ALCHEMY gouddrukinkten voor offsetdruk

advertisement
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
METAMERIE
Technische informatie 19.01.07/09.2003/verpakkingsdruk/service
Het fenomeen van de metamerie
Het begrip “metamerie” is niet algemeen bekend, hoewel iedereen het beschreven fenomeen
wel eens is tegengekomen. Wij hebben ons er allemaal wel eens over verbaasd, dat er kleuren
bestaan, die bij instelling op een voorbeeld in het daglicht weliswaar een goede
overeenstemming vertonen, maar onder andere belichtingen sterk van elkaar afwijken.
Dergelijke omstandigheden treden in het bijzonder bij mengkleuren met meerdere kleurstoffen
of pigmenten op, bijvoorbeeld bij grijs-, bruin- en olijfgroene tinten, en worden metamerie
effecten genoemd. In de drukindustrie worden we regelmatig geconfronteerd met dergelijke
effecten, vooral wanneer pigmenten vanwege hogere echtheidseisen verwisseld moeten
worden. In deze gevallen is een instelling vrij van metamerie niet mogelijk.
Worden bijvoorbeeld de bijgaande afdrukken van een gegeven kleurvoorbeeld, nadat de
uitmenging heeft plaatsgevonden, bekeken bij daglicht of met behulp van een daglichtlamp
D 5000*, dan kan een behoorlijk goede overeenstemming vastgesteld worden. Wanneer de
drukker deze kleur echter bij afwijkend kunstlicht in de machine neemt of de afnemer het op
zodanige wijze gedrukte werk onder een normale TL-lamp bekijkt, worden enorme afwijkingen
zichtbaar. Maar ook onder verschillend daglicht kunnen aanzienlijke kleurtoonafwijkingen
optreden, bijvoorbeeld bij het bekijken bij zonlicht in tegenstelling tot het bekijken bij een
bewolkte hemel. Zich in de nabijheid bevindende grotere voorwerpen, huiswanden, groene
bomen, ook gekleurde binnenwanden van een ruimte hebben eveneens invloed op de
samenstelling van het daglicht en kunnen zodoende het uiterlijk van een afdruk sterk
beïnvloeden.
Waar liggen nu de oorzaken voor dergelijke verschijnselen en hoe kunnen deze met succes
worden tegengegaan? Het gekleurde uiterlijk van elk voorwerp wordt bepaald door de
verandering, die het opvallende licht door het desbetreffende voorwerp ervaart. Ons oog
neemt altijd alleen het resultaat van deze samenwerking waar. Met andere woorden: onze
kleurgewaarwording kan volledig veranderen zodra ofwel de natuur van het voorwerp of het
daarop vallende licht wordt veranderd.
Daarbij ons onderstaande voorbeeld:
De beide olijfgroene afdrukken zijn met inkten met een verschillende pigmentopbouw
vervaardigd. Dientengevolge absorberen deze uit het opvallende daglicht verschillende
aandelen overeenkomend met het desbetreffende absorptievermogen daarvan
(pigmentafhankelijk). Desondanks bewerkstelligt de gereflecteerde rest dezelfde
kleurwaarneming, omdat de additieve menging van het niet geabsorbeerde licht in beide
gevallen hetzelfde optische resultaat toont. De effectieve ongelijksoortigheid van de afdrukken
wordt echter onmiddellijk zichtbaar, wanneer men deze onder een lichtsoort van een andere
samenstelling, ook wel andere spectrale energieverdeling genoemd, bijvoorbeeld onder
kunstlicht bekijkt.
1
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
De gereflecteerde delen van het opvallende licht zien er niet meer hetzelfde uit, omdat afdruk
II in hoge mate bepaalde delen absorbeert, die in kunstlicht slechts in geringe mate aanwezig
zijn. Derhalve voegt de waarneembare rest zich niet meer samen tot ons model olijfgroen I,
waarnaar gestreefd wordt, maar tot een andere kleurtoon.
*
Zie ook onderdeel “Juist afstemmen”
Vraag een afdruk aan
Olijfgroen-I
Vraag een afdruk aan
Olijfgroen-II
Twee drukkleuren, die het opvallende licht op deze wijze beïnvloeden worden als “beperkt
gelijk” respectievelijk “metameer” aangeduid, omdat deze alleen onder de voorwaarde, dat ze
onder een bepaalde lichtbron worden bekeken, hetzelfde uiterlijk hebben. “Onbeperkt gelijke”
kleuren onderscheiden zich ook onder verschillende lichtbronnen voor ons oog niet van elkaar.
2
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
Nu nogmaals voor de exacte toelichting
Voor elk voorwerp kan een zogenaamde reflectiecurve worden bepaald, d.w.z. voor het
totale bereik van het zichtbare licht (400 - 700nm) wordt in kleine stappen bepaald, welk
aandeel van het invallende licht (in vergelijking met het absolute wit, dat 100%
reflecteert) wordt teruggekaatst. Dit geschiedt met behulp van een spectraalfotometer.
De onderstaande curve toont bijvoorbeeld dat het licht met een golflengte van 400nm
op het gemeten voorwerp voor ca. 10% wordt gereflecteerd en voor 90% wordt
geabsorbeerd.
R
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
400
500
600
700nm
De remissiecurve drukt dus ook uit hoeveel van het invallende licht in het zichtbare bereik
bij de dienovereenkomstige golflengtes wordt teruggekaatst en dus zichtbaar is voor het oog.
Twee kleurstoffen, pigmenten of gekleurde voorwerpen of afdrukken met hetzelfde verloop van
de curve lijken dus voor elke bekijker onder elke lichtbron hetzelfde. Dat is begrijpelijk. Maar
hoe is hetzelfde uiterlijk van onze beide olijfgroene kleurtonen bij daglicht te verklaren, hoewel
deze twee duidelijk verschillende curven hebben?
Het antwoord op deze vraag resulteert uit het feit, dat ons oog er niet toe in staat is om elke
golflengte individueel te ontvangen, maar dat het slechts drie bereiken van het spectrum ziet.
De bereiken overlappen elkaar op een bepaalde wijze, namelijk zo dat het gehele zichtbare
spectrum wordt afgetast.
Er blijven echter lacunes met een geringere gevoeligheid over. De waargenomen kleurtoon
resulteert uit de “overflow” van de in het oog vallende lichtenergie, de remissiecurve en de
gevoeligheid van de drie bereiken van ons oog, die kleuren zien.
3
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
R
0,18
0,16
Olijfgroen I
0,14
0,12
0,10
0,08
Olijfgroen II
0,06
0,04
0,02
400
450
500
550
600
650
700nm
Remissiecurven van de beide getoonde olijfgroene kleuren
De praktijk toont aan, dat het resultaat van dergelijke “overflow” ook bij twee verschillend
gevormde luminantiecurven hetzelfde kan zijn en dus dezelfde kleurwaarneming tot gevolg
heeft. Ook getalsmatig is het bekend welke spectrale gevoeligheid de drie prikkelcentra van
het oog hebben. Daaruit kan bij elk paar curven vooraf worden berekend of twee kleuren er bij
een bepaalde belichting voor het oog hetzelfde uitzien of of deze in elk geval verschillend zijn.
De praktische betekenis
Theoretisch kunnen zeer veel drukkleurcombinaties worden vervaardigd, die bij daglicht
overeenkomen met de kleurtoon van het voorbeeld olijfgroen I. Zo lang dergelijke kleuren
echter maar “beperkt gelijk” zijn, d.w.z. verschillende reflectiecurven bezitten, kunnen
metamere effecten ontstaan, die in de praktijk een zeer storende uitwerking hebben. Juist van
de grafische industrie wordt gevraagd, dat reproducties er volgens gegeven modellen onder
alle omstandigheden hetzelfde uitzien.
Er moet echter voldaan zijn aan bepaalde voorwaarden om de “juiste” pigmenten, namelijk
die, die exact dezelfde reflectiecurven tot resultaat hebben, te vinden:
1. Het gegeven voorbeeld moet kleurstoffen resp. pigmenten bevatten, die ook
geschikt zijn voor de vervaardiging van drukinkten. Kunstenaarsverven,
aquarelontwerpen, gekleurde papiersoorten of ook folies voldoen vaak niet aan dergelijke
voorwaarden.
2. Het voorbeeld mag maar een beperkt aantal afzonderlijke kleurstoffen resp.
pigmenten bevatten. Vaak is dit niet het geval, wanneer de originele kleur bijvoorbeeld uit
meerdere afzonderlijke kleuren werd gemengd, die op hun beurt al twee tot drie
pigmenten bevatten. Dit is bijzonder vaak bij grijs-, bruin- of olijftonen het geval.
3. De gegevens van het voorbeeld mogen de voorstellingen over een acceptabele prijs en de
van de drukkleur vereiste echtheden niet in de weg staan. Zijn andere echtheden
vergeleken met het voorbeeld vereist, dan komt men gedwongen bij metamere kleuren uit.
4
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
Is niet voldaan aan deze voorwaarden, dan moet altijd in meer of mindere mate rekening
worden gehouden met metamerie.
Juist afstemmen
De visuele kleurbeoordeling wordt door velerlei bepalende factoren beïnvloed:






Soort en intensiteit van de lichtbron
Omgevingsomstandigheden resp. plaatselijke gegevens, ondergrond
Omgeving van het kleurveld
Grootte van het kleurveld
Vermoeidheidsverschijnselen van de controleur
Verschillen tussen personen
Bij de kleurbepaling kan regelmatig worden waargenomen, dat door verschillende personen
verschillende beoordelingen worden gegeven. Hier wordt merkbaar, dat mensen in de
kleurgewaarwording (ook eventueel vanwege kleurenblindheid) tot andere resultaten komen.
Hier is belangrijk, dat de afstemming onder de juiste omstandigheden plaatsvindt. Zo is het
niet acceptabel dat men over de proef buigt, wanneer de proef van de bovenzijde wordt
belicht, omdat de bekijker daarmee een schaduw vormt en de belichting verstoort.
Asymmetrische belichting
5
Technische informatie
1.310 | Offsetinkten | Algemene informatie | 120106
Voor de juiste belichting een uittreksel uit de FOGRA-normalisering
Handleiding 16A
Keuze en installatie van een afsteminrichting
Gecontroleerd moet worden of voor een aan te schaffen afstemlicht wordt gegarandeerd,
dat deze voldoet aan de norm ISO 36664:2000 (1.6-1) voor de bepaling P1, of deze dus
onder andere een kleurtemperatuur van 5000 K en een bestralingssterkte van 2000 lx
bezit. Verder moet bij de fabrikant worden opgevraagd, welke bruikbare levensduur de
lampen hebben.
Met de installatie moet een bedrijfsurenteller worden geïnstalleerd.
Er moet gegarandeerd worden, dat op de opstelplaats geen noemenswaardig secundair licht
invalt, vooral geen gekleurd licht. Het secundaire licht moet minder dan 25% van de totale
lichtinval bedragen, gemeten met een luxmeter. Er moet gecontroleerd worden of zich in het
zichtveld van degene, die afstemt, verblindende lichtbronnen bevinden. Deze moeten
eventueel worden uitgeschakeld. Met een luxmeter controleert men de gelijkmatigheid van de
verlichting overeenkomend met de bepalingen in alinea 2 van de eisen. Met betrekking tot de
bedrijfsurenteller moeten de intervallen voor de reiniging en de verwisseling van de lampen
van de afstemmingsinrichting worden vastgesteld. Wanneer de bruikbare levensduur van TLlampen bijvoorbeeld met 2000 uur is aangegeven, bepaalt men het inspectie-interval op 500
uur. Bij het aflopen daarvan moet de inrichting gereinigd
worden en moet een kwart van de lampen vervangen worden door nieuwe lampen. Alle
lampen worden bij de inspectie overeenkomend met de bedrijfstijd daarvan gekenmerkt, voor
elke 500 uur krijgen ze een streep als markering. Bij het verlopen van de volgende 500 uur
wordt op overeenkomstige wijze gehandeld. Lampen met meer dan drie strepen worden alleen
nog voor de algemene verlichting in het bedrijf gebruikt. De beschreven werkwijze waarborgt
gedurende een lange termijn een gelijkmatige kleurtemperatuur. Er ontstaan dus geen abrupte
veranderingen van de lichtomstandigheden, zoals het geval zou zijn, wanneer men alle lampen
na 2000 uur zou verwisselen.
Deze technische informatie geeft de huidige stand van onze kennis weer. Zij geeft kennis en adviseert. Enige verantwoordelijkheid
m.b.t. te juistheid kan daaruit niet afgeleid worden. Veranderingen, die tot vooruitgang leiden, blijven voorbehouden.
hubergroup Benelux bv . Bolderweg 33 . Postbus 30140 . 1303 AC Almere . E-mail: [email protected] . www.hubergroup.nl
Tel. +31(0) 36 529 01 17 / +32(0) 9 230 67 19 . Fax +31(0) 36 532 64 54 / +32(0) 9 231 75 57
6
Download