongeoefende wonden in den boom laat maken. Het boorders=uitsnijden moet geschieden door een vasten ploeg, arbeiders onnoodig diepe met uitsluitend die dit werk belast blijft, zoodat de arbeiders groote routine krijgen in het opsporen der larven en het minst den digen bij De glad boom bescha- het uithalen der boorders. arbeiders bijsnijden moeten om de wond zoo weinig mogelijk diep maken en een gelijkmatige vergroeiing en later weder een goed tapvlak De wond moet verkrijgen. te - 36 geteerd of met carboliiieum behan- deld worden. Larven die reeds in gedrongen, worden met een stevig, zijn iiout liet dik en puntig yzerdraad doodgeprikt. Om na te gaan de ploeg goed werkt, of is vooreerst noodig, dat liet gevonden larven worden ingeleverd en de steeds vernietigd. kan Hierbij een premie uitgereikt worden aan de arbeiders, die de meeste larven nog binnenbrengen. Verder het noodig de ploeg is ploeg arbeiders, die eti in doen controleeren door een tweede te de afgezochte tuinen nog eens naar boorders zoekt voor eiken boorder of voor een zeker aantal boorders een kleine premie ontvangt; deze premies kunnen dan worden van geheel of gedeeltelijk afgehouden b.v. Deze controle moet echter het dagloon der eerste ploeg. niet geregeld en op bepaalde tijden geschieden, daar het anders licht voorkomt, (zooals de in degenen, larven op de tikken, een ruime hoeveelheid deelen. te waarop men de Ficiis-boorders moet wegzoeken tijden nadat het tappen geen geval plaats gevonden, daar heeft Zes weleen na dien verwachten kan. in moeten de hooge premies die daar later voor gegeven worden, met de tweede ploeg De dat de eerste ploeg, in afspraak met is) vingers om dan zitten, laat gebleken praktijk hen die men dan terugkeeren. Wacht men overgeslagen zijn, langer dan drie weleen dus negen weken na het tappen, tijd, moet de ploeg boorderzoekers, later, is vele jonge larven kunnen in denzeljden tuin vorige maal larven, die de hebben en uitgevlogen zich reeds tot kevers ontwikkeld zijn. Het opstellen van vahghout.— Toen op een der Gouvernementsondernemingen werd zeer geklaagd over boorders, bleek dat de voornaamste oorzaak van de groote uitbreiding der plaag geweten worden moest gesnoeide hout zeer lang— 3 het tot omstandigheid, aan de 4 maanden — liet dat men het staan in de tuinen, voordat werd opgeruimd. Dit hout, rechtovereind gezet in bundels, zat stikvol met larven, terwijl reeds zeer veel kevers waren uitgekomen. Dit bracht ons op het denkbeeld, dergelijke bundels hout geregeld op te stellen om de kevers natuurlijk na korten tigen. Deze tijd methode is hun eieren er op te ruimen en trouwens ook in te alle elders tegen den cacaoboorder door Guppy, en Indië reeds zeer oude bestrijdingswijze van leggen, maar het dan laten aanwezige larven al aanbevolen, komt te vernie- b.v. eigenlijk neer in W. op de het lokken van schadelijke dieren door middel van vangplanten. De volgende proef werd genomen op de bovengemelde Gouvernements- onderneming met hout van een In vier naast elkaar viertal liggende voedsterplanten der boorders. tuinen, elk één H.A. groot, midden in - 37 — den aanplant gelegen, werden in eiken tuin 25 stokken van pols- tot armdikte en anderhalve meter leigte opgesteld, de stokken werden overeind geplaatst telkens in 5 bundels van 5 stuks elk. Het hout was versch en op het oog boordervrij. den eersten tuin werden stokken von Albizzia stipulata opgesteld, tweeden takken van Ficus hispida, in den derden van Artocarpiis integrifolia en in den vierden tuin van Ficus elastica. In in den Hieronder volgt nu de uitkomst van de proef, met opgave van den tijd, het hout opgesteld bleef en het aantal larven en poppen van de verschillende hoorders dat gevonden werd. dat VANGHOUT. - 38 - Het is bij het opstellen van vanghoiit van groot belang dat het hout overeind staat, daar anders veel minder kevers gelukt worden men late verder het hout nooit langer staan dan zes weken, en waar men veel last heeft van den snuitkever-boorder, moet men het hout ; na een maand vernietigen. reeds Dezelfde proef met vangliout als hierboven vermeld, werd later drogen Na ruim 6 weken werd Het heeft alleen stellen; den in nog eens herhaald, maar uitsluitend met Ficus elastica-hout. tijd vanghout gedurende den regentijd op Oostmoesson den in enkele larve gevonden. toen echter geen /.in, zijn er de in zoo tuinen te weinig kevers aanwezig, dat het de moeite niet zou Iconen. Het hitte van vernietigen wegen grootere te kleine hoopjes, daar groote vuren in veel te geven en het loof der nabijzijnde boomen beschadigen. diep of stroomend water Is daarin werpen. men zorg Als komen de aanwezige steekt, zekerheid trent te krijgen, staand water geworpen werd en vanghout geschiedt het best door het op de het verbranden ; de nabijheid, dan kan men de takken ook in draagt, dat het hout niet boven het water werd Ficushout met na 2 bevonden, dat van X alle uit- Ten einde hierom- larven in enkele dagen om. vele boorders erin in stil- 24 uur werden de stukken hout onderzocht larven er 169 dood waren en 9 nog zeer zwakke levensteekenen gaven. Het vaiigen der kevers. Dit geschiedt het best door middel van het premiestelsel kevers geeft of elk tiental men een ; voor elke kever zekere som, afhangend van het aantal dat binnenkomt. Zoo werden op een der ondernemingen, waar men met het kevcrsvangen was begonnen, geen Batocera's binnengebracht. ƒ 0.25 Er werd toen voor elke Batocera uitgeloofd en den vcMgenden dag brachten de inlan- ders reeds zooveel van deze kevers binnen, dat men de premie daarop lot 5 cent het stuk verlaagde. Een ander maal waren de arbeiders bij het snoeien in de gelegenheid door opensplijten der takken duizenden takboorders (Pothyne spec. A.) te betaald. Na beduiden, welke kevers bedoeld worden, kan men bemachtigen; hiervoor werd toen slechts I cent voor de tien afloop van het snoeien werd de premie weer verhoogd. Om hun te de inlanders Plaat toonen 1 verzamelen en te ; op nog beter te zetten, is en hun dan de dieren zelf Meestal kennen de inlanders de Ficus-boorders wel is het niet hoktorrcn zal leverde men die in moeilijk, de kevers, men zich kevers een exemplaar het van al deze waar niet vergissen, het ; te op aankomt, te mefi lette er echter herkennen; met op dat de inge- snuitkevers werkelijk Ficussniiitkcvers (Aclees birmaiuis) de aanplantingen echter onschadelijk dikwijls zijn, laten zien. ook voor het personeel zijn, nog andere soorten snuitkevers hoogstens wat aan de daar vindt, bladeren knabbelen. — De waar plaatsen, de woonlijk lager boomen de in verwelkende bladeren goeden van Verder uitslag. — te vinden kevers spoedig kennen; zoo weten heel 39 op den grond of leeren de inlanders zijn, al winden de kevers ge- dat na hevige ze, zijn Ook op vinden. te pas afgesneden takken zoeken ze dikwijls met zien de inlanders, vooral de tappers en boorder- hoog zoekers, er ook niet tegen op de in boomen klimmen, waar te zij dan de meeste kevers opsporen. Vaak wordt het uitloven van premies de groote fout gemaakt, dat bij men ermede ophoudt, gewoonlijk dat de te over het optreden der kevers, en als er controle dan maar zeer weinig kevers binnenkomen, zooals is. Daardoor verliest men als den Oostmoesson het geval in weer duizenden plotseling vinden te den Westmoesson in merkt men het gewoonlijk zijn, Daarom is het noodzakelijk nooit het ke vervangen waakzaam te zijn zoodra de regentijd invalt. laat. te staken, en dubbel Getracht werd nog de kevers lokken met vanglantaarns, doch te kwamen zoo goed bleek niet doeltreffend, de kevers dit op het als niet middel licht af. Insecticiden. Deze kunnen op tweeërlei wijze aangewend worden: kunnen gericht zij tegen de kevers of tegen de larven. zijn men Wil moeten groote zulke kevers hetzij boomen weinige, het bij de bespuiten, de dat kunnen worden, kevers die hoogte Daar de kevers nog minder van den nog bast bast om minder van insecticiden. een Bij doeltreffend, de eieren naar binnen. niets met dan en eten te en bij bezwaren mee, en allerlei voorkeur bij zeer men hiermee nog de veel bereiken zal. bespuiting van den is maken van spleten leggen krijgen de kevers waarschijnlijk lO/o parijsgroen bespoten stuk Ficushout, werden twee wederom bespoten, maar dit verhinderde de kevers zetten. Den derden dag werd het stuk hout weggenomen niet ; deze proef ei blijkt tevens, dat af te werden later hierin en het inboren in ook de jonge larven werd het hun eieren 12 larven aangetroffen, terwijl ook de kevers daarna nog langen het den A priori was dus al weinig te verwachten van toepassing De volgende proef bevestigde dit vermoeden. stuk van in het geheel in paartjes van Baiocera albofasciaia geplaatst; den volgenden dag Uit half goed bespoten moeilijk bast eten, het Het bespuiten van schors. brengt echter de in de of het niet te verwachten dat is dan zou men de boomen vergift bestrijden, bladeren Ficus als bladknoppen, gesloten met de bij tijd leefden. het verlaten den bast geen nadeel ondervinden van het op de schors gespoten parijsgroen. Ook het onderneming plekken dringt teren van de te binnen. zien is, tapsneden geeft niets. Zooals op bijna elke dringen de boorders na eenigen Eenigszins sterkere uitwerking meer door en zou wegens de sterkere lucht heeft tijd ook de geteerde karbolineum; het ook wellicht te verkiezen — — de kevers worden er echter evenmin door verhinderd hun eieren zijn; de hiermee behandelde stammen Zoo bO^ 40 plaatste ik Het dianus. begonnen jonge maanden hout bleef de larfjes een was karbolineum o stuk Ficushout, bestreken, 6 dagen kevers eieren te bij dat aan alle werden zijden goed met eenige paartjes van Epepeotes meri- bij de kevers en, zoodra het droog was, De leggen. eieren kwamen op drongen voor een deel reeds zeer vroeg later in leggen. te in tijd het hout ; uit; de een paar groote larven gevonden, terwijl de bast geheel 16 opgevreten was. Karbolineum verhindert dus evenmin als parijsgroen eieren te leggen in den bast, noch werkt het zoo op den bast etende larven legd zijn is het als men karbolineum aanwendt nadat of de larven reeds uitgekomen. enkele dagen bij wijderd en een twee weken later werd de eene helft "/o karbolineum. helft van het stuk met onbehandeld gelaten. kreeg toen de volgende resultaten. Zijde behandeld inet 50 de eieren ge- Stukken Ficushout werden eerst eenige paartjes van Bat. albofaseiata gelaten, daarna ver- tot karbolineum bestreken, de andere Ik om dat daarvan omkomen. anders Iets de kevers in, Het is om - 41 dus dat 50"'o karbolineum, van buiten aangewend, blijkt bast te dooden, 257o wel werkzaam middel om een dooden. Het beste tijdstip daarvoor 50% karbolineum behandelen, is heel wat eieren en jonge larven te twee is dige schade eens te Het larven de buurt der tap- Het aangericht. goed de behandeling 3 weken is na dadelijk tappen teren of bestrijken met karbolineum van liet geen heeft we zooals nut, op dat oogenblik er zijn gezien hebben. Eieren of jonge de tapsneden gewoonlijk maar zeer nabij weinig en de kevers komen na korten toch lustig eieren leggen. tijd Het inbrengen van insecticiden (b.v. zwavelkoolstof) onder de schors, gelmatige toch van vergroeiing om bijsnijden men op deze passen, daar te wond zou de te den van de gang den boorder zeker in het hout Men moet de gangen dan boorgang kunnen het hout in pakken te krijgt. men bij Alleen wanneer Maar wanneer de spuiten. het is het opensnij- doorgedrongen zou men een scherpe vloeistof is is krijgen, en vooraf aanwenden van een insecticied onnoodig daar reeds de boorgangen wijze een zeer onre- krijgen. weer een glad tapvlak later in hoorders wel wordt toegepast, andere tegen zooals den Ficus niet toe bij nog later herhalen. tapsneden de in hebben de uitgekomen larven nog geen noemenswaar- zetten en af te te weken na het tappen, tot drie dan hebben de kevers gelegenheid gehad hun eieren sneden den in De lapsneden en echter reeds minder werkzaam. is een strook terweerszijden daarvan met dus in staat een groot aantal van de eieren en van de nog jonge larven in larve de hij de gang naar buiten toe reeds heeft afgesloten met houtknaagsel, dan dringt de vloeikrachtig spuiten toch niet door tot aan de larve. stof zelfs bij Zoo spoot 50 gevolg dat vloeistoffen in ik 3 12 gesloten boorgangen van Epepeotes in Ficushout in karbolineum 0/0 door middel zooals formaline, het geheel niet door. dood larve kelijk van een dood gingen en 9 larven dat Beter is nog het al om auto-oliespuit, niet het met het geringe minste leden. Andere eens wordt aanbevolen, dringen in dit geval te trachten de larve met een yzerdraad zooals vroeger reeds vermeld; als de de gang nog niet heeft afgesloten is dit ai zeer eenvoudig en gemakte prikken uit te voeren. Voorzorgsmaatregelen. We hebben bij bespreken het van methode van de het vanghout, gezien welk een gevaar geveld Ficushout in de tuinen oplevert. men Niet alleen de gesnoeide takken, zoo staan, ook elke zieke nog aan den boom hoorders worden, des Ficus-hout zelfs weer bij blijft doode boom, of of reeds afgevallen, te gevaarlijker zeer vochtig elke lang ze lang in den aanplant laat doode of stervende tak hetzij kan spoedig een broeinest van naarmate men het langer ongemoeid groen, overeind weder en loopen uit. gezette Op laat. takken wortelen deze wijze kunnen de — maanden achtereen kevers Men meent zetten. 42 nog gebruiken om hun eieren hout dit — af Ie maanden te ver vergaan zouden komen, doch dit is volstrekt dikwijls dat het hout na enkele nog op dan dat de onjuist, het hout wordt eerder door de hoorders geheel verteerd dan dat is het kevers er af op andere wijze zou vergaan. Daarom het van het meeste belang dat al het doode en zieke hout zoo is spoedig mogelijk verwijderd en vernietigd wordt. Velt men geheele boomen, moeten dan deze worden, ontschorst onmiddelijk opdat de kevers geen eieren zullen leggen, en reeds aanwezige larven dadelijk een prooi worden van mieren of andere vijanden. Dunner hout wordt verbrand of in diep of stroomend water geworpen. Het gesnoeide hout moet op dezelfde wijze behandeld worden het eerst wil opstellen als vanghout. Juist tenzij men nu wij de vangtakken-methode kennen, levert het snoeien van den Ficus niet meer een bezwaar op; snoeit men geleidelijk en gebruikt om middel krachtig men de takken de boorders tegen als vanghout dan is dit gaan, maar dan moet te mede een men ook het hout niet langer laten staan dan vier tot zes weken. Korte samenvatting van de 7. 1 Houdt . Ficus-boomen de boorders geringd Verwijder te nemen maatregelen. op één stam, daar het gevaar door worden dan zooveel grooter doode hout het niet te uit is. den aanplant en laat het onkruid onder de boomen niet zoo hoog opschieten, dat men afgevallen takken of omgevallen boomen vanaf de wegen Duldt leven (Zie tuinen moesson uw Lijst Een 2. de in afzonderlijke ploeg arbeiders moet vóór de tappers uitgaan, van dood hout, de boomen snoeien en gedeelte bundels zetten. boomen waarin de boorders kunnen der voedsterplanten). zuiveren een moeilijk kan zien. aanplant geen andere van het in den West- gesnoeide hout als vanghout overeind Al het andere hout, dat hiervoor niet gebruikt wordt, in moet Worden geheele in diep of stroomend water gegooid. boomen geveld dan moeten deze onmiddelijk ontschorst en aldus voor boorders onbruikbaar gemaakt worden, tenzij men ze in hun gelieel uit den verbrand worden of aanplant verwijderen en vernietigen kan. Dezelfde ploeg arbeiders of een tweede ploeg moet tegelijkertijd naar de kevers zoeken, daar verontrust worden. komen 3. ploeg er bij het snoeien en opruimen van hout vele kevers Het vangen der kevers mag nimmer ophouden, ook al maar weinige binnen. Achter arbeiders de die tappers de aan komt, drie weken na den tap, een vaste tapwonden en een strook terweerszijden daarvan behandelt met SO^/q karbolincum, die de larven uitsnijdt, de gemaakte won- — den bijsnijdt en geval tater, teert of moeten De gevonden Een andere zij Biiitenzorg, Juni Na 6 weken, in geen denzelfden tuin terugkeeren. larven en wel niet later dan 4 - met karbolineum insmeert. in groep 43 worden eiken dag ingeleverd en ruimt tot dan het vangliout op en 6 weken nadat het opgesteld vernietigd. verbrandt is. 1913. K. W. Dammerman. het, . Literatuur, 8. 1. 1897. J. C. Java 2. 19Ü1. J. C. De Koningsbeiger. 1. Mededeeiing dierlijke Koningsberger en A Zimmermann. der Koffiecultunr op Java 3. 1901. A. vijanden der Koffieciiltiuir up 'sLands Plantentnin XX. uit Zimmermann. 2. Med. Over Boktorren De dierlijke vijanden Lands Piantentuin XLIV. uit 's Teijsman- Ficus elastica. uit nia XII. 4. 1901. A. Zimmermann. Die Thierisclien und Pflanzlichen Feinde der Kautscluik und Guttaperchapflanzen. Buil. de l'lnstitut Botanique de Buitenzorg X. 5. 1903. Zehntner. L. Jaarverslag Proefstation voor cacao. 1902/1903. Buil. 6 6. 1903. J. uit 7. 1903. 's die door Insecten 1905. A Castilioa borer. Agric. Buil. of the Straits and. 1907. S.H. Koorders en Ch. L. Notes Bernard. maladies de (Phytopathologie 10. 1907. Ch. Over eenige ziekten en plagen. Zehntner. de Cultuurgids pathologie aux Indes Néerl. 1908. 12. 1908. 13. 1911. 14. 1911. Koningsberger. ten van Java. pathologie Buil. vegetale III. Sur quelques du Dép. de l'Agriculture Buil. (Phytopathologie XII. Tweede Med. van Koningsberger. quelques de Hevea I ). Notes de Bernard. Sur elastica, et du Dép. de l'Agriculture aux Indes Néerl. VI I maladies des plantes a caoutchouc. 1 1 VII. végétale Thea assamica, de Kickxia brasiliensis. Buil. III). overzicht der schadelijke en nuttige insechet Dep. van Landbouw Vl. Short Notes on Economical Entomology. du Dep. de l'Agriculture aux Indes Néerl. XX. (Zoölogie W. Roepke. Med. van Fed II. van Ficus elastica Roxb. 9. worden veroorzaakt. Med. Lands Piantentuin LXIV. Ridley. Mal. States Vol. 8. Tabak, Thee en andere C. Koningsberger. Ziekten van Rijst, Cultuurgewassen, Ili). Overzicht van de op Java bekende Rubberinsecten. het Alg. Proefstation W. Roepke. Over den op Java te Salatiga. III. 7. huldigen stand van het vraagstuk van de Cacao-boorders op Java. Med. van het Proefstation Midden-Java 15. 1912. K. W. Dammerman. Over de boorders in Ficus elastica. 1. Verslag van de eerste Verg. van het techisch personeel van de particuliere Proefstations en van ambtenaren van het Dep. van Nijverheid en Handel, gehouden 16. 1912. Sorauer. Ilandbuch te Bandoeng der Pdanzenkrankheiten. Landbouw, (1912). Bd. 111. Lief. 24. PI. I. papWHTrap iKm eclC-Alje ge; unpi- PLAAT 1. Fig. 1. Batocera albofasciata de G. $ De Panterboktor, Fig. 2. Batocera gigas Drap. Fig. 3. Epepeotes mcridianus Pasc. ? Fig. 4. Dihammus nat. d (klein exemplaar). nat. gr. De Groote Ficusboktor gr. fistulator De Kleine Ficusboktor. nat. Germ. $ De Pijperboktor, nat. Fig. 5. Epepeotes luscus Fabr. $ De Castilloa-boktor. Fig. 6. Pelargoderus bipanctatiis Dalm. $ De Ree-boktor, Fig. 7. Olenecamptus bilobus Fabr. Fig. 8. Pothync spec. A. Fig. 9. Ncopharsalia vagans Kann. Fig. \0. Fig. 11. cf d nat. a Aclecs birmanus Faust. nat. gr. nat. gr. gr. De Ficus-takboorder. d nat. nat. gr. gr. De Ficus— snuitkever. vergr. b Dezelfde van terzijde, nat. gr. ö Mecopus bispinosus Web. $ De gedoomde Ficus— snuitkever. b Dezelfde, nat. gr. gr. gr. vergr. PLAAT Fig. Batoccra ulhofasciata de G. 1. a Stuk Ficus-liout met ei b Pasgeboren larve van Fig. 2. op den grens van bast en hout. boven, vergr. 10. c Volwassen larve van (/ Pop van e Kopborststuk van de larve van boven, vergr. 3 ƒ Hetzelfde van onder, vergr. 3 terzijde, terzijde, nat. gr. nat. gr. Ei, 10 vergr. X- b Pasgeboren larve van boven, vergr. 10. c Volwassen larve van boven, d Pop van boven, nat e ./' nat. X- gr. gr. Kopborststuk van de larve van boven, vergr. 4 Hetzelfde van onder, vergr. Epepeotes 3. Itisciis 4. 4. Fig. 5. X- X- Fabr. Kopborststuk van de larve van boven, vergr. 4 Fig. X- X- Epcpeotcs meridianus Pasc. 2. a Fig. X- X- Olcnecamptus bilobus Fabr. Kopborststuk van de larve van boven, vergr. 7 Acices birnianns Faust. a Larve van terzijde, vergr. b Larve, nat. c gr. Pop van onder, vergr. 4 X- X- nat. gr. PI. r 7 é^ ^^S II. 1 ^ £1 ~\^ ,. \ \cl. r A ^ i eiiM.Alje get. jf ^ . , i PLAAT Fig. 1. Ficusstam beschadigd door larven van Batocera gigas, Gangen blootgelegd en Fig. 2. 4. ',3 nat. gr. boorineel verwijderd. Inwendige beschadiging van een Ficusstam door larven van Batocera albofasciata. 'lat. V3 gr. treedt de larve binnen in het hout, verpopt aan het einde Onderaan van de gang, waarna de uitkomende kever zich naar buiten boort. Fig. 3. waarop Wijze '(3 nat. dicht Epepeotes-soorten de Rondom gr. met gemaakt het vraatfiguren elk houtsplinters, ronde open Ficusstammen beschadigen. waar de gat valt vlieggat larve in het hout dringt, de schors af; boven deze waardoor de kever naar buiten komt. Fig. 4. Ficusstam aangetast door spechten, '/s door Epepeotes-\avven, welke weggepikt nat gr. Bij —> gedrongen waren, door spechten De zijn larven, welke reeds in het zijn hout eruit gehaald. kleine ronde gaatjes in de schors zijn veroorzaakt door schors- kevertjes (boeboek). ' PI. II -_ ,^, \>v.. -•- ,^ f:.i K IJ. K. W. Uaiiim. fut. +-^ lY DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEEL I NGEN VAN DE AFDEELING VOOR PLANTENZIEKTEN. I^Jo. 8. Het Vraagstuk der Fruit-vliegen voor Java. DOOR Dr. K. W. DAMMERMAN. BUITENZORG, DRUKKERU VAN HET DEPARTEMENT. 1914. G. Verkrijgbaar WJ Co. Batavia. KOLFF & Prijs f 0.50. DEPARTEMENT VAN LANDBOUW, NIJVERHEID EN HANDEL. MEDEDEELINGEN VAN DE AFDEEUNG voor PLANTENZIEKTEN. No. 8. Het Vraagstuk der Fruit-vliegen voor Java. Dr. K. W. DAMMERMAN. MhW Vw.K. «AKUËN. BUITENZORG, DRUKKERIJ VAN HET DEPARTEMENT. 1914. INHOUD. Blz. 1. Het gevaar fruitvlieg van van uit invoer van de Middellandschezee- Australië in Nederlandsch Indië. 2. Australische Fruit- vliegen 3. Javaansche 4. Bestrijding Fruit-vliegen der ï'ruit-vliegen 1 2 6 9 van de Apdeeling vooe Plantenziekten No. Mededeelingen 8. HET GEVAAR VAN INVOER VAN DE MIDDELLANDSCHE - ZEE-FRUITVLIEG VAN UIT AUSTRALIË IN NEDERLANDSCH INDIË. 1. voortdurend het Bij Nederlandsch-Indië toenemend Australië en worden van den uitvoer van het noodzakelijk toe van Java naar Australië wordt dat wederzijds met het fruit geen der vruchtenkultuur zijn zeker de fruit- de Middellandsche-zee-fruitvlieg {Oeratitis capitata) die een, er over bijna de geheele wereld verspreid Deze aanbrengt. komt nu ropeesch reeds fruit is en overal enorme schade die vrijwel alle zachte vruchten aantast, sinds jaren in Australië voor, waar ze met Eu- soort, ingevoerd, echter gelukkig nog niet in Neder- is Het is vooral tegen deze vlieg dat schermen moeten. Niet alleen zou de vruchtenkultuur landsch-Indië. schade Oeratitis capitata hier vasten als lijden, andere landen zouden allicht den invoer van In uiterst Niet het California, alleen is vruchtenland alle dat aanwezig is echter dooden, bij uitnemendheid, is men. alle schepen die uit zulke landen drie mijlen buiten de kust alle aanfruit, ten behoeve van de passagiers, overboord te gooien. gebleken zeewater niet eens te maar Nederlandsch- invoer van fruit uit landen waar deze vlieg zijn zelfs verplicht, Daar voet kreeg, fruit uit de Middellandsche-zee-fruitvlieg binnen te halen. bezorgd voorkomt verboden, maar komen wij ons be- hier ernstige verbieden indien deze fruitvlieg zich hier vestigde. geheel Indië tusschen allengs van beteekenis familie der Trypetidae of Trypaneidae, en hieronder de vliegen, is plaag grootste fruit vruchten ver voer het worden ingevoerd. gevaarlijke insecten De te zien, en is dat een verblijf van twee dagen in in staat is alle maden in aangeta.ste vruchten wordt door sommigen op nog strengere maatregelen aangedrongen. Andere Australische fruitvliegen zijn van minder beteekenis Badrocera of Bacus tryuni wordt thans voor hetzelfde insekt gehouden als onze ^. /er/M^rmea, de Mangga-vlieg, die vooral voor ons. schade veel aan doet den 2 - lombok, wier voor het rijpen doet afvallen en rotten. twee verschillende soorten gelijk dat het zaam toe te zien, in in nog Australië is zijn, en het niet onmoblijft niet geldt dit voor onze voorkomt. Deze soort komkommerachtige gewassen, en mochten B. cucurbüae, die leeft voornamelijk mettertijd van hier komkommers uitgevoerd worden, dan is men volkomen maden-vrije vruchten Teneinde te voorkomen dat Ceiatitis capitata meloenen het raad- dat deze vliegen niet buiten hun gebied ver- Nog meer spreid worden. vruchten deze vlieg Toch of streng toe te zien dat het zaak verzendt. of andere fruitvliegen vanuit Australië hier ingevoerd worden, is het noodzakelijk dat de ingevoerde vruchten vandaar afkomstig aan een strenge controle worden onderworpen, waarbij alleen fruit dat volkomen gezond is bevonden, wordt toegelaten. Deze controle is vastgesteld bij de Ordonnantie van 28 Januari 1914 (Staatsblad No. löl). (Zie verder: De ordonnantie op den invoer van Australisch fruit No. O van de Korte gegevens betreffende ziekten en plagen der cultuurgewassen.) Teneinde sprake tralische belang de venschillende fruitvliegen, waarvan hier boven leeren kennen, volgt hier een beschrijving der Aus- te is, dan en der Javaansche fruitvliegen, die voor ons van zijn. AUSTRALISCHE FRUITVLIEGEN. 2. CERATITIS CAPITATA De Wikd. Middellandsche-zee-fruitvlieg. (The Mediterranean Fruit-Fly). Dit KS2'.) al maar zij de meest beruchte van is bekend is als de grootste alle fruitvliegen; zij is vanaf plaag der sinaasappel-kultuur, langzamerhand gevaarlijk geworden voor bijna alle zachte vruchten en heeft zich, waarschijnlijk vanuit Spanje, over bijna de geheele wereld verbreid. Beschrijving. Lengte voorhoofd 4—5 een nnri. geel, oogen donker, boven op het met twee krachtige zwarte borstels, Kop zwarte; \iU-k PLAAT Dk Middellandsche Zee- Fuüitvlieg I. (Cekatitis capitata). \ .,^^'c^ Fig. 1. Fig. 2. 1. Cehatitis 2. FhuitvliE(;e.\ op sixaa^appkl. Nat. cAi'iTATA. VergT. (naar Frü^'gall. gi". l.s'.iui. (naar (iuniL'\- l'.»!; 3 thorax bovenzijde geel, aardige (PI. zwart met een eigen- glanzend echter teelvening grijze fig. 1 met twee Schildje zwart 1) paar zeer lange zwarte borstels. Achterlijf geelbruin, de ringen zwart gerand, op de voorste twee helft De en tuur zijn; dwarsbanden. grijze vleugels (PI. bezitten Il Het mannetje De pooten zwart omzoomd die De twee fig. zijn (ï) alle bij van fruitvliegen de volwassen larve hoogstens De kop bezit een paar aan weerszijden zijn 1 De De lengte bedraagt cM. gebogen zwarte kaken. Achter de kop ademhalingsopeningen door middel van trachëen of lucht-buizen met de voorkomen hetzelfd*.' en vertoonen het gewone type van een vlieglarve. toegespitst, het uiteinde echter stomp. is platte ruitvormige stoeltjes. larven. Deze (PI. II zijn geel. bezit op het voorhoofd aanhangsels op zeer dunne bij dwarsbanden overal verspreid tusschen de nerven staan donkere vlekken en zwarte blokjes. kop vertoonen een eigenaardige nerva- 1) fig. geelbruine achterste ademhalingsopeningen (PI. (b) in 11 Deze (c). 6 fig bij a), die verbinding staan zijn de ver- bij schillende soorten van fruitvliegen eenigszins verschillend gerang- Zie tektstfiguur. schikt. Bij Ceratitis capitata is de afstand tusschen de twee voorste <=::d^^ Ceratitis capitata Wiuii. openingen anderhalf maal de lengte van iedere opening cera ferrnginea op is zichzelf, bij Bactro- die afstand slechts iets meer dan de lengte van elke opening, bij Rioxü musac vormen de lijnen die de binnenhoeken der buitenste openingen met elkaar verbinden een trapezium en geen rechthoek zooalsbij de twee genoemde soorten. Rioxa musae Frogg. Ook de kaken maar in het verschillen iets in algemeen kan vorm bij men zonder goed deze drie soorten, vergelijkingsraa- de teriaal larven verschillende soorten moeilijk van elkaai- der opkweeken der volwassen vliegen is een betrouwbaarder middel om te weten welke soort men voor zich Het onderscheiden. heeft. Leefwijze. De levensgeschiedenis van vliegen is Het Ceratitis en van andei'e die fruit- als volgt. met haar legboor door de wijfje steekt schil der vruchten heen en maakt onder den schil een kleine eikamer waarin 5 tot Spoedig wordt de plek zacht waar 15 eieren afgezet worden. vrucht de is aangestoken, en bij druk verschijnt uit een kleine opening een vochtdruppel; later kleurt de plek zich bruin. Na gangen 2 in —3 eieren hebben de gewoonte om De larven vruchten komen de dagen De larven boren uit. het vruchtvleesch waarbij dit spoedig gaat rotten. weg te springen, ze krommen bij het openen van de daartoe beide lichaams- uiteinden tezamen en vestigen de kaken in een holte juist onder anus, door vervolgens het lichaam te spannen en de kaken den plotseling terug te trekken Gewoonlijk de vallen larven volwassen zijn, kunnen ze een eind weegs ver springen. vruchten af tegen den tijd dat de deze boren zich dan naar buiten, kruipen bodem en verpoppen daar op een afstand van 2 — 5 cM oppervlakte. Soms verpoppen ze zich echter ook in De pop is een eenvoudig rond tonde verdrogende vruchten. den in onder de netje, dat van voren openspringt als de vlieg naar buiten komt. De poptoestand duurt 7 tot 14 dagen, de geheele ontwikkeling neemt ongeveer een maand in beslag. De vliegen kunnen eveneens bij aanwezigheid van voedsel een maand lang leven, sommige soorten zijn echter 9 weken in het leven geHet eierleggen vindt reeds plaats als de wijfjes 4 dagen houden. oud zijn. van ei tot vlieg Voedsterplanten. Alle is vruchten op eigenlijk onnoodig; nieuwe vruchtsoorten vruchten Jiet aangetast, vliegwijfje to in bij noemen waarin worden elk land ontdekt. waarvan de met haar Ceratitis capitata leeft, er telkens In het algemeen schil zacht leghoui' (lunrbuoi'd te genoeg weereenige worden is kunnen om alle door woi'dcn. Het meest berucht deze is van verder Citrus-Aoovten, fruitvlieg (tbrikozen, als vijand van alle druiven, peren, per- appels, pruimen en vijgen. Voor ons is het verder van belang dat deze vlieg ook gevonden is in ananas, advocaten, pisang, kaki's of dadelpruimen ziken, (Diospyros), djamboes [Eugenia], koffiehesscn, mangga's, Passifl.ora- vruchten, papaya's, spaansche-peper en tomaten. Verspreiding. Het oorsprongsland van Vandaaruit capitata Geratitis rondom de Middellandsche het gebied is heeft de soort zich verbreid over bijna alle tro- pische en subtropische landen. Bij Parijs is de vlieg nu en dan opgetreden maar noordelijker komt ze niet voor in Afrika Z. van oostkust men acht Zeker is ontdekt werd de is soort Bermuda en .Jamaica. en wel met de Europeesche vruchtenkul- ingevoerd, werd Australië en op Hawaii. Middellandsche de te Gaildford Evenals (Lit. 9). ook ingevoerd aan den fruitvlieg ze aangetroffen. Ccratitis capitata in 1897 In deze tropisch Z. Amerika, en op Ook op de Azoren tuur. waarschijnlijk zee. Perth bij gevonden New in W. in het zee-fruitvlieg Australië. Korten South Wales, en ook tijd in eerst later Queens- land en Victoiia. De Staten, het ergst te lijden hebben van deze plaag, die West-Australië en zijn New South Wales. RIOXA (TRYPETA) MUSAE (The Island Deze fruitvlieg en is is van minder beteekenis dan de voorafgaande nu toe alleen tot FroCxG. Fruit-Fly). Australië en op de in Nieuw Hybriden aangetroffen. Het volwassen insekt fraai geteekende vleugels is heikennen aandegroote dadelijk te (PI. II. fig. Het lichaam 2). is geel, de punt van het achterlijf zwart, het schildje draagt twee burstels. De larve is donkerder gekleurd dan die der andere fruitvliegen, de achterste ademhalingsopeningen Het is beschadigd niet of soort gevonden aangestoken m zijn afgebeeld op t)lz. o. onwaarschijnlijk dat Rio.ra musae slechts reeds fruit aantast, die vruchten aangestoken worden. in hoofdzaak wordt de welke ook door Geratitis capitata De derde, economisch belangrijke Australische soort niem gehouden met D. is Bac- maar deze wordt thans voor syno- irocera (Dacus) trijoni Frogg., ferriiginea Fabr. waarover hieronder nader. JAVAANSCHE FRUITVLIEGEN. 3. BACTROCEK A FER 1! UGIN EA Fabr. De Mangga-vlieg. (The Mango-Fruit Fly). Dit meest de is mangga's ook halve schadelijke fruit- vlieg op Java, welke be- allerlei andere vruchten aantast en ook zeer kan optreden in den spaansche peper of lombok. Koningsberger (Lit. 13) heeft vroeger fruitvliegen uit lombok beschreven en vermoedde dat dit Dacus caudatus Fabr. was; daar echter alle door mij uit lombok verkregen fruitvliegen ferrtiginea's verwoestend waren, •den en naam in het Museum te Buitenzorg geen fruitvliegen onder caudatus aanw'ezig waren, van caudatus Ook de meen ik dat het voorkomen spaansche peper nog niet vaststaat. in 1897 in door Koxingsberger (Lit 12) beschreven Bactrocera conformis Dol. uit koffiebessen blijkt volgens nieuwere onderzoekingen sjmoniem te zijn met B. ferruginea. Beschrijving. Deze soort is zeer variabel in kleur; de grondkleur der thorax kan zwart zijn maar ook rossig, het achterlijf bruin totgeelrood. De lengte bedraagt 5 tot 71/2 mm. De kop is roodbruin, de oogen zijn zwart, op het voorhoofd staan boven de monddeelen twee zwarte ronde vlekjes. De thorax bezit gele schouders en een gele overlangsche plek boven voor en achter elke vleugelbasis. Het schildje is eveneens geel en eenigszins opgericht, en bezit één paar naar achter gerichte bortels. Het achterlijf bezit drie zwarte dwarsbanden, vanaf het midden van den laatsten band loopt een zwarte streep in de lengterichting over de tweede helft van het achterlijf. De vleugels zijn doorschijnend (PI. H fig. 4); twee derden van den voorrand is donker getint, evenzoo de anaalcel. De pooten zijn lichtgeel, alleen de schenen zijn bij het wijfje donker. Er wordt nog een var. mangiferae Cot onderscheiden, die s van lichter kleur en is bij welke het achterlijf smaller is borststuk; de geheele voorrand vau den vleugel is dan het donker getint. houdt deze variëteit voor pas uitgekomen ferruginea's maar de ferraginea's, die ik opkweekte zoowel uit raanggaals uit lombok, kwamen reeds dadelijk overeen met de volwassen ouders. Bezzi (Lit. De Bacus Fruit Fly) mangiferae; welwillend tryoni (PI. II flg 3) van Froggatt (The Queensland houdt Bezzi voor exemplaren uit komen afstond, maar ferruginea, van 2) synoniem var. Wales, die Mr. Froggatt ons echter meer overeen met de echte licht getint, zijn met B. ferruginea S. N. ook loopt nog over het midden thorax gewoonlijk een gele streep, maar deze kan ook den ontbreken. Leefwijze. Deze komt geheel overeen met die der andere fruitvliegen. kweekte uit een enkele vuistgroote mangga eens meer dan dertig nakomelingen van een enkel wijfje; de eerste vlieg verscheen reeds na drie weken, de groote massa echter na een maand. Ik KoningsberctEe vond tot 10 larven toe in één enkele ,hes koffie- 12). (Lit. Voedsterplanten. In en de lombok, eerste maar plaats zij tast is ook ferruginea schadelijk voor mangga' tal van andere vruchten aan, zooals reeds vermeld ook koffiehesstn, verder saoe manilla (Achras sapota) ,en djamboe (Eugenia). In vruchten van de familie der Cucurbitaceen schijnt deze soort niet of zelden voor te komen. In Australië maar ook leeft in allerlei tryoni vooral in Citrus-soovten en pisang, andere vruchten waaronder tomaten en perziken. Verspreiding. De soort komt voor en de Philippijnen (Lit. in Indië, 11), verder Ceylon, de Indische Archipel in indien althans tryoni geen echte soort Queensland en N.S. Wales, is. BACTROCERA CUCURBITAE CoQ. De Komkommervlieg. (The Melon or Bitter Gourd-Fruit Fly). Deze vlieg bepaalt zich tot een andere groep van vruchten dan de vorige soort, is namelijk zeer schadelijk voor alle Cucurbitacëen-vruchten. . - - 8 beteekenis voor Java werd deze soort nog niet maar men kan ze tooh dikwijls in k(jmkommerachtige van Als vermeld, vruchten hier vinden. Besch'ijviny. B. in 't algemeen iets grooter dan de vorige is kop is geel, de oogen zijn donker, boven de monddeelen twee ronde zwarte vlekken, de thorax is lichtbruin met cucurhit'ie soort, de staan gele vlekken als ferruginea, alleen zijn deze vlekken begeleid bij van zwarte strepen; ook op het midden van don thorax bevindt zich een gele streep, omlijnd met zwart. Het schildje geel is met één paar borstels, donkere dwarsbanden op de voorste over het midden van de achterste helft. drie het achterlijf met en een langstreep helft De vleugels (PI. Il fig. 5) zijn doorschijnend, twee-derde van den is donker gekleurd met een donkere vlek aan het uiteinde. Anaalcel eveneens donker, achterste dwarsader breed met zwart omzoomd, voorste dwarsader met slechts weinig zwart. voorrand Leefwijze. De ze ook vlieg zet haar eieren de op de vruchten worden uitgevreten en dan wegrotten. in af, maar soms steekt stengels aan, die door de zich ontwikkelende larven r)e larven verpoppen zich den grond. Voedsterplaten Het zijn, als gezegd, voornamelijk de Cucurbitaceen, die van deze vlieg te lijden hebben: meloenen, komkommers, watermeloenen, kolokwinten (Citrullus); ook kweekte ik ze uit parija's {Momordica). Verder komt ze nog voor in tomaten en snijboonen, in rijpe mangga's en papaya's. Verspreiding. Zeer algemeen Op Hawaii Indië, Ceylon, en .Java. in is de 1897 en aldaar de volgende jaren tot een groote plaag geworden voor de meloenkweekers (Lit. -5). soort ingevoerd in BACTROCERA CAUDATA Deze mogelijk reeds ook in zeer tal lang van .lava Fabk. bekende soort, kumt hier van viiiditen voor en kan wellicht nu en dan schadelijk optreden. De vlieg gelijkt o]i B. cucurhitue maai" te onder- dadelijlv is scheiden aan de twrc paar borstels op het schildje, ook de vleugels gelijken zeer op die van cucurbikie, maar de donkere omzooming van de achterste warsader ontbreekt. d Verspreid over Indië, Ceylon, Java en Porraosa. BESTRIJDING DER FRUITVLIEGEN. 4. Een afdoende bestrijding van deze ernstige plaag eigenlijk is nog niet gevonden. Het beste middel onder genheid hebben nog, is boomen weg de den grond in het geïnfecteerde fruit dagelijks al te zoeken, zoodat de larven weinig gele- kruipen te om te verpoppen. Wan- de nabijheid boomen staan, in wiei- vruchten de fruitvlieg neei' in ook leeft, dan moeten ook hiervan de afgevallen vruchten verzameld worden. Minstens eens in de week worden de verzamelde vruchten verbrand of gedurende De vruchten vijftien begraven te een voet diep begraven waren, vliegen kwamen Ook het water werpen 45 in uur in is niet aan te raden; kwamen nog uit poppen die en de volwassen gemakkelijk aan de oppervlakte van den bodem. is niet afdoende, zelfs uit vruchten die zeewater hadden gelegen, ontwikkelden zich nog de evenzoo insekten, minuten inkokend water gehouden. uit vruchten die waren met cyaandampen behandeld. Ook na een verblijf de larven nog en Wanneer het worden tegen papieren of Ie van 3 weken fijne vrieskamer verpopten 6). vruchten betreft, kunnen deze beschermd fruitvliegen linnen in de veerden vliegen op. (Lit. door ze dadelijk na de bestuiving zakjes te sluiten. Op Hawaii doet men in dit met de meloenen. In Zuid-Afrika heeft ken met gaasdoek maar men dit getracht geheele middel is boomen te bedek- veel te kostbaar gebleken: waar insekten de bestuiving der bloesems bezorgen, is zulk een afsluiten natuurlijk ook niet aan te laden. Grondbewerking is ook nuttig, hierdoor komen de poppen aan de oppervlakte waar ze of uitdrogen of door vogels of andere dieren worden weggehaald. Wanneer men den grond rondom de boomen gedurende eenigen tijd 10 - onder water kan zetten, verstikken de aanwezige poppen of kunnen ook tal van uitkomende vliegen zich niet naar werken als de bodem door langdurige regens dichtslaat. Tegen de volwassen vliegen is weinig uit te richten. Toen larven; zoo buiten in West-Australië ontdekt wp.rd, dat Ceratitis capitata op 'petroleum afkwam, heeft men zeer veel ophef daarvan gemaakt, maar later werd ontdekt, dat alleen mannetjes erdoor gelokt werden, men kreeg hiermede slechts 0.3Vo wijfjes. Hetzelfde geldt voor citronella-olie, waarmee men Bactrocera kan lokken; uok hiermede vangt men alleen mannetjes; het lokmiddel komt overeen met de geur ferruginea die de en zonata wijfjes zouden rieken Een verspreiden, iLit. ander heeft die inderdaad naar citronella-olie 17). middel bestaat hierin, dat Berlese (persicae) om men een in Italië de volwassen vliegen vergiftigd lokaas op de te verdelgen boomen het volgend mengsel tegen de vlieg aanbevolen: Melasse spuit, olijf- PLAAT IL Pig. 6. vebgb. Obig. Rio.ra nmsae Frogg. vergr. en nat. gr (naar Froggatt. 1899).^ Bactrocera ferriiginea trijoni Frogg. vergk. en nat. gr. (naar Iroggatt. Vleugel van Bactr. ferniginta. vergr. ohig. Vleugel van Hacir. cucurbitae. verge. orig. Laeve van Ceratitis capitata. vergr. (naar Gurney 1912.) Vleugel van Ceratitis capitata. te hangen bereid vanaf door den deel 1 - 11 boom bloeit. De lijm wordt verwarmen en daarin op te dat de tijd castorolie te lossen 21/2 deel fijngepoederde hars. Wat de parasieten der fruitvliegen betreft hierover te doen geweest, het rapport van Proggatt, den is veel Entomoloog van New South Wales, geeft daarover leerzame bijzonderheden. Er gingen verhalen rond, dat in Brazilië de fruitvliegen volkomen in bedwang werden gehouden door een klein kort schildkevertje (Staphylinide). Uit West-Australië werden herhaalondernomen naar Bahia om den kostbaren vijand Evenzoo gingen entomologen uit Z. Afrika naar dat land te halen. van belofte. Maar zij werden zeer teleurgesteld. Niet alleen trad daar de fruitvlieg nog erger op dan in de Kaap, maar van den beroemden kever konden zij er zelfs niet één machtig worden. Naar West-Australië heeft men dezen vijand wel levend kunnen overbrengen, maar hij is nooit buiten het insectarium van den entomoloog gezien. Toch werd beweerd dat men thans Zoowel officieel als in de fruitvlieg had weten te bedwingen. de dagbladen werd gepocht over het succes dat men nu bereikt had, maar men heeft er thans nog evenveel last van den delijk reizen fruitvlieg als vroeger. wespen Parasitaire ook zijn in alle landen aangetroffen, maar ontwikkelen zich bijna uitsluitend uit kleine vruchten; waar toch de fruitvlieg-larven diep in het vruchtvleesch kunnen doordringen In ze onbereikbaar voor den legboor van het wespje. zijn New Queensland South fruit-tly Braconide {Opius Wales is door G-urney een parasiet van de (Bactrocera ferruginea-tryonï) gevonden, een tryoni Cam.) die ook Geratitis-\^\-\ex\ aansteekt, maar van groote beteekenis is wespje nog dit niet. We zien dus, dat er voorloopig weinig anders tegen de fruitvliegen te doen is, dan het aangetaste fruit zoo spoedig mogelijk te vernietigen. Tenslotte fruitvlieg een zij nog opgemerkt, belangrijke rol dat in speelt, alle landen, wetten waar de bestaan, die bestrijding der fruitvliegen verplichtend stellen; hoofdzakelijk wordt gelet op het schoonhouden der tuinen en het geregeld vernie- tigen van al het aangetaste fruit. 3 5185 00288 9671